Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Energie Energiebesparing en Winst Inhoudsopgave - sport 1. Buiten 1.1. Isoleren plat dak 1.2. Isoleren schuin dak 1.3. Isoleren spouwmuur 1.4. Licht - Schakel buitenverlichting op daglicht- en bewegingssensor
2. Te klimatiseren ruimte 2.1. Apart monitoren energieverbruik voor horeca 2.2. Gebruik een waterbesparende douchekop 2.3. Isoleren van borstwering achter radiatoren 2.4. Kale armaturen voorzien van een spiegelopklikarmatuur 2.5. Kantoorapparatuur uit buiten werktijd 2.6. Kierdichting sportgebouw verbeteren 2.7. Pas daglichttoetreding toe via het dak 2.8. Plaats de binnen- en buitensensoren op een representatieve plaats 2.9. Plaats koelmeubelen in een koele ruimte 2.10. Registratie en monitoring van energie 2.11. Ruimte leeg: licht uit door sensor 2.12. Schakelen koffieautomaat 2.13. Sluiting van koelcellen 2.14. Toepassen hoogfrequente verlichting 2.15. Verbeter de warmteafgifte van radiatoren 2.16. Vervang gloeilampen door spaarlampen 2.17. Voorkom dat ijs de verdamper isoleert 2.18. Warmhoudapparatuur niet onnodig aan
Energiebesparing en Winst
Infomil | 1
3. Technische ruimte 3.1. Afwijkend gebruik: eigen cv-groep 3.2. Afwijkende (bijzondere) dagen inregelen 3.3. Aparte ketel voor warm tapwater 3.4. Energiezuinige HR-ketel plaatsen 3.5. Frequentiegeregelde pomp plaatsen 3.6. Isoleren van leidingen 3.7. Stookgrens (juist) instellen 3.8. Ventilatie uit buiten gebruikstijden 3.9. Weersafhankelijk regelen van de cv-ketelgroep
4. Werkruimte 4.1. Boiler schakelen op een klok met weekschakeling 4.2. Good housekeeping sport
1. Buiten 1.1. Isoleren plat dak
Branche sport Subsidiemogelijkheden EIA Laatste inhoudelijke wijziging 10 december 2010 Terugverdientijd 2 - 5 jaar Toepasbaarheid De maatregel is van toepassing bij geklimatiseerde gebouwen, zowel verwarmde als gekoelde ruimten.
Energiebesparing en Winst
Infomil | 2
Beschrijving Via een ongeïsoleerd plat dak van een gebouw gaat veel warmte verloren, waardoor een plat dak moet worden geïsoleerd. Een isolatielaag functioneert als een deken, waardoor het warmteverlies in de winter afneemt. In de zomerperiode zal eveneens minder warmte van buitenaf het gebouw binnen komen, waardoor minder snel behoefte aan (elektrische) koeling ontstaat. Voor het isoleren van platte daken en bestaande gebouw zijn slechts twee goede uitvoeringsmethoden beschikbaar, namelijk:
•
•
isolatie tussen de dragende en de waterkerende laag: deze constructie wordt meestal toegepast als de waterkerende laag aan vervanging toe is (vanwege slechte kwaliteit). Als isolatiemateriaal wordt zowel polystyreen (PS), PUR, glas- of steenwol gebruikt. Als de waterkerende laag toch al vervangen moet worden (een natuurlijk moment), zijn de meerkosten voor het aanbrengen van isolatie meestal gering. De bovenkant van de waterkerende laag zal circa 8 tot 15 cm hoger komen te liggen. Daarom moet rekening gehouden worden met eventuele meerkosten voor het aanpassen van dakranden (ofwel boeiborden) en het aanpassen van de loketten (meestal de loden aansluiting tussen een plat dak en een muur); isolatie bovenop de waterkerende laag: deze constructie wordt meestal toegepast als de bestaande waterkerende laag nog van een prima kwaliteit is (hierbij hoeft de waterkerende laag dus niet te worden vervangen). Indien een ballastlaag (onder andere ter vookoming van het wegwaaien van het materiaal) aanwezig is, zal deze tijdelijk moeten worden verwijderd (let op: het is niet verstandig om de ballastlaag op één plek op het dak te stapelen, in verband met de maximale belasting van het dak). Hiervoor is slechts het isolatiemateriaal geëxtrudeerd polystyreen geschikt. Dit isolatiemateriaal zal, zelfs als het langdurig in een plas water ligt, geen vocht opnemen. Directe zonbestraling zal dit materiaal op den duur verpulveren, daarom is de beschermende ballastlaag van groot belang. Bij het aanbrengen van dit isolatiemateriaal op een bestaand dak, wordt vaak de laatste circa 20 cm vanaf de dakrand niet geïsoleerd om voldoende waterafvoergoot te realiseren. Dit systeem wordt ook wel ‘omgekeerd dak' genoemd.
Afhankelijk van de kwaliteit van de bestaande waterkerende laag, kan één van de bovenstaande constructies worden toegepast. Bij het isoleren van de daken kan ook nog worden overwogen een groen dak aan te leggen. Groene daken is een verzamelnaam voor platte- en hellende daken met begroeiing. Die begroeiing kan bestaan uit vetplantjes (sedum), kruiden, mos en/of gras. Maar ook struiken en bomen zijn te gebruiken. Groene daken zorgen voor een beter leefmilieu.
• • •
Waterbuffer : een groen dak neemt een deel van het regenwater op wat mee kan werken om overbelasting- en overstort van het riool te voorkomen. Daken met begroening zijn in de zomer koeler en in de winter warmer en kunnen zodoende bijdragen aan een beter binnenklimaat. Het verlaagt de kans op schade en verlengt het de totale levensduur van een dakconstructie.
Het effect van bovengenoemde voordelen is wel sterk afhankelijk van het soort groen dak. De effecten zijn het grootst bij een 'zwaar' dak, zoals een grasdak met dikke substraatlaag of een daktuin.
NB In elk gebouw wordt door mensen, planten, schoonmaak en soms bij bepaalde productieprocessen vocht geproduceerd. Dit vocht is in dampvorm aanwezig en zodra deze damp op koudere plekken condenseert, zal het vocht schimmel, verrotting en druppelvorming kunnen veroorzaken. Mede hierdoor moet bij een plat dak worden voorkomen dat het vocht de kans krijgt te condenseren. Als
Energiebesparing en Winst
Infomil | 3
(slechts gering) condensatie optreedt, kan deze condensatie door de waterkerende laag (100% waterdicht) aan de buitenkant niet worden afgevoerd. Het aanbrengen van isolatie onder de dragende laag is daarom bouwfysisch gezien fout. Financiële aspecten De meerkosten voor isolatie wanneer de dakbedekking toch al moest worden vervangen of kosten voor een omgekeerd dak bedragen € 10 tot € 25 per vierkante meter. De besparing bedraagt 5 tot 15 m³ aardgas per vierkante meter dak. De gemiddelde terugverdientijd in deze branche is tussen 2 en 5 jaar. Subsidiemogelijkheden: EIA.
Aanvullende informatie Het uitvoeren van deze maatregel dient door een deskundig bedrijf te worden uitgevoerd. Een omgekeerd dak kan eventueel in eigen beheer worden aangelegd. Bij een volgende renovatie van het dak moet weer isolatie worden toegepast.
1.2. Isoleren schuin dak
Branche sport Subsidiemogelijkheden EIA Laatste inhoudelijke wijziging 10 december 2010 Terugverdientijd 2 - 6 jaar Toepasbaarheid Deze maatregel is van toepassing op sportgelegenheden waarvan gebruiksruimten of verwarmde zolder grenzen aan een schuindak. Wanneer het dak grenst aan een onverwarmde zolder kijk dan naar de volgende maatregel. De gemiddelde terugverdientijd in deze branche is tussen 2 en 6 jaar.
Beschrijving Schuine daken van oude gebouwen zijn vaak niet geïsoleerd. Door het aanbrengen van isolatie aan de onderkant van het dakbeschot kan onnodig warmteverlies worden voorkomen. Het is wel belangrijk om eerst te controleren of aan de buitenkant van het dakbeschot (dus onder de dakpannen) geen dampdichte laag aanwezig is (dakleer of plastic). Indien een dergelijke laag aanwezig is, kan niet worden
Energiebesparing en Winst
Infomil | 4
geïsoleerd zonder dat deze dampdichte laag wordt verwijderd. Een bouwfysisch betere methode is het isoleren van het dakbeschot aan de buitenzijde, maar dit is technisch moeilijk uit te voeren. De aansluiting van de dakpannen op naast gelegen constructies (naastgelegen daken, aansluiting dak aan muur et cetera) vergt in veel gevallen aanpassingen, zoals nieuwe loodslabben. Financiële aspecten De investering is met name afhankelijk van de gerekende loonkosten: eigen personeel kan de isolatie aanbrengen, maar het kan ook worden uitbesteed aan een aannemer. De kosten bedragen ca € 5 tot € 20 per vierkante meter dak. De besparing bedraagt 5 tot 10 m3 aardgas per vierkante meter dak. De gemiddelde terugverdientijd in deze branche is tussen 2 en 6 jaar. Subsidiemogelijkheden: EIA.
Aanvullende informatie Dit is een technische maatregel. Er is geen jaarlijkse controle nodig.
1.3. Isoleren spouwmuur
Branche sport Subsidiemogelijkheden EIA Laatste inhoudelijke wijziging 10 december 2010 Terugverdientijd 4 tot 5 jaar Toepasbaarheid De maatregel is toepasbaar bij gebouwen met een ongeïsoleerde spouwmuur. Dit zal veelal nog bij gebouwen uit de periode 1930 -1980 voorkomen. Een vuistregel is dat minimaal 20 % van de gevel uit spouwmuur moet bestaan om de maatregel rendabel uit te kunnen voeren.
Beschrijving Door ongeïsoleerde spouwmuren vindt een aanzienlijk verlies van warmte plaats. Hierdoor moeten spouwmuren worden geïsoleerd. Door spouwmuurisolatie wordt de oppervlaktetemperatuur van de spouwmuren hoger, waardoor de binnentemperatuur (bij behoud van hetzelfde comfortniveau) kan worden verlaagd. Met spouwmuurisolatie worden de energiekosten verlaagd, maar wordt tegelijkertijd het comfort verhoogd. Als bestaande spouwmuren worden na-geïsoleerd moet minimaal aan de
Energiebesparing en Winst
Infomil | 5
volgende voorwaarden zijn voldaan: 1.
2. 3.
de spouw moet schoon en voldoende breed zijn: een leverancier van spouwmuurisolatie kan, met een endoscoop beoordelen of de spouw voldoende schoon en breed is. Een endoscoop is een optisch instrument waarmee via een klein boorgat in de spouw kan worden gekeken; goedgekeurd isolatiemateriaal moet worden toegepast; het aanbrengen van de isolatie moet door een vakkundig (gecertificeerd) bedrijf worden uitgevoerd.
Is aan bovenstaande voorwaarden voldaan dan kan worden verwacht dat door het aanbrengen van spouwmuurisolatie geen vochtbruggen zullen ontstaan. Op dit moment worden verschillende isolatiematerialen in de spouwmuren toegepast. Veel gebruikte isolatiematerialen zijn PUR-schuim, geëxpandeerd polystyreenschuim (EPS) en glas- of steenwol. In het onderstaande is een overzicht van diverse isolatiematerialen weergegeven:
•
•
•
•
Steenwolvlokken en glaswolvlokken: dit materiaal wordt veel toegepast. Het materiaal heeft soms als nadeel dat het soms gaat 'inklinken'. Het inklinken is binnen enkele jaren ruimschoots binnen de garantieperiode afgerond en kan dan eenvoudig van bovenaf worden aangevuld worden; PS-schuimparels: dit materiaal wordt veel toegepast. Het materiaal moet met voldoende lijm in de spouw worden gespoten, zodat een ‘plaat' in de spouw ontstaat. Bij het gebruiken van te weinig lijm, zal het rondom het pand, via openingen, vanuit de spouw 'sneeuwen'; Gesiliconiseerde perlitekorrels: dit materiaal wordt relatief weinig toegepast. Het materiaal gedraagt zich in de spouw als water, dus als openingen worden vergeten, zal het materiaal gedeeltelijk weer uitlopen; PUR-schuim: dit materiaal wordt veel toegepast. Hett materiaal wordt op de bouwlocatie aangemaakt en in de spouw aangebracht. Het juist aanmengen en inspuiten vereist dat het buitenklimaat aan bepaalde voorwaarden moet voldoen.
Voor het isoleren van spouwmuren, zijn tevens de volgende aandachtspunten van belang:
• • • • •
geglazuurde of geverfde gevels kunnen soms niet worden gevuld; bij de aanwezigheid van een kruipruimte onder het pand, moet de bestaande kruipruimteventilatie worden gehandhaafd of moet deze ventilatie worden aangebracht; indien naastliggende panden niet worden geïsoleerd, is het noodzakelijk dat een afscheiding in de spouw wordt geplaatst om te voorkomen dat geen isolatiemateriaal 'verloren' gaat; het ontstaan van vochtbruggen, bijvoorbeeld door valspecie in de spouw (dienen vooraf te worden verwijderd); indien sprake is van problemen met de huidige isolatie, kan de bestaande isolatie met hetzelfde isolatiemateriaal worden aangevuld.
Financiële aspecten De investering bedraagt € 8 tot € 15 per vierkante meter muur en de besparing bedraagt 6 tot 8 m³ aardgas per jaar per vierkante meter muur. De gemiddelde terugverdientijd is 4 tot 5 jaar.
Energiebesparing en Winst
Infomil | 6
Aanvullende informatie Het isoleren van de spouwmuur, met een te verwachte garantie van 10 jaar, dient door een vakkundig en gecertificeerd bedrijf te worden uitgevoerd. Via www.ikobbkb.nl is een overzicht met relevante bedrijven beschikbaar die door het onafhankelijke bureau BV Kwaliteitsverklaringen Bouw (het vroegere BKS) worden gecontroleerd.
Deze maatregel is eveneens in de Installatie Performance Scan (IPS) opgenomen. De IPS kan worden gehanteerd om de verbetermogelijkheden van de installatie in beeld te brengen. Zie www.installatieperformancescan.nl voor meer informatie.
1.4. Licht - Schakel buitenverlichting op daglicht- en bewegingssensor
Branche sport, zwembad Subsidiemogelijkheden Niet van toepassing Laatste inhoudelijke wijziging 7 juli 2009 Terugverdientijd 0 tot 2 jaar Toepasbaarheid Buiten gebruikstijden heeft verlichting op buitenterreinen vaak een preventieve werking: doordat het terrein verlicht is, kunnen onbevoegden gemakkelijker worden opgemerkt. Dit wordt echter nog eenvoudiger wanneer de verlichting normaliter is uitgeschakeld. Wanneer de buitenverlichting dan ineens wél wordt ingeschakeld zullen beveiligingsmedewerkers extra alert zijn. Door de buitenverlichting in verschillende groepen te schakelen kan nog beter worden vastgesteld waar de ongenode gast zich bevindt.
Beschrijving Buitenverlichting wordt meestal met behulp van een schemerschakelaar geschakeld (soms met behulp van een klokschakeling), waardoor de verlichting 's avonds en/of 's nachts uren continu brandt. Wanneer verlichting in de nachtelijke uren is gewenst, bijvoorbeeld in verband met inbraak- en vandalismepreventie, kan energie worden bespaard door deze verlichting te schakelen met behulp van een bewegingsensor en een schemerschakelaar. Het terrein kan dan alleen worden verlicht wanneer onvoldoende daglicht beschikbaar is en iemand in de nabijheid van de bewegingsensor is. Een bijkomend voordeel hiervan is het 'afschrikeffect' voor onbevoegden. Een dergelijke regeling
Energiebesparing en Winst
Infomil | 7
(combinatie schemerschakelaar en bewegingsensor) kan zowel op buitenverlichting worden toegepast, maar is ook toepasbaar op binnenverlichting. Financiële aspecten De kosten zijn, exclusief plaatsing, bedragen circa € 75 per sensor. De besparing is uiteraard afhankelijk van het geïnstalleerd vermogen, de gebruikstijden van het buitenterrein en de wijze waarop de buitenverlichting in de huidige situatie wordt geschakeld. Door het toepassen van een schemerschakelaar met bewegingsensor zal de verlichting tijdens de donkere uren (gemiddeld over het jaar van 19:00 uur tot 7:00 uur) en buiten gebruikstijden circa 90% van zijn uitgeschakeld. De gemiddelde terugverdientijd bij zorginstellingen is 0 tot 2 jaar.
Aanvullende informatie De sensoren moeten jaarlijks (aan het begin van het najaar) worden gecontroleerd of de sensoren naar behoren functioneren (wellicht moeten de sensoren worden schoongemaakt).
2. Te klimatiseren ruimte 2.1. Apart monitoren energieverbruik voor horeca
Branche sport Subsidiemogelijkheden Geen Laatste inhoudelijke wijziging 10 december 2010 Terugverdientijd 0 tot 2 jaar
Toepasbaarheid Deze maatregel is van toepassing bij sportgebouwen met aparte horeca.
Beschrijving
Energiebesparing en Winst
Infomil | 8
In de databank Energiebesparing & Winst wordt voor de branche horeca veel informatie gegeven over energiebesparende maatregelen.
De olieprijs (en daarvan afgeleid de gas- en elektriciteitsprijs) is hoog. De afgelopen jaren is de energieprijs sterk verhoogd. Verwacht mag worden dat, ondanks de financiële crisis, gezien de olieprijsontwikkeling op de internationale markt en de enorm stijgende energievraag door groeiende economieën (India en China) de prijs de komende jaren nog flink zal stijgen.
In uw gebouw zijn verschillende gebouwgebruikers. Elke gebruikers heeft zijn eigen apparatuur, werkruimten en eigen specifieke wensen m.b.t. de klimatisering. Als er geen enkele prikkel is om bewust met energie omgaan, zal men gaan ventileren met de radiatoren voluit aan, de verlichting continu aanlaten (of nog erger koelinstallaties) etc. Het is daarom raadzaam om een goed systeem in te voeren waarbij het verbruik van de individuele verbruiker naar die een verbruiker is terug te herleiden (en in rekening te brengen). Bij gebouwen waar een tussenbemetering is ingevoerd blijkt het totaal energieverbruik soms wel 40% te dalen. De individuele gebruikers wordt dan ineens bewust van het verbruik (en de gevolgen voor de portemonnee).
•
•
•
Elektriciteit. Elektriciteits-tussenmeters zijn niet duur in aanschaf. Probleem is soms alleen dat de verbruiksgroepen (dus de bekabeling) niet eenduidig per verbruiker is aangebracht. Vaak is met wat extra leidingwerk het toch mogelijk elke verbruiker apart te bemeteren. Gas. Als een gebruiker een eigen CV-ketel heeft is vaak eenvoudig een goedkope extra gasmeter te plaatsen. Heeft men geen eigen CV-ketel en wordt de warmte van een centraal systeem afgenomen, dan zal onderzocht moeten worden op welke plekken een relatief duur GJ-meter in het systeem opgenomen kunnen worden. • Een GJ meter bestaat uit 2 temperatuurssensoren (aanvoer en retourtemperatuur), een debietmeter (om de waterhoeveelheid te kunnen bepalen) en een rekentelwerk (deze laatste is vaak kostbaar). Sommige energiemonitoringssystemen hebben als men bovenstaande gegevens aanlevert (twee temperaturen en een debiet) de mogelijkheid dit als GJ, of zelfs als kosten, te laten zien. Watertussenmeters zijn goedkoop. Ook de kosten voor water zijn relatief erg laag. Alleen bij verbruik van grote hoeveelheden (of bij verbruik van warmtapwater) kan het soms rendabel zijn tussenmeters te plaatsen.
Neem wel regelmatig de stand op en communiceer met de afzonderlijke gebouwgebruiker over zijn energieverbruik.
Financiële aspecten De kosten voor het plaatsen en leveren van een tussenmeter voor elektriciteit bedragen € 200 tot € 400. Een water-tussenmeter kost € 50 à € 150. Door een goed inzicht in het energieverbruik betaalt de horecaondernemer voor het werkelijke energieverbruik. De gemiddelde terugverdientijd in deze branche is tussen nul en twee jaar. Subsidiemogelijkheden: geen.
Aanvullende informatie Efficiënt omgaan met energie hoort bij de werkinstructie voor het bereiden van warme producten.
Energiebesparing en Winst
Infomil | 9
2.2. Gebruik een waterbesparende douchekop
Branche sport Subsidiemogelijkheden Geen Laatste inhoudelijke wijziging 10 december 2010 Terugverdientijd Tussen 0 en 1 jaar.
Toepasbaarheid Dit geldt voor alle gebouwen met douchevoorzieningen. Maar ook voor gewone kranen en reservoirs in wc's zijn waterbesparende appendages mogelijk. Deze worden in de leiding geplaatst of eenvoudig aan de kraan geschroefd.
Beschrijving Het warme water dat uit de douchekop komt, wordt door een warmwatertoestel opgewarmd. Afhankelijk van het debiet van de douchekop, moet veel of weinig water worden opgewarmd. Een waterbesparende douchekop gebruikt circa 6 liter per minuut, terwijl een verouderde douchekop soms wel 20 liter per minuut kan halen. Door eerst een waterbesparende douchekop te plaatsen, kan veel (warm) water worden bespaard. Een bijkomend voordeel is dat dan veelal met een warmwatertoestel met een lagere productie kan worden volstaan (aandachtspunt bij het vangen van het warmwatertoestel). Door het warmwatertoestel af te stemmen op het noodzakelijk gebruik, wordt een plotselinge daling van de waterdruk voorkomen (voordeel: een beter comfort!). Door deze waterbesparing wordt ook energie bespaard gedurende het opwarmen van het tapwater. Afhankelijk van de gebruikswensen (en de mogelijkheid van de individuele douchekop) kan ook met een eenvoudige (goedkope) doorstroombegrenzer worden gewerkt.
Financiële aspecten Afhankelijk van de huidige douchekop kan een zeer goedkoop waterbesparend element worden geplaatst. Nieuwe douchekoppen variëren sterk in prijs. Voor € 40 zijn goede douchekoppen verkrijgbaar. De besparing op douchewater en verwarming van douchewater kunnen oplopen tot boven 50%. Wanneer per douche iedere dag 30 minuten wordt gedoucht, wordt ca 60 m³ water bespaard per
Energiebesparing en Winst
Infomil | 10
jaar per douche en 240 m³ gas (in geval van gasgestookt warmwatertoestel). De gemiddelde terugverdientijd in deze branche is tussen 0 en 1 jaar. Subsidiemogelijkheden: geen. Aanvullende informatie Het toepassen van een waterbesparende douchekop is een technische maatregel, er is geen jaarlijkse controle nodig.
2.3. Isoleren van borstwering achter radiatoren
Branche sport Subsidiemogelijkheden Geen Laatste inhoudelijke wijziging 10 december 2010 Terugverdientijd 0 - 1 jaar
Toepasbaarheid In representatieve gedeelten kan eventueel gekozen worden om een kleiner oppervlak achter radiatoren te voorzien van radiatorfolie, zodat het folie niet zichtbaar is.
Beschrijving Radiatoren zijn relatief warm waardoor een (koude) buitenmuur achter de radiator zal worden opgewarmd. Op deze plekken kan relatief veel warmte via transmissie (dwars door de constructie) naar buiten verloren gaan. Hierdoor moet worden onderzocht of de borstwering voldoende is geïsoleerd. Aangezien in het kader van een energiebesparingsinventarisatie geen destructief (bijvoorbeeld een gat boren) onderzoek wordt uitgevoerd, is het niet mogelijk deze besparingsmogelijkheid nader te laten onderzoeken. Een veel goedkopere, maar ook goed werkende, energiebesparende maatregel is het plaatsen van radiatorfolie achter de radiator tegen de buitengevel. Natuurlijk kan dit in representatieve ruimten moeilijker worden toegepast. Een goed isolerende borstwering (achter radiatoren) is altijd een zeer rendabele maatregel.
Financiële aspecten
Energiebesparing en Winst
Infomil | 11
Wanneer de radiator niet verwijderd hoeft te worden zijn de kosten slechts enkele euro's per radiator. Wanneer de radiator wel verwijderd zal moeten worden, zal mogelijk een installateur ingeschakeld worden, waardoor de kosten oplopen tot circa € 50 per radiator. Radiatorfolie bespaart ca 15 m3 aardgas per jaar per vierkante meter. De gemiddelde terugverdientijd in deze branche is tussen 0 en 1 jaar. Subsidiemogelijkheden: geen.
Aanvullende informatie Dit is een technische maatregel. Er is geen jaarlijkse controle nodig. Bij een volgende renovatie of groot onderhoud dient weer gekozen te worden voor de meest energie-efficiënte techniek van dat moment.
2.4. Kale armaturen voorzien van een spiegelopklikarmatuur
Branche sport Subsidiemogelijkheden Geen Laatste inhoudelijke wijziging 10 december 2010 Terugverdientijd 0 - 2 jaar Toepasbaarheid Deze maatregel is van toepassing als:
1. 2.
als de bestaande armaturen nog niet aan vervanging toe zijn als de armaturen het licht slecht reflecteren, zoals bij trogarmaturen of een kale balk.
Beschrijving Het lichtniveau wordt vooral bepaald door de mate waarin het licht van de lichtbron wordt gereflecteerd. Armaturen zorgen ervoor dat zoveel mogelijk licht, afkomstig van de lamp, daadwerkelijk op de te verlichten locatie aankomt. Des te meer licht in de juiste richting wordt gereflecteerd, des te minder elektriciteit nodig is om het gewenste lichtniveau te realiseren. Daarbij geldt ook hoe meer lichtopbrengst per lamp, dat met minder lampen kan worden volstaan (kortom: minder lampen, lager energiegebruik.
De reflector achter de lamp heeft een hoog rendement als deze helderwit (80 tot 90 %) of spiegelend
Energiebesparing en Winst
Infomil | 12
(meer dan 90 %) is. Uit metingen is gebleken dat TL-verlichting van 58 watt met een reflector 1180 lux levert op een werkplek, maar dat dezelfde TL-verlichting zonder reflector slechts 700 lux wordt geleverd. Het vervangen van het volledige armaturen is vaak erg kostbaar, maar door het plaatsen van reflectoren via een ‘opklik-systeem' kan het bestaande armatuur eenvoudig worden omgebouwd tot een armatuur met spiegeloptiek. Financiële aspecten Afhankelijk van het armatuur en het type lamp ligt de investering per lamp tussen € 15 en € 30. Doordat het licht naar de goede plek wordt gereflecteerd, is het vaak mogelijk om bij een armatuur waarin twee buizen zitten één buis weg te halen. Dit lijkt een besparing van 50% te geven. Dit kan het beste proefondervindelijk (met een kWh-meter die ook de cos-phi aan geeft) worden vastgesteld.
LET OP: Wanneer een armatuur dat oorspronkelijk twee buizen had daarna maar één buis meer heeft, kan dit een slecht effect hebben op het rendement door een zgn. slechte cosinus phi. In de meeste gevallen zal uw kWh-verbruiksmeter deze slechte cos-phi niet registreren. Als het energiemeetbedrijf echter een aparte cos-phi meter heeft geplaatst, zal het vaak wel gemeten worden (en u betaalt er dan dus ook voor). Een hele slechte cos-phi kan ook problemen geven in de bedrading. Laat daarom de verlichting door een deskundige doormeten, want de besparing kan door dit effect fors verminderd worden. Vaak kan door om en om te installeren (inductief en capacitief) deze slechte cos-phi vrijwel geheel voorkomen worden. Wordt deze maatregel op de juiste wijze uitgevoerd, dan kan, door het weghalen van één buis inderdaad een besparing van bijna 50% gerealiseerd worden. De gemiddelde terugverdientijd in deze branche is tussen 0 en 2 jaar. Subsidiemogelijkheden: geen.
Aanvullende informatie Dit is een technische maatregel. Er is geen jaarlijkse controle nodig. Bij een volgende renovatie of groot onderhoud dient weer gekozen te worden voor de meest energie-efficiënte techniek van dat moment.
2.5. Kantoorapparatuur uit buiten werktijd
Energiebesparing en Winst
Infomil | 13
Branche sport Subsidiemogelijkheden Niet van toepassing Laatste inhoudelijke wijziging 10 december 2010 Terugverdientijd 0 tot 1 jaar
Toepasbaarheid De maatregel is van toepassing bij alle kantoorgebouwen en -gedeelten van sportgelegenheden, waar kantoorapparatuur aanwezig is zoals computers, printers en kopieerapparaten et cetera.
Beschrijving Apparatuur die alleen overdag wordt gebruikt, blijft vaak continu aan staan. De gebruikers denken vaak dat het energiegebruik door deze apparaten gering is. In principe is dat ook het geval, maar een gering energiegebruik dat continu aanwezig is, zorgt voor een fors jaarlijks energiegebruik. Neem bijvoorbeeld een eenvoudige transformator (bijvoorbeeld een oplader van een mobiele telefoon, een printervoeding, een halogeenlamptransformator) waar het energiegebruik, ongeacht of het apparaat is ingeschakeld, circa 3 tot 15 watt. Uitgaande van een energiegebruik van circa 10 watt, geeft dit een jaarlijks energiegebruik 88 kWh (bij een prijs van circa € 0,23 per kWh, is dit omgerekend circa € 20 per jaar).
Als we het gehele jaar op 100% stellen, is een gebouw meestal niet meer dan 30% in gebruik. Het overige deel van de tijd (dus 70%) is het niet noodzakelijk (of zelfs onnodig) dat de apparatuur onder spanning blijft staan. Een goed voorbeeld hiervan zijn kopieermachines. Het is een misvatting te denken dat een kopieermachine die aanstaat en niet wordt gebruikt, deze automatisch naar ‘stand-by’ wordt teruggeschakeld, waardoor geen energie wordt gebruikt. Als de kopieermachine is ingeschakeld, wordt het apparaat altijd op temperatuur gehouden. Door elke avond handmatig de kopieermachines uit te schakelen, kan veel onnodig elektriciteitgebruik worden voorkomen. Echter een kopieermachine die is uitgeschakeld, gebruikt meestal nog tussen de 15 en 40 watt. Om het gehele energieverbruik uit te schakelen, kan een automatische tijdschakelaar met weekschakelmogelijkheid (in verband met weekenden) worden geplaatst.
Vanwege het feit dat veel bedrijven het merendeel van het jaar zijn gesloten, levert het uitschakelen van apparaten buiten werktijden op jaarbasis een forse energiebesparing op. Bijvoorbeeld kantoren zijn circa 70% jaar buiten gebruik. Zelfs voor winkels die langdurig open zijn, geldt dat deze vaak meer dan 40% van de tijd zijn gesloten.
Energiebesparing en Winst
Infomil | 14
Financiële aspecten Voor het handmatig aan- en uitschakelen zijn geen materiele kosten verbonden, maar vraagt alleen extra aandacht door de medewerkers. De kosten voor een tijdschakeling met weekklokregeling bedragen tussen de € 25 tot € 100. Het onnodig laten aanstaan van apparatuur bespaart circa 5% tot soms wel 15 % van het elektriciteitsgebruik in gebouwen. De gemiddelde terugverdientijd bij kantoren is 0 tot 1 jaar.
Aanvullende informatie Deze maatregel heeft te maken met het aanpassen van gedrag (good housekeeping), waarvoor het verstandig is om goede instructies aan nieuwe medewerkers beschikbaar te stellen. Het is ook aan te raden om jaarlijks aandacht te besteden aan energieaspecten die medewerkers zelf kunnen beïnvloeden.
Deze maatregel is eveneens in de Installatie Performance Scan (IPS) opgenomen. De IPS kan worden gehanteerd om de verbetermogelijkheden van de installatie in beeld te brengen. Zie www.installatieperformancescan.nl voor meer informatie.
2.6. Kierdichting sportgebouw verbeteren
Branche sport Subsidiemogelijkheden Geen Laatste inhoudelijke wijziging 8 december 2009 Terugverdientijd 0 - 1 jaar Toepasbaarheid Met name voor sportgebouwen in oudere panden is deze maatregel van toepassing. In moderne panden is normaliter goede kierdichting aanwezig.
Beschrijving Door goede kierdichtingen bij bijvoorbeeld deuren, ramen en andere aansluitingen tussen verschillende constructieonderdelen wordt voorkomen dat verwarmde lucht continu het gebouw verlaat. Deze luchtlekkage wordt infiltratie genoemd. Probleem van deze infiltratie is dat dit het hele jaar door gaat. Dus ook op momenten dat er weinig of geen behoefte is aan verse buitenlucht. De lucht die naar buiten
Energiebesparing en Winst
Infomil | 15
gaat, wordt vervangen door koude buitenlucht. Deze koude buitenlucht moet weer opgewarmd worden (en kost dus extra energie / gas). Bij continu aanwezige ventilatie wordt de lucht in het gebouw continu ververst en is de kans groot dat de relatieve luchtvochtigheid in de winter te laag zal worden. Door het aanbrengen van kierdichting zal niet uitsluitend (veel) energie bespaard worden, maar zal daarnaast het binnenklimaat in de wintermaanden niet te droog worden, waardoor mogelijke droogte- en comfortklachten voorkomen kunnen worden. Een te lage relatieve luchtvochtigheid in het gebouw geeft bij veel gebouwgebruikers aanleiding tot klachten over statische elektriciteit en bij gebouwgebruikers met contactlenzen klachten aan hun ogen.
Er zijn diverse typen kierdichting verkrijgbaar, voor verschillende doeleinden. Zo kunnen kit en PURschuim worden toegepast bij kieren tussen niet bewegende delen.
Rubberen strips kunnen worden gelijmd op de aanslag van het kozijn, waar een bewegend deel (deur of raam) tegenaan draait. Borstels kunnen worden toegepast aan de onderzijde van (schuif)deuren en aan de binnenkant van brievenbussen.
Financiële aspecten Het in eigen beheer / zelf aanbrengen van (rubberen) kierdichting kost slechts enkele euro's per meter. Door kierdichting kan jaarlijks van 5 tot 15% op het energie / gasverbruik worden bespaard. De gemiddelde terugverdientijd in deze branche is tussen 0 en 2 jaar. Er zijn geen Subsidiemogelijkheden.
Aanvullende informatie Controleer jaarlijks of de kwaliteit van de kierdichting niet is beschadigd en nog voldoet aan de eisen.
2.7. Pas daglichttoetreding toe via het dak
Branche sport Subsidiemogelijkheden Geen Laatste inhoudelijke wijziging 10 december 2010 Terugverdientijd 5 - 15 jaar
Energiebesparing en Winst
Infomil | 16
Toepasbaarheid In deze branch komen veel hallen voor waar daglicht (via de gevel) slechts beperkt binnen kan houden. Een aandachtspunt is wel dat verblinding van sporters vermeden moet worden.
Beschrijving In sporthallen is vaak weinig toetreding van daglicht via de gevel, of komt het daglicht niet ver genoeg de ruimte in. Om daglicht beter te gebruiken kunnen in het dak lichtkoepels, -straten of ramen worden geplaatst. Al het licht dat gratis binnenkomt, hoeft niet meer elektrisch te worden geproduceerd. Niet alleen op zonnige dagen komt dan meer licht binnen, maar ook op licht bewolkte dagen is de toetreding door dakramen behoorlijk hoog.
Er zijn een aantal aandachtspunten:
1.
2.
3.
4.
5. 6.
7.
Naast licht komt er ook een niet te onderschatten hoeveelheid zonnewarmte binnen. Per m² raam komt, als de zon er vol op staat, ca 1 kW aan warmte binnen. Buitenzonwering is dan ook vaak noodzakelijk. Buitenzonwering kan tot 80% van de zonnewarmte tegenhouden. Het daglichtniveau is buiten vaak voldoende hoog om binnen toch nog voldoende licht te kunnen bezorgen. Eenvoudig en duurzaam is zonwering bestaande uit vaste lamellen (of planken) die op een draagframe gemonteerd zijn. Rechtstreekse zonnestraling wordt voorkomen, terwijl, via reflectie, wel daglicht naar binnen kan komen. En andere oplossing is een screen, wat een dure oplossing is. Helderheidswering, afhankelijk van de functies die in de ruimte onder het dakraam worden uitgevoerd moet soms een helderheidswering aangebracht worden (lamellen of een gordijn aan de binnenzijde van het raam). Goede buitenzonwering kan ook deze functie hebben en er voor zorgen dat er geen grote verschillen in lichtniveau ontstaan Warmteverlies door het dakraam komt niet alleen licht en warmte binnen maar zal, afhankelijk van de temperatuur in de hal eronder, ook warmte verloren gaan. Door goede isolerende beglazing (of doorzichtige kunststofbeglazing te kiezen) kan voorkomen worden dat er (te) veel warmte verloren gaat. De beglazing moet bij voorkeur een U-waarde van 1,2 W/m²K (maar moet zeker < 2,8 W/m²K) zijn. Infiltratie vlak onder de dakramen is het vaak warmer dan op het werkvlak (vele meters lager). Door dit grote temperatuurverschil (en de onbereikbaarheid voor visuele en voelbare controle) kunnen kieren en spleten vaak vele jaren continu warme lucht naar buiten laten ontsnappen. Waterkering, overal waar het dakvlak wordt doorbroken kan sneller water (of smeltende sneeuw) naar binnen dringen. Goede detaillering is noodzaak. Brandweereisen, als gekozen wordt voor glas (scherven) of een kunststofplaat (smelten bij brand) kan het noodzakelijk zijn aanvullende veiligheidsvoorzieningen te treffen. Overleg hierover met het bevoegd gezag. Om deze investering goed te benutten is het noodzakelijk dat er vervolgens een goede regeling op de verlichting wordt geplaatst zodat deze wordt uitgeschakeld wordt of gedimd (in het geval van Hoog Frequent-TL-verlichting). De medewerkers zullen niet steeds kijken of het lichtniveau voldoende is; zonder automatische regeling zal de verlichting vaak onnodig branden.
Afhankelijk van de indeling van de ruimte en de constructie van het dak kunnen lichtstraten of -koepels worden toegepast.
Energiebesparing en Winst
Infomil | 17
Als het dakraam zo wordt uitgevoerd dat een deel ervan geopend kan worden ontstaat er een goede voorziening om zomers veel warmte kwijt te raken. De warme lucht stijgt op en kan zo door het openstaande dakraam naar buiten. Indien er voldoende anti-inbraak- en regeninslag-voorkomende voorzieningen zijn, kan ook goed gebruik worden worden van de voordelen van zomernachtventilatie (met de koude van de nacht het gebouw koelen).
Financiële aspecten Het natuurlijke moment om daglichtkoepels of lichtstraten te plaatsen is als het dak gerenoveerd moet worden. De kostprijs wordt sterk beïnvloed door de keuzes die gemaakt worden. Er van uitgaande dat de bestaande dakconstructie in tact blijft zijn de kosten voor een lichtstraat van 10 meter ongeveer € 3.000, exclusief aanpassing van de dakconstructie. Rond zonsopgang en -ondergang kan de verlichting rond de lichtstraat/lichtkoepels gemiddeld 4 à 5 uur per dag korter zijn ingeschakeld. Of dit ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd, is afhankelijk van de gebruikstijden van de ruimte en het oppervlak van de lichtstraat/lichtkoepels en of de verlichting wordt voorzien van lichtsensoren. De gemiddelde terugverdientijd in deze branche is tussen 5 en 15 jaar. Subsidiemogelijkheden: geen.
Aanvullende informatie Dit is een technische maatregel. Er is geen jaarlijkse controle nodig.
2.8. Plaats de binnen- en buitensensoren op een representatieve plaats
Branche sport Subsidiemogelijkheden Niet van toepassing Laatste inhoudelijke wijziging 10 december 2010 Terugverdientijd 0 tot 1 jaar Toepasbaarheid Ieder gebouw heeft binnensensoren die bij de eenvoudigste installatie een onderdeel van de (klok)thermostaat vormen. Bij complexere gebouwen gaat het om meerdere sensoren die informatie geven aan de centrale regeling (bijvoorbeeld bij een gebouwbeheersysteem).
Energiebesparing en Winst
Infomil | 18
Beschrijving De sensoren vormen 'de ogen en oren' van de totale klimaatinstallatie. Wanneer de sensoren zich op een verkeerde locatie zijn geïnstalleerd, kan de klimaatinstallatie niet op een juiste wijze reageren op invloeden van buiten, zoals zonnewarmte, hoge of lagere temperaturen et cetera. Het gevolg is dat het gebouw niet energie-efficiënt wordt verwarmd, gekoeld of geventileerd. Wat is nu de juiste locatie voor een temperatuursensor?
Voor een buitensensor geldt voor een juiste locatie, dat deze:
• • •
uit de zon is gelegen; niet door warmte of koude uit het gebouw, wordt beïnvloed (denk hierbij aan de warmte uit een ketelhuis die via de muur naar buiten gaat); de mogelijkheid heeft om de buitentemperatuur goed te kunnen meten.
Voor de binnensensor (voor optimalisaerende regeling) geldt dat deze in een representatieve kamer (dus niet in de gang of toiletruimte) wordt geplaatst, waarbij de sensor:
• • • • • • • •
niet door een afwijkende interne warmtelast (zon, mensen, apparatuur) wordt beïnvloed; niet aan een buitenmuur wordt geïnstalleerd; de binnentemperatuur goed kan meten (bijvoorbeeld het voorkomen van een 'blokkade' door een sensor niet in een hoek achter jassen, achter een schilderij of kast te installeren); niet in een ruimte wordt geïnstalleerd waar thermostaatkranen (of andere na-regelingen) aanwezig zijn; niet te hoog of te laag wordt geïnstalleerd (meestal wordt circa 1,5 meter boven de vloer aangehouden); niet naast een warmtebron wordt geïnstalleerd (bijvoorbeeld een radiator of apparatuur); niet in een ruimte wordt geïnstalleerd waar altijd een raam openstaat; niet in direct zonlicht wordt geïnstalleerd.
Vaak wordt als gevolg van een foutieve installatie van de sensoren de klimaatregeling te ruim ingesteld. De oorzaak wordt dan niet weggenomen en het gevolg is een oncomfortabele situatie (en eventueel een lagere arbeidsproductie) en hoge energiekosten. Voor het plaatsen van een wind- of een zonnestralingsensor kan een vergelijkbare lijst worden opgesteld.
Financiële aspecten De kosten voor het verplaatsen van een sensor zijn gering en hoort bij een goed gebouwbeheer. Afhankelijk van de locatie van de sensor en de omvang van (dit deel van) de installatie kan 1 tot 10 % op het jaarlijkse gasverbruik worden bespaard. Daarnaast wordt ook het binnenklimaat beter regelbaar, waardoor het comfort zal toenemen. De gemiddelde terugverdientijd bij kantoren, ook die in sportgebouwen, is 0 tot 1 jaar.
Aanvullende informatie Het is verstandig om bij veranderingen qua gebruik van een gebouw of installatie te controleren de
Energiebesparing en Winst
Infomil | 19
locatie van de relevante sensoren te beoordelen. Deze maatregel is eveneens in de Installatie Performance Scan (IPS) opgenomen. De IPS kan worden gehanteerd om de verbetermogelijkheden van de installatie in beeld te brengen. Zie www.installatieperformancescan.nl voor meer informatie.
2.9. Plaats koelmeubelen in een koele ruimte
Branche sport Subsidiemogelijkheden Geen Laatste inhoudelijke wijziging 10 december 2010 Terugverdientijd 0 - 1 jaar
Toepasbaarheid De toepasbaarheid van deze maatregel is afhankelijk van het gebruik van het betreffende koelmeubel (waaronder ook koelkasten, vrieskasten en -kisten). De keuzevrijheid voor de plaats van koelmeubelen waaruit direct verkocht wordt is anders dan koelmeubelen die ook in een magazijn geplaatst kunnen worden.
Beschrijving Het energiegebruik van koelmeubelen is afhankelijk van het rendement, de isolatie en het temperatuurverschil tussen het koelmeubel en omgeving. De eerste twee factoren kunnen alleen bij de keuze van een koelmeubel worden beïnvloed. De derde factor is echter te beïnvloeden door een juiste keuze voor plaatsing van het koelmeubel in een gebouw. Een koelmeubel kan bijvoorbeeld in een koele kelder worden geplaatst. Het plaatsen van een koelmeubel in een gekoelde ruimte levert geen energiebesparing op. Het koelmeubel produceert aan de binnenzijde koude, maar aan de buitenzijde
Energiebesparing en Winst
Infomil | 20
warmte die vervolgens door de koelmachine van de ruimtekoeling moet worden weggekoeld. Financiële aspecten Met deze maatregel zijn geen investeringskosten gemoeid. De besparing bedraagt circa 200 kWh per jaar per koelmeubel. De gemiddelde terugverdientijd in deze branche is tussen 0 en 1 jaar. Subsidiemogelijkheden: geen.
Aanvullende informatie Dit is een technische maatregel. Er is geen jaarlijkse controle nodig. Bij een volgende renovatie of groot onderhoud dient weer gekozen te worden voor de meest energie-efficiënte techniek van dat moment.
2.10. Registratie en monitoring van energie
Branche sport Subsidiemogelijkheden Niet van toepassing Laatste inhoudelijke wijziging 10 december 2010 Terugverdientijd 0 tot 1 jaar Toepasbaarheid Wanneer de enige informatiebron van het energiegebruik de factuur van het energiebedrijf is, wordt deze éénmaal per jaar of per maand beschikbaar gesteld. Op deze manier wordt het heel lastig om het energiegebruik in verband te brengen met bepaalde activiteiten binnen de organisatie. Om het effect te zien van de activiteiten en het treffen van maatregelen op het energiegebruik, is energiemonitoring noodzakelijk.
Beschrijving In de managementliteratuur wordt altijd aangegeven dat, om een proces te kunnen beheersen, men meetpunten in het proces moet aanbrengen. "Meten is weten", deze managementregel is ook van toepassing op het monitoren van het energiegebruik. Energiegebruik betekent milieubelasting, maar ook een flinke kostenpost. Door niet alleen te registreren, maar ook te analyseren door een vergelijking met de buitentemperatuur of uw proces kunt u beoordelen of het gebruik te hoog of juist laag is. De frequentie van monitoren hangt af van uw gebruik, maar maandelijks is vaak een goede periode. Is het
Energiebesparing en Winst
Infomil | 21
energiegebruik hoog dan is het nuttig om zelfs dagelijks het energiegebruik te (laten) bewaken. U kunt deze bewaking zelf uitvoeren, maar ook uit laten voeren door gespecialiseerde adviesbureaus. Financiële aspecten De kosten van registratie en monitoring van energie kunnen sterk uiteenlopen. De externe kosten zijn gering, wanneer als middel van registratie een spreadsheet wordt gebruikt, waarbij dan wel eigen uren worden gemaakt. De aanschafkosten van meer geavanceerde softwarepakketten bedraagt € 5.000 of meer. Daarnaast moeten ook eigen uren worden gerekend. Het automatisch uitlezen van meterstanden en dagelijkse weergave van het energiegebruik via internet kan al vanaf € 400 per jaar. Monitoring levert een besparing op, zodra maatregelen worden genomen op basis van de gesignaleerde afwijkingen. Onderzoek van Agentschap NL heeft aangetoond dat actief energiebeheer 5 tot 10 % besparing op het totale energiegebruik oplevert. De gemiddelde terugverdientijd bij kantoren, ook die van sportcomplexen, is 0 tot 1 jaar.
Aanvullende informatie Het alleen registreren van het energiegebruik levert geen energiebesparing op. Wanneer afwijkingen worden geconstateerd, zoals een stijging van het energiegebruik, moet vervolgens actie worden ondernomen. Ook bij een daling van het energiegebruik, moet actie worden ondernomen om deze toevallige daling (ofwel energiewinst) vast te houden.
Deze maatregel is eveneens in de Installatie Performance Scan (IPS) opgenomen. De IPS kan worden gehanteerd om de verbetermogelijkheden van de installatie in beeld te brengen. Zie www.installatieperformancescan.nl voor meer informatie.
2.11. Ruimte leeg: licht uit door sensor
Energiebesparing en Winst
Infomil | 22
Branche sport Subsidiemogelijkheden EIA Laatste inhoudelijke wijziging 10 december 2010 Terugverdientijd 1 tot 3 jaar
Toepasbaarheid Deze energiebesparende maatregel is toepasbaar bij allerlei ruimten waar verlichting onnodig langdurig brandt, maar dit niet noodzakelijk is. Denk bijvoorbeeld aan kleedkamers, (fietsen-)kelders, toiletten, vergaderkamers et cetera. Het automatisch uitschakelen van de verlichting wordt doorgaans alleen toegepast als in de ruimte meerdere armaturen aanwezig zijn en is logischerwijs niet interessant bij een werkkast met slechts een lamp. Zowel hoogfrequente verlichting als conventionele verlichting in bijvoorbeeld kleedkamers, toiletten, kantoren kan middels aanwezigheidsdetectie worden geschakeld.
Beschrijving In het verleden was het alleen mogelijk om met behulp van een handbediende schakelaar het licht aan of uit te schakelen. Inmiddels zijn vele producten (bijvoorbeeld sensoren) beschikbaar die dit automatisch op basis van het lichtniveau of op basis van beweging kunnen uitvoeren. In de ruimten die incidenteel worden gebruikt maar ook in de sporthal zelf, blijft bij het verlaten van dergelijke ruimten, de verlichting vaak onnodig en langdurig branden. Door deze verlichting automatisch uit te schakelen, als bijvoorbeeld 10 minuten geen beweging wordt geconstateerd, kan veel onnodig elektriciteitsverbruik worden voorkomen. Een aandachtspunt is dat het moment van uitschakelen niet te snel plaatsvindt, aangezien een te korte brandduur irritatie bij de aanwezige personen kan veroorzaken. Bewegingsensoren zijn de afgelopen jaren veel goedkoper geworden, waardoor het nu rendabel is om verlichting in allerlei ruimten, zeker in de sporthal maar ook in ruimten waarin weinig armaturen zitten, toe te passen.
Financiële aspecten De kosten bedragen € 50 á 60 per sensor (exclusief installatie). Met één sensor kunnen meerdere armaturen worden geschakeld. De besparing is afhankelijk van het aantal uren dat de verlichting nu onnodig brandt. De gemiddelde terugverdientijd bij kantoren is 1 tot 3 jaar.
Energiebesparing en Winst
Infomil | 23
Aanvullende informatie Een jaarlijkse controle of de schakeling nog functioneert, is noodzakelijk.
Deze maatregel is eveneens in de Installatie Performance Scan (IPS) opgenomen. De IPS kan worden gehanteerd om de verbetermogelijkheden van de installatie in beeld te brengen. Zie www.installatieperformancescan.nl voor meer informatie.
2.12. Schakelen koffieautomaat
Branche sport Subsidiemogelijkheden Geen Laatste inhoudelijke wijziging 10 december 2010 Terugverdientijd 0 - 1 jaar
Toepasbaarheid De maatregel geldt voor gebouwen die voorzien zijn van een koffieautomaat, zowel automaten die alleen koffie zetten als uitgebreide automaten die ook chocolademelk en soep leveren.
Beschrijving Om warme dranken te kunnen maken is er een verwarmingselement aanwezig. Dit element verwarmt het water direct (bijv. espressomachines) of vult een voorraadtank (bijv.een boiler). Deze boilers kunnen grote elektriciteitsverbruikers zijn. Vooral oudere machines hebben vaak een ongeïsoleerde boiler. Omdat het warmteverlies continu gecompenseerd moet worden, kan het verbruik van zo'n machine oplopen tot wel 2.000 kWh per jaar oftewel, afhankelijk van uw elektriciteitsprijs, een bedrag tussen 200 en 400 euro per jaar. Voor het goede begrip, 2 koffieautomaten gebruiken per jaar dus net zoveel elektriciteit als een gemiddeld gezin.
Energiebesparing en Winst
Infomil | 24
De volgende besparingsmogelijkheden zijn (afhankelijk van het type apparaat) mogelijk:
1. Isoleer de boiler. Er moet dan wel ruimte aanwezig zijn in de omkasting van het apparaat. Omdat de ruimte rondom de boiler vaak minimaal is, is het aanbrengen van isolatie soms niet mogelijk;
2. Schakel de automaat uit door een tijdklok in de periodes dat er geen afname is. Bedenk hierbij dat de meeste bedrijven -behoudens bij continu-bedrijven- maar 30% van de totale tijd open zijn en gebruik maken van de koffieautomaten. Veel koffieautomaten kunnen gewoon uitgeschakeld worden;
• •
•
Fresh Brew (de koffie wordt gezet door middel van gemalen koffie en een filter, net als het reguliere thuisapparaat); de bonenapparaten (bijv de espressomachine): deze apparaten werken vaak met een doorstroomwatertapwater voorziening. Deze hebben dus geen boiler. Maar dan vaak wel weer een elektrische kopjesverwarming; de vriesdroogmachines (vergelijkbaar met de oploskoffie thuis).
Er zijn uitzonderingen:
• •
Bij sommige oudere machines waarbij dit niet mogelijk omdat er dan (door uitzetting/krimp) lekkages kunnen ontstaan. Overleg met uw leverancier; Sommige automaten (bijv het type Cafitessa van Douwe Egberts) werken met een vloeibaar koffieextract dat altijd gekoeld bewaard moet worden. Als u deze apparaten wenst uit te schakelen, zet dan het pak met het koffie-extract in de tussentijd in de koelkast;
3. Als u een nieuw apparaat aanschaft, vraag dan naar een machine voorzien van het Energy Star label.
Sinds ongeveer 2005 zijn er zelfdenkende automaten in de handel. De elektronische regeling hiervan analyseert het tapverbruik. Als meerdere dagen tussen bijv. 20:00 en 7:00 uur geen koffieafname is, zal dit type apparaten de boiler in die periode niet of beperkt bijwarmen. Deze functie is in veel moderne apparaten aanwezig maar moet dan wel ingeschakeld zijn. Overleg dit met uw leverancier.
Als men de warmwaterboiler gaat schakelen, zijn er soms vragen over de kans dat er legionellagevaar ontstaat. In water (ook in koud leidingwater) komt de legionella bacterie voor. Het aantal KVE (Kolonie Vormende Eenheden) is in gewoon koud leidingwater (normaliter) niet meetbaar en geeft dus geen gezondheidsgevaar. Zodra het water 10 seconden boven 60 graden Celsius wordt verwarmd, dan is de bacterie gedood. Bij hogere temperaturen wordt de benodigde tijdsperiode steeds korter (bij 90°C enkele seconden). Om goed koffie te kunnen zetten, komt de watertemperatuur vrijwel altijd enige tijd boven 90graden. Er zijn -voor zover bij het opstellen van deze tekst bekend- nog nooit legionellabesmettingen geconstateerd, ontstaan door koffieautomaten.
Financiële aspecten De kosten voor een tijdklok zijn circa € 20. De besparing verschil per type, merk en grootte. Gemiddeld
Energiebesparing en Winst
Infomil | 25
kan er ongeveer 250 kWh per jaar per apparaat bespaard worden. De gemiddelde terugverdientijd in deze branche is tussen 0 en 1 jaar. Subsidiemogelijkheden: geen. Aanvullende informatie Jaarlijks moet gecontroleerd worden of de tijdklok nog goed loopt. Een goed moment hier voor is de overgang van zomertijd naar wintertijd.
2.13. Sluiting van koelcellen
Branche sport Subsidiemogelijkheden Geen Laatste inhoudelijke wijziging 10 december 2010 Terugverdientijd 0 - 1 jaar Toepasbaarheid Voor personeel zal het vaak gemakkelijk zijn wanneer koelcellen open blijven staan. Het is daarom belangrijk om het personeel te wijzen op de kostenbesparing die het sluiten van de koelcel met zich meebrengt. De gemiddelde terugverdientijd in deze branche is tussen 0 en 1 jaar.
Beschrijving Via niet goed sluitende deuren van koel- en/of vriescellen kan veel warmte verloren gaan. Door een slechte afsluiting treedt 24 uur per dag warmte de koelcel binnen die vervolgens wordt ‘weggekoeld'. Door de kieren kan ook continue relatief vochtige lucht vanuit de voorliggende ruimte de koeling binnenkomen met als gevolg dat deze vochtige lucht op de verdamper condenseert en extra ijsvorming (ofwel rijpvorming) ontstaat. De rijp werkt als isolatie en duurt het langer voordat in de koeling voldoende koude is afgegeven. Hierdoor wordt meer elektriciteit gebruikt en wordt de levensduur verkort (vanwege het hogere aantal 'draaiuren').
Soms staat een deur van een koel- of vriescel te lang open (en langer dan nodig), dit zal naast een hoger elektriciteitsgebruik tevens ten koste gaan van kwaliteit van de opgeslagen producten (door de warmte en het vocht die iedere keer binnenkomt). Door toepassing van bijvoorbeeld een deurdranger wordt de tijd die de deur openstaat verkort en gaat minder koude verloren. Speciale deurdrangers voor koel- en vriescellen zijn op de markt beschikbaar, die de deur alleen het laatste stukje extra sluiten. Het is
Energiebesparing en Winst
Infomil | 26
belangrijk om vast te stellen dat een gesloten deur ook daadwerkelijk goed is afgesloten. Financiële aspecten Wanneer de koelceldeur in principe goed afsluit, maar het personeel de koelceldeur vaak open laat staan, is er geen investering nodig, het sluiten van de koelcel is onderdeel van good housekeeping. Bij een minder goed sluitende koelceldeur betreft de investering mogelijk nieuwe rubbers. Bij een slecht sluitende deur is het raadzaam om een nieuwe koelceldeur te plaatsen. De besparing is volledig afhankelijk van de tijd die de koelcel momenteel niet goed is gesloten en de mate waarin hij niet is afgesloten. Een koelcel, waarvan de deur gedurende acht uur per dag geheel open staat, zal op jaarbasis ca 25% meer elektriciteit verbruiken dan een koelcel die in principe altijd is afgesloten. Een slechte kierdichting zal op jaarbasis een vergelijkbaar elektriciteitsverbruik veroorzaken: de sluiting is weliswaar beter dan een geheel openstaande koelceldeur, maar het koude verlies gaat 24 uur per dag, 365 dagen per jaar door. De gemiddelde terugverdientijd in deze branche is tussen 0 en 1 jaar. Subsidiemogelijkheden: geen.
Aanvullende informatie Controleer periodiek of personeel de koelcel sluit en of de afsluiting in goede staat is.
2.14. Toepassen hoogfrequente verlichting
Branche sport Subsidiemogelijkheden EIA, mits vervanging Laatste inhoudelijke wijziging 10 december 2010 Terugverdientijd 4 - 6 jaar Toepasbaarheid Elk gebouw waar verlicht wordt door middel van TL-verlichting. Als het geïnstalleerd vermogen hoger is dan 17 Watt/m² vloer is, is het vaak rendabel maatregelen te nemen.
Beschrijving Op locaties in een gebouw waar de verlichting langdurig brandt, is de efficiëntie van de lamp van groot belang. Fluorescentielampen (beter bekend als FL of TL-verlichting) geeft meer licht per verbruikte
Energiebesparing en Winst
Infomil | 27
hoeveelheid elektriciteit dan een gloeilamp of halogeenlamp. Een TL-armatuur verbruikt meer energie dan de waarde die op de lamp staat, vanwege de aanwezigheid van een voorschakelapparaat (VSA) in het armatuur (dat ook energie verbruikt). De conventionele voorschakelapparaten waren voorzien van een spoel, waarvan het rendement zeer laag is. Sinds enige jaren is een soortgelijk voorschakelapparaat in een elektronische versie verkrijgbaar. Conventionele voorschakelapparaten gebruiken de frequentie van het gewone lichtnet (namelijk 50 Herz). De elektronische voorschakelapparaten hebben een frequentie die tussen 10.000 en 40.000 Herz is gelegen. Hierdoor wordt verlichting in armaturenen met elektronische voorschakelapparaten als hoogfrequent (HF) beschreven. Het 'eigen' energieverbruik van een elektronisch voorschakelapparaat is veel lager ten opzichte van een conventioneel voorschakelapparaat. Hoogfrequent aangestuurde verlichting heeft als extra voordeel dat een veel langere levensduur (tot 40% langer) wordt behaald, waardoor de onderhoudskosten afnemen. Een starter is niet meer nodig waardoor een defecte lamp, in één keer automatisch zal uitschakelen (en niet urenlang aan en uit blijven schakelen, wat net zoveel energie verbruikt als gewoon laten branden van een lamp). De hoogfrequente verlichting heeft verder nog de onderstaande voordelen: • • • • • •
een lager elektriciteitsverbruik (totaal ca 20% besparing); verlichting is dimbaar (op licht, beweging, geluid of tijd); geen stroboscopisch effect; een snelle ontsteking lamp; minder problemen met netspanningvariaties; een lagere warmteopbrengst.
Het direct vervangen van de aanwezige armaturen vereist vaak een hoge investering. Op het moment dat de verlichting in het kader van bijvoorbeeld grootschalige renovatie wordt vervangen, zijn de meerkosten voor het installeren van hoogfrequente verlichting beperkt. Afhankelijk van het aantal branduren van de lampen die worden vervangen, is bij een natuurlijk moment sprake van een zeer rendabel maatregel.
Door het verwijderen van de starter, wordt het bestaande voorschakelapparaat uitgeschakeld en kan de conventionele VSA door een elektronisch HF-VSA met een T8 lamp worden vervangen. Voor het bepalen welk systeem in welke situatie geschikt is, kan de volgende richtlijn worden gehanteerd, uitzonderingen hierop zijn in specifieke gevallen goed mogelijk:
• •
1. Renovatie: installeren van een geheel nieuw HF-armatuur; 2. Oude lengte verlichtingbuis blijven gebruiken: vervangen van het conventionele voorschakelapparaat door een hoogfrequent voorschakelapparaat.
Er zijn ook ontwikkelingen waarbij het mogelijk is de bestaande TL-buis te vervangen door een HF-TLbuis, zonder dat een bestaande armatuur wordt vervangen. Het conventionele voorschakelapparaat wordt uitgeschakeld, maar niet verwijderd. In de bestaande fitting voor de verlichtingbuis wordt een extra adapter geplaatst. Een bestaande T8-verlichtingbuis wordt door dunnere T5-verlichtingbuis vervangen. Helaas is weinig bekend over het toepassen deze adaptersystemen, vanwege het feit dat dergelijke systemen wel op de markt beschikbaar zijn, zijn deze systemen wel genoemd. De voorkeur gaat uit naar de eerder genoemde opties (1 of 2).
Een nog simpelere maatregel is om, waar mogelijk, op de plek waar dubbele TL-buizen hangen, één TL-
Energiebesparing en Winst
Infomil | 28
buis uit te schakelen of een starter te verwijderen. Financiële aspecten Een HF-armatuur (inclusief plaatsen maar exclusief evt. aanpassingen aan het plafond) kost 120 á 150 euro, bij grote projecten kunnen de kosten aanzienlijk lager liggen. De meerkosten voor HF ten opzicht van conventionele TL-verlichting zijn 20 á 30 euro per armatuur. Indien fiscaal voordeel mogelijk is (EIA) vallen de meerkosten vrijwel geheel weg. EIA is mogelijk wanneer het vervanging betreft van bestaande verlichting. De kosten voor vervanging van het voorschakelapparaat met behoud van armatuur is ongeveer € 50 tot € 60 per armatuur. De kosten voor een adapter inclusief plaatsen bedragen € 30 tot € 50. De besparing is afhankelijk van de uitgangssituatie. Een besparing van ongeveer 20% kan gerealiseerd worden bij één op één vervanging. Wanneer ook het aantal armaturen wordt verminderd, zal de besparing verder stijgen. De gemiddelde terugverdientijd in deze branche is tussen 4 en 6 jaar. Subsidiemogelijkheden: EIA, mits vervanging.
Aanvullende informatie Dit is een technische maatregel. Er is geen jaarlijkse controle nodig. Bij een volgende renovatie of groot onderhoud dient weer gekozen te worden voor de meest energie-efficiënte techniek van dat moment.
2.15. Verbeter de warmteafgifte van radiatoren
Branche sport Subsidiemogelijkheden Geen Laatste inhoudelijke wijziging 10 december 2010 Terugverdientijd 0 - 1 jaar Toepasbaarheid Deze maatregel richt zich op situaties waarbij radiatoren bewust of onbewust zijn weggewerkt. Deze maatregel is van toepassing op radiatoren die zich voor een buitenwand bevinden. Wanneer radiatoren in zicht niet worden gewaardeerd in verband met de uitstraling van de gelegenheid kunnen de radiatoren in een gewenste kleur worden geschilderd. De kleur van de radiator heeft geen invloed op de warmteafgifte (alleen metallic verf heeft een negatieve invloed).
Energiebesparing en Winst
Infomil | 29
Beschrijving Radiatoren verzorgen de afgifte van warmte aan de diverse ruimten in het gebouw en zijn veelal puur functioneel en niet mooi om in het zicht te hebben. Op dit moment worden diverse mogelijkheden aangegrepen om het aanzicht van radiatoren te verbeteren, namelijk:
• • • •
de aanschaf van een (vaak dure) designradiator; het plaatsen van een houten omkasting; een kast voor zetten; gordijnen eroverheen laten vallen.
Deze laatste drie mogelijkheden zijn uit energetisch oogpunt niet de juiste keuze, aangezien de warmteafgifte van de radiator(en) slechter wordt. Het gevolg hiervan is dat het klimaatcomfort achteruit gaat en het energiegebruik zal toenemen. Het hogere energiegebruik wordt veroorzaakt doordat het warme c.v.-water haar warmte via de radiatoren niet goed kan afgeven (door beperkte luchtstroom langs de radiator). Het c.v.-water stroomt met een hogere (retour-)temperatuur terug waardoor het rendement van de cv-ketel omlaag gaat.
Financiële aspecten In feite hoeft de afscherming van de radiator alleen te worden verwijderd. Wanneer echter daardoor reparatiewerkzaamheden nodig zijn worden wel kosten gemaakt, naast eventuele radiatorverf. Door het wegwerken van de radiator zal 5 tot 10% van de warmte die de radiator afgeeft extra door de gevel verloren gaan. Wanneer alle radiatoren in een gebouw zijn weggewerkt kan dus 5 tot 10% worden bespaard. De gemiddelde terugverdientijd in deze branche is tussen 0 en 1 jaar. Subsidiemogelijkheden: geen.
Aanvullende informatie Dit is een technische maatregel. Er is geen jaarlijkse controle nodig. Bij een volgende renovatie of groot onderhoud dient weer gekozen te worden voor de meest energie-efficiënte techniek van dat moment.
2.16. Vervang gloeilampen door spaarlampen
Energiebesparing en Winst
Infomil | 30
Branche sport Subsidiemogelijkheden Geen Laatste inhoudelijke wijziging 10 december 2010 Terugverdientijd 0 - 1 jaar Toepasbaarheid Er zijn ook spaarlampen verkrijgbaar die warm licht geven. Spaarlampen die als vervanging van een gloeilamp in een zelfde armatuur worden toegepast kunnen niet worden gedimd. Als altijd een laag lichtniveau gewenst is kunnen lampen met een lager vermogen worden gebruikt. Er zijn ook armaturen te koop voor PL-lampen ("spaarlampen") waarin deze verlichting kan worden gedimd.
Beschrijving Bij dezelfde lichtopbrengst verbruikt een spaarlamp ongeveer 60 tot 70% minder elektriciteit dan een gloeilamp. Vervanging is alleen mogelijk als voldoende ruimte in de armatuur beschikbaar is (sommige typen spaarlamp hebben een iets ander formaat dan een gloeilamp). Bij vervanging van de gloeilampen kunt u onderstaande waarden bij de keuze voor het juiste vermogen aanhouden. Voor de volledigheid zijn ook led-lampen opgenomen in de tabel:
Lichtstroom [lumen]
Gloeilamp [W]
Spaarlamp [W]
50
1,2
100
15
200
25
5
300
400
500
Energiebesparing en Winst
LEDlamp [W]
2
3
40
8
6
8
Infomil | 31
600
700
11
60
800
900
15
75
1100
1300
12
16
18
100
20
1500
23
1800
27
2100
150
33
Spaarlampen zijn relatief duur bij aanschaf, maar vanwege een veel langere levensduur dan gloeilampen al snel goedkoper. Mede hierdoor is het vervangen van de gloeilampen al rendabel bij 200 tot 500 branduren per jaar.
Financiële aspecten Een spaarlamp kost € 4 tot € 10, maar heeft ook een langere levensduur dan een gloeilamp. Een spaarlamp verbruikt 60 tot 70% minder elektriciteit dan een gloeilamp met gelijke lichtopbrengst. De gemiddelde terugverdientijd in deze branche is tussen 0 en 1 jaar. Subsidiemogelijkheden: geen.
Aanvullende informatie Dit is een technische maatregel. Er is geen jaarlijkse controle nodig. Bij een volgende renovatie of groot onderhoud dient weer gekozen te worden voor de meest energie-efficiënte techniek van dat moment.
2.17. Voorkom dat ijs de verdamper isoleert
Energiebesparing en Winst
Infomil | 32
Branche sport Subsidiemogelijkheden Geen Laatste inhoudelijke wijziging 10 december 2010 Terugverdientijd 0 - 1 jaar Toepasbaarheid In de horeca van sportgelegenheden komen zeer uiteenlopende koelinstallaties voor. De verdamper ten behoeve van vriescellen bevindt zich meestal achterin de vriescel, of boven de deur. De verdamper van vrieskisten en -kasten bevindt zich achterin of onderin de vrieskist of -kast.
Beschrijving Een koelinstallatie onttrekt warmte aan de te koelen ruimte (bijvoorbeeld een koelcel of vrieskist). Wanneer het koudemiddel in de verdamper kouder is dan 0 °C, kan waterdamp uit de te koelen ruimte op de verdamper vast vriezen (ijsaangroei) en dat wordt rijp genoemd. De ijslaag die ontstaat, heeft een isolerende werking, waardoor de warmte uit de te koelen ruimte de verdamper minder goed kan bereiken. Daarom kost het meer elektriciteit (tot wel 30 %) om de te koelen ruimte op de gewenste temperatuur te houden. Het is dan ook belangrijk dat de verdamper ijsvrij wordt gehouden, of in ieder geval regelmatig ijsvrij wordt gemaakt. De benodigde frequentie van het ontdooien is afhankelijk van de relatieve luchtvochtigheid in de te koelen ruimte. De relatieve luchtvochtigheid hangt af van de hoeveelheid (warme) omgevingslucht die de te koelen ruimte binnenkomt en/of de vochtproductie van het te koelen product. Wanneer de deur van een koel- of vriescel hele dagen openstaat, is ontdooien veel vaker nodig, dan wanneer een koel- of vriescel gehele dagen is gesloten. Indien sprake is van ijsvorming op de verdampers, zijn diverse methoden beschikbaar om deze ijsvorming weer ongedaan te maken, namelijk elektrische, ventilatie- en gasontdooiing.
Elektrische ontdooiing Veelal wordt door middel van een gloeispiraal in de luchtkoeler elektrisch ontdooid en vindt dit met behulp van een tijdschakeling 2 à 3 maal per etmaal plaats. Het ontdooien vindt iedere keer circa 30 minuten (tot soms wel 1 uur) plaats. Het einde van de ontdooiperiode behoort door een temperatuursensor te worden aangegeven. Het inschakelen van de elektrische ontdooiing vindt meestal plaats door een tijdklok. Als het uitschakelen ook plaatsvindt door een tijdklok zal de elektrische ontdooiing vaak te lang aan blijven staan. Het uitschakelen kan daarom beter met behulp van een temperatuursensor plaatsvinden die overigens bij bestaande verdampers vaak eenvoudig kan worden bijgeplaatst.
Ontdooischakelingen zijn op dit moment beschikbaar die automatisch het tijdstip van inschakelen op basis van de ijsdikte bepalen. Afhankelijk van de 'belading' van de cel kan de aanvriezing op een andere plek van de verdamper plaatsvinden, waardoor een dergelijke schakeling niet optimaal werkt. Bij vriescellen waar gedurende langere tijd eenzelfde 'belading' plaatsvindt, kan een dergelijke schakeling
Energiebesparing en Winst
Infomil | 33
wel optimaal worden toegepast (ijsvorming zal vrijwel altijd op dezelfde locatie plaatsvinden). Een dergelijke schakeling kan voorkomen dat onnodig wordt ontdooid en kan ook voorkomen dat te laat wordt ontdooid. Ventilatieontdooiing in koelcellen In koelcellen wordt vaak een temperatuur tussen 3 en 5 °C (soms 8 à 12 °C) aangehouden. Bij deze temperaturen is het mogelijk om te ontdooien met behulp van de lucht uit de cel door deze langs de verdamper te blazen (door middel van een ventilator) . Op deze wijze wordt voorkomen dat extra warmte (uit de anders noodzakelijke elektrische verwarming) in de te koelen ruimte vrijkomt (die daarna weer moet worden 'weggekoeld'). Een schakeling moet worden aangebracht die ervoor zorgt dat wanneer de cel kouder dan 4 °C is toch de elektrische verwarming wordt ingeschakeld.
Gasontdooiing Bij installatie van een nieuwe koelinstallatie bestaat de mogelijkheid van gasontdooiing. De compressor blijft dan tijdens het ontdooien draaien en door een omkeerklep wordt gas niet naar de condensor, maar naar verdamper gestuurd. Dit proces verloopt sneller dan het elektrisch ontdooien (de warmte komt immers van binnen uit, precies op de plek waar de ijsvorming ontstaat). Bij grotere installaties kan gebruik worden gemaakt van de warmte die vrijkomt bij de koeling van andere cellen. De verdampers worden bij deze methode stuk voor stuk ontdooid. De installatiekosten zijn circa 10 % hoger dan van een installatie met elektrische ontdooiing. Vanuit milieuoogpunt verdient gasontdooiing de voorkeur boven elektrische ontdooiing.
Financiële aspecten Het ijsvrij houden van de verdamper valt onder good housekeeping. Er zijn geen extra kosten aan verbonden. De energiebesparing als gevolg van het ijsvrij houden van de verdamper bedraagt 5 tot 10% op het energieverbruik van de betreffende koeling. De gemiddelde terugverdientijd in deze branche is tussen 0 en 1 jaar. Subsidiemogelijkheden: geen.
Aanvullende informatie Controleer maandelijks of er ijsaangroei is op de verdamper.
2.18. Warmhoudapparatuur niet onnodig aan
Energiebesparing en Winst
Infomil | 34
Branche sport Subsidiemogelijkheden Geen Laatste inhoudelijke wijziging 10 december 2010 Terugverdientijd 1 - 2 jaar Toepasbaarheid Toepasbaarheid van deze maatregel is afhankelijk van de aanwezige apparatuur. Als in de huidige situatie koffie wordt gezet in glazen potten die vervolgens op een warmhoudplaatje blijven staan, dan zal ná het uitvoeren van deze maatregel tevens de kwaliteit van de koffie toenemen. Koffieautomaten worden in een andere maatregel beschreven. Overleg voor toepassing van de maatregel met de leverancier van de automaat, soms zit er een schakelvoorziening ingebouwd en hoeft deze alleen geactiveerd te worden. Oudere apparaten mogen soms niet geschakeld mogen in verband met de kans op lekkage.
Beschrijving Gefrituurde en gebakken producten zoals kroketten en saucijzenbroodjes moeten na het bakken warm gehouden worden. De klanten willen een product dat warm is. En ook de Voedsel en Waren Autoriteit stelt dat de temperatuur minimaal 60 ˚C (en bij voorkeur nog warmer) moet zijn.
Door het goed afschermen (geen open gaten) van warmhoudapparatuur blijft de warmte in de warmhoudkast en wordt deze niet verspreid in de ruimte.
Ook good housekeeping speelt een grote rol. De meeste warmhoudapparatuur heeft een korte opwarmtijd. Het is niet nodig deze apparatuur lang van te voren of zelfs continu in te schakelen. Als er geen producten meer in de warmhoudkasten liggen, kunnen deze worden uitgeschakeld.
Voor warme dranken geldt ook dat deze, na het zetten, zo warm mogelijk moet worden gehouden. Kannen gezette koffie worden soms warm gehouden op elektrische warmhoudplaatjes. Over het algemeen staan deze warmhoudplaatjes lang aan. Aanbevolen wordt om hiervoor thermoskannen te gaan gebruiken. Bovendien blijft de koffiesmaak beter bewaard (de koffie wordt minder snel bitter). Er zijn koffiezetautomaten die hun koffie rechtstreeks in een thermosfles zetten.
Financiële aspecten De investering bedraagt tussen € 50 en € 100 per thermoskan. De besparing is afhankelijk van de aanwezige apparatuur. De gemiddelde terugverdientijd in deze branche is tussen 1 en 2 jaar. Subsidiemogelijkheden: geen.
Energiebesparing en Winst
Infomil | 35
Aanvullende informatie Naast aanschaf van efficiënte apparatuur dient ook de werkwijze gericht te zijn op efficiënt omgaan met de aanwezige apparatuur. Geadviseerd wordt dit op te nemen in het handboek waarin staat hoe omgegaan moet worden met voedingswaren. Dit wordt al snel routine.
3. Technische ruimte 3.1. Afwijkend gebruik: eigen cv-groep
Branche sport Subsidiemogelijkheden Niet van toepassing Laatste inhoudelijke wijziging 10 december 2010 Terugverdientijd 1 tot 3 jaar Toepasbaarheid Geldt voor gebouwen waarin ruimtes zijn met verschillende temperatuureisen: sporthal, opslagruimte, kantoren bijvoorbeeld. Of ruimtes die 's nachts niet in gebruik zijn. Wanneer in het voor- of naseizoen sportruimtes niet meer verwarmd hoeven te worden, hebben de kantoren bijvoorbeeld wel warmtebehoefte. Vaak zijn de gebruikstijden van de verschillende ruimten ook niet gelijk. Als een 'groep van ruimten' via één cv-leiding van warmte wordt voorzien, kan door een extra klep (smoor- of driewegklep) de warmteaanvoer voor deze groep specifiek worden geregeld. Als geen aparte cv-leiding aanwezig is, is het vaak te duur om een aparte groep te realiseren. Een andere mogelijkheid is een tijdgestuurde thermostaatkraan per radiator. Dit vraagt wel meer onderhoud en inregeltijd, maar kan zeker minstens zo lonend zijn.
Beschrijving Alle gebouwen zijn voorzien van een installatie om het gebouw tot een gewenste temperatuur te verwarmen. In veel gevallen wordt de warmte door een cv-ketel geleverd. De capaciteit van de cv-ketel is afgestemd op het verwarmen van het gehele gebouw. Echter wanneer regelmatig een klein gedeelte van het gebouw in gebruik is, heeft het overige deel van het gebouw geen warmtebehoefte. De volledige
Energiebesparing en Winst
Infomil | 36
capaciteit van de cv-ketel wordt ingeschakeld om het kleine gedeelte van het gebouw te verwarmen. De ketelverliezen zullen vergelijkbaar zijn met de ketelverliezen wanneer het hele gebouw wordt verwarmd. In verhouding tot de daadwerkelijk nuttig gebruikte warmte zijn de ketelverliezen veel groter. Afhankelijk van het aantal uren per jaar, de grootte van het gebouwdeel en de capaciteit van de (kleinste) cv-ketel kan het interessant zijn om naast de huidige cv-ketel een kleinere cv-ketel te plaatsen. Of de huidige cv-ketel te vervangen door twee kleinere cv-ketels.
Vergaderruimtes hebben veelal afwijkende gebruikstijden ten opzichte van de rest van het gebouw. Om een vergaderruimte te verwarmen die geen aparte groep heeft, moet het hele gebouw worden verwarmd. Het is noodzakelijk om na te gaan of het mogelijk is om voor de ruimtes met afwijkende gebruikstijden en temperatuureisen extra (aparte) groepen aan te leggen. Met een "groep" wordt bedoeld een deel van de cv-leidingen (en radiatoren) dat apart in te regelen is.
Financiële aspecten Een kleinere cv-ketel (circa 20 kW) voor een kantoor met een gebouwinhoud van circa 3.000 m3 kost rond € 2.000,- (incl. plaatsing). Uiteraard loopt de prijs op naarmate de capaciteit groter wordt, zo kost een ketel van ca. 200 kW rond de € 10.000,-.
De besparing is afhankelijk van de uitgangssituatie. Wanneer het kantoorgedeelte nu verwarmd door grote ketels die ook de hal verwarmen dan is een besparing van 5 to 10% op het gasverbruik mogelijk.
Aanvullende informatie Inventariseer jaarlijks of de instellingen voor verwarming van het gebouwdelen overeenkomt met de schakeltijden en temperaturen van de desbetreffende radiatorengroep. Een ander belangrijk aandachtspunt is de opstelling c.q. plaatsing van radiatoren. Altijd moet convectie (luchtstroming door de temperatuurverschillen) ongehinderd kunnen plaatsvinden. Vaak zijn radiatoren volledig weggewerkt of zijn de aanwezige vensterbanken 'te strak' boven de radiator gemonteerd. Een radiator die wordt in zijn warmteafgifte beperkt, heeft uiteindelijk een negatieve invloed op het rendement van de HR-ketel (vanwege een hogere retourwatertemperatuur). Daarnaast zal een c.v.-ketel langer in bedrijf zijn om de ruimte op de gewenste temperatuur te krijgen.
Deze maatregel is eveneens in de Installatie Performance Scan (IPS) opgenomen. De IPS kan worden gehanteerd om de verbetermogelijkheden van de installatie in beeld te brengen. Zie www.installatieperformancescan.nl voor meer informatie.
3.2. Afwijkende (bijzondere) dagen inregelen
Energiebesparing en Winst
Infomil | 37
Branche sport Subsidiemogelijkheden Niet van toepassing Laatste inhoudelijke wijziging 14 december 2010 Terugverdientijd 0 - 1 jaar
Toepasbaarheid Voor sportgebouwen is deze maatregel toepasbaar en kunnen meestal jaarlijks de vakanties en feestdagen worden geprogrammeerd.
Beschrijving Een cv-regeling heeft de mogelijkheid om voor een geheel jaar de feestdagen en sluitings/vakantiedagen vooraf in te programmeren. Het juist instellen van deze programmering zorgt ervoor dat op deze dagen de cv-installatie niet het normale programma volgt, maar het verlaagde (nacht)programma. Door rekening te houden met deze afwijkende dagen wordt op eenvoudige wijze energie bespaard.
Financiële aspecten Het goed instellen van sluitings/vakantiedagen kan oplopen tot 5 á 10% van het jaarlijkse gasverbruik. Het juist instellen is een onderdeel van good housekeeping, waardoor de kosten gering zijn en tot het reguliere onderhoud behoren.
Aanvullende informatie Controleer jaarlijks aan het begin van het stookseizoen welke (bijzondere) afwijkende dagen relevant zijn voor het komende jaar en of deze goed zijn ingeregeld.
3.3. Aparte ketel voor warm tapwater
Energiebesparing en Winst
Infomil | 38
Branche sport Subsidiemogelijkheden Niet van toepassing Laatste inhoudelijke wijziging 10 december 2010 Terugverdientijd 2 tot 7 jaar Toepasbaarheid De maatregel is van toepassing bij gebouwen waar het warmtapwater door relatief grote ketels wordt opgewarmd. Deze ketels zorgen tevens voor de verwarming van het gebouw.
Beschrijving Iedere cv-ketel heeft warmteverliezen, waarbij een grote ketel (in hoeveelheid warmte uitgedrukt) meer warmteverlies heeft dan een kleine(re) ketel. Dit verlies wordt door de onderstaande aspecten veroorzaakt:
• •
uitstraling: van de ketel naar de omgevingslucht; stilstandverlies: iedere keer als de ketel enige tijd uit heeft gestaan, zal deze na de start eerst enige tijd bezig zijn om zelf weer warm te worden.
Het gebruik van een te grote cv-ketel zal dus meer verlies geven, dan waneer een ketel wordt gebruikt die op de warmtevraag is afgestemd. In een bestaande situatie wordt warm-tapwater door te grote cv-ketel(s) opgewekt en lijkt vaak een goede oplossing. De hoeveelheid warmte, nodig voor het tapwater, kan door de grote ketel gemakkelijk ook ‘even’ worden geleverd. Echter zal in een warmere periode (bijvoorbeeld de zomermaanden) in het gebouw geen behoefte zijn aan warmte. De grote ketel(s) staan dan alleen te branden voor het beetje warme tapwater waarvoor wel behoefte is. In die periode ontstaat veel ‘verlies vanuit de ketel’.
Als alleen naar de warmtebehoefte van het gebouw wordt gekeken, kan de primaire groep (dat is de leiding die in het ketelhuis de diverse cv-groepen en de warm-tapwater-boiler voedt) een groot deel van het jaar koud (de zomermaanden) of lauw (het voor- en najaar) zijn. Vanwege het feit dat de boiler warmte vraagt (in verband met het voorkomen van legionella, minimaal 60 ˚C), moet de primaire groep dus vaak erg warm zijn. De overige groepen (zoals bijvoorbeeld radiatoren, de luchtbehandeling of vloerverwarming) krijgen soms warmte met een hoge of lage temperatuur vanuit de primaire groep aangeboden. De regeling van de groepen hebben soms moeite met deze wisselende temperaturen. De primaire groep zal, als deze heet is, meer warmteverlies hebben dan wanneer deze lauw is.
Door het warme tapwater met een aparte c.v.-ketel op te wekken waarbij de capaciteit op het gebruik van warm tapwater is afgestemd. Door een dergelijke afstemming kan veel 'stilstandverlies' worden voorkomen. Door een aparte warmtevoorziening voor het warmtapwater kan de primaire groep
Energiebesparing en Winst
Infomil | 39
weersafhankelijk geregeld worden. Tevens kan bij de aanleg of renovatie van sportcomplexen warmteterugwinning uit douchewater worden overwogen. Hiermee kan tot 30 à 40 % aan warmte worden teruggewonnen. Ook de aanschaf van een moderne zonneboiler biedt besparingsmogelijkheden.
Financiële aspecten Een kleine cv-ketel (circa 20 kW) voor een boiler met een inhoud van 150 liter kost rond € 2.000 (inclusief plaatsing). Uiteraard loopt de prijs op naarmate de capaciteit groter wordt, zo kost een c.v.-ketel van 200 kW circa € 10.000. Wanneer u maandelijks het gasverbruik registreert, geeft het gebruik gedurende warmere perioden (bijvoorbeeld de zomermaanden) een redelijk beeld van het basisgebruik. In dat basisgebruik zit de opwarming van het warmtapwater en mogelijk ook het koken. Op het gasgebruik voor warmtapwater kan zo'n 20 % worden bespaard. Bovendien kan de grote ketel nu beter weersafhankelijk worden geregeld. De gemiddelde terugverdientijd bij sportinrichtingen is 2 tot 7 jaar.
Aanvullende informatie Deze maatregel is eveneens in de Installatie Performance Scan (IPS) opgenomen. De IPS kan worden gehanteerd om de verbetermogelijkheden van de installatie in beeld te brengen. Zie www.installatieperformancescan.nl voor meer informatie.
3.4. Energiezuinige HR-ketel plaatsen
Branche sport Subsidiemogelijkheden Niet van toepassing Laatste inhoudelijke wijziging 10 december 2010 Terugverdientijd 2 tot 5 jaar Toepasbaarheid Voor een cv-ketel die ouder is dan 10 á 15 jaar, geldt dat moet worden nagedacht over de vervanging door een energiezuinige HR-ketel. Het moment dat de cv-ketel kapot gaat, is altijd wanneer warmtebehoefte noodzakelijk is en de volgende dag een nieuwe cv-ketel nodig is. Op dat moment is weinig of geen tijd om dit goed uit te zoeken. In de oriëntatiefase kunnen ook de mogelijkheden van aanschaf van een HR+ of micro-WKK (HRe) worden onderzocht.
Energiebesparing en Winst
Infomil | 40
Beschrijving HR-ketels (ketels met een hoog rendement) gebruiken minder gas dan een conventionele ketel voor het produceren van dezelfde hoeveelheid warmte. Bij een (oude) conventionele ketel, is sprake van relatief veel warmteverlies door:
1.
2.
3.
schoorsteenverlies: de rookgassen afkomstig van een cv-ketel, worden naar buiten afgevoerd. Bij een conventionele ketel bedraagt de temperatuur van de rookgassen circa 200 ˚C, terwijl dit bij een goed functionerende HR-ketel soms 40 ˚C is); warmte-uitstraling: convenationele ketels hebben vaak een slecht geïsoleerde buitenmantel. Hierdoor gaat soms wel tot 5 % van de opgewekte warmte verloren, terwijl dit bij een HR-ketel minder dan 0,5 % kan zijn; stilstandverliezen: iedere keer dat een cv-ketel opstart, brandt de ketel eerst enige tijd om zelf op te warmen. Daarna wordt de warmte pas aan het cv-water afgegeven. Moderne ketels hebben minder warmte nodig waardoor sneller warmte aan het cv-water wordt afgegeven.
"HR" staat voor een techniek waarbij extra warmte wordt onttrokken uit de rookgassen die ontstaan bij verbranding van gas. Door condensatie van de waterdamp die in de rookgassen aanwezig is, kan tot wel 10 % extra warmte uit het verbrande gas worden gehaald. Dit kan dus alleen werken als het retourwater (het water uit het gebouw naar de ketel toe) lager is dan 55 ˚C . Des te kouder het retourwater, des te meer condensatie en des te hoger het rendement van de ketel. De rookgassen zijn dan ook zo koud geworden dat, in de schoorsteen, geen sprake meer is van "natuurlijke trek' (het opstijgen van warme lucht). Een HR-ketel is daarom dan ook voorzien van een extra ventilator voor het afvoeren van de rookgassen. Doordat de rookgassen relatief koud zijn, zal condensatie in de schoorsteen ontstaan. Bij een stenen rookgaskanaal resulteert dit in vochtdoorslag en kan worden voorkomen door in het bestaande rookgaskanaal een RVS kanaal aan te brengen.
Door een conventionele ketel te vervangen door een HR-ketel kan dus veel energie worden bespaard. De aanschaf van een nieuwe ketel is een kostbare zaak. Wanneer de ketel toch moet worden vervangen, wordt alleen de meerprijs in de berekening meegenomen waardoor de terugverdientijd zeer kort wordt. Soms is het mogelijk de "oude" ketel te blijven gebruiken en daarnaast een kleinere HR-ketel te plaatsen. Deze laatste kan het gebouw een groot deel van het jaar van warmte voorzien. Alleen als het echt koud wordt, kan de oude ketel nog even 'meehelpen'. Wel dienen de oude ketel(s) dan waterzijdig te kunnen worden afgekoppeld. Dit kan door het plaatsen van een smoorklep en een ketelvolgorde regeling. Het vervangen van de cv-ketel is sowieso rendabel op een natuurlijk vervangingsmoment (vervangen van een kapotte installatie of grootschalige renovatie of verbouwing).
Financiële aspecten Wanneer sprake is van een natuurlijk moment, bedragen de meerkosten 10 á 20 %. Daarnaast zijn mogelijk nog extra kosten voor condensafvoer en aanpassingen van de rookgasafvoer. Afhankelijk van het rendement van de huidige ketel is de besparing 10 á 15 % van het jaarlijks gasgebruik. De gemiddelde terugverdientijd bij kantoren is 2 tot 5 jaar.
Aanvullende informatie
Energiebesparing en Winst
Infomil | 41
Het hoogste rendement wordt met een HR-ketel behaald bij een lage retourtemperatuur (water uit het gebouw naar de ketel toe). Een foutief (te hoog) ingestelde stooklijn verlaagt het rendement van de HRketel. Jaarlijks moet worden gecontroleerd of ook een flinke hoeveelheid condenswater wordt afgevoerd. Deze moet plaatsvinden tijdens het in bedrijf zijn van de ketel. Het afvoeren van voldoende condenswater duidt dit op een goede werking. Een lage afvoer van condens betekent een lager rendement van circa 10 %!
Deze maatregel is eveneens in de Installatie Performance Scan (IPS) opgenomen. De IPS kan worden gehanteerd om de verbetermogelijkheden van de installatie in beeld te brengen. Zie http://www.installatieperformancescan.nl/ voor meer informatie.
3.5. Frequentiegeregelde pomp plaatsen
Branche sport Subsidiemogelijkheden EIA, bij HR-pomp Laatste inhoudelijke wijziging 10 december 2010 Terugverdientijd 0 - 2 jaar Toepasbaarheid De meest voorkomende pompen in sportgebouwen met interne horecagelegenheden zijn cv-pompen en pompen voor warmtapwater/ douches. Elke pomp gaat ooit kapot (ook wel 'natuurlijk vervangingsmoment' genoemd). Op dat moment is het plaatsen van een frequentiegeregelde pomp rendabel. De gemiddelde terugverdientijd in deze branche is tussen 0 en 2 jaar.
Beschrijving Pompen realiseren een bepaalde druk. Een nauwkeurige berekening van de benodigde capaciteit van pompen toont vaak aan dat te zware pompen worden geïnstalleerd ('angstfactor'). Als meer water wordt rondgepompt dan minimaal noodzakelijk is, stijgt ook het bijbehorende elektriciteitsgebruik sterk mee. Door het plaatsen van een pomp die niet meer rondpompt dan echt noodzakelijk is, kan veel elektriciteit worden bespaard. Door het continu meten van de waterdruk kan, door het toepassen van regelelektronica, de capaciteit (en dus het debiet) van de pomp elektronisch worden geregeld. Bij een toerengeregelde pomp wordt de benodigde capaciteit van de pomp continu op het gewenste debiet in het verwarmingssysteem afgestemd. Dit is gebaseerd op het aanpassen van de frequentie van de elektrische stroom. Door de frequentie te verlagen, wordt ook het toerental van de pomp verlaagd.
Energiebesparing en Winst
Infomil | 42
Hierdoor wordt minder elektriciteit gebruikt. Frequentieregelingen zijn voor elk gewenst vermogen leverbaar. Op dit moment bestaan twee typen toerentalregelingen, namelijk: • •
de externe frequentieregeling die op een bestaande pomp kan worden geplaatst; de frequentiegeregelde pomp, waarbij de frequentieregeling in de pomp is geïntegreerd.
Moderne pompen kunnen via frequentie worden geregeld, maar een aparte regeling is vaak kostbaar. Of de bestaande pompen met een frequentieregeling kunnen worden uitgerust , moet door de leverancier worden aangegeven. Echter vanwege de kosten, zal dit vaak niet rendabel zijn. Bij vervanging van de bestaande pompen moeten wel frequentiegeregelde pompen worden geplaatst (de meerkosten zijn dan minimaal).
De energiebesparing van een elektrische toerentalregeling is afhankelijk van:
• • •
het vermogen van de pomp; het aantal draaiuren per jaar van de pomp; het percentage van de tijd dat de pomp op gereduceerd vermogen draait.
Een extra voordeel is: iedere keer dat een convenationele pomp start, wordt gedurende een korte tijd druk opgebouwd. De aandrijving voor het maken van de druk, wordt door een elektriciteitsmotor geleverd. Gedurende enige tijd wordt elektriciteit verbruikt zonder dat productie wordt geleverd. Een frequentiegeregelde pomp heeft minder start- en stopmomenten, waardoor minder onnodig elektriciteit wordt verbruikt. Frequentiegeregelde pompen kunnen overal worden toegepast waar variatie in het pompvermogen is gewenst. Door een frequentiegeregelde pomp wordt niet een onnodig hoge druk in de leidingen opgebouwd, waardoor de schade aan kleppen afneemt en de kans op geruis in de leidingen (te hoge watersnelheid) afneemt.
Financiële aspecten De meerkosten voor frequentiegeregelde pompen zijn gering voor kleine pompen (tot 90 Watt) en lopen op tot circa 40 % voor pompen vanaf 350 Watt. Dit wordt veroorzaakt door de verschillende technieken die gebruikt worden. Een frequentiegeregelde pomp bespaart tot ca 30% van de benodigde elektriciteit van een conventionele pomp. De gemiddelde terugverdientijd in deze branche is tussen 0 en 2 jaar. Subsidiemogelijkheden: EIA, bij HR-pomp.
Aanvullende informatie Dit is een technische maatregel. Er is geen jaarlijkse controle nodig. Bij een volgende renovatie of groot onderhoud dient weer gekozen te worden voor de meest energie-efficiënte techniek van dat moment.
3.6. Isoleren van leidingen
Energiebesparing en Winst
Infomil | 43
Branche sport Subsidiemogelijkheden Geen Laatste inhoudelijke wijziging 10 december 2010 Terugverdientijd 0 - 1 jaar Toepasbaarheid Deze maatregel is toepasbaar waar leidingen lopen door ketelhuizen, kruipruimten, onverwarmde zolders, andere ruimten waar geen warmte nodig is of leidingen die hoog langs het plafond lopen.
Beschrijving Ongeïsoleerde leidingen, van cv of warmwatertoestel (boiler), geven warmte aan de omgeving af. In ruimten waar geen warmte nodig is, wordt deze warmte onnodig afgegeven en gaat dus verloren. Ook leidingen tegen het plafond geven warmte af op een plek waar geen directe warmtebehoefte is. Ook koud waterleidingen kunnen worden geïsoleerd om opwarming of afkoeling van de ruimte te voorkomen. Het isoleren van leidingen is een zeer rendabele maatregel. Het kan door de beheerder van het gebouw worden uitgevoerd. Ook als dit gedaan wordt door een extern bedrijf, is dit nog steeds een rendabele maatregel. Dankzij de isolatie gaat minder warmte verloren, en zal het in de ruimte waar de leiding doorheen loopt minder snel onnodig warm worden.
Financiële aspecten De materiaalkosten bedragen slechts € 1 tot € 5 per meter, exclusief loonkosten. Wanneer ook de loonkosten worden meegerekend, zijn de kosten maximaal € 20 per meter. De besparing varieert met de leidingdiameter en de leidingtemperatuur. Bij een leidingdiameter van 50 mm en een leidingtemperatuur van 70 °C, die alleen tijdens het stookseizoen warm is, bespaart het isoleren van de cv-leiding ongeveer 15 tot 20 m³ gas per meter cv-leiding per jaar. Zie voor meer informatie de SenterNovem (per 01-01-2010 Agentschap NL) publicatie 'Cijfers & Tabellen'. De gemiddelde terugverdientijd in deze branche is tussen 0 en 1 jaar. Subsidiemogelijkheden: geen.
Aanvullende informatie Dit is een technische maatregel. Er is geen jaarlijkse controle nodig.
3.7. Stookgrens (juist) instellen
Energiebesparing en Winst
Infomil | 44
Branche sport Subsidiemogelijkheden Geen Laatste inhoudelijke wijziging 10 december 2010 Terugverdientijd Tussen 0 en 1 jaar Toepasbaarheid Als de buitentemperatuur hoger is dan 16 °C en de cv-installatie is warm, is het goed aandacht aan de stookgrens te besteden. De juiste instelling van de stookgrens is afhankelijk van de interne warmteproductie, waaronder apparatuur, personeel en intreding van zonnewarmte. Bij horeca gelegenheden waar veel mensen op een kleine ruimte zijn (zoals cafés en dancings) zal het ook bij lage buitentemperatuur zonder verwarming voldoende warm worden als gevolg van de aanwezige mensen. In restaurants kan het als gevolg van keukenapparatuur eveneens bij lage buitentemperatuur al voldoende warm zijn. De cv-ketel kan dan worden uitgeschakeld. In de horeca kan men daarom veel energie besparen, wanneer de stookgrens niet onnodig hoog staat ingesteld. Voor ruimten waar veel warmte geproduceerd wordt zal een stookgrens van 14 °C al voldoende zijn. Voor andere gebouwen zal een stookgrens van 18 °C tot 20 °C goed zijn, afhankelijk van de ligging en de mate van isolatie.
Beschrijving Als in een gebouw geen behoefte aan warmte is, behoort de cv-ketel te zijn uitgeschakeld. Om dit mogelijk te maken, is op de buitengevel van een gebouw een temperatuursensor geplaatst. Als deze sensor een temperatuur 'voelt' boven een bepaalde ingestelde temperatuur, de stookgrens, zal een cvregeling zorgen dat de verwarmingsgroep (of ketel) geheel wordt uitgeschakeld (en de cv-pompen eveneens stoppen).
Niet alleen de verwarmingsinstallatie in een gebouw levert warmte waardoor het gebouw wordt opgewarmd. Ook elektrische apparaten, verlichting, personen en de zon leveren een bijdrage aan deze extra warmte. Hierdoor kan een verwarmingsinstallatie, terwijl het buiten nog relatief koud is, in bepaalde situaties worden uitgeschakeld.
Voor de stookgrens wordt veelal een buitentemperatuur tussen de 14 en 17 °C gehanteerd. Dit betekent dat bij een buitentemperatuur van bijvoorbeeld 16 °C de verwarming wordt uitgeschakeld. De overige warmtebronnen leveren daarbij voldoende warmte om een comfortabele binnentemperatuur te realiseren. Bij gebouwen met een luchtbehandelinginstallatie moet vaak een hogere stookgrens worden gehanteerd. De lucht die het gebouw wordt ingevoerd is meestal minimaal 18 °C om tochtklachten te voorkomen.
De warmte die in een periode waarin geen behoefte aan warmte is, wordt afgegeven leidt vaak tot warmteoverlast. De overtollige warmte wordt dan vervolgens met behulp van (elektrische) koeling
Energiebesparing en Winst
Infomil | 45
weggekoeld, met andere woorden: dit is energieverspilling. Financiële aspecten Het juist instellen van de stookgrens is een onderdeel van good housekeeping. De kosten zijn gering en behoren tot regulier onderhoud. Het goed instellen van de stookgrens levert een besparing van ongeveer 5%. De gemiddelde terugverdientijd in deze branche is tussen 0 en 1 jaar. Subsidiemogelijkheden: geen.
Aanvullende informatie Controleer ieder voorjaar of de stookgrens niet te hoog staat ingesteld.
3.8. Ventilatie uit buiten gebruikstijden
Branche sport Subsidiemogelijkheden Niet van toepassing Laatste inhoudelijke wijziging 10 december 2010 Terugverdientijd 0 tot 1 jaar Toepasbaarheid De maatregel is van toepassing op gebouwen waar ventilatoren voor afzuiging aanwezig zijn die altijd aan staan (bijvoorbeeld toiletten).
Beschrijving Elk gebouw heeft luchtinfiltratie en wordt vaak de ‘natuurlijk ventilatievoud’ genoemd. De natuurlijke ventilatievoud is sterk afhankelijk van de kierdichting en de winddruk. Via kieren en spleten wordt de lucht in ieder gebouw (ergens tussen éénmaal per dag en éénmaal per uur) ververst. Altijd is sprake een bepaalde hoeveelheid ventilatie in een gebouw, ook als de ramen zijn gesloten en de mechanische ventilatie is uitgeschakeld.
Het toepassen van natuurlijke ventilatie is soms onvoldoende, waardoormechanische ventilatie noodzakelijk is. Als vervuilde lucht moet worden afgevoerd, moet de ventilator aan staan. Echter wanneer geen behoefte aan (extra) mechanische ventilatie bestaat, is het energie-efficiënter om de ventilator uit te schakelen. De lucht die door een ventilator naar buiten wordt afgevoerd, wordt sowieso
Energiebesparing en Winst
Infomil | 46
weer met (verse en vaak koude) buitenlucht aangevuld. Uit een vacuüm gebouw kan immers geen lucht worden afgezogen. De toegevoerde buitenlucht wordt door de cv-installatie vervolgens weer opgewarmd en kost daarom extra energie. Door het plaatsen van een tijdklok kan worden gezorgd dat de ventilatie niet onnodig aan blijft. Door gebruik te maken van een klok met weekschakeling (per dag van de week kan de tijd afzonderlijk worden ingesteld), kan op afwijkende gebruikstijden die regulier voorkomen worden ingespeeld. Het is uiteraard geen probleem dat de ventilatie ’s ochtends een half uur eerder is ingeschakeld, voordat de eerste personen het gebouw betreden. Het eerder inschakelen van de ventilatie is vaak overbodig.
Voor incidentele afwijkende gebruikstijden, kan meer energie-efficiëntie worden bereikt door een overwerk-timer te plaatsen. Een overwerk-timer werkt als een soort 'kookwekker'. Na afloop van de ingestelde periode schakelt de ventilatie automatisch uit. Als behoefte is aan ventilatie buiten de normale gebruikstijden, kan door het bedienen van de overwerktimer, de ventilatie voor een bepaalde (extra) periode worden ingeschakeld.
Door de schakeltijden van de ventilatie af te stemmen met de gebruikstijden van het gebouw, wordt energie bespaard.
Financiële aspecten Het juist afstemmen van de ventilatie en het gebruik van een gebouw is een onderdeel van good housekeeping. Het vraagt een beperkte hoeveelheid tijd van de gebouwbeheerder. De kosten voor het juist instellen, wanneer een afwijking wordt geconstateerd, behoren tot het reguliere onderhoud. De gasbesparing is een evenredig deel van het gasverbruik door de mechanische ventilatie. Dit is afhankelijk van het aantal uren dat nu onnodig geventileerd wordt. Per uitgeschakeld uur (in één jaar) en per niet afgezogen m³ lucht wordt ca. 0,00025 m³ gas bespaard.
Rekenvoorbeeld: een ventilator voert 1.000 m³ lucht per uur naar buiten af. De ventilator draaide 8760 uur per jaar (ofwel continu) en wordt nu alleen tijdens kantooruren ingeschakeld. Dit komt overeen met circa 2.500 uur per jaar (de ventilator is circa 6260 uur minder ingeschakeld). De jaarlijkse besparing bedraagt dan circa 1500 m³ gas. De gemiddelde terugverdientijd bij kantoren is 0 tot 1 jaar.
Let op: de genoemde besparing valt lager uit, zodra de aangevoerde lucht met behulp van een warmteterugwinunit wordt voorverwarmd.
Aanvullende informatie Jaarlijks moeten de schakeltijden worden gecontroleerd of deze in overeenstemming zijn met de gebruikstijden van het gebouw.
Deze maatregel is eveneens in de Installatie Performance Scan (IPS) opgenomen. De IPS kan worden gehanteerd om de verbetermogelijkheden van de installatie in beeld te brengen. Zie www.installatieperformancescan.nl voor meer informatie.
Energiebesparing en Winst
Infomil | 47
3.9. Weersafhankelijk regelen van de cv-ketelgroep
Branche sport Subsidiemogelijkheden Geen Laatste inhoudelijke wijziging 10 december 2010 Terugverdientijd Tussen 1 en 3 jaar. Toepasbaarheid In sportcomplexen worden de kantoorruimten verwarmd. Ook in de sporthallen zal voor een behaaglijk werkklimaat verwarming nodig zijn. De benodigde temperatuur van het cv-water is afhankelijk van het type verwarming (zoals radiatoren, luchtverwarming, vloerverwarming) en de mate van isolatie en kierdichtheid. Er zijn dus geen algemeen geldende, ideale instellingen voor de temperatuur van het cvwater.In alle gevallen geldt dat de temperatuur in voor- en najaar lager mag zijn dan midden in de winter.
Beschrijving Afhankelijk van de buitentemperatuur is veel of weinig warmtebehoefte in een gebouw. Bij lage buitentemperaturen is het noodzakelijk dat het cv-water voldoende warm is, zodat voldoende warmte (via bijvoorbeeld radiatoren) aan de ruimten wordt overdragen om het gebouw aangenaam warm te houden. Bij hogere buitentemperaturen zal echter een lagere cv-water temperatuur volstaan. Een weersafhankelijke regeling (ofwel een WAR) zorgt dat de temperatuur van het aanvoerwater van de cvinstallatie op de buitentemperatuur wordt afgestemd. Daarom heeft iedere weersafhankelijke regeling een stooklijn. Op de oudere regelingen zijn dit twee knoppen, de moderne regelingen hebben een lijngrafiek. Deze lijn geeft bij elke buitentemperatuur de bijbehorende cv-watertemperatuur aan. Maar ook de moderne computergestuurde regelingen kennen twee instelpunten waar een (denkbeeldige) lijn door loopt. Een veel voorkomende (fabrieks-)instelling is -5 °C buiten en een cv-watertemperatuur van 90°C en als tweede punt 10 °C buiten en een cv-watertemperatuur van 40 °C.
Een cv-ketel (met name de HR-ketel) heeft een hoger rendement, naar mate de cv-watertemperatuur lager wordt. Bij een HR-ketel zal bij een cv-watertemperatuur van 90 °C het rendement 12 % lager zijn dan bij een watertemperatuur van circa 45 °C. Bij een conventionele ketel is het verschil circa 4 % van het totale gasverbruik (kortom: deze 4 % kan nog veel gas vertegenwoordigen). LET OP: bij een conventionele ketel mag het retour cv-water (dus het afgekoelde water dat uit het gebouw naar de ketel toegaat) niet kouder
Energiebesparing en Winst
Infomil | 48
zijn dan 55 °C. Hierdoor wordt de kans op condensatie in de ketel te minimaliseren. In tegenstelling tot conventionele ketels, gebruiken HR-ketels deze condensatie om een hoger rendement te realiseren. Door de cv-watertemperatuur automatisch te laten dalen bij oplopende buitentemperatuur gaat dus het rendement van de cv-ketel omhoog. Ook zorgt dit ervoor dat de werkruimten in het gebouw gelijkmatiger worden verwarmd. Immers met cv-water van 90 °C en een buitentemperatuur van 15 °C is het, als water door de radiator gaat, snel te warm in een gebouw. Bij grotere gebouwen (groter dan 500 m² vloeroppervlak) is het gebouw vaak opgedeeld in meerdere cv-groepen (ook wel secundaire groepen genoemd), om in elk deel van het gebouw een behaaglijke warmte te realiseren. De primaire groep is de cv-leiding van en naar de ketel. Middels een ‘verdeelblok' wordt opgewarmd water afgegeven aan secundaire groepen en wordt het afgekoelde cv-water van de secundaire groepen terug ontvangen. Daarna gaat het water (in de primaire groep) weer naar de cv-ketel.
Als de primaire groep weersafhankelijk wordt geregeld, zal automatisch ook de secundaire groep weersafhankelijk worden geregeld. Als de warmtebehoefte van de secundaire groepen van elkaar verschillen, is het wenselijk per secundaire groep een aparte weersafhankelijke regeling te plaatsen. Als de cv-ketel tevens een boiler (voor warmtapwater of proceswater) van warmte voorziet, zal de weersafhankelijke regeling iedere keer moeten worden uitgeschakeld, zodra de boiler warmte nodig heeft. Het gevolg is dat het water in de primaire groep flink kan variëren in temperatuur. De secundaire groepen (indien aanwezig) moeten dan zeker, elk individueel, ook voorzien zijn van een eigen weersafhankelijke regeling. De primaire groep loopt dan meestal mee met die groep die de hoogste temperaturen vraagt.
Financiële aspecten De investering varieert van € 250 tot € 750. Een weersafhankelijke regeling op de Cv-ketel (en dus op de primaire groep) bespaart 1 tot 2% van het jaarlijkse gasverbruik. De gemiddelde terugverdientijd in deze branche is tussen 1 en 3 jaar.
Subsidiemogelijkheden: geen.
Aanvullende informatie Controleer jaarlijks de instelling van de stooklijn. De werking kan gecontroleerd worden door het meten van de aanvoertemperatuur. Als de watertemperatuur van de primaire groep, in een periode dat het buiten niet al te koud is (5 tot 10 °C), toch warmer is dan 70 °C, dan moet de instelling of de werking van de weersafhankelijke regeling gecontroleerd worden.
4. Werkruimte
Energiebesparing en Winst
Infomil | 49
4.1. Boiler schakelen op een klok met weekschakeling Branche sport Subsidiemogelijkheden Niet van toepassing Laatste inhoudelijke wijziging 10 december 2010 Terugverdientijd 0-2 jaar Toepasbaarheid Deze maatregel is van toepassing bij sportinrichtingen waar het warm water met keukenboilers (10 liter boilers) wordt verwarmd.
Beschrijving In een boiler wordt water opgewarmd door middel van elektriciteit of door de verbranding van aardgas. De boiler verbruikt energie om koud leidingwater op te warmen én om warmteverlies te compenseren. Er kan dan ook op twee manieren energie worden bespaard: minder warm water verbruiken (waardoor een kleinere hoeveelheid koud leidingwater opgewarmd wordt) en het warmteverlies verlagen. Of het warmwater verbruik verminderd kan worden is onbekend. Deze maatregel is dan ook gericht op het verlagen van het warmteverlies. De snelheid waarin de warmte verloren gaat wordt bepaald door twee natuurkundige grootheden.
1.
2.
De ‘delta T' (temperatuurverschil tussen binnen- en buitenzijde). Bij een groot temperatuurverschil is er veel warmteverlies. Bij een kleine ‘delta T' is er slechts een gering warmteverlies. De mate waarop de opgewarmde boiler zijn warmte kan afstaan aan zijn omgeving. Dit onderdeel kan verbeterd worden door het verminderen van luchtstroming langs het voorwerp en/of het aanbrengen van isolatie.
De isolatie en de luchtsnelheid kunnen niet eenvoudig worden verbeterd, maar de ‘delta T' kan wel worden verlaagd.
Wanneer de boiler continu warm wordt gehouden, is er continu veel warmteverlies. Dit verlies wordt gecompenseerd door het verbruiken van energie. Bij het warm houden van een boiler wordt dus uitsluitend het verlies gecompenseerd. Dit verlies gaat continu door.
Door nu een bepaalde periode het verlies niet te compenseren wordt energie bespaard. Hierdoor zal weliswaar, als gevolg van het warmteverlies, de temperatuur in de boiler dalen, zodat ook de ‘delta T' daalt. Door het dalen van de ‘delta T' wordt het warmteverlies (de hoeveelheid energie die per seconde of per uur verloren gaat) steeds kleiner.
Energiebesparing en Winst
Infomil | 50
Het warmteverlies gedurende een week is afhankelijk van de gemiddelde ‘delta T'. Door de ‘delta T' te laten dalen in de periode dat geen warm water nodig is (vaak 's nachts en in het weekend) wordt het warmteverlies per week lager: Er gaat minder energie verloren, dus hoeft er minder energie te worden verbruikt om dit te compenseren.
Het opwarmen duurt wel even, maar omdat in de periode ervoor een geruime tijd een lagere ‘delta T' aanwezig geweest is (en er dus flink bespaard is) is de hoeveelheid energie die nodig is voor het opwarmen altijd minder dan wanneer de boiler continu op de hoge temperatuur was gebleven. Sterker nog: ook tijdens het opwarmen is de ‘delta T' lager, dan wanneer de boiler continu wordt warm gehouden. Dus ook tijdens het opwarmen is het warmteverlies kleiner, dan wanneer de boiler op de ingestelde temperatuur staat. Het opwarmen van de boiler kost minder energie dan het continu warm houden van de boiler.
Tenslotte is er nog een verschil tussen grote en kleine boilers. Een grote boiler heeft een gering verliesgevend oppervlak ten opzichte van de inhoud. Ondanks het feit dat een grotere boiler een groter warmteverlies heeft dan een kleinere boiler, koelt het water in de boiler langzamer af. Hierdoor zullen de ‘delta T' en het warmteverlies langzamer afnemen, dan bij een kleinere boiler. Bij een grotere boiler is het voordeel van een klokschakeling dan ook kleiner dan bij een kleinere boiler. Het verlies door de wateraansluitingen etc. is bij grote boilers relatief geringer dan bij een "close in" boiler.
Financiële aspecten De kosten voor een tijdschakelaar bedragen € 10 tot € 25 per stuk. De besparing van een boiler is afhankelijk van de schakeltijden die bij de sportinrichting passen. Minimaal (uitschakeling 's nachts) kan de besparing 75 kWh per jaar worden. Als de boiler eerder wordt uitgeschakeld, of bijvoorbeeld alleen tijdens schoonmaaktijden wordt gebruikt, dan kan de besparing oplopen tot 200 tot 400 kWh per jaar.
Aanvullende informatie Controleer jaarlijks of de gebruikstijden van het gebouw en de instelling van de boilerklok met elkaar in overeenstemming zijn.
4.2. Good housekeeping sport
Energiebesparing en Winst
Infomil | 51
Branche sport Subsidiemogelijkheden n.v.t. Laatste inhoudelijke wijziging 17 oktober 2011 Terugverdientijd <1 jaar Toepasbaarheid Deze maatregel is algemeen toepasbaar.
Beschrijving Door de invoering van een aantal gedragsmaatregelen of ‘good housekeeping' maatregelen kan er makkelijk aan energiebesparing of afvalpreventie gedaan worden. Ook worden op deze manier kosten bespaard. Een aantal voorbeelden hiervan staat hieronder vermeld.
Algemeen Beperk het gebruik van wegwerpartikelen. Dit voorkomt afval en is op de lange termijn meestal goedkoper. Gebruik bijvoorbeeld een papieren oplegvel over een onderkleed in plaats van complete papieren tafellakens. Schakel apparatuur die u niet gebruikt uit. Zorg voor een optimale planning, waarbij er met name op wordt gelet dat de apparatuur niet onnodig lang aanstaat. Daarnaast adviseren wij u om, indien mogelijk, zoveel mogelijk gebruik te maken van laagtariefuren bij gebruik van elektrische apparatuur
Controle Schakelklokken Schakelklokken van bijvoorbeeld verlichting, ventilatoren, ruimtekoeling en centrale verwarming worden meestal een keer (bijvoorbeeld door de installateur) ingesteld en verder wordt daar nooit meer naar gekeken. Zelfs aanpassing voor zomer-/ wintertijd wordt vaak overgeslagen. Daarom is het goed om af en toe eens te controleren of de schakeltijdstippen juist zijn ingesteld. Met name de overbrugging van zon- en feestdagen en/of speciale activiteiten zijn vaak de oorzaak van verkeerd ingestelde schakeltijden.
Een goed beheer van uw schakelklokken vereist geen of nauwelijks investering en bespaart onmiddellijk. Het vergt slechts enige organisatie
Kopieermachines Kopieermachines blijven in veel kantoren 's nachts aanstaan. Het is een misvatting dat een kopieermachine die aanstaat, maar niet gebruikt wordt, geen energie gebruikt. Als de machine aanstaat wordt die op temperatuur gehouden en gebruikt onnodig energie.
Energiebesparing en Winst
Infomil | 52
Een tafelkopieermachine heeft gemiddeld 50 'werkelijke' gebruiksuren per jaar. In de wachtstand verbruiken ze zo'n 50 Watt, afhankelijk van het type.
Een afdelingskopieermachine heeft gemiddeld 100 gebruiksuren per jaar. Ongebruikt 'kosten' deze machines circa 100 Watt. Tijdens gebruik ligt het energiegebruik uiteraard vele malen hoger. Door een schakelklok te plaatsen bespaart u bij een tafelmodel ongeveer 300 kWh (€ 30,-). Voor een afdelingskopieermachine is dat ongeveer 600 kWh (€ 60,-).
De besparing is uiteraard afhankelijk van de ingestelde tijdstippen, de huidige gebruiksduur en het vermogen dat moet worden geschakeld. U kunt de besparing zelf vrij eenvoudig uitrekenen aan de hand van hoeveel vermogen u nu verbruikt en hoeveel uren u dat vermogen niet nodig heeft. (Watt x uren x aantal dagen in een jaar) : 1.000 = aantal kWh overbodig gebruikte energie.
Investering: Een schakelklok voor een kopieermachine kost gemiddeld € 100,
Drankautomaten Koelkasten, frisdrank-, koffie- en andere automaten blijven vaak in de weekeinden, tijdens vakantieperiodes en 's nachts aanstaan. Indien deze apparatuur alleen tijdens de openingstijden is ingeschakeld kan dit 50% besparen op het elektriciteitsverbruik. Koffie-automaten zijn voorzien van een voorraadboiler met warm water. Deze boilers verbruiken veel elektriciteit. Een schakelklok voorkomt dat de boiler onnodig in gebruik is.
Let op:
Niet alle automaten mogen door een klok geschakeld worden. Het is raadzaam om hierover informatie aan te vragen bij uw leverancier.
Het gebruik van schakelklokken voor sigaretten-, gok- en snoepautomaten is eveneens verstandig. Het bespaart flink wat elektriciteit. Zorg dat apparaten zoals koffieapparaten en televisies helemaal uitgeschakeld zijn als ze niet gebruikt worden, dat scheelt veel elektriciteit, en dus ook veel kosten. Gebruik eventueel zogeheten bespaarstekkers tussen het stopcontact en het apparaat. Deze schakelen automatisch de stand-by stand volledig uit, mocht dit vergeten zijn.
Zorg dat licht en verwarming niet onnodig aan staan. Zie voor de mogelijkheden de maatregel verlichting en kamertemperatuur regelen.
Waterverbruik - Het waterverbruik in de douches kan beperkt worden door gebruik te maken van een spaardouchekop. Door een grotere weerstand is de hoeveelheid water die door de douchekop stroomt kleiner, maar het
Energiebesparing en Winst
Infomil | 53
reinigingseffect is hetzelfde als dat van een klassieke douchekop. Per douchebeurt kan ongeveer 10 l (= 0,01 €) water bespaard worden. Een spaardouchekop kost ongeveer 25 €, wanneer er wekelijks 100 mensen een douche nemen, is dit bedrag binnen een 1/2 jaar terugverdiend. • •
Wanneer op iedere kraan een timer geplaatst is, wordt voorkomen dat het water onnodig blijft stromen. Door het gebruik van toiletten met twee spoelknoppen kan water bespaard worden.
Gebruik biologisch afbreekbare middelen Door gebruik te maken van biologisch afbreekbare reinigingsmiddelen, zowel voor de toiletten, de douches als de andere ruimten (cafetaria, kleedruimten...), zal de samenstelling van het te lozen water verbeteren. Deze reinigingsmiddelen mogen echter niet minder effectief zijn dan klassieke middelen om de noodzakelijke hygiëne te bewerkstellingen.
Filtratie optimaliseren Het terugspoelen van de filter levert de grootste bijdrage tot het waterverbruik. Hoe beter de vuilberging in de filter, hoe minder er teruggespoeld dient te worden.Een betere filtering leidt tot een betere waterkwaliteit, zodat er minder water moet toegevoegd worden om een zelfde waterkwaliteit te bereiken (minder verdunnen).
Koeling Het is aan te bevelen om producten die geen koeling behoeven, zoals uien en dergelijke, buiten de koeling te houden. Plaats ook geen warme producten in de koelruimte. Het afkoelen van warme produkten kost extra energie en veroorzaakt een onnodige belasting voor de koeling. Door de warme lucht is ook de ijsafzetting op de verdamper groter, waardoor het rendement daalt en het energiegebruik toeneemt. Vaak blijkt dat deuren van koel- en vriescellen niet goed sluiten als gevolg van versleten deurrubbers. Door versleten deurrubbers te vervangen wordt energie bespaard.
Tappen Let bij het tappen op tapverliezen. Deze zorgen voor onnodig verlies van grondstoffen en vuiler afvalwater. Bij onervaren personeel kan het een oplossing zijn om een computergestuurde tapinstallatie aan te schaffen.
Wassen (horecadeel) Gebruik apparaten zoals de vaatwasmachine en de wasmachine alleen maar als ze echt vol zijn, op die manier wordt er effectiever omgegaan met energie en water. Maak ook optimaal gebruik van eventueel besparende wasprogramma's. Verwijder etensresten van servies voor het afwassen en week servies en bestek voor, waardoor het afwaswater minder vaak ververst hoeft te worden of een minder zwaar programma hoeft te worden gedraaid.
Koken (horecadeel)
Energiebesparing en Winst
Infomil | 54
Door gebruik te maken van gesloten pannen, zijn de bereidingen sneller klaar en wordt er bespaard op het gas- of elektriciteitsgebruik. Hogedrukpannen zijn nog efficiënter. Daarnaast ontstaan er minder dampen, zodat er minder afzuiging nodig is. Zet gaspitten uit indien deze niet gebruikt worden en laat enkel de aansteekbrander of de waakvlam aan. Deze kan na het sluiten van de keuken eveneens uit. Zo wordt er bespaard op het gasgebruik.
Algemeen Beperk het gebruik van wegwerpartikelen. Dit voorkomt afval en is op de lange termijn meestal goedkoper. Gebruik bijvoorbeeld een papieren oplegvel over een onderkleed in plaats van complete papieren tafellakens. Schakel apparatuur die u niet gebruikt uit. Zorg voor een optimale planning, waarbij er met name op wordt gelet dat de apparatuur niet onnodig lang aanstaat. Daarnaast adviseren wij u om, indien mogelijk, zoveel mogelijk gebruik te maken van laagtariefuren bij gebruik van elektrische apparatuur
Financiële aspecten Good housekeeping maatregelen zijn over het algemeen kosteloos. Een goede implementatie ervan vereist wel de inzet van alle medewerkers. Er is een besparing op het grondstoffen-, elektriciteits- en watergebruik en kosten voor afvalverwijdering. Een besparing tot 5% is veelal nog eenvoudig te realiseren.
Aanvullende informatie Een belangrijk onderdeel bij de uitvoering is het structureel bijhouden van energieverbruik en het maken van een verbruiksanalyse. Minder grondstofgebruik, minder afval, energie- en waterbesparing en besparing op de zuiveringsheffing indien de vervuilingsgraad (v.e.) voor het bedrijf apart gemeten wordt.
Zie berekening: Terugverdientijden versus netto contante waarde.
Energiebesparing en Winst
Infomil | 55
Colofon Bron: http://www.infomil.nl/onderwerpen/duurzame/energie/energiebe sparing/ Datum: 25 november 2014 Dit is een publicatie van: Kenniscentrum InfoMil www.infomil.nl
Post Kenniscentrum InfoMil Postbus 7007 2280 KA Rijswijk
Bezoek Kenniscentrum InfoMil Lange Kleiweg 34 Rijswijk Kenniscentrum InfoMil is onderdeel van Rijkswaterstaat Leefomgeving van Rijkswaterstaat, de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Meer over Rijkswaterstaat Leefomgeving vindt u op www.rws.nl/leefomgeving. Meer over Rijkswaterstaat vindt u op www.rws.nl