Richtlijn 2002/49/EG Opmaak actieplan voor Brussels Airport. Onderzoek naar maatregelen ruimtelijke ordening
eindrapport 05 april 2011
Opdrachtgever: Vlaamse overheid, Departement Leefmilieu, Natuur en Energie , Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid Dienst Hinder en Risicobeheer Onderzoeksgroep: Sum Research - Daidalos Peutz - GIM
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Colofon
COLOFON Opdrachtgever: VLAAMSE OVERHEID, DEPARTEMENT LEEFMILIEU, NATUUR EN ENERGIE, AFDELING LUCHT, HINDER RISICOBEHEER, MILIEU & GEZONDHEID Koning Albert II-laan 20/8, 1000 Brussel, België Contactpunt(en) : Dienst Hinder en Risicobeheer, t.a.v. Rudi Geens Tel. (32-2) 553 80 10, fax (32-2) 553 11 45 E-mail :
[email protected] Gisela Vindevogel Rudi Geens
Opdrachthouder : SUM Research nv Waterloolaan 90 1000 Brussel T 02 512 70 11 F 02 512 31 90 E
[email protected] W www.Sum.be Patrick Moyersoen David Broekaert
Daidalos Peutz Oudebaan 391 3000 Leuven Paul Mees
GIM Researchpark Haasrode Interleuvenlaan 5 3001 Heverlee Bart Thomas Vital Schreurs
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Beleidssamenvatting
Beleidssamenvatting studie “Opmaak Actieplan voor Brussels Airport: onderzoek naar maatregelen ruimtelijke ordening” De studie beoogt het opstellen van een instrument dat de kosten en de te verwachten kwaliteiten van maatregelen op het gebied van ruimtelijke ordening ter bestrijding van de geluidsbelasting in beeld brengt. Er is aan de hand van de case van Brussels Airport een methodiek ontwikkeld die inzetbaar is voor verschillende kwaliteitsscenario’s of contexten, waarbij de invloed van de verschillende parameters in beeld worden gebracht. Het resultaat van de studie is een tool die een geïnformeerde besluitvorming toelaat voor het actieplan rond ruimtelijke maatregelen voor luchthavengeluid in Vlaanderen. De studie bestaat uit 4 delen. In eerste instantie wordt een algemeen digitaal beeld (in Gisformat) opgesteld van de bestaande ruimtelijke situatie op het terrein. In een tweede deel wordt een referentiekader opgesteld waaraan de voorgestelde maatregelen op het vlak van ruimtelijke ordeningen en woningisolatie getoetst worden. In het derde deel worden deze maatregelen dan toegepast op de situatie op het terrein. In het vierde deel ten slotte wordt voor de meest belaste zone een plan van aanpak voorgesteld.
Informatieverzameling
Onderzoeksperimeter en studiegebied maatregelen ruimtelijke ordening afgebakend door Lden-contouren van 55 en hoger voor de situatie 2020
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Beleidssamenvatting De informatieverzameling binnen de onderzoeksperimeter heeft tot doel een gedetailleerd digitaal beeld op te stellen van de bestaande ruimtelijke situatie op het terrein. Na een identificatie en functieclassificatie van de gebouwobjecten binnen het studiegebied werd voor de bewoning de gebouwtypologie bepaald. Dit digitaal beeld maakte het vervolgens mogelijk een detailberekening te maken van de bevolkingscijfers blootgesteld aan de respectievelijke geluidsniveaus, alsook de ligging van het gebouw en de oriëntatie van de gevels ten opzichte van de geluidsbron te identificeren. Om, naast de bestaande situatie op gebouwniveau, eveneens de mogelijke toekomstige bebouwing in de analyse te betrekken is een inventaris van onbebouwde percelen (binnen woongebied) opgesteld op basis van het Register Onbebouwde Percelen en de Atlas Woonuitbreidingsgebieden. Tenslotte is eveneens een algemene kwaliteitscontrole van de functieclassificatie van de gebouwen uitgevoerd.
Algemeen referentiekader Het opstellen van een referentiekader of beoordelingskader heeft als doel ondersteuning te bieden aan beleidsbeslissingen die leiden tot een beter welbevinden en gezondheid van de omwonenden van de luchthaven, blootgesteld aan vliegtuiggeluid. Dit referentiekader, dat gebaseerd is op een internationale vergelijking met de omliggende Europese landen, steunt op twee maatregelen: -
Een omvattende ruimtelijke zonering met bijbehorende zoneringsvoorschriften
-
Een concreet toepasbaar isolatievoorstel voor woningen en geluidsgevoelige bestemmingen
De doelstelling van dit referentiekader is dan ook tweeledig: -
streven opdat er geen nieuwe gehinderden bijkomen, in het bijzonder in zones waar de woonkwaliteit onaanpasbaar is met de inzet van redelijke middelen
-
streven opdat bewoners hun bestaande woning kunnen aanpassen, waar dit met de inzet van redelijke middelen mogelijk is
Na een grondige analyse van de berekeningsmethoden en het gehanteerde beleid in de ons omringende landen wordt een voorstel geformuleerd voor boven- en ondergrenzen voor de vooropgestelde geluidbelastingsindicatoren (Lden, Lnight, LAeq,nacht,binnen, LAmax,nacht,binnen, NA70dag,07u23u en NA60nacht,23u-07u of NA70nacht,23u-07u.) De ondergrens is de drempelwaarde voor het ondernemen van actie. De bovengrens is de drempelwaarde waarboven geluidgevoelige functies moeilijk of onmogelijk worden. Tussen beide grenzen wordt dan nog een onderverdeling gemaakt naargelang de geluidbelasting en de overeenkomstige omvang van de maatregelen. Het vastleggen van deze onder- en bovengrenzen is dus een eerste belangrijke parameter in de berekening van de impact van het vliegtuiggeluid op de omgeving. De studie geeft twee mogelijke scenario’s aan voor het bepalen van de onder- en bovengrens. Een uiterste ondergrens, zoals onder meer gehanteerd door het WHO, bakent een zone af waarbuiten nauwelijks of geen invloed is van het vliegtuiggeluid op het welbevinden of op de gezondheid. Daarnaast kan men ook vertrekken van een ‘realistische’ ondergrens. Bij deze grens is reeds sprake van invloed van het vliegtuiggeluid, maar acht men het percentage gehinderden significant of acht men het nodig maatregelen te nemen inzake ruimtelijke ordening. Ook voor de bovengrens wordt een uiterst en een ‘realistisch’ scenario geformuleerd. Als uiterste bovengrens kan men een waarde van de geluidbelasting hanteren waarboven grote hinder te verwachten is voor alle geluidgevoelige bestemmingen. Het is niet zinvol om Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Beleidssamenvatting bestaande gebouwen te isoleren omdat ofwel de maatregelen te ingrijpend zouden zijn, ofwel omdat het buitengeluid de leefsituatie zeer oncomfortabel maakt Het is dan ook de bedoeling dat geluidgevoelige bestemmingen (op al dan niet lange termijn) uit deze zone verdwijnen. Omdat een maatregel als het weren van nieuwe én het laten verdwijnen van bestaande geluidgevoelige bestemmingen zo drastisch is in een reeds dicht bevolkte zone rond de luchthaven, is er ook een tweede, 'realistische' bovengrens. 'Realistisch' slaat dan op het feit dat we enkel vanaf deze waarden een streng uitdoofbeleid voorstaan, en niet vanaf de lagere grens die we 'ideaal' zouden vooropstellen, omdat deze onmiddellijk een te groot gebied zou treffen. De voorgestelde maatregelen, zowel wat ruimtelijke ordening als woningisolatie betreft, werden in een eerste fase afgesteld op een ruimtelijke zonering op basis van de Ldencontouren. Dergelijke zonering is ook rondom andere grote luchthavens in buurlanden gebruikelijk op het vlak van ruimtelijke ordening. In onderstaande tabel wordt een algemene samenvatting van de voorgestelde maatregelen weergegeven (voor een gedetailleerd overzicht van de maatregelen wordt naar deel 2 van de studie verwezen) op basis van de ‘realistische’ onder- en bovengrenzen. Op het vlak van de woningisolatie wordt de zonering op basis van Lden verder onderzocht aangezien bepaalde gebieden onderhevig aan geluidsbelasting buiten beschouwing dreigen te vallen. Woningisolatie wordt immers door andere akoestische criteria dan Lden bepaald, in het bijzonder in het geval van een specifieke nachtelijke geluidsbelasting. Voor de beheersing van de geluidhinder ‘s nachts kijkt men bijvoorbeeld naar Lnight of naar het aantal overschrijdingen van piekwaarden LAmax. Deze studie gaat dan ook uit van verschillende mogelijkheden om het gebied af te bakenen voor de kostprijsberekening van de akoestische isolatie. Voor de dagruimten wordt slechts rekening gehouden met 1 mogelijkheid: Lday = 55 dB. Voor de nachtruimten wordt rekening gehouden met drie mogelijkheden Lden = 55 dB, Lnight = 45 dB en LAmax,1x,nacht = 70 dB of LAmax,5x,nacht = 65 dB, voor elk relevant baangebruik. Ten slotte wordt voor de verschillende geluidgevoelige functies een streefdoel van de te bereiken geluidwering geformuleerd. Deze aanbevelingen zijn waar mogelijk gebaseerd op geldende normen, op normen of praktijkrichtlijnen uit buurlanden, of ervaring. Omdat deze streefwaarden feitelijk invoervariabelen zijn van het rekenmodel van de geluidisolatie, laat het rekenmodel dat werd opgesteld toe om ook de invloed van deze kwaliteitseis op de omvang van de maatregelen te onderzoeken. Zone A 70 < Lden
ruimtelijke ordening absoluut verbod voor geluidgevoelige functies B 65 < Lden ≤ 70 verbod nieuwe woningen verbod nieuwe woonverkavelingen annulatie bestaande woonverkavelingen C 60 < Lden ≤ 65 beperken nieuwe woningen verbod nieuwe woonverkavelingen D 55 < Lden ≤ 60 beperken nieuwe woningen beperken nieuwe woonverkavelingen Lden ≤ 55 geen beperkingen
gebouwen onteigening geen isolatiemaatregelen isolatiemaatregelen
isolatiemaatregelen isolatiemaatregelen
isolatiemaatregelen ifv nachtruimten onderhevig aan piekgeluid
Overzichttabel 1 weerhouden kwaliteitscenario ruimtelijke ordening en geluidssanering gebouwen Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Beleidssamenvatting
Toepassing op de studieperimeter Brussel Airport Maatregelen in de sfeer van de ruimtelijke ordening vergen een benadering op lange termijn. Het weerhouden kwaliteitsscenario wordt daarom toegepast op een realistische en beschikbare prognose van de toekomstige geluidssituatie. Uitgangspunt hierbij zijn de beschikbare geluidscontouren voor een ontwikkelingsscenario 2020 berekend in het kader van de uitwerking van het federale luchthavenplan1. Het weerhouden scenario 2 uit de betreffende studie, uitgevoerd in opdracht van het Directoraat-Generaal Luchtvaart, gaat uit van 315.460 vliegbewegingen op jaarbasis en houdt rekening met het huidige plafond van 16.000 nachtelijke bewegingen (slots) uit de vigerende milieuvergunning en met de federaal besliste exploitatiebeperkingen betreffende de individuele QC per beweging in verschillende tijdsperioden. De operationele randvoorwaarden (baan- en routegebruik, meteogegevens) zijn gebaseerd op deze van het jaar 2007. De geluidscontouren zijn berekend met een recente versie 7.0a van het rekenmodel INM (Integrated Nosie Model). Op het vlak van ruimtelijke ordening wordt binnen deze contouren het aantal te onteigenen gebouwobjecten en het aantal en de totale oppervlakte van onbebouwde percelen die niet meer in aanmerking komen voor bebouwing in beeld gebracht. Ten opzichte van de totale oppervlakte onbebouwde percelen binnen de afgebakende zones wordt dan een inschatting gemaakt van het aantal wel en niet realiseerbare woningen ten gevolge van de voorgestelde maatregelen. Ten slotte wordt een indicatieve raming gemaakt van de kosten die aan deze maatregelen verbonden zijn.
Overzichttabel 2 voor de onderzoeksperimeter impact maatregelen ruimtelijke ordening op bestaande bebouwing (akoestische sanering zie tabel 4)
1
Berekening van geluidscontouren van het luchtverkeer op de luchthaven van Brussel-Nationaal volgens verschillende scenario’s - studie uitgevoerd door het Laboratorium voor Akoestiek en Thermische Fysica (K.U. Leuven) in opdracht van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer – Directoraat-Generaal Luchtvaart (DGLV). ATF–rapport PV 5124 van 2 december 2008.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.4
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Beleidssamenvatting
Overzichttabel 3 voor de onderzoeksperimeter impact maatregelen ruimtelijke ordening voor onbebouwde percelen (indicatieve tabel gezien bronbestanden niet altijd ‘up-to-date’)
Wat betreft akoestische sanering resulteren de drie afbakeningsopties, in combinatie met zowel criteria voor een normaal als een verhoogd comfort voor het binnengeluid, in de berekening van zes kostprijsscenario’s. totale kostprijs (dagruimten / nachtruimten / dag+nachtruimten) k€ zone voor de berekening van de kostprijs overdag: 1 zone (Lday ≥ 55 dB) criteria voor het 's nachts: 3 varianten, zie figuur 10 binnengeluid variante 1 variante 2 variante 3 132.193 132.193 132.193 Lday,in ≤ 30 664.413 551.997 498.749 Lnight,in ≤ 25 én 796.605 684.189 630.942 LAmax,1x,nacht,in ≤ 50 én LAmax,5x,nacht,in ≤ 45 Lday,in ≤ 30 Lnight,in ≤ 25 én LAmax,1x,nacht,in ≤ 45 én LAmax,5x,nacht,in ≤ 40
132.193 892.374 1.024.566
132.193 1.041.220 1.173.412
132.193 1.419.194 1.551.386
Deze scenario’s geven een beeld van de omvang van de maatregelen afhankelijk van de voornoemde parameters. Het rekenmodel dat specifiek voor deze studie ontwikkeld werd maakt duidelijk dat er bij de berekening van de isolatie en de kostprijs zeer veel parameters komen kijken, die niet allemaal nauwkeurig gekend zijn. Overeenkomstig de doelstelling van de studie werden al deze parameters geïdentificeerd, werd een rekenblad ontwikkeld dat toelaat ze in rekening te brengen en de invloed ervan te onderzoeken en ten slotte werden zeer plausibele waarden voor deze parameters voorgesteld. De complexiteit van de problematiek zorgt er dan ook voor dat er grote marges in de berekening van de kostprijs bekomen worden. De grote onzekerheid die er ook nog heerst over de te hanteren gezondheidscriteria, volgt alleen al uit de recente evolutie in de literatuur en in de aanbevelingen van de WHO, en is een verschijnsel dat zeker niet alleen beperkt is tot het aspect geluid, maar ook voorkomt bij andere gezondheidsrisico’s. Ten slotte werd de nauwkeurigheid van het rekenmodel onderzocht waarbij een aantal aannamen en invoergegevens aan een gevoeligheidsanalyse werden onderworpen. Samenvattend kan gesteld worden dat ten gevolge van de aannamen voor de gebouwen, die Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.5
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Beleidssamenvatting nodig zijn om de resultaten van de GIS analyse te kunnen gebruiken voor het voorspellen van isolatiemaatregelen en hun kostprijs, de onzekerheid op de kostprijs ongeveer 10% bedraagt. Dit is veel minder dan de wijziging van de kostprijs indien men ofwel de isolatiedoelstelling aanscherpt ofwel het gebied met isolatiemaatregelen uitbreidt. Het zijn bijgevolg de isolatiedoelstellingen en de nauwkeurigheid van de basisgegevens van de GIS analyse, die het meest doorwegen in de (nauwkeurigheid van de) kostprijsberekening.
Plan van aanpak voor de meest belaste zone In het laatste deel van de studie wordt de impact van de maatregelen in de meest belaste zone (Lden > 65 dB(A)) in beeld gebracht zowel op het vlak van ruimtelijke ordening als op het gebouwenniveau.
Na een vergelijking met gelijkaardige isolatiecampagnes in binnen- en buitenland is ten slotte een plan van aanpak voor de implementatie van de maatregelen beschreven.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.6
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling
1
DEEL 1 - INFORMATIEVERZAMELING
3
1.1 Taak 1: afbakening studiegebied 1.1.1 Doel 1.1.2 Input 1.1.3 Probleempunten 1.1.4 Aanpak en aannames 1.1.5 Resultaten 1.1.6 Opmerkingen en aanbevelingen
3 3 3 3 3 3 4
1.2 Taak 2: Identificatie gebouwobjecten 1.2.1 Doel 1.2.2 Input 1.2.3 Probleempunten 1.2.4 Aanpak en aannames 1.2.5 Resultaten 1.2.6 Opmerkingen en aanbevelingen
4 4 4 4 4 5 7
1.3 Taak 3: Functieclassificatie gebouwen 1.3.1 Doel 1.3.2 Input 1.3.3 Probleempunten 1.3.4 Aanpak en aannames 1.3.5 Resultaten 1.3.6 Opmerkingen en aanbevelingen
7 7 8 8 8 10 12
1.4 Taak 4: Bepaling woningtype 1.4.1 Doel 1.4.2 Input 1.4.3 Probleempunten 1.4.4 Aanpak en aannames 1.4.5 Resultaten 1.4.6 Opmerkingen en aanbevelingen
12 12 12 13 13 13 15
1.5 Taak 5: Berekening geluidsblootstelling bevolkingsaantallen 1.5.1 Doel 1.5.2 Input 1.5.3 Probleempunten 1.5.4 Aanpak en aannames 1.5.5 Resultaten 1.5.6 Opmerkingen en aanbevelingen
15 15 15 16 18 19 20
1.6 Taak 6: Fysische kenmerken gebouwen 1.6.1 Doel 1.6.2 Input 1.6.3 Probleempunten 1.6.4 Aanpak en aannames 1.6.5 Resultaten 1.6.6 Opmerkingen en aanbevelingen
20 20 20 20 20 21 24
1.7 Taak 7: Inventaris onbebouwde percelen 1.7.1 Doel 1.7.2 Input 1.7.3 Probleempunten 1.7.4 Aanpak en aannames
24 24 25 25 25
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-1
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling Resultaten Opmerkingen en aanbevelingen
26 27
1.8 Taak 8: Algemene kwaliteitscontrole 1.8.1 Doel 1.8.2 Input 1.8.3 Probleempunten 1.8.4 Aanpak en aannames 1.8.5 Resultaten 1.8.6 Opmerkingen en aanbevelingen
28 28 28 28 28 29 32
1.9 Bijkomende resultaten 1.9.1 Openluchtvoorzieningen 1.9.2 Oppervlakte woongebied binnen geluidscontouren
32 32 36
1.7.5 1.7.6
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-2
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling
1 Deel 1 - informatieverzameling 1.1 Taak 1: afbakening studiegebied 1.1.1 Doel Afbakening van het studiegebied.
1.1.2 Input Aangeleverd door opdrachtgever: •
Prognose geluidscontouren 2020 (KUL, toekomstige situatie).
Bijkomende gegevens: •
Administratieve grenzen gemeenten (Tele Atlas).
1.1.3 Probleempunten Geen.
1.1.4 Aanpak en aannames •
Bepaling omhullende contour van alle geluidscontouren 2020;
•
Uitsluiting van het Brussels Gewest uit de omhullende contour;
•
Selectie van alle gemeenten die overlappen met de resulterende contour.
1.1.5 Resultaten Studiegebied (oranje arcering) en geselecteerde gemeenten (groen)
Figuur 1 Studiegebied (oranje arcering) met geselecteerde gemeenten (groen)
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-3
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling Geselecteerde gemeenten die overlappen met het studiegebied: Asse, Begijnendijk, Bertem, Boortmeerbeek, Grimbergen, Haacht, Herent, Huldenberg, Kampenhout, Kortenberg, Kraainem, Leuven, Machelen, Meise, Merchtem, Overijse, Rotselaar, Steenokkerzeel, Tervuren, Tremelo, Vilvoorde, Wemmel, Wezembeek-Oppem, Zaventem en Zemst.
1.1.6 Opmerkingen en aanbevelingen Geen.
1.2 Taak 2: Identificatie gebouwobjecten 1.2.1 Doel Identificatie van gebouwen als objecten (polygonen) met hoogteinformatie.
1.2.2 Input Aangeleverd door opdrachtgever: •
CADMAP (AGIV): kadastrale gebouwen en percelen, AAPD (Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie);
•
3DLine (NGI): verouderde 3D-gegevens van gebouwen en andere structuren die kunnen gebruikt worden om de hoogte van gebouwen uit af te leiden. Kaartblad 32 bevat een update van de gegevens voor 2009;
•
DHM Vlaanderen 5m (AGIV): digitaal hoogtemodel van Vlaanderen in rastervorm met resolutie van 5m x 5m, MOW - Waterbouwkundig Laboratorium en de Vlaamse Milieumaatschappij - afdeling Operationeel Waterbeheer;
•
Orthofoto's , middenschalig, kleur, provincie Vlaams Brabant, opname 2007 (AGIV): gebruikt voor manuele verificatie resultaten.
1.2.3 Probleempunten •
Geometrische kwaliteit CADMAP
•
Hoogteinformatie DHM Vlaanderen (“No Data” gebieden)
•
Verouderde gegevens 3DLine (kaartbladen 23, 24 en 31)
1.2.4 Aanpak en aannames •
Er wordt vertrokken van de CADMAP 2009 gebouwen omdat deze meer up-todate zijn dan de gebouwpolygonen uit Top10v-Landuse die dateren van 2006;
•
Selectie bovengrondse gebouwen uit CADMAP en beperking tot geselecteerde gemeenten;
•
Opvullen “No Data” gebieden hoogtemodel door iteratieve interpolatie van de hoogteinformatie van de omliggende zones;
•
Opkuisen 3DLine CAD bestand: correctie van digitalisatiefouten zoals over- en undershoots, ontbrekende lijnsegmenten, etc.;
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-4
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling
•
Omzetting 3DLine bestand naar een 3D-gebouwenlaag (polygonen met tophoogte informatie);
•
Aanmaak TIN (Triangulated Irregular Network) op basis van de 3Dgebouwenlaag. Het resultaat is een oppervlak dat binnen de 3Dgebouwenlaag de hoogte van de 3DLine gebouwen weergeeft en erbuiten geïnterpoleerde hoogtewaarden op basis van de omliggende gebouwobjecten;
•
Toekenning basishoogte (= absolute hoogte maaiveld) aan elk CADMAP gebouw door koppeling van het centerpunt van het gebouw met DHM Vlaanderen;
•
Toekenning absolute tophoogte aan elk CADMAP gebouw door koppeling van het centerpunt van het gebouw met de hoogtewaarden uit de 3DLine TIN;
• Berekening relatieve hoogte voor elk CADMAP gebouw = tophoogte – basishoogte;
• Bijkomende correcties van de relatieve hoogte op basis van de bestemming van het gebouw (zie Taak 3). Hiervoor werden volgende aannames toegepast:
-
Alle gebouwen Æ relatieve hoogte minimum 2m;
-
Bewoonde gebouwen Æ relatieve hoogte + 1,5m;
-
Bewoonde gebouwen met relatieve hoogte < 4m Æ relatieve hoogte = 5m;
-
Niet bewoonde gebouwen (verschillend van kantoren, culturele voorzieningen, bedrijven, etc.) met oppervlakte ≥ 18m2 en relatieve hoogte < 4m Æ 4m;
-
Andere gebouwen (kantoren, bedrijven, rust- en verzorgingstehuizen, ziekenhuizen, culturele voorzieningen, etc.) met relatieve hoogte < 4m Æ 4m.
Het resultaat is bijgevolg dat bewoonde en potentieel bewoonde gebouwen steeds een minimumhoogte van 4m krijgen toegewezen. Niet bewoonde gebouwen krijgen een minimumhoogte van 2m of 4m toegewezen naargelang hun grootte. Aan de andere gebouwen (kantoren, bedrijven, etc.) wordt een minimumhoogte van 4m toegekend.
1.2.5 Resultaten Onderstaande figuren tonen enkele voorbeelden van de resultaten van de identificatie van gebouwen als objecten (polygonen met hoogte-informatie).
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-5
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling
Figuur 2 Identificatie gebouwobjecten (regio Brussels Airport)
Figuur 3 Identificatie gebouwobjecten (residentiële wijk met appartementen)
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-6
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling
Figuur 4 Identificatie gebouwobjecten (stadscentrum)
1.2.6 Opmerkingen en aanbevelingen •
De geometrie van de CADMAP gebouwen komt niet altijd overeen met de werkelijkheid. Daarenboven zijn niet alle gebouwen opgenomen in deze datalaag. Toekomstig gebruik van het GRB kan in dit geval zorgen voor een aanzienlijke verbetering van het resultaat.
•
De gebouwen in de 3DLine CAD bestanden zijn verouderd (kaartbladen 23, 24 en 31). Dit impliceert dat voor nieuwe gebouwen de tophoogte berekend wordt door interpolatie van de hoogtes van omliggende gebouwen, wat in sommige gevallen tot significante afwijkingen kan leiden ten opzichte van de realiteit. Alternatieve datasets met hoogteinformatie voor gebouwen kunnen de schatting van de relatieve hoogte van het gebouw sterk verbeteren;
•
Voor de gebouwobjecten in de directe omgeving van de luchthaven is het 3DCAD-model, beheerd door de luchthavenbeheerder in het kader van de opvolging van bepalingen inzake de obstakelwetgeving en aangeleverd in het kader van de studie, een mogelijk alternatief.
1.3 Taak 3: Functieclassificatie gebouwen 1.3.1 Doel Identificatie van de gebouwen met en zonder woonbestemming. De gebouwen zonder woonbestemming worden verder opgedeeld in verschillende functieklassen op basis van bijkomende informatiebronnen.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-7
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling
1.3.2 Input Aangeleverd door opdrachtgever: •
CRAB (AGIV): dataset van adrespunten met een verwijzing naar het aantal appartement- en busnummers (“sub-adressen”);
•
Top10v Landuse (NGI): dataset met een aanduiding van de bestemming van een gebouw;
•
Sociale kaart: informatie betreffende ziekenhuizen, rust- en verzorgingstehuizen (RVT), etc.;
•
Kwetsbare locaties gezondheidszorg (COGNOS-databank, Studiedienst van de Vlaamse Regering);
•
Kwetsbare locaties scholen (AGION);
•
Gewestplannen vector (AGIV);
•
Bedrijventerreinen en gebruikspercelen (Agentschap Ondernemen – AGIV);
•
Atlas Woonuitbreidingsgebieden (RWO - AGIV, toestand 11/08/2009);
•
Ruimteboekhouding (RWO);
•
Orthofoto's, middenschalig, kleur, provincie Vlaams Brabant, opname 2007 (AGIV): gebruikt voor manuele verificatie resultaten.
Bijkomende gegevens: •
Lijst erkende culture centra (Provincie Vlaams-Brabant, www.applaus.be)
•
Cinema’s, culturele centra en theaters (Tele Atlas)
•
Gebouwobjecten (Taak 2)
1.3.3 Probleempunten •
Identificatie bewoond en niet bewoond
•
Geluidsgevoelige bestemmingen: lokalisatie
•
Top10v Landuse (NGI): kwaliteit en actualiteit
•
Tele Atlas culturele voorzieningen: kwaliteit en volledigheid
•
Geometrische nauwkeurigheid en kwaliteit gewestplan en ruimteboekhouding
1.3.4 Aanpak en aannames •
Koppeling CRAB adresposities met de gebouwobjecten uit Taak 2, waarbij het aantal sub-adressen in rekening gebracht wordt als het aantal wooneenheden horende bij het gebouw;
•
Selectie van potentieel bewoonde gebouwen uit de Top10v Landuse laag en koppeling met de gebouwobjecten uit Taak 2;
•
Berekening van het aantal sub-adressen voor elk gebouw:
-
Gebouw met CRAB adres Æ aantal sub-adressen CRAB (inclusief busen appartementsnummers);
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-8
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling
-
Gebouw zonder CRAB adres Æ 1 sub-adres toegekend indien koppeling aanwezig met potentieel bewoonde gebouwen uit de NGI Landuse laag;
-
Overige gevallen Æ geen sub-adressen.
•
Gebouwen waarvoor het aantal sub-adressen > 0 en die zich bevinden in woongebied volgens de ruimteboekhouding of woonuitbreidingsgebied volgens RWO worden geklasseerd als “BEWOOND”. Om misclassificaties van grote gebouwobjecten te beperken wordt bijkomend een drempelwaarde van 500m2 voor de oppervlakte van het gebouw toegepast. In de andere gevallen worden de gebouwen geklasseerd als “NIET BEWOOND”;
•
Identificatie van kantoren op basis van de bestemming volgens de ruimteboekhouding (bestemmingen 1015, 1034, 1035, 1036, 1037, 1038, 1100 en 1113). Deze categorieën werden bepaald door visuele inspectie aan de hand van de orthofoto’s. Voor bestemming 1100 is het echter niet steeds even duidelijk of het al dan niet om kantoorgebouwen gaat. De resultaten van deze operatie overschrijven de classificatie uit de vorige stap;
•
Identificatie van bedrijven op basis van de bedrijvenpercelen. De resultaten van deze operatie overschrijven de classificatie uit de vorige stap;
•
Identificatie van de geluidsgevoelige bestemmingen (scholen, ziekenhuizen, culturele voorzieningen, etc.). Na opkuisen en samenvoegen van de verschillende informatiebronnen worden de adressen in eerste instantie gekoppeld aan de CRAB adresposities (ongeveer 75% van de gevallen). De adressen die niet rechtstreeks gekoppeld kunnen worden aan CRAB adresposities, worden in een volgende stap gegeocodeerd met de GIM geocoder (op basis van Tele Atlas Multinet). Enkel de geocoderingsresultaten met een voldoende nauwkeurigheid (exact huisnummer of dichtstbijzijnde huisnummer) worden in de analyse opgenomen. Op deze manier wordt aan nagenoeg alle adressen (95%) een geografische positie toegekend die toelaat om het adres te koppelen aan een gebouw. De resultaten van deze operatie overschrijven de classificatie uit de vorige stap;
•
Gebouwen waaraan adresposities uit CRAB zijn gekoppeld, die niet in woongebied gelegen zijn, die niet behoren tot één van de bijkomende functiecategorieën en waarvoor de oppervlakte tussen bepaalde grenswaarden (>18m2 en <500m2) ligt, worden geklasseerd als “POTENTIEEL BEWOOND” indien de bestemming overeenkomt met één van volgende categorieën volgens de ruimteboekhouding: parkgebieden, bufferzones, groengebieden, bosgebieden en agrarische gebieden. De reden hiervoor is dat de afbakening van de zones in het gewestplan niet altijd even nauwkeurig is en bijgevolg niet alle bewoonde gebouwen worden gedetecteerd. In de praktijk kunnen deze woningen ook overeenstemmen met bv. zonevreemde woningen. Visuele inspectie aan de hand van luchtfoto’s leert dat het hier in de meeste gevallen effectief om bewoonde gebouwen gaat.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-9
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling
1.3.5 Resultaten Het resultaat is een laag met gebouwobjecten met daaraan gekoppeld de volgende functieklassen: •
Niet bewoond
•
Bewoond
•
Potentieel bewoond
•
Kantoor
•
Bedrijf
•
Culturele voorziening (cultureel centrum, theater, cinema)
•
Kinderdagverblijf
•
School
•
Geestelijke gezondheidszorg (bv. psychiatrische klinieken)
•
Palliatieve zorg dagcentrum
•
Rust- en verzorgingstehuizen RVT (inclusief serviceflats)
•
Ziekenhuizen (algemene ziekenhuizen, poliklinieken, etc.)
Enkele voorbeelden van het resultaat worden in onderstaande figuren getoond.
Figuur 5 Functieclassificatie van gebouwen (regio Brussels Airport)
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-10
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling
Figuur 6 Functieclassificatie van gebouwen (residentiële wijk)
Figuur 7 Functieclassificatie van gebouwen (stadscentrum)
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-11
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling
1.3.6 Opmerkingen en aanbevelingen •
Identificatie bewoonde gebouwen: detectie kan verbeterd worden door gebruik van bijkomende informatiebronnen (bv. eigenaarsgegevens uit het digitale kadaster);
•
Identificatie kantoren: vooral nauwkeurig in de onmiddellijke omgeving van de luchthaven (hebben een specifieke code 1015 in het gewestplan). De kwaliteit van het resultaat kan sterk verbeterd worden door gebruik te maken van commercieel beschikbare adreslijsten die aangeven of het al dan niet een kantoorgebouw betreft;
•
Culturele voorzieningen: deze laag bevat enkel de voornaamste culturele voorzieningen in het studiegebied. Kleinere voorzieningen zijn typisch niet opgenomen omdat deze niet voorkomen in de Tele Atlas gegevens of andere beschikbare informatiebronnen;
•
Scholen: in sommige gevallen komen in de lijst van scholen adressen voor waarvoor de functie in realiteit niet overeenstemt met een school. Om de kwaliteit van het resultaat te verbeteren, moeten deze lijsten verder in detail gecontroleerd worden op hun correctheid en volledigheid;
•
Nauwkeurigheid van de geografische positionering van de gevoelige gebouwen: doordat niet alle adressen rechtstreeks kunnen gekoppeld worden aan CRAB adresposities en bijgevolg zijn gegeocodeerd op basis van Tele Atlas gegevens (in ongeveer 25% van de gevallen), kan het zijn dat adressen niet steeds aan het juiste gebouw worden toegekend maar bv. aan een naburig gebouw. Anderzijds is het ook zo dat de CRAB adresposities maar voor een deel verwijzen naar het gebouw zelf en in vele gevallen overeenkomen met het centrum van het overeenkomstige perceel. De kwaliteit van het resultaat kan verder verbeterd worden door de koppeling met CRAB te verhogen aan de hand van een extra manuele controle. Ook de geografische nauwkeurigheid van de CRAB adrespunten zelf zal in de toekomst toenemen ten gevolge van de gedecentraliseerde bewerking door de gemeenten en de betere afstemming met het GRB.
1.4 Taak 4: Bepaling woningtype 1.4.1 Doel Identificatie van het type gebouw bestemd voor bewoning: open bebouwing, halfopen bebouwing, gesloten bebouwing (rijwoning) en appartementen.
1.4.2 Input Aangeleverd door opdrachtgever: •
Orthofoto's, middenschalig, kleur, provincie Vlaams Brabant, opname 2007 (AGIV): gebruikt voor manuele verificatie resultaten.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-12
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling Bijkomende gegevens: •
Gebouwobjecten (Taak 2);
•
Functieclassificatie gebouwen (Taak 3).
1.4.3 Probleempunten Geen.
1.4.4 Aanpak en aannames •
Bepaling vrijstaande woningen = open bebouwing (grenst aan geen ander gebouw);
•
Bepaling halfopen bebouwing = grenst aan 1 andere woning;
•
Bepaling gesloten bebouwing = grenst aan 2 of meerdere gebouwen;
•
Bepaling appartementen = bewoond gebouw waaraan minstens 4 wooneenheden (sub-adressen) op basis van CRAB en NGI Landuse zijn gekoppeld.
Opmerking: bij de bepaling van open, halfopen en gesloten bebouwing werden extra regels ingebouwd om te vermijden dat kleine aangrenzende gebouwobjecten de classificatie van het beschouwde gebouw zouden verstoren (bv. aangrenzende gebouwen moeten voldoende geveloppervlakte gemeenschappelijk hebben).
1.4.5 Resultaten Enkele voorbeelden van de resultaten van de bepaling van het woningtype worden in onderstaande figuren getoond.
Figuur 8 Identificatie woningtype (residentiële wijk)
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-13
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling
Figuur 9 Identificatie woningtype (residentiële wijk en appartementen)
Figuur 10 Identificatie woningtype (stadscentrum)
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-14
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling
1.4.6 Opmerkingen en aanbevelingen De resultaten tonen dat het woningtype in de meeste gevallen overeenstemt met de werkelijkheid. Het is echter mogelijk dat in complexe situaties (bv. meerdere overlappingen waarbij de gevels niet aangrenzend zijn) misclassificaties optreden. Dit effect wordt echter in grote mate opgevangen door de extra regel die werd ingebouwd voor aangrenzende gebouwobjecten zoals eerder beschreven in deze taak.
1.5 Taak 5: Berekening geluidsblootstelling bevolkingsaantallen 1.5.1 Doel Zo nauwkeurig mogelijke detailberekening van de bevolkingscijfers blootgesteld aan de respectievelijke geluidsniveaus door ruimtelijke overlay met de diverse geluidscontouren. De toegepaste methodiek wordt vergeleken met resultaten op basis van overlay van de contouren met de statistische sectoren met een homogeen veronderstelde bevolkingsdichtheid per sector zoals die courant wordt toegepast bij de berekening van de huidige geluidsbelastingskaarten. De analyse van de geluidsblootstelling binnen geluidscontouren beperkt zich tot de beschikbare geluidscontouren voor de toekomstige situatie (prognose 2020), dat als basis is genomen voor de evaluatie en toepassing van de in het kader van deze studie voorgestelde maatregelen.
1.5.2 Input Aangeleverd door opdrachtgever: •
Datatabel met de bevolkingscijfers per statistische sector 2006 – 2007 (NIS): in deze dataset wordt per statistische sector het aantal bewoners weergegeven;
•
Datatabel met de huishoudenscijfers per statistische sector 2006 – 2007 (NIS);
•
Grenzen statistische sectoren (Mercator databank): dit zijn polygonen met afbakening van de statistische sectoren;
•
Geluidscontouren voor een realistische en/of beschikbare prognose voor 2020 – DGLV scenario 2 (toekomstige situatie);
•
Orthofoto's, middenschalig, kleur, provincie Vlaams Brabant, opname 2007 (AGIV): gebruikt voor manuele verificatie resultaten.
Bijkomende gegevens: •
Grenzen statistische sectoren (NIS);
•
Gebouwen als objecten (Taak 2);
•
Functieclassificatie gebouwen (Taak 3);
•
Woningtype (Taak 4).
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-15
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling
1.5.3 Probleempunten Tijdens de koppeling van de bevolkingsaantallen (NIS) werd opgemerkt dat de grenzen van de statistische sectoren (Mercator) verwijzen naar oude codes, zoals wordt geïllustreerd in de onderstaande figuur.
Figuur 11 Koppeling bevolkingsgegevens aan statistische sectoren (Mercator)
De “gaten” in deze figuur komen overeen met de statistische sectoren waarvoor geen bevolkingsgegevens werden teruggevonden in de NIS tabellen. Er dient mogelijk nagegaan te worden op welke toestand de grenzen betrekking hebben en waarvoor de koppeling juist kan worden uitgevoerd. Om dit probleem te verhelpen werd ervoor gekozen om te werken met de grenzen van statistische sectoren van het NIS die wel de meest recente codes (wijzigen regelmatig bij elke telling) bevatten. Onderstaande figuren tonen het resultaat van de koppeling en een vergelijking met de verouderde grenzen uit de Mercator databank.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-16
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling
Figuur 12 Koppeling bevolkingsgegevens aan statistische sectoren (NIS)
Figuur 13 Vergelijking grenzen statistische sectoren Mercator (rood) en NIS (groen)
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-17
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling
1.5.4 Aanpak en aannames •
Methode A: aggregatie van een uniforme verdeling van de inwoners en huishoudens per statistische sector naar de verschillende geluidscontouren (Ld, Le, Ln en Lden);
•
Methode B: schatting van de bevolkingsaantallen op basis van de dasymetrische karteertechniek voor de verschillende geluidscontouren (Ld, Le, Ln en Lden). Selectie van bewoonde gebouwen = bewoonde, potentieel bewoonde gebouwen en RVT uit de functieclassificatie; Correctie van het aantal geschatte wooneenheden op basis van CRAB en NGI Landuse voor RVT. Er wordt uitgegaan van een gemiddeld volume van 160m3 (zie verder) per woongelegenheid in een RVT met een maximum van 180 woongelegenheden. Op basis van het volume van het gebouw wordt aan de hand van deze aanname het aantal wooneenheden geschat en toegepast indien de oorspronkelijke geschatte waarde op basis van CRAB en NGI Landuse kleiner is dan 5; Berekening dasymetrische aantallen inwoners/huishoudens (2006) per gebouw waarbij de herverdeling van het aantal inwoners/huishoudens per statistische sector (gewichtscoëfficiënten) bepaald wordt door het aantal geschatte wooneenheden afkomstig van CRAB en NGI Landuse; Aggregatie van de dasymetrische bevolkingsaantallen per geluidscontour.
•
vergelijking resultaten van methodes A en B.
Opmerking: verantwoording keuze van gemiddeld volume 160m3(RVT) Bijlage XII bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers. Art. 47. Alle te bouwen of te verbouwen woonzorgcentra of delen van woonzorgcentra waarvoor na 1 januari 2009 een stedenbouwkundige vergunning voor de geplande bouwwerkzaamheden wordt afgeleverd, moeten voldoen aan de volgende voorwaarden, ook al zijn, in geval van verbouwing, die woonzorgcentra of woonzorgcentrumgedeelten op 1 januari 2009 erkend of werd er voor 1 januari 2009 een aanvraag tot erkenning van die woonzorgcentra of woonzorgcentrumgedeelten ingediend: 1° de voor de bewoners toegankelijke ruimtes samen een nettovloeroppervlakte van minimaal omvatten ten minste de woongelegenheid van de de zit- en eetruimten, de gemeenschappelijke bewoners toegankelijke gangen;
in een woonzorgcentrum hebben 35m2 per bewoner. Die ruimten bewoner, sanitaire cel inbegrepen, sanitaire ruimten en de voor de
Besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor voorzieningen voor [ouderen]19 en voorzieningen in de thuiszorg (B.S. 31.VIII.1999).
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-18
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling HOOFDSTUK III. - Subsidiabele oppervlakte Art. 4. § 1. De subsidiabele oppervlakte bedraagt maximaal: 1° voor de [woonzorgcentra]: [65 m2 per woongelegenheid]; Naberekening op basis van bestaande rusthuizen: •
Rusthuis OLV Waver (gebouwd in de jaren 80) verdiepingshoogte 3m= 175m³/WGH (rusthuis met goede ruimtelijke kwaliteiten)
•
Rusthuis SK Waver (gebouwd jaren 30) : verdiepingshoogte 4m: 153m³/WGH
•
Rusthuis Temse (gebouwd jaren 80) verdiepingshoogte 2m78: 141m³/WGH(Rusthuis met hoge densiteit)
•
Nieuw rusthuis volgens VIPAnorm 65m²x3m verdiepingshoogte = 195m³/WGH
•
Minimale grootte rusthuis volgens erkenningsnormen: 35m² x 3m verdiepingshoogte= 105m³/WGH
•
Voorstel: 160m³/WGH
1.5.5 Resultaten Het resultaat van de berekeningen is een tabel die per geluidscontour (Ld/Le/Ln/Lden) het aantal blootgestelden (inwoners en huishoudens) weergeeft.Merk op dat de resultaten enkel betrekking hebben op het Vlaams Gewest (cfr. afbakening studiegebied). Voor geluidscontouren met een grote oppervlakte (lage Ld, Le, Ln, Lden waarden) komen de resultaten van methodes A en B goed overeen (verschillen typisch < 5%). Wanneer men echter de meest belaste zones beschouwt (kleinere geluidscontouren, hogere geluidswaarden), levert de dasymetrische karteertechniek een aanzienlijke verbetering op van het resultaat ten opzichte van de veronderstelling van een uniforme verdeling per statistische sector.
Tabel 1 Telling van de bevolkingsaantallen per geluidscontour voor het Vlaams Gewest (INW = inwoners, HH = huishoudens, SS = methode A met uniforme verdeling per statistische sector, DASY = methode B op basis van dasymetrische techniek)
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-19
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling
1.5.6 Opmerkingen en aanbevelingen •
Voor grote geluidscontouren (lage Ld, Le, Ln, Lden waarden) kan men de schattingen op basis van een uniforme verdeling per statistische sector (methode A) slechts in beperkte mate (< 5%) verbeteren door toepassing van de dasymetrische karteertechniek;
•
Voor de meer belaste zones en typisch kleinere geluidscontouren (detailanalyses) wordt aangeraden om de dasymetrische karteertechniek toe te passen voor de meest nauwkeurige schatting van het aantal blootgestelde inwoners en huishoudens.
1.6 Taak 6: Fysische kenmerken gebouwen 1.6.1 Doel Identificatie van de ligging van het gebouw en de oriëntatie van de gevels ten opzichte van de geluidsbron.
1.6.2 Input Aangeleverd door opdrachtgever: •
Orthofoto's, middenschalig, kleur, provincie Vlaams Brabant, opname 2007 (AGIV): gebruikt voor manuele verificatie resultaten.
Bijkomende gegevens: •
Straten Tele Atlas Multinet;
•
Gebouwen als objecten (Taak 2);
•
Functieclassificatie gebouwen (Taak 3);
•
Woningtype (Taak 4).
1.6.3 Probleempunten De geluidsbron dient gedefinieerd te worden als een lineair object. De hoeken die het onderscheid tussen voor- en achtergevel enerzijds en zijgevels anderzijds bepalen dienen te worden vastgelegd.
1.6.4 Aanpak en aannames •
Bepaling traject van de geluidsbron als de middellijn tussen de 2 (bijna) parallelle start/landingsbanen (25L en 25R) en deze geprojecteerd op de grond. Daartegenover wordt dan de geveloriëntatie van de huizen gemeten. Omdat er bij het opstijgen naar de westelijke richting onmiddellijk bochten genomen worden en de vliegtuigen bovendien snel hoogte winnen (veel sneller dan ze hoogte verliezen bij het dalen), is het voor die zone minder of niet relevant om met de richting t.o.v. de bron te werken;
•
Bepaling van het belang van de oriëntatie van het gebouw op basis van de ligging van het gebouw. De grens is een rechte lijn, loodrecht op de 2 (bijna) parallelle start/landingsbanen, die start op het einde van baan 25L (of het
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-20
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling
begin van baan 07R). Voor gebouwen ten oosten van deze lijn is de oriëntatie ten opzichte van de bron belangrijk en wordt het belang gegeven als de loodrechte afstand (>0) van het gebouw ten opzichte van de lijn. Voor gebouwen ten westen van de lijn wordt de loodrechte afstand gegeven als een negatieve (<0) waarde; •
Bepaling voor-, achter- en zijgevel van de gebouwen. De voorgevel wordt bepaald als de gevel van het gebouw die het dichtst bij een straat gelegen is. Voor elk gebouw worden vervolgens de totale omtrek en de percentages voor, zij- en achtergevel berekend;
•
Bepaling van de oriëntatie van de voorgevel op basis van het langste lijnsegment;
•
Bepaling van de relatieve oriëntatie van de voorgevel ten opzichte van de geluidsbron (middellijn). Voor gebouwobjecten die tussen de banen 25L en 25R gelegen zijn (Steenokkerzeel), is de oriëntatie van de voorgevel wisselend naargelang de baan die in gebruik is voor landingen. In een volgende fase zal worden onderzocht hoe hiermee wordt omgegaan bij de berekeningen en of het noodzakelijk is om een onderscheid te maken tussen beide banen.
1.6.5 Resultaten Hieronder worden enkele resultaten getoond die de berekening en resultaten van de oriëntatie ten opzichte van de geluidsbron illustreren.
<0
>0
>0 <0
Figuur 14 Bepaling traject en oriëntatie ten opzichte van de geluidsbron
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-21
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling
Figuur 15 Afstand en oriëntatie van de gebouwen ten opzichte van de geluidsbron (N-Z)
Figuur 16 Afstand en oriëntatie van de gebouwen ten opzichte van de geluidsbron (O-W)
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-22
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling
Figuur 17 Bepaling van de voor-, zij- en achtergevel van de gebouwen
Figuur 18 Absolute oriëntatie (azimut) van de voorgevel van het gebouw (stadcentrum)
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-23
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling
Figuur 19 Absolute oriëntatie (azimut) van de voorgevel van het gebouw (residentiële wijk)
1.6.6 Opmerkingen en aanbevelingen •
In zones waar door Tele Atlas geen straten zijn aangeduid, kan de bepaling van de voor-, zij- en achtergevel van het gebouw foutief zijn. Dit probleem stelt zich echter slechts in beperkte mate vermits het Tele Atlas stratennetwerk een nagenoeg volledige dekking biedt;
•
De aanname dat de gevel die het dichtst bij een straat gelegen is, overeenkomt met de voorgevel van het gebouw is geldig in de meeste situaties. In sommige gevallen kan deze aanname echter afwijken van de reële situatie;
•
Ook de geometrische nauwkeurigheid van de CADMAP gebouwen kan ervoor zorgen dat de voorgevel van gebouwen aan de verkeerde straat wordt gekoppeld. Dit probleem kan in de toekomst worden verholpen door gebruik van het meer kwalitatieve GRB.
1.7 Taak 7: Inventaris onbebouwde percelen 1.7.1 Doel Inventaris onbebouwde percelen (IOP) in functie van de bepaling van de geluidsblootstelling met betrekking tot de realistische en/of beschikbare prognose voor 2020 (toekomstige situatie).
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-24
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling
1.7.2 Input Aangeleverd door opdrachtgever: •
ROP: verzamelshape van het Register van Onbebouwde Percelen op basis van gemeentelijke informatie, toestand 31/12/2009 (provincie Vlaams-Brabant) – Departement RWO – Cel Kennis & Informatie;
•
CADMAP (AGIV): kadastrale gebouwen en percelen, AAPD (Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie);
•
Gewestplannen vector (AGIV);
•
Ruimteboekhouding (RWO , toestand 2009);
•
Atlas Woonuitbreidingsgebieden (RWO - AGIV, toestand 11/08/2009);
•
Orthofoto's, middenschalig, kleur, provincie Vlaams Brabant, opname 2007 (AGIV): gebruikt voor manuele verificatie resultaten.
Bijkomende gegevens: •
Gebouwen als objecten (Taak 2):
•
Administratieve grenzen gemeenten (Tele Atlas).
1.7.3 Probleempunten Gebiedsdekkende toestand van het Register Onbebouwde Percelen.
1.7.4 Aanpak en aannames •
Selectie van gemeenten met en zonder ROP. Voor volgende 7 gemeenten in het studiegebied is het ROP niet beschikbaar: Asse, Merchtem, Haacht, Tremelo, Wezembeek-Oppem, Overijse en Huldenberg;
•
Voor de gemeenten met een ROP wordt de inventaris onbebouwde percelen gelijkgesteld aan het ROP;
•
Selecteer de percelen die overlappen met de 7 gemeenten zonder ROP;
•
Weerhoud enkel de percelen uit vorige stap die niet overlappen met een gebouw uit CADMAP (inclusief ondergrondse gebouwen);
•
Selecteer voor de 7 gemeenten zonder ROP de percelen zonder gebouwen die in woongebied gelegen zijn;
•
Selecteer de “goedgekeurde en niet-vervallen verkavelingen” uit de Atlas van de woonuitbreidingsgebieden. Een extra manuele verificatie aan de hand van luchtfoto’s werd uitgevoerd om na te gaan of deze gebieden effectief onbebouwd zijn. Combineer deze gebieden met het resultaat van vorige stap (let op voor gemeenschappelijke delen). Hierbij levert de bijkomende selectie op basis van de Atlas Woonuitbreidingsgebieden slechts een beperkte bijdrage tot het resultaat. Dit resultaat is een raming van de inventaris onbebouwde percelen voor de 7 gemeenten zonder ROP.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-25
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling
1.7.5 Resultaten Hieronder worden enkele resultaten getoond van de IOP voor het studiegebied.
Figuur 20 Gemeenten met (groen) en zonder (rood) ROP
Figuur 21 IOP voor de gemeenten met (groen) en zonder (rood) ROP
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-26
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling
CONTOUR 2020_SCEN2_LD 2020_SCEN2_LD 2020_SCEN2_LD 2020_SCEN2_LD 2020_SCEN2_LD 2020_SCEN2_LDEN 2020_SCEN2_LDEN 2020_SCEN2_LDEN 2020_SCEN2_LDEN 2020_SCEN2_LDEN 2020_SCEN2_LE 2020_SCEN2_LE 2020_SCEN2_LE 2020_SCEN2_LE 2020_SCEN2_LE 2020_SCEN2_LE 2020_SCEN2_LN 2020_SCEN2_LN 2020_SCEN2_LN 2020_SCEN2_LN 2020_SCEN2_LN 2020_SCEN2_LN
NIVEAU CONTOUR_55-0 CONTOUR_60-0 CONTOUR_65-0 CONTOUR_70-0 CONTOUR_75-0 CONTOUR_55-0 CONTOUR_60-0 CONTOUR_65-0 CONTOUR_70-0 CONTOUR_75-0 CONTOUR_50-0 CONTOUR_55-0 CONTOUR_60-0 CONTOUR_65-0 CONTOUR_70-0 CONTOUR_75-0 CONTOUR_45-0 CONTOUR_50-0 CONTOUR_55-0 CONTOUR_60-0 CONTOUR_65-0 CONTOUR_70-0
OPPERVLAKTE (m2) 2.382.439 783.683 280.639 5.646 0 4.869.903 1.408.138 524.673 91.615 9.007 6.703.334 2.215.431 775.997 268.591 2.316 0 6.488.971 1.845.060 815.194 179.574 28.994 0
Tabel 2 Oppervlakte IOP voor de verschillende geluidscontouren (ontwikkelingsscenario 2020)
1.7.6 Opmerkingen en aanbevelingen •
De kwaliteit van de IOP hangt af van de beschikbaarheid van het ROP;
•
In de GIS-operatie treden er bij de intersectie van het ROP met de laag van woongebieden onnauwkeurigheden op die aanzienlijk kunnen zijn. Een concreet voorbeeld hiervan is de dienstverleningszone van het Kerkhof aan de Zaventemsesteenweg te Diegem. Dit is een (vrij groot) onbebouwd perceel, opgenomen in het ROP, maar ligt niet in woongebied (er is slechts een kleine overlapping, als gevolg van geometrische onnauwkeurigheid van de laag “woongebied”). Toch wordt dit meegerekend in de IOP;
•
Voor de 7 gemeenten zonder ROP kan de nauwkeurigheid van de schatting verder verbeterd worden door toekomstig gebruik van het digitale ROP.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-27
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling
1.8 Taak 8: Algemene kwaliteitscontrole 1.8.1 Doel Kwaliteitscontrole en schatting van de nauwkeurigheid van de functieclassificatie van de gebouwen.
1.8.2 Input Aangeleverd door opdrachtgever: •
Orthofoto's, middenschalig, kleur, provincie Vlaams Brabant, opname 2007 (AGIV-product): gebruikt voor manuele verificatie resultaten.
Bijkomende gegevens: •
Gebouwobjecten (Taak 2);
•
Functieclassificatie gebouwen (Taak 3).
1.8.3 Probleempunten Geen.
1.8.4 Aanpak en aannames •
Willekeurige steekproef van 20 gebouwen uit elk van de volgende 12 klassen (behalve voor de klasse “palliatieve zorg dagcentrum” die slechts 1 gebouw bevat): FUNCTIEKLASSE BEDRIJF BEWOOND CULTURELE VOORZIENING GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG KANTOOR KINDERDAGVERBLIJF NIET-BEWOOND PALLIATIEVE ZORG DAGCENTRUM POTENTIEEL BEWOOND RVT SCHOOL ZIEKENHUIS TOTAAL
AANTAL 4.861 201.642 94 77 2.537 305 57.985 1 13.322 245 1.313 98 282.480
% TOTAAL 1,72% 71,38% 0,03% 0,03% 0,90% 0,11% 20,53% 0,00% 4,72% 0,09% 0,46% 0,03% 100,00%
Tabel 3 Opzet steekproef functieclassificatie gebouwen
•
Op deze wijze wordt een onafhankelijke steekproef van in totaal 221 gebouwen opgezet;
•
Verificatie van de steekproef aan de hand van luchtfoto’s, Bing Maps 3D, Google Earth, etc.;
•
Schatting van de totale nauwkeurigheid op basis van de resultaten voor elke klasse en de relatieve bijdrage van de specifieke klasse tot het totaal aantal gebouwen.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-28
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling
1.8.5 Resultaten Onderstaande tabel toont voor de uitgevoerde steekproef het resultaat van de algemene kwaliteitscontrole van de functieclassificatie van de gebouwen.
FUNCTIEKLASSE
TOTAAL
%TOTAAL
STEEKPROEF
CORRECT
%CORRECT
BEDRIJF
4.861
1,72%
20
14
70,0%
BEWOOND
201.642
71,38%
20
18
90,0%
CULTURELE VOORZIENING
94
0,03%
20
19
95,0%
GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG
77
0,03%
20
20
100,0%
KANTOOR
2.537
0,90%
20
14
70,0%
KINDERDAGVERBLIJF
305
0,11%
20
17
85,0%
NIET-BEWOOND
57.985
20,53%
20
18
90,0%
PALLIATIEVE ZORG DAGCENTRUM
1
0,00%
1
1
100,0%
POTENTIEEL BEWOOND
13.322
4,72%
20
18
90,0%
RVT
245
0,09%
20
18
90,0%
SCHOOL
1.313
0,46%
20
16
80,0%
ZIEKENHUIS
98
0,03%
20
17
85,0%
TOTAAL
282.480
100,00%
221
190
89,4%
Tabel 4 Resultaat van de algemene kwaliteitscontrole betreffende de functieclassificatie van de gebouwen
Voor elke functieklasse wordt het totaal aantal gebouwen en de bijdrage tot het totaal aantal gebouwen weergegeven. Voor de steekproef van 221 gebouwen is eveneens het aantal correcte classificaties aangeduid. Hieruit blijkt dat de dominante functies “bewoond”, “niet bewoond” en “potentieel bewoond” voor 90% juist geclassificeerd worden. Zoals verwacht is de score voor kantoren lager (70%) omdat deze rechtstreeks werden bepaald op basis van de ruimteboekhouding en het gewestplan. De totale nauwkeurigheid is gelijk aan 89,4% waarbij het aandeel van elke functieklasse tot het totaal aantal gebouwen in rekening wordt gebracht. Hieronder worden enkele typische situaties getoond waar misclassificaties optreden.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-29
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling
Figuur 22 Verkeerde classificatie van het gebouw als bedrijf ten gevolge van AGIV bedrijvenpercelen
Figuur 23 Verkeerde classificatie van het gebouw (garagebox) als bewoond doordat het dichter bij de CRAB adrespositie (centerpunt perceel) gelegen is
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-30
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling
Figuur 24 Verkeerde classificatie van het gebouw als niet bewoond doordat de woning als twee delen is ingetekend in CADMAP
Figuur 25 Verkeerde classificatie van het gebouw als een kantoor ten gevolge van aanname uit het gewestplan
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-31
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling
1.8.6 Opmerkingen en aanbevelingen De functieclassificatie met bijhorende opmerkingen en aanbevelingen werd reeds uitvoerig besproken in Taak 3. De uitgevoerde steekproef toont aan dat een nauwkeurigheid van 90% wordt gehaald voor de belangrijkste functies in deze studie. De misclassificaties van gebouwen zijn voornamelijk te wijten aan onnauwkeurigheden in één of meerdere van de gebruikte datasets zoals: •
Apart ingetekende gebouwobjecten in CADMAP die in de werkelijkheid 1 gebouw voorstellen;
•
Afbakening van bedrijvenpercelen AGIV bevat in sommige gevallen woongebieden;
•
Geografische nauwkeurigheid van de CRAB adresposities die worden gebruikt bij de bepaling van het onderscheid “bewoond” – “niet bewoond”;
•
Geografische nauwkeurigheid van de afgebakende gebieden in het gewestplan;
•
Etc.
1.9 Bijkomende resultaten 1.9.1 Openluchtvoorzieningen Volgende functies van openluchtvoorzieningen worden beschouwd binnen het kader van deze studie: parken, sportterreinen (dagrecreatie) en verblijfsrecreatie. De parken worden afgeleid uit de ruimteboekhouding (RWO, 2009) op basis van de codes “05xx” uit het gewestplan. Wat betreft dag- en verblijfsrecreatie, komen de volgende codes uit het gewestplan voor in de ruimteboekhouding binnen het studiegebied: •
0400: recreatiegebieden;
•
0401: gebieden voor dagrecreatie;
•
0402: gebieden voor verblijfsrecreatie;
•
0431: golfterrein.
Op basis van de “Landuse” gegevens van Tele Atlas werd 1 bijkomend golfterrein gedetecteerd en toegevoegd aan de selectie van recreatiegebieden op basis van bovenstaande codes uit het gewestplan. Aan de hand van luchtfoto’s werd bevestigd dat de categorieën “0401”, “0402” en “0431” inderdaad overeenkomen met wat in de werkelijkheid wordt waargenomen. De code “0400” bevat echter gebieden die zowel bestemd zijn voor dag- als verblijfsrecreatie zoals een provinciaal domein (inclusief sportterreinen), echte vakantieparken, etc. Omdat de code “0400” een belangrijk aandeel heeft in de totale oppervlakte van recreatiegebieden, is het strikte onderscheid tussen dag- en verblijfsrecreatie minder nauwkeurig indien men de opdeling tussen beide klassen wenst te behouden.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-32
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling Onderstaande figuren tonen enkele illustraties van de openluchtvoorzieningen volgens de verschillende codes in het gewestplan.
Figuur 26 Recreatiegebieden (code 0400) met bestemming dagrecreatie
Figuur 27 Recreatiegebieden (code 0400) met bestemming verblijfsrecreatie
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-33
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling
Figuur 28 Gebieden voor dagrecreatie (code 0401)
Figuur 29 Gebieden voor verblijfsrecreatie (code 0402)
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-34
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling
Figuur 30 Golfterreinen (code 0431)
Figuur 31 Parkgebieden (code 05XX)
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-35
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 1: Informatieverzameling Onderstaande tabel geeft de totale oppervlakte van recreatie- en parkgebieden weer binnen de geluidscontouren voor de prognose van de toekomstige situatie (2020).
PARK (code 05XX)
RECREATIE (code 04XX)
OPP (m2 )
CONTOUR
NIVEAU 45-0
50-0
55-0
60-0
65-0
70-0
75-0
2020_SCEN2_LD
0
0
793.598
124.184
15.586
0
0
2020_SCEN2_LDEN
0
0
1.637.061
600.771
15.633
15.586
0
2020_SCEN2_LE
0
2.823.799
865.540
123.952
15.586
0
0
2020_SCEN2_LN
2.281.045
1.126.523
211.040
15.586
0
0
0
2020_SCEN2_LD
0
0
2.430.327
128.378
47.623
8.576
0
2020_SCEN2_LDEN
0
0
4.338.284
858.960
80.240
48.941
16.283
2020_SCEN2_LE
0
8.354.155
2.069.229
121.575
47.127
7.338
0
2020_SCEN2_LN
8.247.735
1.611.581
157.972
63.993
41.571
379
0
Tabel 5 Oppervlakte openluchtvoorzieningen (recreatie en parken) binnen de verschillende geluidscontouren
Ook de individuele deelresultaten volgens de verschillende codes van het gewestplan werden afgeleid, maar worden hier omwille van duidelijkheidsredenen niet getoond.
1.9.2 Oppervlakte woongebied binnen geluidscontouren Onderstaande tabel geeft de oppervlakte woongebied binnen de geluidscontouren voor de prognose van de toekomstige situatie (2020). CONTOUR 2020_SCEN2_LD 2020_SCEN2_LD 2020_SCEN2_LD 2020_SCEN2_LD 2020_SCEN2_LD 2020_SCEN2_LDEN 2020_SCEN2_LDEN 2020_SCEN2_LDEN 2020_SCEN2_LDEN 2020_SCEN2_LDEN 2020_SCEN2_LE 2020_SCEN2_LE 2020_SCEN2_LE 2020_SCEN2_LE 2020_SCEN2_LE 2020_SCEN2_LE 2020_SCEN2_LN 2020_SCEN2_LN 2020_SCEN2_LN 2020_SCEN2_LN 2020_SCEN2_LN 2020_SCEN2_LN
NIVEAU CONTOUR_55-0 CONTOUR_60-0 CONTOUR_65-0 CONTOUR_70-0 CONTOUR_75-0 CONTOUR_55-0 CONTOUR_60-0 CONTOUR_65-0 CONTOUR_70-0 CONTOUR_75-0 CONTOUR_50-0 CONTOUR_55-0 CONTOUR_60-0 CONTOUR_65-0 CONTOUR_70-0 CONTOUR_75-0 CONTOUR_45-0 CONTOUR_50-0 CONTOUR_55-0 CONTOUR_60-0 CONTOUR_65-0 CONTOUR_70-0
OPPERVLAKTE (m2) 12.702.920 2.987.789 961.342 10.444 0 29.314.528 6.549.394 1.935.058 245.158 0 41.059.660 11.953.572 2.910.918 899.655 0 0 39.420.459 9.861.094 3.126.158 567.916 40.953 0
Tabel 6 Oppervlakte woongebied binnen de verschillende geluidscontouren
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.1-36
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
1.
DEEL 2.0: SITUERING DEEL 2
3
2. DEEL 2.1: KEUZE EN VERANTWOORDING VAN DE DREMPELWAARDEN VAN DE GELUIDBELASTINGSINDICATOREN
4
2.1.
4
Doelstelling
2.2. Geluidbelastingsindicatoren en invloed van vliegtuiggeluid op de mens 2.2.1. Hinder 2.2.2. Slaapverstoring 2.2.3. Verstoring van de spraakverstaanbaarheid
5 6 8 11
2.3.
12
Geluidbelastingsindicatoren rondom Brussels Airport
2.4. Drempelwaarden 2.4.1. Voorbeelden van gehanteerde drempelwaarden 2.4.2. Voorstel voor te hanteren drempelwaarden
16 16 26
2.5. Gedifferentieerde drempelwaarden 2.5.1. Woonfuncties of gelijkgestelde functies (éénsgezinswoningen, appartementen, woonzorg, ziekenhuizen, RVT’s…) 2.5.2. PUBLIEKE VOORZIENINGEN OVERDAG (SCHOLEN, KINDERKRIBBEN, DAGCENTRA…) 2.5.3. COMMERCIELE ACTIVITEITEN (kantoren…) 2.5.4. BUITENACTIVITEITEN (parken, sportinfrastructuur…) 2.5.5. CULTURELE ACTIVITEITEN (filmzalen, theaterzalen, culturele centra…) 2.5.6. Conclusie drempelwaarden
30
3.
38
DEEL 2.2: TYPEMAATREGELEN INZAKE RUIMTELIJKE ORDENING
31 34 35 35 36 36
3.1.
Bestaande ruimtelijke structuur van het studiegebied
38
3.2.
Basisprincipe ruimtelijke ordening
38
3.3. Juridische en beleidsmatige context 3.3.1. Europese context 3.3.2. Vlaamse context
39 39 39
3.4. Typemaatregelen inzake ruimtelijke ordening 3.4.1. Bijkomende bouwvoorschriften 3.4.2. Plafonneren van nieuwe ontwikkelingen tot beperkte invullingen 3.4.3. Bestemmingswijzigingen
55 55 56 57
4. DEEL 2.3. CONCREET VOORSTEL VOOR MAATREGELEN EN PISTES IMPLEMENTATIE INZAKE RUIMTELIJKE ORDENING
59
4.1. ZONE A : Lden > 70 dB(A) 4.1.1. Maatregelen 4.1.2. Instrumentarium en initiatiefnemer
59 59 59
4.2. ZONE B : 65 dB(A) < Lden < 70 dB(A) 4.2.1. Maatregelen 4.2.2. Instrumentarium en initiatiefnemer
59 59 60
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-1
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader 4.3. ZONE C : 60 dB(A) < Lden < 65 dB(A) 4.3.1. Maatregelen 4.3.2. Instrumentarium en initiatiefnemer
61 61 62
4.4. ZONE D : 55 dB(A) < Lden < 60 dB(A) 4.4.1. Maatregelen 4.4.2. Instrumentarium en initiatiefnemer
62 62 63
4.5.
Resultaten
63
4.6.
Overzicht maatregelen
64
5. 5.1.
DEEL 2.4: EEN CONCREET TOEPASBAAR ISOLATIEVOORSTEL Werkwijze
65 65
5.2. Bestaande normering voor woongebouwen 5.2.1. De norm NBN S01 - 400 - 1 : 2008 5.2.2. Algemeen uitgangspunt: tabel eis 1.1 5.2.3. Minimale gevelisolatie: tabel eis 1.2 5.2.4. Verhoogde gevelisolatie: eis 2
66 66 67 69 69
5.3.
70
6. 6.1.
Specifiek normvoorstel voor woongebouwen nabij luchthavens DEEL 2.5: BEREKENING ISOLATIE EN KOSTPRIJS Werkwijze
74 74
6.2. Invoergegevens uit de GIS analyse 6.2.1. Afbakening studiegebied 6.2.2. Identificatie gebouwobjecten 6.2.3. Functieclassificatie gebouwobjecten 6.2.4. Bepaling woningtypes 6.2.5. Berekening van bevolkingsaantallen 6.2.6. Fysische kenmerken van het gebouw
75 75 75 76 76 76 76
6.3. Bijkomende invoergegevens 6.3.1. Afbakening van de onderzochte zone 6.3.2. Te bereiken geluidwering 6.3.3. Kostprijs van de ingrepen
76 76 76 77
6.4. Aannamen 6.4.1. De huidige isolatiekwaliteit 6.4.2. De oppervlakte van gevelelementen 6.4.3. De afmetingen van binnenruimten. 6.4.4. Voorstel aannamen
78 78 79 79 79
6.5.
83
Resultaten
7. DEEL 2.6 OVERZICHT MAATREGELEN ACTIEPLAN BRUSSELS AIRPORT TEN OPZICHTE VAN DE OMRINGENDE LANDEN
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
84
p.2-2
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
1. Deel 2.0: Situering deel 2 De onderzoeksopdracht “Opmaak Actieplan voor Brussels Airport: onderzoek naar maatregelen ruimtelijke ordening” beoogt het opstellen van een instrument dat de kosten en de te verwachten kwaliteiten van maatregelen op het gebied van ruimtelijke ordening ter bestrijding van de geluidsbelasting in beeld brengt. Bedoeling is dus het opstellen van een methodiek die inzetbaar is voor de huidige en toekomstige scenario’s of andere contexten. Dit voorlopig rapport van deeltaak 2 omvat de stap A, het vastleggen van de kwaliteitsscenario’s en bijbehorende drempelwaarden, en stap B, de voorgestelde maatregelen op gebouwniveau en op het vlak van ruimtelijke ordening. In de volgende onderzoeksstappen zal het referentiekader dat in dit deel wordt voorgesteld toegepast worden op het studiegebied (deeltaak 3) en een plan van aanpak worden voorgesteld voor de meest belaste zone (deeltaak 4).
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-3
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
2. Deel 2.1: keuze en verantwoording van de drempelwaarden van de geluidbelastingsindicatoren 2.1.
Doelstelling
De studie heeft als onderwerp het uitwerken van een aantal punten uit het actieplan voor Brussels Airport, meer bepaald het opstellen van een referentiekader of beoordelingskader inzake 'bouwen en wonen', dat steunt op twee maatregelen inzake ruimtelijke ordening: een omvattende ruimtelijke zonering met bijhorende zoneringsvoorschriften, en een concreet toepasbaar isolatievoorstel voor woningen en geluidgevoelige bestemmingen. Als geluidgevoelige bestemmingen zijn genoemd: woningen, rust- en verzorgingstehuizen, ziekenhuizen en scholen. Er wordt gekeken naar bestaande situaties en nieuwe ontwikkelingen. De doelstelling van dit deel van het actieplan is tweeledig: (1) zorgen dat er geen nieuwe gehinderden bijkomen, in het bijzonder in zones waar de woonkwaliteit onaanpasbaar is met de inzet van redelijke middelen; (2) zorgen dat bewoners hun bestaande woning kunnen aanpassen, waar dit met de inzet van redelijke middelen mogelijk is; zo mogelijk geldt dit ook voor de andere geluidgevoelige bestemmingen. De studie vraagt dus een beoordelingskader om beleidsbeslissingen te kunnen nemen die leiden tot een beter welbevinden en gezondheid van de omwonenden van de luchthaven, blootgesteld aan vliegtuiggeluid. De koppeling tussen gezondheid en beleid kan evenwel niet rechtstreeks. De methode bestaat er in om welbevinden en gezondheid eerst te koppelen aan een meer hanteerbare indicator, en vervolgens deze indicator te koppelen aan een beleid. Met een hanteerbare indicator bedoelen we één of meerdere grootheden, die voldoen aan de volgende eisen: • Er is een betrouwbaar, eenduidig en volledig verband tussen de indicator en de invloed van geluid op het welbevinden of op de gezondheid. Met andere woorden, de indicator moet de invloed van het geluid op de mens goed kenmerken. • De indicator kan eenvoudig gemeten en berekend worden, om een bestaande situatie te kenmerken of om voorspellingen uit te voeren voor toekomstige scenario's rondom de luchthaven. • De indicator is eenvoudig te begrijpen, zodat communicatie naar de omwonenden eenvoudiger wordt. • De indicator is ruim verspreid, met name in de Europese context, zodat hij kan steunen op breed onderzoek, en vergelijkingen met andere luchthavenomgevingen mogelijk zijn. De indicator wordt ingezet op 3 manieren: (1) om een beslissing te nemen over de omvang van de zone waarin een bepaalde maatregel geldt of wordt voorgesteld; (2) om eisen inzake de geluidisolatie te formuleren of om ingrepen voor het verbeteren van de geluidisolatie van bestaande gebouwen te dimensioneren; (3) om het effect van het beleid te meten en bij te sturen. Voor deze 3 aspecten hoeft men niet noodzakelijk dezelfde indicator of dezelfde set van grootheden te gebruiken. Omdat we in het actieplan voor Brussels Airport het aspect geluid bestuderen, spreken we over geluidbelastingsindicatoren.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-4
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader In de volgende paragrafen geven we een voorstel en motivatie voor de geluidbelastingsindicatoren. Eerst gaan we in de literatuur na welke indicatoren de invloed van het geluid op de mens goed kenmerken, en welk voorbehoud of welke onzekerheid daarbij geldt. Vervolgens kijken we naar de praktische toepasbaarheid van de indicator, onder meer door een studie van de aanpak in de buurlanden. Tenslotte geven we aan welke welke geluidbelastingsindicatoren we in deze studie weerhouden en welke drempelwaarden we voorstellen.
2.2. Geluidbelastingsindicatoren en invloed van vliegtuiggeluid op de mens De invloed van vliegtuiggeluid op de mens deelt men in de literatuur gewoonlijk op in 2 gebieden: (1) De invloed van geluid op het algemene welbevinden; (2) De invloed van geluid op specifieke aspecten van de gezondheid of van het functioneren van mensen, zoals: • spraakverstaanbaarheid; • verminderd leervermogen, concentratie,... • slaapverstoring - directe invloed: hieronder verstaat men de invloed van geluid op het slaapproceszelf; men kijkt zowel naar zelf gerapporteerde verstoring van de slaap, als naar meetbare parameters zoals bloeddruk, beweeglijkheid, hersenactiviteit, hartritme; • slaapverstoring - afgeleide effecten: uit een verstoorde slaap volgen gezondheidsrisico's als verhoogde bloeddruk, hartziekte,..., en ook een verminderd welbevinden of presteren de volgende dag; • lange termijn effecten: onvrede met de eigen situatie, stress, langdurig effect op de gezondheid. Deze aspecten zijn vaak verweven, met elkaar, en ook met externe invloeden andere dan geluidbelasting uit de omgeving: andere milieueffecten of verontreinigingen, de sociale omgeving, persoonlijkheidskenmerken,... Daarom zijn de effecten niet steeds duidelijk bewezen en niet altijd perfect gekoppeld aan de belasting door geluid alleen. Samengevat komen uit de literatuur de volgende krachtlijnen naar voor: • De invloed van vliegtuiggeluid op een aantal aspecten van het menselijk welzijn en de menselijke activiteit is bewezen. Voor andere aspecten zijn er sterke aanwijzingen, nog andere aspecten acht men (nog) niet aangetoond. • Er is een invloed mogelijk op de slaap, zowel het in slaap geraken, de kwaliteit van de nachtrust, als het mogelijk vroegtijdig ontwaken. Het gaat hierbij zowel om direct merkbare effecten (ontwaken, wakker blijven) als neveneffecten die niet direct opvallen voor de persoon (medisch, sociaal, humeur, vermoeidheid, minder presteren,..). • Er is een invloed mogelijk op de kwaliteit waarmee de mens zinvolle geluiden kan verwerken: storend vliegtuiggeluid maskeert spraak, muziek, natuurgeluiden,... Afhankelijk van de omgeving, boet men bijvoorbeeld in aan spraakverstaanbaarheid, of beleving van de omgeving. Storend vliegtuiggeluid kan ook afleiden van een taak zoals lezen, schrijven, leren,..., waardoor, in het algemeen, de opname van informatie, het onthouden, het leren,... minder vlot verloopt. • Er is een invloed mogelijk op de fysieke gezondheid, onder meer op het cardiovasculaire systeem. • Een mogelijke invloed op de mentale gezondheid is minder duidelijk. Er is een mogelijke invloed op het emotionele welbehagen: blootstelling aan geluid kan emoties of houdingen in een bepaalde richting sturen, in min of meer expliciete mate (van humeurigheid, wrevel, tot angst). • Er is een verhoogde invloed voor sommige kwetsbare groepen: kinderen, ouderen, zieken, mensen met onregelmatige werkuren of nachtwerk. Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-5
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
In de volgende paragrafen bespreken we deze aspecten meer in detail, waarbij we focussen op de indicatoren waarmee men de hinder kan kenmerken en de drempelwaarden die men doorgaans aanhoudt.
2.2.1.Hinder Betekenis Hinder door geluid moet men zien als een situatie waarin men geluid ervaart als een belemmering bij dagelijkse activiteiten, of als een bron van ergernis. Men peilt bij de bevolking naar algemene hinder door zorgvuldige vragen. Een voorbeeld van een formulering waarop men met een kwalificatie antwoordt, luidt: 'Als u denkt aan de
afgelopen 12 maanden, in welke mate ergert, stoort, of hindert geluid van vliegtuigen u als u hier thuis bent?: helemaal niet, een beetje, tamelijk, erg of extreem?'. Een voorbeeld van een formulering waarop men antwoordt met een getal op een hinderschaal, luidt: 'Als u denkt aan de afgelopen 12 maanden, welke getal van nul
tot tien geeft het beste aan in welke mate u geërgerd, gestoord, of gehinderd wordt door geluid van vliegtuigen als u hier thuis bent?'. Bij deze laatste vraag hoort de instructie: 'Hier is een schaal van nul tot tien waarop u kunt aangeven in welke mate geluid u hindert, stoort of ergert als u hier thuis bent. Als u helemaal niet gehinderd wordt kiest u de nul, als u extreem gehinderd wordt kiest u de tien. Als u daar ergens tussenin zit, kiest u een getal tussen nul en tien.'. De vragen peilen naar de hinder in de woonomgeving. Mensen laten hierbij aspecten meespelen als de mogelijkheid ramen frequent te kunnen openen, genot van de tuin of het terras, ongestoord radio en televisie beluisteren, mogelijk plots schrikken, sociaal contact met de buren, voorkomen van agressiviteit, kwaliteit van de woning,... Hinderindicator, geluidbelastingsindicator en dosis-responsie curve In de afgelopen decennia zijn er vele hinderstudies geweest. De studies verschillen door de formulering van de vraagstelling, door de gehanteerde hinderschaal, door de aard van de geluidbelasting die de hinder veroorzaakt, door de activiteiten die verstoord worden,... Ook de geluidbelastingsindicator die men aan de hinderschaal wil koppelen, verschilt. Op dit ogenblik is de meest naar voor gebrachte hinderschaal het percentage sterk gehinderden, gedefinieerd als het percentage mensen die bij een bevraging minimaal 72 scoren op een hinderschaal van 0 tot 100, met 0 geen hinder en 100 extreme hinder. Symbool: %HA (percentage highly annoyed). Aan deze hinderschaal koppelt men op dit ogenblik het meest de geluidbelastingsindicator Lden. Het verband noemt men de dosis-responsie relatie. Het percentage ernstig gehinderden wordt daarmee: - %HA(vlieg) = -9.199*10-5(Lden-42)3+3.932*10-2(Lden-42)2+0.2939(Lden-42) - %HA(weg) = 9.868*10-4(Lden-42)3-1.436*10-2(Lden-42)2+0.5118(Lden-42) - %HA(spoor) = 7.239*10-4(Lden-42)3-7.851*10-3(Lden-42)2+0.1695(Lden-42) Met een geldigheidsbereik 42 ≤ Lden ≤ 75 dB(A), en waarin:
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-6
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader %HA: het percentage ernstig gehinderden; Lday: het jaargemiddelde A-gewogen equivalente geluiddrukniveau overdag (7u-19u); Levening: het jaargemiddelde A-gewogen equivalente geluiddrukniveau s' avonds (19u23u); Lnight: het jaargemiddelde A-gewogen equivalente geluiddrukniveau 's nachts (23u7u). Voor het aantal sterk gehinderden door vliegverkeer stellen recentere studies 1 voor om een strengere dosis-responsie relatie aan te nemen, waarbij de %HA 1,6x hoger (hoge waarden van Lden) tot 4x hoger (lage waarden van Lden) ligt dan deze uit de bovenstaande relatie. in principe zou men beide relaties kunnen gebruiken voor vergelijkend onderzoek van maatregelen, maar de absolute getallen verschillen natuurlijk sterk. De reden tot verstrenging van de dosis-responsie relatie voor vliegverkeer, in studies na 1996, is niet geheel duidelijk; eenzelfde tendens werd niet vastgesteld voor de invloed van wegverkeer of spoorverkeer. De dosis-responsie relatie verschilt naargelang de geluidbron en weerspiegelt daarmee de vaststelling dat men het geluid van vliegverkeer als het meest hinderlijke ervaart, gevolgd door geluid van wegverkeer en spoorverkeer. Er zijn beduidende afwijkingen mogelijk van deze relatie, wanneer men ze controleert op specifieke plaatsen (bijvoorbeeld enkel in landelijk gebied, met weinig achtergrondgeluid), in een beperkte groep (bijvoorbeeld enkel bij kinderen), of in specifieke omstandigheden (bijvoorbeeld enkel in recente, goed geïsoleerde nieuwbouwwoningen). Het is bijgevolg aangewezen om de relatie enkel te gebruiken in een groot gebied, om globale kenmerken en evoluties te beschrijven. De waarde schuilt vooral in de eenvoud van de relatie, op basis van slechts 1 Europees eengemaakte geluidbelastingsindicator Lden, die meer en meer gebruikt wordt om het algemene geluidklimaat te kenmerken. Omdat geluidscontouren van Lden ook weinig beïnvloed worden door kleine veranderingen in de geluidbron, geeft deze dosis-responsie relatie een stabiele basis die men zoekt om een beleid op te baseren. Verfijningen Verfijningen van de dosis-respons relatie zoekt men om rekening te houden met invloeden op de waardering van de geluidomgeving, die geen verband houden met de jaargemiddelde geluidbelasting in de buitenomgeving Lden. Voorbeelden zijn de geluidisolatie van de woning, de aanwezigheid van een stille gevel aan de woning, of de aanwezigheid van stille gebieden op korte afstand van de woning. In het kader van dit onderzoek is de geluidsisolatie van de woning een belangrijk bijkomend aspect. Kijkt men enkel naar de algemene dosis-responsie relatie op basis van Lden, dan heeft het isoleren van bestaande, geluidbelaste woningen rondom de luchthaven, geen invloed op het aantal ernstig gehinderden, want Lden is het geluidniveau buiten. Onderzoek leert nochtans dat de geluidisolatie van de woning, alsook het kunnen beschikken over een stille(re) kamer, de algemene hinder verkleint. Men heeft een uitweg uit het geluid, en dat verbetert het welbevinden. De opties zijn nu, om ofwel de geluidisolatie van de woning als een aparte hinderindicator te beschouwen, ofwel te verrekenen in het aantal ernstig gehinderden (%HA). In de eerste optie vermeldt men in beleidsdoelen en in de evaluaties achteraf rechtstreeks het aantal woningen die men geïsoleerd heeft, of het aantal inwoners die kunnen genieten van een verbeterde geluidisolatie. 1
Good Practice Guide on Noise Exposure and Potential Health Effects, EEA Technical Report n° 11/2010, october 2010
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-7
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader In de tweede optie breidt men de dosis-responsie formule uit met een parameter die de geluidisolatie van de woning kenmerkt. Een betere geluidisolatie wordt verrekend in het aantal sterk gehinderden. Het voordeel is dat men geluidisolatie met dezelfde maat, het aantal sterk gehinderden, kan afwegen tegen andere maatregelen inzake ruimtelijke ordening, inzake exploitatievoorwaarden van de luchthaven, en dergelijke. Het nadeel is dat er een bijkomende, mogelijk onzekere of betwistbare aanname moet gebeuren voor het verband tussen geluidisolatie en hinder. Misschien blijkt bij toepassing ook dat een relatief dure ingreep als de verbetering van de geluidisolatie van bestaande woningen, een eerder beperkte invloed heeft op het aantal sterk gehinderden, en daardoor onbelangrijk lijkt. In de literatuur stelt men voor om de geluidisolatie van een woning in te rekenen als een correctie op de geluidbelastingsindicator Lden. Lden wordt verlaagd, dus de hinder vermindert, indien de woning een betere geluidisolatie heeft dan gemiddeld. Men gaat er van uit dat het effect toeneemt bij hogere geluidbelasting Lden, maar dat er een bovengrens is aan het effect. [Rating Environmental noise on the basis of noise maps, TIP4-CT-2005-516620, 2007, EC project Quiet City].
2.2.2.Slaapverstoring Betekenis Slaapverstoring kan zich op verschillende manieren uiten en kan men dus op verschillende manieren meten. Men zou deze vorm van hinder kunnen indelen in drie groepen, naargelang de indicator waarmee men de hinder kenmerkt, of het effect waarover het in hoofdzaak gaat. Primaire indicatoren of effecten zijn moeite om in te slapen, ontwaakreacties, meetbare veranderingen in de fase van de slaap, meetbare veranderingen in fysiologische waarden zoals bloeddruk, hartslag, ademhaling en beweeglijkheid. Deze rechtstreekse effecten meet men door directe bevraging tijdens of na de nacht (bijvoorbeeld door het noteren wanneer men ontwaakt), of door metingen. Secundaire indicatoren of effecten op korte termijn zijn een gevoel van te weinig slaap, vermoeidheid, verminderde prestatie, of ander humeur de dag nadien. Deze effecten peilt men door bevraging. Secundaire indicatoren of effecten op langere termijn zijn een algemene verminderde levenskwaliteit, angst, stress, mogelijk gezondheidsproblemen als hartziekte of verhoogde bloeddruk (en de gevolgen daarvan). Voor sommige groepen zijn er specifieke effecten, zoals leerachterstand voor kinderen, prestatievermogen voor personen met nachtwerk,... Dit leidt speciale aandacht voor slaapverstoring van kwetsbare groepen. Hinderindicator, geluidbelastingsindicator en dosis-responsie curve Gezien de vele effecten van slaapverstoring, spitst onderzoek zich vaak toe op een bepaald effect, waaraan men een geluidindicator tracht te koppelen. Zoals voor algemene hinder, is het interessant een hinderindicator voor slaapverstoring te koppelen aan een geluidniveau dat eenvoudig beschikbaar is. Een mogelijke hinderschaal het percentage sterk slaapverstoorden, gedefinieerd als het percentage mensen die bij een bevraging minimaal 72 scoren op een schaal van 0 tot 100, met 0 geen slaapverstoring en 100 extreme slaapverstoring. Het gaat om zelf gerapporteerde verstoring. Symbool: %HSD (percentage highly sleep disturbed). Aan deze hinderschaal koppelt men de geluidbelastingsindicator Lnight. Het verband leidt tot een dosis-responsie relatie gelijkaardig aan deze voor algemene hinder:
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-8
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader - %HSD(vliegverkeer) = 18.147-0.956*Lnight+0.01482(Lnight)2 - %HSD(wegverkeer) = 20.8-1.05*Lnight+0.01486(Lnight)2 - %HSD(spoorverkeer) = 11.3-0.55*Lnight+0.00759(Lnight)2 Met een geldigheidsbereik 40 ≤ Lnight ≤ 70 dB(A), en waarin: %HSD: het percentage ernstig slaapverstoorden; Lnight: het jaargemiddelde A-gewogen equivalente geluiddrukniveau 's nachts (23u7u). De dosis-responsie relatie verschilt naargelang de geluidbron en weerspiegelt daarmee de vaststelling dat geluid van vliegverkeer sneller de slaap verstoort, gevolgd door geluid van wegverkeer en spoorverkeer. De bovenstaande dosis-responsie relatie voor slaapverstoring is minder sterk dan deze voor algemene hinder. Hiervoor zijn verschillende redenen, onder meer: • Men heeft vastgesteld dat er een verschil is tussen onderzoeken in een laboratorium situatie en onderzoeken in de eigen woning. In de eigen leefomgeving rapporteert men minder slaapverstoring, wat duidt op een effect van gewenning. • Slaapverstoring is veroorzaakt door een geluidniveau binnen, waar de dosisresponsie relatie tracht een verband te leggen met het geluidniveau buiten. Er is dus een aanname gemaakt voor de geluidwering buiten-binnen. In de voorgestelde relatie bedraagt de aangenomen geluidwering 21 dB, gedefinieerd als het verschil tussen het jaargemiddelde A-gewogen geluidniveau in het vrije veld buiten (Lnight)en het jaargemiddelde A-gewogen geluidniveau binnen in de slaapkamer (Lnight,i). In typische Vlaamse woningbouw bekomt men met gesloten ramen, met niet akoestische beglazing, doorgaans een hogere waarde. De 21 dB houdt echter rekening met een deel van het jaar waarin men zou slapen met ramen geopend op de ventilatiestand. • Slaapverstoring is, veel meer dan algemene hinder, niet enkel een kwestie van continue hoge geluidniveaus, maar van piekniveaus die een aantal keer per nacht uitstijgen boven een achtergrondniveau. • Gekoppeld aan de vorige beschouwing, is het werken met een jaargemiddelde indicator gevaarlijk, als het baangebruik van de luchthaven wisselt, en er bijvoorbeeld slechts een fractie van het jaar, maar wel opeenvolgende nachten, volgens een bepaald patroon gevlogen wordt. Een jaargemiddelde indicator spreidt de slaapverstoring, weliswaar beperkt in de tijd, uit over het ganse jaar. Voor het aantal sterk slaapverstoorden door vliegverkeer stellen recentere studies voor om een strengere dosis-responsie relatie aan te nemen. Dit komt overeen met de trend zoals vastgesteld bij het aantal ernstig gehinderden, maar voor aantal ernstig slaapverstoorden is de toename minder uitgesproken. Los van het geschetste voorbehoud, gelden ook de opmerkingen als bij de dosisresponsie relatie voor hinder. De dosis-responsie relatie voor het percentage sterk slaapverstoorden is bedoeld voor algemene analyses, voor planning en evaluatie, in een groot gebied, en voornamelijk voor volwassenen. De relatie is niet bedoeld om lokale effecten te onderzoeken, of om toe te passen binnen beperkte bevolkingsgroepen. De waarde schuilt dus opnieuw in de eenvoud van de relatie, op basis van slechts 1 Europees eengemaakte geluidbelastingsindicator Lnight, die meer en meer gebruikt wordt om het nachtgeluid te kenmerken. Meer dan bij algemene hinder, waarschuwen studies dat men de dosis-responsie relatie voor slaapverstoring kritisch moet beschouwen, desnoods actualiseren, en eventueel moet aanvullen met andere hinderindicatoren, gekoppeld aan andere geluidbelastingsindicatoren.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-9
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader Verfijningen In vele onderzoeken blijft men dichter bij de werkelijke situatie, en onderzoekt men een verband tussen het geluidniveau binnen, waaraan de mens is blootgesteld, en een meetbare reactie tijdens de slaap. Voor vliegtuiggeluid, dat bestaat uit aparte overvluchten, neemt men als geluidbelastingsindicator vaak het maximale geluidniveau tijdens de overvlucht, LAmax, of het geluidniveau tijdens 1 s met dezelfde energie-inhoud als de volledige overvlucht, het zogenaamde SEL (sound exposure level). Daarnaast kijkt men hoe veel overvluchten er tijdens een nacht voorkomen. Met name voor ontwakingsreacties blijkt er eerder een verband te zijn met het maximale geluidniveau bij een overvlucht, dan met het jaargemiddelde geluidniveau tijdens de nacht, zelfs binnen de woning. Als indicator voor de slaapverstoring kijkt men zowel naar zelf gerapporteerde effecten zoals ontwaking, beoordeling van de kwaliteit van de voorbije nachtrust, vermoeidheid de daaropvolgende dag,..., als naar echt gemeten waarden, zoals bloeddruk, beweeglijkheid, ademhaling, polsslag, hersenactiviteit,... Het resultaat vindt men in studies onder de vorm van verschillende dosis-responsie relaties, bijvoorbeeld: • SEL (sound exposure level) - kans op ontwaken • maximaal geluiddrukniveau - verandering van de slaapfase • ... De bedoeling van het nog steeds aan gang zijnde onderzoek is te komen tot steeds betere dosis-responsie relatie, of tot een meer verfijnde beoordeling van slaapverstoring, waarbij men rekening houdt met aspecten die verloren gaan indien men enkel steunt op een jaargemiddelde waarde van het geluidniveau buiten. Het gaat onder meer over: • de geluidisolatie van de woning; • het maximale geluidniveau van individuele overvluchten binnen de woning; • het aantal overvluchten tijdens de nacht; • de verdeling van de overvluchten over de nacht; • de precieze frequentie-inhoud van het vliegtuiggeluid. Er bestaan reeds meer geavanceerde modellen die met deze effecten trachten rekening te houden. De moeilijkheid is de beperkte ervaring met deze modellen, en het feit dat ze soms toegespitst zijn op een specifieke situatie rond een bepaalde luchthaven. Een sprekend voorbeeld is het onderzoek naar slaapverstoring en de te nemen maatregelen rond de luchthaven van Leipzig, waar DHL nu opereert met nachtvluchten, na het verlaten van Zaventem in 2008. De maatregelen zijn gebaseerd op 3 overwegingen: • Gemeten dosis-responsie relaties tussen het maximale geluidniveau binnen en de verandering van slaapfase worden gebruikt om een contour af te bakenen waarbuiten per nacht maximaal 1 ontwaakreactie veroorzaakt door vliegtuiggeluid te verwachten is (extra boven op een groot aantal normale ontwaakreacties); • De vaststelling dat een maximaal geluidniveau van 65 dB(A) in de slaapkamer leidt tot een langere ontwaking dan spontane ontwaakreacties, leidt er toe dit als een maximum geluidniveau op te leggen; gecombineerd met een aangenomen geluidisolatie van 15 dB(A), komt men tot een tweede contour waar het maximaal buitengeluid bij een overvlucht 80 dB(A) niet overschrijdt. • De problematiek van het weer inslapen na het ontwaken wordt ingerekend door een toeslag van 1.4 dB(A) op de maximale geluidniveaus in de tweede helft van de nacht. Dit voorbeeld toont dat verfijningen zeker mogelijk zijn maar complex hinderonderzoek vereisen.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-10
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader Algemeen besluit men toch, dat het aangewezen is om piekgeluiden in de slaapkamer te beschouwen als bijkomende geluidindicator, omdat men hierdoor veel beter rekening houdt met ontwaakreacties of moeilijkheid tot inslapen. Een dergelijke indicator kan aanvullend zijn op de algemene dosis-responsie relatie voor slaapverstoring, gekoppeld aan de jaargemiddelde equivalente waarde Lnight. Sommige bronnen stellen het gebruik voor van LAmax of SEL, buiten of binnen, als grootheid om rechtsreeks een eis aan te stellen. Een andere mogelijkheid die men oppert is het gebruik van frequentiecontouren als geluidbelastingsindicator. Een frequentiecontour geeft aan hoeveel keer per periode een bepaald maximaal geluidniveau tijdens een overvlucht overschreden wordt. De notatie is, bijvoorbeeld, NA7023u-7u = 5, wat betekent: tijdens de nacht (van 23u tot 7u) noteert men gemiddeld 5 vliegbewegingen die een maximaal geluidniveau van 70 dB(A) overschrijden (“NA” staat voor ‘noise above’). Met 'gemiddeld' bedoelt men doorgaans dat de berekening gebeurt voor de volledige vloot van een gans jaar, zoals bij Lden en Lnight. Er zijn echter ook voorbeelden van NAxx berekeningen voor een typische dag of nacht, of voor een drukke dag of nacht. Hiermee tracht men te ondervangen dat een jaargemiddelde al te veel beïnvloed wordt door een kalme periodes, bijvoorbeeld ten gevolge van preferentieel baangebuik volgens de windrichting. De frequentiecontouren combineren de aspecten 'piekgeluid' en 'aantal events binnen een bepaalde periode', en zijn dus als indicator een aanvulling op de equivalente jaargemiddelde geluidbelastingsindicatoren Lden en Lnight. Voor Brussels Airport worden de frequentiecontouren NA70 en NA60 berekend, voor de gecombineerde dag- en avondperiode en nachtperiode, voor de volgende waarden: NA7007u-23u = 5, 10, 20, 50, 100 NA7023u-07u = 1, 5, 10, 20, 50 NA6007u-23u = 50, 100, 150, 200 NA6023u-07u = 10, 15, 20, 30
2.2.3.Verstoring van de spraakverstaanbaarheid Betekenis In het kader van deze studie, beschouwen we naast de algemene hinder en de slaapverstoring, nog een specifiek effect, dat overdag van belang is: de verstoring van de spraakverstaanbaarheid. Technisch bedoelen we met spraakverstaanbaarheid de mate waarin een persoon een boodschap verstaat (= letterlijk en foutloos kan reproduceren), zonder daarom noodzakelijk de inhoud te begrijpen. Verstoring van de spraakverstaanbaarheid door vliegtuiggeluid is een maskeereffect: het vliegtuiggeluid overstemt de spraak, men hoort de boodschap niet meer, en verstaat ze bijgevolg niet. Afgeleide gevolgen van een verstoring van de spraakverstaanbaarheid zijn onder meer: • grotere moeite om zich verstaanbaar te maken: een spreker moet luider praten, meer inspanning doen, om het stoorgeluid te overstemmen; • slechtere communicatie en begrip van elkaar, misverstanden, ergernis,... Omgevingslawaai kan ook andere nuttige signalen verstoren, zoals waarschuwingssignalen (sirenes, deurbellen,...), muziek, natuurgeluiden,... Deze elementen beschouwen we hier niet, ze zijn gedeeltelijk vervat in het aspect algemene hinder.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-11
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader Hinderindicator, geluidbelastingsindicator en dosis-responsie curve Als hinderindicator kan men de spraakverstaanbaarheidsindex (STI) gebruiken, gedefinieerd in norm IEC 60286-16:2003. Mits een aanname over de akoestiek van het lokaal, meer bepaald de nagalmtijd, is er een verband tussen de signaal/ruis verhouding en de spraakverstaanbaarheidsindex. We kunnen dus de signaal/ruis verhouding beschouwen als de geluidbelastingsindicator. Door een aanname te maken over het normale spraakniveau, bekomen we het toelaatbare achtergrondniveau om de spraakverstaanbaarheid niet te verstoren. Wanneer men veilig redeneert, gaat men er van uit dat het niveau van een normaal gesprek ongeveer 50 dB(A) bedraagt. Op korte afstand is het meestal hoger, ongeveer 60 dB(A), maar de lagere aanname houdt rekening met een wat grotere afstand tussen de spreker en de toehoorder, en andere niet ideale omstandigheden. Wanneer stoorgeluid, dat maskerend werkt, minstens 15 dB(A) onder het spraakniveau blijft, is er geen verstoring. Het maximaal toelaatbare stoorniveau bedraagt dus 35 dB(A). Indien er ook andere geluidbronnen zijn die storend werken, bijvoorbeeld het ventilatiegeluid in de ruimte, dan ligt de bijdrage van het vliegtuiggeluid in de ruimte lager, op ongeveer 30 - 35 dB(A). Omdat vliegtuiggeluid niet continu is, is in elke situatie een gedetailleerde afweging nodig. In ieder geval mag het equivalente geluidniveau van alle stoorgeluiden samen niet boven 35 dB(A) uitkomen. Als overvluchten frequent voorkomen, mogen piekgeluiden ook niet te vaak maskerend werken.
2.3. Geluidbelastingsindicatoren rondom Brussels Airport Vooruitlopend op de vastlegging van drempelwaarden voor de geluidbelastingsindicatoren, geven we op de volgende pagina's enkele kaarten waarop de uitgestrektheid van belangrijkste indicatoren in het studiegebied is aangegeven voor de beschouwde prognose voor het jaar 2020 (DGLV ontwikkelingsscenario 2). Figuur 2.1 toont de berekende contouren Lden = 55 dB(A) voor deze prognose 2020. Uit de dosis-responsie relatie voor hinder door vliegtuiggeluid, berekent men dat Lden = 55 dB(A) aanleiding geeft 10% ernstig gehinderden.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-12
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
Figuur 2.1.
Lden = 55 dB(A), prognose voor 2020
In het kader van het onderzoek naar maatregelen ruimtelijke ordening zijn er een aantal aspecten waarvoor we onderzoeken of men ze beter kan kenmerken door andere indicatoren. Maatregelen voor functies die enkel overdag in gebruik zijn, zoals scholen, kinderkribben, dagcentra en kantoren, mogen niet gebaseerd zijn op een indicator waarin vliegbewegingen 's nachts mogelijk een belangrijk aandeel hebben. In dit geval is het aangewezen om enkel te kijken naar het gemiddelde geluidniveau tijdens de dagperiode, Lday. Maatregelen specifiek gericht op woonfuncties, hebben tot doel om naast de algemene hinder, ook de hinder 's nachts te beperken, meer bepaald de verstoring van slaap. In dit geval is het aangewezen om enkel te kijken naar het gemiddelde geluidniveau tijdens de nachtperiode, Lnight. Door de specifieke kenmerken van de vliegbewegingen op Brussels Airport, is het te verwachten dat maatregelen op basis van de nachtperiode zich soms over een ander gebied uitstrekken dan maatregelen gebaseerd op algemene hinder (Lden). Figuur 2.2 toont ter illustratie de berekende Lnight = 45 dB(A) contour voor de prognose 2020.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-13
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
Figuur 2.2.
Lnight = 45 dB(A), prognose voor 2020
Voor het beperken van de hinder voor woonfuncties 's nachts, wordt in de literatuur en in sommige landen ook rekening gehouden met de piekbelasting. In dit geval is het aangewezen om ook te kijken naar ofwel (1) het aantal overvluchten per nacht waarbij een gegeven maximaal geluidniveau wordt overschreden, ofwel (2) naar het maximaal geluidniveau dat per nacht voor een gegeven aantal overvluchten wordt overschreden. Beide benaderingen betreffen uiteindelijk hetzelfde: de hinder door piekgeluiden. De eerste benadering is de meest gebruikte, en heeft als doel een inzicht te geven in de vraag of een zone al dan niet getroffen wordt door piekgeluiden. De tweede benadering heeft eerder als doel te maatregelen te kunnen opstellen om gevelisolatie te dimensioneren. Figuur 2.3 toont ter illustratie van de eerste benadering de frequentiecontouren berekend voor de prognose 2020, waarbij LAmax = 70 dB(A) 1x per nacht overschreden wordt. Voor de tweede benadering kunnen ook geluidscontouren berekend worden, het gaat in principe slechts om een andere voorstelling van dezelfde basisresultaten van de geluidberekeningen.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-14
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
Figuur 2.3.
Frequentiecontour nachtperiode NA7023u-07u = 1, prognose voor
Er zijn aanwijzingen dat de evaluatie van de hinder, ook overdag, niet enkel samenhangt met het gemiddelde geluidniveau, maar ook met (het aantal) piekwaarden. Bijgevolg gaan we er ook van uit dat een indicator ter beschikking moet zijn die de piekwaarden overdag kenmerkt. Zoals voor de nachtperiode kijken we ofwel (1) naar het aantal overvluchten tijdens de dagperiode waarbij een gegeven maximaal geluidniveau wordt overschreden, ofwel (2) naar het maximaal geluidniveau dat in de dagperiode voor een gegeven aantal overvluchten wordt overschreden. Figuur 2.4 toont ter illustratie van de eerste benadering de frequentiecontour berekend voor de prognose 2020 , waarbij LAmax = 70 dB(A) 5x per nacht overschreden wordt.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-15
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
Figuur 2.4.
Frequentiecontour dag/avond NA7007u-23u = 5,prognose voor 2020
Welke geluidsindicatoren uiteindelijk weerhouden worden, is geen beslissing op zich. De selectie van geluidsindicatoren onderzoeken we aan de hand van de mogelijkheden om er hinder adequaat mee te kenmerken en maatregelen inzake ruimtelijke ordening aan te koppelen. Dit onderzoeken we in het volgende hoofdstuk, aan de hand van literatuurstudie.
2.4.
Drempelwaarden
In een eerste deel geven we enkele voorbeelden van aanpak in het buitenland. De bedoeling is om het type indicator te zien die men hanteert en om de grootte van de drempelwaarden voor bepaalde maatregelen aan te geven. In een tweede deel geven we een principieel voorstel voor drempelwaarden. In een derde deel verfijnen we de 'principiële drempelwaarden' tot 'gedifferentieerde drempelwaarden' om een fijnere schaal te bekomen waarmee we maatregelen kunnen afbakenen.
2.4.1.Voorbeelden van gehanteerde drempelwaarden We stellen ons bij de voorbeelden uit het buitenland steeds de volgende vragen: • Welke akoestische grootheden hanteert men om ruimtelijk beleid te voeren, meer bepaald om zones met bepaalde ruimtelijke voorschriften af te bakenen, of om bij sanering geluidisolatie te bepalen. • Welke ruimtelijke voorschriften zijn er, en hoe worden die gekoppeld aan akoestische grootheden. • Welke voorschriften inzake geluidisolatie (sanering) zijn er, en hoe worden die gekoppeld aan akoestische grootheden. • Welke beleidsinstrumenten zijn er ontwikkeld om aan die voorschriften te voldoen, om ze te handhaven. Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-16
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
2.4.1.1 Nederland Oorspronkelijk was in Nederland de gehanteerde grootheid voor de algemene geluidhinder de Kosten Eenheid (Ke), en voor de slaaphinder 's nachts het equivalente geluidniveau tijdens de nachtperiode (LAeq,23 u - 06 u), in de slaapkamers van de woning. De Kosten Eenheid (Ke) is een (logaritmische) som, berekend over een volledig jaar, van het maximale geluidniveau dat bij elke vliegbeweging optreedt, met een weging voor de periode van het etmaal waarin de vliegbeweging optreedt. Ke houdt bijgevolg rekening met (1) het aantal vliegbewegingen, (2) het geluidniveau per vliegbeweging en (3) het deel van het etmaal waarin de vliegbeweging plaatsvindt. De grootheid is zo opgesteld, dat (Ke-10) het percentage voorstelt van mensen die ernstige hinder zouden ondervinden. Het equivalente geluidniveau binnen is bepaald over een nachtperiode van 23 u tot 6 u 's morgens. In de huidige wetgeving is men voor beide grootheden overgestapt op Europese indicatoren. De Ke wordt in de reglementering vervangen door Lden. Dit gebeurt slechts geleidelijk, omdat Ke in vele beleidsdocumenten als basis gebruikt wordt. Er is geen eenduidig verband tussen Ke en Lden. Een benaderende relatie is Lden ≅ 0.5 KE + 40. Maar hierop is een zekere spreiding, bijvoorbeeld: op de contour 20 Ke schommelt de Lden waarde tussen Lden = 49 - 56 dB(A). De Ke = 35 grens zou overeenkomen met Lden = 58 dB(A). Volgens het Nederlandse onderzoek komt Ke = 35 overeen met 25% ernstig gehinderden; Lden =58 dB(A) komt overeen met 14% sterk gehinderden volgens de Miedema dosis-respons relaties, maar met ongeveer 36% sterk gehinderden volgens de meer recente inzichten. Voor de luchthaven van Schiphol worden geen eisen gesteld aan de hoeveelheid vliegverkeer, maar aan het effect van het vliegverkeer op de omgeving. Dit gebeurt door een combinatie van het handhaven van de Lden = 58 dB(A) contour (in 35 punten), de Lnight = 49 dB(A) contour (in 25 punten), en het Totale Volume aan Geluid (TVG), berekend voor een fictieve baan waarop alle vliegbewegingen gebeuren. Langs de kant van de luchthavenuitbater laat dit toe het aantal vliegbewegingen, vliegtuigtypes, routes,..., bij te sturen om de geboden geluidruimte optimaal te benutten. Voor de omwonenden leidt deze benadering tot stabiele geluidscontouren. Vertrekkende van de grootheden KE (buitengeluid) en LAeq,binnen,nacht, komt men tot een zonering waarmee men zowel maatregelen inzake ruimtelijke ordening als eisen inzake geluidisolatie afbakent. De onderstaande tabel vat het beleid samen: de definitie van de zones aan de hand van drempelwaarden voor de akoestische grootheden, en de maatregelen die men in de verschillende zones neemt.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-17
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader Drempelwaarde maatregel maatregelen inzake ruimtelijke ordening beperking op de ontwikkeling van nieuwe B ≥ 35 KE geluidgevoelige bestemmingen Lden ≥ 58 dB(A) behoudens bestaand gebruik fijn gedifferentieerde afwijkingen zijn mogelijk bestaande woningen worden akoestisch geïsoleerd B ≥ 40 KE Lden ≥ 60 dB(A) geen geluidgevoelige bestemmingen toegestaan B ≥ 65 KE bestaande geluidgevoelige bestemmingen laten Lden ≥ 71 dB(A) uitdoven ('geluidssloopzones') behoudens bestaand gebruik van gebouwen met een kantoorfunctie of van bedrijven; gedwongen uitdoving is nochtans niet mogelijk afwijkingen zijn mogelijk maar met zeer veel beperkingen. eisen aan het geluidniveau 's nachts eis voor het geluiddrukniveau binnen 's nachts LAeq,binnen,23-06u ≤ 26 dB(A) contour voor het nachtgeluid waarbij slaapkamers Lnight ≥ 49 dB(A) van bestaande woningen worden geïsoleerd eisen aan de geluidisolatie van de woningen B = 40 - 50 KE gevelwering GA = 30 - 35 dB Lden ≅ 60 - 65 dB(A) B = 50 - 55 KE gevelwering GA = 35 - 40 dB Lden ≅ 65 - 68 dB(A) gevelwering GA = 40 dB B = ≥ 55 KE Lden ≥ 68 dB(A) Tabel 2.1.
Maatregelen inzake geluidhinder rond Nederlandse luchthavens (Schiphol).
2.4.1.2 Duitsland De • • •
gebruikte grootheden zijn: LAeq,dag:6 - 22u : het equivalente geluidniveau tijdens de dagperiode (6 u - 22 u). LAeq,nacht:22 - 6u : het equivalente geluidniveau tijdens de nachtperiode (22 u - 6 u). LAmax,6x,binnen : het maximale geluidniveau tijdens een vliegbeweging, dat gedurende de nachtperiode (22 u - 6 u) niet meer dan 6x wordt overschreden; dit wordt berekend uit het geluidniveau buiten rekening houdend met een geluidwering van 15 dB(A).
Deze grootheden worden berekend, voor een bestaand of voor een toekomstig, aangenomen gebruiksscenario van de luchthaven. De equivalente geluidniveaus worden berekend als een logaritmische som van de maxima van de individuele events, gewogen met een tijdsduur van het event en met een verschillende factor voor dag en nacht. De berekening gebeurt voor de drukste 6 maanden (180 dagen) van het jaar. Deze grootheden zijn daarom niet identiek aan de Europees geharmoniseerde geluidindicatoren. Op basis van deze grootheden bakent men rond een luchthaven 3 zones af: 2 dagzones en een nachtzone. •
De dagzones zijn begrensd door de contour van LAeq,dag:6 - 22u. Deze zones hebben tot doel maatregelen af te bakenen voor het bestrijden van de algemene hinder. Dagzone 1 is de meest geluidbelaste zone, waarin men in principe geen geluidgevoelige bestemmingen toelaat. In dagzone 2 kan dit wel, mits beperkingen.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-18
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader •
De nachtzone is de unie (de buitengrens) van 2 contouren, deze begrensd door LAeq,nacht:22 - 6u en deze begrensd door LAmax,6x,binnen. Deze zones hebben tot doel maatregelen af te bakenen voor het bestrijden van slaapverstoring.
De drempelwaarde voor elke contour verschilt: • voor burgerlijke en militaire luchthavens; • voor bestaande en nieuwe luchthavens (of grote uitbreidingen van een bestaande luchthaven); • voor de periode voor tot 31/12/2010 en na 01/01/2011. De ruimtelijke maatregelen gekoppeld aan de zones omvatten: • een bouwverbod voor geluidgevoelige functies, zowel met enkel dagactiviteit als dag- en nachtbezetting; • akoestische isolatie van woningen. De onderstaande tabel vat het beleid samen, opgesplitst in bestaande en nieuwe burgerlijke luchthavens: de definitie van de zones aan de hand van drempelwaarden voor de akoestische grootheden, en de maatregelen die men in de verschillende zones neemt. drempelwaarde maatregel nieuwe luchthavens (burgerluchtvaart) dagzone 1 geen nieuwe woningen (uitzonderingen) geen nieuwe geluidgevoelige bestemmingen LAeq,dag:6 - 22u ≥ 60 dB(A) (ziekenhuizen, rust- en verzorgingstehuizen, scholen, kinderkribben) verplichte isolatie bestaande woningen (betaald door de luchthavenuitbater) dagzone 2 geen nieuwe geluidgevoelige bestemmingen (ziekenhuizen, rust- en verzorgingstehuizen, LAeq,6 - 22u = 55 - 60 dB(A) scholen, kinderkribben) nieuwe woningen toegelaten maar met verplichte isolatie (zonder tegemoetkoming) geen nieuwe woningen (uitzonderingen) nachtzone (tot 2010): geen nieuwe geluidgevoelige bestemmingen met LAeq(4),22 - 06u ≥ 53 dB(A) nachtfunctie (ziekenhuizen, rust- en LAmax,6x,binnen ≥ 57 dB(A) verzorgingstehuizen) nachtzone (vanaf 2011): verplichte isolatie bestaande woningen (betaald LAeq(4),22 - 06u ≥ 50 dB(A) door de luchthavenuitbater) LAmax,6x,binnen ≥ 53 dB(A) bestaande luchthavens (burgerluchtvaart) dagzone 1 geen nieuwe woningen (uitzonderingen) geen nieuwe geluidgevoelige bestemmingen LAeq,6 - 22u ≥ 65 dB(A) (ziekenhuizen, rust- en verzorgingstehuizen, scholen, kinderkribben) verplichte isolatie bestaande woningen (betaald door de luchthavenuitbater) geen nieuwe geluidgevoelige bestemmingen dagzone 2 (ziekenhuizen, rust- en verzorgingstehuizen, LAeq,6 - 22u = 60 - 65 dB(A) scholen, kinderkribben) nieuwe woningen toegelaten maar met verplichte isolatie (zonder tegemoetkoming) geen nieuwe woningen (uitzonderingen) nachtzone verplichte isolatie bestaande woningen (betaald LAeq(4),22 - 06u ≥ 55 dB(A) door de luchthavenuitbater) LAmax,6x,binnen ≥ 57 dB(A) Tabel 2.2.
Maatregelen inzake geluidhinder rond Duitse luchthavens.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-19
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader Om de leefbaarheid van bestaande wijken te verzekeren, zijn er uitzonderingen mogelijk op de ruimtelijke beperkingen, bijvoorbeeld: • zorginstellingen, indien noodzakelijk om een gepaste zorg voor de bevolking te verzekeren; • verdichting / vervollediging van bestaande woonwijken; • militaire huisvesting en bedrijfswoningen. Voor nieuwe luchthavens, in dagzone 1, zijn schadevergoedingen mogelijk wanneer (nieuwe) verbodsbepalingen leiden tot een waardevermindering van percelen, of wanneer (een toename van) de geluidbelasting leidt tot verhoogde hinder. Voor de geluidisolatie van nieuwe woningen stelt men de volgende eisen aan de geluidverzwakkingsindex: geluidbelasting daglokalen (verblijfsruimten) LAeq,dag:6 - 22u ≥ 75 dB(A) LAeq,dag:6 - 22u = 70 - 75 dB(A) LAeq,dag:6 - 22u = 65 - 70 dB(A) LAeq,dag:6 - 22u = 60 - 65 dB(A) LAeq,dag:6 - 22u ≤ 60 dB(A) slaapvertrekken: LAeq, nacht:22 - 6u ≥ 65 dB(A) LAeq, nacht:22 - 6u = 60 - 65 dB(A) LAeq, nacht:22 - 6u = 55 - 60 dB(A) LAeq, nacht:22 - 6u = 50 - 55 dB(A) LAeq, nacht:22 - 6u ≤ 50 dB(A) Tabel 2.3.
geluidisolatie geveldelen R'w R'w R'w R'w R'w
≥ ≥ ≥ ≥ ≥
50 45 40 35 30
dB dB dB dB dB
R'w R'w R'w R'w R'w
≥ ≥ ≥ ≥ ≥
50 45 40 35 30
dB dB dB dB dB
Maatregelen inzake geluidhinder rond Duitse luchthavens: eisen aan de gewogen geluidverzwakkingsindex van nieuwe woningen.
Voor bestaande gebouwen gaat men uit van eisen die 3 dB minder streng zijn. In nieuwbouw leiden deze geluidisolatie-eisen tot een gemiddeld geluiddrukniveau binnen van LAeq,dag:6 - 22u,binnen ≅ 36 dB(A)overdag en LAeq,nacht:22 - 6u,binnen ≅ 26 dB(A)'s nachts. In bestaande gebouwen leiden de geluidisolatie-eisen tot 3 dB hogere geluiddrukniveaus binnen, LAeq,dag:6 - 22u,binnen ≅ 39 dB(A)overdag en LAeq,nacht:22 - 6u,binnen ≅ 29 dB(A)'s nachts. Dit zijn gemiddelde niveaus, want afhankelijk van de concrete situatie: geluidbelasting, bouwwijze, grootte van de ruimte, oppervlakte van de gevel,..., verwacht men een spreiding van ± 3 dB(A).
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-20
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader 2.4.1.3 Frankrijk De gebruikte grootheid is: • Lden : de Europese etmaalgewogen geluidindicator, zij het met een andere tijdsindeling dan de aanbevolen waarde uit de richtlijn 2002/49/EG, namelijk: de dagperiode is 6u-18u (i.p.v. 7u-19u), de avondperiode is 18u-22u (i.p.v. 19u23u); de nachtperiode is 22u-6u (i.p.v. 23u-7u). Lden wordt berekend voor een toekomstig, aangenomen gebruiksscenario van de luchthaven. Prognoses op lange termijn (10 - 15 jaar) gebruikt men voor maatregelen inzake ruimtelijke ordening. Prognoses op middellange termijn (3 - 5 jaar) gebruikt men voor het opstellen van isolatieprogramma's rond de belangrijkste luchthavens. Op basis van deze grootheid komt men tot twee types zoneringen: • 'PEB' (Plan d'Exposition au Bruit): een zonering, bedoeld om ruimtelijke voorschriften op lange termijn (10 - 15 jaar) op te stellen. Deze zonering omvat 4 zones, afgebakend door Lden contouren, berekend voor een toekomstscenario op lange termijn. Dit type zonering is van toepassing op een groot aantal luchthavens. • 'PGS' (Plan de Gêne Sonore): een zonering, bedoeld om op middellange termijn (3 - 5 jaar) isolatieprogramma's op te stellen. Deze zonering omvat 3 zones, afgebakend door Lden contouren, berekend voor een toekomstscenario op middellange termijn. Dit type zonering is enkel van toepassing op de 10 belangrijkste luchthavens. De onderstaande tabel vat de zones en de aard van de maatregelen samen. De precieze begrenzingen van sommige zones worden overgelaten aan het lokale beleid (niveau prefectuur), binnen de marges aangegeven in de tabel. drempelwaarde maatregel PEB - lange termijn (ruimtelijke) planning zone A voorbehouden aan gebouwen met luchtvaartactiviteiten Lden ≥ 70 dB(A) nieuwe woningen niet toegestaan zone B nieuwe woningen niet toegestaan Lden = 62/65 - 70 dB(A) zone C enkel nieuwe individuele woningen toegestaan (in Lden = 55/57 - 62/65 dB(A) bestaande verkavelingen) nieuwe woningen toegestaan, er gelden eisen zone D i.v.m. geluidisolatie Lden = 50 - 55/57 dB(A) PGS - middellange termijn planning (isolatiemaatregelen) (gesubsidieerde) isolatie van bestaande woningen zone I Lden > 70 dB(A) (gesubsidieerde) isolatie van bestaande woningen zone II Lden = 65 - 70 dB(A) (gesubsidieerde) isolatie van bestaande woningen zone III Lden = 55 - 65 dB(A) Tabel 2.4.
Maatregelen inzake geluidhinder rond Franse luchthavens.
De opdeling voor lange termijn planning in 4 zones laat een gedifferentieerde aanpak van maatregelen toe. In de minst geluidbelaste zone D zijn nieuwe gebouwen toegestaan mits zij correct akoestisch geïsoleerd zijn. In de meer geluidbelaste zones A - C gelden beperkingen zoals opgegeven in de onderstaande tabel.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-21
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader gebouwfunctie zone A NIEUWE GEBOUWEN OF ONTWIKKELINGEN toegestaan woongelegenheden verbonden met de luchthavenactiviteit hotelkamers voor passagiers enkel in reeds woongelegenheden verstedelijkte verbonden met gebieden industrie of handel woongelegenheden enkel in reeds verbonden met verstedelijkte landbouwactiviteit gebieden collectieve niet toegestaan woongelegenheid woonwijken niet toegestaan parken individuele woningen niet toegestaan
heropbouw van woongelegenheden na afbraak in zone A en B
niet toegestaan
toegestaan mits geen aanleiding tot bijkomende permanente bewoning grote infrastructuur toegestaan indien verbonden met de enkel op die plaats luchthavenactiviteit mogelijk openbare of collectieve enkel indien nodig voorzieningen voor de luchthavenactiviteit of voor de huidige inwoners BESTAANDE GEBOUWEN OF STADSWIJKEN toegestaan voor renovatie, zover geen herwaardering, verbetering, uitbreiding toename van het aantal van bestaande woongelegenheden gebouwen niet toegestaan vernieuwing, herwaardering van bestaande dorpen en stadswijken bedrijven kantoren landbouw
Tabel 2.5.
zone B
zone C
toegestaan
toegestaan
toegestaan
toegestaan
toegestaan
toegestaan
niet toegestaan
niet toegestaan
niet toegestaan
niet toegestaan
niet toegestaan
zoals zone A
enkel toegestaan in reeds verstedelijkte gebieden, indien beperkt in toename van aantal inwoners toegestaan voor zover geen toename van het aantal gehinderden, mits de normen gerespecteerd worden zoals zone A
zoals zone A
toegestaan
zoals zone A
toegestaan
zoals zone A
zoals zone A
niet toegestaan
toegestaan voor zover geen toename van het aantal gehinderden
niet toegestaan
Maatregelen inzake geluidhinder rond Franse luchthavens: detail van de beperkingen in de zones A, B en C.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-22
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader Minimale waarden voor de geluidwering buiten-binnen worden gegeven als een niveauverschil voor roze ruis (Drose); het zijn wettelijke eisen in zone C, aanbevolen eisen in de zones erbuiten. gebouwfunctie woongelegenheden onderwijs rust- en verzorgings-instellingen publieke gebouwen kantoorgebouwen Tabel 2.6.
zone A ≥ 45 ≥ 47
zone B ≥ 40 ≥ 40
zone C ≥ 35 ≥ 35
zone D ≥ 30 ≥ 30
≥ 45
≥ 40
≥ 35
≥ 30
Maatregelen inzake geluidhinder rond Franse luchthavens: minimale waarden van de geluidwering tussen buiten (vrije veld) en binnen, voor roze ruis.
2.4.1.4 Verenigd Koninkrijk De gebruikte grootheden zijn: • LAeq,7-23u : het equivalente geluiddrukniveau overdag en 's avonds. • LAeq,23-7u : het equivalente geluiddrukniveau 's nachts. Deze grootheden worden berekend, voor een bestaand of voor een toekomstig, aangenomen gebruiksscenario van de luchthaven. De berekening gebeurt voor de drukste 3 maanden. Deze grootheden zijn daarom niet identiek aan de Europees geharmoniseerde geluidindicatoren, die berekend worden voor een gans jaar, en mogelijk stillere perioden omvatten, bijvoorbeeld door variabele windrichting en overeenkomstig ander baangebruik. Op basis van deze grootheden bakent men rond een luchthaven 4 zones af, maar met een onderscheid tussen de dag en nacht. • De dagzones zijn begrensd door de contouren van LAeq,7 - 23u. • De nachtzones zijn begrensd door de contouren van LAeq,23 - 7u. De ruimtelijke maatregelen gekoppeld aan de zones omvatten algemene richtlijnen voor het lagere planningsniveau. De ondergrens voor maatregelen is LAeq,07-23u = 57 dB(A) en LAeq,23-07u = 48 dB(A), wat zou overeenkomen met Lden ≅ 57 dB(A). De bovengrens voor het toelaten van geluidgevoelige bestemmingen (woonontwikkelingen) is LAeq,07-23u = 72 dB(A) en LAeq,23-07u = 66 dB(A), wat zou overeenkomen met Lden ≅ 74 dB(A). De onderstaande tabel vat de zones en de aard van de maatregelen samen.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-23
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader drempelwaarde planning voor nieuwe gebouwen NEC A: LAeq,07-23u ≤ 57 dB(A) LAeq,23-07u ≤ 48 dB(A) NEC B: LAeq,07-23u = 57 - 66 dB(A) LAeq,23-07u = 48 - 57 dB(A) NEC C: LAeq,07-23u = 66 - 72 dB(A) LAeq,23-07u = 57 - 66 dB(A) NEC D: LAeq,07-23u > 72 dB(A) LAeq,23-07u > 66 dB(A) Tabel 2.7.
maatregel op basis van Noise Exposure Categories: geluid speelt in de regel niet mee als beslissingscriterium, tenzij tegen de grens van het bereik geluid is belangrijk in de planning en waar nodig moeten geluidwerende maatregelen genomen worden ontwikkelingen normaal niet toegestaan tenzij niet anders mogelijk, en mits omvangrijke geluidwerende maatregelen geen nieuwe woonontwikkelingen toegestaan
Maatregelen inzake geluidhinder rond Britse luchthavens.
2.4.1.5 België, Waals Gewest, Luik (Bierset) De gebruikte grootheid is: • Lden : de Europese etmaalgewogen geluidindicator. Lden wordt berekend voor een toekomstig, aangenomen gebruiksscenario van de luchthaven, met 2 tijdshorizons zoals in Frankrijk. Prognoses op lange termijn (10 - 15 jaar) gebruikt men voor maatregelen inzake ruimtelijke ordening. Prognoses op middellange termijn (3 - 5 jaar) gebruikt men voor het opstellen van isolatieprogramma's rond de luchthavens. Op basis van deze grootheid komt men tot twee types zoneringen: • 'PDLT' (Plan de Dévelopment à Long Terme): een zonering, bedoeld om ruimtelijke voorschriften op lange termijn (10 - 15 jaar) op te stellen. Deze zonering omvat 4 zones, afgebakend door Lden contouren, berekend voor een toekomstscenario op lange termijn. • 'PEB' (Plan d'Exposition au Bruit): een zonering, bedoeld om op middellange termijn (3 - 5 jaar) isolatieprogramma's op te stellen. Deze zonering omvat eveneens 4 zones, afgebakend door Lden contouren. Dit type zonering wordt driejaarlijks geactualiseerd (laatste in 2009). De onderstaande tabel vat de zones en de aard van de maatregelen samen. De ondergrens voor ruimtelijke maatregelen is Lden = 55 dB(A). De bovengrens voor het toelaten van geluidgevoelige bestemmingen is Lden = 70 dB(A).
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-24
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader drempelwaarde lange termijn planning (PDLT) zone A: Lden ≥ 70 dB(A) zone B: Lden = 65 - 70 dB(A) zone C: Lden = 60 - 65 dB(A) zone D: Lden = 55 - 60 dB(A) planning geluidisolatie (PEB) zone A': Lden ≥ 70 dB(A) zone B': Lden = 66 - 70 dB(A) zone C': Lden = 61 - 66 dB(A)
maatregel geen nieuwe woningen bestaande woningen aangekocht en geïsoleerd nieuwe woningen toegestaan mits geluidisolatie nieuwe woningen toegestaan mits geluidisolatie nieuwe woningen toegestaan mits geluidisolatie
woningen in zone A: isolatie dagvertrekken D2m,nT,tr ≥ 38 dB isolatie nachtvertrekken D2m,nT,tr ≥ 42 dB woningen in zone B: nachtruimten: LAeq,1s,max ≤ 45 dB(A) maximaal 10x per 24 uur overschreden dagruimten: LAeq,1s,max ≤ 55 dB(A) maximaal 10x per 24 uur overschreden met maximale buitenniveaus: dag: LAeq,1s,07-23u,max ≤ 93 dB(A) nacht: LAeq,1s,23-07u,max ≤ 87 dB(A) woningen in zone C: nachtruimten: LAeq,1s,max ≤ 45 dB(A) maximaal 10x per 24 uur overschreden dagruimten: LAeq,1s,max ≤ 55 dB(A) maximaal 10x per 24 uur overschreden met maximale buitenniveaus: dag: LAeq,1s,07-23u,max ≤ 88 dB(A) nacht: LAeq,1s,23-07u,max ≤ 82 dB(A)
zone D': Lden = 56 - 61 dB(A) Tabel 2.8.
woningen in zone D: nachtruimten: LAeq,1s,max ≤ 45 dB(A) maximaal 10x per 24 uur overschreden dagruimten: LAeq,1s,max ≤ 55 dB(A) maximaal 10x per 24 uur overschreden met maximale buitenniveaus: dag: LAeq,1s,07-23u,max ≤ 83 dB(A) nacht: LAeq,1s,23-07u,max ≤ 77 dB(A) subsidies voor akoestische isolatie van bestaande woningen
Maatregelen inzake geluidhinder rond luchthavens in het Waalse Gewest (Bierset).
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-25
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
2.4.2.Voorstel voor te hanteren drempelwaarden In dit deel geven we een voorstel voor boven- en ondergrenzen voor de voorgestelde geluidbelastingsindicatoren. De ondergrens is de drempelwaarde voor het ondernemen van actie. De bovengrens is de drempelwaarde waarboven geluidgevoelige functies moeilijk of onmogelijk worden. Beide grenzen zijn niet eenduidig maar het gaat eerder om een overgangsgebied. Tussen beide grenzen is dan nog een onderverdeling, naargelang de geluidbelasting en de overeenkomstige omvang van de maatregelen. Deze verfijning komt aan bod in het deel 'voorstel voor technisch inhoudelijke maatregelen'. 2.4.2.1.
Belangrijkste inzichten uit de literatuur
Uit de literatuur over hinder en uit de aanpak in de ons omringende landen, kunnen we de volgende aanpak en concepten afleiden. In bijna alle landen berust de ruimtelijke afbakening van het beleid op geluidzones, bekomen door berekende geluidscontouren. Dit geldt zowel voor maatregelen inzake ruimtelijke ordening als programma's voor de verbetering van de geluidisolatie van gebouwen. Er is een duidelijke tendens om de Europese indicatoren te gebruiken voor de zonering en voor het formuleren van maatregelen (Lden, Lnight, NAxx). Het laat betere vergelijkingen toe, zowel van het beleid in verschillende landen als van beleid ten aanzien van weg- en spoorverkeer of industriegeluid. Er zijn geen aanwijzingen dat de Europese indicatoren minder geschikt zijn om de hinder te kenmerken dan de nationale indicatoren, die vaak met dit specifiek doel werden opgesteld. Wat betreft de combinatie van indicatoren, zien we enerzijds het voordeel van de eenvoud van het gebruik van 1 indicator, voor 1 periode, Lden, als grootheid voor zonering en vastleggen van maatregelen. Anderzijds laat een combinatie van verschillende indicatoren (Lden, Lnight, NAxx) en/of het onderscheid tussen een dag- en nachtperiode toe om beter in te spelen op specifieke aspecten van hinder, zoals nachtrust. De voorschriften in zones betreffen zowel het beperken van geluidgevoelige bestemmingen als het toelaten van minder gevoelige of meer compatibele bestemmingen. Onder geluidgevoelige bestemmingen klasseert men meestal alle functies waarbij mensen langere tijd verblijven, rusten, herstellen of leren: woningen, scholen, ziekenhuizen, rust- en verzorgingstehuizen, kinderdagverblijven. Minder geluidgevoelige bestemmingen zijn functies voor werk of ontspanning: kantoren, bedrijven, sportgelegenheden. Het gaat hier zowel over de gebouwen en het comfort binnen het gebouw, als de bijhorende buitenomgeving. Men maakt soms een onderscheid tussen bestaande luchthavens en nieuwe luchthavens of belangrijke uitbreidingen van bestaande luchthavens. Dit lijkt in de Vlaamse context niet onmiddellijk aan de orde. Bij het toelaten of verbieden van bestemmingen, maakt men vaak een onderscheid tussen bestaande of nieuwe situaties. Vaak gebeurt dit door een eerder algemene regel voor nieuwe ontwikkelingen, waarop dan uitzonderingen mogelijk zijn in bestaande situaties. De achtergrond is meestal dat men een bestaand stedelijk weefsel, met samenhangende functies, niet drastisch wil of kan verstoren, of men het de mogelijkheid wil geven om zich aan te passen en te vernieuwen, zonder echt uit te Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-26
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader breiden. De nuanceringen en onderscheiden die men hierbij maakt, kunnen zeer gedetailleerd worden, en zijn een mogelijkheid om het beleid op verschillende niveaus vorm te geven. Bij geluidisolatieprogramma's is het doel de beperking van het geluidniveau in de binnenruimte van een geluidgevoelige bestemming. Meestal gaat het om woningen maar soms ook de andere geluidgevoelige bestemmingen. De praktische formulering van de eisen gebeurt meestal onder de vorm van eisen voor de minimale geluidwering tussen buiten en binnen, volgens de geluidbelasting in de betreffende zone. 2.4.2.2.
Ondergrens
Als uiterste ondergrens kan men een voorzorgsprincipe hanteren, waarbij men dus een zone afbakent rondom de luchthaven, waarbuiten geen of nauwelijks invloed van vliegtuiggeluid is op het welbevinden of op de gezondheid. Dit is een benadering die onder meer door de WHO gevolgd wordt, waarbij er uitgegaan wordt van onder meer kwetsbare groepen. Als uiterste ondergrenzen kan men hanteren: •
Lden ≤ 50 dB(A). Vooreerst is deze grens afhankelijk van het type geluidbron, waarbij men vliegtuiggeluid van alle geluidbronnen als de meest hinderlijke ervaart. Verder vindt men in de literatuur een grote spreiding op de ondergrens van waar de hinder beduidend wordt, met een neiging tot strengere waarden in meer recente studies, met name voor vliegtuiggeluid. Zo spreekt men van 10% sterk gehinderden bij Lden ≅ 55 dB(A) volgens dosis-responsie relaties in 2002 [2002, EU position paper on dose-response relationships]. 8 jaar later stelt men dat 10% sterk gehinderden bereikt wordt bij Lden ≅ 45 dB(A) [2010, EEA Good practice guide on noise exposure and potential health effects], een verstrenging van maar liefst 10 dB(A). Deze recente studies met de zeer strenge waarden formuleren hun conclusies echter nog onder voorbehoud. Waarden Lden ≅ 45 dB(A) en lager zijn van de grootte-orde van geluidniveaus in stiltegebieden, wat illustreert dat men hier niet meer praat over aanvaardbare hinder, maar eerder over afwezigheid van enige hinder. Voor het met zekerheid vermijden van enige invloed, of, positief geformuleerd, voor een perfect leefbare en gezonde omgeving, worden in de literatuur ondergrenzen tot Lden = 40 - 42 dB(A) gegeven. Met deze overwegingen als achtergrond, stellen we een ondergrens voorop van Lden ≤ 50 dB(A), waaronder men in geen geval beleidsmaatregelen moet overwegen inzake beheersing van geluid door vliegverkeer. In het studiegebied zijn er geen tellingen voor deze drempelwaarde mogelijk, aangezien de berekening van de geluidscontouren pas starten bij Lden = 55 dB(A).
•
Lnight ≤ 40 dB(A). De redenering bij deze drempelwaarde is gelijkaardig als deze voor Lden, de nadruk ligt echter op het vermijden van slaapverstoring en daarmee samenhangende risico's voor de gezondheid. Ook hier lopen drempelwaarden voor acties sterk uiteen, naargelang het uitgangspunt. Zoekt men de grens van het buitengeluid 's nachts, waaronder geen effecten waarneembaar zijn, dan vindt men Lnight ≤ 30 dB(A) als laagst geciteerde waarde. Vanzelfsprekend is dit een zeer lage waarde. Daarop volgend vindt men in de literatuur een grote 'overgangszone', typisch van Lnight = 30 - 40 dB(A), waarin men geleidelijk effecten vaststelt, bijvoorbeeld verhoogde beweeglijkheid tijdens de slaap, zelfgerapporteerde slaapverstoring. Het gaat evenwel om beperkte effecten, zelfs bij eerder kwetsbare groepen, zodat deze waraden voor Lnight niet als algemene drempelwaarde voor acties beschouwd worden. De waarde Lnight = 40 dB(A) wordt
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-27
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader doorgaans vooropgesteld als de laagste drempel voor nadelige effecten van geluid tijdens de nachtperiode. Ook voor deze parameter is er een tendens naar verstrenging in het recente onderzoek, zeker in het geval van vliegtuiggeluid. Zo spreekt men van 10% sterk slaapverstoorden bij Lnight ≅ 54 dB(A) volgens dosisresponsie relaties in 2002 [2002, EU position paper on dose-response relationships]. 8 jaar later stelt men dat 10% sterk slaapverstoorden overeen komt met Lnight ≅ 40 dB(A) [2010, EEA Good practice guide on noise exposure and potential health effects, extrapolatie van waarden uit de grafieken in dat rapport]. Voor deze sterke aanscherping van de dosis-responsie relatie voor sterke slaapverstoring bestaat geen eensluitende verklaring. Een gedeeltelijke uitleg is dat de nieuwe relaties gebaseerd zijn op recent onderzoek, onder meer met een nieuwe manier van vraagstelling, maar de onderzoekers waarschuwen er voor dat er nog onvoldoende zekerheid is in de juistheid van de resultaten. Als besluit beschouwen we de drempelwaarde Lnight = 40 dB(A) als een veilige grens waaronder men in geen geval beleidsmaatregelen moet overwegen. In het studiegebied zijn er geen tellingen voor deze drempelwaarde mogelijk, aangezien de berekening van de geluidscontouren pas starten bij Lnight = 45 dB(A). •
Lnight,binnen ≤ 20 dB(A). Gaat men uit van een 'jaargemiddelde' geluidwering van de gevel van 20 dB(A), dan komt dit overeen met een jaargemiddeld geluidniveau buiten van Lnight = 40 dB(A). De jaargemiddelde geluidwering van de gevel is een fictief begrip, dat gedefinieerd is als het verschil tussen het jaargemiddelde invallende geluidniveau buiten, voor de gevel, 's nachts, en het jaargemiddelde geluidniveau binnen in de ruimte, 's nachts, voor een ruimte met een standaard nagalmtijd van 0.5 s. In de termen van NBN S01 - 400 - 1 : 2008 zou het gaan om D2m,nT + Ctr - 3. In de literatuur stelt men voor deze geluidwering uiteenlopende waarden voorop, waarbij de belangrijkste nuance is dat men al dan niet, en in verschillende mate, uitgaat van het feit dat mensen een deel van de tijd vensters openen of sluiten voor natuurlijke ventilatie. Anderzijds gaat de norm NBN S01 - 400 - 1 : 2008 'Akoestische criteria voor woongebouwen' uit van een gevelisolatie met gesloten ramen en geopende ventilatieroosters, waarbij he gebruik van te openen vensters als ventilatievoorziening geenszins wordt vermeld. Het is volgens ons dan ook gebruikelijk in de Vlaamse context en gezien de snelle evolutie naar meer energie-efficiënte gebouwen, ook bij renovatie van bestaande gebouwen, uit te gaan van een geluidwering van de gevel met gesloten ramen. Met deze aanname is een geluidwering van de gevel van 20 dB(A) een realistisch uitgangspunt voor bestaande gevels zonder akoestische of thermische beglazing en zonder bijzonder goed sluitende ramen.
•
LAmax,nacht,binnen ≤ 40 dB(A). Bij slaapverstoring en aanverwante effecten legt men vaak het verband tussen het effect en het maximale geluidniveau tijdens een event, LAmax,binnen. Als drempel waaronder geen effecten merkbaar of meetbaar zijn, vermeldt de literatuur typisch waarden LAmax,binnen = 32 - 35 dB(A). Vanaf deze waarden zijn er meetbare effecten, over een bereik van Het gaat om eerder gematigde effecten, zonder LAmax,binnen = 32 - 42 dB(A). aantoonbare invloed op de gezondheid op lange termijn. Een grens voor mogelijk schadelijke effecten op de gezondheid legt men op LAmax,binnen ≅ 42 dB(A). Vanaf deze waarde kan men negatieve effecten verwachten op de gezondheid en het welbehagen. Als we op deze grens nog een kleine veiligheid nemen, is de laagste drempelwaarde voor het maximale geluidniveau van vliegtuiggeluid binnen LAmax,nacht,binnen = 40 dB(A). Onder deze grens zou men waaronder men in geen geval beleidsmaatregelen moet overwegen inzake beheersing van geluid door vliegverkeer.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-28
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader •
NA70dag, 07u - 23u ≤ 1. Als men ook voor dagruimtes rekent op een 'gemiddelde' geluidwering van de gevel tegen vliegtuiggeluid van 20 dB(A), dan komt dit overeen met het plafonneren van het maximale niveau in de binnenruimte tot 50 dB(A). Op geen enkel ogenblik tijdens de dag komt bijgevolg de spraakverstaanbaarheid in het gedrang.
•
NA60nacht, 23u - 07u ≤ 1. Zoals bij het criterium voor de dagperiode, betekent deze eis het feitelijk plafonneren van het maximale geluidniveau in de binnenruimte tot 40 dB(A). Dit is dus een manier om eisen te stellen aan het maximale binnengeluid door een drempelwaarde voor het buitengeluid.
Het is niet zo dat men gelijktijdig aan al deze grootheden eisen stelt. Men dient uit te gaan van één of meerdere van deze grootheden, naargelang de functie die men wil beschermen. Er moet voldaan zijn aan de bescherming tegen algemene hinder, verstoring van de slaap, en verstoring van de spraakverstaanbaarheid. Wanneer aan deze criteria is voldaan, kan men verwachten dat de invloed van het geluid van vliegverkeer in de beleving zo goed als afwezig is. Als tijdsbasis zou men moeten uitgaan van een periode gerelateerd aan een baanconfiguratie die een significant deel van het jaar in gebruik is, zelfs al gaat het niet om lange, aaneengesloten periodes. Als onderdrempel stellen we hier 1/12 voor. Omdat deze uiterste ondergrens vertrekt van eerder veilige aannamen (uit het standpunt van de bescherming), zijn de drempelwaarden streng en het gebied dat er bij hoort ook omvangrijk. De meeste indicatoren worden zelfs niet berekend tot deze waarden. Naast deze uiterste ondergrens vertrekt men ook vaak van een 'realistische' ondergrens. Bij deze grens is er al sprake van invloed van vliegtuiggeluid, maar pas vanaf deze grens acht men het percentage gehinderden significant of acht men het nodig maatregelen te nemen inzake ruimtelijke ordening. Het is ook deels een realistische grens, in de zin dat men erkent dat rondom een luchthaven misschien wel zones zijn waar mensen hinder (beperkt in grootte) kunnen ondervinden en toch niet binnen een gebied vallen waar maatregelen van kracht zijn. Deze redenering sluit ook aan bij de aanbevelingen van de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO), die erkent dat er naast haar feitelijke richtlijn, Lnight,outside ≤ 40 dB(A), ook een 'interim target' kan geduld worden, tijdelijk, en voor uitzondelijke lokale situaties. Dit 'interim target' bedraagt Lnight,outside ≤ 55 dB(A). Als • • • • • •
realistische ondergrenzen kan men hanteren: Lden ≤ 55 dB(A) Lnight ≤ 45 dB(A) LAeq,nacht,binnen ≤ 25 dB(A), voor isolatiedoeleinden LAmax,nacht,binnen ≤ 45 dB(A), voor isolatiedoeleinden NA70dag, 07u - 23u ≤ 5 NA60nacht, 23u - 07u ≤ 5 of NA70nacht, 23u - 07u ≤ 1 (NA60 contouren zijn niet steeds beschikbaar)
2.4.2.3.
Bovengrens
Als uiterste bovengrens kan men een waarde van de geluidbelasting hanteren waarboven grote hinder te verwachten is voor alle geluidgevoelige bestemmingen. Het is niet zinvol om bestaande gebouwen te isoleren omdat ofwel de maatregelen te ingrijpend zouden zijn, ofwel omdat het buitengeluid de leefsituatie zeer
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-29
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader oncomfortabel maakt Het is dan ook de bedoeling dat geluidgevoelige bestemmingen (op lange termijn) uit deze zone verdwijnen. Als uiterste bovengrenzen kan men hanteren: - Lden ≤ 65 dB(A) - Lnight ≤ 55 dB(A) Omdat een maatregel als het weren van nieuwe én het laten verdwijnen van bestaande geluidgevoelige bestemmingen zo drastisch is in een reeds dicht bevolkte zone rond de luchthaven, is er ook een tweede, 'realistische' bovengrens. 'Realistisch' slaat dan op het feit dat we enkel vanaf deze waarden een streng uitdoofbeleid voorstaan, en niet vanaf de lagere grens die we 'ideaal' zouden vooropstellen, omdat deze onmiddellijk een te groot gebied zou treffen. Als realistische bovengrenzen kan men hanteren: - Lden ≤ 70 dB(A) - Lnight ≤ 60 dB(A)
2.5.
Gedifferentieerde drempelwaarden
De functies worden gebundeld in functie van hun profiel op vlak van geluidgevoeligheid: Woonfuncties en gelijkgestelde functies (woningen, woonzorgfuncties…) vormen samen een functiecategorie waar zowel de algemene geluidsbelasting binnen, de nachtrust en het buitengeluidskwaliteit van belang is. Publieke voorzieningen (overdag) (scholen, kinderkribbes, dagcentra…) zijn functies waar overdag de geluidsbelasting binnen en de buitengeluidskwaliteit van belang is, maar niet de nachtrust. Zones voor buitenactiviteiten (parken, buitensport….) zijn zones waar de buitengeluidskwaliteit belangrijk is. Commerciële activiteiten (kantoren…), zijn functies de geluidsbelasting binnen van belang is, maar niet de geluidsbelasting s’nachts of buiten.
Woonfuncties Publieke voorzieningen (overdag) Commerciële activiteiten (kantoren…), Buitenactiviteiten
Geluidshinder binnen X X
nachtrust X
Belevingswaarde buitenomgeving X X
X X
Tabel 2.9: Verschillende potentiële hinderprofielen
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-30
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader We onderscheiden verschillende kwalitatieve trappen voor de drempelwaarden, conform de eerder gedefinieerde onder- en bovengrenzen. 2 Ideaal Aanvaardbaar Maatregelen 1 Maatregelen 2 Uitsluiting Uitdoof
Zone zonder noemenswaardige hinder (WHO standaard of gelijkaardig) Zone met aanvaardbare hinder voor gebouwen (realistische ondergrens) Zone waar hinder beperkte maatregelen vereist Zone waar hinder belangrijke maatregelen vereist Zone waar nieuwe ontwikkelingen best worden vermeden Zone waar de functie best uitdooft.
Tabel 2.10: Definitie kwaliteitsprofielen
2.5.1.Woonfuncties of gelijkgestelde functies (éénsgezinswoningen, appartementen, woonzorg, ziekenhuizen, RVT’s…) Om te weten of de residentiële bevolking in een zone met een bepaalde geluidsblootstelling gehinderd wordt moeten alle aan het wonen gerelateerde activiteiten in rekening worden genomen. Fundamenteel is hierbij de nachtrust, maar het wonen van gezinnen heeft ook nood aan een aanvaardbare geluidsdruk binnen over het volledige etmaal en een minimale belevingswaarde van de buitenomgeving. (Hierin verschilt het wonen met bvb hotelfuncties waar wel abstractie kan worden gemaakt van de buitenomgeving) Hierbij wordt uitgegaan van een normale isolatiewaarde van bestaande woongebouwen, met een demping van 20dB(A) tussen buiten en binnen. Er wordt uitgegaan dat in bestaande woningen geen mechanische ventilatie aanwezig is en dat de hygiënische ventilatie via opengaande ramen of raamroosters gebeurt. Er worden drempelwaarden gezocht voor volgende criteria: Lden Ln(ight) N60,nachtperiode: N70,dagperiode:
gewogen indicator algemene geluidsdrukniveau voor day-evening –night geluidsdrukniveau ’s nachts Aantal overschrijdingen tussen 23-7u van 60dB(A) Aantal overschrijdingen tussen 7-23u van 70dB(A)
Gezien de ontwikkelingen in de buurlanden, en de voor handen zijnde literatuur, kijken we in de eerste plaats naar de indicatoren Lden en Ln om te komen tot zonering en gedifferentieerde maatregelen. Eventuele drempelwaarden voor de frequentiecontouren van het maximale niveau van 70 dB(A) zien we eerder als een aanvullend criterium voor bijzondere situaties, bijvoorbeeld slaapverstoring.
2
Zie 1.2.1 Voorstel voor te hanteren drempelwaarden
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-31
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader 2.5.1.1.
Algemene geluidshinder: Lden
In de studie ”ruimtelijke ordening en geluidbeheer rond Europese luchthavens” (LNE december 2007) wordt verwezen naar een aantal drempelwaarden die op basis van een inventarisatie van de aanpak op Europese luchthavens, voorgesteld kunnen worden als criteria voor het ontwikkelen van een geluidzonering in functie van de indicator Lden:
5.4.2 mogelijke zoneringscriteria op basis van Lden Het is moeilijk om op basis van een inventarisatie van het zoneringsbeleid rond Europese luchthavens algemeen toepasbare zoneringscriteria (grenswaarden en voorschriften)te formuleren. De aanpak in de verschillende Europese landen is hiervoor te verschillend. Bij benadering zou het hierna voorgestelde stramien gevolgd kunnen worden bij het vastleggen van zoneringscriteria voor een geluidzonering op basis van de Europese geharmoniseerde indicator Lden. De grenswaarden waarbinnen restricties op het vlak van ruimtelijke planning (woningbouw, wijkontwikkeling,...) gelden, situeren zich vanaf een geluidsbelasting Lden > +/-55dB(A). Deze grenswaarde in Lden is een indicatieve grenswaarde, die bovendien los staat van eventueel bijkomende zonering gebaseerd op de nachtelijke geluidsbelasting (vb. uitgedrukt in Lnight en/of in combinatie met een criteria voor piekniveaus LAmax). -
In de zones met een geluidsbelasting Lden < +/-55dB(A) zijn in principe geen planningsrestricties nodig, behoudens eventuele isolatievoorschriften of voorschriften in verband met de demping van ventilatieopeningen bij een specifieke nachtelijke geluidsbelasting.
-
In de zones met een geluidsbelasting Lden tussen 55dB(A) en +/65dB(A) is de ontwikkeling van nieuwe wijken of woonzones over het algemeen niet toegestaan. individuele woningbouw kan onder bepaalde voorwaarden in reeds ontwikkelde zones toegestaan worden, bijvoorbeeld met inachtneming van eisen voor maximale toegestane dichtheid. (dichthedenbeleid). Zowel nieuwe als bestaande woningen worden akoestisch geïsoleerd op basis van een algemene bouwverordening.
-
Zones met een geluidsbelasting Lden > 65dB(A) zijn over het algemeen niet meer geschikt voor residentiële functies. een consequent verbod op individueel woningbouw is dan ook de meest aangewezen maatregel in combinatie met een planschaderegeling; bestaande woningen worden (maximaal) geïsoleerd.
-
Zones met een geluidsbelasting Lden > 70dB(A) zijn over het algemeen voorbehouden voor industrie, commerciële of agrarische bestemmingen, en het luchthavengebonden activiteiten in de meest belaste zones. Gepaste maatregelen zijn hier een acquisitie- en uitdoofbeleid van bestaande woonfuncties.
Een geluidsdruk LAeq,in ≤ 35 dB(A) in huis voor dagruimtes wordt door de onderzoeksgroep aanvaardbaar geacht3. De bovenstaande drempelwaarden, met in acht neming van een demping van +/- 20d(B)A tussen buiten-binnen, respecteren deze waarde. 3
zie verder 4.3.2 Te bereiken geluidwering
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-32
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
De onderzoeksgroep onderschrijft deze drempelwaarden, en onderzoekt zoals gesuggereerd of andere criteria de Lden benadering niet moeten vervolledigen. Voorstel drempelwaarden Lden: kwaliteitstrap Ideaal Aanvaardbaar Maatregelen 1 Maatregelen 2 Uitsluiting Uitdoof
drempelwaarde Lden ≤ 50 dB(A) Lden ≤ 55 dB(A) Lden = 55 – 60 dB(A) Lden = 60 - 65 dB(A): Lden ≥ 65 dB(A) Lden ≥ 70 dB(A)
zie 2.4.2.2. zie 2.4.2.2. Cf LNE 2007 Cf LNE 2007 Cf LNE 2007 Cf LNE 2007
Tabel 2.11: Voorstel drempelwaarden Lden
2.5.1.2. Geluidshinder ‘s nachts Als een normale geluidsdruk ‘s nachts wordt uitgegaan van de situatie waar de nachtrust van bewoners niet effectief verstoord wordt, ook als er geventileerd wordt door raamroosters. Ventileren 's nachts met te openen ramen wordt niet als de standaard aanzien. Hierdoor kunnen we uitgaan van een geluidisolatie van 20 dB(A) voor een standaard wegverkeerspectrum (ook toepasbaar op vliegtuig geluidspectrum). Hierom wordt gekeken naar de globale geluidsdruk en de frequentie van piekbelastingen NA70nacht,23-07u. 4 Als streefwaarde in slaapruimtes stelt de onderzoeksgroep volgende frequenties van piekoverschrijdingen voor: LAeq,1s ≤ 45 dB(A) 5x; LAeq,1s ≤ 50 dB(A) <=1x. Bij een standaardwoonst met een aangenomen demping van 20 dB(A), is de frequentiecontour van LAmax = 70 dB(A) dus kritisch, en zouden we moeten kijken naar de contour NA70nacht,23-07u = 1) Wat betreft de slaapruimtes stelt de onderzoeksgroep volgende drempelwaarden voor: Lnight,in ≤ 25 dB(A). De waarde van 25 dB(A) komt overeen met het uitgangspunt van de norm NBN S01 - 400 - 1: 2008 'Akoestische criteria voor woongebouwen', inzake het maximale binnengeluid tijdens de nachtperiode, voor verhoogd akoestisch comfort. De definitie is licht afwijkend (zie verder) want men spreekt in de norm over een nachtperiode van 22u tot 6u, en binnen die periode van een 'representatief tijdsinterval' van minimaal een half uur. Eenmaal één van deze beide drempels is overschreden, en er verstoring van de nachtrust is, moet overgeschakeld worden op een ventilatiesysteem D of akoestische ventilatieroosters, en eventuele bijkomende geluidsisolatiemaatregelen aan de buitenschil om tot een aanvaardbare binnengeluidsdruk te komen. Technische oplossingen om te komen tot normale binnengeluidsdruk zijn in principe altijd mogelijk, zonder echte plafondwaarde voor de buitengeluidsdruk Lnight of LAmax. Eventuele beperking kan komen vanuit budgettaire randvoorwaarden of de specifieke karakteristieken van een bestaand gebouw, wat verder zal worden onderzocht. Wat betreft nieuwe ontwikkelingen kan veronderstelt worden dat de bijkomende investeringskost omwille van geluidsisolatie verrekend raakt in de grondprijs.
4
ook in Wallonië, Duitsland… worden drempelwaarden voor piekfrequenties gehanteerd voor de slaapvertrekken.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-33
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
Lnight kwaliteitstrap Ideaal Aanvaardbaar Maatregelen 1 Maatregelen 2 Uitsluiting Uitdoof Freq 60/70 dB(A) kwaliteitstrap Ideaal Aanvaardbaar
drempelwaarde Lnight 40 dB(A) Lnight 45 dB(A) Lnight 45-50 dB(A) Lnight 50 - 55 Lnight >= 55
zie 2.4.2.2. zie 2.4.2.2.
LAmax (nacht) 23-7 drempelwaarde NA60nacht, 23u - 07u ≤ 1 NA65nacht, 23u - 07u ≤ 5 of NA70nacht, 23u - 07u ≤ 1
zie 2.4.2.2. zie 2.4.2.2.
Maatregelen 1 Maatregelen 2 Uitsluiting Uitdoof Tabel 2.12: Voorstel drempelwaarden Lnight en N, 60/70 dB(A) LAmax (nacht) 23-7
De onderzoeksgroep acht meer dan 5 verstoringen per nacht niet langer aanvaardbaar, nu moeten maatregelen worden genomen met alvast de overstap naar een mechanisch ventilatiesysteem, minstens voor de slaapvertrekken. 2.5.1.3.
overzicht drempelwaarden woonfuncties
WOONFUNCTIES OF GELIJKGESTELDE FUNCTIES (WONINGEN, WOONZORG …)
Lden Lnight
Ideaal
aanvaardbaar
maatregel 1
maatregel 2
≤ 50 dB(A) ≤ 40 dB(A)
≤ 55 dB(A) ≤ 45 dB(A)
55 - 60 45 - 50
60 - 65 50 - 55
Tabel 2.13: Overzicht drempelwaarden woonfuncties
uitsluiting nieuwe ontwikkelingen ≥ 65 dB(A) ≥ 55 dB(A)
uitdoven alle woonfuncties ≥ 70 dB(A)
2.5.2.PUBLIEKE VOORZIENINGEN OVERDAG (SCHOLEN, KINDERKRIBBEN, DAGCENTRA…) Deze functies betreffen een gevoelige groep van kinderen of mensen die verzorging behoeven. Deze functies zijn meestal gehuisvest in gebouwen zonder mechanisch ventilatiesysteem en dus aangewezen zijn op ventilatie via opengaande ramen. De belevingswaarde buiten is voor deze groep niet onbelangrijk. Buitenactiviteiten zijn inherent aan de opvang van kinderen (turnlessen, speelmomenten…). In dagopvang voor zorgbehoevenden zijn dikwijls buitenactiviteiten voorzien. (terras, tuin…) Er worden drempelwaarden gezocht voor volgende criteria: Lday: geluidshinder overdag Freq 70 dB(A)LAmax (dag) 7-23: frequenties van overschrijdingen van 70dB(A) tussen 7 tot 23u.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-34
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader Er wordt uitgegaan van een demping van +/- 20dB(A) tussen buiten en binnenomgeving en een aanvaardbaar geluidsdruk binnen LAeq,in ≤ 35 dB(A), waardoor Lday ≤ 55 dB(A) als ondergrens kan worden gehanteerd. Voor de zonering van maatregelen wordt het piekcriterium niet in acht genomen (wel voor de isolatie). PUBLIEKE VOORZIENINGEN OVERDAG (SCHOLEN, KINDERKRIBBE, DAGCENTRA…) Ideaal aanvaardbaar maatregel 1 maatregel 2 uitsluiting nieuwe ontwikkelingen Lday ≤ 50 dB(A)
≤ 55 dB(A)
55 - 60
60 - 65
≥ 65 dB(A)
uitdoven alle publieke voorzieninge n overdag ≥ 70 dB(A)
Tabel 2.13: Overzicht drempelwaarden publieke voorzieningen overdag
2.5.3.COMMERCIELE ACTIVITEITEN (kantoren…) In deze functiegroep is enkel de binnenomgeving maatgevend. Een mechanisch ventilatiesysteem kan beschouwd worden als een standaard uitrusting van kantoorgebouwen. Er wordt uitgegaan van een geluidsdemping tussen buiten en binnen van +/-25 d(B)A en een aanvaardbaar geluidsdruk voor een gewoon kantoor van LAeq,in ≤ 37 dB(A). Er wordt aangenomen dat ruimtes die hogere eisen stellen ook nu al een betere geluidsisolatie genieten. Vanaf een geluidsdruk Lday van 60 dB(A) maatregelen moeten worden genomen. Er worden drempelwaarden gezocht voor volgende criteria: L day: geluidshinder overdag
Lday
Ideaal
aanvaardbaar
maatregel 1
maatregel 2
≤ 55 dB(A)
≤ 60 dB(A)
60 - 65
65 - 70
uitsluiting nieuwe ontwikkelingen ≥ 70 dB(A)
uitdoven alle commerciële activiteiten ≥ 75 dB(A)
Tabel 2.14: Overzicht drempelwaarden commerciële activiteiten
2.5.4.BUITENACTIVITEITEN (parken, sportinfrastructuur…) Deze functies worden opgezocht om recreatieve doeleinden, waarbij de belevingswaarden van de buitenomgeving centraal staan. Argumentatie zie woonfuncties Geluidshinder buiten BUITENACTIVITEITEN Freq 70 dB(A)LAmax (dag) 7-23 WHO aanvaardbaar maatregel 1 maatregel 2 N70 (dag)
≤1-5
≤ 5 - 20
uitsluiting nieuwe ontwikkelingen ≥ 100
uitdoven alle buitenactivite iten ≥ 200
Tabel 2.15: Overzicht drempelwaarden buitenactiviteiten
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-35
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
2.5.5.CULTURELE ACTIVITEITEN (filmzalen, theaterzalen, culturele centra…) Deze gebouwen zijn zeer specifiek. .De eisen op vlak van geluidshinder binnen zijn zeer hoog, ook los van het vliegverkeer. De onderzoeksgroep gaat ervan uit dat deze gebouwen ook los van de geluidslast door vliegtuigen de nodige maatregelen moeten treffen. Deze functies worden wel opgelijst, maar niet verder betrokken bij de studie.
2.5.6.Conclusie drempelwaarden De zone tussen de hoger voorgestelde bovengrens en ondergrens verdelen we in zones van 5 dB(A) om te komen tot gedifferentieerde drempelwaarden, bedoeld om maatregelen geleidelijk te kunnen invoeren. De hier voorgestelde zonering zal verder in de studie met de volgende benaming gekenmerkt worden: Zone Zone Zone Zone
A: Lden > 70 dB(A) B: 65 dB(A) < Lden < 70 dB(A) C: 60 dB(A) < Lden < 65 dB(A) D: 55 dB(A) < Lden < 60 dB(A)
In onderstaande tabel worden voor deze zones het overeenkomstig aantal gebouwen, inwoners en huishoudens voor elk van de onderzochte functies weergegeven:
Tabel 2.16: Aantal gebouwen, inwoners en huishoudens per geluidgevoelige bestemming binnen zonering op basis van Lden-contouren voor de prognose 2020 (ontwikkelingsscenario), DASY-methode
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-36
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader Dit leidt tot volgend voorstel.
Lden ≤ 50 ≤ 55 55-60
60-65
65-70
≥ 70
algemene hinder maatregel ideaal streefdoel voor afwezigheid van algemene hinder realistische start voor het nemen van maatregelen tegen algemene hinder beperkingen opleggen uitzonderingen zijn toegestaan en kunnen mits verantwoording mogelijk ook op grotere schaal en met grotere dichtheid (wijkniveau) isolatiemaatregelen- en voorschriften beperkingen opleggen uitzonderingen zijn toegestaan maar enkel mits grondig onderzoek en op kleine schaal en met beperkte dichtheid (individuele kavels) isolatiemaatregelen- en voorschriften (strenger) overgangszone die op termijn hetzelfde beleid krijgt als Lden ≥ 70, maar waar als overgangsmaatregel een gedoogbeleid voor bestaande geluidgevoelige functies heerst uitdoofbeleid voor bestaande situaties geen nieuwe ontwikkelingen geen uitzonderingen
Lnight ≤ 40 ≤ 45
slaapverstoring maatregel ideaal streefdoel voor afwezigheid van verstoring van slaap realistische start voor het nemen van maatregelen tegen verstoring van slaap
45-50
50-55
55-60
≥ 60
Tabel 2.17: Voorstel drempelwaarden
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-37
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
3. Deel 2.2: Typemaatregelen inzake ruimtelijke ordening De maatregelen die voorgesteld worden hebben een dubbele doelstelling. Enerzijds beogen zij een beperking van de stijging van het aantal gehinderden in de belaste zone. Anderzijds dienen de maatregelen de woon- en leefkwaliteit te garanderen. Deze dubbele doelstelling vertaalt zich in maatregelen op het niveau van de ruimtelijke ordening en maatregelen op gebouwniveau.
3.1. Bestaande ruimtelijke structuur van het studiegebied Een belangrijk deel van het studiegebied ligt binnen de invloedssfeer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Leuven. Vooral het Brussels Hoofdstedelijk Gewest speelt een belangrijke rol in het verstedelijkingspatroon. Het studiegebied wordt dan ook ruimtelijk vooral gekenmerkt door de verstedelijkte rand rond Brussel. Binnen deze rand vormt Zaventem-Kraainem, met de luchthaven, een belangrijke economische pool. De invloedsfeer uitgaande van de verstedelijkingsdruk vanuit Leuven bepaalt eveneens de ruimtelijke structuur van het studiegebied. Hoewel deze verstedelijksdruk hoofzakelijk richting noord-oosten ontwikkelt, vormt het lintbebouwingspatroon tussen Leuven en Mechelen hier het bepalende kenmerk van de ruimtelijks structuur. Bovendien is Leuven een belangrijke tewerkstellingspool binnen de provincie Vlaams-Brabant. De lijninfrastructuren zijn hoofdzakelijk radiale structuren vanuit zowel Brussel als Leuven. Langsheen de verbindingswegen van deze sterk verstedelijkte gebieden, met suburbane nederzettingspatronen aan de randen, bevinden zich economische ontwikkelingen. Het studiegebied ligt in de Groene gordel, rond het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die een belangrijke functie mbt toerisme en recreatie vervult voor zowel het BHG als de provincie Vlaams-Brabant.
3.2.
Basisprincipe ruimtelijke ordening
Het basisprincipe van een goede ruimtelijke planning rond luchthavens steunt best op het nastreven van een compatibel landgebruik. Activiteiten die verenigbaar zijn met luchthavenactiviteiten (landbouw en industrie, handelsactiviteiten,…) situeert men eerder in de onmiddellijke omgeving van de luchthaven; woonactiviteiten of andere (geluid)gevoelige bestemmingen worden best zo ver mogelijk van de luchthaven ontwikkeld. Aan de hand van dit basisprincipe streven de voorgestelde maatregelen ernaar de stijging van het aantal gehinderden in het belaste gebied te minimaliseren. De voorgestelde maatregelen dienen steeds ten dienste te staan van een duurzaam en kwalitatief stedenbouwkundig beleid. Rekening houdend met de bestaande ruimtelijke toestand, de geluidscontouren en de visies ontwikkeld in het kader van Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen streven de maatregelen naar een verantwoorde verdichting in de kernen, het tegengaan van de ruimtelijke versnippering en een duurzame relatie tussen de bebouwde en de open ruimte.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-38
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
3.3.
Juridische en beleidsmatige context
Op Vlaams niveau wordt er echter op dit moment geen specifiek beleid gevoerd op het vlak van ruimtelijke ordening en huisvesting rond luchthavens. Het zijn de Europese richtlijnen die de aanzet vormen voor een ruimtelijk ordeningsbeleid.
3.3.1.Europese context EU-richtlijn 2002/30/EG De EU-richtlijn 2002/30/EG, betreffende de invoering van geluidgerelateerde exploitatiebeperkingen op communautaire luchthavens, baseert zich op de evenwichtige benadering (‘balanced approach’) van de Internationale Luchtvaartorganisatie ICAO. De evenwichtige benadering stelt dat geluidsbeheersing rond luchthavens gebaseerd moet worden op 4 evenwaardige pijlers: Lawaaibestrijding aan de bron Maatregelen in de sfeer van de ruimtelijke ordening Operationele maatregelen Exploitatiebeperkingen Hierbij dient gestreefd te worden naar de meest kostenefficiënte combinatie van deze vier maatregelen. Op het vlak van de ruimtelijke ordening betekent dit een streven naar een duurzame ruimtelijke ordening waarbij een vooruitziende ruimtelijke planning van geluidsgevoelige bestemmingen gecombineerd wordt met flankerende maatregelen (bouwvoorschriften, akoestische isolatie, …). Deze richtlijn werd omgezet in het Koninklijk besluit van 25 september 2003. EU-richtlijn 2002/49/EG Deze EU-richtlijn inzake de ‘Evaluatie en beheersing van omgevingslawaai’ heeft als doel het opmaken van strategische geluidbelastingkaarten, het informeren van het publiek en het opstellen van actieprogramma’s. Met deze richtlijn heeft de Europese Gemeenschap een gemeenschappelijke methode ontwikkeld om aan de hand van geluidskaarten de geluidsimpact van belangrijke wegen, spoorwegen, luchthavens en agglomeraties te bepalen. Voor luchthavens wordt gewerkt met 5-jarige cycli van kartering en actieplanning . In de kartering wordt duidelijk gemaakt waar zich de belangrijkste geluidsproblemen stellen en wordt er een evaluatie gemaakt van het aantal woningen, het aantal blootgestelde personen binnen de geluidscontouren, … Aan de hand van deze gegevens worden dan actieprogramma's opgemaakt met maatregelen om aan de zwaarste geluidshinder een oplossing te bieden.
3.3.2.Vlaamse context De juridische en beleidsmatige context wordt in Vlaanderen bepaald door de codex ruimtelijke ordening, die op 1 september 2009 in werking trad. Deze codex is gebaseerd op het planningsdecreet van 1996 en het decreet op ruimtelijke ordening van 1999. In het planningsdecreet van 24 juli 1996 werden de gemeenten opgedragen een gemeentelijk structuurplan op te maken van zodra het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen is bekrachtigd. Dit laatste gebeurde op 23 september 1997. Het Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-39
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader planningsdecreet stelde dat zowel op gewestelijk, op provinciaal als op gemeentelijk niveau een ruimtelijk structuurplan dient te worden opgemaakt. Artikel 2.2.1 van de codex (voorheen art. 3 van het planningsdecreet) stelt: “Onder ruimtelijk structuurplan wordt verstaan een beleidsdocument dat het kader aangeeft voor de gewenste ruimtelijke structuur. Het geeft een langetermijnvisie op de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied in kwestie. Het is erop gericht samenhang te brengen in de voorbereiding, de vaststelling en de uitvoering van beslissingen die de ruimtelijke ordening aanbelangen”.
Het decreet op ruimtelijke ordening van 18 mei 1999 legde de organisatie van de ruimtelijke ordening in Vlaanderen vast. De planning gebeurt op drie bestuursniveaus (gewest - provincie - gemeente) via het systeem van de dubbele planstructuur ( met structuurplannen en uitvoeringsplannen) waarbij gemeenten meer autonomie kregen bij het vergunnen. Het planningsstelsel in Vlaanderen is gebaseerd op het subsidiariteitsbeginsel. Dit beginsel houdt in dat iedere overheid (Gewest Vlaanderen, provincies en gemeenten) bevoegd is die zaken te regelen die vallen onder de verantwoordelijkheid van het desbetreffende niveau. Dit geldt zowel voor de planning als voor de uitvoering. Ieder overheidsniveau stelt niet alleen een ruimtelijk structuurplan op, maar is ook belast met de uitvoering van zijn plannen. Naast de gemeenten kunnen ook de provincies en het Gewest Vlaanderen daarom Ruimtelijke Uitvoeringsplannen (RUP’s) opstellen. Zolang er geen ruimtelijke uitvoeringsplannen voor een bepaald perceel van kracht zijn, blijft het Gewestplan van toepassing. RSV De internationale luchthaven van Zaventem wordt in het RSV geselecteerd als poort. De term “poorten” wordt gebruikt als een verzamelterm voor de zeehavens, de internationaal georiënteerde multimodale logistieke parken, de internationale luchthaven van Zaventem en het HST-station Antwerpen-Centraal. De poorten zijn de motor voor de economische ontwikkeling van Vlaanderen. Omwille van hun positie in het internationale communicatienetwerk vormen deze poorten een element van de economische structuur op internationaal niveau en kunnen ze hoogwaardige internationale investeringen aantrekken. De poorten zijn strategische plaatsen in de economische structuur van Vlaanderen. Ze worden daarom geselecteerd en afgebakend5. Bij die selectie en afbakening wordt rekening gehouden met de ligging, de ruimtelijke principes voor gewenste ruimtelijke structuur en de aard van de economische activiteiten. De ontwikkelingsmogelijkheden voor de internationale luchthaven van Zaventem dienen gegarandeerd te worden, waarbij het richtinggevende gedeelte van het RSV stelt dat: De ruimteclaim van de luchthaven zelf dient beperkt gehouden te worden tot de totaliteit van de oppervlakte aan luchthaventerreinen in het gewestplan; Luchthavengebonden (top)locaties kunnen als een specifiek regionaal bedrijventerrein buiten deze zone gelokaliseerd worden; Vanuit de belangrijkste concentratiegebieden voor economische activiteiten en vanuit de belangrijkste stedelijke gebieden in Vlaanderen dient een goede bereikbaarheid gegarandeerd te worden; Er wordt geen verdere ruimtelijke ontwikkeling van de woonfunctie toegelaten in de kernen, die binnen de lawaaicorridors gelegen zijn. In het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan dat voor de internationale luchthaven en omgeving 5
Voor Zaventem is dit nog niet gebeurd, hiervoor wordt het proces van het START-project afgewacht
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-40
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader wordt opgemaakt met betrokken overheidssectoren, worden ruimtelijke maatregelen opgenomen voor de beperking van de milieuhygiënische impact van de luchthaven (waaronder mogelijk een bouwverbod onder te bepalen modaliteiten voor bijkomende woningen in lawaaicorridors) en voor een goede ruimtelijke inpassing van nieuwe ontwikkelingen (eventuele wijzigingen aan landingsbanen binnen de in het huidige gewestplan voorziene zone waarbij bijzondere aandacht moet worden besteed aan het terugdringen van de lawaaihinder). (pag 466, gecoördineerde versie april 2004 § 4.2.2.) Naast de economische poorten, selecteert het RSV stedelijke gebieden als structurerende ruimtelijke component van het Vlaamse landschap. Aan deze stedelijke gebieden legt het RSV een minimale woningdichtheid van 25 woningen per Ha op. Voor kernen gelegen in het buitengebied geldt slechts een minimale woningdichtheid van 15 woningen per Ha. Het studiegebied wordt gekenmerkt door buitengebied en het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel (en in minieme mate door het stedelijk gebied Leuven). START In 2004 startte de Vlaamse Regering met het ‘Strategisch Actieplan voor de Reconversie en Tewerkstelling in de luchthavenregio’ (START), op basis waarvan de ‘Strategische Visie Zaventem 2025’ werd opgesteld. Met het START-programma wil de Vlaamse regering een nieuwe economische dynamiek aan de luchthavenregio geven, waarbij tegelijkertijd de leefomgeving in de regio moet verbeteren. Daartoe wordt onder meer een strategisch plan opgemaakt dat de gewenste ontwikkelingen voor de volgende 15-20 jaar aangeeft. Het START-Project heeft 4 doelstellingen: Voldoende ruimte creëren voor nieuwe activiteiten en nieuwe tewerkstelling; De mobiliteit in de regio verbeteren De luchthaven uitbouwen tot een volwaardige Vlaamse haven, als internationale poort in Vlaanderen De leefomgeving in de regio verbeteren Het START-project formuleerde in 2006 op het vlak van geluidshinder twee beleidsopties: - het constant houden van de geluidscontour van Lden 55 dB(A) en het begrenzen van de totale nachtelijke geluidsstoot tot 40% van het huidig niveau - het laten dalen van het aantal potentieel sterk gehinderden binnen de Lden 55 dB(A) contour Het START-project resulteerde reeds in de opstart van een aantal infrastructuurprojecten die de mobiliteit moeten verbeteren en de benutting van de infrastructuur optimaliseren: o Masterplan Brucargo 2025 o Diaboloproject: aansluiting van de luchthaven van Zaventem op de spoorlijnen Brussel-Antwerpen en Brussel-Luik. o totaalplan voor de verbetering van de bereikbaarheid van de luchthaven via de weg: oa. werken aan de Brusselse ring en A12, heraanleg A201 uitbreiding regionaal busnetwerk van en naar Brussels Airport (13 extra buslijnen)
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-41
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader Afbakeningsproces VSGB Het overlegproces voor de afbakening van het Vlaams strategisch gebied rond Brussel (VSGB) gebeurt in uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Het VSBG is geselecteerd als stedelijk gebied. Binnen de stedelijke gebieden worden verdichting en verweving van activiteiten centraal gesteld in het te voeren ruimtelijk beleid. Het afbakeningsproces voor het VSGB is opgedeeld in 4 fasen. Tijdens de eerste fase werd de focusbepaling geformuleerd. Deze bevat een voorstel van ruimtelijke ontwikkeling voor het VSGB, evenals een aantal beleidsvragen aan de Vlaamse Regering om het onderzoek verder richting te geven. Tijdens de tweede fase heeft de Vlaamse Regering, na een consultatieronde bij gemeentebesturen en maatschappelijke actoren, een tussentijdse beslissing genomen over de beleidsvragen uit de nota ‘focusbepaling’ (11 mei 2007). De derde fase, met de opmaak van een afbakeningsvoorstel werd eind 2008 afgerond. In de vierde fase beslist de Vlaamse Regering over het eindrapport en het actieprogramma ( beslissing van 20 februari 2009) en wordt de juridische vertaling gemaakt in een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Deze vierde fase is momenteel lopende. Het plan-MER voor het gewestelijk RUP 'Afbakening VSGB' werd op 11 juni 2010 goedgekeurd door de dienst MER. De plenaire vergadering over het voorontwerp van RUP vond plaats op 27 september 2010. De nieuwe ruimtelijke woonontwikkelingen van het VSGB bestaan uit • het aansnijden van nog niet ontwikkelde woongebieden, woonuitbreidingsgebieden en bijkomende woongebieden en een verdere verdichting door een selectieve verhoging in bepaalde deelgebieden van het aantal toegestane bouwlagen. Deze gebieden werden geselecteerd tijdens het overlegproces VSGB. In de plan-Mer en opmaak Gewestelijk RUP werden de woongebieden en de verdichtingsgebieden niet opgenomen aangezien het initiatief hiertoe aan de gemeentelijke autonomie wordt overgelaten. • Nieuwe woonontwikkelingen moeten worden getoetst aan de geluidshinder die optreedt als gevolg van het functioneren van de luchthaven van Zaventem (‘geluidstoets’). Het uitgangspunt voor deze ‘geluidstoets’ is de toekomstige geluidbelasting, gebaseerd op een ontwikkelingshypothese op lange termijn voor de luchthaven die rekening houdt met een verdere substantiële vermindering van het aantal nachtvluchten tot ongeveer 15.000 à 16.000 bewegingen per jaar (waarvan circa 5.500 vertrekkende vluchten) en een gematigde groei van het aantal dagbewegingen tot maximaal ongeveer 300.000 bewegingen per jaar. In het kader van de invulling van de geluidstoets voor het VSGB is uitgegaan van toenmalig beschikbare geluidprognoses met als referentiejaar 2004, gemaakt in opdracht van de luchthavenbeheerder in het kader van de ‘Balanced Approach’ studie, opgelegd vanuit de milieuvergunningsvoorwaarden. Van al deze uitgerekende scenario’s sluit het rekenscenario voor het jaar 2015 met 16.000 nachtbewegingen en 269.000 dagbewegingen het best aan bij het genoemde ontwikkelingsperspectief. (p 32,p 100-101 en kaart 26 uit het eindrapport VSGB, 14 november 2008) • het vrijwaren van de gebieden van het openruimtenetwerk rond Brussel • recreatieve ontwikkelingen • verbeterde mobiliteit • economische activiteiten De gebieden die geselecteerd werden voor bestemmingswijzigingen om deze doelstelling te realiseren worden in het gewestelijk RUP in een aantal clusters weergegeven. De volgende clusters bevinden zich in de onderzoeksperimeter van de studieopdracht “Opmaak Actieplan voor Brussels Airport: Onderzoek naar maatregelen ruimtelijke ordening.”: Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-42
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
Cluster C3: Reconversiegebied Vilvoorde – Machelen In het eindrapport van het overlegproces VSGB worden de gebieden 63, X, X, 64, 65, 66, 91, 92, 93, 94, 95, 96 en 97 voorgesteld tot bestemmingswijziging. Voor de gebieden 63, X, X, 64, 65 en 66 neemt Vilvoorde het initiatief. In opdracht van de provincie Vlaams-Brabant werd een masterplan voor de reconversie van dit gebied tot nieuwe stedelijke ruimte opgesteld. Op basis van dit masterplan koos de Vlaamse Regering op 3 april 2009, in het kader van een specifiek onderhandelingskader voor brownfieldprojecten, voor een variabel programma van: -
Retail: max. 62.000 m² Leisure: max. 55.000 m² Kantoorontwikkeling: indicatief 59.000 m² KMO: min. 43.000 m² TDL: 10.000 m² Wonen: indicatief 36.000 m² Park: indicatief 28.000 m²
Figuur 2.5: Masterplan reconversiegebied Vilvoorde - Machelen
Het gewestelijk RUP VSGB erkent de mogelijkheden van de site voor reconversie tot een kwalitatieve en complementaire versterking van het centrum van Vilvoorde waarbij een gemengde en gediversifieerde ontwikkeling als voorwaarde geldt. Er wordt evenwel gesteld dat een kwalitatieve ontwikkeling van woonomgevingen enkel mogelijk is indien deze wordt afgestemd op de geluidsproblematiek vanwege de nabijgelegen luchthaven en R0.
Figuur 2.6: Maatregelen VSGB cluster C3 (bron: RWO)
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-43
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
Cluster C4: Open ruimte Luchthavenlaan te Machelen In het overlegproces VSGB werden voorstellen van bestemmingswijzigingen voor het gebied 68 geformuleerd. Deze cluster is op deze voorstellen gebaseerd. De open ruimte in de omgeving van de Luchthavenlaan te Machelen wordt als een essentieel onderdeel van het open ruimte netwerk erkend. De randstedelijke open ruimte gebied te Machelen, over de Luchthavenlaan heen, biedt de mogelijkheid om de kern van Machelen met de bosgordel Floordambos – Hellebos te versterken. Voor deze randstedelijke open ruimte wordt de nadruk gelegd op een recreatieve park- en bosontwikkeling. Binnen deze visie heeft het WUG ten zuiden van de Luchthavenlaan geen significante effecten, maar wordt de leefbaarheid ervan beperkt door de nabijheid van de E19. Daarom wordt dit gebied ten zuiden van de Luchthaven laan bestemd als park.
Figuur 2.7: Maatregelen VSGB cluster C4 (bron: RWO)
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-44
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader Cluster C5: Noordrand van de internationale luchthaven van Zaventem In het eindrapport van het overlegproces VSGB worden de gebieden 67 en 69 voorgesteld tot bestemmingswijziging. Binnen het kader van START worden bedrijventerreinen voorzien om de economische ontplooiing van de regio, met de luchthaven als belangrijke motor. Dit impliceert het verdwijnen van een aantal woonclusters onder de opstijgroutes van de luchthaven en vlak naast de R0. Als niet ruimtelijke milderende maatregelen wordt de herhuisvesting van bewoners van te onteigenen woonclusters voorgeschreven.
Figuur 2.8: Maatregelen VSGB cluster C5 (bron: RWO)
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-45
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
Cluster C6: Open ruimte netwerk Machelen – Zaventem- Kraainem – WezembeekOppem In het eindrapport van het overlegproces VSGB worden de gebieden 70, 71, 75, 79, 84, 85, 86, 98, 103, 104, 105, en 106 voorgesteld tot bestemmingswijziging. In het gewestelijk RUP Afbakening VSGB worden dan een aantal locaties, conform de beslissing van de Vlaamse Regering van 20 februari 2009 op het voorgestelde advies (departement LNE en planMER) met betrekking tot het geluid in functie van de luchthaven, niet voor een woonfunctie weerhouden: gebied 70: aan Woluwelaan te Diegem gebied 71: woonuitbreidingsgebieden ten noorden van Drie Linden te Diegem gebied 75: agrarisch gebied tussen N2 en Eversestraat In functie van de geluidsbelasting worden verder nog een aantal bestemde, maar nog niet benutte, woongebieden herbestemd zoals het woongebied tussen spoorweg en Oude Haachtsesteenweg te Diegem. In het kader van de algemene ruimtelijke visie voor het VSGB wordt gekozen voor een gediversifieerd open ruimte netwerk in de vorm van een parklandschap, ten gunste van de leefbaarheid van de bewoners. Daartoe worden rond en in de kern van Diegem bestemmingingswijzigingen voorzien. Het gebied langs de Woluwelaan krijgt een gemengde bestemming waarin nieuwe woonfuncties niet toegelaten zijn. Binnen de gebieden Woluweveld, Boesberg, Hennekensberg, Groenveld en Hondssperreveld wordt een bouwvrij karakter nagestreefd.
Figuur 2.9: Maatregelen VSGB cluster C6 (bron: RWO)
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-46
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
Figuur 2.10: Maatregelen VSGB cluster C6 (bron: RWO)
Cluster C7: Bedrijvigheid aan de Woluwelaan In het eindrapport van het overlegproces VSGB worden de gebieden 73, 90 en 99 voorgesteld tot bestemmingswijziging. De luchthaven van Zaventem biedt de mogelijkheid voor economische groei voor de regio. Hietoe wordt een bestemmingswijziging en uitbreidingvoorzien voor Lozenberg tot specifiek regionaal bedrijventerrein.
Figuur 2.11: Maatregelen VSGB cluster C7 (bron: RWO)
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-47
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader Cluster C8:Nossegemdelle en Weiveld-Zuid In het eindrapport van het overlegproces VSGB worden de gebieden 72, 83 en 102 voorgesteld tot bestemmingswijziging. In het kader van de visie op het open ruimte netwerk wordt er voor gekozen om de open ruimte Nossegemdelle maximaal te vrijwaren en geen luchthavengerelateerde activiteiten in dit gebied te voorzien. Te Weiveld-Zuid wordt ervoor gekozen de bestaande grootschalige detailhandel te bestendigen en te optimaliseren.
Figuur 2.12: Maatregelen VSGB cluster C8 (bron: RWO)
Cluster C9: Wonen te Sterrebeek In het eindrapport van het overlegproces VSGB worden de gebieden 77 en 78 voorgesteld tot bestemmingswijziging. Op basis van het overlegproces en de planMER VSGB wordt een verdere ontwikkeling van de kern van Sterrebeek als aanvaardbaar geacht. Deze ontwikkeling wordt beperkt tot het reeds bestemde WUG.
Figuur 2.13: Maatregelen VSGB cluster C9 (bron: RWO)
Afbakeningsproces regionaalstedelijk gebied Leuven Eind 2008 werd door de Vlaamse overheid een onderzoek opgestart naar de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden van het regionaalstedelijk gebied Leuven nadat het proces in 2002 was vastgelopen. Aan de hand van dit onderzoek werd een voorstel van afbakeningslijn en van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen opgesteld. De inspraakronde voor het plan-Mer werd afgesloten op 23 juni 2010. Aan de hand van de resultaten van deze inspraakronde zal de dienst MER van de Vlaamse Overheid richtlijnen opstellen voor het plan-MER, waarna het Departement RWO van de Vlaamse overheid zal overgaan tot de opmaak van een gewestelijk ruimtelijk Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-48
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader uitvoeringsplan voor de afbakening van het regionaalstedelijk gebied Leuven die zal resulteren in een: een afbakeningslijn die aangeeft in welk gebied de stedelijke ontwikkeling van het Leuvense in de toekomst kan gebeuren. een reeks van aanpassingen aan de bestemmingen en stedenbouwkundige voorschriften op verschillende locaties in het stedelijk gebied om nieuwe ruimte te creëren voor wonen, werken, verkeersinfrastructuur en stedelijk groen Provinciaal ruimtelijk structuurplan Het provinciaal ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant werd 2005 goedgekeurd. Gezien de subsidiariteitsregel (Vlaamse bevoegdheid) beperkt de provincie inzake de luchthavenregio zich tot de vraag om nauw betrokken te worden bij het ruimtelijk beleid voor de luchthaven. Gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen Nog niet alle gemeenten binnen de de onderzoeksperimeter beschikken over een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Gezien de subsidiariteitsregel (Vlaamse bevoegdheid) beperken de gemeenten inzake de luchthavenregio zich tot de vraag om nauw betrokken te worden bij het ruimtelijk beleid voor de luchthaven. Goedkeuring GRS Asse Begijnendijk Bertem Boortmeerbeek Grimbergen Haacht Herent Huldenberg Kampenhout Kortenberg Kraainem Leuven Machelen Meise Merchtem Overijse Rotselaar Steenokkerzeel Tervuren Tremelo Vilvoorde Wemmel Wezembeek-Oppem Zaventem Zemst
21-04-05 13-10-05 11-01-07 28-08-08
geen goedgekeurd GRS geen goedgekeurd GRS 29-06-04
geen goedgekeurd GRS 22-06-06 17-08-04 01-03-07 29-04-04 08-01-09 04-01-07
geen goedgekeurd GRS 13-03-08 03-03-05 24-05-07 12-02-09
geen goedgekeurd GRS 05-09-03
geen goedgekeurd GRS geen goedgekeurd GRS geen goedgekeurd GRS Herziening 22-10-09
Tabel 2.18: Stand van zaken gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen onderzoeksperimeter
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-49
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader Een aantal gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen, zoals Machelen, Steenokkerzeel en Kraainem, verwijzen naar de geluidsoverlast ten gevolge van de luchthaven en formuleren voorstellen om de ruimtelijke ordening hierop af te stemmen. In deeltaak 3 ‘Toepassen van het referentiekader op het studiegebied’ van deze studieopdracht zal de convergentie tussen de gewenste ruimtelijke ontwikkeling zoals in de verschillende GRS aangehaald en de voorgestelde ruimtelijke maatregelen in het kader van deze studieopdracht nagegaan worden. Deze convergentie zal steeds in het perspectief van het basisprincipe ruimtelijke ordening (het minimaliseren van het aantal gehinderden) onderzocht worden. In deeltaak 3 zullen principes voorgesteld worden die een flexibiliteit in het toepassen van de ruimtelijke maatregelen toelaten. Machelen In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Machelen wordt het aaneensluiten en kwalitatief verdichten van de woongebieden als doelstelling gesteld waarbij de ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid van de woongebieden voorop staat. Verdichting wordt hier als ruimtelijk instrument gehanteerd om enerzijds de bestaande woonomgeving optimaal te benutten en anderzijds om de overblijvende open ruimte voor bebouwing te vrijwaren. De hoofddoelstelling van aanéénsluiten en verdichten wordt onderverdeeld in 4 subdoelstellingen: 1. In een sterk gefragmenteerd bebouwd (verkeersinfrastructuur en bedrijvenzones) landschap wenst men te streven naar homogene, aanééngesloten en goed uitgeruste woongebieden met maximale interne kwaliteit. 2. De gefragmenteerde woonwijken met een leefbaar toekomstperspectief terug ‘linken’ (voor de zwakke weggebruiker) met elkaar en met de kernen van Machelen en Diegem. 3. Herstellen van de breuken tgv verkeersinfrastructuur aan de Woluwelaan, Oude Woluwelaan en Haachtsesteenweg door nieuwe bebouwing. 4. Differentiatie van woondichtheid en woontypologie: in de kernen en in de nabijheid van de Woluwelaan wordt gestreefd naar een hogere woondichtheid en hogere bebouwing, aan de randen naar een meer open bebouwing.
Figuur 2.14: GRS Machelen: woon- en leefstructuur (bron GRS Machelen)
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-50
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader Het structuurplan schrijft een gediversifieerd beleid naar de verschillende zones toe voor: 1. De kernzones (Machelen, Diegem, Kerklaan) - het aantal toegestane bouwlagen kan op bepaalde plaatsen verhoogd worden - een uitgebreid en gediversifieerd woningaanbod - gemiddelde dichtheid van 40 woningen/ha, met plaatselijke maxima tot 100 woningen/ha 2. Renovatiezone: In bepaalde zones kan de bebouwing verdicht worden, in andere zones moet de dichtheid verminderen om de nodige leefbaarheid te garanderen 3. Inbreidingsprojecten: Doel is te streven naar hogere woningdichtheid en een kwalitatief openbaar domein met voldoende groen en ruimte. Hiertoe worden minimale dichtheden van 25 woningen/ha gehanteerd. 4. Residentiële zones: Open bebouwing aan de randen van de open kouters, met aandacht voor kwalitatieve doorzichten naar het achterliggende landschap Er worden dichtheden van 15 woningen/ha voorgeschreven 5. Transparant woonlint: De bestaande situatie wordt geconsolideerd. Bestaande woningen kunnen gerenoveerd en uitgebreid worden conform de stedenbouwkundige voorschriften van de verkaveling. De zonevreemde woningen kunnen verbouwd worden conform het decreet.
Steenokkerzeel De gemeente Steenokkerzeel behoort tot het buitengebied waar het behoud en het versterken van de open ruimte prioritair is. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan stelt echter dat de draagkracht van deze open ruimte moet worden afgewogen tegen de expliciet aanwezige behoefte aan leefruimte van de eigen bevolking. Hiertoe stelt de gemeente een uitbouw van selectieve, leefbare landelijke woonkernen voorop. De ontwikkeling van de gemeente is echter intrinsiek verbonden aan de ontwikkeling van de internationale luchthaven, in het bijzonder wat de leefbaarheid betreft..
Naar de woonstructuur toe stelt het GRS als basisdoelstelling het ‘versterken van gedifferentieerde kernen voor wonen, werken en voorzieningen’. Concreet vertaalt deze basisdoelstelling zich in: -
het versterken van de woonkernen waarbij huisvesting wordt ontwikkeld in functie van de behoefte van de eigen bevolking realisatie van een mix van woningtypologieën met aandacht voor sociale woningbouw verspreid over alle kernen renovatie en herwaarderen van bepaalde gebieden in de centrumgebieden naast het afwerken van de dorpsranden verbeteren van de kwaliteit van de woon- en leefruimte. In de lawaaicorridors zal de gemeente hoge densiteiten inperken vrijwaren en versterken van de groenzones binnen de bebouwde omgeving
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-51
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
Figuur 2.15: GRS Steenokkerzeel
Het GRS volgt de provinciale doelstelling om de bijkomende woningen op te vangen binnen de kernen (Steenokkerzeel, Melsbroek en Perk) van het buitengebied. Het GRS gaat hier echter in tegen de visie van het RSV om geen nieuwe woningen toe te laten binnen de lawaaicorridors. Volgens deze visie van het RSV zou er dan immers geen nieuwe ontwikkelingen toegelaten zijn in de kern van Steenokkerzeel en met name in de woonuitbreidingsgebieden. Het GRS wenst echter dat er een ‘minimum aan bouwmogelijkheden wordt toegelaten in het centrum, een zogenaamde kritische massa voor het behoud van het sociaal weefsel in Steenokkerzeel’. In Steenokkerzeel wenst de gemeente concreet: een dichtheid van minimaal 15 woningen per ha na te streven. In het centrum kan de dichtheid verhoogd worden; het bebouwd weefsel rond het Fuérisonplein en de kerk af te werken. Het gaat hier om de invulling van enkele resterende bouwpercelen en het voorzien van vernieuwbouw om de verloederde plekken in het woonweefsel aan te pakken; enkele kleinschalige projecten te realiseren binnen het nog vrijliggende woongebied van het hoofddorp (in de inbreidingsgebieden); een kleinschalig project uit te werken in het woonuitbreidingsgebied WUG4 tussen Fuérisonplein en Coenenstraat in de kern van Steenokkerzeel naast de afwerking van de straatwand verder in de Coenenstraat; de resterende oppervlakte woonuitbreidingsgebied niet aan te wenden omdat zij hoofdzakelijk gelegen zijn binnen de huidige 65dB-geluidscontouren. Deze oppervlakten kunnen een open ruimtebestemming krijgen. De gemeente wenst wel ter compensatie een vergelijkbare oppervlakte reservegebied elders in de gemeente te voorzien, buiten de 65dB-geluidscontouren en na aantonen van de woonbehoeften van de eigen bevolking. In Melsbroek wenst de gemeente concreet: een afwerking van de resterende onbebouwde percelen in het woongebied en in de vergunde verkavelingen. In dit kader kunnen de nog vrijliggende individuele kavels in woongebied en de reeds vergunde verkavelingen verder worden ingevuld. Er wordt een dichtheid gehanteerd die maximaal 15 woningen/ha bedraagt. De gemeente zal geen private initiatieven ondersteunen om nieuwe projecten te ontwikkelen in het resterende inbreidingsgebied. Het woonuitbreidingsgebied blijft als reservegebied op zeer lange termijn behouden of kan met andere functies ten dienste van Melsbroek worden
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-52
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader ingevuld (parking in het groen, speelplein…). Daarbij kan het als groene vinger tussen de Trawoolbeekvallei en de kern van Melsbroek worden ingericht. In Perk wenst de gemeente concreet: enkel de natuurlijke groei dient opgenomen te worden de invulling van de nog versnipperd gelegen resterende onbebouwde percelen in woongebied de dichtheid wordt beperkt tot maximaal 15 woningen per ha. achterliggende percelen (perceelsmogelijkheden in 2de rij) die momenteel niet rechtstreeks ontsloten zijn naar de openbare weg worden niet ingevuld. Op deze wijze wil de gemeente ook de vallei van de Leibeek-Lellebeek van verdere aantasting vrijwaren. In Humelgem, Boekt en Huinhoven wordt de bestaande toestand geconsolideerd en beperkt afgewerkt. De nog resterende onbebouwde percelen of leegstaande gebouwen in woongebied kunnen wel verder worden ingevuld met woonfuncties
Kraainem Het GRS stelt dat de gemeente zijn rol als woongemeente wenst te behouden. Hiertoe wil het bestuur het inwonersaantal op peil houden tot licht laten toenemen. Dit kan enkel door een gedifferentieerd aanbod aan woningen aan te bieden, waarbij de aard, de inplanting en het uitzicht van kavels, huizen en straten zich inpast in de eigenheid van de verschillende deelgebieden (stedelijke kernen Kraainem Noord en Midden en Stokkel, residentiële stedelijke wijken Kraainem Zuid en Vier Armen). De leefbaarheid van de gemeente wordt echter eveneens bepaald door de milieu-impact van de luchthaven van Zaventem (geluidsoverlast), de snelweg E40 (geluisoverlast), de ring R0 (geluidsoverlast) en de bestaande bovenlokale voorzieningen in het grensgebied met Kraainem (parkeerdruk, sluikverkeer). Hierbij dienen naast milieu oplossingen ook ruimtelijke oplossingen te worden uitgewerkt om de problematiek een antwoord te bieden. Het GRS reikt hiervoor een aantal ‘pijlers’ aan om de woningbehoefte op te vangen: verdichting door woonvernieuwing te stimuleren (omvormen van kleinere, oudere woningen naar moderne één- en vooral meergezinswoningen) het realiseren van enkele strategische inbreidingsprojecten het afwerken van het bestaande woongebied Voor het stedelijk gebied en de kernen wordt rekening gehouden met een gemiddelde dichtheid van 25w/ha, conform principes Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Afwijken ervan kan enkel mits grondige motivering, waarbij de globale dichtheid van het gebied deze van de stedelijke kern moet benaderen. In aanmerking komen voor verdere verdichting komen de volgende locaties: het centrum van Stokkel, de zone tussen J. van Hovestraat en Annecylaan, het gebied achter het gemeentehuis in de omgeving van de Sint Pancratiuslaan, Koningin Astridlaan, Oudstrijderslaan en Arthur Dezangrelaan. Binnen de stedelijke kernen Kraainem Noord en Stokkel wordt gestreefd naar: een differentiatie van de woningen, met bijzondere aandacht voor kleinere woongelegenheden. Behoud en regulariseren van de zonevreemde woningen in de valleigebieden, parken en groengebieden. Ontwikkelingsmogelijkheden worden afgestemd op de draagkracht van de plek.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-53
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
-
Functioneel bufferen van de R0 en de landingsbanen van de luchthaven van Zaventem door de gebieden onder sterke milieudruk te vrijwaren van verder bebouwing.
Binnen het stedelijk woongebied Kraainem Midden wordt ervoor gekozen: Ontwikkelen van het Pikdorenveld als kernversterkend project, waarbij de plannen voor de herinrichting van de Wezembeeklaan moeten uitgewerkt zijn alvorens de ontwikkeling van Pikdorenveld noord kan opgestart worden. Streven naar een grote differentiatie van de woningen. Realiseren van meer kleine woongelegenheden, er komen immers steeds meer kleine gezinnen, ouderen en alleenstaanden. Behoud en regularisatie van de zonevreemde woningen. Ontwikkelingsmogelijkheden worden afgestemd op de draagkracht van de plek. Functioneel bufferen van de R0 en de landingsbanen van de luchthaven van Zaventem door de gebieden onder sterke milieudruk te vrijwaren van verdere bebouwing. Inbreidingsprojecten kunnen gerealiseerd worden op vrijstaande terreinen binnen de woonkernen. De ruimte voor inbreiding te Kraainem is echter beperkt (bv. project in de omgeving van de Jozef Van Hovestraat). Kraainem Zuid en Vier Armen worden als residentieel tot hoog residentiële wijken geselecteerd. Hier wordt geen verdere verdichting toegestaan. Kraainem heeft een beperkt aantal verspreide bebouwing. Verspreide bebouwing wordt niet gestimuleerd, noch worden nieuwe ontwikkelingen in de open ruimte toegestaan. Op basis van een gebiedsgerichte benadering kunnen wel ontwikkelingsmogelijkheden voor de verspreide bebouwing worden voorop gesteld.
Figuur 2.15: GRS Kraainem
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-54
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
3.4.
Typemaatregelen inzake ruimtelijke ordening
Er kunnen drie typemaatregelen inzake ruimtelijke ordening onderscheiden worden: 1. maatregelen op het vlak van bouwen (bijkomende bouwvoorschriften) 2. kwantitatief beperken van de invullingen binnen de bestaande bestemmingszones 3. bestemmingswijzigingen
3.4.1.Bijkomende bouwvoorschriften In een aantal situaties, tentatief vastgelegd in het deel 2.2, is de optie om bouwvoorschriften op te leggen aan nieuwe en bestaande gebouwen inzake geluidsisolatie. In België zijn er voor de meeste gebouwfuncties normen voor de gevelisolatie. De normen voor woningbouw zijn recent, de normen voor andere functies dateren van 1977. De manier om deze normen ingang te doen vinden en daadwerkelijk te laten naleven bij nieuwbouw, is om ze verplicht te maken bij nieuwbouw of bij vergunningsplichtige renovatie, en ze dus als bouwvoorschriften mee op te nemen via een gewestelijke stedenbouwkundige verordening. De Vlaamse codex ruimtelijke ordening stipuleert in art 2.3.1 dat het mogelijk is om voor een deel van of het gehele gewest voor de volgende aspecten een gewestelijke stedenbouwkundige verordening op te maken: (..) 2° de thermische en akoestische kwaliteit van de bouwwerken, (..) (..) 9° de maatregelen inzake het ruimtelijk begrenzen van milieuhinder (..) Dit betekent dat er zeker een juridische basis is binnen de wetgeving ruimtelijke ordening om de noodzaak van geluidsisolatie voor gebouwen afhankelijk van geluidscontouren op te leggen via een gewestelijke stedenbouwkundige verordening. De afbakening van de geluidscontouren worden in de bijlage van de stedenbouwkundige verordening toegevoegd en kunnen periodiek worden aangepast (zie hieronder). Omdat de geluidsisolatie van vliegverkeer toch wel een specifieke problematiek is, stellen wij voor om voor deze zones met bijkomende bouwvoorschriften de normen te actualiseren en te hertalen naar eenduidige richtlijnen. Dit omvat 2 aspecten: het actualiseren / hertalen van de eisen en het aangeven van de randvoorwaarden. Actualiseren / hertalen van de eisen Wij stellen voor om de eisen voor de geluidswering van vliegtuiggeluid voor alle gebouwfuncties uit te drukken in decibel volgens de geldende internationale normen. Voor de woningbouw is dit reeds zo. Voor alle andere functies drukken we de eisen opnieuw uit en waar nodig vullen we ze aan met nieuwe eisen of passen we onrealistische eisen aan aan het moderne comfort. Een voorbeeld en voorstel van een dergelijke actualisering is gegeven in de tabel bij het isolatievoorstel. Aangeven van de randvoorwaarden. De belangrijkste moeilijkheid en hinderpaal bij het berekenen van de geluidwering van vliegtuiggeluid is het ontbreken van de in te rekenen geluidbelasting. In het kader van deze studie stellen we voor om voor de geluidbelasting een duidelijk en stabiel Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-55
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader kader te creëren. Op gedetailleerde kaarten van de omgeving van de luchthaven wordt de te gebruiken geluidbelasting aangegeven. Dit vermijdt dat men voor elk individueel project metingen moet uitvoeren of terecht komt in een discussie over het verschuiven van de contouren over de jaren. Gezien de levensduur van nieuwe gebouwen en van renovaties aan bestaande gebouaen, zien we deze geluidkaarten als een stabiel kader op lange termijn en dus als een soort 'geluidruimte' waarbinnen de luchthaven zich ontwikkelt. Jaarlijkse berekeningen van de contouren voor het werkelijke luchtverkeer vormen de controle op deze geluidruimte. Voor de dagruimten - dus de dag- en avondperiode - zou dit kunnen gebaseerd zijn op Lde of eventueel Ld alleen. Voor de nachtruimten zou dit kunnen gebaseerd zijn op Lnight en op een maximale geluidsniveaus die 1x of 5x per nacht overschreden worden, conform de voorstellen voor het aan te houden geluidsniveau binnen, opgegeven in de tabel van het 'isolatievoorstel'.
3.4.2.Plafonneren van nieuwe ontwikkelingen tot beperkte invullingen In sommige zones is het wel denkbaar omwille van de goede ruimtelijke ordening, dat geen grote (woon)ontwikkelingen worden toegelaten, maar omwille van de reeds aanwezige woonbebouwing beperkte invullingen via individuele bouwinitiatieven nog wel worden gedoogd, zonder dat het aantal gehinderden drastisch stijgt. Het betreft dan onbebouwde percelen langs uitgeruste weg of binnen een goedgekeurde verkaveling, waarop m.a.w. een bouwrecht heerst. Woonprojecten die een verkavelingsvergunning met wegenisaanleg noodzaken of woonprojecten met een aanzienlijk aantal woongelegenheden (vb appartementsbouw) zijn niet toegelaten. Juridisch betekent dit dat een relatief bouwverbod wordt opgelegd, die geen aanleiding geeft tot financiële compensatie van de eigenaar vanwege de overheid (instrument planschade, zie verder). De vraag is echter wat een beperkte invulling inhoudt. Er wordt door het onderzoeksteam voor gekozen het plafond voor nieuwe ontwikkelingen niet te laten steunen op het aantal toegestane bouwlagen, noch op de typologie van de gebouwen. De bijzondere bepalingen van het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse die van kracht zijn voor de woongebieden laten in alle gemeenten in de rand rond Brussel slechts een beperkt aantal woonlagen toe (regel is twee woonlagen). In het eindrapport rond het overlegproces Vlaams stedelijk gebied rond Brussel wordt ervoor geopteerd, met het oog op het creëren van bijkomende woongelegen, het aantal bouwlagen te laten afwijken van de bijzondere voorschriften van het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse. De effectieve wijziging van het aantal bouwlagen laat de Vlaamse overheid over aan de gemeentelijke autonomie. De gemeenten beslissen zelf of zij van deze mogelijkheid wensen gebruik te maken of niet. Dit zou kunnen aan de hand van het eigen gemeentelijk ruimtelijk beleid dat wordt vastgelegd in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan en juridisch verankerd in een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan of aan de hand van een omzendbrief vanuit de Vlaamse regering die het kader en de spelregels schept waarbinnen het aantal bouwlagen kan worden gewijzigd. Gezien tussen het aantal woon- of bouwlagen en geluidshinder geen rechtstreeks verband bestaat, (enkel de oppervlakte om te isoleren neemt toe) is het onderzoeksteam van oordeel dat het plafond voor nieuwe ontwikkelingen niet gebaseerd dient te worden op het aantal bouwlagen, maar deze parameter vrij te laten aan de lokale eigenschappen van het perceel en zijn omgeving. Dit geldt ook voor de typologie van de gebouwen. Het plafond voor nieuwe ontwikkelingen wordt gebaseerd op de planschaderegeling, zoals deze in de codex Ruimtelijke Ordening is vastgelegd, en de minimale woningdichtheden die in het RSV worden voorgeschreven voor resp. de stedelijke Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-56
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader gebieden en het buitengebied (25 en 15 woningen/ha). Vanuit de doelstelling om het aantal gehinderden te minimaliseren enerzijds en anderzijds toch nog te voldoen aan het dichthedenbeleid van het RSV, zullen deze dichtheden hier als MAXIMA gehanteerd worden. Overeenkomstig de planschaderegeling wordt de bebouwbare diepte D van het perceel beperkt tot de eerste 50m, gemeten vanaf de straat waaraan het perceel grenst. Een bijkomende beperking kan opgelegd door een bouwverbod in te stellen voor percelen waarvan de breedte van het perceel aan de straat (Lstraat) kleiner dan 5m bedraagt.
3.4.3.Bestemmingswijzigingen Het derde type van ruimtelijke maatregel is een bestemmingswijziging, al dan niet gecombineerd met onteigening. De herbestemming moet met de nodige zorgvuldigheid gebeuren en behoeft een specifieke stedenbouwkundige studie die de ruimtelijke kwaliteit en de ruimtelijke draagkracht onderzoekt, rekening houdend met de gewenste ruimtelijke visie, al dan niet reeds vastgelegd in een ruimtelijk structuurplan. Eens een consensus is over de gepaste bestemming moet dit juridisch worden vastgelegd. Dit betekent een wijziging van het vigerende bestemmingsplan (meestal het gewestplan of een Bijzonder Plan van Aanleg) via een ruimtelijk uitvoeringsplan. De procedure om tot de gepaste bestemmingswijziging te komen, hangt in principe af van welke bestemming wordt gegeven en het al dan niet bovenlokaal karakter van die bestemming (subsidiariteitsprincipe uit het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen). Voor bovenlokale functies (kantorenzones, industriezones. ) is het Vlaams gewest bevoegd, voor lokale functies (wonen, lokale recreatie, lokaal bedrijventerrein,...) is in principe de gemeente bevoegd. Anderzijds kan gesteld worden dat de aanleiding tot de bestemmingswijziging (Brussels Airport) zonder discussie een bovenlokale materie is en bijgevolg kan gesteld worden voor alle bestemmingswijzigingen het Vlaams gewest bevoegd is, bij middel van de opmaak van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Indien bij de herbestemming een absoluut bouwverbod wordt opgelegd (vb herbestemming van woongebied naar bouwvrij agrarisch gebied), is er mogelijk sprake van financiële compensatie van de eigenaar van het herbestemd perceel door planinitiatiefnemer (het Vlaams gewest). De artikels 2.6.1 tot en met 2.6.3. van de codex Ruimtelijke Ordening regelen deze financiële compensatie ofte planschadevergoeding. Deze "planschadevergoeding" wordt toegekend wanneer (op basis van de inwerkingtreding van een ruimtelijk uitvoeringsplan) een bepaald perceel grond niet meer in aanmerking komt voor een stedenbouwkundige vergunning of een verkavelingvergunning, terwijl het voordien wel in aanmerking kwam voor een vergunning om te bouwen of te verkavelen. Planschade is verschuldigd door de overheid die het ruimtelijk uitvoeringsplan opmaakt. Het decreet (artikel 2.6.1. paragraaf 4) voorziet in een aantal uitzonderingen waarin aan de aanvrager van de schadevergoeding geen schadeloosstelling zal worden uitbetaald. De uitbetaling van een schadevergoeding dient aan alle volgende criteria te voldoen: • • • •
het perceel moet gelegen zijn aan een voldoende uitgeruste weg; het perceel moet stedenbouwkundig en bouwtechnisch in aanmerking komen voor bebouwing; het perceel moet gelegen zijn binnen een bebouwbare zone; enkel de eerste 50m vanaf de rooilijn komt in aanmerking voor planschade.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-57
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
Gezien deze strikte voorwaarden, is de kans tot planschade bijgevolg minimaal (of planologisch te vermijden). Het aspect planbaten (afromen van de meerwaarde gecreëerd als gevolg van de herbestemming), komt hier niet ter sprake aangezien de bestemming wonen in de wetgeving ruimtelijke ordening als hoogste grondwaardecategorie wordt beschouwd. Een herbestemming van wonen naar kantoren vb komt dus niet in aanmerking voor de planbatenregeling. Planschade is niet verschuldigd, in het geval de overheid overgaat tot aankoop of onteigening. Luidens artikel 16 van de gecoördineerde Grondwet kan de overheid goederen en gronden onteigenen voor doeleinden van ‘openbaar nut’. In artikel 2.4.3 van de codex ruimtelijke ordening wordt dit beginsel vertaald naar ruimtelijke ordening, en wordt gesteld dat elke verwerving van onroerende goederen, vereist voor de verwezenlijking van de ruimtelijke uitvoeringsplannen, door onteigening tot stand gebracht kan worden. Als onteigenende instanties kunnen optreden: het gewest, de provincies, de gemeenten en intercommunales, de openbare instellingen en alle besturen die daartoe krachtens de wet of het decreet gemachtigd zijn. De onteigening moet geschieden op basis van een onteigeningsplan. De procedure voor het bekomen van een machtiging tot onteigening verschilt naargelang het onteigeningsplan al dan gekoppeld is aan de opmaak van een bestemmingsplan. Indien het onteigeningsplan samen wordt opgemaakt met het uitvoeringsplan is de procedure nagenoeg gelijklopend en worden beide documenten tegelijk behandeld en goedgekeurd door de Vlaamse minister van Ruimtelijke Ordening. Indien er onteigend wordt op basis van een reeds bestaand bestemmingsplan moet er een openbaar onderzoek georganiseerd worden met aanschrijving van de te onteigenen eigenaars. In beide gevallen is onteigening slechts mogelijk voor redenen van openbaar nut en moet de noodzaak tot onteigening aangetoond worden. “Hoewel de onteigening geen
bruikbaar instrument is voor het voeren van een algemeen stedenbouwkundig beleid, kan zij dus worden aangewend met het oog op de verwezenlijking van alle, in ruimtelijke ordeningsplannen of plannen van aanleg ontworpen projecten,o.m. rooiplannen, ruil- en herverkavelingsplannen, aanleg van groenzones e.d.m. … Elke onteigening die doorgevoerd wordt om de voorschriften van een ruimtelijk ordeningplan of een plan van aanleg uit te voeren, moet geacht worden van openbaar nut te zijn.” 6
Het studieteam gaat ervan uit dat geluidshinder een voldoende basis is om, indien noodzakelijk, een onteigening ten algemene nutte door te voeren.
6
R. Vekeman. Ruimtelijke ordening en stedenbouw: Planologie, verordeningen en vergunningen. Kluwer, 2004
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-58
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
4. Deel 2.3. Concreet voorstel voor maatregelen en pistes implementatie inzake ruimtelijke ordening 4.1.
ZONE A : Lden > 70 dB(A)
4.1.1.Maatregelen Binnen de zone Lden > 70 dB(A) worden de volgende maatregelen voorgesteld: Beperken : absoluut bouwverbod voor alle geluidsgevoelige functies verbod functiewijzing naar wonen of meerdere wooneenheden verbod functiewijziging naar geluidgevoelige functies verbod nieuwe verkavelingsvergunningen, annulatie bestaande verkavelingsvergunningen Bestemmingswijzigingen: herbestemming percelen in woongebied onteigening bestaande gebouwen Binnen deze zone worden geen geluidsgevoelige functies toegestaan. Deze maatregel houdt enerzijds een absoluut bouwverbod in voor alle nieuwe geluidsgevoelige functies: wonen, scholen, kinderkribben, RVT’s, ziekenhuizen, …. Dit betekent dat er geen nieuwe stedenbouwkundige vergunningen en geen nieuwe verkavelingsvergunningen meer worden toegekend, alsook een verbod op functiewijzigingen in functie van het wonen. Anderzijds houdt deze maatregel een uitdoofbeleid voor alle bestaande geluidsgevoelige activiteiten in. Hiervoor zal overgegaan worden tot onteigening van de betrokken percelen. Zowel de bebouwde als onbebouwde percelen die onder deze maatregelen vallen dienen herbestemd te worden.
4.1.2.Instrumentarium en initiatiefnemer Het initiatief tot de maatregelen voor deze zone ligt bij het Vlaams Gewest. De maatregelen dienen vastgelegd te worden in een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan met bijbehorend onteigeningsplan. In afwachting van dit gewestelijk RUP dient een aangepast vergunningenbeleid gevoerd te worden: aanvragen tot stedenbouwkundige vergunningen en verkavelingsvergunningen worden niet toegekend. Dit aangepast vergunningenbeleid kan zich baseren op de ‘overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening’ volgens art. 4.3.1 §2 van de Vlaamse codex: hinderaspecten en gezondheid worden hierbij expliciet vernoemd.
4.2.
ZONE B : 65 dB(A) < Lden < 70 dB(A)
4.2.1.Maatregelen Binnen de zone gelegen tussen de geluidscontouren Lden = 65 dB(A) en Lden = 70 dB(A) hebben de voorgestelde maatregelen eveneens betrekking op het beperken van Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-59
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader nieuwe ontwikkelingen, bestemmingswijzigingen en akoestische maatregelen voor bestaande geluidsgevoelige ontwikkelingen (zie 2.3 en 2.4): Beperken absoluut bouwverbod voor nieuwe woningen verbod functiewijzing naar wonen of meerdere wooneenheden absoluut bouwverbod voor nieuwe geluidsgevoelige functies (andere dan wonen: RVT, scholen, …) beperking voor bestaande geluidsgevoelige functies (andere dan wonen: RVT, scholen, …) verbod functiewijziging naar geluidgevoelige functies (andere dan wonen: RVT, scholen, …) vervanging van bestaande geluidgevoelige functies door akoestisch hoogwaardig geïsoleerde gebouwen toegestaan verbod nieuwe verkavelingsvergunningen, annulatie bestaande verkavelingsvergunningen Bestemmingswijzigingen: herbestemmingen onbebouwde percelen in woongebied Binnen deze zone geldt eveneens een absoluut bouwverbod op nieuwe woningen. Deze maatregel houdt in dat er geen nieuwe stedenbouwkundige vergunningen, noch nieuwe verkavelingsvergunningen worden toegekend, alsook een verbod op functiewijzigingen in functie van het wonen. Een uitzondering kan toegestaan worden voor andere geluidsgevoelige functies (scholen, kinderkribben, RVT’s, …): een uitbreiding van bestaande geluidsgevoelige functies is mogelijk na een doorgedreven kosten/baten analyse. De paramaters van deze kosten/baten analyse worden vastgelegd in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan en dienen rekening te houden met de bestaande toestand van het gebouw, de uitbreidingsmogelijkheden, de demografische evolutie van het bedieningsgebied van de geluidsgevoelige functie, de bestaande en toekomstige aanwezigheid van gelijkaardige geluidsgevoelige functies binnen de actieradius van het gebouw, alternatieve locaties,… Bestaande geluidgevoelige functies (wonen, RVT, scholen, …) waarvoor isolatie te duur of onmogelijk blijkt, mag vervangen worden door akoestisch hoogwaardig geïsoleerde gebouwen. Hierbij geldt echter dat noch de totale vloeroppervlakte, noch het aantal wooneenheden mag stijgen. De onbebouwde percelen waarvoor een bouwverbod wordt opgelegd dienen herbestemd te worden. De nieuwe bestemmingen dienen conform de heersende structuurplannen te zijn. Voor percelen gelegen binnen de woonkernen dient hiervoor de visie van het GRS gevolgd te worden. Voor percelen gelegen buiten de woonkernen dient de visie voor de afbakening van het buitengebied gevolgd te worden.
4.2.2.Instrumentarium en initiatiefnemer Het initiatief tot de maatregelen voor deze zone ligt bij het Vlaams Gewest. De maatregelen dienen vastgelegd te worden in een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan met bijbehorend onteigeningsplan. In afwachting van dit gewestelijk RUP dient een aangepast vergunningenbeleid gevoerd te worden: aanvragen tot stedenbouwkundige vergunningen en verkavelingsvergunningen worden niet toegekend.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-60
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader De akoestische maatregelen dienen geïmplementeerd te worden via een gewestelijke stedenbouwkundige verordening.
4.3.
ZONE C : 60 dB(A) < Lden < 65 dB(A)
4.3.1.Maatregelen De maatregelen binnen deze zone hebben betrekking op het beperken van nieuwe ontwikkelingen, herbestemmingen en akoestische maatregelen voor nieuwe en bestaande geluidsgevoelige functies (zie 2.3 en 2.4): Beperken beperking nieuwe woningbouw verbod functiewijzing naar wonen of meerdere wooneenheden bouwverbod voor nieuwe geluidsgevoelige functies (andere dan wonen: RVT, scholen, …) verbod functiewijziging naar geluidgevoelige functies (andere dan wonen: RVT, scholen, …) beperking voor bestaande geluidsgevoelige functies (andere dan wonen: RVT, scholen, …) vervanging van bestaande geluidgevoelige functies door akoestisch hoogwaardig geïsoleerde gebouwen toegestaan beperking nieuwe verkavelingsvergunningen: enkel percelen gelegen aan reeds uitgeruste weg Lange termijn: Bestemmingswijzigingen: herbestemmen niet-uitgeruste bouwgronden Nieuwe woningbouw wordt toegestaan op percelen die geen nieuwe verkavelingsvergunning met wegenis vereisen. Het aantal nieuwe wooneenheden wordt beperkt volgens de reeds hierboven vermelde regel voor buitengebied en stedelijk gebied. Dit geldt ook voor aanvragen tot functiewijziging naar wonen. Bestaande geluidgevoelige functies (wonen, RVT, scholen, …) waarvoor isolatie te duur of onmogelijk blijkt, mag vervangen worden door akoestisch hoogwaardig geïsoleerde gebouwen. Hierbij geldt echter dat noch de totale vloeroppervlakte, noch het aantal wooneenheden mag stijgen. Zowel nieuwe als reeds goedgekeurde verkavelingen worden beperkt tot de percelen die reeds aan een uitgeruste weg gelegen zijn. In afwijking van bovenstaande regels kan een gemeente ook kiezen voor verdichtingsbeleid in een geselecteerde kern, op voorwaarde dat buiten de kern een evenredig aantal uitgeruste bouwgronden worden geblokkeerd. Dit vergt detailonderzoek op kernniveau. De voorwaarden waaronder dit kan dienen vastgelegd te worden in het gewestelijk RUP. Deze voorwaarden dienen te garanderen dat er geen stijging van het aantal gehinderden plaatsvindt en dat er een positief effect op de geluidshinder wordt gegenereerd. Er geldt in deze zone eveneens een absoluut bouwverbod op nieuwe geluidsgevoelige functies (andere dan wonen). Bestaande geluidsgevoelige functies kunnen uitgebreid worden na een uitgebreide kosten/baten analyse waarbij dezelfde parameters als in zone B onderzocht dienen te worden.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-61
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader Indien de geluidscontouren 60 dB (A) en 65 dB(A) voldoende standvastig blijken te zijn dienen de percelen die niet meer in aanmerking komen voor bebouwing te worden herbestemd. De nieuwe bestemmingen dienen conform de heersende structuurplannen te zijn. Voor percelen gelegen binnen de woonkernen dient hiervoor de visie van het GRS gevolgd te worden. Voor percelen gelegen buiten de woonkernen dient de visie voor de afbakening van het buitengebied gevolgd te worden.
4.3.2.Instrumentarium en initiatiefnemer De implementatie van deze maatregelen kan op gemeentelijk en gewestelijk geregeld worden. Een eerste mogelijkheid bestaat erin dat de beperking van de individuele woningbouw / verdichtingsalternatief opgenomen wordt in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan als leidraad voor het gemeentelijk vergunningenbeleid en dat later omgezet wordt in een gemeentelijk RUP/verordening. Een tweede mogelijkheid is dat het Vlaams gewest zowel de beperkingen van nieuwbouw als de beperkingen regelt via een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Het onderzoeksteam geeft de voorkeur aan de tweede mogelijkheid gezien het algemeen belang van de doelstelling, de draagwijdte van de maatregelen en de mogelijke concurrentie tussen de verschillende gemeenten. In afwachting van de implementatie dient een aangepast vergunningenbeleid gevoerd te worden. De akoestische maatregelen dienen geïmplementeerd te worden via een gewestelijke stedenbouwkundige verordening.
4.4.
ZONE D : 55 dB(A) < Lden < 60 dB(A)
4.4.1.Maatregelen De maatregelen binnen deze zone hebben betrekking op het beperken van nieuwe ontwikkelingen, herbestemmingen en akoestische maatregelen voor nieuwe en bestaande geluidsgevoelige functies (zie 2.3 en 2.4):: Beperken beperking nieuwe woningbouw beperking voor nieuwe geluidsgevoelige functies (andere dan wonen: RVT, scholen, …) beperking voor bestaande geluidsgevoelige functies vervanging van bestaande geluidgevoelige functies door akoestisch hoogwaardig geïsoleerde gebouwen toegestaan beperking nieuwe verkavelingsvergunningen: enkel percelen gelegen aan reeds uitgeruste weg Nieuwe woningbouw, alsook nieuwe verkavelingen worden toegestaan mits de percelen grenzen aan een reeds uitgeruste weg. Nieuwe verkavelingen worden dus enkel toegestaan voor die percelen of delen van percelen die geen nieuwe wegenis vereisen. Bestaande verkavelingen worden gehandhaafd. Het aantal toegestane nieuwe wooneenheden wordt op dezelfde manier als in zone C bepaald.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-62
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader In deze zone worden functiewijzigingen naar wonen (vb inrichten van lofts in een leegstaand industrieel gebouw) wel toegestaan, indien dit uiteraard juridischplanologisch vergunbaar is. Uiteraard moet het gebouw wel voldoen aan de isolatievoorschriften voor deze zone. Bestaande geluidgevoelige functies (wonen, RVT, scholen, …) waarvoor isolatie te duur of onmogelijk blijkt, mag vervangen worden door akoestisch hoogwaardig geïsoleerde gebouwen. Hierbij geldt echter dat noch de totale vloeroppervlakte, noch het aantal wooneenheden mag stijgen. Nieuwe geluidsgevoelige functies als scholen, kinderkribben, RVT’s worden toegestaan, alsook de uitbreiding van bestaande bestaande geluidsgevoelige functies. Voor beiden geldt dat een stedenbouwkundige vergunning maar kan afgeleverd worden na een uitgebreide kosten/baten analyse waarbij dezelfde paramaters als in zones B en C onderzocht dienen te worden. Er worden geen herbestemmingen doorgevoerd, omwille van het onstabiel karakter van de geluidscontouren.
4.4.2.Instrumentarium en initiatiefnemer Net als in zone C kan het initiatief tot implementatie van de maatregelen zowel op gemeentelijk als gewestelijk niveau genomen worden. Het onderzoeksteam legt, om bovengenoemde redenen, de voorkeur bij een initiatief op gewestelijk niveau. In afwachting van de implementatie dient een aangepast vergunningenbeleid gevoerd te worden. De akoestische maatregelen dienen geïmplementeerd te worden via een gewestelijke stedenbouwkundige verordening.
4.5.
Resultaten
De impact van de maatregelen zal verder uitgedrukt worden in aantal percelen en ha te herbestemmen woongebied. Eveneens zal een inschatting gemaakt worden van het aantal realiseerbare en niet-realiseerbare woningen.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-63
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
4.6.
Overzicht maatregelen
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-64
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
5. Deel 2.4: Een concreet toepasbaar isolatievoorstel 5.1.
Werkwijze
In Vlaanderen is de geluidisolatie van woningen tegen buitengeluid genormeerd in NBN S01 - 400 - 1 : 2008 'Akoestische criteria voor woongebouwen'. Voor andere functies, inbegrepen rust- en verzorgingstehuizen, scholen, kantoren,..., is de geluidisolatie van tegen buitengeluid genormeerd in NBN S01 - 400 : 1977 'Kriteria van de akoestische isolatie'.De hierin opgenomen eisen voor schoolgebouwen zullen vervangen worden door de eisen van de vernieuwde norm NBN S01-400-2 (‘Acoustic Requirements in school buildings). Ook voor de andere functies zullen in de komende jaren systematisch vernieuwde normen opgesteld worden. De algemene tendens bij deze nieuwe normen is een verstrenging van de eisen, en een uitbreiding naar meerdere akoestische comfortparameters. Voor rust- en verzorgingstehuizen, die samen met woningen het geheel van de permanent bewoonde gebouwen omvatten, zijn er richtlijnen in het eindrapport 'Ontwikkeling van specifieke energieprestatie-indicatoren voor rusthuizen' van VIPA. Voor de berekening van de geluidwering van gebouwen tegen buitengeluid, is er een internationale norm NBN EN 12354 - 3 : 2000 'Bouwakoestiek - Schatting van de geluidgedraging van gebouwen uit de bouwdeelgedraging - Deel 3 : Luchtgeluidwering tegen buitenlawaai'. Met deze normen en richtlijnen zijn in principe alle aanwijzingen ter beschikking om in een bepaalde situatie de nodige geluidisolatie van een gebouw tegen buitengeluid te berekenen. Er zijn echter twee grote obstakels of onzekerheden. Vooreerst zijn de definities uit de normenreeks NBN S01 - 400 over akoestisch comfort in gebouwen niet gelijklopend met de definities van de richtlijn 2002/49/EG voor het kenmerken van het omgevingsgeluid. Inzake geluidbelasting spreekt de norm spreekt men van 'een representatieve periode van minimaal een half uur', de richtlijn gaat uit van jaargemiddelde waarden en levert bijgevolg niet rechtstreeks de representatieve geluidbelasting op een gebouw. En ten tweede hanteert men in de normenreeks NBN S01 - 400 voor het akoestisch comfort in gebouwen vaak de begrippen 'normaal comfort' en 'verhoogd comfort', waartussen meestal een sprong van 5 decibel ligt. In het kader van de mogelijke isolatiemaatregelen of isolatievoorschriften tegen vliegtuiggeluid rond de luchthaven, onderzoeken we 2 aanvullende elementen: •
•
De geluidbelasting die op de gebouwen optreedt, zoals die in de rekenmethode en de normen gedefinieerd is als invoer, moet gekend zijn. Het is niet de bedoeling deze taak over te laten aan elke individuele bouwheer. Het doel is om de minimaal in te rekenen geluidbelasting vast te leggen zodat de isolatiemaatregelen minstens van deze waarde vertrekken. De eisen voor de geluidisolatie worden meer gedetailleerd geformuleerd, niet enkel op basis van de waarden die op dit ogenblik voorgesteld zijn de normenreeks NBN S01 - 400, maar ook op basis van de inzichten in de verstoring van slaap. De eisen uit de normenreeks NBN S01 - 400 zullen dus minimumeisen zijn.
De bedoeling is om deze beide bovenstaande elementen te combineren tot 1 richtlijn voor de geluidisolatie van gebouwen, onder de vorm van een kaart met zones waarin de geluidwering van buiten naar binnen (D2m,nT,w + Ctr) gegeven is voor de verschillende gebouwtypes en functies. Er zullen geen gedetailleerde gegevens ter beschikking gesteld worden over de geluidbelasting buiten, maar er komt een rechtstreekse eis aan de geluidwering, uiteraard wel op basis van een gedetailleerde Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-65
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader analyse van het buitengeluid. Deze kaarten met de geluidwering zijn gekoppeld aan een scenario van het luchthavengebruik.
5.2.
Bestaande normering voor woongebouwen
5.2.1.De norm NBN S01 - 400 - 1 : 2008 In Vlaanderen is de geluidisolatie van woningen tegen buitengeluid genormeerd in NBN S01 - 400 - 1 : 2008 'Akoestische criteria voor woongebouwen'. De norm stelt een eis aan de geluidisolatie van elk gevelvlak van elke woonruimte in de woning. GELUIDISOLATIE VAN DE GEVEL g
beoordelingsgetal:
m b r
meetmethode: beoordelingsmethode: rekenmethode: eisen volgens de norm situatie
1.1 1.2 2 (1)
(2)
LA
LAref
DAtr = D2m,nT,w + Ctr : het gestandaardiseerde niveauverschil van de gevel, voor wegverkeersgeluid NBN EN ISO 140 – 5 NBN EN ISO 717 – 1 NBN EN ISO 12354 – 3 eis: minimale gevelisolatie van een gevelvlak DAtr = D2m,nT,w + Ctr normaal verhoogd comfort comfort ≥ LA – 34 + m dB DAtr ≥ LA – 30 + m dB (1)
woonruimten: DAtr woonkamer, keuken, (1) studeerruimte, slaapkamer en DAtr ≥ 26 dB en DAtr ≥ 30 dB slaapkamers DAtr ≥ 34 + m dB (1)(2) De waarde voor m bedraagt 3 dB indien de te beschermen ruimte nog een ander gevelvlak bezit, waarbij de LA-waarde voor de beide gevelvlakken ≥ 60 dB zijn en waarbij beide gevelvlakken minstens één gevelelement met geluidverzwakkingsindex RAtr < 48 dB bevatten. In alle andere gevallen is m = 0 dB. De eis (2) is enkel van toepassing op de gevelvlakken van de slaapkamers bij een belangrijke, nachtelijke lawaaibelasting ten gevolge van structureel vliegtuig- of spoorverkeer waarbij tussen 22 u ’s avonds en 06 u ’s morgens in een vrij te kiezen meetpunt op 2 m buiten voor het gevelvlak van een slaapkamer een LAeq,1s,max,T ≥ 70 dB vastgesteld kan worden en waarbij op redelijke wijze verondersteld mag worden dat dit niveau minstens 3x per nacht gedurende minstens één nacht per week overschreden wordt. het A-gewogen geluidniveau op 2 m voor het betreffende gevelvlak
berekend op basis van LA,ref omvat bijgevolg het effect van de afscherming van de geluidbron door de oriëntatie van de gevel of door de structuur van de gevel (reflectie op balkons,...)
het A-gewogen geluidniveau op 2 m voor het akoestisch meest belaste gevelvlak van het gebouw, gelijk aan de hoogste van de volgende twee (meet)waarden: van 06u-22u: LAeq,30' (minimale meetduur 30 minuten) op een voor de hinder representatief tijdstip van 22u-06u: LAeq,30' + 5 dB (minimale meetduur 30 minuten) op een voor de hinder representatief tijdstip
Tabel 2.19.
Geluidisolatie van de gevel van woongebouwen volgens NBN S01 - 400 - 1 : 2008
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-66
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
5.2.2.Algemeen uitgangspunt: tabel eis 1.1 De eis 1.1 is een algemene eis voor de geluidisolatie van elk gevelvlak van elke woonruimte in een woning. De eis geldt voor elk type verkeersgeluid: wegverkeer, spoorverkeer, vliegtuigverkeer, of een combinatie. De eis hangt af van volgende gegevens: •
• •
LA: het A-gewogen geluidniveau op 2 m voor het gevelvlak. De minimale gevelisolatie stijgt gelijk met het geluidniveau buiten. Dit betekent dat men een constant verkeersgeluid in de woning nastreeft, ongeacht de geluidbelasting buiten. m: 0 of 3 dB, naargelang er 1 of meer gevelvlakken aan de ruimte grenzen. De geluidisolatie van elk gevelvlak moet 3 dB hoger zijn wanneer de ruimte minstens 2 gevelvlakken heeft, blootgesteld aan het verkeersgeluid. Het gewenste akoestische comfort: normaal comfort of verhoogd comfort: o normaal akoestisch comfort is er op gericht om tevredenheid bij een ruime meerderheid, geraamd op 70% van de gebruikers, te verzekeren; dit onderscheid tussen normaal comfort en verhoogd comfort houdt men in de norm NBN S01 - 400 - 1 : 2008 ook aan voor de gevelisolatie, al is het niet duidelijk of het tevredenheidspercentage van 70% hiervoor ook geldt: dit is namelijk vooral onderzocht voor de tevredenheid inzake lucht- en contactgeluidisolatie; o bij verhoogd comfort wordt het percentage tevreden bewoners op meer dan 90% geraamd.
De grootheid LA, het A-gewogen geluidniveau op 2 m voor het gevelvlak, wordt bepaald uit een meting van het geluidniveau LAref, voor het meest geluidbelaste gevelvlak. Bij de omzetting van het referentie geluidniveau LAref, naar het geluidniveau LA voor elk gevelvlak, rekent men de volgende effecten in: • •
Geluid tijdens de nachtperiode (22 u - 06 u) wordt 5 dB(A) strenger beoordeeld, of, anders gezegd, in ruimten in gebruik tijdens de nacht, wenst men 's nachts een geluidniveau dat 5 dB(A) lager ligt dan overdag. De afscherming van het gevelvlak ten opzichte van de bron kan variëren van 0 dB (geen afscherming) tot maximaal 15 dB (volledige afscherming, bijvoorbeeld een achtergevel volledig weg gericht van een verkeersas). Uitzonderlijk kan door een reflectie op een overhangend geveldeel, bijvoorbeeld een luifel of een balkon, de geluidbelasting toenemen, maar niet meer dan 1 dB. Voor vliegtuiggeluid kan men in een eerste benadering uitgaan van een afscherming van 0 dB van alle gevelvlakken, omdat de geluidbron zich hoog boven het maaiveld bevindt. Een uitzondering zou men kunnen maken voor zones rond de luchthaven waar het vliegtuig altijd, bij elk baangebruik, laag boven de grond is
Samengevat, is de eis 1.1 er op gericht om het geluidniveau in de woning, gedurende een typische periode bij benadering tot de volgende waarden te beperken: •
•
voor normaal comfort: o overdag: LAeq,30' ≤ 34 dB(A) o 's nachts: LAeq,30' ≤ 29 dB(A) voor verhoogd comfort: o overdag: LAeq,30' ≤ 30 dB(A) o 's nachts: LAeq,30' ≤ 25 dB(A)
Deze waarden veronderstellen normaal gemeubelde en ingerichte ruimten, met een nagalmtijd van 0.5 s. In de algemene eis 1.1 is er geen onderscheid tussen dagruimten en nachtruimten, maar enkel tussen de dagperiode en de nachtperiode. De meer specifieke eis 1.2 Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-67
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader daarentegen, bedoeld voor woongebouwen in een omgeving met een hoge nachtelijke geluidbelasting door structureel vliegverkeer of spoorverkeer, geldt enkel voor slaapkamers. Dit wijst er enigszins op dat men het redelijk vindt om bij een hoge geluidbelasting niet de ganse woning te isoleren tegen nachtgeluid. Door de eisen op deze manier te formuleren, heeft men voor het akoestisch comfort binnen, de volgende kenmerkende grootheid gekozen: het A-gewogen geluiddrukniveau, gemiddeld tijdens een representatief half uur (minimaal) van de dag. De norm geeft geen precieze aanwijzing hoe men een representatief half uur - of een langere representatieve periode - moet kiezen. Hierin schuilt een moeilijkheid bij het toepassen van deze norm. In een aantal omstandigheden is het uit de context duidelijk welke tijdsperiode men best neemt en komt men tot een eenduidig geluidniveau voor de gevel. Bij wegverkeersgeluid, bijvoorbeeld, kan men meestal uitgaan van de volgende overwegingen: •
• • •
In een etmaal tijdens de week varieert het geluidniveau volgens een ritme van ochtend- en avondverkeer; men kijkt dan best naar het half uur tijdens de ochtend- en avondspits overdag, en naar het eerste en laatste half uur van de nacht, waar er het meeste wegverkeer is. In een etmaal tijdens het weekend is het verkeersgeluid meestal wat constanter tijdens de dag; voor de nachtperiode neemt men eveneens best het eerste of het laatste half uur. Het wegverkeer varieert meestal weinig van week tot week, zodat men niet moet redeneren over variaties van het verkeersgeluid tijdens het jaar. Er zijn bijvoorbeeld geen dagenlange periodes zonder verkeer op die weg. Wegverkeer bestaat vaak uit een redelijk continue stroom van vele voertuigen per uur. De piekwaarden tijdens een doorrit van 1 voertuig meestal niet doorslaggevend voor de hinder, zodat men met gemiddelde geluidniveaus tijdens een half uur kan volstaan.
Wanneer men van dergelijke overwegingen kan uitgaan, is de exacte definitie van 'op een voor de hinder representatief tijdstip' niet zo moeilijk. Het betreft dat het 'meest drukke, meest luide half uur van een weekdag of weeknacht', en men moet zich geen zorgen maken over de spreiding van de drukte over de week of over het jaar.
Bij vliegtuigverkeer is het kenmerkende buitengeluid minder vanzelfsprekend vast te stellen. Volgende effecten moeten in overweging genomen worden: • •
•
Er is een verschil tussen het regime (aantal vluchten, richting van landen en/of opstijgen,...) van landen en opstijgen tijdens de week, of in het weekend. Er is een verschil in regime van landen en opstijgen tijdens verschillende periodes van het jaar, afhankelijk van de windrichting. Landen en opstijgen naar het westen zijn gebruikelijk, maar de omgekeerde richting, met overwegend landen en opstijgen naar het oosten, is eveneens beduidend aanwezig tijdens het jaar. Er is een verschil in activiteit tijdens verschillende periodes van de dag, in het bijzonder tijdens verschillende periodes van de nacht.
Deze overwegingen brengen 2 moeilijkheden met zich mee om de eisen inzake geluidbelasting op woningen door vliegverkeer - en dus de noodzakelijke gevelisolatie - te formuleren: •
Hoewel er uit de literatuur (zie deel 1) duidelijke aanbevelingen volgen voor de hinder en de slaapverstoring ten gevolge van vliegverkeer, is het toch onduidelijk hoe men moet omgaan met hinder die slechts een gedeelte van het jaar aanwezig
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-68
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
•
is, bijvoorbeeld hinder door opstijgende vliegtuigen in een richting die slechts een gedeelte van het jaar (5 - 15%) voor opstijgen gebruikt wordt. Aangezien de Europese geluidbelastingsindicatoren jaargemiddelde waarden zijn, geven zij mogelijk een vertekend beeld van de werkelijk optredende geluidbelasting - en dus de werkelijk optredende hinder of verstoring - indien de geluidbelasting geconcentreerd is op bepaalde tijdstippen van de dag of op bepaalde periodes van het jaar.
5.2.3.Minimale gevelisolatie: tabel eis 1.2 De eis 1.2 is de minimale geluidisolatie van elk gevelvlak die in alle omstandigheden moet bereikt worden. De minimale waarden bedragen: • •
normaal comfort: D2m,nT + Ctr ≥ 26 dB verhoogd comfort: D2m,nT + Ctr ≥ 30 dB
Deze eis is bedoeld om een minimale bescherming te bieden tegen buitengeluid, in het bijzonder in de (veelvuldige) gevallen waarbij men tijdens het ontwerp geen bijzondere aandacht besteedt aan het verkeersgeluid en aan de gevelisolatie. Men gaat er van uit dat ook woningen, die niet onmiddellijk in een geluidbelaste omgeving lijken te liggen, sporadisch aan verkeersgeluid blootgesteld zijn, bijvoorbeeld door lokaal verkeer, en een minimale bescherming nodig hebben.
5.2.4.Verhoogde gevelisolatie: eis 2 Eis 2, een verhoogde minimale gevelisolatie voor slaapkamers, wordt opgelegd bij een belangrijke, nachtelijke lawaaibelasting ten gevolge van structureel vliegtuig- of spoorverkeer. Dit wordt gedefinieerd als volgt: • • •
maximaal A-gewogen geluidniveau LAeq,1s,max ≥ 70 dB(A) ≥ 3x / nacht ≥ 1 nacht / week
Deze clausule is in de norm gekomen uit overwegingen van comfort in slaapkamers (ontwaken). Theoretisch, bij een perfecte spreiding van de vluchten over een jaar, kan de verhoogde minimale gevelisolatie voor slaapkamers reeds nodig zijn op plaatsen waar 156 / jaar LAeq,1s,max ≥ 70 dB(A). Dit zou dan overeenkomen met elke week precies 3 vluchten per nacht die buiten een LAeq,1s,max van 70 dB(A) overschrijden. In werkelijkheid zullen er meer dan 3 vluchten per nacht zijn, en komen we zeker uit op een hoger totaal aantal. Als we deze zone van verhoogde geluidisolatie uitdrukken in de contouren van de Europese genormaliseerde grootheden, ligt die zone wellicht ergens binnen één van beide volgende contouren: • •
LAmax,23-07u = 70 dB(A),1x (= 365 x / jaar LAmax ≥ 70 dB(A)) LAmax,23-07u = 70 dB(A),5x (= 1825 x / jaar LAmax ≥ 70 dB(A))
Jammer genoeg liggen deze contouren ver uit elkaar, en worden een groot aantal woningen al dan niet ingesloten naargelang men de ene of de andere contour neemt. De meest plausibele contour lijkt echter de LAmax,23-07u = 70 dB(A),5x, hoewel theoretisch ook buiten deze contour nog aan de voorwaarden van eis 2 voor een verhoogde geluidisolatie van de slaapkamers kan voldaan zijn.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-69
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader De bovenstaande redenering is hoedanook illustratief omdat de definities van het buitengeluid in de norm NBN S01 - 400 - 1 : 2008 inclusief een 3 dB gevelreflectie zijn en de definities van de Europese genormaliseerde grootheden enkel uitgaan van het invallende geluid. De bedoeling is enkel om aan te geven welk onderscheid er is tussen een nationale norm en de Europese grootheden, en welke onzekerheden er komen kijken bij het vergelijken van de beide invalshoeken.
Figuur 2.17.
Contouren LAmax,23-07u = 70 dB(A),1x (blauwe lijn, uiterste grens) en 5x (groene lijn) – prognoses 2020
5.3. Specifiek normvoorstel voor woongebouwen nabij luchthavens Het uitgangspunt is een beperking van het vliegtuiggeluid in de binnenruimte van de woning, uit overwegingen van comfort en gezondheid. In combinatie met de optredende geluidbelasting volgt hieruit een minimale waarde voor de geluidwering van de gevel. De criteria voor het binnengeluid zijn dus een deel van de redenering bij het vastleggen van een isolatiedoelstelling, geen te controleren streefdoelen. Beperking van het equivalente geluidniveau in woongebouwen, gemiddeld over de dag- of nachtperiode, veroorzaakt door luchtverkeersgeluid: • •
Ruimten in hoofdzaak in gebruik tijdens de dagperiode (7u-23u): LAeq,7u-23u ≤ 30 dB(A); Ruimten in hoofdzaak in gebruik tijdens de nachtperiode (23u-7u): LAeq,23u-7u ≤ 25 dB(A); mogelijk noemen we dit uitdrukkelijk slaapkamers, omdat de bescherming vooral de nachtrust betreft.
Dit komt bij benadering overeen met de eis van 'verhoogd comfort' volgens de Belgische Norm. De keuze voor het 'verhoogd comfort' wordt ingegeven door de grotere hinder die men vanwege vliegtuiggeluid ervaart. Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-70
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
Om tegemoet te komen aan het bijzondere karakter van vliegtuiggeluid en aan de bescherming van de nachtrust, gaan we uit van een bijkomende eis: de beperking van het maximale geluidniveau in woongebouwen, tijdens de nachtperiode, veroorzaakt door luchtverkeersgeluid: • slaapkamers: LAeq,1s,max ≥ 45 dB(A), ≤ 5 x per nacht • slaapkamers: LAeq,1s,max ≥ 50 dB(A), ≤ 1 x per nacht Beide doelstellingen - het continue geluidniveau en de maximale geluidniveaus moeten in slaapkamers gelijktijdig voldaan zijn. Beide doelstellingen worden beschouwd in een representatieve periode, waarmee we in de eerste plaats bedoelen: een etmaal (dag en nacht) met vliegbewegingen die representatief zijn voor de bewegingen die jaarlijks minstens 5% van de tijd voorkomen. Deze doelstellingen voor het binnengeluid zijn geen criteria die zullen geëvalueerd worden, maar zijn de uitgangspunten voor de berekening van de geluidisolatie. De noodzakelijke gevelisolatie wordt, in functie van de gestandaardiseerde geluidbelastingsindicatoren: • • • •
woonruimten: D2m,nT + Ctr ≥ Lday + 3 - 30 + Corr(Lday) slaapkamers: D2m,nT + Ctr ≥ Lnight + 3 - 25 + Corr(Lnight) slaapkamers: D2m,nT + Ctr ≥ LAeq,1s,max,5x,nacht + 3 - 45 slaapkamers: D2m,nT + Ctr ≥ LAeq,1s,max,1x,nacht + 3 - 50
Waarin: • • •
Corr(Lday): correctie voor rondom de luchthaven. Corr(Lnight): correctie voor rondom de luchthaven. +3: correctie om over geluidniveaus op 2 m voor
de tijdsbasis tijdens de dag, afhankelijk van de zone de tijdsbasis, tijdens de nacht, afhankelijk van de zone te gaan van geluidniveaus in het vrije veld naar een gevelvlak.
De correctieterm Corr() is aangegeven als een mogelijkheid om de tijdsbasis van de jaargemiddelde grootheden te corrigeren voor een werkelijke periode waarin de geluidbelasting plaatsvindt. In een theoretisch voorbeeld waarbij er gedurende een half jaar een continue geluidbelasting is en de andere helft van het jaar geen geluidbelasting, zou men Corr = 3 dB nemen, indien men enkel het half jaar met geluidbelasting als relevant beschouwt voor de te realiseren gevelisolatie, en geen rekening wil houden met de andere jaarhelft, waar er absolute rust heerst. Deze correctieterm is in het rekenmodel (Excel rekenblad) een invoerparameter. De correctietermen Corr(Lday) en Corr(Lnight) staan in het rekenblad in het tabblad
respectievelijk als parameter 41 en parameter 43. Zij worden dus doorgegeven aan de routine voor de berekening van de isolatie per woning. Dat voor beide waarden maar 1 getal kan opgegeven worden, betekent niet noodzakelijk dat de correctie ook constant is voor elke woning. De correctie kan onder meer plaatsafhankelijk worden ingerekend. Voor elk gebouwobject is in de isolatieroutine de ligging ten opzichte van de hoofdassen van de luchthaven bekend: dit zijn de inputgegevens GIS10 en GIS11 van het tabblad . Voor elk gebouwobject is uiteraard ook de ligging ten opzichte van de geluidscontouren bekend. Het is dus mogelijk om voor elk gebouw afhankelijk van zijn positie en zijn ligging ten opzichte van de geluidscontouren een andere correctie in te rekenen.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-71
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader Tijdens de ontwikkeling van het rekenblad is hiermee geëxperimenteerd en het is duidelijk dat een toeslag van een aantal decibel op de geluidbelasting, om er rekening mee te houden dat die belasting optreedt in een beperkter tijdsinterval dan bijvoorbeeld de jaargemiddelde geluidbelasting overdag en 's nachts, tot strengere criteria voor de geluidisolatie leidt. De moeilijkheid is echter tweeledig. Enerzijds zijn er geen onderbouwde gegevens over de tijdsperiode die men als representatieve periode voor de geluidbelasting moet nemen. Gaat het bijvoorbeeld om het luidste uur in de dagperiode, het luidste half uur,...? En moet men er rekening mee houden dat in sommige periodes, bijvoorbeeld het laagseizoen of periodes met andere overheersende windrichting, er dagenlang weinig of geen dergelijke uren of halve uren met representatieve geluidbelasting voorkomen? Anderzijds maken de geluidscontouren Lday, Lnight en Lden op zich niet duidelijk of zij het resultaat zijn van een zeer gelijkmatig in de tijd gespreide geluidbelasting dan wel een geconcentreerde geluidbelasting in een bepaalde periode en veel minder geluidbelasting in een andere periode. Om die reden zien we de isolatiecriteria gebaseerd op Lday en Lnight binnen de woning als een criterium zoals Lden buiten de woning. We streven met andere woorden naar een Lday,binnen en Lnight,binnen en stellen hiervoor comfortwaarden voorop zoals 30/25 dB(A) of 25/20 dB(A), en berekenen daarvoor de kostprijs. En daarbij worden bijgevolg Corr(Lday) en Corr(Lnight) op nul gesteld. Zoals gezegd laat het tool wel toe om Corr(Lday) en Corr(Lnight) op een gesofisticeerde manier niet nul te maken, afhankelijk van plaats, geluidbelasting, gebouwtype,..., maar het zijn zoveelste parameters (van een zestigtal andere) waarvoor ook weer gefundeerde keuzes of aannames moeten gemaakt worden. Precies om deze moeilijkheid te omzeilen voor de belangrijke nachtperiode en het gezondheidscriterium nachtrust, werden bijkomende contouren gevraagd die niet berekend zijn op jaarbasis maar die een representatieve nacht weergeven met normale vliegbewegingen, dus met uitsluiting van 'stillere' periodes. Hierbij komt de noodzaak voor een correctie automatisch te vervallen. Het blijkt dat voor de nachtperiode dit criterium meestal doorslaggevend is. De maximale waarden LAeq,1s,max,1x,nacht worden berekend voor elk scenario van vliegbewegingen dat relevant is voor de geluidhinder, waarbij we er van uitgaan dat vliegbeweging in kwestie 1/12 van het jaar voorkomt (maar niet noodzakelijk geconcentreerd op 1 periode). Om die reden is er geen correctie voor de tijdsbasis voorzien. Voor de berekening op basis van de jaargemiddelde grootheden Lday en Lnight is er een correctie op voor de tijdsbasis voorzien. Voor de berekening van de geluidisolatie van slaapkamers is dit minder relevant, omdat de twee bijkomende criteria op basis van de piekgeluiden hier al rekening mee houden. Voor de berekening van de geluidisolatie van woonruimten blijft bijgevolg nog de vraag hoe groot de correctie is, en in welke zone ze moet toegepast worden. Hiervoor zijn op dit moment onvoldoende berekeningsgegevens voorhanden. Uit de analyse van de nachtperiode kan men stellen dat de gebieden met een relevante waarde van Corr(Lday) beperkt is tot de landingsroute via baan 02 en de opstijgroutes via de banen 07L en 07R. De geluidscontouren kunnen op die manier omgezet worden in contouren waarbinnen een bepaalde gevelisolatie moet gerealiseerd worden. Voor bestaande woningen kijkt de overheid na welke steun zij wil verlenen bij het realiseren van de nodige geluidisolatie. De steun zou kunnen oplopen in functie van de te bereiken gevelisolatie. Bijvoorbeeld: • D2m,nT + Ctr = 25 - 30 : beperkte terugbetaling advies, vaste bedrag • D2m,nT + Ctr = 30 - 35 : 25% met bovengrens xxxx1 € Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-72
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader • • •
D2m,nT + Ctr = 35 - 40 : 50% met bovengrens xxxx2 € D2m,nT + Ctr = 40 - 45 : 75% met bovengrens xxxx3 € D2m,nT + Ctr ≥ 45: 100% met bovengrens xxxx4 €
Voor nieuwe woningen wordt de te bereiken gevelisolatie opgelegd door de gemeente bij het verlenen van de bouwvergunning. De gerealiseerde gevelisolatie moet aangetoond worden aan de hand van een berekening, eventueel vanaf een bepaalde contour en moeilijkheidsgraad, bijvoorbeeld D2m,nT + Ctr ≥ 30 dB
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-73
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
6. Deel 2.5: Berekening isolatie en kostprijs 6.1.
Werkwijze
Het berekeningstraject van de isolatie bestaat uit invoer, regels, en uitvoer. De invoer zijn de resultaten van de informatieverzameling, geautomatiseerd uitgevoerd via een GIS, zoals beschreven in 'Deel 1 - Informatieverzameling'. Dit omvat meer bepaald een grondige analyse van de gebouwtypes en hun kenmerken, en een classificatie van de geluidzones waartoe een gebouw behoort. Alle geografische, bouwkundige en akoestische data zijn vervat in deze invoergegevens, die beschikbaar zijn als een tabel: per gebouwobject, een aantal kenmerken. De regels zijn een set van bijkomende invoergegevens, aannamen en rekenregels die toegepast worden op de invoergegevens om te beslissen of er ingrepen aan de geluidisolatie van een gebouw moeten gebeuren, welke die ingrepen zijn, en wat ze kosten. De belangrijkste bijkomende invoer is de definitie van het kwaliteitsscenario's dat men wil uitrekenen: de zone waarin men wil isoleren, en het niveau tot waartoe men wil isoleren. De aannamen betreffen gegevens over de gebouwen die met de GIS analyse niet achterhaald kunnen worden maar die wel nodig zijn om de geluidisolatie te berekenen. Een belangrijke aanname is de kostprijs van ingrepen, maar dit wordt in deel 3 van deze studie bekeken. De rekenmethode is gebaseerd op de Belgische Normen NBN S01 - 400 en EN ISO 12354 - 3. Het rekenmodel voor de isolatie en de kostprijs is uitgewerkt in een Excel tabel, aangehecht als bijlage, die de volgende onderdelen bevat: tabblad bevat alle resultaten van de GIS analyse van het studiegebied, zoals beschreven in deel 1: elke lijn is een gebouwobject uit het studiegebied, elke kolom is een eigenschap van dat gebouw. De Excel tabel heeft een formaat dat licht afwijkt van het formaat van de GIS tabel: de volgorde van de rijen (gebouwobjecten) is identiek, de volgorde van de kolommen is wat verschoven, om de kolommen die nodig zijn voor de kostprijsberekening, als eerste in de tabel te groeperen. Deze wijziging in het formaat is er gekomen om de volledige berekening van de maatregelen inzake geluidisolatie en hun kostprijs mogelijk te maken in 1 rekenblad. tabblad bevat allerlei tellingen op basis van het tabblad : aantal objecten of bewoners binnen bepaalde contouren, aantal ernstig gehinderden,... tabblad geeft de aannamen voor de eenheidsprijzen in de berekening van de kostprijs tabblad <MAATREGELEN> geeft de kostprijs (eenheidsprijs) en de geluidisolatie van diverse bouwkundige ingrepen tabblad geeft diverse aannamen over de kenmerken van gebouwen, nodig om de GIS gegevens aan te vullen tabblad is het feitelijke rekenblad, dat 4 delen omvat: • aannamen voor de berekening • eenheidsprijs en geluidisolatie van bouwkundige ingrepen (dit is een subset van de gegevens in tabblad <MAATREGELEN>) Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-74
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader •
gedetailleerde lijst van de kostprijs voor elk gebouwobject, voor elk type ingreep • samenvattende tabellen voor de kostprijs de overige tabbladen zijn voor intern gebruik bij de ontwikkeling van het Excel rekenblad en blijven enkel voor de volledigheid aangehecht Het tabblad CRITERIA is feitelijk een interne memo van mogelijkheden, om bij het gebruik van het rekenblad niet steeds naar de tekst te hoeven teruggrijpen. De suggestie om LAmax,10x te gebruiken betreft een mogelijke aanpak voor de hinder door piekgeluiden tijdens de dagperiode, bijvoorbeeld in scholen (verstoring van de spraakverstaanbaarheid). Er zijn echter geen contouren voor dit criterium voorhanden en in het rekenblad kan er daarom niet mee gerekend worden. De implementatie zou echter dezelfde zijn als bij de toepassing van LAmax,10x , LAmax,5x en LAmax,1x voor de nachtperiode zoals dat wel mogelijk is in het rekenblad. In het Excel rekenblad is een gedetailleerde beschrijving opgenomen van alle velden, te volgen procedures,... De resultaten zijn nieuwe kolommen, die per gebouwobject de te bereiken geluidisolatie en de kostprijs weergeven, opgesplitst per maatregel (gevel, dak, vensters, ventilatie). Wanneer men in het rekenblad een aanname of een gegeven verandert, bijvoorbeeld de isolatiedoelstelling, een eenheidsprijs, een aanname inzake de afmeting van gebouwen,..., dan wordt de kostprijs automatisch opnieuw berekend. In de volgende paragrafen geven we de belangrijkste kenmerken van het rekenmodel aan. We bespreken achtereenvolgens het gebruik van de invoergegevens aangeleverd door de GIS analyse, de aard van de bijkomende invoergegevens, de bijkomende aannamen die gemaakt worden, en het rekenverloop volgens EN ISO 12354 - 3. De feitelijke test van het computerprogramma gebeurt pas in deel 3 van deze studie.
6.2.
Invoergegevens uit de GIS analyse
In dit deel beschrijven we hoe de gegevens, gegenereerd door de GIS analyse (zie 'deel 1 - Informatieverzameling'), gebruikt worden in de berekening van de maatregelen.
6.2.1.Afbakening studiegebied De berekeningen houden slechts rekening met gebieden afgebakend door de omhullende van alle geluidscontouren van 2006 en 2020. Op dit ogenblik blijkt het te gaan om ongeveer 280.000 gebouwen.
6.2.2.Identificatie gebouwobjecten De berekening van de maatregelen worden uitgevoerd per gebouw. Het is niet zo, dat een gemiddelde kostprijs wordt berekend, en dat deze vermenigvuldigd wordt met het aantal gebouwen. Voor elk gebouw worden maatregelen berekend afhankelijk van zijn kenmerken. Uit de identificatie volgen de vorm (polygoon in grondplan), de afmetingen en de hoogte van het gebouw. Deze gegevens laten toe, samen met de analyse van het gebouwtype, de geveloppervlaktes en dakoppervlakte te bepalen.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-75
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
6.2.3.Functieclassificatie gebouwobjecten In een kwaliteitsscenario en in de te nemen maatregelen maken we een onderscheid volgens de functie van het gebouw. Deze functie is beschikbaar in de gegevens, volgens een aantal grote categorieën.
6.2.4.Bepaling woningtypes Voor bewoonde gebouwen wordt een onderscheid gemaakt tussen 2-gevel, 3-gevel en 4-gevel woningen, of gesloten, halfopen en open bebouwing. Dit heeft een invloed op de geveloppervlakte die blootgesteld is aan de geluidbelasting. Voor woongebouwen in sommige zones vlakbij het landingstraject bepaalt het woningtype ook de mate van afscherming van sommige gevels tot de bron. Voor niet bewoonde gebouwen, meestal grotere gebouwen zoals kantoren en scholen, gaan we uit van een vrijstaand gebouw.
6.2.5.Berekening van bevolkingsaantallen Het aantal personen per gebouw heeft geen invloed op de berekening van de geluidisolerende maatregelen. Het is uiteraard een belangrijke maat om andere maatregelen te ontwerpen of om de resultaten van de isolatie-ingrepen te duiden versus het aantal bewoners dat er door geholpen is.
6.2.6.Fysische kenmerken van het gebouw De GIS analyse laat toe om automatisch de ligging van het gebouw en de oriëntatie van de gevels ten opzichte van de geluidbron te bepalen. Dit is relevant voor een geluidbron (een vliegtuig) die relatief laag is ten opzichte van de afstand tot het gebouw. Het gaat in het bijzonder over woningen of woonwijken dicht bij de aanvliegroutes voor de landingsbanen 25L en 25R. De GIS analyse levert de afstand en de oriëntatie van een gebouw tot de landingsbanen, wat toelaat, samen met de gebouwvorm, om te beslissen in welke mate afscherming wordt meegerekend.
6.3.
Bijkomende invoergegevens
Onder bijkomende invoergegevens verstaan we de afbakening van de zone waarin men ingrepen wil simuleren, de te bereiken geluidwering, en de kostprijs van ingrepen.
6.3.1.Afbakening van de onderzochte zone De gebruiker kan kiezen om de onderzochte zone te beperken tot de ruimte tussen 2 geluidscontouren. Zo vermijdt men dat gebouwen die men uitsluit op basis van een geluidscontour, toch een ingreep toegewezen krijgen, omdat ze (net) niet voldoen aan de te bereiken geluidwering.
6.3.2.Te bereiken geluidwering De definitie van de te bereiken geluidwering is tegelijk de invoer van het streefdoel maar ook een uitspraak over het comfort dat men in een gebouw wenselijk of nodig acht. Omdat we in de berekeningen kunnen uitgaan van een gekend buitenniveau, kunnen we de te bereiken geluidwering opgeven als een te respecteren geluidniveau binnen. De onderstaande tabel geeft de aanbevelingen die we voor verschillende functies hanteren. Deze aanbevelingen zijn waar mogelijk gebaseerd op geldende normen, op normen of praktijkrichtlijnen uit buurlanden, of ervaring. Omdat deze streefwaarden feitelijk invoervariabelen zijn van het rekenmodel van de geluidisolatie, kan men ook de invloed van deze kwaliteitseis op de omvang van de maatregelen onderzoeken. Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-76
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
gebouwfunctie woongebouw
lokaal dagruimten slaapkamers
scholen
gewoon leslokaal woord- of muzieklokaal praktijkruimte auditorium verblijfsruimte slaapruimte patiëntenkamers algemene verblijfsruimte gewoon kantoor directiekantoor vergaderruimte
kinderkribbe ziekenhuis kantoren
Tabel 2.20: Te bereiken geluidwering per geluidgevoelige functie
eis LAeq,in ≤ 30 dB(A) LAeq,in ≤ 25 dB(A) LAeq,1s ≤ 45 dB(A) 5x LAeq,1s ≤ 50 dB(A) 1x LAeq,in ≤ 35 dB(A) LAeq,in ≤ 30 dB(A) LAeq,in ≤ 40 dB(A) LAeq,in ≤ 30 dB(A) LAeq,in ≤ 35 dB(A) LAeq,in ≤ 30 dB(A) LAeq,in ≤ 30 dB(A) LAeq,in ≤ 35 dB(A) LAeq,in ≤ 40 dB(A) LAeq,in ≤ 35 dB(A) LAeq,in ≤ 35 dB(A)
6.3.3.Kostprijs van de ingrepen In de volgende fase wordt de kostprijs van de ingrepen gekoppeld aan de omvang van de ingreep. In het rekenblad kostprijsberekening van bijlage 2.1 zijn de componenten beschreven per ingreep: Advies Installatie werf (algemeen, ontruimen en afschermen) Verbetering hellend dak – binnenzijde – startend vanaf een niet geïsoleerd dak Verbetering hellend dak – binnenzijde – startend vanaf thermisch geïsoleerd geïsoleerd dak Verbetering hellend dak – buiten & binnenzijde verbetering akoestische isolatie vlak licht dak aan de buitenzijde verbetering geluidisolatie vensters in verticale wanden verbetering geluidisolatie vensters in het dakvlak dakkapellen ventilatieroosters De voorgestelde eenheidsprijzen voor de kostprijsberekening zijn zoveel mogelijk gebaseerd op gepubliceerde indicatieve eenheidsprijzen Hiervoor werden 2 bronnen geconsulteerd: “Borderel van eenheidsprijzen 2009, Koninklijke Beroepsunie van de Architecten, Brussel augustus 2008.” Richtprijzen livios cf www.livios.be De borderel van eenheidsprijzen is een leidraad bestemd voor architecten bij het ramen van kostprijzen van nieuwe woongebouwen van gemiddelde grootte. In de borderel wordt telkens een minimum en een maximumprijs weergegeven. Voor de richtprijzen in Livios is een een selectie gemaakt uit de jongste editie van het Borderel van Eenheidsprijzen een lijvig naslagwerk, samengesteld door Architecten & Ingenieursbureau Aspen. Het uitgangspunt zijn de gemiddelde prijzen bij kleinschalige projecten voor woningen en appartementen. Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-77
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
Op basis van deze bronnen wordt een aannemelijke eenheidsprijs voorgesteld. De prijzen zijn inclusief plaatsing en levering en exclusief btw. Waar geen indicatieve eenheidsprijzen zijn voor gepubliceerd, wordt een Eenheidsprijs voorgesteld op basis van eigen inschatting. Indexaties De bouwprijzen zijn onderhevig aan indexaties, die door het ministerie van economische zaken worden gepubliceerd. We gaan uit van de indexatieformule: p=Px(0,40xs/S+0,40 x i/I+0,2) De werken kunnen worden gecategoriseerd als zijnde categorie D, (3A) De prijzen zijn in de kostprijsberekening geïndexeerd op 1/08/2010. Door in het tabblad de indexatie te actualiseren volgt een automatische aanpassing van de eenheidsprijzen. Factor renovatie en complexe werken Indicatieve eenheidsprijzen worden in de regel enkel voor nieuwbouwprojecten opgegeven. Renovatiewerken zullen doorgaans meer werk vergen en een grotere onbekende meedragen dan nieuwbouw. De werken gaan ook meestal doorgaan in bewoonde woningen, wat extra aandacht vraagt van de aannemer. Hierdoor zal de effectieve offerte hoger uitvallen dan de nieuwbouwprijzen. Daarnaast moet ook rekening worden gehouden met complexere werken die niet onmiddellijk uit de inputgegevens blijken (bvb complexe dakvormen etc. ) Mits een factor wordt hiermee rekening gehouden. Advies Het vastleggen van de precieze modaliteiten van adviesverlening en opvolging vallen buiten de grenzen van het onderzoek. Om toch tot een basis te verkrijgen voor het verder onderzoek wordt hier voorlopig uitgegaan van volgende tussenkomsten: Architect 12% Akoestisch bureau gemiddeld 16uur per woning à 100€
6.4.
Aannamen
Om de berekeningen te kunnen uitvoeren zijn nog een aantal aannamen nodig over de gebouwen. Het gaat om gegevens die we niet kennen op basis van de geautomatiseerde GIS analyse. De belangrijkste ontbrekende gegevens zijn de huidige isolatiekwaliteit, de oppervlakte van gevelelementen, de ligging van de functies t.o.v. de gevel, en de afmetingen van binnenruimten.
6.4.1.De huidige isolatiekwaliteit De huidige isolatiekwaliteit is moeilijk te achterhalen per gebouw. Zelfs mocht het bouwjaar nauwkeurig gekend zijn, dan is het gebouw misschien gerenoveerd, bijvoorbeeld om thermische redenen, waarbij de akoestische isolatie ook verbeterd is. Deze noodzakelijke informatie om de huidige isolatiekwaliteit te begroten, omvat de samenstelling van de wanden, van de vensters, van het dak, en de voorzieningen inzake ventilatie van de woning.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-78
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader We maken een aanname van deze elementen op basis van woningsurveys die in Vlaanderen gebeurd zijn met diverse doeleinden. De meest omvattende dateert van 2005 en is en bevat een zeer uitgebreid overzicht van alle mogelijke kenmerken van woningen. Voor woningen kunnen we hieruit een goede inschatting maken van de huidige geluidisolatie. Minder eenvoudig is het voor andere gebouwfuncties. We kunnen in eerste instantie uitgaan van dezelfde verdeelsleutels als bij woningen. Toch moeten we in de volgende fase nog nagaan of sommige gebouwfuncties niet merkelijk beter zijn inzake geluidisolatie. Dat zou kunnen gelden voor kantoren, die een kortere levenscyclus hebben en sneller aan de noden van de tijd aangepast worden.
6.4.2.De oppervlakte van gevelelementen De globale geveloppervlakte volgt uit de GIS analyse. Het is noodzakelijk om een aanname te maken over het percentage gevelopeningen (vensters). Dit kan onrechtstreeks op basis van gegevens van een woningsurvey. In de volgende fase zullen we dit controleren en bijsturen met enkele steekproeven ter plaatse van typische gebouwen.
6.4.3.De afmetingen van binnenruimten. De afmetingen van de 'gemiddelde' binnenruimten zijn noodzakelijk om de geluidniveaus binnen en dus de gevelisolatie te berekenen. Een eerste benadering volgt al uit de afmetingen bepaald in de GIS analyse, want we kunnen ook een aantal bouwlagen afleiden. Gecombineerd met de gemiddelde bewonersaantallen levert dit ook een benadering van ruimte-afmetingen.
6.4.4.Voorstel aannamen Als belangrijke bron zijn er de beschikbare gegevens uit de Woonsurvey en Woonschouwing 20057. Deze gegevens zijn beschikbaar op het niveau van het Vlaamse gewest en de provincies. Het is onduidelijk in hoeverre de verschillende zones beantwoorden aan de statische gemiddelde die hieruit voortvloeien. Daarom wordt ook via andere methodes onderzocht hoe de gebouwparameters kunnen worden bepaald. Hierbij gaan we uit van 4 aannames, die resulteren in 4 sets voor de gebouwparameters: 1. maximaal gebaseerd op gemiddelde gegevens op niveau van het gewest 2. maximaal gebaseerd op zo lokaal mogelijke gegevens: provinciaal en gewestelijk niveau 3. maximaal gebaseerd op beredeneerde aannames 4. voor de meest belaste zone worden aannames gebaseerd op terreingegevens Op dergelijke wijze zal een vork aan richtbedragen verkregen worden ten einde de onzekerheden in de beschikbare gegevens op te vangen.
7
“Wonen in Vlaanderen: de resultaten van de Woonsurvey 2005 en de Uitwendige Woningschouwing 2005”, Stenupunt Ruimte en Wonen, SumResearch, in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap, Departement RWO – woonbeleid. Februari 2007
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-79
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader Aanname op basis van gegevens op Vlaams gewestelijk niveau
Algemene aannames beglazing en dakisolatie De Woonsurvey 2005 stelt dat gemiddeld 83.6 % van de woningen in het Vlaams Gewest volledig of gedeeltelijk voorzien is van buitenschrijnwerk met dubbele beglazing. Daken zouden bij 69,9 % van de woningen (thermisch) geïsoleerd zijn. Op basis van de socio-economische enquête zouden deze percentages respectievelijk 72,4 en 58,3 % bedragen. Isolerend glas
Dak isolatie Muurisolatie Leidingen Vloerisolatie Radiatorfolie
(Bijna) overal aanwezig
66,4
62,0
40,5
49,5
22,8
8,7
Niet overal aanwezig
17,2
7,9
10,6
17,3
8,2
7,1
Niet aanwezig
16,4
30,1
48,9
33,1
69,0
84,1
Totaal
100
100
100
100
100
100
Weet niet/geen antwoord
0,4
9,7
9,7
9,3
8,3
2,2
45,9
63,2
N=5214 (binnen alle categorieën) Resultaten SEE 2001 – aanwezigheid van isolatie 72,4
58,3
Tabel 2.21: Isolatie van de woningen (%), Vaams Gewest 2005 (Brone: Woonsurvey 2005)
Deze gegevens maken dus geen onderscheid naar de typologie van de woning (appartementen, open, half-open of gesloten bebouwing), noch naar het type dakconstructie (hellend of plat dak). Volgens deze algemene aanname zouden dus 16.4% van de woningen voorzien dienen te worden van buitenschrijnwerk met dubbele beglazing.
Aandeel verliesoppervlakten: Schatting m² buitenschrijnwerk Voor de SENVIVV-studie van het WTCB werd voor 200 woningen, gebouwd tussen 1992 en 1997, de gemiddelde verliesoppervlakten van muren, vloer, dak en vensters per woningtype berekend (appartementen, open, half-open of gesloten bebouwing). Vervolgens werd het gemiddelde aandeel van elk bouwonderdeel in de totale verliesoppervlakte van de woning berekend.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-80
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
Type dakconstructie Uit de Woningschouwing 2005 blijkt dat gemiddeld 74.1 % van de woningen een hellend dak heeft, tegenover 17,5 % een plat dak en 8,4% een combinatie van beiden. % Hellend dak
74,1
Plat dak
17,5
Combinatie
8,4
Totaal
100
Tabel 2.22: Dakvorm van de woningen, vlaams Gewest 2005, N=8149 (Bron: Woningschouwing 2005)
Ventilatie Eengezinswoning
Meergezinswoning
Totaal
0
0,0
1,7
0,4
1
4,8
32,7
10,4
2
23,8
50,2
29,1
3
50,3
13,8
43,0
4
17,5
1,5
14,2
5 of meer
3,5
0,2
2,9
Totaal
100
100
100
4161
1043
5203
N
Tabel 2.22: Aantal slaapkamers naar type woning, Vlaams Gewest 2005, χ²= 1323,474; df= 5; p= 0,000 (Bron: Woonsurvey 2005)
Aanname op basis van gegevens op Vlaams gewestelijk en provinciaal niveau
Algemene aannames beglazing en dakisolatie Synthese-index voor de fysische staat van de officieel bewoonde woningen in Vlaanderen (methode Vanneste e.a., 2004), naar provincie (%), Vlaams Gewest 2005
Goed
62,8
VlaamsBrabant 66,9
Matig
27,9
24,0
23,3
26,2
22,7
Slecht
8,3
8,6
7,6
9,3
8,1
Antwerpen
WestVlaanderen 68,2
OostVlaanderen 63,7
Limburg 68,7
Zeer slecht
1,0
0,5
0,8
0,9
0,6
Totaal
100
100
100
100
100
Tabel 2.23: Algemene aannames beglazing en dakisolatie (Bron: Woonsurvey 2005)
De data van de Woonsurvey laten omwille van beperkte representativiteit geen analyses toe op een lager niveau dan de provincies. We kunnen dus niet onderzoeken of er noemenswaardige verschillen bestaan tussen de arrondissementen.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-81
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
Goed
Matig
Slecht
Zeer slecht
Totaal
Stedelijk versus buitengebied Stedelijk gebied
60,2
29,2
9,8
0,8
100
Buitengebied
69,8
21,8
7,5
0,9
100
χ² = 52,9; p<0,001
Gecombineerde ruimtelijke variabele RSV-SVR Grootstedelijk gebied en VSGB Regionaalstedelijk gebied Kleinstedelijk gebied Overgangsgebied
70,3
21,5
7,3
0,9
100
Platteland
68,2
22,8
8,1
0,8
100
56,2
33,5
9,9
0,4
100
62,7
26,6
9,2
1,6
100
63,7
25,5
10,5
0,3
100
χ² = 80,6; p<0,001 Tabel 2.24: Synthese-index voor de fysische staat van de officieel bewoonde woningen in Vlaanderen (methode Vanneste e.a., 2004), naar ruimtelijke gebieden (%), 2005 (Bron: Woonsurvey 2005)
Isolatie van de woningen (%), Vlaams Gewest, per provincie 2005 Antwerpen
Vlaams-Brabant
West-Vlaanderen
Oost-Vlaanderen
Limburg
Isol. glas Dak isol. Isol. glas Dak isol. Isol. glas Dak isol. Isol. glas Dak isol. Isol. glas Dak isol.
(Bijna) overal aanwezig
65,8
64,1
69,9
63,3
64,6
62,4
64,1
59,5
70,6
59,9
Niet overal aanwezig
17,2
8,4
14,3
7,5
21
7,4
17,8
8,2
13,9
7,5
17
27,5
15,8
29,2
14,4
30,2
18,2
32,3
15,5
32,6
100
100
100
100
100
100
100,1
100
100
100
Niet aanwezig Totaal
N=5214 (binnen alle categorieën) Tabel 2.25: Isolatie vande woningen (%), Vaams Gewest, per provincie (Bron: ongepubliceerde onderzoeksresultaten Woonsurvey 2005)
Dakvorm van de woningen, Vlaams Gewest 2005 % Antwerpen
Vl-Brabant
West-Vl
Oost-Vl
Limburg
Hellend dak
66,6
80
77
82,2
76,8
Plat dak
27,3
11,5
13,9
10,4
7,9
Combinatie
6,1
8,5
9,1
7,4
15,3
Totaal
100
100
100
100
100
Tabel 2.26: Dakvorm van de woningen, Vlaams Gewest 2005, N = 8149 (Bron: ongepubliceerde onderzoeksresultaten Woningschouwing 2005)
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-82
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
Ventilatie Gemiddeld aantal slaapkamers in het huishouden per provincie Gemiddeld aantal slaapkamers Antwerpen
2,61
Vlaams-Brabant
2,76
West-Vlaanderen
2,77
Oost-Vlaanderen
2,65
Limburg
2,84
Totaal
2,70
Tabel 2.27: Gemiddeld aantal slaapkamers per provincie, F = 9,099; df = 4; p<0,000
De aannamen die gebruikt worden bij de berekeningen, zijn in een tabel samengebracht in het rekenblad voor de kostprijs. Het zijn parameters in de berekening, die bij nieuwe inzichten kunnen aangepast worden, waarna de kostprijsberekening automatisch wordt bijgesteld.
6.5.
Resultaten
De resultaten van de berekeningen zijn feitelijk de resultatentabel van de GIS analyse, aangevuld met kolommen die de berekende isolatiemaatregelen aangeven en hun kostprijs, tot op het detail van het gebouw.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-83
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
7. Deel 2.6 Overzicht maatregelen actieplan Brussels Airport ten opzichte van de omringende landen In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van het totale pakket voorgestelde maatregelen voor het studiegebied Brussels Airport ten opzichte van de maatregelen die gelden in de ons omringende landen. De hier voorgestelde maatregelen voor Brussel Airport zijn gelijkaardig aan de maatregelen die in Frankrijk en Duitsland van toepassing zijn. Gezien het verstedelijkte karakter van het studiegebied is het onderzoeksteam van oordeel dat de voorgestelde maatregelen noodzakelijk zijn om de stijging van het aantal gehinderden te minimaliseren.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-84
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 2 : Uitwerking van een algemeen referentiekader
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.2-85
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
1.
DEEL 3.0: SITUERING DEEL 3
2
2. DEEL 3.1: TOEPASSING VAN DE MAATREGELEN OP VLAK VAN RUIMTELIJKE ORDENING
3
2.1. onderzoeksmethodiek 2.1.1. Karakteristieken onderzoeksperimeter en studiegebied 2.1.2. Meest belaste zone 2.1.3. Methode
3 3 6 7
2.2. Onderzoeksresultaten 2.2.1. Bestaande geluidgevoelige bestemmingen 2.2.2. Onbebouwde percelen
8 8 8
2.3. 3.
Overzicht impact maatregelenpakket DEEL 3.2: TOEPASSING VAN DE MAATREGELEN OP GEBOUWNIVEAU
18 21
3.1.
Afbakening van de isolatie-ingrepen
21
3.2.
Aard en omvang van de maatregelen
32
3.3.
Gevoeligheidsanalyse van de maatregelen
50
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-1
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
1. Deel 3.0: Situering deel 3 In deel 1 zijn uit het studiegebied via Gis analyse de relevante data getrokken. In deel 2 is omstandig onderzocht welke maatregelen kunnen voorgesteld worden op vlak van ruimtelijke ordening en geluidsisolatie. In dit deel, deel 3, worden de maatregelpakketten toegepast op het studiegebied vanuit volgende onderzoeksvragen: -
wat is de geschatte impact van de voorgestelde maatregelpakketten op ruimtelijk, sociaal en financieel vlak ? Wat is de relevantie van de verschillende maatregelen ? Kunnen we de voorgestelde maatregelpakketten vereenvoudigen in functie van hun effectiviteit ?
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-2
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
2. Deel 3.1: Toepassing van de maatregelen op vlak van ruimtelijke ordening 2.1.
onderzoeksmethodiek
2.1.1.Karakteristieken onderzoeksperimeter en studiegebied De onderzoeksperimeter, het gebied waarvoor in het GIS-databestand de gegevens voor gebouw- en perceelkrakteristieken zijn verwerkt, wordt gevormd door 25 gemeenten op Vlaams grondgebied. Binnen deze onderzoeksperimeter ligt het studiegebied, dat begrensd wordt door de contour Lden = 55 dB(A) voor het ontwikkelingsscenario 2020. De omvang van deze onderzoeksperimeter laat toe om met verschillende prognoses van geluidsbelasting te werken en om de impact in het studiegebied te vergelijken met de directe omgeving.
Figuur 3-1: Onderzoeksperimeter en studiegebied maatregelen ruimtelijke ordening
Binnen de onderzoeksperimeter bevinden zich, naar het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, vier stedelijke gebieden. Van deze 4 is enkel het stedelijk gebied Mechelen definitief afgebakend. De contouren van de stedelijke gebieden Leuven en Aarschot en van het Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel zijn gebaseerd op de huidige hypothese van afbakening. Binnen de onderzoeksperimeter bevinden zich 25.812 onbebouwde percelen met een totale oppervlakte van 3553,8 ha. In totaal bevinden zich 22% van deze onbebouwde percelen in stedelijk gebied. Deze percelen vertegenwoordigen slechts 15 % van de totale oppervlakte aan onbebouwde percelen in de onderzoeksperimeter. De gemiddelde oppervlakte per onbebouwd perceel bedraagt dan ook 983 m² in stedelijk gebied ten opzichte van 1485 m² in buitengebied.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-3
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
Tabel 3-1: Karkateristieken onderzoeksperimeter en studiegebied maatregelen ruimtelijke ordening
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-4
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
Binnen het studiegebied voor de maatregelen ruimtelijke ordening (Lden ≥ 55 dB(A)) bevinden zich 4741 onbebouwde percelen met een gezamenlijke oppervlakte van 518,8 ha. 2% van deze percelen bevinden zich binnen de contouren Lden > 70 dB(A), 8% tussen 65 en 70 dB(A), 15% tussen 60 en 65 dB(A) en 75% tussen 55 en 60 dB(A).
Gezien de locatie en vorm van de Lden- contouren bevinden zich in verhouding tot de omgevende perimeter aanzienlijk meer onbebouwde percelen in stedelijk gebied dan in buitengebied. In aantal bevindt 57% van de onbebouwde percelen zich in stedelijk gebied. In oppervlakte uitgedrukt betekent dit dat 46% of 238,8 ha onbebouwde percelen zich in stedelijk gebied bevindt.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-5
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
2.1.2.Meest belaste zone De meest belaste zone wordt gedefinieerd door het gebied gelegen binnen de contour Lden ≥ 65 dB(A). Dergelijke geluidsbelasting veroorzaakt grote hinder voor alle geluidgevoelige bestemmingen. Binnen deze zone worden ingrijpende isolatiemaatregelen van gebouwen noodzakelijk en zorgt het buitengeluid voor een weinig comfortabele leefsituatie. Vanuit een gezondheids- en leefbaarheidsperspectief wordt een gebied blootgesteld aan Lden ≥ 65 dB(A) beschouwd als ongeschikt voor geluidgevoelige bestemmingen. Een uitdoofbeleid voeren binnen deze zone wordt door het studieteam echter als niet realistisch ervaren. Gezien de ligging van de vlieghaven in een dicht bevolkte zone, zou een uitdoofbeleid in het gebied gelegen binnen de contour Lden ≥ 65 dB(A) een zeer groot aantal woningen en andere geluidgevoelige functies treffen. De grens van het uitdoofbeleid wordt derhalve beperkt tot het gebied gelegen binnen de contour Lden ≥ 70 dB(A). Deze grens heeft dus betrekking op de haalbaarheid van een uitdoofbeleid en niet zozeer op de gezondheids- en leefbaarheidscriteria voor geluidgevoelige functies. Binnen de zone 65 dB(A) < Lden ≤ 70 dB(A) kunnen bestaande geluidgevoelige functies blijven bestaan, maar worden er geen nieuwe toegestaan. De sociale kost van een uitdoofbeleid in deze zone ligt te hoog en daarom wordt er een gedoogbeleid voorgesteld.
Figuur 3-2: Meest belaste zone maatregelen ruimtelijke ordening
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-6
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
2.1.3.Methode De voorgestelde maatregelen in deel 2 zijn gebaseerd op: - Ligging van het onbebouwd perceel t.o.v. de uitgeruste weg en t.o.v. de Ldencontouren - Karakteristieken van het perceel zelf: o Maximaal bebouwbare diepte Dmax o Minimale breedte van het terrein aan de uitgeruste weg Lstraat
Figuur 3-3: Schematische weergave berekeningsmethode impact maatregelen ruimtelijke ordening
Het al dan niet gelegen zijn van een onbebouwd perceel aan de uitgeruste weg bepaalt de bebouwbaarheid van dit perceel, ongeacht de ligging binnen de Ldencontouren. Onbebouwde percelen binnen de zones A, B, C en D die niet aan een uitgeruste weg gelegen zijn, worden voortaan als onbebouwbaar beschouwd. Voor de onbebouwde percelen gelegen binnen de zones A en B geldt dit bouwverbod eveneens voor de onbebouwde percelen die wel gelegen zijn aan een uitgeruste weg. De parameters “ligging tov de uitgeruste weg” en “ligging tov de Lden-contouren” laten toe een inschatting te maken van het aantal potentiële woningen die alsnog gerealiseerd kunnen worden binnen het voorgestelde maatregelenpakket. Hiertoe zullen twee methodes gehanteerd worden. Een eerste methode bestaat erin op basis van de oppervlakte van de onbebouwde percelen, zoals deze uit de Gis-data gekend zijn, een een berekening te maken hetzij door te steunen op het gemiddelde perceeloppervlakte in Vlaanderen in 2009, hetzij door te steunen op de densiteitsvoorschriften van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Een tweede methode bestaat erin op basis van de breedte van het perceel aan de uitgeruste weg aannames te maken omtrent de typologie van de potentiële bebouwing en aldus een inschatting te maken van het aantal potentieel realiseerbare woningen. In een tweede fase wordt de impact nagegaan van het opleggen van een beperking van de bebouwbare diepte aan de onbebouwde percelen gelegen aan de uitgeruste weg. Hiertoe wordt de oppervlakte van elk onbebouwd perceel geschat adhv de breedte van het perceel aan de uitgeruste weg en de loodrechte afstand tussen de uitgeruste weg en het zwaartepunt van het perceel. Op basis van de densiteit zal dan de impact van deze parameter op het aantal potentiële realiseerbare woningen ingeschat worden. In een derde fase wordt de impact nagegaan van het opleggen van een minimale breedte van het terrein aan de uitgeruste weg. Hiertoe worden onbebouwde percelen met een breedte aan de uitgeruste weg kleiner dan 5m als niet bebouwbaar beschouwd. Aan de hand van de eerder gemaakte aannames rond de typologie van de bebouwing kan het aantal potentieel realiseerbare woningen berekend worden.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-7
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
2.2.
Onderzoeksresultaten
2.2.1.Bestaande geluidgevoelige bestemmingen Binnen zone A geldt een uitdoofbeleid voor alle geluidgevoelige bestemmingen. Binnen deze zone bevinden zich 424 woningen en 2 scholen. Over het volledige studiegebied (zone A – D) betreft dit 1,05% van het totale woongebouwenbestand en 1,24% van het totale schoolgebouwenbestand. Binnen zone B worden geen uitbreidingen aan bestaande geluidgevoelige bestemmingen (andere dan woningen) toegestaan. Het betreft hier 1 kinderdagverblijf en 6 scholen, ofwel 3,03% van het totale aantal kinderdagverblijven en 3,7% van het totaal aantal scholen binnen het studiegebied. Voor de zones C en D gelden geen beperkingen voor bestaande geluidgevoelige functies.
Tabel 3-2: Impact maatregelen ruimtelijke ordening voor bestaande geluidgevoelige functies
2.2.2.Onbebouwde percelen 2.2.2.1 Impact ligging tov uitgeruste weg en geluidscontour A. Oppervlakte en aantal onbebouwde percelen Het al dan niet toelaten van bebouwing van geluidgevoelige functies op onbebouwde percelen wordt bepaald door de ligging tov: - de uitgeruste weg - de geluidscontouren Lden 2020
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-8
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
Tabel 3-3: Impact ligging tov uitgeruste weg en tov geluidcontour: aantal en oppervlakte onbebouwde percelen
De ligging van het onbebouwd perceel ten opzichte van de uitgeruste weg is een bepalende parameter voor mogelijke bebouwing in de vier geluidszones. Percelen die niet aan een uitgeruste weg liggen worden als niet meer bebouwbaar beschouwd ongeacht hun ligging binnen de geluidscontouren Lden ≥ 55 dB(A). Binnen het volledige studiegebied (zone A – D) zijn 1503 percelen of 149 ha percelen niet gelegen aan een uitgeruste weg. Dit komt overeen met 31,6% van het totaal aantal onbebouwde percelen of 30,6% van de totale oppervlakte onbebouwde percelen.
Figuur 3-4: Aantal onbebouwde percelen niet gelegen aan uitgeruste weg
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-9
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
Figuur 3-5: Oppervlakte onbebouwde percelen niet gelegen aan uitgeruste weg
Ten opzichte van de volledige onderzoeksperimeter bedragen deze 1503 percelen 5,82% van het totaal aantal onbebouwde percelen of 4,19% van de totale oppervlakte onbebouwde percelen. De ligging van het onbebouwd perceel ten opzichte van de geluidscontouren Lden bepaalt, volgens het in deel 2 voorgestelde maatregelenpakket, of een onbebouwd perceel gelegen aan een uitgeruste weg al dan niet bebouwbaar blijft. Binnen de zones A en B worden deze percelen aldus als niet meer als bebouwbaar beschouwd. Hierdoor worden in zone A en B 309 extra percelen, of 36 ha als niet meer bebouwbaar beschouwd. De ligging binnen de contour Lden ≥ 70 dB(A) op zich bepaalt dus dat 73,7% van de onbebouwde percelen (= onbebouwde percelen gelegen aan een uitgeruste weg) als niet meer bebouwbaar worden beschouwd. Binnen zone B worden 65,4% van de onbebouwde percelen als onbebouwbaar beschouwd ten gevolge van hun ligging ten opzichte van de geluidscontouren 65 dB(A) < Lden ≤ 70 dB(A).
Figuur 3-6: Totaal aantal bebouwbare versus niet-bebouwbare percelen aan uitgeruste weg
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-10
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
Figuur 3-7: Totale oppervlakte bebouwbare versus niet-bebouwbare percelen aan uitgeruste weg
Binnen de zone C blijven 479 van 717 onbebouwde percelen, of 69,8% van de oppervlakte bebouwbaar tgv hun ligging van de uitgeruste weg. Binnen de zone D gaat het om 2462 van 3572 onbebouwde percelen, of 69% van de oppervlakte. B. Potentieel realiseerbare woningen Het totaal aantal potentiële woningen op de onbebouwde percelen kan niet exact berekend worden. Dit aantal hangt immers af van de feitelijke en juridische context van ieder perceel. De omgevende bebouwing, de geldende stedenbouwkundige voorschriften en lokale stedenbouwkundige visie, ... bepalen typologie en het aantal bouwlagen. Het aantal potentiële woningen op de onbebouwde percelen zal op twee wijzen ingeschat worden: - op basis van de oppervlakte van de onbebouwde percelen en aannames ontrent densiteit - op basis van de breedte van de onbebouwde percelen aan de uitgeruste weg en aannames omtrent typologie B.1
Methode op basis van de oppervlakte van de onbebouwde percelen
Aan de hand van de oppervlakte van de onbebouwde percelen, die gekend is uit de Gis-data, kan een inschatting gemaakt worden van het aantal realiseerbare en het aantal niet-realiseerbare woningen. Hiertoe kan ofwel vertrokken worden van de gemiddelde perceelsgrootte in Vlaanderen in 2009 (=873 m²) ofwel vanuit de minimale densiteiten die het RSV oplegt aan stedelijk gebied en buitengebied (25 woningen/ha in stedelijk gebied en 15 woningen/ha in buitengebied). De methode op basis van de densiteiten van het RSV zal een accurater beeld geven gezien het verstedelijkte karakter van het studiegebied en de toenemende implementatie van deze richtlijn. Op basis van de gemiddelde perceelsgrootte in Vlaanderen in 2009 zouden er 1587 woningen niet gerealiseerd kunnen worden ten gevolge van de parameter “uitgeruste weg”. Het bouwverbod voor nieuwe geluidgevoelige functies binnen de zones A en B Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-11
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing zorgt voor een extra 359 niet-realiseerbare woningen. Hiertegenover staan 3021 woningen die wel gerealiseerd kunnen worden op onbebouwde percelen aan een uitgeruste weg en gelegen binnen de zones C en D. Op basis van de voorgeschreven densiteiten van het RSV zouden er 2856 potentiële woningen niet gerealiseerd kunnen worden ten gevolge van hun ligging tov de uitgeruste weg. De ligging binnen de geluidszones A en B zorgt voor 639 nietrealiseerbare woningen extra. 5630 woningen kunnen in de zones C en D wel gerealiseerd worden.
Tabel 3-4: Impact ligging tov uitgeruste weg en tov geluidcontour: realiseerbare versus nietrealiseerbare woningen op basis van densiteit (opp. percelen GIS-data)
Figuur 3-8: Aantal potentiële woningen op basis van densiteit (opp. percelen GIS-data)
B.2. Methode op basis van de breedte van het perceel aan uitgeruste weg. De breedte van het perceel aan uitgeruste weg laat toe een aanname te maken over de typologie van de potentiële woningen en bijgevolg het aantal potentieel Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-12
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing realiseerbare en niet realiseerbare woningen op onbebouwde percelen gelegen aan uitgeruste weg. De breedte van het onbebouwd perceel aan de uitgeruste weg (=Lstraat) wordt in Arcgis via een set tools verkregen. Voor de percelen die niet aan een uitgeruste weg gelegen zijn stelt Arcgis Lstraat gelijk aan 0. Bijgevolg wordt hier enkel een vergelijking gemaakt tussen het aantal realiseerbare en niet realiseerbare woningen op onbebouwde percelen gelegen aan een uitgeruste weg en wordt de impact van het bouwverbod binnen de zones A en B weergegeven. Er wordt aangenomen dat de typologie bepaald wordt door de breedte (aan de uitgeruste weg) van elk onbebouwd perceel zelf. Hiervoor worden de volgende aannames gemaakt: -
een perceel met Lstraat ≤ 7,5 m geeft aanleiding tot een gesloten bebouwing een perceel met 7,5 m < Lstraat ≤ 10 m geeft aanleiding tot een half-open bebouwing een perceel met 10 m < Lstraat ≤ 18 m geeft aanleiding tot een open bebouwing een perceel met Lstraat ≥ 18 m geeft aanleiding tot een appartementgebouw. . Voor appartementsbouw wordt het aantal wooneenheden per gebouw berekend op basis van 1 wooneenheid per 7,5 strekkende meter Lstraat.
Volgens deze benadering zouden er in de zones A en B 94 open bebouwingen, 33 halfopen bebouwingen, 185 gesloten bebouwingen en 126 appartementsgebouwen (of 638 appartementen) niet gerealiseerd kunnen worden. In de zones C en D zouden er 976 open bebouwingen, 218 halfopen bebouwingen, 1727 gesloten bebouwingen en 1047 appartementsgebouwen (of 4801 appartementen) wel gerealiseerd kunnen worden.
Tabel 3-5: Impact ligging tov uitgeruste weg en tov geluidcontour: realiseerbare versus nietrealiseerbare woningen op basis van typologie (Lstraat)
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-13
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
Figuur 3-7: Aantal potentiële woningen op basis van typologie (Lstraat)
2.2.2.2 Impact beperking bebouwbare diepte van het perceel: Dmax = 50m In een tweede fase wordt de bebouwbare diepte van de onbebouwde percelen beperkt tot 50m. Hiertoe wordt de oppervlakte van de percelen geschat adhv de breedte (=Lstraat) van het perceel aan de uitgeruste weg en de loodrechte afstand (=D) tussen de uitgeruste weg en het zwaartepunt van het perceel. De impact van de beperking van de bouwdiepte kan dus enkel in beeld gebracht worden voor de onbebouwde percelen gelegen aan een uitgeruste weg. Het aantal bebouwbare percelen aan uitgeruste weg verandert niet door de beperking van de bebouwbare diepte, maar wel de totale bebouwbare oppervlakte. Ten opzichte van de exact gekende oppervlakte van de onbebouwde percelen uit het GIS-databestand, betekent deze geschatte oppervlakte een verschil van: -
Zone A: 0,13 ha of 1,77% van de totale oppervlakte onbebouwde percelen aan uitgeruste weg Zone B: 0,606 ha of 2,10% van de totale oppervlakte onbebouwde percelen aan uitgeruste weg Zone C: 10,183 ha of 16,35% van de totale oppervlakte onbebouwde percelen aan uitgeruste weg Zone D: 3,976 ha of 1,65% van de totale oppervlakte onbebouwde percelen aan uitgeruste weg
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-14
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
Tabel 3-6: Geschatte oppervlakte onbebouwde percelen
A. Oppervlakte en aantal onbebouwde percelen Een beperking van de bebouwbare diepte tot 50m vanaf de uitgeruste weg komt overeen met een totale daling van de bebouwbare oppervlakte van 70ha in de zones C en D. Dit komt overeen met een daling van de bebouwbare oppervlakte van 26,31% in zone C en 23,83% in zone D.
Tabel 3-7: Impact maximaal bebouwbare diepte: geschatte bebouwbare versus niet-bebouwbare oppervlakte onbebouwde percelen
B. Potentieel realiseerbare woningen Het aantal potentieel realiseerbare woningen daalt door de beperking op de bebouwbare diepte van 3302 tot 2501 volgens de gemiddelde oppervlakte van percelen in Vlaanderen in 2009 (-24,25%) en van 6240 tot 4759 volgens de minimale densiteiten van het RSV (-23,73%).
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-15
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
Tabel 3-8: realiseerbare versus niet-realiseerbare woningen op basis van densiteit (geschatte oppervlakte onbebouwde percelen)
Tabel 3-9: Impact maximaal bebouwbare diepte: realiseerbare versus niet-realiseerbare woningen op basis van densiteit (geschatte oppervlakte onbebouwde percelen)
2.2.2.3 Impact beperking minimale breedte perceel aan uitgeruste weg: Lstraat ≥ 5m Onbebouwde percelen met een breedte aan de uitgeruste weg kleiner dan 5m worden als niet bebouwbaar beschouwd. Deze maatregel heeft een minimale impact op de totale oppervlakte onbebouwbare, onbebouwde percelen, maar een grotere impact op hun aantal. Het gaat dus veeleer om kleine (rest)percelen. A. Oppervlakte en aantal onbebouwde percelen De totale oppervlakte van onbebouwde percelen gelegen aan uitgeruste weg die als niet bebouwbaar wordt beschouwd stijgt met 2,19 ha. Het aantal onbebouwde Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-16
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing percelen aan uitgeruste weg die als niet bebouwbaar worden beschouwd stijgt in totaal van 309 naar 455 percelen. In zone C worden 19 percelen of 0,26 ha en in zone D 127 percelen of 1,93ha niet bebouwbaar door deze maatregel.
Tabel 3-10: Impact maximaal bebouwbare diepte en minimale breedte perceel: geschatte bebouwbare versus niet-bebouwbare oppervlakte onbebouwde percelen
B. Potentieel realiseerbare woningen De beperking van het aantal bebouwbare percelen tot diegene met een breedte aan de uitgeruste weg groter dan 5m vermindert het aantal realiseerbare woningen. Volgens de aanname waarin Lstraat de typologie bepaalt zal het aantal realiseerbare gesloten bebouwing dalen van 378 tot 232 wooneenheden.
Tabel 3-11: Impact maximaal bebouwbare diepte en minimale breedte perceel: realiseerbare versus niet-realiseerbare woningen op basis van typologie (Lstraat)
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-17
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
2.3.
Overzicht impact maatregelenpakket
De ligging van het perceel tov de uitgeruste weg, ongeacht de ligging tov de Ldencontouren, zorgt ervoor dat 31,63% van de onbebouwde percelen of 30,63% van de totale oppervlakte onbebouwde percelen niet langer bebouwbaar is. De ligging van het onbebouwd perceel aan uitgeruste weg tov de Lden-contouren bepaalt het aantal extra onbebouwde percelen die niet meer bebouwd kunnen worden. Indien dit bouwverbod geldt voor de onbebouwde percelen gelegen binnen de Lden≥ 70dB(A)-contour worden er 1.72% extra percelen (of 2,17% extra ha) onbebouwbaar. Indien het bouwverbod geldt, zoals voorgesteld in het maatregelenpakket, voor de onbebouwde percelen gelegen binnen de Lden≥ 65dB(A)contour worden 9,51% extra percelen (of 10,69% extra ha) onbebouwbaar. Een uitbreiding van het bouwverbod naar zone C (Lden≥ 60dB(A)) betekent dat 24,22% extra percelen (of 29,07% extra ha) onbebouwbaar worden. In aantal potentiële woningen uitgedrukt, volgens de densiteiten voorgeschreven in het RSV, bepaalt de parameter “uitgeruste weg” een geschatte beperking van 29,63% aan potentiële woningen: 3073 woningen zullen niet meer gerealiseerd kunnen worden tegenover 7297 woningen die nog wel gerealiseerd kunnen worden. Het bouwverbod op basis van de ligging van het onbebouwd perceel tov de Ldencontouren zorgt voor een geschat extra 151 woningen of 2,07% die niet gerealiseerd kunnen worden indien dit bouwverbod geldt voor onbebouwde percelen gelegen binnen de Lden≥ 70dB(A)-contour. Indien de grens van dit bouwverbod wordt uitgebreid tot de Lden≥ 65dB(A)-contour kunnen ongeveer 736 extra woningen of 10,09% niet gerealiseerd worden. Een verdere verstrenging van dit bouwverbod tot Lden≥ 60dB(A) betekent een verdere afname van ongeveer 1936 woningen of 26,53%.
Tabel 3-12: Overzicht impact parameters ligging tov uitgeruste weg en tov geluidcontour
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-18
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing Een beperking tot 50m van de bebouwbare diepte van het onbebouwd perceel gelegen aan uitgeruste weg vermindert de totale bebouwbare oppervlakte extra met 16,5% tot 50,16%. Een bouwverbod voor percelen met een breedte aan de uitgeruste weg kleiner dan 5m doet de totale onbebouwbare oppervlakte stijgen tot 51,% van de totale onbebouwde oppervlakte. In aantal percelen uitgedrukt komt dit overeen met een stijging van 31,63% tot 34,70% van de onbebouwde percelen die niet langer geschikt zijn voor bebouwing.
Tabel 3-13: Overzicht impact parameters ligging tov uitgeruste weg, maximaal bebouwbare diepte en minimale breedte perceel
Het geschat aantal realiseerbare woningen binnen het voorgestelde maatregelpakket hangt af van de berekeningsmethode. De berekeningsmethode volgens de densiteiten van het RSV met onderscheid tussen stedelijk en buitgebied geeft een aanzienlijk hoger aantal realiseerbare woningen dan de methode gebaseerd op basis van de gemiddelde perceelsoppervlakte in Vlaanderen. Gezien het stedelijk karakter van het studiegebied zal de methode gebaseerd op basis van de densiteiten van het RSV een meer realistisch beeld geven. Dit komt overeen met de geschatte aantallen volgens de methode gebaseerd op de typologie. Deze methode laat echter niet toe de impact van de beperking van de bebouwbare diepte van het perceel in beeld te brengen.
Figuur 3-8: Overzicht impact maatregelen ruimtelijke ordening
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-19
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing De planschade die betaald zou moeten worden ten gevolge van deze maatregelen is afhankelijk van de individuele eigenschappen van elke te onteigenen woning, van de locatie van elk onbebouwbaar perceel en van de nieuwe bestemming (die uit een stedenbouwkundige studie zal moeten blijken). Een indicatie van deze planschade kan gemaakt worden op basis van de gemiddelde prijs voor woningen en voor bouwgrond (€/m²) in Vlaams-Brabant (2009, dienst FOD statistiek). De gemiddelde prijs voor een woning in Vlaams-Brabant bedraagt 211.157 €. In totaal dienen 424 woningen onteigend te worden wat overeen zou komen met een onteigeningskost van 89.530.568 €. Er dient hierbij opgemerkt te worden dat niet voor al deze 424 woningen onteigeningskosten betaald dienen te worden. Zo zijn bv. de woningen onder de aanvliegroute van baan 25L in de gemeente Kortenberg zonevreemd. De gemiddelde grondprijs voor woningen bedraagt 160 €/m². Afhankelijk van de herbestemming zal voor de percelen die onbebouwbaar worden een planschade betaalt moeten. Hiervoor worden volgende indicatieve richtprijzen gehanteerd: - Bouwgrond kantoren: 80 €/m² ( planschade: 160-80 €/m² = 80 €/m²) - Landbouwgrond: 5 €/m² (planschade: 160 – 5 €/m² = 155 €/m²) - Recreatie: 10 €/m² (planschade: 160 – 10 €/m² = 150 €/m²) In totaal dienen 185,17 hectare bouwgrond herbestemd te worden. Overeenkomstig de codex Ruimtelijke Ordening dient er echter enkel planschade betaald te worden voor die percelen die gelegen zijn aan een uitgeruste weg. In zone A gaat het hier om 7,34 ha en in zone B 28,83 ha waarvoor planschade betaald zal moeten worden. Hiervoor zou de volgende planschade betaald moeten worden bij een herbestemming van alle onbebouwbare percelen naar: - Bouwgrond kantoren: 28.936.000 € - Landbouwgrond: 54.255.000 € - Recreatie: 56.063.500 € Deze waarden zijn louter ter indicatieve titel.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-20
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
3. Deel 3.2: Toepassing van de maatregelen op gebouwniveau In deel 2 werd de basis gegeven voor de berekening van maatregelen op gebouwniveau: enerzijds een keuze en verantwoording van de te realiseren geluidisolatie van de gebouwschil tegen vliegtuiggeluid, anderzijds een methode om op basis van de GIS gegevens van het studiegebied, ingrepen inzake geluidisolatie te dimensioneren en hun kostprijs te berekenen. In deel 3.2 passen we de voorgestelde methode toe op het studiegebied. De belangrijkste doelstelling is inzicht te verkrijgen in de aard en de omvang van de maatregelen, afhankelijk van de keuze van de drempelwaarden en van de aannamen inzake de gebouwkenmerken en de kostprijs van isolatiemaatregelen. De onderzochte elementen betreffen onder meer: • Hoe varieert de omvang van de maatregelen naargelang de keuze van de contour(en) waarmee men de zone afbakent waar isolatieingrepen dienen te gebeuren? • Hoe zijn de isolatiemaatregelen verdeeld over de verschillende bewoonde gebouwtypes (woningen, appartementen, RVT's)? • Hoe zijn de isolatiemaatregelen verdeeld over de verschillende mogelijke ingrepen: wanden, dak, vensters, ventilatie? • Hoe gevoelig zijn de berekeningen aan de diverse aannamen? • Op welke manier kan men omgaan met een subsidieregeling om bepaalde maatregelen te bekostigen of te ondersteunen? • Welke besluiten kunnen we trekken uit die analyse voor de aanpak van een isolatieprogramma rond Brussels Airport?
3.1.
Afbakening van de isolatie-ingrepen
In deel 2 is een zoneringsvoorstel gegeven op basis van de Lden contouren rond de luchthaven, waarbij er aan de diverse zones zowel maatregelen inzake ruimtelijke ordening als maatregelen inzake geluidisolatie van de gebouwen gekoppeld worden. De onderstaande tabel vat dit zoneringsvoorstel samen (gedetailleerde tabel zie deel 2).
A
zone 70 < Lden
B
65 < Lden ≤ 70
C
60 < Lden ≤ 65
D
55 < Lden ≤ 60 Lden ≤ 55
ruimtelijke ordening absoluut verbod voor geluidgevoelige functies verbod nieuwe woningen verbod nieuwe woonverkavelingen annulatie bestaande woonverkavelingen beperken nieuwe woningen verbod nieuwe woonverkavelingen beperken nieuwe woningen beperken nieuwe woonverkavelingen geen beperkingen
gebouwen onteigening geen isolatiemaatregelen isolatiemaatregelen
isolatiemaatregelen isolatiemaatregelen geen maatregelen
Tabel 3-14: Zoneringsvoorstel op basis van Lden.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-21
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing Isolatiemaatregelen voor bestaande gebouwen - en voorschriften voor nieuwe gebouwen - zijn dus in principe van toepassing in de zones B, C en D, overeenkomstig een geluidbelasting55 < Lden ≤ 70 dB. Voor bestaande woongebouwen met een hogere geluidbelasting, zone A, Lden > 70 dB, wordt eerder gestreefd naar een onteigening of een uitdoving van de woonfunctie dan naar een isolatie. Ook rondom andere grote luchthavens in buurlanden is een zonering op basis van Lden gebruikelijk, zowel voor ruimtelijke ordening als voor woningisolatie. Nochtans zien we dat vervolgens de woningsisolatie bepaald wordt niet door de Lden waarde ter plaatse van het gebouw, maar door andere akoestische criteria, in het bijzonder in het geval van een specifieke nachtelijke geluidbelasting. Dit is ook logisch, omdat een Lden contour niet noodzakelijk en zeker niet systematisch samenvalt met een Lnight contour of met een frequentiecontour voor nachtelijk piekgeluid. Voor de beheersing van de geluidhinder 's nachts kijkt men bijvoorbeeld naar Lnight of naar het aantal overschrijdingen van piekwaarden LAmax in de woning. In buitenlandse voorbeelden is het niet altijd duidelijk of men de zonering op basis van Lden uitbreidt (of desgevallend inkrimpt) met een bijkomende zonering op basis van aanvullende akoestische criteria, of men zich houdt aan de zonering op basis van Lden en de aanvullende criteria enkel gebruikt voor de berekening van de geluidisolatie. We illustreren de problematiek aan de hand van de situatie in het onderzoeksgebied.
Figuur 3-9: Belangrijkste contouren (prognose 2020) voor de afbakening van het studiegebied waarin maatregelen genomen worden: - globale contour Lden = 55 dB - dagcontour: Lday = 55 dB; - nachtcontouren: Lnight = 45 dB
Figuur 3-9 toont de belangrijkste contouren die gehanteerd worden om gebieden af te bakenen waarbinnen maatregelen genomen worden inzake ruimtelijke ordening of isolatie van woningen. Figuur 3-10 en de bijhorende tabel 02 geeft het aantal woningen, bewoners, en mogelijk gehinderden binnen deze contouren.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-22
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
Figuur 3-9: Ligging van de belangrijkste contouren (prognose 2020) ten opzichte van de gebouwen in het studiegebied
bewoond
potentieel bewoond
rust- verzorgingstehuis
andere functies
te tellen item functie potentieel bewoond bewoond RVT totaal woonfuncties potentieel bewoond bewoond RVT totaal woonfuncties
type bewoners bewoners bewoners bewoners gebouwen gebouwen gebouwen gebouwen
zone waarbinnen de telling gebeurt Lden > 55 Lday > 55 Lnight > 45 3.620 1.705 4.473 97.741 40.301 121.548 1.427 317 2.320 102.789 42.323 128.341 1.486 658 1.863 38.642 16.425 48.829 44 16 72 40.172 17.099 50.764
Tabel 3-14: Tellingen van gebouwen en bewoners binnen de belangrijkste contouren - prognose van de contouren voor 2020 - telling met de DASY techniek
De contour Lnight = 45 dB, in deel 2 vooropgesteld voor het nemen van maatregelen 's nachts, in het bijzonder tegen slaapverstoring, ligt haast geheel buiten de contour Lden = 55 dB, en bakent 25% meer gebouwen met woonfuncties af, of 25% meer bewoners. De contour Lday = 55 dB, in deel 2 vooropgesteld voor het nemen van maatregelen overdag, onder meer in dagruimten van woongebouwen, ligt geheel binnen de contour Lden = 55 dB, en bakent 19% minder gebouwen met woonfuncties af, of 16% minder bewoners.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-23
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing Wanneer men bijgevolg de zone voor ingrepen aan de geluidisolatie van een woning afbakent louter met de Lden contour, mist men een aanzienlijk aantal gebouwen en bewoners voor de nachtperiode, en neemt men te veel maatregelen voor de dagperiode. De overschatting van de maatregelen voor de dagperiode is minder belangrijk, omdat men bij het dimensioneren van de geluidisolatie voor dagruimte toch uitgaat van Lday, en lagere waarden voor Lday automatisch leiden tot beperktere ingrepen of zelfs de afwezigheid van de noodzaak tot ingrijpen bij de laagste waarden van Lday. De onderschatting van de maatregelen voor de nachtperiode is problematischer. Binnen de zone Lden > 55 dB zullen maatregelen correct gedimensioneerd zijn, maar buiten deze zone, dus voor Lden ≤ 55 dB, stoppen de maatregelen abrupt en mist men wel degelijk een aantal gebouwen met een niet te verwaarlozen nachtelijke geluidbelasting. Deze problematiek wordt nog belangrijker indien men naast de jaargemiddelde nachtelijke geluidbelasting Lnight, rekening houdt met twee bijkomende aspecten: (1) de piekwaarden van de geluidbelasting én (2) de verschillende types baangebruik, waaronder het minder frequent voorkomende alternatieve baangebruik bij dominerende oostenwind. In de volgende paragrafen geven we hiervan een analyse. De twee belangrijkste types baangebruik op Brussels Airport zijn weergegeven in de figuren 03 en 04. Het preferentiële baangebuik geldt bij dominerende westenwind en doet zich ongeveer 80% van de tijd voor. Het alternatieve baangebruik geldt bij dominerende oostenwind en doet zich ongeveer 15% van de tijd voor. Omdat het preferentiële baangebruik meer dan 80% van de tijd voorkomt, domineert dit de geluidcontouren, in het bijzonder een jaargemiddelde en etmaal-gemiddelde contour als Lden. Langs de oostzijde ziet men in de Lden contour duidelijk de dominerende landingszone, langs de westzijde ziet men duidelijk het kenmerkende patroon van de vertrekkende vliegtuigen die na het opstijgen links (in zuidelijke richting) of rechts (in noordelijke richting) wegdraaien om het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te ontzien. Het minder voorkomende baangebruik bij dominerende oostenwind, in het bijzonder het landen op baan 02 en het opstijgen van de banen 07L en 07R komt niet goed tot uiting in deze contouren.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-24
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
Figuur 3-10: Baangebruik, preferentieel: - landen op banen 25R/25L - opstijgen op banen 25R/20 2009: ∼80% van de vertrekken overdag van baan 25R ∼5% van de vertrekken overdag van baan 20 ∼80% van de landingen overdag op banen 25L en 25R ∼75% van de vertrekken 's nachts van baan 25R (voornamelijk door vertrekken tussen 6u en 7u) ∼81% van de landingen 's nachts op banen 25L en 25R (∼46% op baan 25R, ∼35% op baan 25L) ∼10% van de landingen 's nachts op baan 20
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-25
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
Figuur 3-11: Baangebruik, alternatief: - landen op baan 02 - opstijgen op banen 07R/07L/02 ∼15% van de vertrekken overdag van baan 07R 2009: ∼14% van de landingen overdag op baan 02 ∼8% van de vertrekken 's nachts van baan 07R ∼10% van de landingen 's nachts op baan 02
Om tegemoet te komen aan de noodzaak om rekening te houden met (1) de piekbelasting 's nachts, belangrijke parameter bij het ontwaken, en met (2) de nachtelijke geluidbelasting van een alternatief baangebruik dat minder voorkomt maar toch relevant is (meer dan 1 maand per jaar), werden door de opdrachtgever contouren aangeleverd van het piekgeluid 's nachts, voor het preferentieel baangebuik en het alternatieve baangebruik. Deze contouren zijn berekend zoals aangegeven in tabel 03. De bedoeling is om te beschikken over contouren die de maximale geluidniveaus aangeven die 1x, 5x en 10x per nacht worden overschreden, en dit tijdens een typische 'jaargemiddelde' nacht, zowel voor het preferentiële als voor het alternatieve baangebruik. Deze contouren zijn de directe gegevens voor de berekening van de maximale geluidniveaus in nachtruimten.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-26
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing LAmax,1x ; LAmax,5x en LAmax,10x berekend in intervallen van 5 dB: van 60 dB tot 90 dB (voor zover beschikbaar) periode nachtperiode: van 23 u tot 7 u tijdsbasis berekend voor een 'jaargemiddelde' of 'typische' weeknacht voor de voorziene vliegbewegingen in 2020 (DGLV scenario 2) baangebruik de 2 meest voorkomende baangebruikschema's: preferentieel: van 23u - 06 u (operationele nacht): - landen op banen 25R/25L - opstijgen op banen 25R/20 van 06 u - 07 u(operationele dag) - landen op banen 25R/25L - opstijgen op baan 25R alternatief: van 23u - 06 u (operationele nacht): - landen op baan 02 - opstijgen op banen 07R/07L/02 van 06 u - 07 u(operationele dag) - landen op baan 02 - opstijgen op banen 07R/07L/02 grootheden contouren
Tabel 3-15: Berekening van bijkomende geluidscontouren voor de nachtperiode, voor het piekgeluid LAmax, voor twee baangebruiken.
Figuur 3-12 geeft (gearceerd) de zone waarbinnen een piekgeluid van LAmax = 70 dB minimaal 1 x per nacht wordt overschreden (waarde in het vrije veld). Zowel het preferentiële als het alternatieve baangebruik zijn aangegeven. Indien men uitgaat van een geluidwering buiten - binnen van 20 dB, bakent de arcering de zone af waarbinnen 1 x per nacht een piekgeluid binnen van minimaal 50 dB(A) te verwachten is, en waarbinnen dus maatregelen inzake gevelisolatie voor bestaande woongebouwen noodzakelijk worden. Dit stemt met andere woorden overeen met het criterium voor de minimale isolatie van slaapkamers van D2m,nT + Ctr ≥ LAeq,1s,max,1x,nacht + 3 - 50, zoals aangegeven in deel 2. Men ziet duidelijk de bijkomende zone vergeleken met de jaargemiddelde contour van Lnight = 45 dB(A), veroorzaakt door de minder voorkomende, maar toch significante effecten van het alternatieve baangebruidk. Het landen op baan 02 veroorzaakt een bijkomende, smalle lob in het zuiden. Het opstijgen van banen 07L en 07R veroorzaakt beide bijkomende lobben naar het noordwesten en het zuidoosten, door het afdraaien van de vliegtuigen kort na het opstijgen in oostelijke richting. Voor het overige liggende de contouren van het piekgeluid LAmax,1x,nacht = 70 dB redelijk dicht bij de jaargemiddelde contour Lnight = 45 dB. Een gelijkaardige analyse geldt voor de zone waarin een piekgeluid van LAmax = 65 dB minimaal 5 x per nacht wordt overschreden (waarde in het vrije veld), gearceerd weergegeven in Figuur 3-13. De buitengrens van deze zone komt overeen met het criterium voor de minimale isolatie van slaapkamers van D2m,nT + Ctr ≥ LAeq,1s,max,5x,nacht + 3 - 45, zoals aangegeven in deel 2.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-27
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
Figuur 3-12: Afbakening van het gebied met isolatiemaatregelen, op basis van jaargemiddelde contouren én 1x/nacht piekgeluid: - globale contour Lden = 55 dB - dagcontour: Lday = 55 dB; - nachtcontour: Lnight = 45 dB, LA1x,nacht ≥ 70 dB (gearceerd)
Figuur 3-13: Afbakening van het gebied met isolatiemaatregelen, op basis van jaargemiddelde contouren én 5x/nacht piekgeluid: - globale contour Lden = 55 dB - dagcontour: Lday = 55 dB; - nachtcontour: Lnight = 45 dB, LA5x,nacht ≥ 65 dB (gearceerd)
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-28
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
Figuur 3-14: Afbakening van het gebied met isolatiemaatregelen, op basis van jaargemiddelde contouren én piekgeluiden: - globale contour Lden = 55 dB - dagcontour: Lday = 55 dB; - nachtcontour: Lnight = 45 dB - piekgeluid: LAmax,5x,nacht ≥ 65 dB (schuin gearceerd) - piekgeluid: LAmax,1x,nacht ≥ 70 dB (hor./vert. gearceerd)
Figuur 3-14 geeft beide voorgaande zones op 1 kaart. Hieruit is duidelijk dat de zone LAmax,5x,nacht ≥ 65 dB iets uitgebreider is dan de zone LAmax,1x,nacht ≥ 70 dB. Met andere woorden, het criterium voor vliegverkeer 's nachts waarbij men piekgeluiden in de woning beperkt tot maximaal 5x per nacht LAmax ≥ 45 dB, is iets strenger dan een beperking van maximaal 1x per nacht LAmax ≥ 50 dB. Dit geldt zowel voor landen als opstijgen en voor beide baangebruiken, dus in nagenoeg alle richtingen. Figuur 3-15 geeft dezelfde informatie, maar met de gebouwen in het studiegebied als achtergrond. De arceringen zijn weggelaten en zijn vervangen door de omhullende contour, zoals ook reeds aangeduid in fijne puntlijn in figuur 07. Tabel 04 geeft de belangrijkste tellingen binnen deze omhullende contour voor de nachtelijke piekgeluiden.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-29
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
Figuur 3-15: Afbakening van het gebied met isolatiemaatregelen, op basis van jaargemiddelde contouren én piekgeluiden: - globale contour Lden = 55 dB - dagcontour: Lday = 55 dB; - nachtcontour: Lnight = 45 dB - piekgeluid: LA5x,nacht ≥ 65 dB of LA1x,nacht ≥ 70 dB (unie van alle gearceerde zones uit figuur 3-14)
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-30
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing te tellen item functie
type
potentieel bewoond
bewoners
bewoond
bewoners
RVT
bewoners
totaal woonfuncties
bewoners
potentieel bewoond
gebouwen
bewoond
gebouwen
RVT
gebouwen
totaal woonfuncties
gebouwen
zone waarbinnen de telling gebeurt LAmax,1x,nacht unie van LAmax,5x,nacht beiden ≥ 65 dB ≥ 70 dB 7.229 7.806 8.215
Lnight: 162% Lden: 200%
Lnight: 175% Lden: 216%
Lnight: 184% Lden: 227%
Lnight: 142% Lden: 176%
Lnight: 144% Lden: 180%
Lnight: 157% Lden: 195%
Lnight: 144% Lden: 233%
Lnight: 139% Lden: 226%
Lnight: 165% Lden: 269%
Lnight: 143% Lden: 178%
Lnight: 145% Lden: 182%
Lnight: 158% Lden: 197%
172.507 3.333
183.069
2.845
175.537 3.220
186.563
3.082
190.921 3.838
202.974
3.473
Lnight: 153% Lden: 191%
Lnight: 165% Lden: 207%
Lnight: 186% Lden: 234%
Lnight: 144% Lden: 182%
Lnight: 146% Lden: 185%
Lnight: 160% Lden: 202%
Lnight: 150% Lden: 245%
Lnight: 139% Lden: 227%
Lnight: 168% Lden: 275%
Lnight: 147% Lden: 183%
Lnight: 150% Lden: 186%
Lnight: 161% Lden: 204%
70.495 1.444
74.784
71.498 1.368
75.947
78.213 121
81.807
Tabel 3-16: Tellingen van gebouwen en bewoners binnen de contouren met piekgeluiden voor de nachtperiode - prognose van de contouren voor 2020 - telling met de DASY techniek. De percentages tonen de verhouding van deze tellingen tot de overeenkomstige tellingen binnen de Lnight = 45 dB contour en de Lden = 55 dB contour, respectievelijk, waarbij 100% duidt op een identieke waarde, 200% op een verdubbeling,...
De percentages in tabel 3-16 geven aan hoeveel hoger de tellingen zijn, vergeleken met de tellingen binnen de Lnight = 45 dB contour en met de Lden = 55 dB contour uit tabel 3-14; 100% betekent identiek, 200% is een verdubbeling,... Kijkt men naar de unie van beide contouren (de laatste kolom uit tabel 04), dan komen er 58% bewoners of 61% gebouwen met woonfunctie bij ten opzichte van de aantallen omsloten door de Lnight = 45 dB contour. Ten opzichte van de Lden = 55 dB contour is er een verdubbeling, namelijk 97% bijkomende bewoners of 104% bijkomende gebouwen met woonfunctie. Deze analyse toont aan welke impact een bijkomend criterium voor de nachtelijke geluidbelasting kan hebben. Indien men de zone met maatregelen op gebouwniveau op die manier uitbreidt, zal de totaalkost van de maatregelen uiteraard verhogen. De voorgaande analyse kan de indruk wekken dat een criterium voor het nachtelijk piekgeluid een zeer strenge eis is, die onmiddellijk leidt tot een grote uitbreiding van de zone met maatregelen. In de literatuur (zie deel 2) worden piekgeluiden in een slaapkamer van 1x/nacht ≥ 50 dB(A) of 5x/nacht ≥ 45 dB(A) niet als uitzonderlijke eisen gezien. Het betreft veeleer drempelwaarden voor aantoonbare invloed op de gezondheid, in de literatuur aangeduid met 'NOAEL' (no observed adverse effect level). Vertrekt men van een strenger principe, waarbij men niet enkel de afwezigheid van gezondheidseffecten maar bijkomend een goede leefkwaliteit nastreeft, in de literatuur aangeduid met 'NOEL' (no observed effect level), dan zijn 5 dB(A) strengere criteria zeker te verantwoorden als drempelwaarden voor acties aan de gebouwschil: piekgeluiden in een slaapkamer van 1x/nacht ≥ 45 dB(A) of 5x/nacht ≥ 40 dB(A). Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-31
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing Figuur 09 toont hoe uitgebreid de interventiezone zou worden met dit criterium. Tellingen binnen dit gebied, tonen een gemiddelde toename aan van nogmaals 60% ten opzichte van de drempelwaarden 1x/nacht ≥ 50 dB(A) of 5x/nacht ≥ 45 dB(A), tot een totaal aantal inwoners van ongeveer 300.000 en een totaal aantal woongebouwen van ongeveer 125.000. Het studieteam gaat er van uit dat deze zone onrealistisch groot wordt.
Figuur 3-16: Afbakening van het gebied met isolatiemaatregelen, op basis van jaargemiddelde contouren én piekgeluiden: - globale contour Lden = 55 dB - dagcontour: Lday = 55 dB; - nachtcontour: Lnight = 45 dB - piekgeluid: LAmax,5x,nacht ≥ 60 dB (schuin gearceerd) - piekgeluid: LAmax,1x,nacht ≥ 65 dB (hor./vert. gearceerd)
3.2.
Aard en omvang van de maatregelen
In deel 2.4 is een concreet toepasbaar isolatievoorstel uitgewerkt, met in deel 2.5 een concrete methode voor het berekenen van de maatregelen en kostprijs op gebouwniveau van dit isolatievoorstel. De beide methoden werden gecombineerd en uitgewerkt in een flexibel rekenblad dat toelaat diverse aannamen en invoergegevens te veranderen en de invloed er van te onderzoeken. In dit deel gaan we in eerste instantie na wat de omvang van de maatregelen en van de overeenkomstige kostprijs is, in functie van de isolatiedoelstellingen.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-32
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing De verschillende mogelijke maatregelen zijn weergegeven in tabel 3-17. De kostprijs van deze maatregelen wordt apart berekend en opgeteld tot een totale kostprijs voor het isolatieprogramma. Zoals uitgelegd in het deel 'Afbakening van de isolatie-ingrepen', gaan we in de studie uit van verschillende mogelijkheden om het gebied af te bakenen waarin kostprijsberekening gebeurt. Voor de dagruimten nemen we maar 1 mogelijkheid, voor de nachtruimten beschouwen we 3 mogelijkheden. Dit wordt samengevat in figuur 3-17.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-33
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
code GVZ
DHB
DHN
DVZ
VVB
VVN VHN VEN
TOT
verklaring Gevel.Verticaal.Zwaar verbetering van een verticale gevel, opgevat als een klassieke spouwmuur we gaan er van uit dat al dan niet thermische isolatie van de gevel geen rol speelt in zijn akoestische isolatie de verbetering gebeurt met een akoestische voorzetwand Dak.Hellend.Bestaand verbetering van een bestaand hellend dak, zonder thermische isolatie, en bijgevolg akoestisch zeer zwak de verbetering gebeurt met een akoestische en thermische isolatie en een nieuwe binnenafwerking Dak.Hellend.Nieuw verbetering van een bestaand hellend dak, reeds voorzien van thermische isolatie, en bijgevolg met een betere akoestisch isolatie voor de aanvangssituatie de verbetering gebeurt met een akoestische en thermische isolatie en een nieuwe binnenafwerking Dak.Vlak.Zwaar verbetering van een bestaand plat dak, opgevat als een zwaar dak; een licht plat dak wordt niet beschouwd, aangezien het niet systematisch wordt toegepast we gaan er van uit dat al dan niet thermische isolatie van het platte dak geen rol speelt in zijn akoestische isolatie de verbetering gebeurt met een verlaagd plafond Venster.Verticaal.Bestaand verbetering van een venster door behoud van het raam en vervanging van de beglazing enkel mogelijk indien het bestaande raam al akoestische kwaliteit heeft, dit wordt gekoppeld aan het aanwezig zijn van thermisch isolerende beglazing goedkopere renovatie dan VVN, waarbij het gehele venster vervangen wordt Venster.Verticaal.Nieuw verbetering van een venster door een volledig nieuw raam met akoestisch en thermisch isolerende beglazing Venster.Hellend.Nieuw in hellende daken wordt uitgegaan van een nieuw venster om aan hogere akoestische eisen te kunnen voldoen VENtilatie ventilatievoorzieningen zijn akoestische roosters voor natuurlijke toevoer van lucht (systeem C), tot een zekere akoestische isolatie; bij hogere akoestische isolaties wordt overgegaan naar een volledige balansventilatie zonder akoestische roosters (systeem D) TOTaal De totale kostprijs is de som van de voorgaande posten. Er zijn geen globale kosten bijgerekend
Tabel 3-17: Opdeling van de verschillende maatregelen voor de verbetering van de geluidisolatie van bestaande gebouwen
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-34
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
Maatregelen voor dagruimten Slechts 1 zone, binnen de contour Lday ≥ 55 dB (die volledig binnen de contour Lden = 55 dB ligt). Aantal woongebouwen: 17.099 Aantal inwoners: 42.323
Maatregelen voor nachtruimten Variante 1: Lden ≥ 55 dB dus gekoppeld aan maatregelen inzake ruimtelijke ordening. Aantal woongebouwen: 40.172 Aantal inwoners: 102.789
Maatregelen voor nachtruimten Variante 2: Lnight ≥ 45 dB is een uitbreiding voor verhoogde nachtelijke geluidbelasting, enkel nachten jaargemiddeld. Aantal woongebouwen: 50.764 Aantal inwoners: 128.341
Maatregelen voor nachtruimten Variante 3: LAmax,1x,nacht ≥ 70 dB óf LAmax,5x,nacht ≥ 65 dB is een uitbreiding voor verhoogde nachtelijke geluidbelasting, voor elk relevant baangebruik. Aantal woongebouwen: 81.807 Aantal inwoners: 202.974
Figuur 3-17: Afbakening van de zone voor de berekening van maatregelen 1 zone voor dagruimten, 3 zones voor nachtruimten
Aan een kostprijsberekening gaat de volgende invoer vooraf: • • • •
Een keuze van de aannamen zoals thermische isolatiekwaliteit van de woningen, percentage dagruimten,... Het vastleggen van de kostprijs en de geluidisolatie van de diverse maatregelen. Een keuze van de zone waarin de berekeningen gebeuren, meer bepaald één van de varianten 1 - 3 uit figuur 3-17 voor de maatregelen aan de nachtruimten. Een keuze van het streefdoel voor de geluidniveaus in de woning, of, anders gesteld, van de gebruikte formule voor de berekening van de geluidwering buiten - binnen.
Het geheel van deze keuzes kan men een 'kostprijsscenario' noemen. De berekende kostprijs moet men steeds zien in relatie tot de invoer. Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-35
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
Om de omvang van de maatregelen te illustreren, worden in de tabellen 3-19 – 3-24 enkele kostprijsscenario's gegeven. Het is niet de bedoeling om alle mogelijke invoergegevens te variëren. We beperken ons tot de combinatie van 2 belangrijke invoergegevens, zodat 6 kostprijsscenario's gesimuleerd worden:
criteria voor het binnengeluid Lday,in ≤ 30 Lnight,in ≤ 25 én LAmax,1x,nacht,in ≤ LAmax,5x,nacht,in ≤ Lday,in ≤ 30 Lnight,in ≤ 25 én LAmax,1x,nacht,in ≤ LAmax,5x,nacht,in ≤
zone voor de berekening van de kostprijs overdag: 1 zone (Lday ≥ 55 dB) 's nachts: 3 varianten, zie figuur 3-17 variante 1 variante 2 variante 3 tabel 3-19 tabel 3-20 tabel 3-21 50 én 45 tabel 3-22
tabel 3-23
tabel 3-24
45 én 40
Tabel 3-18: 6 type-kostprijsscenario's.
Hoewel in zone A een uitdoofbeleid wordt voorgesteld – gezien het onaanvaarbare geluidniveau in de buitenruimte – en er dus geen isolatiemaatregelen van toepassing zijn in deze zone, wordt ter indicatieve titel voor de verschillende kostprijsscenario’s de impact van de isolatiemaatregelen in deze zone berekend.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-36
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
code
Deel 3: Toepassing
code
GVZ DHB DHN DVZ VVB VVN VHN VEN TOT
GVZ DHB DHN DVZ VVB VVN VHN VEN TOT
kostprijs (k€) van maatregelen in dagruimten opgesplitst volgens gebouwtype WON APP RVT TOT 7479 1045 0 8525 2594 634 9 3237 4783 909 2 5695 303 2201 0 2504 26919 22442 94 49455 20243 16661 74 36978 3300 1394 4 4698 12824 8036 241 21102 78445 53322 425 132193 kostprijs (k€) van maatregelen in dag+nachtruimten opgesplitst volgens gebouwtype WON APP RVT TOT 36345 6408 0 42753 57943 2078 32 60054 96119 2917 10 99046 10556 8601 0 19157 85031 70292 631 155954 60993 49739 496 111227 64597 4220 16 68833 45758 26499 1662 73919 457343 170753 2846 630942
code
kostprijs (€) van maatregelen in dag+nachtruimten
GVZ DHB DHN DVZ VVB VVN VHN VEN TOT
per berekend per gebouw bewoner WON APP RVT TOT 1045 1267 0 419 1666 411 720 588 2764 577 224 970 304 1700 0 188 2445 13894 14336 1527 1754 9832 11269 1089 1857 834 367 674 1316 5238 37767 724 13150 33752 64683 6179
berekend in zone: variante 1 criteria
dag: nacht:
kostprijs (k€) van maatregelen in nachtruimten opgesplitst volgens gebouwtype WON APP RVT TOT 28865 5363 0 34228 55349 1445 23 56817 91336 2007 8 93351 10254 6400 0 16654 58113 47850 537 106499 40750 33077 421 74249 61297 2826 12 64135 32934 18463 1420 52817 378897 117431 2421 498749 kostprijs (k€) van maatregelen opgesplitst volgens contouren: - volgens Lden: dag+nachtruimten - volgens Lday: dagruimten - volgens Lnight: nachtruimten dB Lden Lday Lnight < 45 0 45-50 225791 0 0 156212 50-55 55-60 344585 74745 90360 60-65 166198 27847 24476 65-70 99705 28646 1910 > 70 20454 955 0 TOT 630942 132193 498749 kostprijs (€) per bewoner, opgesplitst volgens contouren: - volgens Lden: dag+nachtruimten - volgens Lday: dagruimten - volgens Lnight: nachtruimten dB Lden Lday Lnight < 45 0 45-50 3128 0 0 50-55 7558 55-60 4203 2338 12426 60-65 11890 4250 12726 65-70 19567 7680 24042 > 70 19503 14388 0 GEM 6179 3123 4884
Lden ≥ 55 dB: beperking zone dag+nacht Lday ≥ 55 dB: beperking zone dag Lnight ≥ 45 dB: beperking zone nacht Lday,in ≤ 30 dB Lnight,in ≤ 25 dB én LAmax,1x,nacht,in ≤ 50 dB én LAmax,5x,nacht,in ≤ 45 dB
Tabel 3-19: Kostprijs van geluidisolatieverbetering (getalwaarden) Scenario 1 / 1
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-37
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
Verdeling van de maatregelen voor dagruimten
Verdeling van de maatregelen voor nachtruimten
Verdeling van de maatregelen voor dag+nachtruimten samen
Verdeling van de totale kost over dag/nacht Tabel 3-19: Kostprijs van geluidisolatieverbetering (illustraties) (vervolg) Scenario 1 / 1
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-38
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
code
Deel 3: Toepassing
code
GVZ DHB DHN DVZ VVB VVN VHN VEN TOT
GVZ DHB DHN DVZ VVB VVN VHN VEN TOT
kostprijs (k€) van maatregelen in dagruimten opgesplitst volgens gebouwtype WON APP RVT TOT 7479 1045 0 8525 2594 634 9 3237 4783 909 2 5695 303 2201 0 2504 26919 22442 94 49455 20243 16661 74 36978 3300 1394 4 4698 12824 8036 241 21102 78445 53322 425 132193 kostprijs (k€) van maatregelen in dag+nachtruimten opgesplitst volgens gebouwtype WON APP RVT TOT 36347 6408 0 42755 72353 2653 49 75055 102729 3048 11 105788 10556 8601 0 19157 88363 73917 689 162969 63626 52600 540 116766 68696 4448 17 73161 53426 32984 2127 88538 496097 184660 3432 684189
code
kostprijs (€) van maatregelen in dag+nachtruimten
GVZ DHB DHN DVZ VVB VVN VHN VEN TOT
per berekend per gebouw bewoner WON APP RVT TOT 835 896 0 333 1662 371 682 585 2359 426 147 824 242 1203 0 149 2029 10337 9563 1270 1461 7356 7498 910 1578 622 238 570 1227 4613 29543 690 11394 25823 47669 5331
berekend in zone: variante 2 criteria
dag: nacht:
kostprijs (k€) van maatregelen in nachtruimten opgesplitst volgens gebouwtype WON APP RVT TOT 28868 5363 0 34231 69758 2020 41 71819 97946 2139 8 100093 10254 6400 0 16654 61445 51476 595 113515 43384 35938 465 79787 65396 3055 13 68463 40602 24948 1886 67436 417651 131338 3008 551997 kostprijs (k€) van maatregelen opgesplitst volgens contouren: - volgens Lden: dag+nachtruimten - volgens Lday: dagruimten - volgens Lnight: nachtruimten dB Lden Lday Lnight < 45 0 45-50 279038 53247 0 156212 50-55 55-60 344585 74745 90360 60-65 166198 27847 24476 65-70 99705 28646 1910 > 70 20454 955 0 TOT 684189 132193 551997 kostprijs (€) per bewoner, opgesplitst volgens contouren: - volgens Lden: dag+nachtruimten - volgens Lday: dagruimten - volgens Lnight: nachtruimten dB Lden Lday Lnight < 45 0 45-50 2836 2030 0 50-55 7558 55-60 4203 2338 12426 60-65 11890 4250 12726 65-70 19567 7680 24042 > 70 19503 14388 0 GEM 5331 3123 4301
Lden : geen beperking Lday ≥ 55 dB: beperking zone dag Lnight ≥ 45 dB: beperking zone nacht Lday,in ≤ 30 dB Lnight,in ≤ 25 dB én LAmax,1x,nacht,in ≤ 50 dB én LAmax,5x,nacht,in ≤ 45 dB
Tabel 3-20: Kostprijs van geluidisolatieverbetering (getalwaarden) Scenario 1 / 2
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-39
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
Verdeling van de maatregelen voor dagruimten
Verdeling van de maatregelen voor nachtruimten
Verdeling van de maatregelen voor dag+nachtruimten samen
Verdeling van de totale kost over dag/nacht Tabel 3-20: Kostprijs van geluidisolatieverbetering (illustraties) (vervolg) Scenario 1 / 2
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-40
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
code
Deel 3: Toepassing
code
GVZ DHB DHN DVZ VVB VVN VHN VEN TOT
GVZ DHB DHN DVZ VVB VVN VHN VEN TOT
kostprijs (k€) van maatregelen in dagruimten opgesplitst volgens gebouwtype WON APP RVT TOT 7479 1045 0 8525 2594 634 9 3237 4783 909 2 5695 303 2201 0 2504 26919 22442 94 49455 20243 16661 74 36978 3300 1394 4 4698 12824 8036 241 21102 78445 53322 425 132193 kostprijs (k€) van maatregelen in dag+nachtruimten opgesplitst volgens gebouwtype WON APP RVT TOT 36347 6408 0 42755 112896 4181 77 117153 111283 3238 11 114532 10556 8601 0 19157 92634 79480 747 172862 67014 57014 585 124613 73441 4761 18 78220 74831 49665 2815 127311 579003 213349 4253 796605
code
kostprijs (€) van maatregelen in dag+nachtruimten
GVZ DHB DHN DVZ VVB VVN VHN VEN TOT
per berekend per gebouw bewoner WON APP RVT TOT 526 501 0 210 1635 327 636 576 1612 253 91 563 153 672 0 94 1342 6209 6174 850 971 4454 4836 613 1064 372 149 385 1084 3880 23263 626 8386 16668 35150 3918
berekend in zone: variante 3
criteria
dag: nacht:
kostprijs (k€) van maatregelen in nachtruimten opgesplitst volgens gebouwtype WON APP RVT TOT 28868 5363 0 34231 110301 3547 68 113917 106500 2329 9 108837 10254 6400 0 16654 65715 57039 653 123407 46771 40353 511 87635 70141 3368 14 73523 62007 41629 2574 106210 500558 160027 3828 664413 kostprijs (k€) van maatregelen opgesplitst volgens contouren: - volgens Lden: dag+nachtruimten - volgens Lday: dagruimten - volgens Lnight: nachtruimten dB Lden Lday Lnight < 45 112416 45-50 279038 0 156212 50-55 165078 55-60 345170 74745 90360 60-65 166198 27847 24476 65-70 99705 28646 1910 > 70 20454 955 0 TOT 796605 132193 664413 kostprijs (€) per bewoner, opgesplitst volgens contouren: - volgens Lden: dag+nachtruimten - volgens Lday: dagruimten - volgens Lnight: nachtruimten dB Lden Lday Lnight < 45 1500 45-50 2836 1642 0 50-55 7558 55-60 4175 2338 12426 60-65 11890 4250 12726 65-70 19567 7680 24042 > 70 19503 14388 0 GEM 3918 3123 3268
Lden : geen beperking Lday ≥ 55 dB: beperking zone dag LAmax,1x,nacht ≥ 70 dB óf LAmax,5x,nacht ≥ 65 dB: beperking zone nacht Lday,in ≤ 30 dB Lnight,in ≤ 25 dB én LAmax,1x,nacht,in ≤ 50 dB én LAmax,5x,nacht,in ≤ 45 dB
Tabel 3-21: Kostprijs van geluidisolatieverbetering (getalwaarden) Scenario 1 / 3
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-41
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
Verdeling van de maatregelen voor dagruimten
Verdeling van de maatregelen voor nachtruimten
Verdeling van de maatregelen voor dag+nachtruimten samen
Verdeling van de totale kost over dag/nacht Tabel 3-21: Kostprijs van geluidisolatieverbetering (illustraties) (vervolg) Scenario 1 / 3
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-42
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
code
Deel 3: Toepassing
code
GVZ DHB DHN DVZ VVB VVN VHN VEN TOT
GVZ DHB DHN DVZ VVB VVN VHN VEN TOT
kostprijs (k€) van maatregelen in dagruimten opgesplitst volgens gebouwtype WON APP RVT TOT 7479 1045 0 8525 2594 634 9 3237 4783 909 2 5695 303 2201 0 2504 26919 22442 94 49455 20243 16661 74 36978 3300 1394 4 4698 12824 8036 241 21102 78445 53322 425 132193 kostprijs (k€) van maatregelen in dag+nachtruimten opgesplitst volgens gebouwtype WON APP RVT TOT 112057 26286 59 138402 62302 2180 43 64525 145304 4270 45 149619 32450 20367 354 53171 145675 112677 1540 259892 94284 71390 1114 166788 97363 5738 58 103160 55604 31285 2120 89009 745040 274193 5333 1024566
code
kostprijs (€) van maatregelen in dag+nachtruimten
GVZ DHB DHN DVZ VVB VVN VHN VEN TOT
per berekend per gebouw bewoner WON APP RVT TOT 3222 5196 1341 1355 1791 431 974 632 4178 844 1024 1465 933 4026 8049 521 4189 22273 35002 2545 2711 14111 25317 1633 2800 1134 1329 1010 1599 6184 48174 872 21423 54199 121209 10033
berekend in zone: variante 1 criteria
dag: nacht:
kostprijs (k€) van maatregelen in nachtruimten opgesplitst volgens gebouwtype WON APP RVT TOT 104578 25241 59 129878 59708 1546 34 61289 140521 3360 43 143924 32147 18165 354 50667 118756 90236 1446 210438 74041 54729 1039 129809 94063 4345 54 98462 42780 23249 1878 67907 666594 220871 4909 892374 kostprijs (k€) van maatregelen opgesplitst volgens contouren: - volgens Lden: dag+nachtruimten - volgens Lday: dagruimten - volgens Lnight: nachtruimten dB Lden Lday Lnight < 45 0 45-50 441451 0 0 278094 50-55 55-60 619512 74745 139230 60-65 251226 27847 31689 65-70 129752 28646 1910 > 70 24076 955 0 TOT 1024566 132193 892374 kostprijs (€) per bewoner, opgesplitst volgens contouren: - volgens Lden: dag+nachtruimten - volgens Lday: dagruimten - volgens Lnight: nachtruimten dB Lden Lday Lnight < 45 0 45-50 6117 0 0 50-55 13455 55-60 7556 2338 19146 60-65 17973 4250 16476 65-70 25463 7680 24042 > 70 22955 14388 0 GEM 10033 3123 8739
Lden ≥ 55 dB: beperking zone dag+nacht Lday ≥ 55 dB: beperking zone dag Lnight ≥ 45 dB: beperking zone nacht Lday,in ≤ 30 dB Lnight,in ≤ 25 dB én LAmax,1x,nacht,in ≤ 45 dB én LAmax,5x,nacht,in ≤ 40 dB
Tabel 3-22: Kostprijs van geluidisolatieverbetering (getalwaarden) Scenario 2 / 1
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-43
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
Verdeling van de maatregelen voor dagruimten
Verdeling van de maatregelen voor nachtruimten
Verdeling van de maatregelen voor dag+nachtruimten samen
Verdeling van de totale kost over dag/nacht Tabel 3-22: Kostprijs van geluidisolatieverbetering (illustraties) (vervolg) Scenario 2 / 1
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-44
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
code
Deel 3: Toepassing
code
GVZ DHB DHN DVZ VVB VVN VHN VEN TOT
GVZ DHB DHN DVZ VVB VVN VHN VEN TOT
kostprijs (k€) van maatregelen in dagruimten opgesplitst volgens gebouwtype WON APP RVT TOT 7479 1045 0 8525 2594 634 9 3237 4783 909 2 5695 303 2201 0 2504 26919 22442 94 49455 20243 16661 74 36978 3300 1394 4 4698 12824 8036 241 21102 78445 53322 425 132193 kostprijs (k€) van maatregelen in dag+nachtruimten opgesplitst volgens gebouwtype WON APP RVT TOT 112869 26395 62 139327 77791 2773 60 80624 173715 5073 50 178839 32688 20456 354 53498 161722 134034 1982 297738 106653 87784 1456 195893 115347 6957 69 122373 64095 38392 2634 105121 844881 321864 6667 1173412
code
kostprijs (€) van maatregelen in dag+nachtruimten
GVZ DHB DHN DVZ VVB VVN VHN VEN TOT
per berekend per gebouw bewoner WON APP RVT TOT 2592 3691 861 1086 1787 388 839 628 3990 709 693 1393 751 2861 4919 417 3714 18743 27526 2320 2449 12276 20229 1526 2649 973 952 953 1472 5369 36584 819 19404 45010 92603 9143
berekend in zone: variante 2 criteria
dag: nacht:
kostprijs (k€) van maatregelen in nachtruimten opgesplitst volgens gebouwtype WON APP RVT TOT 105390 25350 62 130802 75196 2139 52 77387 168932 4164 48 173144 32385 18255 354 50994 134803 111592 1888 248284 86410 71122 1382 158915 112047 5564 64 117675 51271 30356 2393 84019 766435 268542 6243 1041220 kostprijs (k€) van maatregelen opgesplitst volgens contouren: - volgens Lden: dag+nachtruimten - volgens Lday: dagruimten - volgens Lnight: nachtruimten dB Lden Lday Lnight < 45 0 45-50 590296 0 278094 50-55 148846 55-60 619512 74745 139230 60-65 251226 27847 31689 65-70 129752 28646 1910 > 70 24076 955 0 TOT 1173412 132193 1041220 kostprijs (€) per bewoner, opgesplitst volgens contouren: - volgens Lden: dag+nachtruimten - volgens Lday: dagruimten - volgens Lnight: nachtruimten dB Lden Lday Lnight < 45 0 45-50 5999 5676 0 50-55 13455 55-60 7556 2338 19146 60-65 17973 4250 16476 65-70 25463 7680 24042 > 70 22955 14388 0 GEM 9143 3123 8113
Lden : geen beperking Lday ≥ 55 dB: beperking zone dag Lnight ≥ 45 dB: beperking zone nacht Lday,in ≤ 30 dB Lnight,in ≤ 25 dB én LAmax,1x,nacht,in ≤ 45 dB én LAmax,5x,nacht,in ≤ 40 dB
Tabel 3-23: Kostprijs van geluidisolatieverbetering (getalwaarden) Scenario 2 / 2
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-45
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
Verdeling van de maatregelen voor dagruimten
Verdeling van de maatregelen voor nachtruimten
Verdeling van de maatregelen voor dag+nachtruimten samen
Verdeling van de totale kost over dag/nacht Tabel 3-23: Kostprijs van geluidisolatieverbetering (illustraties) (vervolg) Scenario 2 / 2
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-46
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
code
Deel 3: Toepassing
code
GVZ DHB DHN DVZ VVB VVN VHN VEN TOT
kostprijs (k€) van maatregelen in nachtruimten opgesplitst volgens gebouwtype WON APP RVT TOT 105648 25350 76 131074 118870 3703 80 122652 244214 6102 56 250373 32385 18255 354 50994 173290 162953 2213 338456 116479 111070 1627 229177 160863 8753 81 169697 74948 48659 3163 126771 1026697 384846 7651 1419194 kostprijs (k€) van maatregelen opgesplitst volgens contouren: - volgens Lden: dag+nachtruimten - volgens Lday: dagruimten - volgens Lnight: nachtruimten dB Lden Lday Lnight < 45 377974 45-50 590296 0 278094 50-55 524609 55-60 621723 74745 139230 60-65 251226 27847 31689 65-70 129752 28646 1910 > 70 24076 955 0 TOT 1551386 132193 1419194
kostprijs (€) van maatregelen in dag+nachtruimten
kostprijs (€) per bewoner, opgesplitst volgens contouren: - volgens Lden: dag+nachtruimten - volgens Lday: dagruimten - volgens Lnight: nachtruimten dB Lden Lday Lnight < 45 5042 45-50 5999 5219 0 50-55 13455 55-60 7521 2338 19146 60-65 17973 4250 16476 65-70 25463 7680 24042 > 70 22955 14388 0 GEM 7631 3123 6981
code
GVZ DHB DHN DVZ VVB VVN VHN VEN TOT
kostprijs (k€) van maatregelen in dagruimten opgesplitst volgens gebouwtype WON APP RVT TOT 7479 1045 0 8525 2594 634 9 3237 4783 909 2 5695 303 2201 0 2504 26919 22442 94 49455 20243 16661 74 36978 3300 1394 4 4698 12824 8036 241 21102 78445 53322 425 132193 kostprijs (k€) van maatregelen in dag+nachtruimten opgesplitst volgens gebouwtype WON APP RVT TOT 113128 26395 76 139599 121464 4336 88 125889 248998 7012 59 256068 32688 20456 354 53498 200209 185395 2307 387910 136722 127731 1702 266155 164163 10147 85 174395 87772 56696 3405 147873 1105143 438168 8075 1551386
GVZ DHB DHN DVZ VVB VVN VHN VEN TOT
per berekend per gebouw bewoner WON APP RVT TOT 1638 2062 628 687 1759 339 731 619 3606 548 484 1260 473 1598 2927 263 2900 14484 19063 1908 1980 9979 14065 1309 2378 793 704 858 1271 4429 28138 727 16006 34232 66739 7631
berekend in zone: variante 3
criteria
dag: nacht:
Lden : geen beperking Lday ≥ 55 dB: beperking zone dag LAmax,1x,nacht ≥ 70 dB óf LAmax,5x,nacht ≥ 65 dB: beperking zone nacht Lday,in ≤ 30 dB Lnight,in ≤ 25 dB én LAmax,1x,nacht,in ≤ 45 dB én LAmax,5x,nacht,in ≤ 40 dB
Tabel 3-24: Kostprijs van geluidisolatieverbetering (getalwaarden) Scenario 2 / 3
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-47
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
Verdeling van de maatregelen voor dagruimten
Verdeling van de maatregelen voor nachtruimten
Verdeling van de maatregelen voor dag+nachtruimten samen
Verdeling van de totale kost over dag/nacht Tabel 3-24: Kostprijs van geluidisolatieverbetering (illustraties) (vervolg) Scenario 2 / 3
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-48
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing totale kostprijs (dagruimten / nachtruimten / dag+nachtruimten) k€ zone voor de berekening van de kostprijs overdag: 1 zone (Lday ≥ 55 dB) 's nachts: 3 varianten, zie figuur 10 criteria voor het binnengeluid variante 1 variante 2 variante 3 132.193 132.193 132.193 Lday,in ≤ 30 498.749 551.997 664.413 Lnight,in ≤ 25 én 630.942 684.189 796.605 LAmax,1x,nacht,in ≤ 50 én LAmax,5x,nacht,in ≤ 45 132.193 132.193 132.193 Lday,in ≤ 30 892.374 1.041.220 1.419.194 Lnight,in ≤ 25 én 1.024.566 1.173.412 1.551.386 LAmax,1x,nacht,in ≤ 45 én LAmax,5x,nacht,in ≤ 40
Tabel 3-25: Totale kostprijs voor de 6 type-kostprijsscenario's
De 6 kostprijsscenario's verschillen in de criteria voor het binnengeluid 's nachts en in de omvang van de zone waarin de maatregelen voor geluidisolatie 's nachts berekend wordt. Bijgevolg is de kostprijs voor de maatregelen in de dagruimten gelijk voor elk scenario, en verschilt enkel de kostprijs voor de maatregelen in de nachtruimten. De kostprijs voor de nachtruimten domineert in elk scenario, om verschillende redenen: •
•
•
De noodzakelijke geluidwering tussen binnen en buiten is hoger tijdens de nacht, omwille van de strengere criteria voor het binnengeluid en de verhoudingsgewijs hogere geluidbelasting buiten. Voor dagruimten wordt slechts 1 criterium, het continue binnengeluid, in acht genomen. Voor de nachtruimten komen er 2 criteria bij, voor het piekgeluid dat 1x/nacht of 5x/nacht mag overschreden worden. De zone waarin maatregelen getroffen worden in nachtruimten, is groter dan de zone voor het treffen van maatregelen in dagruimten. In variantes 1 is de zone reeds groter omdat de contour Lden = 55 dB buiten de contour Lday = 55 dB ligt. In de variantes 2 en 3 wordt de zone vervolgens uitgebreid tot de contour Lnight = 45 dB en de combinatie LAmax,1x,nacht = 70 dB en LAmax,5x,nacht = 65 dB. Nachtruimten liggen, meer dan dagruimten, onder woonzolders met een hellend dak. Deze daken hebben een relatief geringe geluidisolatie, zeker in het geval van niet geïsoleerde daken, waardoor er een hogere kostprijs ontstaat om te isoleren.
In het initiële scenario 1/1 (tabel 3-19) bedraagt de kostprijs 80% voor de nachtruimten bij eengezinswoningen. Bij appartementen is dit minder, ongeveer 70%, omdat er verhoudingsgewijs minder zwakke hellende dakoppervlakte is. Op basis van de informatie uit de GIS analyse is dit niet het geval voor de RVT's. Het functietype RVT maakt echter slechts een gering deel uit van de totale kostprijs, minder dan 1% van het totaal. Bij de verdere scenario's neemt het aandeel van de nachtruimten in de kostprijs geleidelijk toe, zodat finaal voor scenario 2/3 ongeveer 90% van de totale kostprijs gaat naar het isoleren van nachtruimten. Qua verdeling van de kostprijs over de verschillende maatregelen, kan men het volgende besluiten: • •
Maatregelen aan zware geveldelen - een traditionele spouwmuur (GVZ) en een zwaar vlak dak (DVZ) zijn niet doorslaggevend, aangezien deze gebouwdelen reeds vertrekken met een goede geluidisolatie. Maatregelen aan vensters domineren, omdat het relatief zwakke geveldelen zijn, en omdat de kostprijs om de geluidisolatie te verbeteren, relatief hoog is. In de
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-49
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
• •
meeste gevallen domineert het isoleren van bestaande vensters, omdat we er in de analyse van uitgaan dat in een groot aantal gevallen (80%) de bestaande ramen kunnen behouden blijven omdat ze al thermisch geïsoleerd zijn en dus over een goede basiskwaliteit voor geluidisolatie beschikken. De maatregel in bestaande vensters beperkt zich tot het plaatsen van akoestische beglazing. De kostprijs voor hellende daken is niet zo belangrijk voor dagruimten maar wel beduidend voor nachtruimten, die vaker onder een hellend dak zijn gelegen. De kostprijs voor ventilatie is uitgesproken, omdat er haast onmiddellijk wordt uitgegaan van geluiddempende ventilatieroosters, en dit een aanzienlijke kost vertegenwoordigt zelfs bij relatief geringe geluidisolatie. Voor RVT's weegt deze kostprijs sterk door, wegens een aanname voor de ventilatie van dit type gebouw.
3.3.
Gevoeligheidsanalyse van de maatregelen
Een belangrijke vraag is de nauwkeurigheid van het kostenmodel. We kunnen deze vraag opsplitsen in absolute en relatieve nauwkeurigheid. Met absolute nauwkeurigheid bedoelen we de mogelijkheid van het model om de juiste kostprijs te voorspellen van een bepaald scenario. In het ideale geval zou de berekende kostprijs precies overeenstemmen met het bestede bedrag na uitvoering van alle werken voorzien in het scenario. Hiertoe moeten alle invoergegevens, aannamen en berekeningen in het model correct zijn: de geometrische gegevens uit de GIS analyse, de berekening van de maatregelen uit de geluidbelasting en het isolatiedoel, inclusief de verdere aannamen die gemaakt worden om de GIS gegevens te verfijnen, en de raming van de kostprijs van de verschillende ingrepen. Met relatieve nauwkeurigheid bedoelen we de mogelijkheid van het model om de invloed van bepaalde vrijheidsgraden correct te berekenen, bijvoorbeeld de invloed van de strengheid van een isolatiecriterium voor dag- of nachtruimten, alsook de mogelijkheid om verschillende ingrepen te rangschikken naar hun aandeel in de kostprijs. Het is mogelijk dat de absolute kostprijs minder nauwkeurig overeenstemt met de realiteit, maar dat de invloed van verschillende parameters en de verschillende posten die de kosprijs bepalen, verhoudingsgewijs wel realistisch zijn. Feitelijk kan men de absolute nauwkeurighed van het kostprijsmodel enkel nagaan bij het daadwerkelijk uitvoeren van een isolatieprogramma, wanneer men de prijs van de uitgevoerde werken kan vergelijken met de raming. Een minder nauwkeurige evaluatie is de vergelijking met de kostprijs van buitenlandse isolatieprogramma's, waarbij men dan vooral kijkt of de berekende kostprijs plausibel is, dit wil zeggen, vergelijkbaar voor gelijkaardige omstandigheden. We beschikken echter niet over een gedetailleerde kostprijsanalyse van buitenlandse voorbeelden - de werkelijke kostprijs is niet steeds de gesubsidieerde kostprijs - zodat deze vergelijking moeilijk is. Als alternatief onderzoeken we in de volgende figuren de gevoeligheid van de kostprijs aan een aantal aannamen en invoergegevens. Tabel 3-26 vat samen welke parameters we onderzoeken. Nadien volgen figuren waarin de berekende kostprijs wordt getoond in functie van de parameter, telkens met een korte bespreking.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-50
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing gevarieerde parameter isolatiedoel XX = Lnight,in
figuur met resultaten figuur 3-18
isolatiedoel XX = Lnight,in
figuur 3-19
isolatiedoel XX = Lnight,in
figuur 3-20
isolatiedoel XX = Lnight,in
figuur 3-21
opmerking rekenzone: variante 1 (figuur 10) isolatiecriteria: - Lday,in ≤ XX+5 - Lnight,in ≤ XX - LAmax,1x,nacht,in ≤ XX+20 én ≥ 40 - LAmax,5x,nacht,in ≤ XX+15 én ≥ 35 rekenzone: variante 1 (figuur 10) isolatiecriteria: - Lday,in ≤ XX+5 - Lnight,in ≤ XX - LAmax,1x,nacht,in ≤ XX+25 én ≥ 40 - LAmax,5x,nacht,in ≤ XX+20 én ≥ 35 rekenzone: variante 3 (figuur 10) isolatiecriteria: - Lday,in ≤ XX+5 - Lnight,in ≤ XX - LAmax,1x,nacht,in ≤ XX+20 én ≥ 40 - LAmax,5x,nacht,in ≤ XX+15 én ≥ 35 rekenzone: variante 3 (figuur 10) isolatiecriteria: - Lday,in ≤ XX+5 - Lnight,in ≤ XX - LAmax,1x,nacht,in ≤ XX+25 én ≥ 40 - LAmax,5x,nacht,in ≤ XX+20 én ≥ 35
Tabel 3-26: Berekeningen met een variabele parameter: variatie van het isolatiedoel.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-51
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing gevarieerde parameter % netto volume
figuur met resultaten figuur 3-22
% hellende daken
figuur 3-23
% beglazing
figuur 3-24
% nieuw raam
figuur 3-25
opmerking het netto volume van de binnenruimte wordt gevarieerd van 40% tot 90% van het buitenvolume berekend uit de GIS analyse rekenzone: variante 1 (figuur 10) isolatiecriteria: - Lday,in ≤ 30 - Lnight,in ≤ 25 - LAmax,1x,nacht,in ≤ 50 - LAmax,5x,nacht,in ≤ 45 het % hellende daken van woningen wordt gevarieerd van 40% tot 90% rekenzone: variante 1 (figuur 10) isolatiecriteria: - Lday,in ≤ 30 - Lnight,in ≤ 25 - LAmax,1x,nacht,in ≤ 50 - LAmax,5x,nacht,in ≤ 45 het % beglazing wordt gevarieerd van 50% tot 150% van zijn normaal aangenomen waarden, zijnde: - 11% voor woningen - 17% voor appartementen - 17% voor RVT's rekenzone: variante 1 (figuur 10) isolatiecriteria: - Lday,in ≤ 30 - Lnight,in ≤ 25 - LAmax,1x,nacht,in ≤ 50 - LAmax,5x,nacht,in ≤ 45 idem als hiervoor, maar met minder strenge isolatiecriteria voor de piekniveaus rekenzone: variante 1 (figuur 10) isolatiecriteria: - Lday,in ≤ 30 - Lnight,in ≤ 25 - LAmax,1x,nacht,in ≤ 50 - LAmax,5x,nacht,in ≤ 45
Tabel 3-26: Berekeningen met een variabele parameter: (vervolg) variatie van aannamen inzake de gebouwen.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-52
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
Figuur 3-18: Berekeningen met een variabele parameter. Totale kostprijs in functie van het isolatiedoel: - Lday,in ≤ XX+5 - Lnight,in ≤ XX - LAmax,1x,nacht,in ≤ XX+20 én ≥ 40 - LAmax,5x,nacht,in ≤ XX+15 én ≥ 35 Begrenzing van het rekengebied: variante 1 uit figuur 3-17
Figuur 3-18 toont de invloed van het isolatiedoel, indien dit berekend wordt enkel binnen lden, maar wel met strenge isolatiecriteria voor de piekgeluiden 's nachts. In de zone Lnight,in = 15..20 dB is de stijging minder uitgesproken omdat er een limiet gezet werd op het piekgeluid. Daarboven ziet men een sterke stijging bij een meer ambitieus isolatiedoel. Rondom de voorgestelde waarde, Lnight,in = 25 dB, varieert de kostprijs met ongeveer 10% per decibel wijziging van het isolatiedoel. Dit is bijgevolg een parameter van doorslaggevend belang.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-53
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
Figuur 3-19: Berekeningen met een variabele parameter. Totale kostprijs in functie van het isolatiedoel: - Lday,in ≤ XX+5 - Lnight,in ≤ XX - LAmax,1x,nacht,in ≤ XX+25 én ≥ 40 - LAmax,5x,nacht,in ≤ XX+20 én ≥ 35 Begrenzing van het rekengebied: variante 1 uit figuur 3-17
Figuur 3-19 toont een gelijkaardige tendens als figuur 3-18; enkel is de kostprijs lager omdat het isolatiedoel voor piekgeluiden 5 dB minder streng is.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-54
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
Figuur 3-20: Berekeningen met een variabele parameter. Totale kostprijs in functie van het isolatiedoel: - Lday,in ≤ XX+5 - Lnight,in ≤ XX - LAmax,1x,nacht,in ≤ XX+20 én ≥ 40 - LAmax,5x,nacht,in ≤ XX+15 én ≥ 35 Begrenzing van het rekengebied: variante 3 uit figuur 3-17
De figuren 3-20 en 3-21 komen overeen met figuren 11 en 12, echter met een meer uitgebreide rekenzone: variante 3 in plaats van varante 1. Zoals eerder al aangehaald, neemt door de grotere rekenzone de kost sterk toe. Relatief echter blijft de gevoeligheid van de kostprijs voor het isolatiedoel schommelen rond 10% per decibel, tenminste in de zone rondom Lnight = 25 dB, het voorstel voor het isolatiedoel. Merken we trouwens op dat niet het continue binnengeluid, maar de piekwaarden maatgevend zijn voor de geluidisolatie.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-55
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
Figuur 3-21: Berekeningen met een variabele parameter. Totale kostprijs in functie van het isolatiedoel: - Lday,in ≤ XX+5 - Lnight,in ≤ XX - LAmax,1x,nacht,in ≤ XX+25 én ≥ 40 - LAmax,5x,nacht,in ≤ XX+20 én ≥ 35 Begrenzing van het rekengebied: variante 3 uit figuur 3-17
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-56
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
Figuur 3-22: Het netto volume van de binnenruimte wordt gevarieerd van 40% tot 90% van het buitenvolume berekend uit de GIS analyse. Isolatiecriteria: - Lday,in ≤ 30 - Lnight,in ≤ 25 - LAmax,1x,nacht,in ≤ 50 - LAmax,5x,nacht,in ≤ 45 Begrenzing van het rekengebied: variante 1 uit figuur 3-17
Een aantal belangrijke aannames betreffen de gebouwen: het gaat om kenmerken die niet onmiddellijk uit de GIS analyse kunnen afgeleid worden. Figuur 3-22 geeft de invloed van de aanname van het netto binnenvolume ten opzichte van het buitenvolume berekend uit de GIS analyse. Een kleiner binnenvolume geeft minder ruimte-absorptie en vraagt bijgevolg een hogere geluidisolatie, met een toenemende kostprijs tot gevolg. De 'normale' aanname in de berekeningen is 70%. Rond deze aanname is de gevoeligheid niet erg hoog: een fout van 10% op de inschatting van het netto volume geeft minder dan 5% invloed op de kostprijs.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-57
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
Figuur 3-23: Het % hellende daken van woningen wordt gevarieerd van 40% tot 90%. Isolatiecriteria: - Lday,in ≤ 30 - Lnight,in ≤ 25 - LAmax,1x,nacht,in ≤ 50 - LAmax,5x,nacht,in ≤ 45 Begrenzing van het rekengebied: variante 1 uit figuur 3-17
Figuur 3-23 geeft de invloed van de aanname over het percentage woningen met een hellend dak. Hellende daken zijn relatief zwakke elementen, groter van oppervlakte dan een plat dak, en daardoor duurder om te isoleren. De 'normale' aanname in de berekeningen is 70%. Rond deze aanname is de gevoeligheid niet erg hoog: een fout van 10% op de inschatting van het netto volume geeft minder dan 2% invloed op de kostprijs.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-58
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
Figuur 3-24: Het % beglazing wordt gevarieerd van 50% tot 150% van zijn normaal aangenomen waarden, zijnde: - 11% voor woningen - 17% voor appartementen - 17% voor RVT's Isolatiecriteria: - Lday,in ≤ 30 - Lnight,in ≤ 25 - LAmax,1x,nacht,in ≤ 50 - LAmax,5x,nacht,in ≤ 45 Begrenzing van het rekengebied: variante 1 uit figuur 3-17
Figuur 3-24 geeft de invloed van de aanname over het percentage vensteroppervlakte in de gevels van de gebouwen. De vensters zijn een doorslaggevend element in de kostprijs, daarom is de gevoeligheid aan deze parameter hoog. De 'normale' aanname in de berekeningen is 11% voor woningen en 17% voor appartementen en RVT's (gegevens uit de SENVIVV studie). Rond deze aanname is de gevoeligheid belangrijk: 10% meer beglazing geeft ongeveer 10% hogere kostprijs.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-59
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 3: Toepassing
Figuur 3-25: Het % gebouwen reeds uitgerust met thermisch isolerende ramen en beglazing wordt gevarieerd van 0% tot 100%. Isolatiecriteria (normaal voor de piekwaarden): - Lday,in ≤ 30 - Lnight,in ≤ 25 - LAmax,1x,nacht,in ≤ 50 - LAmax,5x,nacht,in ≤ 45 Begrenzing van het rekengebied: variante 1 uit figuur 3-17
Figuur 3-25 geeft de invloed van de aanname over het percentage woningen dat uitgerust is met een thermisch isolerend raam en thermisch isolerende beglazing. Thermisch isolerende vensters hebben een betere basiskwaliteit voor akoestiek en zijn dus goedkoper om op te waarderen tot een beter akoestisch isolerend raam. De 'normale' aanname in de berekeningen is 80%. Rond deze aanname is de gevoeligheid niet zo belangrijk: 10% minder goede vensters geeft ongeveer 8% hogere kostprijs. Samenvattend menen we dat ten gevolge van de aannamen voor de gebouwen, die nodig zijn om de resultaten van de GIS analyse te kunnen gebruiken voor het voorspellen van isolatiemaatregelen en hun kostprijs, de onzekerheid op de kostprijs ongeveer 10% bedraagt. Dit is veel minder dan de wijziging van de kostprijs indien men ofwel de isolatiedoelstelling aanscherpt ofwel het gebied met isolatiemaatregelen uitbreidt. Het zijn bijgevolg de isolatiedoelstellingen en de nauwkeurigheid van de basisgegevens van de GIS analyse, die het meest doorwegen in de (nauwkeurigheid van de) kostprijsberekening.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.3-60
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 4: Plan van aanpak voor de meest belaste zone(s)
1.
DEEL 4.0: SITUERING DEEL 4 ................................................................................ 2
2. DEEL 4.1: CONCRETE TOEPASSING VAN MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING IN MEEST BELAST ZONE ................................................................................................. 2 2.1.1. Bestaande geluidgevoelige bestemmingen ........................................................2 2.1.1. Onbebouwde percelen ....................................................................................6 3. DEEL 4.2: CONCRETE TOEPASSING VAN GEBOUWMAATREGELEN IN MEEST BELASTE ZONE ....................................................................................................................... 7 3.1.
Maatregelen in de meest belaste zone .................................................................. 7
3.1. Visuele controles in de meest belaste zone.......................................................... 13 3.1.1. Afmetingen ................................................................................................. 13 3.1.1. Dakvorm .................................................................................................... 17 3.1.1. Vensteroppervlakte...................................................................................... 20 4. DEEL 4.3: ONDERZOEK PLAN VAN AANPAK IMPLEMENTATIE SANERING EN RUIMTELIJKE ORDENING IN MEEST BELASTE ZONE ......................................................................... 22 4.1. referenties ..................................................................................................... 22 4.1.1. geluidsisolatiecampagne voor de luchthaven Schiphol Nederland ....................... 22 4.1.2. geluidsisolatiecampagne voor LIEGE AIRPORT................................................. 23 4.1.3. thermische isolatiecampagne in het Vlaams gewest ......................................... 23 4.2.
scenario onderzoek ifv subsidiebeleid gebouwsanering.......................................... 24
4.3.
Plan van aanpak maatregelen ruimtelijke ordening............................................... 27
5.
DEEL 4.4 BESLUIT: VOORSTEL ACTIEPLAN ............................................................ 28
5.1.
Overzicht impact maatregelen in zwaarst belaste zone.......................................... 28
5.2.
Bestaande geluidgevoelige bestemmingen .......................................................... 28
5.3.
Onbebouwde percelen...................................................................................... 29
5.4. Aanpak akoestische sanering bestaande gebouwen .............................................. 30 5.4.1. Fiscale stimuli ............................................................................................. 30 5.4.2. Attesterend en normerend optreden .............................................................. 30 5.4.3. Instellen van een premiestelsel van privéwoningen .......................................... 31 5.4.4. Organiseren van een collectieve isolatiecampagne voor de meest belaste zone ... 32 5.4.5. Huurwoningen privémarkt ............................................................................ 32 5.4.6. Sociale woningen......................................................................................... 33 5.4.7. Andere geluidsgevoelige gebouwen................................................................ 33
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.4-1
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 4: Plan van aanpak voor de meest belaste zone(s)
1. deel 4.0: Situering deel 4 In deze deelstudie wordt ingezoomd in de meest belaste zone, afgebakend door de contour Lden 65 op basis van het ontwikkelingsscenario 2020. Deze zone komt prioritair in aanmerking voor actie en wordt hierom nader onderzocht in de delen 4.1 en 4.2 In deel 4.3 worden de alternatieven voor het plan van aanpak onderzocht Tenslotte wordt op basis van het vooronderzoek een voorstel plan van aanpak geformuleerd.
2. deel 4.1: concrete toepassing van maatregelen Ruimtelijke Ordening in meest belast zone 2.1.1.Bestaande geluidgevoelige bestemmingen De maatregelen van ruimtelijke ordening binnen het getroffen gebied hebben tot doelstelling de stijging van het aantal gehinderden te minimaliseren. Binnen de meest belaste zone (Lden ≥ 65 dB(A)) worden isolatiemaatregelen van gebouwen als zeer ingrijpend verondersteld of zorgt het buitengeluid voor een weinig comfortabele leefsituatie. Hoewel binnen deze meest belaste zone de aanwezigheid van geluidgevoelige bestemmingen niet gewenst is omwille van gezondheids- en leefbaarheidsredenen, wordt het uitdoofbeleid omwille van haalbaarheidsredenen beperkt tot de zone A (Lden ≥ 70 dB(A)). Binnen de zone B (65 dB(A) < Lden ≤ 70 dB(A)) kunnen bestaande geluidgevoelige functies blijven bestaan (uitbreidingen zijn slechts toegestaan na een uitgebreide kosten/baten-analyse) of mogen vervangen worden door akoestisch hoogwaardig geïsoleerde gebouwen. Binnen de algemene doelstelling om de stijging van het aantal gehinderden te minimaliseren, mag het totaal aantal wooneenheden niet stijgen. Aangezien de grens Lden ≥ 70 dB(A) tussen de zone A, waar het uitdoofbeleid geldt, en de zone B geen fysisch waarneembare grens is bestaat het risico op ontmanteling van bestaande ruimtelijke entiteiten waardoor deze hun samenhang en leefbaarheid verliezen. De grens Lden ≥ 70 dB(A) dient echter steeds opgevat te worden als absolute minimumgrens voor het uitdoofbeleid. Binnen de visie van het ruimtelijk beleid in Vlaanderen, waarin men streeft naar ruimtelijk herkenbare gehelen, wordt aanbevolen om in bepaalde gevallen het uitdoofbeleid uit te breiden tot in zone B zodat geen versnipperd residu van woongebied achterblijft. Dit is het geval in Diegem, waar de grens van de zone A een aantal bestaande woonwijken doorsnijdt. De wijken Blairon en Diegem-Lo zijn geïsoleerde woonwijken waarvoor de leefbaarheid, die reeds zeer precair is, bij een gedeeltelijke ontmanteling niet langer gegarandeerd is. Er wordt dan ook voorgesteld om het uitdoofbeleid hier uit te breiden tot de delen gelegen in zone B.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.4-2
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 4: Plan van aanpak voor de meest belaste zone(s)
Figuur 4-1: Woonwijken Diegem
Figuur 4-2: Zone A te Diegem - Bestaande bestemmingen
De ontmanteling van de woonwijken De Greef (dit is echter een zonevreemde woonwijk) en vooral Degeyndtgaarde betekenen op zich een ingrijpende operatie met een grote sociale impact. Op ruimtelijk gebied lijkt de ontmanteling van deze wijken, gelegen tussen de ring R0 en de Woluwelaan/R22, de leefbaarheid van het aangrenzende centrum van Diegem ten westen, minder aan te tasten. Onder voorbehoud van lokaal stedenbouwkundig onderzoek, lijkt een uitbreiding van het uitdoofbeleid tot in zone zone B hier dan ook niet nodig. De wijken gelegen aan de Gustaaf Michielsstraat en Stationsstraat bevinden zich tussen het station en het centrum van Diegem en vertegenwoordigen als dusdanig een belangrijke Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.4-3
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 4: Plan van aanpak voor de meest belaste zone(s) schakel in de ruimtelijke samenhang. De Lden = 70 dB(A)-contour doorsnijdt echter deze wijken. De ontmanteling van de delen gelegen in de zone A blijft onverminderd aangewezen onder deze geluidsbelasting maar veroorzaakt een breuk tussen het station en het centrum en tast aldus de ruimtelijke wisselwerking tussen de verschillende delen van Diegem aan. De impact van de maatregelen van voornamelijk de wijken Degeyntgaerde, de Gustaaf Michielsstraat en Stationsstraat is groot voor de gemeente Diegem. Hier moet dus een afweging worden gemaakt tussen de bewoonbaarheid van het dorp en de voorziene geluidsbelasting o.b.v. het ontwikkelingsscenario 2020. Aangezien de contour Lden = 70 dB(A) als absolute minimumgrens voor het uitdoofbeleid geldt dient een onderzoek gevoerd te worden naar mogelijke ruimtelijke oplossingen voor deze breuk in het ruimtelijk weefsel. Te Melsbroek bevinden zich geen woningen binnen de zone A, zodat hier geen onteigeningen vereist zijn. Te Steenokkerzeel doorsnijdt de zone A de gemeente tussen het centrum in het zuiden en de residentiële woonwijken in het noorden. De onteigeningen hier tasten de ruimtelijke samenhang van de aanliggende woonwijken niet aan zodat er geen uitbreiding van het uitdoofbeleid naar zone B vereist is. In Zaventem bevinden zich geen woningen binnen de zone A, zodat hier geen onteigeningen vereist zijn.
Figuur 4-3: Zone A te Melsbroek: Bestaande bestemmingen
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.4-4
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 4: Plan van aanpak voor de meest belaste zone(s)
Figuur 4-4: Zone A te Steenokkerzeel: Bestaande bestemmingen
Figuur 4-5: Zone A in Zaventem: bestaande bestemmingen
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.4-5
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 4: Plan van aanpak voor de meest belaste zone(s)
2.1.1.Onbebouwde percelen De zones A en B worden als niet geschikt beschouwd voor geluidgevoelige functies. Voor de bestaande geluidgevoelige functies geldt een uitdoofbeleid in zone A en een gedoogbeleid in zone B. Gezien de zware geluidsbelasting in de zones A en B worden nieuwe geluidgevoelige functies op onbebouwde percelen in woongebied en woonuitbreidingsgebied hier niet toegelaten ongeacht de ligging van het onbebouwd perceel ten opzichte van de uitgeruste weg. Voor Diegem heeft deze maatregel een grote impact. De ligging ten opzichte van de vliegroutes zorgt ervoor dat het grootste gedeelte van Diegem binnen de zones A en B valt en dus aan een grote geluidsbelasting wordt blootgesteld. Hierdoor wordt het overgrote deel van de onbebouwde percelen onbebouwbaar. Waar in andere gemeenten binnen de zones C en D wel nog gebouwd kan worden op percelen gelegen aan een uitgeruste weg, kan dit in Diegem nauwelijks. In het kader van het VSGB worden heel wat grootschalige woongebieden herbestemd naar andere bestemmingen, zoals de grotere percelen in het zuid-westen van het centrum van Diegem en ten noord-oosten van de woonwijk Drie Linden. Volgens de maatregelen voorgesteld in deze studie, dienen bijkomend een aantal kleinere percelen herbestemd te worden. In Melsbroek bevinden zich in zone A geen onbebouwde percelen. In zone B bevinden de onbebouwde percelen zich hoofdzakelijk langs de Haachtse steenweg. In Steenokkerzeel wordt vooral in zone A een aanzienlijk woonuitbreidingsgebied getroffen. De ligging van dit gebied ten opzichte van de landingsbanen maakt dit gebied echter ongeschikt voor bebouwing van geluidgevoelige functies. De footprint van de zones A en B op Steenokkerzeel is relatief beperkt, waardoor er voldoende ruimte voor verdichting blijft in zones C en D. In Zaventem bevinden zich slechts 2 grote onbebouwde percelen in zone B. In het kader van het VSGB worden deze percelen niet opgenomen voor herbestemming.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.4-6
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 4: Plan van aanpak voor de meest belaste zone(s)
3. deel 4.2: concrete toepassing van gebouwmaatregelen in meest belaste zone 3.1.
Maatregelen in de meest belaste zone
Figuur 4-6 toont de contouren voor de hoogste twee geluidbelaste zones, zone A (Lden ≥ 70 dB) en zone B (65 ≤ Lden ≤ 70 dB). In principe gebruiken we de Lden contouren om zones met maatregelen inzake geluidisolatie van bestaande woongebouwen af te bakenen. De figuur geeft ook de Lnight contouren, Lnight = 60 dB en Lnight = 55 dB, die 'overeenkomen' met Lden = 70 dB en Lden = 65 dB, respectievelijk.
Figuur 4-6.
Afbakening van de meest geluidbelaste zone, op basis van jaargemiddelde contouren én 1x/nacht piekgeluid: - globale contour Lden = 70 dB - nachtcontour: Lnight = 60 dB - piekwaarden bij verschillend baangebruik: - LAmax,1x,nacht = 85 dB (horizontaal/verticaal) - LAmax,5x,nacht = 80 dB (schuin gearceerd)
Figuur 4 7 toont dezelfde contouren, met de kaart van objecten en luchtfoto's als achtergrond.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.4-7
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 4: Plan van aanpak voor de meest belaste zone(s)
Figuur 4-7.
Afbakening van de meest geluidbelaste zone, op basis van jaargemiddelde contouren én 1x/nacht piekgeluid: - globale contour Lden = 70 dB - nachtcontour: Lnight = 60 dB - piekwaarden bij verschillend baangebruik: - LAmax,1x,nacht = 85 dB (horizontaal/verticaal) - LAmax,5x,nacht = 80 dB (schuin gearceerd)
Figuur 4 - 8 zoomt in op de meest geluidbelaste zone A in Diegem; in deze zone liggen 5 woonwijken (zie ook kaart 4 - 2). Figuur 4 - 9 zoomt in op de meest geluidbelaste zone A in Steenokkerzeel; in deze zone ligt een klein deel van een woonwijk.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.4-8
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 4: Plan van aanpak voor de meest belaste zone(s)
Figuur 4-8.
Meest geluidbelaste zone A in Diegem.
Figuur 4-9.
Meest geluidbelaste zone A in Steenokkerzeel.
De onderstaande tabellen geeft de belangrijkste kenmerken van de meest geluidbelaste zones A en B, ten opzichte van andere zones, zodat men het onderscheid ziet. Tabel 4-1 geeft aan hoeveel woningen en appartementen er geteld worden binnen bepaalde contouren, en welke geluidisolatie van de gevel nodig is voor deze objecten. In de meer geluidbelaste zones is uiteraard een hogere gevelisolatie vereist. Er is geen 1:1 verband, omdat de geluidisolatie zowel van dagruimten als nachtruimten niet berekend wordt op basis Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.4-9
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 4: Plan van aanpak voor de meest belaste zone(s) van Lden, maar op basis van Lday voor de dagruimten en Lnight, LAmax,1x en LAmax,5x voor de nachtlokalen. Uit deze tabel blijkt dat de benodigde geluidisolatie voor de dagruimten lager is dan voor de nachtruimten. Het overwicht aan hoge geluidisolaties in de meest geluidbelaste zones, in het bijzonder voor de nachtruimten, verklaart de relatief hoge kostprijs in deze zone.
Lden < 55 55 - 60 60 - 65 65 - 70 70 - 75 > 75 totaal Lden < 55 55 - 60 60 - 65 65 - 70 70 - 75 > 75 totaal
Lden < 55 55 - 60 60 - 65 65 - 70 70 - 75 > 75 totaal Lden < 55 55 - 60 60 - 65 65 - 70 70 - 75 > 75 totaal Tabel 4-1.
woningen - aantal objecten (woningen) geluidwering gevels daglokalen D2m,nT,w + Ctr totaal < 25 25-30 30-35 35-40 40-45 45-50 143994 143994 0 0 0 0 0 27494 20196 0 7298 0 0 0 5324 3 0 3616 1705 0 0 1840 0 0 10 962 868 0 380 0 0 0 9 347 24 0 0 0 0 0 0 0 179032 164193 0 10924 2676 1215 24 geluidwering gevels nachtlokalen D2m,nT,w + Ctr totaal < 25 25-30 30-35 35-40 40-45 45-50 143994 143994 0 0 0 0 0 27494 0 7728 14966 4315 485 0 5324 0 0 897 2967 1261 191 1840 0 0 0 204 1448 122 380 0 0 0 0 246 73 0 0 0 0 0 0 0 179032 143994 7728 15863 7486 3440 386 appartementen - aantal objecten (appartementen) geluidwering gevels daglokalen D2m,nT,w + Ctr totaal < 25 25-30 30-35 35-40 40-45 45-50 30842 30842 0 0 0 0 0 3887 2845 0 1042 0 0 0 865 1 0 673 191 0 0 294 0 0 2 129 163 0 44 0 0 0 1 39 4 0 0 0 0 0 0 0 35932 33688 0 1717 321 202 4 geluidwering gevels nachtlokalen D2m,nT,w + Ctr totaal < 25 25-30 30-35 35-40 40-45 45-50 30842 30842 0 0 0 0 0 3887 0 928 2317 600 42 0 865 0 0 208 465 163 28 294 0 0 0 13 245 25 44 0 0 0 0 32 8 0 0 0 0 0 0 0 35932 30842 928 2525 1078 482 61
50-55 0 0 0 0 0 0 0 50-55 0 0 8 66 61 0 135
50-55 0 0 0 0 0 0 0 50-55 0 0 1 11 4 0 16
Aantal woningen en appartementen met een bepaalde geluidwering van de gevel.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.4-10
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 4: Plan van aanpak voor de meest belaste zone(s)
Lden totaal < 55 311305 55 - 60 66895 60 - 65 11258 65 - 70 4194 70 - 75 932 > 75 0 totaal 394584 Lden totaal < 55 311305 55 - 60 66895 60 - 65 11258 65 - 70 4194 70 - 75 932 > 75 0 totaal 394584
Lden totaal < 55 97281 55 - 60 14563 60 - 65 2501 65 - 70 902 70 - 75 117 > 75 0 totaal 115363 Lden totaal < 55 97281 55 - 60 14563 60 - 65 2501 65 - 70 902 70 - 75 117 > 75 0 totaal 115363 Tabel 4-2.
woningen - aantal inwoners geluidwering gevels daglokalen D2m,nT,w + Ctr < 25 25-30 30-35 35-40 40-45 45-50 311305 0 0 0 0 0 49295 0 17600 0 0 0 5 0 7571 3682 0 0 0 0 18 2018 2158 0 0 0 0 21 857 55 0 0 0 0 0 0 360606 0 25189 5720 3015 55 geluidwering gevels nachtlokalen D2m,nT,w + Ctr < 25 25-30 30-35 35-40 40-45 45-50 311305 0 0 0 0 0 0 18838 37196 9767 1093 0 0 0 1975 6301 2596 372 0 0 0 477 3350 244 0 0 0 0 632 170 0 0 0 0 0 0 311305 18838 39172 16544 7672 786 appartementen - aantal inwoners geluidwering gevels daglokalen D2m,nT,w + Ctr < 25 25-30 30-35 35-40 40-45 45-50 97281 0 0 0 0 0 10053 0 4510 0 0 0 2 0 1960 539 0 0 0 0 8 282 612 0 0 0 0 2 103 12 0 0 0 0 0 0 107335 0 6479 822 715 12 geluidwering gevels nachtlokalen D2m,nT,w + Ctr < 25 25-30 30-35 35-40 40-45 45-50 97281 0 0 0 0 0 0 3886 8875 1686 115 0 0 0 777 1186 474 62 0 0 0 27 795 53 0 0 0 0 90 19 0 0 0 0 0 0 97281 3886 9653 2900 1474 135
50-55 0 0 0 0 0 0 0 50-55 0 0 15 123 129 0 267
50-55 0 0 0 0 0 0 0 50-55 0 0 1 26 7 0 35
Aantal inwoners in woningen en appartementen met een bepaalde geluidwering van de gevel.
Voor de meest geluidbelaste zone A (Lden > 70 dB) worden hier ter indicatieve titel de overeenstemmende isolatiemaatregelen voor 380 woningen - 932 bewoners - en voor 44 appartementen - 117 bewoners weergegeven. Binnen deze zone A geldt echter – gezien het onaanvaarbare geluidsniveau voor de buitenruimte – een uitdoofbeleid voor alle geluidgevoelige functies, zodat binnen deze zone geen isolatiemaatregelen dienen toegepast te worden. In de tweede meest geluidbelaste zone B (65 < Lden ≤ 70 dB) zijn er isolatiemaatregelen voor 1840 woningen - 4194 bewoners - en voor 294 appartementen - 9027 bewoners. Tabel 4-3 geeft de kosten die voor de isolatie geraamd zouden worden voor zone A (Lden > 70 dB), voor een standaard scenario, tabel 3-14 uit deel 3. Tabel 4-4 geeft hetzelfde resultaat, maar voor de beide zones A en B samen. Deze waarden zijn ter indicatieve titel gezien het uitdoofbeleid in zone A.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.4-11
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 4: Plan van aanpak voor de meest belaste zone(s)
deel GVZ DHB DHN DVZ VVB VVN VHN VEN TOT
WON 2319 63 160 88 1643 999 129 383 5785
kostprijs van de verschillende maatregelen (k€) in dagruimten in nachtruimten globaal APP TOT WON APP TOT TOT 213 2532 2452 387 2839 5371 12 75 570 12 583 658 30 191 1446 31 1477 1667 371 459 843 386 1228 1687 783 2427 2012 926 2939 5365 445 1445 1000 481 1481 2926 43 172 1179 43 1222 1394 185 569 602 215 818 1387 2084 7869 10104 2481 12585 20454
GVZ Gevel.Verticaal.Zwaar DHB Dak.Hellend.Bestaand DHN Dak.Hellend.Nieuw DVZ Dak.Vlak.Zwaar VVB Venster.Verticaal.Bestaand VVN Venster.Verticaal.Nieuw VHN Venster.Hellend.Nieuw VEN VENtilatie TOT TOTaal berekend in zone: Lden ≥ 70 dB: beperking zone dag+nacht criteria dag: Lday,in ≤ 30 dB nacht: Lnight,in ≤ 25 dB én LAmax,1x,nacht,in ≤ 50 dB én LAmax,5x,nacht,in ≤ 45 dB Tabel 4-3. Kostprijs van geluidisolatieverbetering in de meest geluidbelaste zone A (Lden > 70 dB)
deel GVZ DHB DHN DVZ VVB VVN VHN VEN TOT
kostprijs van de verschillende maatregelen (k€) in dagruimten in nachtruimten globaal WON APP TOT WON APP TOT TOT 7449 1045 8495 13309 2982 16292 24786 395 111 506 3663 116 3780 4285 1002 270 1272 9290 294 9584 10856 303 2201 2504 4840 3608 8447 10951 8392 5797 14189 10193 7823 18017 32205 5698 3650 9348 5795 4288 10083 19431 679 346 1026 7323 412 7735 8761 2160 1549 3709 3257 1917 5174 8883 26077 14970 41047 57671 21441 79112 120159
berekend in zone: criteria dag: nacht: Tabel 4-4.
Lden ≥ 65 dB: beperking zone dag+nacht Lday,in ≤ 30 dB Lnight,in ≤ 25 dB én LAmax,1x,nacht,in ≤ 50 dB én LAmax,5x,nacht,in ≤ 45 dB
Kostprijs van geluidisolatieverbetering in de twee meest geluidbelaste zones samen: zone A (Lden > 70 dB) en zone B (65 < Lden ≤ 70 dB)
De kostprijs bedraagt grosso modo 20,000,000 € voor de meest geluidbelaste zone A (Lden > 70 dB), en 100,000,000 € extra voor de zone B (65 < Lden ≤ 70 dB). De kostprijs per inwoner bedraagt grosso modo 19,500 € in de beide gevallen. De reden hiervoor is, dat in de meest geluidbelaste zone A (Lden > 70 dB) de hoogste geluidisolaties type D2m,nT,w + Ctr = 50 - 55 niet bereikt worden met de standaard maatregelen. Dit zijn inderdaad maatregelen die echt bijzondere ingrepen vragen zoals dubbele ramen en ontdubbelde dakvlakken, elementen die nu niet zijn opgenomen. Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.4-12
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 4: Plan van aanpak voor de meest belaste zone(s)
3.1.
Visuele controles in de meest belaste zone
Het is onmogelijk gebleken om nauwkeurige controles uit te voeren van het rekenmodel door een uitgebreide vergelijking tussen de berekende of aangenomen gebouwkenmerken en de werkelijke gebouwkenmerken op het terrein. Werkelijke gebouwkenmerken (afmetingen, gebruik van ruimtes,...) bepalen vraagt in nagenoeg alle situaties een toegang tot het gebouw of toch tot de achterzijde van het gebouw. In de volgende analyses maken we daarom gebruik van beelden om de belangrijkste gebouwkenmerken te controleren.
3.1.1.Afmetingen De figuren 4-10 tot 4 - 13 tonen enkele voorbeelden van controles van de afmetingen van een gebouw aan de hand van een luchtfoto (controle van de oppervlakte van de footprint) en van een foto van de gevel van op straat (controle van de gebouwhoogte). De oppervlakte van vrijstaande woningen wordt nagenoeg steeds zeer goed weergegeven. De belangrijkste reden is dat deze woningen doorgaans minder of geen aanbouw hebben, en de contouren eenvoudiger kunnen geïdentificeerd worden. In wijken met halfopen bebouwing en gesloten bebouwing zijn de overeenkomsten tussen de luchtfoto en de door GIS berekende footprint doorgaans ook goed. Soms merkt men minder plausibele resultaten: het gebeurt dat in het ene geval een aanbouw wordt ingerekend - al dan niet volledig - en in het andere geval niet. Niettemin lijken dit afwijkingen die niet tot systematische of grote fouten leiden in het totaal van het woningenbestand. De hoogte van de gebouwen is de kroonlijsthoogte ten opzichte van het straatniveau (zie deel 1). Voor bewoonde gebouwen werd de basis-hoogte in deel 1 nog gecorrigeerd met +1.5 m, met het oog op de berekening van een correcte totale geveloppervlakte en een totaal volume. Inmiddels is in een andere werkwijze aangenomen, waarbij we expliciet uitgaan van en deel van de bewoonde gebouwen met zadeldak, en een deel met plat dak. De hoogtes uit de GIS tabel zijn echter niet opnieuw gecorrigeerd, dit gebeurt eerder in de routine voor de kostprijsberekening. De door GIS berekende hoogtes komen gemiddeld genomen overeen met observaties op het terrein, op voorwaarde dat men niet in detail woning per woning kijkt. Detailobservaties geven soms duidelijke afwijkingen, bijvoorbeeld een woning die zichtbaar lager is dan een buurwoning maar een grotere hoogte krijgt. We kunnen er van uitgaan dat berekeningen van de maatregelen en de kostprijs over grote datasets minder onderhevig zullen zijn aan de vastgestelde afwijkingen. Berekeningen op detailniveau, bijvoorbeeld voor een bepaalde wijk (enkele honderden gebouwen), kunnen grotere afwijkingen vertonen.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.4-13
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 4: Plan van aanpak voor de meest belaste zone(s)
Figuur 4-10.
Diegem, wijk Degeyndtgaarde: luchtfoto en aanzicht van op straat.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.4-14
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 4: Plan van aanpak voor de meest belaste zone(s)
Figuur 4-11.
Diegem, wijk Diegem Lo: luchtfoto en aanzicht van op straat.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.4-15
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 4: Plan van aanpak voor de meest belaste zone(s)
Figuur 4-12.
Diegem, wijk Michiels: luchtfoto en aanzicht van op straat.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.4-16
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 4: Plan van aanpak voor de meest belaste zone(s)
Figuur 4-13.
Steenokkerzeel: luchtfoto en aanzicht van op straat.
3.1.1.Dakvorm De figuren 4-14 tot 4 - 17 tonen enkele luchtfoto's waarop men de dakvorm kan controleren. Uit deze foto's blijkt dat de dakvorm van de woongebouwen nagenoeg steeds een zadeldak is. Dit spreekt de aanname tegen, afkomstig uit de woningsurveys, dat de dakvorm 70 - 80% zadeldak zou zijn. Het advies is om bij berekeningen voor een specifiek gebied, snel enkele luchtfoto's te controleren en de aanname in de berekeningen overeenkomstig aan te passen. Indien er geen gegevens of luchtfoto's aanwezig zijn, lijkt het ons eerder aangewezen om uit te gaan van 90% woningen met een hellend dak.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.4-17
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 4: Plan van aanpak voor de meest belaste zone(s)
Figuur 4-14.
Diegem, wijk Degeyndtgaarde: 3D luchtfoto met dakvormen.
Figuur 4-15.
Diegem Hoek: 3D luchtfoto met dakvormen.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.4-18
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 4: Plan van aanpak voor de meest belaste zone(s)
Figuur 4-16.
Diegem, wijk Michiels: 3D luchtfoto met dakvormen.
Figuur 4-17.
Steenokkerzeel: 3D luchtfoto met dakvormen.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.4-19
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 4: Plan van aanpak voor de meest belaste zone(s)
3.1.1.Vensteroppervlakte Uit een uitgebreide studie van de thermische verliesoppervlakten van woningen (SENVIVV studie) komen de volgende percentages beglazing naar voren: • Indien gerefereerd naar de totale geveloppervlakte (verticale gevels + dak) blootgesteld aan geluid: o eengezinswoningen, gemiddeld: 11%; o appartementen, gemiddeld: 17%. • Indien gerefereerd naar de verticale geveloppervlakte blootgesteld aan geluid: o eengezinswoningen, gemiddeld: 21%; o appartementen, gemiddeld: 26%. Op basis van een steekproef van een 50-tal woningen vinden we een vensteroppervlakte van 20% (standaardafwijking 4%), gemeten ten opzichte van het verticale gevelvlak. Figuur 4-26 toont hoe dit wordt bepaald: in een tekenprogramma worden de oppervlaktes van de totale gevel en van de vensters gemeten en met elkaar vergeleken.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.4-20
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 4: Plan van aanpak voor de meest belaste zone(s)
Figuur 4-18.
Voorbeelden van de meting van de vensteroppervlakte.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.4-21
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 4: Plan van aanpak voor de meest belaste zone(s)
4. deel 4.3: Onderzoek plan van aanpak implementatie sanering en Ruimtelijke ordening in meest belaste zone 4.1.
referenties
Hier worden een aantal soortgelijke akoestische isolatiecampagnes kort beschreven, als inspiratie voor de methode van aanpak van de akoestische isolatiecampagne actieplan Brussels Airport. De referenties aanpak ruimtelijke ordening zijn besproken in deel 2
4.1.1.geluidsisolatiecampagne voor de luchthaven Schiphol Nederland operator : Het Project Geluidsisolatie Schiphol (Progis) is de projectorganisatie van Rijkswaterstaat Noord-Holland. Progis isoleert in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu woningen, scholen en zorgcentra tegen vliegtuiggeluid.1 De geluidsisolatiecampagne Er zijn drie geluidsisolatieprojecten voor woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen in de omgeving van Schiphol. Het eerste Geluidsisolatieproject Schiphol (GIS-1) en het tweede geluidsisolatieproject (GIS-2) zijn inmiddels afgerond en het derde geluidsisolatieproject (GIS-3) is eind 2006 van start gegaan. GIS-1 liep van 1984 tot in 1997. Tijdens dit project zijn ongeveer 3.700 woningen, scholen en zorgcentra geïsoleerd tegen vliegtuiggeluid. De kosten bedroegen 126,8 miljoen euro. GIS-2 is in 1997 gestart als gevolg van de aanleg van de vijfde start- en landingsbaan van Schiphol (de Polderbaan). Dit project is in juni 2008 afgerond. Tijdens GIS-2 zijn ongeveer 11.000 gebouwen in beschouwing genomen voor isolatie tegen vliegtuiggeluid. Daarvan zijn bijna 8.500 woningen en enkele scholen geluidwerend gemaakt. Niet alle woningen in het isolatiegebied van GIS-2 zijn geïsoleerd: sommige woningen voldoen al aan de geluidwerendheidseis, niet alle eigenaren stellen prijs op isolatie en er zijn woningen waar isolatie vanuit bouwkundig oogpunt niet mogelijk is. De kosten van GIS2 bedroegen 396,6 miljoen euro. GIS-3 is eind december 2006 begonnen. Dit derde geluidsisolatieproject zal tot medio juli 2011 duren. In het isolatiegebied van GIS-3 liggen ruim 12.000 woningen. Veel van deze woningen zijn al geïsoleerd tegen vliegtuiggeluid of voldoen al aan de eisen van geluidwerendheid. De verwachting is dat tijdens GIS-3 zo'n 1.100 woningen (extra) isolatievoorzieningen krijgen. Gemiddelde investeringskost per geïsoleerde gebouw: GIS – 1: 3700 woningen, scholen en zorgcentra aan 126,8 milj. Euro: 34 270 Euro/geb GIS – 2: 8500 woningen, scholen en zorgcentra aan 396,6 milj. Euro: 46 658 Euro/geb GIS – 3: 1100 woningen, scholen en zorgcentra De isolatie gebeurt aan de hand van de geluidsbelasting binnen een dag- en nachtcontour (enkel slaapvertrekken).
1
Cf www.progis.nl
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.4-22
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 4: Plan van aanpak voor de meest belaste zone(s) Het isolatieprogramma gebeurt organisatorisch in volgende stappen: 1. eigenaars van woningen binnen de isolatiecontouren worden aangeschreven 2. eigenaars geven toestemming de woning te onderzoeken op geluidsisolatie 3. het onderzoek wordt gevoerd door Progis en leidt tot een aanbod aan de eigenaars 4. de eigenaar kan akkoord gaan met het aanbod, bijkomende kleine werken voor eigen rekening toevoegen of niet akkoord gaan en argumenteren. 5. een overeenkomst wordt gesloten tussen de eigenaars en progis 6. de werken worden uitgevoerd onder toezicht van Progis • • •
woningen worden slechts éénmaal in beschouwing genomen, tot de isolatiecontouren wijzigen er is een kostenbegrenzing per woning Progis isoleert woningen en andere gebouwen tegen vliegtuiggeluid op basis van de Regeling geluidwerende voorzieningen (RGV 1997)
4.1.2.geluidsisolatiecampagne voor LIEGE AIRPORT operator : SOWAER of de Société Walonne des Aeroports is door de Waalse regering belast om de begeleidende milieumaatregelen te realiseren, op te volgen en te financieren De geluidsisolatiecampagne Het Waals gewest heeft middels haar “Plan d’exposition au bruit” de geluidsimpact voor aanwonenden geobjectiveerd. In de zones A’ en B’ worden verschillende mogelijkheden onderzocht, gaande van de geluidsisolatie van gebouwen tot de aankoop. In de zones C’ en D’ wordt steun voorzien voor geluidsisolatiemaatregelen. Gemiddelde investeringskost per geïsoleerde woning: 1283 gebouwen verworven 416 gebouwen afgebroken 2632 gebouwen akoestisch geïsoleerd 84 gebouwen verkocht 439 gebouwen verhuurd (privé) 50 gebouwen verhuurd (economische functies) totaal 4904 gebouwen aan 426 milj. Euro: 86 870Euro/geb (opgelet, in dit bedrag zitten ook aankopen van gebouwen vervat) In de zones C’ en D’ bestaat een geplafonneerd premiestelsel 7.400 € (geïndexeerd) in zone C (PDLT) of 3.718 € (geïndexeerd) in zone D (PDLT) SOWAER geeft een verhuispremie van 3.718,40 € voor huurders in de meest belaste zones A’ en B’
4.1.3.thermische isolatiecampagne in het Vlaams gewest Operator: de gebouweigenaar Financierende partij heeft een controlerende rol. bron www.premiezoeker.be Voor thermische isolatie en andere energiemaatregelen zijn een multitude aan steunmaatregelen beschikbaar, geïnitieerd door de verschillende overheden.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.4-23
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 4: Plan van aanpak voor de meest belaste zone(s)
• • • • • • • •
federale belstingsvermindering voor bvb vervanging oude stookketels, dakisolatie, muurisolatie, vloerisolatie, hoogrendementsbeglazing, warmtepomp Verlaagd BTW tarief Vlaamse renovatiepremie Vlaamse korting op onroerende voorheffing bij E peil minder dan 60 Vlaams energieagentschap aanvullende premie dakisolatie Vlaamse verbeteringspremie voor dakisolatie Provinciale en gemeentelijke premies en aftrekken op opcentiemen. Netbeheerder Eandis: premie voor dakisolatie, superisolerende beglazing, geothermische installatiecondensatieketels
4.2. scenario onderzoek ifv subsidiebeleid gebouwsanering Een premiestelsel is een klassiek instrument om interventies in gebouwen te stimuleren en heeft een belangrijke plaats in de maatregelmix die wordt voorgesteld. Hier wordt de financiële impact ingeschat van verschillende premiestelsels. Drie premiestelsels werden ter illustratie uitgerekend. In eerste plaats wordt uitgegaan van een volledige subsidiëring van de investeringskost voor de zones B, C en D (voor zone A wordt een uitdoofbeleid voorgesteld). In het tweede en derde voorstel wordt de toegekende premie procentueel afgebouwd naarmate de geluidsbelasting daalt. In onderstaande tabellen 4-5 en 4-6 wordt de subsidiekost voor de verschillende scenario’s, zoals in deel 3 voorgesteld, weergegeven. 1.000 € % subsidiëring > 70 dB(A)
Variante 1
Variante 2
Variante 3
0%
0
0
0
65-70 dB(A)
100%
99.705
99.705
99.705
60-65 dB(A)
100%
166.198
166.198
166.198
55-60 dB(A)
100%
344.585
344.585
345.170
< 55 dB(A)
100%
0
53.247
165.078
610.488
663.735
776.151
Totaal > 70 dB(A)
0%
0
0
0
65-70 dB(A)
100%
99.705
99.705
99.705
60-65 dB(A)
75%
124.649
124.649
124.649
55-60 dB(A)
50%
172.293
172.293
172.585
< 55 dB(A)
25%
0
13.312
41.270
396.646
409.958
438.208
Totaal > 70 dB(A)
0%
0
0
0
65-70 dB(A)
75%
74.779
74.779
74.779
60-65 dB(A)
50%
83.099
83.099
83.099
55-60 dB(A)
25%
86.146
86.146
86.293
0%
0
0
0
244.024
244.024
244.170
< 55 dB(A) Totaal
Tabel 4-5.
Kostprijs voor drie verschillende premiestelsels. Isolatiecriteria:
Lday, in ≤ 30, LAmax, 1x, nacht, in ≤ 50 en LAmax, 5x, nacht, in ≤ 45
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.4-24
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 4: Plan van aanpak voor de meest belaste zone(s)
1.000 € % subsidiëring > 70 dB(A)
Variante 1
Variante 2
Variante 3
0%
0
0
0
65-70 dB(A)
100%
129.752
129.752
129.752
60-65 dB(A)
100%
251.226
251.226
251.226
55-60 dB(A)
100%
619.512
619.512
621.723
< 55 dB(A)
100%
Totaal > 70 dB(A)
0
148.846
524.609
1.000.490
1.149.336
1.527.310
0%
0
0
0
65-70 dB(A)
100%
129.752
129.752
129.752
60-65 dB(A)
75%
188.420
188.420
188.420
55-60 dB(A)
50%
309.756
309.756
310.862
< 55 dB(A)
25%
Totaal > 70 dB(A)
0
37.212
131.152
627.928
665.139
760.185
0%
0
0
0
65-70 dB(A)
75%
97.314
97.314
97.314
60-65 dB(A)
50%
125.613
125.613
125.613
55-60 dB(A)
25%
154.878
154.878
155.431
< 55 dB(A) Totaal
Tabel 4-6.
0%
0
0
0
377.805
377.805
378.358
Kostprijs voor drie verschillende premiestelsels. Isolatiecriteria:
Lday, in ≤ 30, LAmax, 1x, nacht, in ≤ 45 en LAmax, 5x, nacht, in ≤ 40
Om uitschieters in de subsidiekost te beheersen, kan het te subsidiëren bedrag geplafonneerd worden. In tabel 4-7 worden de subsidiekosten weergegeven waarbij de 20% duurste investeringskosten worden geplafonneerd op 37.255€ (de investeringskost voor 80% van de gebouwen ligt onder 37.255€).
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.4-25
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 4: Plan van aanpak voor de meest belaste zone(s)
Figuur 4-19.
Kostprijs maatregelen isolatie: voor 80% van de gebouweenheden bevindt deze kostprijs zich onder 37255 €
1.000 €
% subsidiëring > 70 dB(A)
Variante 1 (20% afgetopt op 37255€)
Variante 1
0%
0
0
65-70 dB(A)
100%
129.752
71.105
60-65 dB(A)
100%
251.226
173.728
55-60 dB(A)
100%
619.512
534.794
< 55 dB(A)
100%
0
0
1.000.490
779.627
0%
0
0
65-70 dB(A)
100%
129.752
71.105
60-65 dB(A)
75%
188.420
130.296
55-60 dB(A)
50%
309.756
267.397
< 55 dB(A)
25%
Totaal > 70 dB(A)
Totaal > 70 dB(A)
0%
0
0
627.928
468.798
0
0
65-70 dB(A)
75%
97.314
53.329
60-65 dB(A)
50%
125.613
86.864
55-60 dB(A)
25%
154.878
133.699
< 55 dB(A) Totaal
Tabel 4-7.
0%
0
0
377.805
273.891
Kostprijs voor drie verschillende premiestelsels. Aftopping van de 20% hoogste investeringskosten op 37255€. Isolatiecriteria:
Lday, in ≤ 30, LAmax, 1x, nacht, in ≤ 45 en LAmax, 5x, nacht, in ≤ 40
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.4-26
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 4: Plan van aanpak voor de meest belaste zone(s)
4.3.
Plan van aanpak maatregelen ruimtelijke ordening
Zie DEEL 2.3. CONCREET VOORSTEL VOOR MAATREGELEN EN PISTES IMPLEMENTATIE INZAKE RUIMTELIJKE ORDENING
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.4-27
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 4: Plan van aanpak voor de meest belaste zone(s)
5. Deel 4.4 besluit: voorstel actieplan 5.1. Overzicht impact maatregelen in zwaarst belaste zone Conform het maatregelenpakket ruimtelijke ordening en gebouwenniveau ( variante 1), voorgesteld in deel 3, wordt de impact voor de meest belaste zone in onderstaande tabel weergegeven:
5.2.
Bestaande geluidgevoelige bestemmingen
Doelstelling is om op een efficiënte maar sociaal aanvaardbare wijze de huidige bewoning in de zone A stop te zetten. Hierbij moet ook grote aandacht gaan naar het leefklimaat tijdens de tussenfase wanneer een deel van de bewoners is vertrokken. De zone is ongeschikt voor bewoning omwille van objectieve gezondheidsrisico’s veroorzaakt door de reeds aanwezige geluidsbelasting door vliegtuigen. Hierin verschilt de motivatie van de meer courante onteigeningen omwille van geplande ingrepen. De noodzaak is objectief aanwezig op het terrein. Twee mogelijke beleidspistes zijn mogelijk voor de implementatie van de voorgestelde maatregelen: A. onbewoonbaar verklaren via het kanaal milieu en gezondheid B. onbewoonbaar verklaren via ruimtelijke ordening A. Beleidskanaal milieu en gezondheid Feitelijke grond voor onbewoonbaarheid zijn de objectieve gezondheidsrisico’s. De gemeentelijke overheden zouden op grond van artikel 135 van de gemeentewet verdere bewoning kunnen verbieden. Het is evenwel een ongebruikelijke procedure die de verantwoordelijkheid legt op gemeentelijk niveau. Op langere termijn kan dit eventueel opgenomen worden in de Vlaamse wooncode. B. Beleidskanaal ruimtelijk ordening Lijkt het meest geijkte kanaal om deze problematiek, waarbij milieuaspecten gekoppeld zijn aan ruimtelijke zones en bestemmingen, aan te pakken. Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.4-28
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 4: Plan van aanpak voor de meest belaste zone(s)
De te volgen procedure kan in het volgende stappenplan worden samengevat: 1. Bestemmingswijzigingen doorvoeren via RUP 2. Bestaande woningen worden hierdoor zonevreemd 3. Tijdelijke verblijfsvergunningen voor 5 jaar 4. Onteigeningsprocedure 1. Bestemmingswijzigingen doorvoeren via RUP Dit kan middels gewestelijk RUP of gemeentelijk RUP. Gezien de problematiek de gemeentegrenzen overschrijdt lijkt een gewestelijk RUP aangewezen. Een algemene visie op het getroffen gebied dient derhalve ontwikkeld te worden in een masterplan, dat uiteindelijk vertaalt wordt in een gewestelijk RUP waarin de nieuwe bestemming van de percelen aangeduid wordt. Aan dit RUP wordt een onteigeningsplan toegevoegd. 2. Bestaande woningen worden hierdoor zonevreemd 3. Tijdelijke verblijfsvergunningen voor 5 jaar Dit is een mitigerende sociale maatregel die een periode installeert die toelaat aan bewoners om hun woonwens te determineren en te realiseren. Mensen hebben tijd nodig om te bepalen waar en hoe zij willen wonen. Daarna is er tijd nodig om een geschikte woning te huren, te kopen, of zelf te bouwen. Andere bewoners zullen dan de stap nemen om bvb in een rust en verzorgingsinstelling te gaan of een serviceflat te zoeken etc. Tegelijkertijd is de beperking naar 5 jaar een duidelijk signaal dat binnen een afzichtelijk termijn het woonrecht vervalt. Deze termijn maakt verdere investeringen in de woning zinloos en vermijdt dat woonwijken langdurig verworden tot spookdorpen. Ook lijkt 5 jaar een redelijke termijn om de onteigeningsprocedure af te handelen. Deze procedure is reeds gehanteerd voor permanente bewoners in campings. 4. Onteigeningsprocedure Tijdens de 5 jaar tijdelijke verblijfsvergunning kan een onteigeningsprocedure worden opgestart met eerst een onderhandse fase met aanbod en mogelijkheden tot onderhandeling, en in een tweede fase indien nodig een gerechtelijke procedure. Tijdens en na de procedure zouden bewoners onverminderd hun tijdelijk verblijfsrecht moeten kunnen realiseren via specifieke schikkingen. Opmerking: 1. Indien bestaande geluidgevoelige functies gelegen zijn in een bestemming voor nietgeluidsgevoelige functies (vb woningen gelegen in industriezone), dan is een herbestemming niet nodig, waardoor deze niet opgenomen moeten worden in een gewestelijk RUP. Gezien het algemeen belang is het studieteam van oordeel om toch ook deze gebouwen op te nemen in het gewestelijk RUP, zodat een overkoepelend effectief uitvoerbaar plan kan opgesteld worden. 2. Dit betekent dat dergelijke opruiming van geluidsgevoelige functies niet per se uitsluitend een kost is voor de gemeenschap (via onteigening). In het geval dat de huidige of de nieuwe bestemming bedrijvigheid toelaat, dan kan een deel van de onteigeningskost gerecupereerd worden door de (nieuwe) grondwaarde.
5.3.
Onbebouwde percelen
Analoog aan de maatregelen voor bestaande geluidgevoelige functies wordt aangeraden de herbestemming en, indien vereist, de onteigening van de onbebouwde percelen via het beleidskanaal ruimtelijke ordening te laten gebeuren. Gezien de impact van deze Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.4-29
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 4: Plan van aanpak voor de meest belaste zone(s) maatregelen is een gewestelijk RUP aangeraden. Een globale visie op de ontwikkeling van het volledig getroffen gebied dient aan de hand van een masterplan uitgewerkt te worden en vertaald in het RUP. Deze visie dient best ontwikkeld te worden met inbegrip van de maatregelen voor de bestaande geluidgevoelige functies. Afhankelijk van de nieuw ontwikkelde ruimtelijke visie zullen de herbestemde onbebouwde percelen al dan niet onteigend dienen te worden, waarvoor een onteigeningsplan aan het RUP dient toegevoegd te worden. Onbebouwde percelen aan uitgeruste weg die een nieuwe bestemming naar bv. kantoren of horeca krijgen dienen niet onteigend te worden. Deze percelen zijn uiteraard wel onderhevig aan de planbaten en planschade-regelingen. In afwachting van dit gewestelijk RUP dient een aangepast vergunningenbeleid gevoerd te worden: aanvragen tot stedenbouwkundige vergunningen en verkavelingsvergunningen worden niet toegekend.
5.4.
Aanpak akoestische sanering bestaande gebouwen
Doelstelling is om in zone B te komen tot een effectieve en kostefficiënte akoestische sanering van het bestaande woningenpark en andere gebouwen die geluidsgevoelige functies herbergen. We inspireren ons daarvoor op ervaringen op gebouwsaneringen in Nederland en Wallonië voor vlieggeluid en de saneringscampagnes rond energetische sanering van woningen in Vlaanderen. De aanpak richt zich naar bestaande gebouwen of vergunde werken die dateren voor het in voege treden van specifieke bouwvoorschriften (zie hoger)
5.4.1.Fiscale stimuli Het Belgisch federale beleidsniveau heeft een aantal fiscale instrumenten die nu worden ingezet voor energiesaneringen en die uitgebreid kunnen worden voor akoestische sanering binnen de contourlijn van zone D. Het gaat om belastingsaftrek en verlaagd BTW tarief voor deze werken. De belastingsaftrek is een indirecte, maar niet onbelangrijke financiële stimulans voor privéwoningen. Een verlaagd BTW tarief (6% ipv 21%) voor akoestische sanering hoeft zich niet te beperken tot privéwoningen, maar kan worden toegepast voor alle geluidsgevoelige gebouwen. Temeer de implicatie van de federale overheid in het luchthavenbeleid, verdiend deze piste zeker te worden bepleit.
5.4.2.Attesterend en normerend optreden Voor woningen bestaan momenteel een aantal normerende kaders die enerzijds een minimale kwaliteit vastleggen op vlak van bvb bewoonbaarheid, en anderzijds op een uniforme wijze gebouweigenschappen transparant maken in functie van de immo markt. De opname van akoestische eigenschappen voor woningen in sterk geluidbelaste zones is een sterk signaal naar gebouweigenaars dat zij deze materie moeten ernstig nemen. Daarnaast geeft het kopers of huurders een bevattelijk kader voor de akoestische prestaties van het gebouw.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.4-30
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 4: Plan van aanpak voor de meest belaste zone(s) Het inspectieformulier voor woongebouwen is een checklijst waar woningen minimaal moeten aan voldoen. Het wordt gehanteerd als referentiedocument voor het onbewoonbaar verklaren van gebouwen. Aan deze lijst zou een aftoetsing op vlak van het akoestisch klimaat kunnen worden toegevoegd. De opname stelt in de eerste plaats een ondergrens. In de praktijk werkt het inspectieformulier niet pro actief, maar het is wel belangrijk bij geschillen. Op langere termijn kan de Vlaamse wooncode dit opnemen. Een gebouwprestatiecertificaat is een uitgebreid energieprestatiecertificaat (EPC) dat ook andere gebouwkenmerken certificeert. Het EPC certificaat is verplicht bij verhuur of verkoop van woningen. Na het invoege treden van het EPC zijn snel stemmen opgestaan om het systeem uit te breiden op andere gebouwaspecten (toegankelijkheid, gebouwmaterialen, watergebruik, etc;) die vallen onder de koepelterm duurzame woning. 2 De methodiek van het EPC maakt het ook mogelijk om op termijn bepaalde ondergrenzen te stellen. De opname van de prestaties op vlak van geluidsisolatie maakt de markt transparanter en kan op termijn leiden tot het instellen van bepaalde ondergrenzen. De mogelijke impact van het instrument geldt vooral als verkoop en verhuur optreedt.
5.4.3.Instellen van een premiestelsel van privéwoningen Een algemeen premiesysteem kan worden ingesteld over de verschillende zones B, C en D met volgende kenmerken: -
Gradueel in functie van de geluidsbelasting Forfaitair of op basis van een procentueel aandeel van de effectieve kostprijs Al dan niet afgetopt om excessieve werken te weren
Het initiatief voor de gebouwsanering komt bij een premiestelsel te liggen bij de privé eigenaar. De praktijk leert dat hierdoor slechts een deel van de privé eigenaars wordt bereikt. De organisatie van de werken, eventuele préfinanciering en de administratie van de premieaanvraag is een obstakel voor een deel van de privé eigenaars. Dit systeem kan dus een antwoord bieden voor zones met een relatief mindere belasting, maar in de meest belaste zone biedt een premiestelsel op zich geen afdoend antwoord en is een parallel aanbod gewenst die de last van het bouwheerschap overneemt. Weerhouden voorstel voor een premiestelsel: Zone A: geen premies (onbewoonbaar) Zone B: 70% van de kostprijs Zone C: 50% van de kostprijs Zone D: 25 % van de kostprijs Aftopping van de kostprijs voor de 20% duurste saneringen Op basis van de globale kostenramingen (zie deel 3) kunnen deze percentages ook geforfaitariseerd worden tot plafondbedragen. Voor zone B wordt niet voorgesteld om 100% van de kostprijs te hanteren. Dit stimuleert privé eigenaars om in de collectieve isolatiecampagne te stappen die als kosteneffectiever wordt ingeschat.
2
zie hiervoor het afwegingsinstrument duurzaam bouwen en wonen, opgesteld door SUM research, EVR architecten, Daidalos Peutz en het WTCB in opdracht van het Vlaams Gewest, afdeling LNE
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.4-31
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 4: Plan van aanpak voor de meest belaste zone(s)
5.4.4.Organiseren van een collectieve isolatiecampagne voor de meest belaste zone Doelstelling is om in de prioritaire zone een aanbod te realiseren voor elke geluidsgevoelig gebouw waarbij enerzijds de organisatielast uit handen van de eigenaars wordt genomen en anderzijds kostenefficiënter en effectiever kan worden opgetreden. Effectief omdat het aanbod toelaat om ook minder ondernemende gebouweigenaars te bereiken en kosteffectiever omdat de organisatie gestructureerd kan verlopen en de prijsvorming wellicht gunstiger is. De aanbesteding sluit best niet de kleinere aannemers uit, gezien hun gerichtheid op kleine renovatiewerken in privéwoningen. Door met marktkennis de aanbestedingen te al dan niet beperkt te groeperen kan een optimale prijs worden verkregen. De aanpak start best met een pilootproject in een beperkte zone. Hierbij moet gesteld dat het realiseren van werken door een externe operator in woningen een ongebruikelijke procedure is in onze regionen, waar de aanpak als intrusief kan worden ervaren. Daarom is het belangrijk om ook een, weliswaar financieel iets minder aantrekkelijk, alternatief wordt geboden via een premiestelsel. Een structuur moet worden aangesteld om de collectieve isolatiecampagne te voeren. Deze wordt verder de “operator” genoemd. We laten ons hierbij in de eerste plaats inspireren in het model dat gehanteerd wordt voor de luchthaven Schiphol door de organisatie Progis. Stappenplan: 1. eigenaars van woningen binnen de isolatiecontouren worden aangeschreven 2. eigenaars geven toestemming de woning te onderzoeken op geluidsisolatie 3. het onderzoek wordt gevoerd door de operator en leidt tot een aanbod aan de eigenaars 4. de eigenaar kan akkoord gaan met het aanbod, bijkomende kleine werken voor eigen rekening toevoegen tot een bepaald plafond of niet akkoord gaan en argumenteren. 5. een overeenkomst wordt gesloten tussen de eigenaars en operator 6. de werken worden uitgevoerd onder toezicht van de operator • • •
gebouwen worden slechts éénmaal in beschouwing genomen, tot de isolatiecontouren wijzigen. Indien eigenaars niet ingaan op de campagne, kunnen zij, of nieuwe eigenaars terugvallen op het premiestelsel. er is een kostenbegrenzing per gebouw, bvb het aftoppen voor de 20% duurste gebouwen de operator isoleert woningen en andere gebouwen tegen vliegtuiggeluid op basis van vastgelegde gebouwvoorschriften
5.4.5.Huurwoningen privémarkt Bij energiesanering is gebleken dat op heden weinig verhuurders gemotiveerd zijn om de energetische prestaties van hun woningen te verbeteren. Zij worden meestal uitgesloten uit de premiestelsels en fiscale stimuli. De investeringskost valt bij de verhuurder, de baten (lagere energiefactuur) valt bij de verhuurder. Het verschil wordt op heden onvoldoende vertaald in het huurbedrag.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.4-32
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Deel 4: Plan van aanpak voor de meest belaste zone(s) Een andere drempel die is vastgesteld voor energiesanering van huurwoningen is dat een belangrijk deel van de verhuurders het nodige initiatief niet kunnen opbrengen (omwille van ouderdom, complexe eigendomsstructuur etc.). We kunnen uitgaan van ongeveer 20% private huurwoningen in de regio. De huurmarkt wordt in Vlaanderen algemeen als precair ervaren. De huuropbrengsten staan niet of nauwelijks garant voor een marktcomform rendement. Bijkomende investeringen brengen de economische rendabiliteit verder onder druk, gezien de huurprijs niet evenredig mee evolueert. Wil men de huurwoningen bereiken is het belangrijk om de premiestelsels voor alle woningen toe te passen. Voor fiscale aftrek is dit een complexer verhaal omwille van de afwijkende rechtpersoonlijkheid van de verhuurder. We stellen dus voor om verhuurders op een gelijke voet te behandelen als privé woningen en toe te laten in het premiestelsel als in de collectieve isolatiecampagne. Op termijn kan een gebouwcertificaat stimulerend werken voor huurwoningen.
5.4.6.Sociale woningen De financiële situatie van de sociale huisvestingsmaatschappijen en de beschikbare subsidiekanalen laten geen bijkomende eisen toe zonder de bijhorende middelen. De financiering van sociale woningen is bijzonder krap. Het is aanbevelingswaardig om de financiële impact van de bijzondere bouwvoorschriften in het studiegebied te onderzoeken voor nieuwbouw sociale woningen. Voor bestaande sociale woningen wordt effectieve sanering enkel als reëel ingeschat als de bijhorende middelen nagenoeg volledig worden aangeboden. Dit geldt dus niet alleen voor de meest belaste zone B, maar ook voor de zone C en D. Eventueel kan een in de tijd gefaseerde aanpak worden uitgetekend waarin prioriteit gaat naar de meest getroffen zone. Sociale huisvestingsmaatschappijen zouden in staat moeten zijn om de werken zelf te beheren.
5.4.7.Andere geluidsgevoelige gebouwen Voor zorggebouwen en schoolgebouwen zijn specifieke voorschriften opgebouwd in deel 3 Ook voor deze gebouwen geldt dat bijkomende investeringen zelden haalbaar blijken voor de organiserende instanties, zonder de nodige middelen. Bij oprichting of renovatie van deze gebouwen wordt meestal beroep gedaan op financiering door de Vlaamse overheid, hetzij via het VIPA, hetzij via Agion voor de scholen. Deze kanalen kunnen ook aangesproken worden voor specifieke financiering eventueel gefaseerd volgens de prioriteit van de zone.
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
p.4-33
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Bijlagen
Bijlage 1: digitale documenten Bij deze studie behoren volgende digitale documenten, verzameld in een dvd: - dataset Gis-analyse Brussels Airport - rekenblad Excel ABA20110117.xlsm - rekenblad ruimtelijke ordening
Bijlage 2: aannames rekenbladen Belangrijkste uitgangspunten bij berekeningen via rekenblad in deel 3 en deel 4: - 2.1 aannames gebouwkenmerken - 2.2 Criteria waarop de maatregelen inzake geluidsisolatie zijn gebaseerd. - 2.3 gehanteerde eenheidsprijzen isolatiemaatregelen
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Bijlagen
Bijlage 2: aannames rekenbladen
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Aannames gebouwkenmerken AANNAMEN
Isolatie
Dakvorm van de woningen, Vlaams Gewest 2005 % Hellend dak 74,1 Plat dak 17,5 Combinatie 8,4 Totaal 100 N = 8149 Bron: Woningschouwing 2005
Ventilatie
Aantal slaapkamers, naar type woning (%), vlaams Gewest 2005 Eengezins- Meergezinswoning woning 0 0 1,7 1 4,8 32,7 2 23,8 50,2 3 50,3 13,8 4 17,5 1,5 5 of meer 3,5 0,2 Totaal 100 100 N 4161 1043 c²= 1323,474; df= 5; p= 0,000. Bron: Woonsurvey 2005
GEWEST
Daken
Isolatie
PROVINCIE
Isolatie woningen (%), Vlaams Gewest 2005 Isolerend glas Dak isolatie Muurisolatie (Bijna) overal aanwezig 66,4 62 40,5 Niet overal aanwezig 17,2 7,9 10,6 Niet aanwezig 16,4 30,1 48,9 Totaal 100 100 100 Weet niet/geen antwoord 0,4 9,7 9,7 N=5214 (binnen alle categorieën) Resultaten SEE 2001 – aanwezigheid van isolatie 72,4 58,3 45,9 Bron: Woonsurvey 2005
Daken
Isolatie woningen (%), Vlaams Gewest, per provincie 2005 Antwerpen Isol. glas Dak isol. (Bijna) overal aanwezig 65,8 64,1 Niet overal aanwezig 17,2 8,4 Niet aanwezig 17 27,5 Totaal 100 100 N=5214 (binnen alle categorieën) Bron: ongepubliceerde onderzoeksresultaten Woonsurvey 2005
Vloerisolatie Radiatorfolie 22,8 8,7 8,2 7,1 69 84,1 100 100 8,3 2,2
63,2
Totaal 0,4 10,4 29,1 43 14,2 2,9 100 5203
Vlaams-Brabant Isol. glas Dak isol. 69,9 63,3 14,3 7,5 15,8 29,2 100 100
West-Vlaanderen Isol. glas Dak isol. 64,6 62,4 21 7,4 14,4 30,2 100 100
Oost-Vlaanderen Isol. glas Dak isol. 64,1 59,5 17,8 8,2 18,2 32,3 100,1 100
Limburg Isol. glas Dak isol. 70,6 59,9 13,9 7,5 15,5 32,6 100 100
Vlaams-Brabant 80 11,5 8,5 100
% West-Vlaanderen 77 13,9 9,1 100
Oost-Vlaanderen 82,2 10,4 7,4 100
Limburg 76,8 7,9 15,3 100
Vlaams-Brabant 2,76
West-Vlaanderen 2,77
Oost-Vlaanderen 2,65
Limburg 2,84
Dakvorm van de woningen, Vlaams Gewest, per provincie 2005 Antwerpen 66,6 27,3 6,1 100
Hellend dak Plat dak Combinatie Totaal N=8149. Bron: ongepubliceerde onderzoeksresultaten Woningschouwing 2005
Ventilatie
Leidingen 49,5 17,3 33,1 100 9,3
Gemiddeld aantal slaapkamers per huishouden, per provincie 2005 Antwerpen Gemiddeld aantal slaapkamers 2,61 F = 9,099; df = 4; p<0,000
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM
1
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Criteria waarop de maatregelen inzake geluidsisolatie zijn gebaseerd. CRITERIA WAAROP DE MAATREGELEN INZAKE GELUIDISOLATIE ZIJN GEBASEERD
OMSCHRIJVING VAN HET UITGANGSPUNT 1 1,1
(nagenoeg) Afwezigheid van effecten afwezigheid van enige geluidhinder (NOEL: no observed effect level)
1,2
afwezigheid van enige invloed op de slaap (NOEL: no observed effect level)
2 2,1
(nagenoeg) Afwezigheid van gezondheidseffecten beperkte hinder, nagenoeg afwezigheid van ernstige hinder afwezigheid van negatieve effecten op de gezondheid (NOAEL: no observed adverse effect level) toegespitst op algemene hinder en algemene gezondheidseffecten
GROOTHEID
WAARDE (typisch bereik)
OPMERKING
Lden
40
-
45
LAmax,inside
32
-
35
Lden
50
-
55
Lden=50 dB is hierbij de veilige ondergrens Lden=55 dB nemen we aan als praktische ondergrens in deze studie
Lday
50
-
55
Lday=50 dB is hierbij de veilige ondergrens Lday=55 dB nemen we aan als praktische ondergrens in deze studie; bij een gemiddelde isolatie van 20dB(A) komt dit overeen met Lday,inside=35 dB
2.2.2
Lday,inside
30
-
35
Met de combinatie van de volgende aannamen: 1) De gemiddelde geluidisolatie buiten-binnen is 20 dB(A) 2) De geluidbelasting is gelijkmatig gespreid in de tijd komt dit overeen met de Lday (buiten) grootheden Lday = 50-55 dB Lday,inside=30 dB zien we als een drempelwaarde voor zeer geluidgevoelige functies, waar het 'rusten' primeert, zoals woningen, RVT's, ziekenhuizen Lday,inside=35 dB nemen zien we als een drempelwaarde voor matig geluidgevoelige functies, waar het gaat om 'leren' of 'ontspannen' Deze waarden zijn te beschouwen als een isolatiedoelstelling voor dagruimten
2.2.3
LAmax,inside,day
45
- 50/55
LAmax,inside=45 resulteert in ongeveer 15 dB signaal/ruis verhouding bij gesprekken en wordt dus helemaal niet als storend ervaren; komt slechts beperkt boven het achtergrondniveau en is dus een veilige ondergrens LAmax,inside=50 dB resulteert in ongeveer 10 dB signaal/ruis verhouding bij gesprekken, en zou men bijgevolg niet te vaak (5x, 10x per dag, bijvoorbeeld) mogen overschrijden LAmax,inside=55 dB is de grens waarboven spraakverstaanbaarheid duidelijk afneemt, en zou men bijgevolg niet te vaak (1x, 5x? per dag) mogen overschrijden
Lnight
40
-
Lnight=40 dB is hierbij de veilige ondergrens (WHO) Lnight=45 dB nemen we aan als praktische ondergrens in deze studie
2.2.1 afwezigheid van negatieve effecten op de gezondheid of de prestatie (NOAEL: no observed adverse effect level) toegespitst op geluidgevoelige dagactiviteiten: wonen, verblijven in ziekenhuis of RVT, scholen, ontspanning binnen
2.3.1 afwezigheid van negatieve effecten op de gezondheid (NOAEL: no observed adverse effect level) toegespitst op effecten van slaapverstoring
45
Typische waarden uit de literatuur zij Lden=42 dB Zeer strenge eisen die de waarden voor stiltegebieden benaderen Pas vanaf deze geluidniveaus meet men biologische invloeden (ECG, beweeglijkheid, duur van slaapstadia,...) Dit betekent niet dat er reeds effecten op de gezondheid zijn
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM 1
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
Criteria waarop de maatregelen inzake geluidsisolatie zijn gebaseerd. 2.3.2
Lnight,inside
20
-
2.3.3
LAmax,inside,night
40
- 45/50
3
(benaderende) Isolatiedoelstellingen gebaseerd op (nagenoeg) afwezigheid van gezondheidseffecten 3,1 Isolatie van dagruimten / dagactiviteiten 3.1.1 Bestemmingen 'rusten' en 'genezen' b.v. woningen, rust- en verzorgingstehuizen, ziekenhuizen
3.1.2 Bestemmingen 'leren' en 'ontspannen' b.v. scholen, kinderkribben
3,2 Isolatie van nachtruimten / nachtperiode 3.2.1 Bestemmingen 'rusten' en 'genezen' b.v. woningen, rust- en verzorgingstehuizen, ziekenhuizen
D2m,nT,w+Ctr
25
Met de combinatie van de volgende aannamen: 1) De gemiddelde geluidisolatie buiten-binnen is 20 dB(A) 2) De geluidbelasting is gelijkmatig gespreid in de tijd komt dit overeen met de Lnight (buiten) grootheden Lnight=40-45 dB Lnight,inside=20 dB is dan een veilige ondergrens Lnight,inside=25 dB nemen we aan als praktische (realistische) ondergens in deze studie De waarde Lnight,inside=25 dB is te beschouwen als een isolatiedoelstelling LAmax,inside,night=40-42 dB wordt gezien als ondergrens voor mogelijk (te vroeg) ontwaken LAmax,inside,night=45 dB is een drempelwaarde die men niet te vaak (5x per nacht, bijvoorbeeld) zou mogen overschrijden LAmax,inside,night=50 dB is een drempelwaarde die men niet (<=1x per nacht) zou mogen overschrijden; bij een gemiddelde isolatie van 20dB(A) komt dit overeen met NA70,nacht<=1
D2m,nT,w+Ctr heeft betrekking op de volledige gevel
D2m,nT,w+Ctr
>
(Lday + 3) - 30 + Correctie voor tijdsperiode
D2m,nT,w+Ctr
>
(LAmax,10x + 3) - 50 ; LAmax,10x bepaald voor een typische, representatieve periode (>1/12 jaar)
D2m,nT,w+Ctr
>
(Lday + 3) - 35 + Correctie voor tijdsperiode
D2m,nT,w+Ctr
>
(LAmax,10x + 3) - 55 ; LAmax,10x bepaald voor een typische, representatieve periode (>1/12 jaar)
D2m,nT,w+Ctr
>
(Lnight + 3) - 25 + Correctie voor tijdsperiode
D2m,nT,w+Ctr
>
(LAmax,5x + 3) - 45 ; LAmax,5x bepaald voor een typische, representatieve periode (>1/12 jaar)
D2m,nT,w+Ctr
>
(LAmax,1x + 3) - 50 ; LAmax,1x bepaald voor een typische, representatieve periode (>1/12 jaar)
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM 2
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
GEHANTEERDE EENHEIDSPRIJZEN ISOLATIEMAATREGELEN OPBOUW KOSTPRIJS INDEXATIE
ALGEMENE PRIJSAANNAMEN
p=Px(0,40xs/S+0,40 x i/I+0,2) Categorie D (3A) S= 27,04 I= 7376 s= 27,65 i= 6882 P= 1 indexatie 0,98
1/07/2008 1/07/2008 1/08/2010 www.bouwkroniek.be 1/08/2010 www.bouwkroniek.be 1/08/2010
FACTOR RENOVATIE / COMPLEXE WERKEN 1,3 EENHEIDSPRIJZEN eenheid ADVIES architect akoestisch studiebureau - 16 werkuren (bezoek voorbereiding, studie, werfbezoek, bestek en meetstaat)
eenheidsprijs volgens verschillende bronnen BRONNEN BUA2009 BUA2009 Aspen index minimum maximum 2010
% FF
basis opmerking eenheidsprijs 12 1.600
verzekering (ABR-verzekering)
%
0,30
0,60
0,50
INSTALLATIE WERF algemene voorbereiding, installatie, ontruimen
%
1,50
8,20
7,50
COMPONENTEN HELLENDE DAKEN ontmanteling dak tot op draagstructuur (gordingen + kepers) wegnemen van de bestaande binnenbeplating, dampscherm en regelwerk lokaal afkitten afwerken met extra bebording in raakvlak muren beplating 18mm multiplex, inclusief tengellatten onderdakfolie microperforaties 140 gr zelfdovend pannen of kunstleien minerale wol 80-100 mm: rotswol paneel 100 mm minerale wol 120 mm minerale wol 180-200 mm: rotswol 180 mm minerale wol 200-250 mm dampscherm lattenwerk leidingspouw & leidingen volledig vrijstaand of verend opgehangen stijl- en regelwerk, leidingenspouw + nodige leidingen
m² m² m m m² m² m² m² m² m² m² m² m² m²
gipskartonbeplating 12.5 mm gipskartonbeplating 2x12.5 mm schilderen en afwerking
m² m² m²
COMPONENTEN PLATTE DAKEN afbraak afwerking onderaan afbraak afwerking bovenzijde tot op hellingsbeton afbraak afwerking bovenzijde tot houten structuur beplating 18mm multiplex
m² m² m² m²
40 6 40 15
52 9 56 23
19
26
6 10
9 13
44
62
21
25
40 basisprijs zonder latwerk 50 25
52
15 10 15 45
40
21
15 15 15 50 50 9 60 23 25 26 30 8 12 30
34
21
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM 1
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
GEHANTEERDE EENHEIDSPRIJZEN ISOLATIEMAATREGELEN lokaal afkitten afwerken met extra bebording in raakvlak muren minerale wol 60 mm minerale wol 80-100 mm: rotswolplaat 100 mm minerale wol 120 mm: rotswolplaat 120 mm minerale wol 150-200 mm minerale wol 200-250 mm polyurethaanplaat 200 mm waterdichting polymeerbitumen (twee lagen) dampscherm (lichte dakstructuur) lattenwerk leidingspouw & leidingen klassiek afgehangen primair + secundair regelwerk volledig vrijstaand of verend opgehangen stijl- en regelwerk, leidingenspouw + nodige leidingen
m m m² m² m² m² m² m² m² m² m² m² m²
gipskartonbeplating 12,5 mm gipskartonbeplating 2x12,5 mm schilderen en afwerking dichting geluidlek aansluiting bestaande dak en gemetste muur (prijs per slaapkamer)
m² m² m² FF
COMPONENTEN BUITENSCHRIJNWERK uitbraak ramen afwerking met tropisch hardhout en vervolgens kleine voegdichting verzorging voegen open draaiende delen, wegname oude, plaatsing open lipprofielvoegen vervanging sluitwerk nieuw buitenschrijnwerk (houten ramen) bedoeld voor beglazing tot Rw+Ctr < 35 dB
st m² m² m² m²
16 21
20 32
59 3 10 10
79 5 13 13
44
62
21
25
28
75
12
34
15 50 13 16 18 20 25 40 75 5 12 15 30 40 50 25 600 op basis van 12 uur aan 50 Euro/u
50 50 80 50 500
referentie = oppervlakte raam referentie = oppervlakte raam referentie = oppervlakte raam inclusief herstel binnen & buitenafwerking
nieuw buitenschrijnwerk (houten ramen) bedoeld voor beglazing tot Rw+Ctr > 35 dB
m²
600 inclusief herstel binnen & buitenafwerking
plaatsing niet-akoestische beglazing in bestaand / nieuw raam Rw+Ctr = 25 dB
m²
120
plaatsing akoestische beglazing in bestaand / nieuw raam Rw+Ctr = 32 dB
m²
180
plaatsing akoestische beglazing in bestaand / nieuw raam Rw+Ctr = 35 dB
m²
180
184
250 glasprijzen zijn recent sterk geëvolueerd.
plaatsing akoestische beglazing in bestaand / nieuw raam Rw+Ctr = 38 dB
m²
192
199
300 glasprijzen zijn recent sterk geëvolueerd.
opvoeging buitenschrijnwerk
m²
5
7
DAKKAPELLEN verbetering tot Rw+Ctr = 27 dB (lekdichtheid) verbetering tot Rw+Ctr = 33 dB verbetering tot Rw+Ctr = 36 dB verbetering tot Rw+Ctr = 39 dB verbetering tot Rw+Ctr = 42 dB
ff ff ff ff ff
VENTILATIE vensterventilatierooster vensterventilatierooster Dn,e,w = 30 dB vensterventilatierooster Dn,e,w = 33 dB vensterventilatierooster Dn,e,w = 36 dB vensterventilatierooster Dn,e,w = 39 dB vensterventilatierooster Dn,e,w = 42 dB
m m m m m m
10
200 Op basis van 4 uur aan 50 Euro 5.000 6.000 7.000 10.000
86
105 120 130 140 150 160
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM 2
OPMAAK ACTIEPLAN VOOR BRUSSELS AIRPORT. ONDERZOEK NAAR MAATREGELEN RUIMTELIJKE ORDENING
GEHANTEERDE EENHEIDSPRIJZEN ISOLATIEMAATREGELEN mechanische kastventilator voor 1 kamer (directe luchtintake vanuit de buitengevel)
stuk
105
120
deel extractie van een systeem C voor een woning Ventilatiesysteem D met warmtewisselaar gevelroosters
stuk st st
2.397 5.304 46
2.819 5.740 53
1.000 inclusief aanwerkingen 5.000 inclusief kanalen en afwerkingen 10.000 inclusief kanalen en afwerkingen 50
Opdrachtgever: LNE Vlaams gewest Opdrachthouders: SumResearch – Daidalos Peutz - GIM 3