EEN VOORSTELLING VAN DE VLAAMSE VERTEGENWOORDIGING BIJ DE EU
Vlaamse Vertegenwoordiging bij de EU Permanente Vertegenwoordiging van België
Inhoud 1. Inleiding...................................................................................... 5 2. Missie van de Vlaamse Vertegenwoordiging bij de EU................................ 6 3. Het Samenwerkingsakkoord van 1994................................................... 7 4. Werking en aansturing van de Vertegenwoordiging.................................. 11 5. Vlaanderen en het EU-voorzitterschap (2010)........................................ 13 6. Contact en nuttige internetlinks........................................................ 15
Colofon Verantwoordelijke uitgever Koen Verlaeckt, secretaris-generaal Departement internationaal Vlaanderen, Boudewijnlaan 30, 1000 Brussel Grafische vormgeving Ingrid Van Rintel, Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid, Afdeling Communicatie Druk Departement Bestuurszaken, Algemeen Facilitair Management, Digitale drukkerij Depotnummer D/2009/3241/395 Uitgave April 2010 3
4
1. Inleiding Er wordt heel wat gemopperd over de Europese Unie (EU), ook in Vlaanderen. Maar staten die elkaar minder dan een eeuw geleden nog naar het leven stonden, werken binnen deze Europese constructie al decennia nauw met elkaar samen. De Unie heeft voorgoed met oorlogsvoering tussen de lidstaten afgerekend. De economieën zijn intussen zo verstrengeld, dat grootschalige interne militaire conflicten uitgesloten lijken. Het inzicht dat zelfs de grotere Europese landen afzonderlijk geen partij meer vormen in de mondialiserende wereld, wint steeds meer veld bij Europese gezagsdragers. Ook het ‘Europa van en voor de burgers’ groeit, met regelgeving die diep in het alledaagse bestaan ingrijpt. Voor Vlaanderen, met zijn open economie en centrale ligging, is zich afsluiten van Europa geen optie. Zodra Vlaanderen de mogelijkheden kreeg om voor zijn bevoegdheden een eigen buitenlands beleid te voeren, is er dan ook aandacht naar de EU uitgegaan. Intussen is de eigen Vlaamse Vertegenwoordiging binnen de Permanente Vertegenwoordiging van België bij de EU (VVPV) uitgegroeid tot een diplomatieke post die staat voor de Vlaamse belangen in de Belgisch-Europese context. De VVPV fungeert als de “front office” van de Vlaamse overheid, die in overleg staat met de kabinetten van de Vlaamse ministers, met de departementen en een pak agentschappen van de dertien Vlaamse beleidsdomeinen, met de Dienst Europa van het Vlaams Parlement en met VLEVA, het Vlaams-Europees Verbindingsagentschap dat instaat voor de band tussen het middenveld en de Europese instellingen. Met deze korte handleiding willen we u duidelijk maken hoe die VVPV precies werkt, in samenspel met de eigen Vlaamse overheid, met de overheden van de andere Gewesten en Gemeenschappen en met de federale overheid. Er wordt ook ingegaan op de rol van Vlaanderen in het kader van het Belgisch voorzitterschap van de Europese Unie in de tweede helft van 2010. Axel Buyse, Algemeen vertegenwoordiger van de Vlaamse Regering bij de EU
5
2. Missie van de Vlaamse Vertegenwoordiging bij de EU De VVPV moet – binnen de EU – een basisprincipe van het Belgische buitenlandse beleid waarmaken: conform het in foro interno, in foro externo-beginsel is Vlaanderen immers bevoegd om een eigen buitenlands beleid te voeren voor alle materies waar het als deelstaat ook binnen het Belgische bestel de bevoegdheid voor heeft. De wijze waarop dat gebeurt, is vastgelegd in het Samenwerkingsakkoord uit 1994. Volgens dat akkoord treden Vlaamse ministers op als woordvoerder of ‘assessor’ van de Belgische delegatie in een aantal formaties van de Raad van Ministers. De VVPV volgt daarom binnen de Raad en zoveel mogelijk ook binnen de andere EUinstellingen, alle dossiers op die voor Vlaanderen van belang kunnen zijn. Ruime verantwoordelijkheid Vlaanderen beperkt zich echter niet tot die Raadsformaties waarin het een institutionele rol speelt, het vult zijn bevoegdheden ook zo ruim mogelijk in. Zo rapporteert de VVPV aan de Vlaamse Regering en de Vlaamse overheidsinstellingen over bredere Europese ontwikkelingen. Er worden niet enkel contacten met de Raad gelegd, maar ook met diverse andere instellingen van de Europese Unie. De Vertegenwoordiging doet aan netwerking binnen die instellingen en binnen het met de EU verbonden diplomatieke korps. Verder zorgt de VVPV binnen de Belgische Permanente Vertegenwoordiging voor afstemming met de federale overheid en de andere Gewesten en Gemeenschappen. Ten slotte wordt er samengewerkt met de Cel EU & Multilateraal beleid van het Departement internationaal Vlaanderen, dat als centrale “back office” fungeert. Twaalf van de dertien Vlaamse beleidsdomeinen hebben één of meerdere attachés of raadgevers naar de VVPV gedetacheerd. Hier wordt de specifieke inbreng van deze sectorale attachés en raadgevers samengebracht, zodat de Vlaamse overheid ook een samenhangend beeld krijgt. Op die manier wordt de verknoping van dossiers gegarandeerd en blijft het overzicht bewaard.
6
3. Het Samenwerkingsakkoord van 1994 Sinds de staatshervorming van 1980 zijn de deelstaten bevoegd om België in de Europese instellingen te vertegenwoordigen. Het duurde echter tot het Verdrag van Maastricht (1992) vooraleer het Europese institutionele kader een vlotte aanwezigheid van deelstaten in de Raad mogelijk maakte. In 1994 ondertekenden ministeriële vertegenwoordigers van de federale overheid en de diverse deelstaatformaties een ‘Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Gemeenschappen en Gewesten, met betrekking tot de vertegenwoordiging van het Koninkrijk België in de Ministerraad van de Europese Unie’. Het Samenwerkingsakkoord moest enerzijds het Europese beleid van het federale België coördineren en anderzijds ook de vertegenwoordiging van België in de Raadsformaties organiseren. De Raad van de Europese Unie kan naargelang het werkterrein in verschillende formaties bijeenkomen. Zij bestaan uit een vertegenwoordiger per lidstaat op ministerieel niveau, die gemachtigd is om zijn regering te binden. De lijst van de formaties werd vastgesteld door de formatie “Algemene zaken”. Er zijn op dit ogenblik tien formaties: 1. Algemene zaken; 2. Buitenlandse zaken, met inbegrip van Europese veiligheids- en defensiebeleid, handelsbeleid en ontwikkelingssamenwerking; 3. Economische en financiële zaken, met inbegrip van de begroting; 4. Justitie en binnenlandse zaken, met inbegrip van de civiele bescherming; 5. Werkgelegenheid, sociaal beleid, gezondheid en consumentenzaken; 6. Concurrentievermogen (interne markt, industrie en onderzoek), met inbegrip van het toerisme; 7. Vervoer, telecommunicatie en energie; 8. Landbouw en visserij; 9. Milieu; 10. Onderwijs, jeugdzaken, sport en cultuur, met inbegrip van de audiovisuele sector. De lidstaten bepalen hoe zij in de Raad worden vertegenwoordigd. Verscheidene ministers kunnen als lid aan eenzelfde raadsformatie deelnemen.
Centrale coördinatie Het akkoord bepaalt dat de coördinatie wordt verzekerd door wat vandaag de Directie-Generaal Europese Zaken en Coördinatie (DGE) van de federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken heet. Die neemt het voorzitterschap waar van de vergaderingen die voor elke zitting van de Raad plaatsvinden. Op die zogenaamde ‘DGEvergaderingen’ zijn naast vertegenwoordigers van de Vlaamse minister-president en de Vlaamse minister van Buitenlands Beleid ook vertegenwoordigers van de inhoudelijk bevoegde Vlaamse kabinetten en departementen vertegenwoordigd. Voor 7
technische materies kunnen ad hoc coördinaties opgezet worden, maar ook die moeten finaal aan de DGE rapporteren. Zodra het Belgische standpunt bepaald is, stuurt de federale minister van Buitenlandse Zaken zijn of haar instructies naar de Permanente Vertegenwoordiging, met kopie aan de betrokken (Vlaamse) ministers. Uiteraard is het systeem voldoende flexibel om de Belgische standpunten om dringende redenen aan te passen op het niveau van het (voorbereidende) Comité van Permanente Vertegenwoordigers (Coreper)1 of zelfs tijdens de Raad zelf. In principe dient een minister die België op de Raad vertegenwoordigt zich echter aan de uitkomst van het DGE-overleg te houden. Ook een minister van de Vlaamse Regering die in een bepaalde Raadsformatie zetelt, vertegenwoordigt daar België en vertolkt het overeengekomen Belgische standpunt. Wanneer er tijdens de DGE-vergadering over een bepaald onderwerp geen compromis kan worden bereikt, dan is er ook geen Belgisch standpunt en wordt de federale of deelstaatminister die België op de Raad vertegenwoordigt geacht zich te onthouden. In de praktijk gebeurt dit hoogst zelden, omdat er nog arbitragemogelijkheden voorzien zijn binnen de Interministeriële Conferentie voor het Buitenlands Beleid en in beroep voor het Overlegcomité tussen de federale regering en de deelstaatregeringen. Om dat alles in de praktijk te brengen stipuleert het Samenwerkingsakkoord een regeling waarin de aanwezigheid van ministers wordt vastgelegd. Dit gebeurt op 1 Het Coreper bestaat uit de Permanente Vertegenwoordigers van de lidstaten (Coreper IImateries) of hun adjuncten (Coreper I-zaken). Op Coreper worden de eigenlijke vergaderingen van de diverse Raadsformaties heel concreet voorbereid. 8
basis van een indeling van de zaken die door de diverse Raadsformaties worden behandeld. Momenteel zijn er zes categorieën: CATEGORIE I “Exclusieve federale bevoegdheden”
CATEGORIE II 2
Gemengde bevoegdheden (overwicht federale bevoegdheden)
federaal minister
federaal minister/regionaal assessor
Algemene Zaken; Buitenlandse Zaken; Economische en Financiële Zaken (Ecofin); Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ); Begroting; Telecom; Civiele Bescherming; Consumentenbescherming.
Transport; Energie; Interne Markt; Werkgelegenheid en Sociale Zaken; Volksgezondheid.
CATEGORIE III
CATEGORIE IV
Gemengde bevoegdheden (overwicht deelstatelijke bevoegdheden)
Excl. deelstatelijke bevoegdheden
Regionaal minister/federaal assessor
Regionale ministers
Industrie; Onderzoek; Leefmilieu.
Cultuur en Audiovisuele aangelegenheden; Onderwijs; Jeugd; Sport; Toerisme; Ruimtelijke Ordening; Huisvesting; Regionaal beleid (geen formele raadsformatie).
CATEGORIE V
CATEGORIE VI
Visserij
Landbouw
Vlaamse bevoegde minister
Vlaamse, Waalse en federale minister
2 Hoewel hier over exclusieve federale bevoegdheden wordt gesproken, regelen de Categorie I-Raadsformaties ook aangelegenheden die tot de bevoegdheidssfeer van Gemeenschappen of Gewesten behoren. Zo wordt het integratiebeleid in de Raad JBZ besproken. 9
In de Raden van de Categorieën I en II treden steeds federale ministers als woordvoerders namens België op. Voor III en IV gaat het om regionale ministers die op basis van een onderling afgesproken toerbeurt het land vertegenwoordigen. Voor Visserij treedt uitsluitend de bevoegde Vlaamse minister op en voor Landbouw bestaat er een speciale regeling waarbij de federale minister als woordvoerder optreedt namens de twee aanwezige regionale ministers. In theorie kunnen er in de Raadsformaties van de Categorieën II en III ook assessoren aanwezig zijn. Dat betekent dat een regionale minister – op basis van alweer een toerbeurtregeling – de federale minister kan bijstaan (Cat. II). Omgekeerd kan een federale minister zijn of haar regionale collega bijspringen (Cat. III). In de praktijk gebeurt dit echter zelden. Naast de formele Raden bestaan ook ‘informele Raden’: bijeenkomsten van ministers die op informele wijze van gedachten wisselen. De regeling voor die informele Raden volgt in grote lijnen die van de formele Raden. Naar een vernieuwd akkoord Sinds december 2005 buigt een ambtelijke werkgroep zich over een herziening van het Samenwerkingsakkoord, met het oog op het actualiseren ervan. Op 9 juli 2008 werd een herenakkoord bereikt over een aantal punten dat geen formele herziening nodig heeft. Maar over een grondige wijziging of een nieuw Samenwerkingsakkoord werd nog geen overeenstemming bereikt.
10
4. Werking en aansturing van de Vertegenwoordiging De Permanente Vertegenwoordiging van België bij de EU (PV) – de ambassade van ons land bij de Unie – wordt geleid door de Permanent Vertegenwoordiger. Als hoogste diplomaat is hij het “posthoofd” van de PV. De Permanent Vertegenwoordiger wordt bijgestaan door de adjunct-Permanent Vertegenwoordiger, die ook de rang van ambassadeur heeft. De Algemeen Vertegenwoordiger van de Vlaamse Regering bij de EU leidt de VVPV. Hij heeft een volwaardig diplomatiek statuut, net als de federale diplomaten die binnen de PV werkzaam zijn. Voor de aansturing van de VVPV en de opvolging van dossiers die over de grenzen van de Vlaamse beleidsdomeinen reiken, wordt de Algemeen Vertegenwoordiger bijgestaan door attachés van het Departement internationaal Vlaanderen (DiV). Verder hebben twaalf van de dertien Vlaamse beleidsdomeinen attachés of raadgevers gedetacheerd naar de Vertegenwoordiging. In de meeste gevallen hangen zij logischerwijze af van het departement binnen het beleidsdomein. Ze vormen de schakel tussen de Europese instellingen – vooral de Raad – en de Vertegenwoordiging enerzijds en hun eigen vakdepartement anderzijds. De Algemeen Vertegenwoordiger heeft de algemene leiding en coördinatie van de Vertegenwoordiging. Hij waakt over de samenhang van standpunten die de attachés en raadgevers aanbrengen. Vooruitgeschoven post De Vertegenwoordiging fungeert als “front office” van de Vlaamse overheid bij de Europese instellingen. De medewerkers volgen alle dossiers op die voor Vlaanderen van belang kunnen zijn, of die onder de eigen bevoegdheden vallen. De attachés zijn woordvoerder of assessor op Raadswerkgroepen, die het voorbereidende werk voor de Raad van Ministers verrichten. Ze onderhouden ook contacten met de Europese Commissie en het Europees Parlement. De Vertegenwoordiging informeert de Vlaamse overheid, maar doet binnen de Europese instellingen en de andere diplomatieke posten in Brussel ook aan netwerking. Ze zorgt voor een stuk interBelgische afstemming met de federale en regionale collega’s. De Vertegenwoordiging bezorgt de Vlaamse overheid niet alleen informatie uit eerste hand over Europese ontwikkelingen, ze speelt ook een cruciale rol in de contacten tussen die overheid en de Europese instellingen. Alle officiële briefwisseling tussen bijvoorbeeld de leden van de Vlaamse Regering, de federale Permanent Vertegenwoordiger, diplomatieke posten van andere landen of regio’s bij de EU, de Europese Commissie en andere Europese instellingen verlopen via de Algemeen Vertegenwoordiger. Hij belegt ook contacten tussen Vlaamse overheidsinstellin-
11
gen en de Commissie, om zo al in een vroeg stadium invloed uit te oefenen op het Europese beleidsproces, of om juridische problemen tussen de Commissie en Vlaanderen uit te klaren voor het tot een echt conflict komt. De Algemeen Vertegenwoordiger is ook een aanspreekpunt voor het Vlaams-Europees Verbindingsagentschap (VLEVA) en het Vlaams Parlement.
12
5. VLAANDEREN EN HET EU-VOORZITTERSCHAP (2010) Tussen begin juli en eind december 2010 neemt België het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie op zich. De Vlaamse ministers zullen een aantal Raadsformaties voorzitten, wat betekent dat de Vlaamse overheid nauw betrokken is bij de voorbereiding van het voorzitterschap. Tot nu toe roteerde de verantwoordelijkheid van de deelstaten om voor hun bevoegdheden namens België en namens de andere regio’s het woordvoerderschap op zich te nemen om de zes maanden. Het Belgische voorzitterschap kadert evenwel – en dat is nieuw – in een ‘triovoorzitterschap’. Concreet betekent dit dat de drie landen die elkaar vanaf begin 2010 in de voorzittersstoel opvolgen geacht worden hun werking onderling beter te coördineren dan tot dusver het geval was. België zit samen met voorganger Spanje en opvolger Hongarije in dit trio. Om de eigen werking aan die nieuwe situatie aan te passen, beslisten de Belgische deelstaten om – met het oog op een grotere continuïteit – de leiding van de diverse Raadsformaties gedurende achttien maanden aan dezelfde regio toe te vertrouwen. Vlaamse ministers in de Raad Vlaanderen zal tijdens het Belgische voorzitterschap de Raden met betrekking tot Visserij, Jeugd en Sport, Onderwijs en Leefmilieu voorzitten. Onder het Spaanse en het Hongaarse voorzitterschap is een Vlaams minister woordvoerder voor België in deze bevoegdheidsdomeinen. Gedurende dezelfde periode neemt Vlaanderen het ‘assessorschap’ waar voor Energie, Werkgelegenheid en Sociale Zaken. De Vlaamse minister van Landbouw zal de Landbouwraden bijwonen, samen met zijn federale en Waalse collega. Ook werd overeengekomen dat Vlaanderen informele activiteiten mag organiseren inzake onderzoek en als Belgisch woordvoerder mag optreden voor culturele en audiovisuele aangelegenheden.
13
Samen vormt dat een aanzienlijk groter pakket aan verantwoordelijkheden dan tijdens het vorige Belgische EU-voorzitterschap in 2001. De Vlaamse overheid is al geruime tijd bezig met de inhoudelijke en logistieke voorbereiding van het Belgische voorzitterschap in 2010. Er zijn speciale budgetten voorzien en alle beleidsdomeinen zijn druk in de weer met inhoudelijke bijdragen, er is voortdurend overleg met de andere regio’s, met de federale overheid, met Spaanse en Hongaarse collega’s en met de Commissie en het Raadssecretariaat. De Vlaamse overheid tekende volgende algemene krachtlijnen voor het Belgische voorzitterschap uit:
1. Volledige steun voor de Europa 2020-strategie; 2. Sociale inclusie; 3. Duurzame ontwikkeling; 4. Antwoorden op de grote toekomstige uitdagingen: mondialisering, demografische veranderingen, klimaat en energie; 5. Het belang van de betrokkenheid van regio’s en van de burgers in de EU.
14
6. Contact en nuttige internetlinks Vlaamse Vertegenwoordiging binnen de Permanente Vertegenwoordiging van België bij de EU Wetstraat 61/63 1040 Brussel T: + 32 2 553 62 01 F: + 32 2 553 62 00 E:
[email protected] W: http://iv.vlaanderen.be/europeseunie - Het Departement internationaal Vlaanderen (http://iv.vlaanderen.be) - Het Vlaams-Europees Verbindingsagentschap (http://www.vleva.eu) - De Permanente Vertegenwoordiging van België bij de EU (http://diplomatie.be/belgoeuropnl) - De Directie-Generaal Europese Zaken en Coördinatie (FOD Buitenlandse Zaken) (http://diplomatie.belgium.be/nl/Beleid/Europese_Unie)
15