ENTERTAINMENT EN EDUCATIE
2016
Manouk Zijl en Veerle Baardse 5 havo
1
Entertainment en Educatie Een onderzoek naar de werking van Entertainment en Educatie bij jongeren Met als hoofdvraag: Hoe maak je een Entertainment en Educatie televisieprogramma effectief?
Manouk Zijl en Veerle Baardse Mendelcollege 5 havo Nederlands Mw. R.P.M. Ettes Haarlem, 18 maart 2016 2
1. Inhoudsopgave
1. Inhoudsopgave
3
2. Voorwoord
5
3. Inleiding _______________________________________________________________ 6 Deelvragen 4. Wat is Entertainment en Educatie? _ 7 4.1 Uitleg begrip _______________________ 7 4.2 Functie educatie ___________ ______7 4.3 Functie entertainment ______________________________ ______7 4.4 Ontstaan Educatie en Entertainment _________________ ______7-8 4.5 Arousal en aandacht _______________________________________ ______8-9 4.6 Theorieën ___________________________________________________________9-11 4.7 Samenwerkingsvormen ________________________________________________11-14 4.8 Entertainment en Educatie televisieprogramma’s_________________ ______14-15 4.9 Entertainment en Educatie doelgroepen ________________________ ______16 4.10 Entertainment en Educatie bij jongeren_________________________ ______16-17 4.11 Toekomst Entertainment en Educatie____________________________________17 5. Hoe kan je de invloed van televisieseries en commercials op jongeren verklaren? __18 5.1 Communicatie in de hersenen _________________________________________18 5.2 Definitie gedrag _____________________________________________________18 5.3 Gedragsverandering _________________________________________________18-19 5.4 Gebied hersenen invloed op gedrag _____________________________________19 5.5 Soorten geheugen ___________________________________________________19 5.6 Bewustwording in hersenen ___________________________________________19-20 5.7 Beïnvloeding in hersenen _____________________________________________20 5.8 Positieve invloeden __________________________________________________20-21 5.9 Negatieve invloeden _________________________________________________21 6. Hoe verandert het gedrag van jongeren door het zien van entertainende en educatieve televisieprogramma’s en commercials?_______________________________ _____22 6.1 Verandering gedrag __________________________________________________22 6.2 Verschillende rollen__________________________________________________22 6.3 Transportation ______________________________________________________22 6.4 Rol betrokkenheid personages _________________________________________22-23 6.5 Rol betrokkenheid verhaallijn __________________________________________23 6.6 Rol sociale interactie _________________________________________________24 6.7 Afhankelijke variabelen ______________________________________________24 6.8 Ontvangerskenmerken _______________________________________________25 6.9 Resultaten enquête _________________________________________________25-35 3
6.9.1 Conclusie enquête__________________________________________________35 6.10 Vragenlijst en link filmpje_____________________________________________36 6.10.1 Conclusie filmpje__________________________________________________37-38 Conclusie 7. Antwoorden op de deelvragen en de hoofdvraag __________________________ __39-42 7.1 Deelvragen _________________________________________________________39-40 7.2 Hoofdvraag _________________________________________________________41-42 8. Literatuurlijst Manouk ___________________________________________________43-45 9. Logboek Manouk _______________________________________________________46-47 8. Literatuurlijst Veerle_____________________________________________________48-50 9. Logboek Veerle _________________________________________________________51-52
4
2. Voorwoord Afgelopen zomer ontdekte Manouk op internet het fenomeen Entertainment en Educatie. Na hier wat informatie over te hebben gezocht, raakte Manouk meteen enthousiast. Veerle vond dit ook al direct interessant. Allebei zijn we erg geïnteresseerd in de doelgroep jongeren waardoor we Entertainment en Educatie bij deze doelgroep ook hebben onderzocht. We hebben veel informatie opgezocht en zijn zo ook veel te weten gekomen over projecten bij Entertainment en Educatie en de televisieseries die met dit doel zijn gemaakt. Al snel wilden we naast het onderzoek door middel van enquêtes zelf ook een filmpje maken. Als eerste willen wij het profielwerkstukteam van Universiteit Wageningen bedanken. Hun hebben naar ons diverse Engelse documenten over Entertainment en Educatie toegestuurd. In het bijzonder bedanken wij hiervoor Anna die de studie Internationale Ontwikkelingsstudies volgt vanwege het fijne mailcontact. Daarnaast bedanken wij Hester Hollemans van het Centrum Media en Gezondheid die ons een krantenartikel heeft toegestuurd. Helaas was er vanwege de vele deadlines dat het Centrum Media en Gezondheid momenteel heeft geen ruimte voor een interview over hun projecten. Ook bedanken wij mw. R.P.M Ettes voor het begeleiden bij het maken van ons profielwerkstuk.
5
3. Inleiding Allereerst wilden we weten wat Entertainment en Educatie precies inhoudt. Zo kwamen we op de eerste deelvraag: ‘Wat is Entertainment en Educatie?’ Daarnaast waren we benieuwd hoe je de invloed van televisieseries en commercials kunt verklaren. Hierbij kwamen voornamelijk ook de biologische onderwerpen aan de orde. Zo werd onze tweede deelvraag: ‘Hoe kan je de invloed van televisieseries en commercials op jongeren verklaren?’ Uiteindelijk wilden we natuurlijk graag weten wat deze gedragsverandering van jongeren dan was na het zien van televisieseries en commercials. Hieruit ontstond de derde deelvraag: ‘Hoe verandert het gedrag van jongeren door het zien van entertainende en educatieve televisieprogramma’s en commercials?’ Uit deze deelvragen ontstond onze hoofdvraag: ‘Hoe maak je een Entertainment en Educatie filmpje effectief?’ Voor deze hoofdvraag moesten wij antwoorden op de deelvragen van de werking van Entertainment en Educatie, hoe processen in je hersenen werken en zo ook het onderbewustzijn waar vaak gebruik van wordt gemaakt en welke rollen er zorgen voor goede resultaten van Entertainment en Educatie. Met goede resultaten bedoelen wij dat het doel van Entertainment en Educatie wordt behaald, namelijk dat er gedragsverandering bij de kijker optreedt. Daarnaast konden we deze deelvraag ook onderzoeken door zelf een filmpje te maken en deze ook door mensen te laten beoordelen. Zelf gingen we kijken hoe er door de jongeren werd gereageerd op het filmpje. Voor de totstandkoming van dit werkstuk hebben wij diverse boeken gelezen, televisieseries gezien en onderzoeken en andere informatie gelezen. Daarnaast hebben wij zelf onderzoek gedaan door middel van een enquête op te stellen die we door 100 jongeren hebben laten invullen en ook hebben we nog een filmpje gemaakt. Jongeren hadden de taak om diverse vragen voor het zien van het filmpje in te vullen en na het filmpje ook nog enkele vragen. Wat zij niet wisten, is dat wij aantekeningen maakten over hun manier van communiceren tijdens en na het zien van het filmpje. We hebben gekozen om het filmpje over veilig vrijen te doen aangezien wij dachten dat dit nog het grootste taboe onder jongeren was en dat vrij veel jongeren over dit onderwerp nog het minste wisten. N.B. Overal waar in dit werkstuk gebruik wordt gemaakt van de term ‘hem’ om te verwijzen naar de kijker, kan ook ‘haar’ worden gelezen.
6
4. Wat is Entertainment en Educatie? 4.1 Uitleg begrip Entertainment en Educatie is een manier van communiceren om mensen op een vermakelijke manier te motiveren tot een bepaald gedrag door het gebruik van educatieve elementen in een entertainend televisieprogramma. Het doel is om het gedrag van de kijker te veranderen. Hij heeft deze manier van beïnvloeding vaak niet door. Als een boek, film of betoog allebei deze pilaren bevat dan is de focus veel langer dan dat het alleen met educatie gedaan zou zijn. Entertainment en Educatie is gebaseerd op verschillende onderzoeken en theorieën. Het heeft als doel om kennis te bevorderen, een houding van iemand te veranderen op een gewenste manier, de sociale normen te verplaatsen en het gedrag te veranderen. Entertainment en Educatie wordt steeds vaker gebruikt in gezondheidscampagnes, maar ook steeds meer bij sociale problematiek als bijvoorbeeld huiselijk geweld en vluchtelingen. 4.2 Functie educatie Bij educatie gaat het om de boodschap van het verhaal. Informatie is van essentieel belang voor de kijkers om een mening te kunnen vormen over het onderwerp. Een mening moet namelijk wetenschappelijk onderbouwd zijn. Alleen moet je niet te veel gegevens en informatie vertellen aangezien dan de aandacht afdwaalt. Dus het is noodzakelijk niet te veel details weg te geven. 4.3 Functie entertainment Bij entertainment gaat het om de beleving van de kijker. Entertainment geeft het verhaal energie en het zorgt ervoor dat de luisteraar aandachtig blijft luisteren. Als je meer aandacht hebt, is de invloed op de luisteraar uiteraard veel hoger. Entertainment kan de maker bijvoorbeeld goed voor elkaar krijgen door anekdotes in zijn verhaal te verwerken. Deze anekdotes zijn vooral werkzaam als ze over de ellende van andere mensen gaan. Dit is ook de reden dat soapseries zo populair zijn. Het verhoogt de interesse en het verhaal wordt spannender. Anekdotes hoeft de maker niet voor te bereiden en zo wordt het ook met meer enthousiasme overgebracht. De maker onderscheidt zich met anekdotes van anderen. Bovendien gaat er veel tijd voorbij en er is een goed contact met de kijker. Hierdoor blijft het ook langer in het geheugen van de luisteraar zitten. Inhoud, vorm en presentatie zijn de kernwoorden van de interventie. Bij televisieprogramma’s worden humor en populaire muziek als belangrijke aandachtspunten gezien. Uiteraard moet de combinatie tussen entertainment en educatie wel goed zijn. Wat een goede verdeling is, hangt af van een aantal factoren bijvoorbeeld de doelgroep, de tijdsduur en de sfeer die je wilt hebben. 4.4 Ontstaan Entertainment en Educatie Vroeger lag entertainment en educatie ver uit elkaar. Men vond dat iets educatiefs niet leuk kon zijn aangezien er dan afleiding plaats zou vinden en de wereld werd al afleidend genoeg gevonden. Om die reden waren scholen vaak saai en grauw ingericht. Een plek om te leren moest niet afleidend zijn en een combinatie van entertainment en educatie bestond niet. Natuurlijk leerden kinderen door te spelen, maar men had niet zo door dat dit het geval was en zo ook niet dat spelen wel degelijk echt belangrijk was.
7
Er waren, voordat er een naam was gegeven aan entertainment en educatie, wel al vormen van entertainment en educatie. Zo was er in de middeleeuwen het liturgisch drama. Hierbij werd een Bijbelverhaal (dat educatief is) met theatrale elementen verteld. Veel verder, in de 20e eeuw kwam de radio die eerst alleen met educatieve doeleinden werkte. Later kwamen de radioprogrammamakers erachter dat mensen liever luisterden naar leuke dingen dan alleen maar naar het educatieve gedeelte. Hier heeft de propagandaminister van Hitler, Joseph Goebbels, heel handig gebruik van gemaakt. Iets voor de Tweede Wereldoorlog, toen Hitler net aan de macht was gekomen, werd het in bezit hebben van een radio verplicht. Iedereen in Duitsland moest naar de toespraken van Hitler kunnen luisteren. Al snel kwam de minister van propaganda erachter dat dit niet werkte. Mensen luisterden niet aandachtig genoeg aangezien het te gewoon was geworden. Hij kwam toen met het idee om de politieke boodschap door muzikale artiesten te laten verspreiden. Hun liedjes moesten de boodschap versterken onder het Duitse volk. Pas na de Tweede Wereldoorlog kwamen er educatieve elementen in programma’s op de televisie. Dit had als oorzaak de grote geboortegolf die kwam na de Tweede Wereldoorlog. Begin jaren vijftig was er hierdoor een tekort aan onderwijs. Eerst werden de educatieve elementen alleen verwerkt in films die op school werden getoond, maar later werd dit uitgebreid. Eind jaren vijftig kwam de reclame op. In de jaren zestig werd de televisie erg populair. Het televisienieuws en soapseries werden toen al erg veel bekeken. Deze werden later gevolgd door reality-tv, emotie-tv, sport en pornografie. Daarnaast kwamen er nog nieuwe media op waarvan vooral Internet heel belangrijk is. De Mexicaanse schrijver, theaterproducent en televisiemaker Miguel Sabido heeft in 1970 officieel gezorgd voor het ontstaan van Entertainment en Educatie. Hij kwam achter het fenomeen Entertainment en Educatie door middel van de Peruaanse dramaserie ‘Simplemente Maria’. Het trok zijn aandacht, omdat hij de grote impact van de show op de bevolking zag. In zijn theory de ‘Sabido Methodology’ legt hij uit hoe je een drama ook educatief kunt maken. Daarmee deelde hij zijn visie op Entertainment en Educatie. Hij wilde zelf zorgen voor vermaak door middel van anekdotes, maar daarnaast ook de kijkers informeren over maatschappelijke onderwerpen. 4.5 Arousal en aandacht Aandacht blijven houden van het publiek is enorm belangrijk. Dit gebeurt in een goede combinatie van Entertainment en Educatie. Deze aandacht hangt samen met arousal. Arousal is een Engels begrip dat in het Nederlands ongeveer alertheid betekent. De noodzakelijke voorwaarde voor de intensiteit van aandacht is arousal. Arousal is de verhoogde activiteit van het autonome zenuwstelsel wat ook wel als fysieke ‘opwinding’ kan worden gezien. Arousal kan extreem laag zijn, bijvoorbeeld wanneer je slaapt of extreem hoog als je bijvoorbeeld naar een spannende film kijkt. Aandacht is het proces waarbij informatie het bewustzijn wordt binnengebracht door zintuigelijke perceptie (zien, horen, ruiken, proeven, voelen) en waarbij mentale capaciteit wordt aangewend om de informatie te verwerken (Gregory, 1998). Uit diverse onderzoeken als bijvoorbeeld het onderzoek van Mundorf, Zillman & Drew (1991) is gebleken dat wanneer het arousalgehalte erg hoog is door het zien van een schokkend nieuwsbericht de reclamespotjes die daarna volgden slechter werden onthouden 8
dan in de controlegroep. Van de eerste 2,5 minuut reclamespotjes konden de deelnemers zich al helemaal niks meer herinneren. Bovendien is uit onderzoek gebleken dat door het zien van komische en seksueel getinte reclames er dopamine vrijkomt in de hersenen. Dopamine geeft een prettig gevoel. De kijker kreeg een positief gevoel door de reclame en zult deze dus goed onthouden. 4.6 Theorieën voor Entertainment en Educatie Er zijn verschillende theorieën voor Entertainment en Educatie. Dit zijn onder andere de sociaal cognitieve theorie oftewel de sociale leertheorie (SCT) (Albert Bandura uit 1986), Elaboration Likelihood Model (van Petty en Cacioppo uit 1986) op het gebied van persuasieve communicatie en de Triune Brain theorie (van MacLean uit 1973) uit de neurofysiologie. Vele in de Entertainment en Educatie gespecialiseerde personen zoals Singal en Bouman zijn van mening dat de sociale leertheorie van Bandura de belangrijkste basis is voor Entertainment en Educatie. Albert Bandura is een psycholoog uit Canada die de sociale leertheorie heeft aangepast aan de oorspronkelijke theorie van Miller en Dollard uit 1941. In de theorie van Bandura wordt verondersteld dat mensen naast het leren in formele leersituaties ook leren in informele situaties. De informele situaties houden in dat mensen leren door te kijken naar hoe andere mensen iets doen (observationeel leren) en uit welke gevolgen die handeling bestaat (observationele bekrachtiging). Alleen observationele bekrachtiging is niet altijd nodig. Bandura heeft een onderzoek gedaan waarbij uitkwam dat kinderen na het kijken van een gewelddadige video zich agressiever gedragen dan kinderen die deze video niet hebben gezien. Bandura laat zien dat leren een interactie is tussen persoonlijke factoren, de omgeving en het gedrag van degene die leert. Deze factoren beïnvloeden elkaar. Bandura ontwikkelde binnen zijn theorie een theorie die gerelateerd is aan motivatie. Dit is de Self-efficacy theory. Self-efficacy (eigeneffectiviteit) is een beschrijving voor het geloof in het eigen (niet-)kunnen. Motivatie is van toepassing, omdat de doelen bereikt willen worden. Hoe beter het doel bereikt wordt, hoe hoger de motivatie was. Bij Entertainment en Educatie dramaseries en –soaps worden positieve karakters, negatieve en transitiekarakters ingezet. Positieve karakters laten het gewenste gedrag zien en negatieve karakters juist het ongewenste gedrag. Het transitiekarakter is het karakter dat de overgang maakt van negatief, via twijfel en overwegingen naar het positieve. Het transitiekarakter is het belangrijkst. De twijfelfase met afweging van alle voor- en nadelen brengt, door de identificatie, interactie tussen verschillende leden van de doelgroep op gang. Deze interactie kan leiden tot bevestiging en
9
ondersteuning van individuele overwegingen door groepsoverwegingen en een voor verandering sociaal gunstig klimaat. Het Elaboration Likelihood model is door Petty en Cacioppo in 1986 ontwikkeld. Het is een model dat beschrijft hoe houdingen veranderen en gevormd kunnen worden. De kijker of luisteraar kan hierbij op twee manieren worden beïnvloed, namelijk door de centrale en door de perifere route. Bij de centrale route is de ontvanger gemotiveerd en dus ook geïnteresseerd in de boodschap. De beoordeling van de boodschap is hierbij zeer grondig. Bij de perifere route is de ontvanger niet zo gemotiveerd om de argumenten af te wegen. Dit is dus minder krachtig. Het Extended Elaboration Likelihood Model dat destijds ook door Petty en Cacioppo werd ontwikkeld, houdt in dat men helemaal opgaat in het verhaal waardoor alles onbewust gaat. De ontvanger krijgt onbewust de kennis en zijn houding tegenover het onderwerp kan zelfs veranderen. Het Triune Brain model (Paul MacLean uit 1992) houdt in dat het menselijk brein is ontstaan na een evolutie van honderden miljoenen jaren. De mens heeft drie breinen, namelijk het reptielenbrein, het zoogdierenbrein en het menselijk brein. Het oudste brein, het reptielenbrein, heeft een goed leervermogen dat we klassieke conditionering noemen. Het zoogdierenbrein heeft het leervermogen dat operante conditionering wordt genoemd. Het menselijk brein is het zwakste. De Agenda Setting Theorie is gemaakt door McCombs en Shaw in 1972. Deze theorie gaat over de hoeveelheid invloed van de media op een grote groep mensen. Het gaat hierbij niet over een veranderde leefwijze bij de mensen, maar dat de groep meer met elkaar over het onderwerp praat dat in de media is behandeld. De drie verschillende agenda’s zijn de media, het publiek en de politiek die allemaal invloed op elkaar uitoefenen. Deze theorie wordt minder gebruikt doordat er is gebleken dat de mensen niet alles meer aannemen van de media.
10
De Two-Step Flow theorie (Paul Lazarsfeld en Elihu Katz uit 1955) houdt de drie schakels van media, opinieleiders en de mensen in. De opinieleiders zijn een doorgeefluik van de mediamassa en ze beïnvloeden de mensen. Deze theorie bleek niet heel geslaagd aangezien soms de berichten niet door de opinieleiders aan de mensen werden doorgegeven. Bij de theory of reasoned action oftewel de theorie van geredeneerd gedrag (Icek Azjen en Martin Fishbein uit 1975) gaat het om intentie van het gedrag wat tot gedrag resulteert. De sterkte van de intentie wordt bepaald door de attitude (mening of houding ten opzichte van iets), sociale/subjectieve norm (zaken normaliseren om bij anderen te horen) en de waargenomen gedragscontrole (kijken naar eerdere ervaringen). 4.7 Samenwerkingsvormen Om Entertainment en Educatie te bevorderen is er de Stichting Entertainment-Education Nederland opgericht. Hier werkt het Centrum Media & Gezondheid (CMG) ook aan mee. De Stichting Entertainment-Education verricht verschillende activiteiten met als voorbeeld het bieden van een platform voor samenwerkingspartners, ‘een bijdrage te leveren aan pro sociale gedragsverandering in de breedste zin van het woord, zowel nationaal als internationaal’. Het Centrum Media & Gezondheid is Europees leider voor Entertainment-Education for Social Change dat gebruik maakt van entertainmentmedia, storytelling en innovatieve communicatiemiddelen. Het CMG komt met mediainterventies dat een bijdrage levert aan de gezondheid en de kwaliteit van (samen-)leven. In 2008 is ‘Tips voor Scripts’ gestart. Dit is een databank waarin meerdere beschrijvingen van gebeurtenissen (gevalsbeschrijvingen) staan van maatschappelijke thema’s die kunnen worden gebruikt in dramalijnen van televisieseries. Sinds 1 augustus 2008 zijn de participaties van ministeries en overheidsorganisaties in televisieprogramma’s verboden. Dit houdt in dat GBI’s (gezondheidsbevorderende instituten) binnen hun landelijke leefstijlcampagnes niet meer een coproductiesamenwerking aan mogen gaan met omroepen. Dit is dus het verlies van een belangrijk communicatiemiddel. Om deze reden is er gezocht naar nieuwe communicatievormen waarbij je de Entertainment en Educatie doelgroepen nog steeds kunt bereiken. Een van de mogelijkheden was een internetdramaserie. In het najaar van 2008 is door het Centrum Media & Gezondheid de internetsoap Sound uitgezonden. Deze internetsoap ging over gehoorschadepreventie. De serie was naast de speciaal ontwikkelde website ook te volgen op YouTube. Er werd een online-strategie ontwikkeld waarbij de serie korte tijd erg intensief bij de doelgroep werd gepromoot. Dit werd gedaan op verschillende 11
blogs, sites en sociale media. Ook vond er offline PR plaats. (Offline PR maakt gebruik van tactieken zoals mediarelaties, het spreken op conferenties, met wedstrijden en het bijdragen van artikelen aan publiciteit.) Daarnaast was dit ook het verlies van een belangrijk financieringsmiddel. Sinds het moment dat de overheid niet meer financiert aan Educatieve en Entertainende programma’s steunt ZonMw deze ontwikkeling. ZonMw is een Nederlandse organisatie die onderzoek naar gezondheid doet en zorginnovatie regelt. Door deze ontwikkeling te steunen, probeert de organisatie de kennis van de kijkers te vergroten over bepaalde gezondheidsonderwerpen. De stichting Entertainment-Education heeft ook diverse projecten gedaan. Een daarvan is het Media Educatie: MediaRelate project. Uit diverse onderzoeken die gedaan zijn in Nederland, Spanje en Groot-Brittannië zijn duidelijke resultaten gebleken die onder het kopje Entertainment en Educatie zichtbaar zijn. Naar aanleiding hiervan is het MediaRelate project ontstaan. Stichting EntertainmentEducation Nederland is door de partnerorganisaties in Groot-Brittannië en Spanje gevraagd om te participeren in het samenwerkingsproject MediaRelate. MediaRelate heeft lesmateriaal gemaakt waarop liefde, seks en relaties worden getoond in de media. Het is bedoeld voor jongeren van 12 tot 15 jaar en op diverse scholen getoond. Deze samenwerkingsvorm was tussen Stichting Entertainment & Education Nederland en het Centrum Media & Gezondheid die het projectmanagement uitvoerde. De Europese samenwerking is tussen The Centre for the Study of Children, Youth and Media at the Institute of Education, the English and Media Centre, en de vakgroep Communicatiewetenschap van de autonome Universiteit van Barcelona. Een ander project van de stichting is Gezondheid in beeld. De makers hebben als doel om met de programma’s voorlichtingen te geven. Zij willen een wetenschappelijk onderbouwd verhaal houden. De mensen van de media waarmee ze samenwerken, willen vaak veel drama erin verwerken. Gezondheid in beeld zorgt ervoor dat deze samenwerking goed verloopt en er zo dus goede Entertainment en Educatie televisieseries kunnen worden gemaakt. In dit geval ging het om veilige seksscènes in goed bekeken series voor jongeren. Stichting Entertainment-Education heeft hierbij samengewerkt met het eerder genoemde Centrum Media & Gezondheid, de Vakgroep GVO van de Universiteit van Maastricht, vertegenwoordigers van Rutgers WPF en Soa Aids Nederland en de media organisaties EndeMol Nederland en Script Studio. ZonMw heeft dit project gefinancierd. Een ander project dat veel gebruik maakt van entertainment en educatie is het ‘Edutainment’ project van BTR (Bijzondere trajecten voor risicojongeren) in Amsterdam. Het is een projectenorganisatie die zichzelf beschrijft als vernieuwers van welzijn, werk en zorg. Ze hebben veel projecten waar ‘edutainment’ er een van is. Dit project is iets anders dan de eerder besproken projecten. In dit project wordt namelijk geen gebruik gemaakt van een medium, maar van interactie tussen mensen. De doelgroep van dit project is: lichte probleemjongeren (tussen 15 en 23 jaar) en dan vooral de vroegtijdige schoolverlaters. De jongeren worden tijdens dit project begeleid door een aantal professionele coaches die afkomstig zijn uit het onderwijs en welzijn. In het project helpen zij de jongeren met hun complicaties. Het project biedt een traject aan waarin een
12
groep van ongeveer tien jongeren onder begeleiding een concreet product maken zoals een cd opnemen of een tijdschrift maken in zes tot acht maanden. Door het werken in groepsverband leren de jongeren samen te werken. Dit is heel belangrijk voor het bemachtigen van een baan. In deze toekomstige baan is het ook belangrijk dat er respect wordt getoond voor de leidinggevende. Het tonen van respect is voor veel probleemjongeren lastig. Daarnaast staan probleemjongeren erom bekend dat ze slecht luisteren en dat ze vaak niet hun best doen om iets te begrijpen. In dit project wordt luisteren en leren op een leuke manier getraind. Het project vergroot bovendien het verantwoordelijkheidsgevoel van de jongeren en het biedt hun structuur. Er vindt in dit project naast de educatie ook veel entertainment plaats. Het doel is ook het helpen van deze jongeren op een manier die ze toch nog leuk vinden. Jongeren zijn erg gemotiveerd, omdat ze hun eigen droomproject mogen doen. Ze kiezen zelf welk product ze willen maken en hoe ze het project in elkaar zetten. Zo hebben ze tijdens het maken van hun gewenste, concrete product veel plezier. Het edutainment project is dus zeer succesvol. Entertainment en Educatie heeft verschillende samenwerkingsvormen. Er is altijd sprake van een samenwerking tussen een producent en een (nationale) voorlichtingsorganisatie. Er kunnen eventueel nog meer samenwerkingspartners bij betrokken zijn. Dit is bijvoorbeeld de omroep die een programma uitzendt op de televisie. Een Entertainment & Educatie project kan worden uitgevoerd in verschillende samenwerkingsvormen, namelijk: 1. In volledig eigen beheer; dit is de onafhankelijke productie. 2. In coproductie met een andere partner. 3. Als onderdeel van een bestaande activiteit; dit noemen we de inscript participatie. Natuurlijk hebben de verschillende samenwerkingsvormen plus- en minpunten. De onafhankelijke productie kent uiteraard de meeste sturing en invloed. Hierbij kan de maker alles zelf beslissen en is het onderzoek goed in te plannen. De effectiviteit van Entertainment en Educatie is afhankelijk van de mate van samenwerking. Wanneer de samenwerkingspartners louter voordelen hebben, is een belangrijke voorwaarde voor het behalen van succes. De meeste effectiviteit wordt bereikt indien (Bouman, 2002): Entertainment & Educatie televisieprogramma’s worden ontwikkeld aan de hand van gedragsveranderingstheorieën;
ze onderdeel uitmaken van een bredere communicatiestrategie of leefstijlcampagne; het doel en de inhoud van de boodschap, de methodiek en het televisiegenre vooraf helder zijn geformuleerd; bij de ontwikkeling een tijdspad wordt gevolgd waarbij de samenwerkingspartners voldoende ruimte hebben om elkaars ideeën en expertise te onderzoeken en in te zetten; 13
de doelgroep bij de ontwikkeling en productie wordt betrokken; er formatief en summatief onderzoek wordt uitgevoerd.
4.8 Entertainment en Educatie televisieprogramma’s Er zijn erg veel bewuste Entertainment en Educatie televisieprogramma’s gemaakt. Veel van deze programma’s worden gemaakt met een gezondheidsboodschap. Eind jaren 80 zijn er twee coproducties van amuserende televisieprogramma’s, genoemd ‘Familie Oudenrijn’ en ‘Twaalf Steden, Dertien Ongelukken’, in samenwerking met de overheid ontwikkeld. Deze programma’s waren gericht op veilig verkeer. In deze tijd is de werkzaamheid van Entertainment en Educatie ook onderzocht in ‘Medisch Centrum West’. In deze serie kwamen verschillende dramalijnen rondom hart- en vaatziekten voor. Even later werd de dramaserie Villa Borghese op de televisie gebracht. Dit kwam tot stand door een samenwerking tussen de Nederlandse Hartstichting en het in die tijd genoemde Landelijk Centrum GVO. In 2002 kwam de jongerenserie Costa op televisie. In samenwerking met Soa Aids Nederland werd het thema veilig vrijen verwerkt. Het doel was om het taboe van condoombezit en – gebruik te verbreken. Dit werd gedaan door ongemerkt begrippen uit te leggen die samengaan met het taboe veilig vrijen. Een begrip is Double Dutch, wat het gebruik van zowel de anticonceptiepil als een condoom is. Het meest succesvolle idee dat plaatsvond in de serie ‘Costa’ was de condoompot. In het studentenhuis van Costa stond een condoompot in plaats van een Hollandse droppot. Door de pot een keer leeg te laten zijn, ontstond er in de serie een discussie over condooms zonder dat dit een taboe was. Dit onderdeel van Costa was een groot succes dat zelfs in de krant heeft gestaan. Zoals Martine Bouman (Wetenschappelijk directeur Centrum Media & Gezondheid en Bijzonder Hoogleraar ‘Entertainment Media and Social Change) zei: ‘Ideaal is als de voorlichting deel uitmaakt van een verhaallijn. Je kunt wel iemand gewoon een condoom zien omdoen, maar als dat een handeling is die niets met het verhaal te maken heeft, leidt het alleen maar af.’ Uit onderzoek is gebleken dat de serie daadwerkelijk heeft geholpen met de SOA-voorlichting die in de serie opgenomen was. Deze behaalde resultaten kwamen door de inhoud van de serie en de werkwijze waarop alles gemaakt is. In 2006 kwam de 24-delige televisieserie ‘Find Out’. Dit programma gaat over seks, drugs en alcohol en is voor en door jongeren gemaakt. Dit houdt in dat de benadering van de ‘user as designer’ is gebruikt. De serie laat vooral de taal en het gevoel van de jongeren zien. Naast de televisie bestond deze serie ook uit een website en een scholentoer. Uit het onderzoek van de effecten na het zien van Find Out is gebleken dat jongeren iets negatiever tegenover alcohol staan en iets meer nauwlettend zijn op het risico van soa’s. Echte gezondheidsgedragsveranderingen zijn niet aangetoond. De 11-delige dramaserie over ervaringen van jongeren onder invloed van drank en drugs genaamd Roes is gemaakt in 2008. Deze is gemaakt door de VPRO in samenwerking met IDtv en het Trimbos-instituut. Het doel van het programma is om de discussie over alcohol- en drugsgebruik aan te wakkeren onder jongeren. Over het algemeen sprak de serie jongeren erg aan. De verhalen in Roes worden over het algemeen als realistisch, geloofwaardig, nauwelijks belerend, confronterend en niet irritant of kinderachtig beoordeeld (Eilling et al., 14
2008). Roes heeft opgeleverd dat de mening van jongeren over (veelvuldig) alcoholgebruik is veranderd, namelijk dat ze denken dat vrienden het minder normaal vinden om veel alcohol te drinken. Uit het onderzoek naar Roes is gebleken dat de positionering van de interventie als zeer belangrijk wordt ervaren. Jongeren bekeken de serie kritisch doordat ze wisten dat Roes gefinancierd werd door de overheid. Een duidelijk aspect is dat de jongeren de afleveringen met meer humor beter waardeerden. De serie Sex & The City is in eerste instantie gemaakt als een entertainende serie. Er is een onderzoek naar deze serie gedaan door drie groepen proefpersonen. Bij een groep waren er in de aflevering scènes met gesprekken over soa’s (seksueel overdraagbare aandoeningen), bij een andere groep ging de aflevering over soa’s, maar hier werden geen gesprekken over gevoerd en de laatste groep kreeg een aflevering die niet over soa’s ging. De effecten waren minimaal waardoor er niet echt sprake was van een media-effect, maar de kijkers uit de eerste groep voerden in de eerste twee weken na het zien van de aflevering meer gesprekken over soa’s en ze voelden zich in staat veilige seks uit te voeren. De Cannabisshow is gemaakt voor het verminderen van cannabisgebruik onder jongeren tussen de 12 en 25 jaar uit het speciaal onderwijs in Amsterdam. Cannabis is de Engelse benaming voor hennep. Dit is een plant waarvan hasj en wiet worden gemaakt. De jongeren uit het speciaal onderwijs in Amsterdam zijn multiculturele jongeren. Het gaat om de jongeren die niet blowen, maar een verhoogd risico hiervoor hebben en jongeren die riskant cannabisgebruik vertonen. De Cannabisshow is samen met het jongerenwerk binnen het programma Cannabis Intelligence Amsterdam (CIA) en de Jellinek Preventie ontwikkeld. Het is een eenmalige interventie waarvan de show ongeveer 1-1,5 uur duurt. Belangrijk hierbij is de afwisseling tussen informatie en entertainment door middel van verwerkte grapjes in de show. In 2009 is onderzoek gedaan naar de effecten van deze show onder jongeren in het speciaal onderwijs met een interventiegroep (n=65) en een controlegroep (n=69). Hierbij kwamen uit de interventiegroep gunstige effecten op cannabisgebruik en de interventie werd als zeer positief ervaren. Na 8 tot 12 maanden was er een follow up meting waarbij een aantal effecten nog steeds zichtbaar waren. ‘Er zit geen sturende boodschap in GTST, maar de soap is vaak wel aanleiding voor gesprekken tussen studenten of collega’s onderling. (De Bruin, communicatiewetenschapper aan de UVA). Dit is de reden dat mediawetenschappers willen dat maatschappelijke thema’s als bijvoorbeeld multiculturaliteit worden verwerkt in alle soaps. ‘Zulke thema’s moet je niet op een voorlichtende of educatieve manier brengen. Het Nederlandse publiek zit niet te wachten op een opgelegde moraal. Soap moet licht amusement blijven en uiteindelijk draait het allemaal om die ene vraag: wie krijgt wie? Natuurlijk zitten er in elk soapverhaal moraliserende factoren, maar dat is een open moraal die de kijker vrijlaat om zijn of haar mening te vormen en uitnodigt om over in discussie te gaan. Op het moment dat er een duidelijk ‘educatieve’ verhaallijn ingebracht zou worden, denk ik dat een deel van het kijkerspubliek afhaakt.’ (De Bruin). 4.9 Entertainment en Educatie doelgroepen Entertainment en Educatie wordt vooral ingezet voor de lage sociaal-economische groepen en jongeren. In de jaren 80 werd Entertainment en Educatie vooral bij de lagere 15
sociaaleconomische groepen ingezet. Dit is ook de tijd waarin er echt entertainende programma’s opkwamen als bijvoorbeeld soaps. Er is voor de lage sociaaleconomische groepen gebruik gemaakt van populaire cultuur, een herkenbare sociale omgeving en het richten op de mens zelf in plaats van feiten en cijfers. 4.10 Entertainment en Educatie bij jongeren Entertainment en Educatie wordt dus veelal ingezet bij jongeren. Amusement werkt als goede communicatie bij jongeren en zij zijn over het algemeen de doelgroep die niet snel zelf informatie zoeken over bijvoorbeeld een gezondere leefstijl. Zo zegt ongeveer twee derde van de ondervraagde jongeren tussen de 10 en 14 jaar dat televisie en tijdschriften belangrijke bronnen van informatie voor hen zijn voor onderwerpen als liefde, seks en relaties. Dit onderzoek dat uit de onderwerpen media, educatie en gezondheidscommunicatie bestond, is uitgevoerd in Spanje, Groot Brittannië en Nederland waaruit uiteindelijk het eerder genoemde MediaRelate project is ontstaan. Ook zijn jongeren erg op zoek naar rolmodellen aangezien ze hun identiteit aan het vormen zijn op deze leeftijd. Voor een deel halen jongeren ideaalbeelden uit de media. Ze spiegelen een deel van het uiterlijk en gedrag van hun. De invloed op het gedrag van jongeren is vaak positief. Wel kent dit ook risico’s. Jongeren kunnen er net zo willen uitzien als hun schoonheidsideaal en kunnen daar zo ver ingaan dat ze zelf onzeker worden en zelfs eetprobleem krijgen als anorexia en boulimia. Voor sommige dingen als bijvoorbeeld reclames voor sigaretten is al een verbod. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat jongeren die rokende acteurs als voorbeeld hebben eerder geneigd zijn om zelf te gaan roken, dan jongeren die niet-rokende acteurs als idool hebben. Vergelijkbaar is het onderzoek over alcoholgebruik van NIPO (Nederlands Instituut voor de Publieke Opinie en Marktonderzoek). Hieruit bleek dat drinkende jongeren vaker en sneller alcoholreclames kunnen opnoemen dan jongeren die niet drinken. Uit Amerikaans onderzoek (2004) bleek dat jongeren die vaker seksuele beelden zien op de televisie eerder zelf seksueel actief zijn. Een ander probleem is het geweld dat op televisie te zien is. Er is geen direct verband tussen het zien van geweld op televisie en het gedrag van jongeren. Wel is gebleken dat het een agressieve houding van jongeren kan versterken, hen ongevoeliger of juist angstiger kan maken voor geweld. Voor ouders, leraren en overige volwassenen is het verstandig om samen met de jongeren bijvoorbeeld gewelddadige televisieprogramma’s te kijken en er daarna over te praten en er negatief commentaar op te geven en de rol van de slachtoffer te benadrukken. Het verbieden is geen goede oplossing, want dan raken ze juist meer geïnteresseerd en gaan ze het elders kijken. Bovendien wordt bij jongeren entertainment en educatie veel gebruikt om bepaalde taboes bespreekbaar te maken. Het bespreekbaar maken van taboes wordt in de tijd van nu steeds belangrijker. Jongeren hebben veel te maken met drank, drugs en seksualiteit. Vroeger was dat natuurlijk ook zo. Dit fenomeen is rond de jaren ‘60 ontstaan. Jongeren drinken veel en gebruiken soms drugs, maar veel jongeren weten niet wat drank voor gevolgen kan hebben. Wanneer volwassenen praten over deze onderwerpen zullen veel van deze jongeren het niet serieus nemen. Vooral seks is nog steeds vreemd voor hen om er open over te praten. Om 16
die reden weten hen niks over de gevolgen die onveilige seks kan hebben. Dit is natuurlijk een groot probleem waar wij later in het onderzoek een kleine invloed op proberen te hebben. Een taboe dat nu heel belangrijk is om bespreekbaar te maken, is de behandeling van vluchtelingen en allochtonen. Vluchtelingenproblematiek is een actueel onderwerp. Er wordt op het nieuws veel over verteld, maar er wordt weinig gepraat over wat mensen ervan vinden. Dit is vooral een taboe in de dorpen in het oosten van Nederland waar ze weinig tot niets te maken hebben gehad met buitenlanders. Zoals eerder genoemd is een soap heel effectief voor het bespreekbaar maken van taboes. Vaak komen er veel taboes voor in één soap, zoals in de jeugdserie Spangas. In Spangas komt er een lesbisch stel, een homostel en een allochtoon voor. Er wordt daar in de serie openlijk over gepraat. Mensen houden ervan om naar andermans problemen te kijken aangezien het zo lijkt dat je eigen leven nog niet zo slecht is. Dit maakt een soap perfect om er als maker educatieve elementen in te stoppen. 4.11 Toekomst Entertainment en Educatie De toekomst voor Entertainment en Educatie is veelbelovend ondanks dat de financiering dus op dit moment wat moeilijker gaat. In veel landen wordt Entertainment & Educatie al toegepast bijvoorbeeld Peru en Zuid-Afrika . We zien dat het nog volop in ontwikkeling is. Ook worden er in de loop van de jaren steeds meer onderzoeken gedaan die positieve effecten laten zien van de kijkers na het zien van Entertainment en Educatie programma’s. Entertainment en Educatie zou zich alleen in de toekomst waarschijnlijk wel meer moeten aanpassen aan het kijkgedrag en dan voornamelijk van de jongeren. Uit het onderzoek van het jaaroverzicht dat is opgesteld door Stichting Kijkonderzoek (SKO) is gebleken dat Nederlanders in 2015 190 minuten per dag televisiekeken dat het jaar ervoor 200 minuten was. De grootste oorzaak hiervan is dat er steeds meer zelf word gekozen wanneer er programma’s worden gekeken. Mensen kunnen programma’s opnemen of via het internet of een app terugkijken. Mediadeskundige en oud-directeur van de KRO Ton Verlind zegt dat dit ook te maken heeft met het veranderde kijkgedrag en dan met name van jongeren. Meer vernieuwing en programma’s laten zien op YouTube door met hen een samenwerking aan te gaan, worden volgens hem als de oplossingen voor de toekomst gezien.
17
5. Hoe kan je de invloed van televisieseries en commercials op jongeren verklaren? 5.1 Communicatie in de hersenen De televisieseries en commercials komen als prikkels bij iemand naar binnen. Zintuigcellen zetten deze prikkels om in impulsen dat door zenuwcellen (neuronen) word vervoerd naar de hersenen. Communicatie in de hersenen vindt plaats via miljarden neuronen. Zij brengen informatie over via bepaalde stofjes, genoemd neurotransmitters. Een neuron bestaat uit een cellichaam met celkern en enkele lange uitlopers. Deze heten dendrieten aan de ene kant van de neuron en axonen aan de andere kant. Axonen zijn ter bescherming omgeven door een myelineschede. Via een synaps is een neuron met andere neuronen verbonden. De synaps is de plek waar de dendriet van de ene neuron in verbinding komt met het axonuiteinde van een andere neuron. In deze ruimte wordt de boodschap van de ene neuron aan de andere neuron doorgegeven. Er zijn verschillende soorten neurotransmitters met ieder een eigen functie. De neurotransmitter die voornamelijk actief is in de hersenen heeft veel invloed op het gedrag. Door behulp van chemische stoffen als bijvoorbeeld drugs kan de invloed van neurotransmitters veranderen. 5.2 Definitie gedrag Gedrag betekent alle handelingen die een organisme uitvoert. Een deel hiervan is erfelijk bepaald en een ander deel door de omgeving. Dit wordt ook wel het nature-nurture principe genoemd. Over de invloed van de erfelijke factoren en omgevingsfactoren is echter nog veel discussie. Gedrag is te onderscheiden in waarneembaar gedrag (wanneer het zichtbaar is), onbewust gedrag (door middel van reflexen; dit is een automatisch gestuurde handeling) en innerlijk gedrag (bijvoorbeeld nadenken). 5.3 Gedragsverandering Gedragsverandering vergt veel tijd aangezien het gedrag een groot onderdeel is van een organisme. Het zogenoemde Balm’s gedragsveranderingsmodel laat dit zien. De eerste fase is het openstaan voor verandering en zo ook voor nieuwe ideeën en meningen. Als tweede moet het organisme begrijpen wat het nieuwe gedrag inhoudt. Daarna moet het organisme het ook echt willen en daarop aansluitend moet het organisme ook kunnen veranderen. Een organisme kan alleen het gedrag veranderen als het de kennis heeft hoe je het nieuwe gedrag volhoudt. Als vijfde moet hij het nieuwe gedrag hebben en daarnaar handelen en doen. Als laatste moet hij het volhouden. Hierbij is de omgeving ook erg van belang. Gedragsverandering kan uiteraard ook samengaan met gedragsproblematiek. Gedragsproblematiek is veelvuldig ongewenst gedrag dat ook storend is voor de omgeving. 18
Zo was er al bekend dat schoolgaande kinderen door overmatig televisiegebruik gedragsproblemen kunnen krijgen. Later is dit ook al bevestigd bij kinderen in hun tweede en derde levensjaar. Overmatig televisiegebruik houdt in dat er meer dan één uur per dag televisie wordt gekeken. De gedragsproblemen zijn agressie, heel actief gedrag, concentratieproblemen en niet luisteren naar opgelegde regels. 5.4 Gebied hersenen invloed op gedrag Veel hersengebieden hebben invloed op iemands persoonlijkheid en zo dus ook op het gedrag van die persoon. Bijvoorbeeld de frontale cortex oftewel de frontale kwab die onder andere door een ongeluk ernstig kunnen beschadigen. Hierdoor veranderd de persoonlijkheid en het gedrag van die persoon. 5.5 Bewustwording in hersenen Bewustzijn is ervaring opdoen na het zien van verschijnselen. Je bent je pas van iets bewust als je je aandacht erop richt. Je hebt het lager en het hoger bewustzijn. Bij het lager bewustzijn gaat het om de gebeurtenissen die via de zintuigen bij je binnenkomen en de gevoelens die volgen. Bij het hoger bewustzijn vinden processen van denken over iets plaats. Waar het bewustzijn precies plaatsvindt, is nog niet ontdekt. Veel hersenonderzoekers denken dat dit in het brein gebeurt. Maar in het brein zijn miljarden overeenkomstige hersencellen en door de vele activiteit dat hier plaatsvindt, is een specifieke plek tot op de dag van vandaag niet gevonden. Volgens Amerikaanse onderzoeker en neuroloog Gazzaniga wordt het menselijk bewustzijn vooral bepaald door de linker hersenhelft. De linker hersenhelft zou volgens zijn onderzoek zoeken naar een verklaring voor alles wat er om ons heen gebeurt. Uit onderzoek van Gazzaniga is gebleken dat de hersenen ons dingen laten doen waarvan we ons pas achteraf bewust zijn. Het brein dat informatie verzamelt en verwerkt maakt dus als eerste de beslissingen. Na ongeveer 300 tot 500 milliseconden wordt een persoon daarvan bewust. 5.6 Soorten geheugen Dingen worden onthouden door de nieuwe verbindingen die hersenen leggen tussen neuronen. Het onthouden van informatie gebeurt in drie stappen. Als eerste het sensorisch geheugen waarbij indrukken voor drie tot vijf seconden worden opgeslagen. Het sensorisch geheugen heeft dus een grote capaciteit. Alleen niet alle indrukken zijn even nuttig of bruikbaar. Het kortetermijngeheugen of ook wel het werkgeheugen genoemd, bezit de informatie langer dan het sensorische geheugen, maar deze opgeslagen informatie is maar voor een paar minuten. Wanneer je ergens meer aandacht aan besteed, komt de informatie in het langetermijngeheugen oftewel het referentiegeheugen terecht. Dit gebeurt bijvoorbeeld 19
door informatie te herhalen of verbanden te leggen met andere zaken. In het langetermijngeheugen sla je feiten en gebeurtenissen op wat ook wel declaratief geheugen wordt genoemd en hoe je moet handelen, het procedureel geheugen. Ook bestaat er het onbewuste onthouden. Dit verschijnsel is het impliciete geheugen. Men besteedt vaak geen aandacht meer aan reclames of advertenties, maar uit onderzoek is gebleken dat we over het algemeen vaker onlangs gepromote producten kopen.
5.7 Beïnvloeding door anderen Hersenprocessen kunnen ongemerkt worden beïnvloed door anderen. Dit is gebleken uit meerdere onderzoeken. Bijvoorbeeld toen proefpersonen onbekende Chinese tekens te zien kregen. De opdracht was om deze tekens positief of negatief te beoordelen. Vlak voor het Chinese teken werd hun een plaatje van een gezicht met een positieve of negatieve emotie getoond. Dit hadden de proefpersonen niet door. Wanneer er een lachend gezicht werd getoond was de beoordeling van het Chinese teken ook vaker positiever. Hieruit bleek dat de hersenen informatie opnemen van een verschijnsel dat zo snel werd getoond dat het niet bewust is opgenomen door de persoon. In het programma Mindf*ck ging de presentator mensen hun keuze beïnvloeden. Zo speelt de supermarkt al in op het brein door brood, vlees en zuivel ver uit elkaar te zetten zodat consumenten de hele winkel door moeten lopen en zo aan veel producten worden blootgesteld. Ook staan groenten en fruit aan het begin zodat je meteen een goed gevoel hebt en de producten waar het meeste aan kan worden verdiend, staan op ooghoogte. Uit onderzoek was ook al gebleken dat wanneer er Duitse muziek wordt gedraaid er veel meer Duitse wijn wordt verkocht net als bij Italiaanse muziek de Italiaanse wijn. De presentator ging zelf vooraf een mandje met producten winkelen en liet dat ook een proefpersoon doen. Achteraf bleek dat bijna elk product van hen gelijk was. Deze producten werden door verschillende reclames in de winkel getoond waardoor de proefpersoon onbewust beïnvloed werd. Reclamemakers maken dan ook vaak gebruik van dit verschijnsel. Onderzoek heeft bewezen dat herhalingen goed doordringen in de hersenen en zo invloed op het gedrag uitoefenen. De piek van de herhalingen zit op de twintig. Na meer gebruik van herhalingen werkt het niet vanwege de irritatie en verveling die dat oproept. Daarnaast is een komisch verhaaltje van groot belang dat we al eerder genoemd hebben. Anekdotes hebben een positieve invloed op de aandacht die zo van belang is. Een voorbeeld hiervan is de bekende zin: “Even Apeldoorn bellen.” Wanneer er een komisch verhaaltje wordt verteld, komt er een stofje in de hersenen vrij. Dit is dopamine wat voor een prettig gevoel zorgt en tot activiteit leidt. Ook wordt er veel gebruik gemaakt van seksueel getinte reclames. Bij het zien van goed uitziende vrouwen en heren komt er ook dopamine vrij. Al deze manieren zijn een lichte vorm van hersenspoeling. De reclamemakers beïnvloeden het gedrag van de consumenten waarvan zij zich niet bewust zijn. 5.8 Positieve invloeden De positieve invloeden wat betreft de reclame zijn er vooral voor de reclamemakers. Zij kunnen de consumenten goed (ongemerkt) beïnvloeden waardoor zij die producten gaan kopen. Als je kijkt naar de sociale media als bijvoorbeeld Facebook en Instagram is dit vooral voor 20
jongeren goed voor hun zelfvertrouwen. Dit komt door de ‘likes’ en reacties die jongeren kunnen krijgen en die ze als complimenten opvatten. Ook kan er op deze manier goed worden gecommuniceerd met mensen die verder weg wonen. Hierdoor onderhoudt de gebruiker sociale banden wat een fijn gevoel veroorzaakt en ervaart hij minder stress door bijvoorbeeld ongerustheid. Ook wordt er zo vaker contact onderhouden met anderen. Op het gebied van televisie is uit onderzoek gebleken dat het kijken van televisie de taalontwikkeling van kinderen en jongeren stimuleert. Zij krijgen bijvoorbeeld een grotere woordenschat. Verder kan het kind ook letters, kleuren en getallen leren. Een belangrijk aspect is wanneer het kind samen met iemand anders televisie kijkt. Na het zien deelt het kind zijn mening en emoties wat voor een betere band tussen die personen zorgt en zoals later te lezen ook een belangrijke rol speelt bij de educatie. 5.9 Negatieve invloeden Er kan voor de consument negatieve invloed zijn wat betreft de reclames. Bijvoorbeeld wanneer hij onnodige producten koopt dankzij de onderliggende behoefte die is ontstaan door de reclames. Door de sociale media kunnen bepaalde contacten oppervlakkiger worden. Ook kan veelvuldig gebruik van sociale media bijvoorbeeld de schoolprestaties beïnvloeden. Ook is er problematiek rondom het online pesten. Bij het televisiekijken heeft het kind of de jongere uiteraard minder beweging en het kan ook verslavend zijn, maar vooral de impact van de televisie is erg belangrijk. Bijvoorbeeld door het zien van geweld op televisie kunnen kinderen of jongeren zelfs agressief of angstig worden.
21
6. Hoe verandert het gedrag van jongeren door het zien van entertainende en educatieve televisieprogramma’s en commercials? 6.1 Verandering gedrag Een verandering in het gedrag moet wel geleidelijk gaan. Eerst moeten de overtuigingen, meningen en attitudes van iemand veranderen. Vanuit een blijvende attitudeverandering kunnen er andere gedragingen worden gekozen. Dan pas kan er verandering in het gedrag ontstaan. Ook kan het gedrag pas veranderen als de kijker het gevoel heeft die gedragsverandering succesvol uit te kunnen voeren. Wat hiervoor nodig is, wordt uitgelegd in het kopje: rol van de personages. Daarnaast moet de kijker overtuigd zijn van zijn of haar ‘self-efficacy’. Hiermee wordt de mate van zelfverzekerdheid die de kijker over zijn gedrag heeft, bedoeld. De attitudes en de mate waarin de kijker het gevoel heeft de gedragsverandering succesvol uit te kunnen voeren, vallen onder de beïnvloedende factoren van gedrag van de eerder genoemde theory of reasoned action. Deze theorie liet zien dat gedrag wordt beïnvloed door intentie wat door de attitude, subjectieve norm en de waargenomen gedragscontrole weer werd beïnvloed. 6.2 Verschillende rollen De effectiviteit van Entertainment en Educatie hangt af van verschillende rollen. Die rollen zijn: transportation, de betrokkenheid met de verhaallijn, de betrokkenheid met de personages, de sociale interactie. Hieronder worden deze rollen toegelicht. We noemen deze rollen ook wel de afhankelijke variabelen. 6.3 Transportation Professor Cognitive Science aan de Stanford University Richard Gerrig (1993) heeft als eerste de term transportation gebruikt. Transportation speelt een erg belangrijke rol in de Entertainment en Educatie. Transportation is het helemaal in een verhaal zitten van bijvoorbeeld een televisieprogramma of commercial. Zo let je niet meer op je eigen omgeving. Hierdoor kan het het geval zijn dat de kijker niet meer zijn eigen mening echt vormt, maar de boodschap uit het televisieprogramma of de commercial accepteert. 6.4 Rol van de betrokkenheid bij de verhaallijn Volgens het eerder genoemde elaboration likelihood model zorgt de betrokkenheid van de verhaallijn ervoor dat de mensen minder kritisch zijn. De kijker zit dan helemaal in het verhaal en biedt minder weerstand tegen de informatie. Hierdoor kunnen de meningen en de houding tegenover een bepaald iets veranderen en ook uiteindelijk het gedrag. Zoals eerder te lezen was, telt het elaboration likelihood model twee processen waardoor er veranderingen in bijvoorbeeld attitude of gedrag kunnen ontstaan. Dit zijn de centrale en de perifere route. In welke mate iemand betrokken is bij een verhaallijn bepaalt welke van deze routes er wordt bewandeld. Er kan gesproken worden van een hoge betrokkenheid bij de verhaallijn wanneer een individu ervan overtuigd is dat het issue consequenties heeft in zijn of haar leven (Bae, 2008). Wanneer een individu in staat is een bepaalde boodschap te verwerken en deze als gevolg van hoge betrokkenheid gemotiveerd is te doen, is er sprake 22
van de centrale route. Men laat zich bij het bewandelen van de centrale route onbewust leiden door de inhoud van de verhaallijn omdat men zich betrokken voelt bij de verhaallijn. Wanneer de perifere route wordt bewandeld, laat een individu zich vooral leiden door de presentatie van een boodschap. Dit vindt plaats wanneer een individu zich totaal niet betrokken voelt bij de verhaallijn en dus niet gemotiveerd is argumenten tegen elkaar af te wegen (Petty & Cacioppo, 1986). Eerder ook genoemd is het extended elaboration likelihood model. Dit model houdt dus rekening met de mate van de betrokkenheid bij de verhaallijn. Wanneer er bijvoorbeeld veel drama in een verhaallijn verwerkt is, wordt de kijker meer meegenomen in het verhaal waardoor deze persoon minder snel tegenargumenten zal bedenken. Vaak identificeert de kijker zich ook met de personen in de verhaallijn. In dit model wordt identificatie gezien als de mate waarin een individu een personage als gelijke ziet of waarmee hij of zij een sociale relatie zou kunnen hebben (MoyerGuse, 2008). Dit wordt in het volgende kopje uitgebreider behandeld. 6.5 De rol van betrokkenheid bij personages Wat al eerder genoemd is dat de sociaal cognitieve theorie zegt dat mensen onder andere leren door middel van het observeren van rolmodellen. Zo kan dit dus ook door rolmodellen in een televisieserie op het gebied van bijvoorbeeld bepaalde waarden. Daarnaast werd ook in de theorie van geredeneerd gedrag de waargenomen gedragscontrole genoemd waarbij mensen naar eerdere ervaringen kijken. Deze ervaringen kunnen dus ook van de personages in een televisieprogramma zijn. Moyer-Guse (2008) benoemt dat Entertainment en Educatie in staat is om kijkers betrokken te voelen met personages. Er zijn vijf verschillende manieren waarop kijkers omgaan met personages, namelijk: identificatie, gewenste identificatie, gelijkheid, parasociale interactie en voorkeur. Identificatie houdt in dat de kijker zich helemaal in het personage verplaatst en de rest om zich heen vergeet. Gewenste identificatie is wanneer de kijker ook zo als het personage wil zijn. Dit sluit aan bij de sociaal cognitieve theorie waarbij de behoefte is om rolmodellen te observeren en daarvan te leren. Gelijkheid is de mate waarin de kijker het gevoel heeft gelijk te zijn aan het personage. Parasociale interactie houdt de interactie tussen een kijker en het personage in waarbij een ingebeelde relatie tot stand komt. Veelal is dit het geval als het personage een positieve invloed op de kijker uitoefent. Die ingebeelde relatie kan ontstaan door behoefte van een vriendschap. Zoals eerder genoemd, kan gedragsverandering onder andere ook pas plaatsvinden als de kijker het gevoel heeft de gedragsverandering succesvol uit te kunnen voeren en de kijker moet overtuigd zijn van zijn of haar ‘self-efficacy’. Hierbij helpt de eerder genoemde gelijkheid dat een kijker met een televisiepersonage heeft. Wanneer een personage die een individu ziet als gelijke een gedragsverandering succesvol uitvoert, zal de kijker overtuigd worden dat ook zij in staat zijn dit succesvol te kunnen uitvoeren (Vaughan, Regis, & St. Catherine 2000).
23
6.6 De rol van sociale interactie Wanneer mensen met elkaar praten over bijvoorbeeld een televisieserie met de handelingen van een bepaald personage komt een bepaald onderwerp hoog op de zogenoemde agenda. Door deze sociale interactie leren de mensen van elkaar. Dit heeft invloed op de houdingen en meningen van mensen. Ook krijgen de mensen een betere ‘self-efficacy’. Dit kan dus voor gedragsveranderingen zorgen. Daarnaast kan sociale interactie samen gaan met de subjectieve norm aangezien mensen zaken kunnen normaliseren om zo bij anderen te horen. Hiermee wordt bedoeld dat men denkt aan de verwachtingen van de anderen moet voldoen en wanneer dit niet gebeurt, er sancties zullen plaatsvinden. De mensen zullen dit niet willen waardoor ze eerder voor gedragsverandering zullen gaan. De eerder genoemde agenda setting theorie sluit aan bij de rol van sociale interactie. Deze houdt dus in dat mensen meer gaan praten over een onderwerp dat in de media is behandeld. De media, het publiek en de politiek hebben hierbij invloed op elkaar. De media bepaalt in eerste instantie natuurlijk welke onderwerpen belangrijker zijn en wat gepubliceerd zal worden. Door een vergelijking te maken tussen de belangrijke onderwerpen volgens de media en de belangrijke onderwerpen volgens het publiek, kan er gesteld worden dat de media invloed hebben op wat de mensen allemaal belangrijke onderwerpen vinden. Wat hierbij belangrijk is om te beseffen, is dat de media soms aspecten weg kunnen laten of dingen mooier of ook erger maken dan ze zijn en de media besteden niet aan alle onderwerpen (aandacht) waardoor sommige niet als belangrijk kunnen worden gezien en de behandelde onderwerpen hoog op de agenda komen. De communicatie tussen de mensen zal bepalen of het onderwerp belangrijk is en dus hoog op de agenda zal staan. Deze communicatie sluit aan op de omgevingsfactor van de sociale leertheorie waarbij mensen leren van andere personen uit hun omgeving. 6.7 Afhankelijke variabelen De afhankelijke variabelen zijn dus de rol van betrokkenheid bij de verhaallijn, rol van betrokkenheid bij de personages en de rol van sociale interactie. Deze variabelen ontstaat door Entertainment en Educatie. Ze worden afhankelijk genoemd aangezien ze afhangen van de invloed van andere factoren. Deze variabelen (hieronder zichtbaar op de afbeelding) kunnen dus het gedrag veranderen als de attitudes, de subjectieve norm en de ‘self-efficacy’ de intentie hebben beïnvloed.
24
6.8 Ontvangerskenmerken Uit onderzoek is gebleken dat bepaalde factoren zorgen voor betere verwerking van informatie. Deze factoren zijn: voorafgaande ervaringen, betrokkenheid, motivatie en stemming. De voorafgaande ervaringen kunnen op verschillende manieren een rol spelen. Bijvoorbeeld op cognitief niveau (alle kennis dat is opgedaan) of op affectief niveau (dingen wat in het verleden personen erg positief of negatief ervaarden) of op gedragsniveau (geleerde handelingen waarvan hij zichzelf in staat acht ze uit te kunnen voeren). Kennis over het onderwerp is dus van belang bij betere verwerking van de informatie. Daarnaast is de betrokkenheid belangrijk. Dit is de mate waarin de kijker zich interesseert. Als voorbeeld reclames waarbij de kijkers zich meer betrokken voelen. Aan deze reclames wordt dan meer aandacht besteed dan aan andere reclames en zo worden zij dus ook beter onthouden. Motivatie is een erg belangrijke persoonlijkheidskenmerk. Wanneer iemand gemotiveerd is om televisie te kijken, zal de informatie ook beter verwerkt worden. De stemming die de kijker heeft, heeft ook invloed op de manier waarop hij omgaat met de bepaalde boodschap die hij binnenkrijgt. Boodschappen die dezelfde stemming oproepen die de kijker op dat moment heeft, werken het beste. Bijvoorbeeld bij een negatieve stemming als verdrietig zijn, heeft de kijker meer sympathie voor de mensen op televisie die het zwaar hebben.
25
6.9 Enquête Voor ons onderzoek hebben we onder andere 100 jongeren onze enquête laten invullen. Onze doelgroep is 12 tot en met 21 jaar. Hieronder is zichtbaar hoe deze doelgroepen zijn verdeeld over alle ingevulde enquêtes.
26
Ongeveer 80% van de jongeren zegt dat zijn of haar mening nooit is veranderd door het zien van televisieprogramma’s en commercials. Maar bijna 20% zegt dat dit zeker wel ooit is gebeurd.
27
5% van de jongeren zegt dat zijn of haar gedrag ooit is veranderd na het zien van entertainende televisieprogramma’s. Iets meer dan 20% weet het niet zo goed en bijna drie kwart van de jongeren zegt dat zijn of haar gedrag nooit is veranderd.
28
Bij educatieve televisieprogramma’s zijn de percentages bij ’ja’ hoger. Hier is het 7% en bij de mensen die het niet zo goed weten ongeveer 22,5%. 70% van de jongeren antwoordde echter ‘nee’.
29
Een groot deel van bijna 80% heeft het gevoel dat er soms een educatieve verhaallijn in een entertainend programma zit. 5% zegt zelfs dat dit altijd het geval is. Ongeveer 16% zegt dat er nooit een educatieve verhaallijn in een entertainend programma aanwezig is.
30
De mate waarin jongeren het belangrijk vinden om iets van een entertainend programma te leren ligt tegen de ‘beetje belangrijk’ aan. 17% van de jongeren vindt dit totaal niet belangrijk en 3% vindt dit erg belangrijk.
31
Driekwart van de jongeren zegt dat sommige programma’s met op het eerste oog weinig diepgang ook een nuttige functie hebben. Bijna 15% zeg dat geen van de programma’s dit heeft en bijna 10% zegt weer dat dit altijd het geval is.
32
Precies driekwart van de jongeren praat soms over gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden in een televisieserie. Het percentage van jongeren dat nooit of altijd over de gebeurtenissen praten, is vrijwel gelijk aan elkaar met 13 en 12%.
33
Meer dan 70% is van mening dat televisieprogramma’s bepaalde taboes kunnen doorbreken. 20% weet dit zelfs zeker. Maar 9% zegt dat dit absoluut niet het geval is.
34
Het merendeel van de jongeren koopt soms producten na het zien van een commercial. Iets minder namelijk 46% doet dit nooit. 2% koopt altijd producten na het zien van een commercial. 6.9.1 Eindconclusie enquête Ongeveer driekwart van de jongeren die zegt dat zijn mening ooit is veranderd na het zien van een televisieprogramma, zegt dat hierbij niet zijn gedrag is veranderd. Zoals eerder te lezen was, kan gedragsverandering plaatsvinden als de mening van die persoon is veranderd. Meer dan 20% geeft ook aan het niet zeker te weten of er gedragsverandering bij hem heeft plaatsgevonden. Dit zou er ook mee te maken kunnen hebben. Driekwart van de jongeren praat met anderen over de gebeurtenissen uit een televisieserie. Eerder werd al duidelijk dat deze sociale interactie erg belangrijk is om gedragsverandering te laten optreden. Misschien is dit dan ook een oorzaak dat het niet heel veel het geval is. Bij de commercials bleek er wel vaak een vorm van gedragsverandering op te treden. Meer dan de helft van de jongeren koopt namelijk soms producten na het zien van een commercial. Bijna 80% van de jongeren heeft door dat er in sommige entertainende programma’s een educatieve lijn zit. Jongeren geven veelal aan dat dit een beetje belangrijk is. Meer dan 70% zegt dat zo ook taboes kunnen worden doorbroken.
35
6.10 Vragenlijst filmpje Onveilige seks
Wat is je leeftijd? ………. jaar
Je gaat zo meteen kijken naar een filmpje over onveilige seks. Vul alsjeblieft vooraf de eerste vijf vragen in en achteraf de laatste vijf vragen. Dankjewel! Vragen vooraf: 1. Wat is volgens jou onveilige seks? ___________________________________________________________________________ 2. Welke vormen van anticonceptie ken je? (anticonceptie= middelen om niet zwanger te raken) ___________________________________________________________________________ 3. Welke gevolgen van onveilige seks ken je? ___________________________________________________________________________ 4. Welke soa’s ken je? ___________________________________________________________________________ 5. Vind jij onveilige seks een taboe? (taboe= ongepast of moeilijk om over te spreken) ___________________________________________________________________________ Vragen achteraf: 1. Wat heb je geleerd van het filmpje? ___________________________________________________________________________ 2. Leer je vaker iets van dit soort filmpjes? ___________________________________________________________________________ 3. Is jouw mening over het onderwerp (onveilige seks) veranderd na het zien van dit filmpje? ___________________________________________________________________________ 4. Wat is je mening over het filmpje zelf? ___________________________________________________________________________ 5. Wat vond jij het meest spraakmakend uit het filmpje? ___________________________________________________________________________ Eventuele opmerkingen: ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ 36
6.10.1 Resultaten filmpje Wij hebben een filmpje gemaakt over onveilig vrijen. Hieronder is de link zichtbaar. https://www.youtube.com/watch?v=EoyJ2P1vSl8&feature=youtu.be Wij behandelen hierin voornamelijk de verschillende soa's en gevolgen die zij hebben. We hebben dit filmpje aan onze doelgroep laten zien die bestond uit 29 jongeren. Deze jongeren kunnen onderverdeeld worden in twee groepen. De eerste groep is Veerles groep. Een groep van 17 jongeren tussen de 12 en 17 jaar. Op woensdagavond en zondagochtend doet Veerle vrijwilligerswerk bij een jeugdgroep uit de Baptistengemeente IJmuiden. Hier geeft zij les en daar heeft ze ook het filmpje laten zien. De tweede groep is de groep van Manouk bestaande uit 12 jongeren tussen de 17 en 21 jaar. Dit is haar vriendengroep waar ze vaak leuke activiteiten mee onderneemt. Zo liet ze dit filmpje zien op een zaterdagavond voordat deze groep uitging. Wanneer dit een gefinancierd filmpje was, konden we het aan meer jongeren laten zien en zo zouden de resultaten dus nog meer betrouwbaar zijn. Zo konden we het dan op meerdere middelbare scholen en hogere scholen en universiteiten laten zien. Bovendien hadden wij dan ook een vervolgonderzoek kunnen doen. Zo raakten wij allebei ook geïnteresseerd in verschillen tussen jongeren wat betreft de kennis over veilige seks. Bij het vervolgonderzoek konden we kijken of bijvoorbeeld etniciteit, opleidingsniveau of religie een rol speelt hierin. Dit zou een erg breed onderzoek worden wat zonder financiering niet mogelijk was. Daarom hebben we ons eigen onderzoek door middel van onder andere het filmpje onder onze doelgroep van jongeren tussen de 12 en 21 jaar gedaan. Uit de resultaten van Veerles groep bleek dat de kennis over het onderwerp (onveilige seks) bij deze leeftijdsgroep niet erg groot is. Hoe ouder de persoon was, hoe meer anticonceptiemiddelen hij kende. Gemiddeld kende iedereen drie verschillende soa’s. Ook kenden de jongeren weinig tot geen gevolgen van soa’s. In de groep vond bijna iedereen seks een taboe. Volgens hun was het niet iets waar je zomaar op hun leeftijd over sprak. Wel vonden ze dat het belangrijk was om over te praten. Velen bleven het een vreemd onderwerp vinden, maar omdat het filmpje het grappig maakte, durfden ze er toch over te praten. Ze vonden het filmpje grappig, maar ze zeiden ook van het filmpje te hebben geleerd. Tijdens het filmpje heeft Veerle gelet op een groep van 17 jongeren tussen de leeftijd van 12 en 17 jaar. Tijdens het kijken van het filmpje viel het op dat zolang er gebruik werd gemaakt van tekeningen de aandacht van de jongeren op het filmpje was gericht. Ze luisterden allemaal stil en lachten soms om bepaalde tekeningen en de quote op het einde van "zonder hoesje, niet in het poesje." Wel werd er door veel personen geschokt gereageerd op de jongen van 21 in het filmpje die vrijwel niks over dit onderwerp wist. Toen het filmpje afgelopen was barstte het geluid los. Toen ze allemaal waren uitgelachen, begonnen ze te praten over het onderwerp en dan vooral over de dingen die ze geleerd hadden. Veel jongeren deelden ook hun kennis over het onderwerp en hoe ze dat hadden geleerd. Er is achteraf zo’n drie uur gepraat over de verschillende gevolgen en ervaringen die iedereen ermee heeft gehad. Velen durfden er in het begin niet zo open over te praten. Ze vonden het een beetje een gek onderwerp. Nadat ze de anderen er wel open over hoorde praten, gingen ze op den duur toch deelnemen aan het gesprek. Later die dag werden er ook nog
37
vragen aan Veerle persoonlijk gesteld. De meeste jongeren waren oprecht geïnteresseerd geraakt en dat was iets wat ik van tevoren niet verwachtte. Manouk heeft het filmpje aan een groep bestaande uit 12 jongeren tussen de 17 en 21 jaar oud laten zien. Daarvan verwachtten wij dat ze al meer verschillende soa's zouden kennen en vooral ook de gevolgen ervan. Uit Manouks resultaten kun je stellen dat hoe ouder iemand was, hoe meer kennis die persoon ook over onveilige seks had. De oudere jongeren kenden veel anticonceptiemiddelen en verschillende soa's. Niemand in Manouks groep vond onveilige seks een taboe. Dit komt, omdat wij er goed over kunnen praten en wij dit onderwerp allemaal niet ongemakkelijk vinden. Bovendien benoemden sommige jongeren dat het normaal is als onveilige seks voorkomt. Hiermee bedoelden zij dat onveilige seks iedereen wel eens kan overkomen. Iedereen was positief over het filmpje. Veel jongeren vonden het leuk, interessant, mooi gemaakt, duidelijk en visualiserend. Enkele jongeren (uit mijn doelgroep alleen enkele jongens) vonden het filmpje ietwat langdradig. Maar zij zeiden ook dat dit nodig was voor de hoeveelheid informatie die verteld moest worden. De tekeningen werden als erg leuk gezien, maar over de geïnterviewde jongeren werd ook zeer positief gesproken. Dit was hun doelgroep en zij zagen hierdoor vergelijkingen met andere jongeren. De personen benoemden dat wanneer ze zulke filmpjes zagen, ze toch telkens weer wat nieuws leerden en ze zeiden dat ze alle soa's en anticonceptiemiddelen weer op een rijtje hebben. De personen die al wat meer hiervan afwisten, zagen dat verschillende soa's gevolgen hadden die zij zich niet meer konden herinneren. Ook Manouk heeft naar de interactie tussen de jongeren tijdens het filmpje gekeken. Alle jongeren zaten aandachtig naar het filmpje te kijken. Soms werd er gelachen om een tekening of tijdens de eindquote: ‘Zonder hoesje, niet in het poesje.’ Bij de geïnterviewde jongen van 21 jaar ontstond er wel meer communicatie tussen de jongeren. Ze reageerden verbaasd op het feit dat hij nauwelijks iets over het onderwerp veilige seks wist. Toen het filmpje doorging, hadden ze weer hun gehele aandacht hiervoor. Na afloop werd er nog een tijdje gepraat over de informatie die sommige jongeren nog niet zo wisten en over het fenomeen gepraat hoe het mogelijk was dat sommige leeftijdsgenoten nog zo weinig kennis over het onderwerp hadden. Al met al kunnen we stellen dat deze educatieve filmpjes met entertainende elementen erin verwerkt, effectief zijn. Alle jongeren hebben aandachtig naar het filmpje gekeken en geluisterd en ze hebben ervan geleerd. Bovendien hebben de jongeren er samen over gepraat, waarbij vooral voor het jongere deel, het onderwerp veilige seks niet meer een erg taboe is.
38
Conclusie 7. Antwoorden op de deelvragen en de hoofdvraag In dit hoofdstuk worden antwoorden gegeven op de hoofdvraag en de deelvragen. Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden, zal eerst antwoord gegeven moeten worden op de deelvragen. Daarom zullen we eerst zo kort mogelijk de deelvragen beantwoorden en vervolgens gaan we de hoofdvraag beantwoorden. Voor uitgebreide informatie van de deelvragen verwijs ik terug naar de hoofdstukken van de deelvragen. 7.1 Deelvragen 1. Wat is Entertainment en Educatie? Entertainment en Educatie is een manier om gedragsverandering van de kijker te veroorzaken door het gebruik van entertainende elementen in een educatief televisieprogramma. De kijker heeft dit vaak niet door. Entertainment en Educatie is vooral effectief bij lagere sociaaleconomische groepen en bij jongeren. Bij jongeren is het zeer effectief, omdat ze uit zichzelf vaak geen informatie over een onderwerp opzoeken, ze op zoek zijn naar rolmodellen en jongeren veel te maken hebben met allerlei taboes. De functie van de educatie is het vertellen van informatie wat noodzakelijk is voor de kijker aangezien hij alleen dan zijn mening kan veranderen. De entertainment heeft als doel de aandacht van de kijker te trekken. Entertainment en Educatie wordt sinds de Tweede Wereldoorlog op de televisie gebruikt. Er zijn verschillende theorieën voor Entertainment en Educatie waarvan de belangrijkste de sociale leertheorie van Bandura is. Voor het ontwikkelen van goede Entertainment en Educatie televisieprogramma’s worden diverse samenwerkingsvormen aangegaan. De toekomst van Entertainment en Educatie is veelbelovend. 2. Hoe kan je de invloed van televisieseries en commercials op jongeren verklaren? De prikkels van bijvoorbeeld de televisieseries en commercials komen binnen bij de kijker. Zintuigcellen zetten deze prikkels om in impulsen die door zenuwcellen (neuronen) worden vervoerd naar de hersenen. De neuronen brengen de informatie over via de stofjes neurotransmitters. Bewustwording in de hersenen vindt plaats wanneer je je aandacht ergens op richt. Echt iets (tijdelijk) onthouden vindt plaats in het sensorisch geheugen, kortetermijngeheugen en het langetermijngeheugen. Daarnaast is er ook nog het onbewuste geheugen dat bij Entertainment en Educatie vaak een rol speelt. De televisieprogramma’s, commercials en de sociale media hebben allemaal positieve en negatieve effecten. Als voorbeeld kunnen televisieprogramma’s jongeren wat leren, maar dit kan ook negatief zijn voor het gedrag van hen als het gaat om geweld. Gedrag is alle handelingen die een organisme uitvoert. Gedragsverandering is een langdurig proces dat in verschillende stappen gaat. 3. Hoe verandert het gedrag van jongeren door het zien van entertainende en educatieve televisieprogramma’s en commercials? Gedragsverandering van een persoon kan pas ontstaan als de meningen, attitudes en overtuigingen van iemand zijn veranderd. De effectiviteit van Entertainment en Educatie hangt van verschillende rollen af, namelijk: transportation, de betrokkenheid met de verhaallijn, de betrokkenheid met de personages en de sociale interactie. Transportation is 39
dat de kijker helemaal opgaat in het verhaal waardoor hij vaak de boodschap accepteert. Een hoge mate van de betrokkenheid bij de verhaallijn zorgt ervoor dat de kijkers minder kritisch zijn. Bij een sterke betrokkenheid bij de personages leert de kijker van het gedrag van de personages. Wanneer hij het gevoel heeft het gedrag succesvol uit te kunnen voeren en daar zelfverzekerd genoeg voor is, zal hij een soortgelijk gedrag krijgen als het rolmodel. Sociale interactie is wanneer mensen na bijvoorbeeld het zien van een televisieprogramma met elkaar communiceren en zo van elkaar leren en een betere ‘self-efficacy’ krijgen. Daarnaast zorgen ook de ontvangerskenmerken (voorafgaande ervaringen, betrokkenheid, motivatie en stemming) voor een betere verwerking van de verkregen informatie. Dit samen kan dus uiteindelijk leiden tot gedragsverandering.
40
7.2 Hoofdvraag Hoe maak je een Entertainment en Educatie televisieprogramma effectief? Met het effectief maken van een Entertainment en Educatie televisieprogramma bedoelen wij dat het doel van Entertainment en Educatie behaald wordt. Dit is dat er gedragsverandering bij de kijker optreedt. Een Entertainment en Educatie televisieprogramma maak je effectief door in de juiste verhoudingen de entertainment en de educatie aanwezig te laten zijn. De informatie is van groot belang zodat de kijker zijn mening kan laten veranderen, maar er moet niet te veel informatie aanwezig zijn. Als dit het geval is, zal de aandacht van de kijker al snel afdwalen. Entertainment is noodzakelijk om de aandacht van de kijker vast te houden. Maar daarnaast moeten er uiteraard ook nog genoeg educatieve elementen in het televisieprogramma verwerkt zijn. Entertainment komt vaak voor in de vorm van anekdotes, drama, seksuele elementen, humor en muziek. Door humor en seksuele aspecten komt er bij de kijker het stofje dopamine vrij. Dopamine zorgt voor een prettig gevoel en veroorzaakt activiteit bij de kijker. De goede verdeling tussen entertainment en educatie hangt af van de doelgroep, de tijdsduur en de sfeer die de maker wil creëren. Uit onderzoek naar het televisieprogramma Roes hebben jongeren getoond dat ze realiteit, geloofwaardigheid, nauwelijks belerend of confronterend en niet kinderachtig of irritant belangrijk aspecten vinden van een goede televisieserie. Ook kregen de afleveringen met meer humor een hogere beoordeling. Uit onderzoek is gebleken dat herhalingen belangrijk zijn aangezien deze goed doordringen in de hersenen. Zo is er meer invloed op het gedrag dan wanneer aspecten niet herhaald werden. Belangrijk om te weten is dat ook in dit geval de herhalingen in goede verhoudingen aanwezig zijn. Zo is het maximale aantal effectieve herhalingen twintig. Vaker dan dit roept irritatie of verveling bij de kijker op. Het veroorzaken van transportation is ook belangrijk voor een goede effectiviteit van een Entertainment en Educatie televisieprogramma. Als de kijker helemaal in het verhaal zit, zal hij de boodschap van het verhaal gemakkelijk accepteren. Daarnaast moet de kijker zich betrokken voelen bij de verhaallijn. Hierdoor zal de kijker minder weerstand bieden tegen de informatie en daardoor wordt de kijker makkelijker in een verhaallijn met veel drama meegetrokken. Ook moet de kijker zich betrokken voelen bij de personages. De manieren waarop de kijker personages ziet, kan ertoe leiden dat de kijker denkt het gedrag van de personages ook succesvol uit te kunnen voeren. Sociale interactie tussen kijkers na het zien van een televisieprogramma zorgt ook voor een grotere effectiviteit. De kijkers communiceren over het programma en leren zo van elkaar hoe ze hun attitudes kunnen veranderen. De kenmerken van ontvangers zijn ook van groot belang, maar hier kan de maker geen invloed op hebben. Uit onze resultaten van ons eigen gemaakte filmpje is gebleken dat een Entertainment en Educatie filmpje effectief is. De jongeren praten met elkaar na het zien van het filmpje over het onderwerp. Wanneer jongeren dit eenmaal doen, kunnen ze later ook weer gemakkelijker op dit onderwerp terugkomen. Daarnaast hebben alle jongeren nog wel wat 41
geleerd na het zien van dit filmpje. Dit had niet gekund zonder alle informatie die in het filmpje is verteld. Bovendien luisterden alle jongeren aandachtig. Deze aandacht van de jongeren hebben wij te danken aan de entertainende elementen die in het filmpje zijn verwerkt. Zelf hebben we een entertainend en educatief filmpje effectief kunnen maken door alle informatie die we door het literatuuronderzoek en het schrijven van dit profielwerkstuk hebben opgedaan. We hebben hierbij vooral gebruik gemaakt van de functie van de educatieve en van de entertainende elementen in het filmpje. We hebben deze, wat we kunnen stellen uit de gewenste resultaten die zijn voortgekomen, in een goede verhouding gebruikt.
42
8. Literatuurlijst Manouk: Hollak, R. (30 januari 2009). Assepoester in een soapserie. NRC Handelsblad, p. 24. Renes, R.J.; Mutsaers, K.; Woerkum, C. van. (maart 2012). The Difficult Balance Between Entertainment and Education: A Qualitative Evaluation of a Dutch Health-Promoting Documentary Series. Health Promotion Practice 13, p. 259 - 264. Bouman, M. (1999). The Turtle and the Peacock Collaboration for prosocial change The Entertainment-Education Strategy on television. Wilde de, B. (2013). Hersenen en gedrag: 100 vragen en antwoorden. Zoetermeer: Free Musketeers. Heuvelman, A; Fennis, B. (2005). Mediapsychologie. Amsterdam: Boom. Claassen, R. Spreken met impact: handboek voor effectieve (non-)verbale beïnvloeding. Houten: Spectrum. Broekman, A. (z.d.). Portie Pulp? Ja, lekker! Flair, p. 79-80. M, Victor. (2015). Mindf*ck [Television series episode]. In M. Victor. Mindf*ck. NPO3: AVRO TROS. Aar van der, A. (2003). Vriendschap tussen twee culturen. Geraadpleegd op 30-09-2015, http://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=13&ved=0CCsQFjACOAp qFQoTCJSNxOi7nsgCFaKPcgodvS4PMg&url=http%3A%2F%2Fwww.miramedia.nl%2Fmedia% 2Ffiles%2FScriptie%2520Dunya%2520en%2520Desie.pdf&usg=AFQjCNFrdavIYQQol9uy2pkp ufNF_afTow Bloemhof, L (2016). We kijken korter tv, maar meer streaming. Geraadpleegd op 27-01-2016, http://www.volkskrant.nl/televisie/we-kijken-korter-tv-maar-meer-streaming~a4221577 Bouman, M. (2002). Televisieamusement en overheidscommunicatie. Geraadpleegd op 3009-2015, http://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=5&ved=0CDsQFjAEahUK EwieisyPuJ7IAhWGp3IKHcehCkw&url=http%3A%2F%2Fwww.mediagezondheid.nl%2Fbeheer%2Fdata%2Fcmg.desh26.nl%2Fuploads%2FPublicaties_en_downlo ads%2FTelevisieamusement_en_overheidscommunicatie.pdf&usg=AFQjCNE3Anrcn9XQFJ5B yHFuMTOQcCCI-Q Bouman, M. (2009). Martine Bouman Entertainment Education. Geraadpleegd op 30-092015, http://www.slideshare.net/VIGeZ/martine-bouman-entertainment-education2455276 Bouman, M; Draaisma, E. (2006). Find out! een entertainment-education televisieserie door en voor jongeren ten behoeve van het gerichte ZonMw traject. Geraadpleegd op 10-07-2015, http://www.nji.nl/nl/Find-Out!-een-entertainment-education-televisieserie-door-en-voorjongeren-ten-behoeve-van-het-gerichte-ZonMw-traject Brittamar (2010). Theorie van geredeneerd gedrag (Theory of Reasoned Action). Geraadpleegd op 08-11-2015, http://mens-en-samenleving.infonu.nl/psychologie/53223theorie-van-geredeneerd-gedrag-theory-of-reasoned-action.html De cannabisshow. (2015). Geraadpleegd op 09-07-2015, http://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=1&ved=0CB0QFjAAahUK EwiA5PeZ_J7IAhWBOBQKHXReCns&url=http%3A%2F%2Fwww.nji.nl%2Fpdf%2FDatabanken 43
%2FDatabank-Effectieve-Jeugdinterventies%2FErkende-interventies%2FDeCannabisshow%3Fhid%3Dpdf%3Blmg%3D60%3Btmg%3D60%3Brmg%3D60%3Bbmg%3D50% 3Bpnr%3D1&usg=AFQjCNHCLR4hwwmfWh9DtLOLQ--9cVbavw Dijk van, H. (1999). Soapsterren hebben de wijsheid in pacht/ Soap. Geraadpleegd op 30-092015, http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/article/detail/2480232/1999/01/19/Soapsterrenhebben-de-wijsheid-in-pacht-Soap.dhtml Eijk, van J. (2010). Gezondheidsgedrag in soaps. Geraadpleegd op 10-09-2015, http://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=2&ved=0CCYQFjABahUK EwiJr6L6vJ7IAhXFnXIKHf0wAws&url=http%3A%2F%2Fdare.uva.nl%2Fdocument%2F186758& usg=AFQjCNGpv7FBL2lDnUeCbCcboQXxR5W13Q Gee de, A; Zijlstra-Vlasveld, M; Leone, S; Boon, B; Poel van der, A. (2015). De effectiviteit van de inzet van rolmodellen in campagnes in leefstijlcampagnes. Geraadpleegd op 30-09-2015, https://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=9&ved=0CFQQFjAIahU KEwieisyPuJ7IAhWGp3IKHcehCkw&url=https%3A%2F%2Fassets.trimbos.nl%2Fdocs%2F2b61 54b6-4201-4da6-88df-6974cc27b270.pdf&usg=AFQjCNFQCvWwI3V3KUyhsfgXbu7yS3FGsQ Gezondheid in beeld. (2013). Geraadpleegd op 30-09-2015, http://www.mediagezondheid.nl/projecten/gezondheid-in-beeld Gezondheidsnet (2012). Te veel televisie leidt tot gedragsproblemen. Geraadpleegd op 2612-2015,http://www.nu.nl/gezondheid/2879407/veel-televisie-leidtgedragsproblemen.html Hoofdstuk 1: Van prikkel naar impuls. (z.d.). Geraadpleegd op 29-12-2015, http://mens-en-samenleving.infonu.nl/psychologie/53223-theorie-van-geredeneerd-gedragtheory-of-reasoned-action.html http://www.10voorbiologie.nl/index.php?cat=9&id=1217 Kalse, E. (1999). Televisiekijken kan heel gezond en goed zijn. Geraadpleegd op, http://retro.nrc.nl/W2/Nieuws/1999/01/13/Med/04.html Koot, R. (2012). De invloed van entertainment educatie op gedrag. Geraadpleegd op 09-072015, http://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=1&ved=0CCAQFjAAahUK EwiJr6L6vJ7IAhXFnXIKHf0wAws&url=http%3A%2F%2Fdare.uva.nl%2Fdocument%2F361359& usg=AFQjCNHcaspdX8yt0xhG-P201OP361rCiw Mutsaers, K; Woerkum van, C; Renes, R.J. (2006). Televisie voor dik en dun. Geraadpleegd op 09-07-2015, http://www.wageningenur.nl/nl/show/Entertainment-en-Educatie.htm Pol, B. Entertainment: hoe een krachtig voorlichtingsmiddel bij ons in ongenade viel. Geraadpleegd op 30-09-2015, http://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=3&ved=0CCsQFjACahUK EwiJr6L6vJ7IAhXFnXIKHf0wAws&url=http%3A%2F%2Ftabularasa.nl%2Fbeta%2Fwpcontent%2Fuploads%2F2014%2F01%2FEdutainment.pdf&usg=AFQjCNGpAoGJdrYjiFu5m9Y MApUbhVqqQw 44
Preventie via Entertainment Education. (2008). Geraadpleegd op 09-7-2015, http://www.nationaalkompas.nl/preventie/thema-s/preventie-via-de-media/preventie-viaentertainment-education/ Redactie Ensie (2015). Gedrag. Geraadpleegd op 29-12-2015, https://www.ensie.nl/redactieensie/gedrag Schoonhoven van, H. (2009). Onderzoek voor gamecultuur : Evolutie: entertainment of educatie? Geraadpleegd op 10-07-2015, http://mariekevanschoonhoven.blogspot.nl/2009/02/eindversie-onderzoek.html Spijkerman, S. (2006). Soap: puur amusement of ook educatief? Geraadpleegd op 30-092015, http://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=2&ved=0CCcQFjABahUK EwieisyPuJ7IAhWGp3IKHcehCkw&url=http%3A%2F%2Fdare.uva.nl%2Fdocument%2F22421& usg=AFQjCNEziLaEcIEoRT5NwjE-enPJWQwEXg Takken, W. (2014). Condoompot uit Costa had dubbele bodem. Geraadpleegd op 09-07-2015, http://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=7&ved=0CEEQFjAGahUK EwiJr6L6vJ7IAhXFnXIKHf0wAws&url=http%3A%2F%2Fwww.mediagezondheid.nl%2Fbeheer%2Fdata%2Fcmg.desh26.nl%2Fuploads%2FPublicaties_en_downlo ads%2FNRC_9_april_2014_Condoompot_uit_Costa_had_dubbele_bodem.pdf&usg=AFQjCN Ha5wkO01qNiJv96gUPbQwUbyNvZQ Tips voor scripts. (2015). Geraadpleegd op 09-07-2015, http://www.mediagezondheid.nl/projecten/tips-voor-scripts Van der Leest, C (2007). De werking van het geheugen. Geraadpleegd op 25-01-2016, http://www.gezondheidsnet.nl/hersenen-en-geheugen/de-werking-van-het-geheugen Van Vliet, V (2014). Gedragsverandering model (Balm). Geraadpleegd op 29-12-2015, http://www.toolshero.nl/verandermanagement/gedragsverandering-model-balm/ Veron (2007). Wat is gedrag? - Soorten gedrag. Geraadpleegd op 29-12-2015, http://veron.infoteur.nl/specials/gedragspsychologie.html Verwoerd, L. (2003). Mediaopvoeding. Geraadpleegd op 30-09-2015, http://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=10&ved=0CFkQFjAJahU KEwieisyPuJ7IAhWGp3IKHcehCkw&url=http%3A%2F%2Ftvgeweld.nl%2Ftvgeweld%2Fliesbet h.doc&usg=AFQjCNGvD58Ez5wi4GhRxkLLc8DJYbAQqA
45
9. Logboek Manouk Datum 09-07-2015
Tijd (min) 315 minuten
10-07-2015
150 minuten
11-07-2015
45 minuten
12-09-2015
60 minuten
29-09-2015
120 minuten
30-09-2015
120 minuten
21-10-2015
180 minuten
08-11-2015
135 minuten
09-11-2015
180 minuten
10-11-2015 05-12-2015 12-2015
75 minuten 180 minuten 105 minuten
22-12-2015 29-12-2015 25-01-2016
300 minuten 150 minuten 60 minuten
26-01-2016 27-01-2016
120 minuten 120 minuten
28-01-2016
105 minuten
29-01-2016 30-01-2016
45 minuten 195 minuten
31-01-2016
120 minuten
01-02-2016
135 minuten
02-02-2016
90 minuten
Activiteit Informatie via internet opzoeken, opslaan, aantekeningen maken Informatie opzoeken, opslaan, aantekeningen maken Bedenken deelvragen en hoofdvraag Boeken uitzoeken, aanvragen in bibliotheken Hoofdvraag, deelvragen, onderzoeksopzet, deel literatuurlijst en logboek opslaan Literatuurlijst aanvullen, verder inlezen Enquête en kopjes deelvragen maken Kopjes deelvragen maken, aan deelvraag 1 werken Scenario filmpje, spullen regelen en enquête afmaken Kopjes deelvraag 1 werken Kopjes deelvraag 1 werken Boeken lezen, aantekeningen maken Deelvraag 1 uitwerken Deelvraag 2 werken Verder werken deelvraag 1 en 2 Deelvraag 3 werken Deelvraag 2 en drie (uit)werken Enquête in bestand zetten, verspreiden sociale media Gesprek mw. Ettes Dingen verbeteren, toevoegen profielwerkstuk Deelvraag 3 werken, hoofdstuk boek herlezen Gesprek mw. Ettes, kopjes aanvullen, overzicht maken Vragenlijst filmpje, aanvullen kopjes 46
03-02-2016
135 minuten
04-02-2016
30 minuten
05-02-2016
240 minuten
29-02-2016
210 minuten
02-03-2016
180 minuten
05-03-2016
270 minuten
06-03-2016
165 minuten
10-03-2016
65 minuten
14-03-2016
30 min
Voorblad, inhoudsopgave, voorwoord en inleiding maken Deel literatuurlijst bronvermelding Conclusies schrijven, logboek in schema zetten Delen Profielwerkstuk samenvoegen Delen profielwerkstuk samen voegen Spelling verbeteren, kleine delen erin verwerken Afbeeldingen toevoegen, literatuurlijst aanpassen, inhoudsopgave nummeren Laatste dingen aanpassen Profielwerkstuk op usb-stick zetten en laten afdrukken
47
8.Literatuurlijst Veerle: Geugten, T. van der, Schöer, P. en Verkuil, D (2014). Geschiedeniswerkplaats: Historische contexten, tweede fase havo. Houten: Noordhoff Uitgevers bv. Heinen, E, Keuning, S. en Maas, M (2002). De Bespiegeling: Culturele en Kunstzinnige Vorming. Houten: EPM. Linden, M. van der (2006). Hersenen en gedrag, evolutie, biologie en psychologie. Amsterdam: Boom. Petty, R.E. en Cacioppo, J.T (1986). "From Communication and persuasion: Central and peripheral routes to attitude change", New York: Springer-Verlag Wilde de, B (2013). Hersenen en gedrag: 100 vragen en antwoorden. Zoetermeer: Free Musketeers. B&A: vernieuwers in welzijn, werk en zorg (z.d.). Geraadpleegd op 6 november 2015, http://www.bagroep.nl/ Bae, H (2008). Entertainment education recruitment of Cornea donors: therole of emotion and issue involvement. Geraadpleegd op 10 december 2015, https://www.researchgate.net/publication/5545577_EntertainmentEducation_and_Recruitment_of_Cornea_Donors_The_Role_of_Emotion_and_Issue_Involve ment Bandura, A (1989). Socialcognitivetheory. Geraadpleegd op 5 januari 2016, http://www.uky.edu/~eushe2/Bandura/Bandura1989ACD.pdf Boekholt, P.T.F.M. en de Booy, E.P (2008). Geschiedenis van de school in Nederland. Geraadpleegd op 5 september 2015, http://www.dbnl.org/tekst/boek009gesc01_01/ Bouman, M (2002). Televisieamusement en overheidscommunicatie. Geraadpleegd op 3 september 2015, http://www.mediagezondheid.nl/beheer/data/cmg.desh26.nl/uploads/Publicaties_en_downloads/Televisieam usement_en_overheidscommunicatie.pdf Bouwman, M (z.d.). Martine Bouwman. Geraadpleegd op 3 september 2015, http://www.media-gezondheid.nl/over-ons/het-team/dr-martine-bouman Cannabis Hulp: Cannabis (2010). Geraadpleegd op 2 december 2015, http://www.cannabishulp.be/wat-is-cannabis Doyle, K (z.d.). TV en de vier basisfrequenties van de mens. Geraadpleegd op 3 januari 2016, http://www.wijwordenwakker.org/content.asp?m=m6&s=m135&ss=P1160&l=NL Gazzaniga, M.S (2009). The CognitiveNeurosciences. Geraadpleegd op 17 januari 2016, https://www.hse.ru/data/2011/06/28/1216307711/Gazzaniga.%20The%20Cognitive%20Ne urosciences.pdf
48
Gerrig, R (1993). TwoMethaphorsfortheExperience of NarrativeWorlds. Geraadpleegd op 10 december 2015, http://www.ualberta.ca/~dmiall/LiteraryReading/Readings/Gerrig%20Experiencing%20Narra tive.pdf Graaf, M. van der en Kuit, L (2013).Peer educatie binnen culturele instellingen: Appels met ‘peers’ vergelijken? Geraadpleegd op 5 november 2015, http://www.wdw.nl/wp/wpcontent/uploads/2012/12/Peer-educatie-binnen-culturele-instellingen.pdf Interventie: de Cannabisshow (2011). Geraadpleegd op 3 december 2015, Cannabisshow%3Fhid%3Dpdf%3Blmg%3D60%3Btmg%3D60%3Brmg%3D60%3Bbmg%3D50% 3Bpnr%3D1&usg=AFQjCNHCLR4hwwmfWh9DtLOLQ-9cVbavw&sig2=aTrSvgZW_MgLbrM5pUUPHw&bvm=bv.110151844,d.ZWU IntomartGfK bv (2004). Educatie op televisie en radio. Geraadpleegd op 14 september 2015, http://mrb.lynkx-01.nl/opleidingen/overzicht-seminars/educatie-op-televisie-enradio.141.lynkx?RapportPointer=9-22400-22402-22406 Jonkers, W (2013). In Vervoering Door Reclame. Geraadpleegd op 3 januari 2016, http://dspace.library.uu.nl/bitstream/handle/1874/277741/Jonkers%203519627.pdf?seque nce=1 Koot, R. (2012). De invloed van entertainment en educatie op gedrag. Geraadpleegd op 3 september 2015, http://dare.uva.nl/cgi/arno/show.cgi?fid=361359 McQuall, D (2010). McQuail’s Mass Communication Theory. Geraadpleegd op 7 december 2015, http://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=1&ved=0ahUKEwi-26-vOfKAhUGKg8KHfDODtwQFggfMAA&url=http%3A%2F%2Fuploadkon.ir%2Ffl%2Fdd%2F20245 &usg=AFQjCNFxOcVi12wL7QG8JV6LG9vodUBHKg&sig2=f6QnuBDdNsVGK47tCe2ZQ&bvm=bv.113370389,d.ZWU Moyer-Guse, E (2008). Toward a Theory of Entertainment Persuasion: ExplainingthePersuasiveEffects of Entertainment-EducationMessages. Geraadpleegd op 5 januari 2016, http://www.communicationcache.com/uploads/1/0/8/8/10887248/toward_a_theory_of_en tertainment_persuasion-_explaining_the_persuasive_effects_of_entertainmenteducation_messages.pdf Nagelhoud, G. (2007). Wetenschapscommunicatie: educatie, entertainment en emotie. Geraadpleegd op 3 september 2015, http://www.kennislink.nl/publicaties/wetenschapscommunicatie-educatie-entertainmenten-emotie Petty, R.E. en Cacioppo, J.T (1986). The elaboration likelihood model of persuasion. Geraadpleegd op 28 januari 2016, http://www.communicationcache.com/uploads/1/0/8/8/10887248/elm_original_1986.pdf 49
Popta, E. van (2003). Hoe jongeren leren en de consequenties voor het onderwijs. Geraadpleegd op 6 oktober 2015, http://blog.han.nl/e-peerfeedback/2010/09/21/hoejongeren-leren-en-de-consequenties-voor-het-onderwijs/ Preventie via Entertainment Education (2008). Geraadpleegd op 9 augustus 2015, http://www.nationaalkompas.nl/preventie/thema-s/preventie-via-de-media/preventie-viaentertainment-education/ Rigter, J.A.E. en Krooneman, P.J (2008) Evaluatie Bijzondere Trajecten Risicojongeren 20062007. Geraadpleegd op 10 oktober 2015, http://www.clickf1.nl/UserFiles/file/Eindrapport_BTR_2006-2007_sept_2008_def.pdf Singhal, A, Cody, M. J. Rogers, E. M, Sabido, M (2004). Entertainment-EducationandSocial Change: History, Research, and Practice. Geraadpleegd op 2 februari 2016, https://books.google.nl/books?hl=en&lr=&id=4ySRAgAAQBAJ&oi=fnd&pg=PA225&dq=enter tainment-education+origin&ots=iYNQdz26-H&sig=16dVGBVcEk46TLZRtfGKMHcdPI#v=onepage&q=entertainment-education%20origin&f=false Sitsen, J (2012). ‘Soaps zijn belangrijker’. Geraadpleegd op 3 december 2015, http://www.mediagezondheid.nl/beheer/data/cmg.desh26.nl/uploads/broadcast_12_2012.pdf Takken, W (2014). Condoompot uit Costa had dubbele bodem. Geraadpleegd op 3 december 2015, http://www.mediagezondheid.nl/beheer/data/cmg.desh26.nl/uploads/Publicaties_en_downloads/NRC_9_april _2014_Condoompot_uit_Costa_had_dubbele_bodem.pdf Taboes van nu: taboes van deze tijd. (2013). Geraadpleegd op 3 november 2015, https://taboevannu.wordpress.com/ Veen, W. en Jacobs, F. M. A (2004). Leren van jongeren: Een literatuuronderzoek naar nieuwe geletterdheid . Geraadpleegd op 3 december 2015, http://dspace.library.uu.nl/bitstream/handle/1874/13549/Leren_van_jongeren%280110200 5%29.pdf?sequence=1 Wageningen UV (2012). Entertainment en educatie. Geraadpleegd op 3 september 2015, http://www.wageningenur.nl/nl/show/Entertainment-en-Educatie.htm Zavrel, A (z.d.). Quantum Leap- Fysieke en Financiële Gezondheid: Hersengolven. Geraadpleegd op 1 januari 2016, http://www.superbrein.nl/hersengolven.html ZonMw: Project: Entertainment Education: het ontwerpen en implementeren van E-E onderwijsmodulen, een E-E database en website (2010). Geraadpleegd op 7 november 2015, http://www.zonmw.nl/nl/projecten/project-detail/entertainment-education-hetontwerpen-en-implementeren-van-e-e-onderwijsmodulen-een-e-e-database-e/voortgang/
50
9. Logboek Veerle: Datum 24-08-2015 27-08-2015 03-09-2015 13-09-2015 14-09-2015
Tijd(min) 180 minuten 150 minuten 60 minuten 180 minuten 45 minuten
20-09-2015
90 minuten
29-09-2015 30-09-2015 05-10-2015 04-10-2015
60 minuten 45 minuten 30 minuten 85 minuten
13-10-2015
60 minuten
09-11-2015
180 minuten
20-11-2015 25-11-2015 05-12-2015
120 minuten 60 minuten 180 minuten
06-10-2015
60 minuten
10-12-2015
120 minuten
20-12-2015 23-12-2015
45 minuten 180 minuten
28-12-2015 29-12-2015
120 minuten 90 minuten
03-01-2016
120 minuten
09-01-2016 16-01-2016
120 minuten 240 minuten
20-01-2016 23-01-2016 26-01-2016
120 minuten 300 minuten 120 minuten
Activiteit Info zoeken Nalezen bronnen Nalezen bronnen Bibliotheek info zoeken Lezen PWS handleiding/ Info zoeken Lezen PWS handleiding en toepassen op hoofd/deelvraag Logboek + literatuurlijst Onderzoeken lezen Onderzoeken lezen Onderzoeken bestuderen + sorteren Onderzoeken + Bronnen lezen (met Manouk) filmpje en enquête bedenken Bronnen zoeken + nalezen Lezen Mediapsychologie (met Manouk) bespreken + schrijven Schrijven + bronnen toepassen Lezen: Mediapsychologie + From Communication and persuasion: Central and peripheral routes to attitude change Bibliotheek Schrijven + Bronnen lezen (deelvraag 1) Schrijven (deelvraag 1) Bespreken (met Manouk)+ zoeken Schrijven + bronnen zoeken (deelvraag 2) Schrijven + bronnen lezen Bronnen lezen + lezen: Hersenen en gedrag + schrijven (deelvraag 2) Schrijven (deelvraag 2) Schrijven (deelvraag 3) Schrijven + bronnen lezen 51
28-01-2016
180 minuten
30-01-2016
300 minuten
02-02-2016
120 minuten
02-02-2016 03-02-2016 04-02-2016 05-02-2016 05-02-2016
120 minuten 270 minuten 180 minuten 240 minuten 180 minuten
06-02-2016
240 minuten
07-02-2016
120 minuten
08-02-2016
60 minuten
09-02-2016
180 minuten
29-02-2016 03-03-2016
120 minuten 60 minuten
(deelvraag 3) Schrijven + bronnen lezen (deelvraag 3) Schrijven + bronnen lezen (deelvraag 2)+ info opzoeken filmpje Afspraak met mevr. Ettes Schrijven + bronnen lezen (deelvraag 3) Filmpje tekenen Filmpje tekenen Filmpje inspreken + tekenen Filmpje bewerken Bespreken (met Manouk) + schrijven Verbeteren + opnieuw schrijven 1.1 en 1.2 Filmpje bewerken + laten zien + uitwerken Literatuurlijst + Bronvermelding Literatuurlijst + Bronvermelding + Lay-out Samenvoegen met Manouk Verbeteren + extra toevoegen
52