Kwaliteitsspel … een spel over kwaliteitszorg en de zorg voor kwaliteit
Handleiding
ESF: bijdragen tot de ontwikkeling van de werkgelegenheid door het bevorderen van inzetbaarheid, ondernemerschap, aanpasbaarheid en gelijke kansen, en door het investeren in menselijke hulpbronnen.
Inhoud Situering Uitgangspunt Doel Spelconcept Enkele voorbeelden: Aantal spelers Spelbord Kanskaarten Opdrachten Nabespreking Spelen Een halve dag tijd… Deelnemers… Een grote ruimte… Goede begeleiding…
Praktische voorbereiding Wat moet je doen ter voorbereiding? Materiaal voorzien zit in de speldoos vind je in deze handleiding moet je zelf voorzien Samenstellen groepen Lokaal voorzien Begeleiders voorzien Tijd voorzien
Speluitleg Doel Tactiek Start Spelverloop Neem een opdrachtkaart Neem een kanskaart Meten is weten Einde van het spel Scores
Nabespreking
1
2
3
4
5 6
7 8
10
Stap 1: Bespreking van wat tijdens het spel gebeurde. Stap 2: Werkwijzer Kwaliteit Stap 3: Afronding: Slide Kwaliteitscultuur
Antwoorden Onthaal Medewerkerslokaal Directiebureau Stock Kelder
13 14 15
Voorwoord Deze handleiding is bedoeld voor de spelleider. Neem ze grondig door alvorens aan het spel te beginnen. Op basis van deze handleiding kan je je voorbereiden op het spel, het spel spelen en de nabespreking in goede banen leiden. Als bijlage bij dit spel kan je de werkbladen, de slides en enkele andere werkinstrumenten downloaden als pdf-bestand op www.voca.be/qspel.
Situering
Uitgangspunt Organisaties staan voor de uitdaging kwaliteitszorg uit te bouwen als een blijvende beweging van verbeteren, meten en systematisch stilstaan bij kwaliteit. Een veel gestelde vraag daarbij is: hoe medewerkers betrekken? Natuurlijk in de eerste plaats door hen mee te laten werken aan concrete projecten. Een kennismaking met wat kwaliteitszorg is, is daarbij onontbeerlijk. Afstappend van de klassieke ‘voordracht’, om het positieve te benadrukken en op een actieve manier aan kwaliteit te werken, ontwikkelde VOCA, Training & Consult (CCV vzw) dit spel.
Doel Sensibiliseren van medewerkers voor kwaliteitszorg en kwaliteit van zorg. Nadenken over kwaliteit en op welke manier kwaliteit een rol speelt in de organisatie.
Spelconcept Heel wat denkwerk is aan dit spel voorafgegaan. Niet alleen werden opdrachten en vragen uitgedacht die medewerkers laten kennismaken met kwaliteitszorg. Door de opzet van het spel zelf willen we ook bepaalde kwaliteitszorgboodschappen meegeven.
Enkele voorbeelden: Aantal spelers Het spel kan gespeeld worden met zeer grote groepen medewerkers (tot 80 personen), ingedeeld in kleinere heterogene subgroepen die allemaal tegelijkertijd aan het spelen zijn. Van mekaar afhankelijk terwijl iedereen zijn eigen opdracht heeft: zo is de realiteit van werken immers ook. Spelbord Het spelbord stelt een voorziening voor met verschillende ruimtes. In elk van die lokalen speelt zich een bepaald thema van kwaliteit af. Er moeten zoveel mogelijk ruimtes bezocht worden, want kwaliteit is integraal en benadert alle aspecten van de werking.
handleiding kwaliteitsspel > situering
1
Ruimte
Thema
Onthaal Spreekkamer Leefruimte
Attitudes ten aanzien van de gebruiker. Klantgerichtheid. Inspraak van de gebruiker Rechtstreekse hulp- en dienstverlening (verzorging, behandeling, begeleiding… ) Dit kan de kamer van de bewoner zijn, de leefgroep, de ziekenhuiskamer, de centrale ruimte waar de cliënten de dag doorbrengen, ... Zorg voor medewerkers (inclusief interne communicatie) Visie op kwaliteit, organisatiebeleid en kwaliteitsbeleid Context van de organisatie Middelen en kosten Systematisch werken, procedures, verbeteren, werken aan de kwaliteit van zorg…
Medewerkerslokaal Directiebureau Tuin Stock Kelder
Kanskaarten Terwijl het spel gespeeld wordt, kunnen gebeurtenissen in de vorm van kanskaarten de realiteit doorkruisen. Je moet dan even tijd maken om met het onverwachte om te gaan, terwijl het doel – kwaliteit – toch blijvend moet bewaakt worden. Opdrachten Voor elk wat wils: doe-opdrachten, maar ook denkvragen en discussie-onderwerpen zijn in het spel verweven. We testten het al uit op verschillende groepen en kregen telkens enthousiaste reacties. Nabespreking Een nabespreking rondt het spel af. Deelnemers verzamelen hun belangrijkste indrukken en leerpunten. Ook voor de organisatie kunnen sterke kanten en verbeterpunten naar boven komen. Misschien zijn dat reeds uw eerste projecten.
Spelen Wat heb je nodig om dit spel te kunnen spelen in de voorziening? Een halve dag tijd… om het spel te kunnen spelen met voldoende tijd om op de verschillende aspecten van kwaliteit te kunnen ingaan en een nabespreking te houden. Deelnemers… uit verschillende kanten van de organisatie. Ook logistieke medewerkers kunnen hun gang gaan in dit spel. Het is gemaakt voor iedereen. Je kan het spelen met een grote groep medewerkers. Je kan alle medewerkers tegelijk betrekken, maar je kan het spel ook in verschillende keren spelen met verschillende groepen. Ook in hele kleine groepen kan het spel gespeeld worden. Een grote ruimte… waarin veel mensen tegelijk kunnen werken en bewegen. Het dynamiserende en enthousiasmerende van met velen tegelijk aan hetzelfde te werken, werkt heel aanstekelijk. Goede begeleiding… Je kan VOCA inhuren om het spel in je organisatie te komen begeleiden, maar je kan het ook zeker zo goed zelf doen. Het spel is voorzien van een handleiding die je de nodige kapstokken zou moeten bieden.
handleiding kwaliteitsspel > situering
2
Praktische voorbereiding
Wat moet je doen ter voorbereiding? • • • • • •
Deze handleiding grondig doornemen Materiaal voorzien Samenstellen groepen Lokaal voorzien Begeleiders voorzien Tijd voorzien
Materiaal voorzien zit in de speldoos • Spelbord • Twee dobbelstenen • Opdrachtenkaartjes • Kanskaartjes • Pionnen • Rode en groene kaartjes vind je in deze handleiding • Scoreformulier per groep • Werkbladen in voldoende exemplaren (1 per groep) gekopieerd • Blad met Meten is weten-vragen en antwoorden ingevuld • Werkwijzer per deelnemer • Slides • Spelbord • Ruimtes met hun betekenis • Dobbelsteen met zijn betekenis • Scoreformulier • Kwaliteitscultuur
handleiding kwaliteitsspel > praktische voorbereiding
3
moet je zelf voorzien • Voldoende papier en schrijfgerei per groep • Werkbladen door uzelf te voorzien • Onthaalbrochure • Lijst met topics tevredenheidmeting • Lijst met primaire processen uit kwaliteitshandboek (Een aantal voorbeelden van primaire processen: intake, onthaal, klachtenprocedure, opstellen dossier…) • Stuk uit opdrachtverklaring met weggelaten woorden • Stuk uit opdrachtverklaring • Lijst met leden kwaliteitsstuurgroep + één ‘vreemde eend’ • Organogram (zonder namen!) • Doosje lucifers • Flip-over en stift • Overheadprojector
Samenstellen groepen • Stel groepen samen van ongeveer 8 personen. • Probeer deze heterogeen samen te stellen (d.w.z. mensen uit verschillende afdelingen, vanuit verschillende geledingen van de organisatie samen in één groep).
Lokaal voorzien • Voorzie een voldoende ruim lokaal, met per groep een tafel waarrond iedereen van de groep kan zitten. • Voor de begeleiding: een tafel voor spelbord, dobbelstenen, opdrachtenkaartjes en werkbladen. • Belangrijk: iedereen moet in dezelfde ruimte (of aangrenzende ruimtes) zitten, want de ‘meten is weten’-opdrachten zijn voor de ganse groep tegelijkertijd.
Begeleiders voorzien • Om het spel vlot te laten verlopen, heb je ongeveer één begeleider nodig per vier groepen. Deze is vooral met de praktische organisatie bezig. Zorgen dat iedereen zijn opdrachten krijgt, werkbladen nakijken… • Voor grote groepen, is het het handigst als je de taken opsplitst: • Begeleider 1: - begeleidt het spel op het spelbord; - geeft de opdrachtkaartjes; - duidt de opdrachten aan op het scoreformulier. • Begeleider 2: - kijkt de werkbladen na bij het binnenbrengen; - ondersteunt de groepen als ze vragen hebben. • Op het einde van het spel, staat de begeleiding in voor het berekenen van de eindscores. • Na het eigenlijke spel moet ook de nabespreking in goede banen geleid worden.
handleiding kwaliteitsspel > praktische voorbereiding
4
Tijd voorzien • Gewone versie: 1 dagdeel • Speluitleg + spel zelf: ongeveer 2u • Nabespreking (stap 1 + 2 + 3): ongeveer 1u • Uitgebreide versie: 2 dagdelen • Speluitleg + spel zelf: ongeveer 2u • Nabespreking deel 1 (stap 1): ongeveer ½ uur • Uitwerken verbeterpunten: 2-3u • Nabespreking deel 2 (stap 2 + 3): ongeveer ½ uur (Meer uitleg over de beide speltypes: cf. ‘Nabespreking’ p. 10.)
handleiding kwaliteitsspel > praktische voorbereiding
5
Speluitleg
Alvorens het spel te starten, geef je een korte samenvatting van deze handleiding. Je kan hiervoor gebruik maken van slides die je in deze handleiding terugvindt. (Spelbord, Betekenis van de ruimtes, Betekenis van de dobbelsteen, Scoreformulier)
Doel • Zoveel mogelijk punten scoren.
Tactiek • Probeer in alle ruimtes te komen (brengt bonuspunten op). • Meten is weten en rode draad brengen ook extra punten op.
Start De pion van elke groep wordt in een zelf te kiezen ruimte geplaatst (indien mogelijk: allemaal verschillende ruimtes).
Spelverloop Alle groepen spelen tegelijkertijd. Je moet enkel eventjes wachten als er een andere groep aan het spelbord staat. De opdrachten kunnen allemaal tegelijkertijd uitgevoerd worden. Per groep komt één iemand naar het centraal spelbord. Deze werpt met de dobbelsteen. De betekenis van de dobbelsteen 1 = neem een opdrachtkaart 2 = ga naar een aangrenzende ruimte en neem een opdrachtkaart 3 = ga naar een aangrenzende ruimte en neem een opdrachtkaart 4 = ga naar een aangrenzende ruimte en neem een opdrachtkaart 5 = neem een kanskaart 6 = neem een kanskaart
handleiding kwaliteitsspel > speluitleg
6
Neem een opdrachtkaart Er mag niet geschreven worden op de opdrachtkaartjes. Bij 40 opdrachten zijn werkbladen voorzien. Anders maakt de groep gebruik van papier dat ze op hun tafel vinden. Neem een opdrachtkaart van het stapeltje van de ruimte waar je pion staat. Het nummer van de opdracht (linksboven) wordt aangeduid op het scoreformulier. Indien aangeduid wordt een werkblad meegegeven.
Samen met de groep wordt de opdracht uitgevoerd. Het antwoord wordt genoteerd met vermelding van de ruimte en het nummer van de opdracht (dit is belangrijk voor de nabespreking). Eén iemand brengt het opdrachtkaartje met het antwoord (werkblad of eigen notities op los papier) terug naar de spelleider. Na het nakijken van het antwoord, wordt met de dobbelsteen geworpen.
Neem een kanskaart De kanskaarten beïnvloeden het spel in gunstige of ongunstige zin. Je scoort er niet rechtstreeks punten mee. Nadat je de kanskaart gelezen en uitgevoerd hebt, neem je een opdrachtkaart (cf. hierboven). Als punten bijgeteld of afgetrokken moeten worden, wordt dit op het scoreformulier aangeduid door de spelleider.
handleiding kwaliteitsspel > speluitleg
7
Meten is weten • Op basis van de kanskaarten ‘Meten is weten!’ worden er gokvragen gesteld aan de hele groep. Het spel wordt even stilgelegd. (Iedereen keert terug naar zijn groep.) • De spelleider stelt een gokvraag (cf. blad ‘Meten is weten’) die elke groep voor zich beantwoordt. • Elke ploeg krijgt tien seconden om zijn antwoord in te vullen op een blad. Op het teken van de spelleider worden deze omhoog gestoken. Wie geen antwoord heeft, kan geen punten scoren. • De ploeg die er het dichtst bij zit krijgt 3 punten die onderaan het scoreformulier worden genoteerd in de rubriek ‘Meten is weten’. In geval van ex aequo krijgen de ploegen elk één punt. • Rode draad: Na de ‘Meten is weten’-opdracht geeft de spelleider een letter en de plaats van deze letter in het woord dat gevormd kan worden met alle letters. Deze worden genoteerd onderaan het scoreformulier. Alle ploegen die dit woord ingevuld hebben op het einde van het spel, krijgen 20 extra punten. • Woord: Kwaliteitscultuur • Indien je dit spel meerdere malen wil spelen met dezelfde groep, kan je ook andere woorden gebruiken: ‘Kwaliteitsproject’, ‘Kwaliteitsdecreet’… (je kan ook een woord nemen dat toepasselijk is voor uw organisatie) • De vragen vind je in deze handleiding. Je kan uiteraard nog andere vragen bedenken op basis van gegevens uit het jaarverslag, uit de actualiteit… Hiervoor is plaats voorzien op het formulier. • Na ‘Meten is weten’ wordt het spel gewoon hervat.
Einde van het spel • De spelleider bepaalt wanneer het spel afgelopen is. • Alle ploegen werken de opdracht waar ze mee bezig zijn af en vullen de rode draad in. • De spelleider verzamelt de scoreformulieren en rekent de scores uit.
Scores De cijfers tussen haakjes verwijzen naar het voorbeeld op pagina 9. • Voor elke uitgevoerde opdracht krijg je één punt. • Deze worden per ruimte opgeteld (totalen per rij rechts invullen). (1) • De punten voor meten is weten worden ook opgeteld. (2) • Deze totalen worden opgeteld (algemeen totaal). (3) • Indien de rode draad onderaan volledig juist is, krijgt de ploeg 20 extra punten (rode draad). (4) • Bonus. (5) Je krijgt: • vijf bonuspunten als je in vijf verschillende ruimtes minstens één opdracht hebt uitgevoerd. • zeven bonuspunten als je in zes verschillende ruimtes minstens één opdracht hebt uitgevoerd. • negen bonuspunten als je in zeven verschillende ruimtes minstens één opdracht hebt uitgevoerd. • vijftien bonuspunten als je in alle acht ruimtes minstens één opdracht hebt uitgevoerd. • Algemeen totaal, rode draad en bonus samen vormen de eindscore. (6) • Winnaar van het spel is de ploeg met de meeste punten. • De nabespreking (p.10) rondt het spel af.
handleiding kwaliteitsspel > speluitleg
8
kwaliteitsspel – scoreformulier totalen
✗ 2
3
4
5
6
2
3
4
5
6
1
2
3
4
5
Medewerkerslokaal
1
2
✗
✗
3
4
Directiebureau
1
2
3
Stock
1
2
3
Tuin
1
2
1
✗
3
Kelder
2
3
Meten is weten
3
3
1
1
Onthaal
✗ 1
Spreekkamer Leefruimte
5
✗ 7
8
7
8
6
7
5
6
4
5
✗ 4
✗ 9
10
9
10
8
9
10
7
8
9
10
6
7
8
9
10
5
6
7
8
9
10
4
5
6
7
8
9
10
4
5
6
7
8
9
10
3 2 1 0 0 2 1 1 7
✗
Algemeen totaal Rode draad Bonus
Eindresultaat
Rode draad
1 2 3 4 5 6
K
1
W A 2
3
L
4
I
5
T
6
E
7
I
8
T
9
S
10
C
11
U
12
L
13
T
14
U
15
1
2
17 20 7 44 U R 16
3 4 5 6
17
4
Alle punten per ruimte worden opgeteld (1 punt per uitgevoerde opdracht). Meten is weten: in totaal 7 punten (2x winnaar, 1x ex aequo winnaar). Algemeen totaal: gewoon optellen: 17 punten.w Rode draad gevonden: 20 punten. In zes verschillende ruimtes een opdracht uitgevoerd: 7 bonuspunten. Eindresultaat: 44 punten.
handleiding kwaliteitsspel > speluitleg
9
Nabespreking
Stap 1: Bespreking van wat tijdens het spel gebeurde. • Elke groep maakt op basis van de opdrachten die uitgevoerd werden een lijstje met 5 sterke punten en 5 verbeterpunten voor de organisatie. • Deze worden geïnventariseerd en samen (met de ganse groep) overlopen. • Dit kan een eerste aanzet vormen voor kwaliteitsprojecten binnen de organisatie. Uitbreidingsmogelijkheid • Op basis van de lijst met sterke en verbeterpunten worden prioriteiten bepaald. Welke projecten zouden we echt willen aanpakken? • De groep wordt in subgroepjes verdeeld (per thema een achttal mensen – dit moeten niet dezelfde groepjes zijn als tijdens het spel). • Elke groep werkt een thema uit en brengt dit als projectfiche: • Wat is de bestaande situatie? • Wat zijn sterke punten? • Wat zijn verbeterpunten? • Wat is onze doelstelling? • Hoe kunnen we dit aanpakken? • Op het einde van dit deel wordt bepaald hoe er verder aan gewerkt zal worden binnen de organisatie.
Stap 2: Werkwijzer Kwaliteit • Iedere deelnemer krijgt de Werkwijzer Kwaliteit. Deze wordt samen overlopen. • Hieronder vind je uitleg bij de verschillende tips die als basis kan dienen voor de bespreking. Stel kwaliteit als een prioriteit. Kwaliteit is niet iets dat er ook nog bijkomt. Het is de basis van de werking. Uiteindelijk willen we allemaal een goede hulp-, dienst- en/of zorgverlening garanderen. Zorg dat kwaliteit een zorg is van iedereen. Iedereen heeft zijn plaats in het raderwerk van een organisatie. De inbreng van iedereen is dan ook noodzakelijk om goede kwaliteit te kunnen leveren.
handleiding kwaliteitsspel > nabespreking
10
Richt u op de gebruiker. Uiteindelijk is de belangrijkste vraag die we ons moeten stellen: levert dit betere kwaliteit op voor onze gebruikers? Wat niet wil zeggen dat we niet ook voor de organisatie en voor de medewerkers moeten zorgen! Draag zorg voor de reeds aanwezige kwaliteit. Eén van de valkuilen bij kwaliteitszorg is dat we steeds willen vernieuwen en verbeteren, waardoor wat al heel goed is op de achtergrond raakt. We moeten ook zorgen dat de kwaliteit die reeds bestaat voldoende ondersteund en verder uitgebouwd wordt. Zeg wat je doet, doe wat je zegt. Dit is de kern van kwaliteitszorg: zet op papier wat je allemaal doet, bekijk of je hier tevreden mee bent, breng verbeteringen aan, en probeer dan te doen wat je zegt. Op een systematische manier bekijken waar we mee bezig zijn, of we er nog in kunnen groeien, en of we ook kunnen waarmaken wat we onszelf hebben voorgenomen. De goede dingen doen en de dingen goed doen. Het is heel belangrijk dat we de goede dingen doen, zodat we onze doelstellingen bereiken (= effectiviteit). Daarnaast moeten we ook zorgen dat we deze dingen op een goede manier doen, zodat we dit op een kwaliteitsvolle manier doen (=efficiëntie). Kwaliteit is de combinatie van beiden. Leer van elkaar. Iedereen heeft kwaliteiten. We kunnen steeds van elkaar leren. Vele kleintjes maken één grote. Samen sterk. Het geheel is de som van de delen. Werk zowel aan het oplossen als aan het voorkomen van problemen. Focus niet alleen op verbeteren en vernieuwen van waar we niet zo tevreden mee zijn. Probeer ook bewust te zijn van hoe problemen voorkomen kunnen worden. Voorkomen is nog altijd beter dan genezen. Werk stap voor stap aan kwaliteit en maak successen zichtbaar. Kwaliteitszorg is een nooit eindigende activiteit. Het is beter met kleine stapjes verder te werken, dan te proberen grote sprongen te maken. Sta ook regelmatig stil bij wat kwaliteitszorg al opgebracht heeft binnen de organisatie. Op die manier blijft iedereen gemotiveerd om verder inspanningen te leveren voor kwaliteit. Neem in procedures niet meer op dan nodig en betrek alle belanghebbenden erbij. Het is belangrijk om in procedures enkel de noodzakelijke stappen op te nemen. Probeer ballast overboord te werpen. Daarnaast moet ook iedereen die met een procedure in aanraking komt, betrokken worden bij de uitwerking ervan. Op deze manier zal iedereen ook makkelijker zijn draai vinden in die bepaalde procedure. Zoek niet naar schuldigen. Niet ‘wie is fout?’ Maar ‘Wat kan er verbeteren?’. Kwaliteitszorg gaat niet over wie doet zijn werk goed en wie niet. In kwaliteitszorg gaan we op zoek naar wat beter kan in de organisatie. Op welke manier kunnen we onze werking nog kwaliteitsvoller laten verlopen? Meten = weten om daarna te verbeteren. Dikwijls kijken we wat angstig naar meetgegevens. Ze zijn echter onontbeerlijk om te kijken naar hoe we het doen. Deze meetgegevens zijn er echter niet om de gegevens zelf, wel als basis om te verbeteren. Ze leren ons waar er verbetermogelijkheden zijn.
handleiding kwaliteitsspel > nabespreking
11
Kwaliteit is nooit af. En dat is helemaal niet erg. Het is een voortdurend zoeken naar hoe we de kwaliteit van onze organisatie steeds meer kunnen verbeteren. • Na het overlopen van de werkwijzer, worden de deelnemers terug actief betrokken: • Iedereen geeft 5-3-1 punten aan de drie tips die ze het belangrijkst vinden. • De punten worden samengeteld. • De drie tips met de meeste punten kunnen als een soort ‘lijfspreuk’ van de organisatie gebruikt worden (vb. voor het komende werkjaar).
Stap 3: Afronding: Slide Kwaliteitscultuur Kwaliteitscultuur: als iedereen die iets tegenkomt waarvan hij denkt dat het beter kan, er iets mee doet. Dit is waar we naartoe willen groeien als organisatie: dat kwaliteit een vanzelfsprekendheid wordt, dat iedereen oog heeft voor zaken die verbeterd kunnen worden. En dat er ook daadwerkelijk iets mee gebeurt, via de teamvergaderingen, de kwaliteitscoördinator, een ideeënbus…
handleiding kwaliteitsspel > nabespreking
12
Antwoorden
Bij de meeste opdrachten zijn er geen juist of fout-antwoorden. Vooral het nadenken over is belangrijk. Hieronder vind je de antwoorden bij de opdrachten waar wel juist of fout-antwoorden zijn. Dit is een hulpmiddel om de opdrachten na te kijken tijdens het spel.
Onthaal 7. Zoek de negen gebruikers in de woordzoeker. Familie Bewoner Jeugdrechter Gast Dochter Broer Moeder Gezin Buren 8. Vul het kruiswoordraadsel in en bekom verticaal (onder de pijl) een begrip dat belangrijk is in de context van kwaliteit. Klantgerichtheid Spreekkamer 3. Wat scoort bij onze gebruikers het best en het slechtst op basis van de laatste tevredenheidsmeting. Antwoord te vergelijken met laatste tevredenheidsmeting uitgevoerd door organisatie.
handleiding kwaliteitsspel > antwoorden
13
Medewerkerslokaal 3. Los de rebus op. Niemand kan perfect zijn, een team kan dat wel. 7. Geef 5 soorten overleg die voorkomen in de organisatie en geef bij elk van hen aan hoeveel keer per week/jaar deze vergaderingen/gesprekken worden gevoerd. Te vergelijken met eigen lijstje uit de organisatie. 9. Probeer volgende weekrooster in elkaar te puzzelen. Mogelijke oplossingen: maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
6-9
A
A
A
A
A
9-12
B
B
B
D
D
12-17
C
C
B
C
C
17-20
D
E
E
E
E
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
6-9
A
A
A
A
A
9-12
B
B
B
D
D
12-17
B
C
C
D
C
17-20
E
E
E
E
E
Directiebureau 1. Vul de weggelaten woorden van de opdrachtverklaring in. Te vergelijken met opdrachtverklaring van de eigen organisatie. 3. Geef aan of deze taak wel of niet horen bij het takenpakket van de kwaliteitscoördinator. Te vergelijken met lijstje opgemaakt door de organisatie. 4. Wie hoort niet thuis in het rijtje? Oplossing: iemand die geen lid is van de stuurgroep kwaliteit. 5. Vul in het organogram bij de functies de ontbrekende namen aan. Oplossing: organogram met ingevulde namen. 6. Verbind de topics met het juiste overlegkanaal dat hierover beslist. Oplossing: cf. organisatielijstje.
handleiding kwaliteitsspel > antwoorden
14
Stock 6. Verdeel de verschillende ‘kosten’ van de organisatie over dit taartdiagram. Te vergelijken met taartdiagram van de organisatie.
Kelder 1. Verbind de bolletjes met elkaar door middel van 4 rechte lijnen zonder je pen van het papier te halen. Oplossing:
3. Zet de stappen voor het oplossen van een probleem in de juiste volgorde. Oplossing: C-F-E-B-A-D 6. Wat hoort samen? Oplossing: 1-b, 2-e, 3-a, 4-c, 5-d 7. Maak de doelstelling ‘SMART’. Mogelijke oplossing: tegen het einde van het jaar zorgen we ervoor dat alle bewoners op het door hen gewenste uur in bed liggen.
handleiding kwaliteitsspel > antwoorden
15
Werkblad 1 11 /1 /2 ruimte: onthaal opdracht: 4 onderdeel: 1 2
werkbladen kwaliteitsspel > onthaal: opdracht 4
4
01
Wat zijn aspecten die maken dat je je hier welkom voelt? Wat zijn aspecten die het ongezellig maken?
Werkblad 1 11 /2 /1 ruimte: onthaal opdracht: 4 onderdeel: 2 1
werkbladen kwaliteitsspel > onthaal: opdracht 4
4
01
Wat zijn aspecten die maken dat je je hier welkom voelt? Wat zijn aspecten die het ongezellig maken?
Werkblad 1/3 ruimte: onthaal opdracht: 4 onderdeel: 3
werkbladen kwaliteitsspel > onthaal: opdracht 4
4
01
Wat zijn aspecten die maken dat je je hier welkom voelt? Wat zijn aspecten die het ongezellig maken?
Werkblad 2 ruimte: onthaal opdracht: 5
Door organisatie zelf te voorzien: onthaalbrochure
werkbladen kwaliteitsspel > onthaal: opdracht 5
5
02
Bekijk jullie onthaalbrochure. Waaruit blijkt dat gebruikers welkom zijn? Op welke manier zijn jullie bereikbaar? (‘Bereikbaar’ heeft verschillende betekenissen!)
Werkblad 3 ruimte: onthaal opdracht: 6
• • • • •
6
03
Kies uit de lijst wat gebruikers volgens jou het belangrijkst vinden om tevreden te zijn.
Competentie (Vakkennis hebben) Communicatie (Uitleggen en informeren van de klant) Veiligheid/geborgenheid (Men is gerust/heeft het gevoel aan het juiste adres te zijn) Betrouwbaarheid (Zich houden aan beloften) Respect en beleefdheid tegenover klanten
werkbladen kwaliteitsspel > onthaal: opdracht 6
Werkblad 4
7
04
Zoek de negen gebruikers in de woord-
ruimte: onthaal
zoeker.
opdracht: 7
� � � � � � � � � � � � �
� � � � � � � � � � � � �
� � � � � � � � � � � � �
� � � � � � � � � � � � �
� � � � � � � � � � � � �
� � � � � � � � � � � � �
� � � � � � � � � � � � �
� � � � � � � � � � � � �
werkbladen kwaliteitsspel > onthaal: opdracht 7
� � � � � � � � � � � � �
� � � � � � � � � � � � �
� � � � � � � � � � � � �
� � � � � � � � � � � � �
� � � � � � � � � � � � �
Werkblad 5 ruimte: onthaal opdracht: 8
1. lief 3. inleving 5. belangstelling 7. blijvende inzet 9. verwanten 11. de H van EHBO 13. ontvangst 15. zelfstandig naamwoord van begrijpen
werkbladen kwaliteitsspel > onthaal: opdracht 8
8
05
Vul het kruiswoordraadsel in en bekom verticaal (onder de pijl) een begrip dat belangrijk is in de context van kwaliteit.
2. waarschuwingsteken 4. bekwaam 6. volledig/allesomvattend 8. dienstverlening 10. ontmoeting/aanraking 12. uitleg/documentatie 14. ontzag/waardering 16. steun bieden
Werkblad 6 ruimte: onthaal
9
06
Stellingenspel.
opdracht: 9 materiaal: rode & groene kaartjes
Iedereen krijgt een rood en een groen kaartje. Rood staat voor ‘niet akkoord’, groen voor ‘akkoord’. Er worden 4 stellingen voorgelezen en telkens steekt iedereen een rood of groen kaartje in de lucht. Na elke stelling wordt er ook om uitleg gevraagd over ieders keuze. • Een praatje maken met een gebruiker hoort niet bij mijn job. • Het is de taak van de familie van een gebruiker om ervoor te zorgen dat hij of zij gelukkig is. • Alle medewerkers (inclusief directie, onderhoudspersoneel, enz…) hebben evenveel de plicht om contact te zoeken met de bewoners / patiënten. • Klant is koning, overal en altijd.
werkbladen kwaliteitsspel > onthaal: opdracht 9
Werkblad 7 ruimte: onthaal opdracht: 10
10
07
In welke organisatie zou je het liefste werken? Waar zou je het liefst willen dat je ouder/kind wordt opgenomen als gebruiker?
• Organisatie 1 Deze organisatie is heel goed in procedures. Alle processen staan standaard beschreven. Er zijn heel goede afspraken over wie voor wat instaat. Wanneer een vraag van een bewoner komt, moet deze voorgelegd worden aan de teamvergadering. Deze brengt een advies uit voor het directiecomité, die de uiteindelijke beslissing neemt. Er wordt veel rekening gehouden met wat haalbaar is voor de medewerkers en de organisatie. • Organisatie 2 Deze organisatie is heel goed in rechtstreekse contacten met de bewoners en de familie. Alle medewerkers hebben een ruime individuele verantwoordelijkheid. Wie een vraag van een bewoner krijgt, geeft daar zo snel mogelijk een antwoord op. Er is wel altijd ruimte voor overleg met de staf en de directie indien nodig. De belangrijkste motieven zijn de wensen van de bewoners zo snel mogelijk invullen.
werkbladen kwaliteitsspel > onthaal: opdracht 10
Werkblad 8 ruimte: spreekkamer
2
08
Stellingenspel.
opdracht: 2 materiaal: rode & groene kaartjes
Iedereen krijgt een rood en een groen kaartje. Rood staat voor ‘geen inspraak van de gebruiker’, groen staat voor ‘inspraak van de gebruiker’. Geef telkens bij onderstaande thema’s aan of de gebruiker al dan niet inspraak zou mogen hebben en bespreek de haalbaarheid hiervan. • • • • • • •
Menu Activiteitenprogramma Tijdsstip slapengaan Tijdsstip maaltijden Bezoekuren Medische behandeling Keuze in personeel
werkbladen kwaliteitsspel > spreekkamer: opdracht 2
Werkblad 9 ruimte: spreekkamer opdracht: 3
3
09
Wat scoort bij onze gebruikers het best en het slechtst op basis van de laatste tevredenheidsmeting?
Door de organisatie zelf te voorzien: lijst + scores tevredenheidsmeting
werkbladen kwaliteitsspel > spreekkamer: opdracht 3
Werkblad 10 ruimte: spreekkamer
4
10
Speel het spel ‘Taboe’.
opdracht: 4
Iemand van de groep probeert een woord te omschrijven zonder een aantal ‘verboden woorden’ te gebruiken. Ook woorden die dezelfde stam bevatten mogen niet gebruikt worden (Bijvoorbeeld bij het woord familiair mag het woord familiekring niet gebruikt worden.) De anderen proberen het woord te raden. • • • • •
gebruikersdossier (niet: papier – document – gegevens) klacht (niet: tevreden – ongenoegen – probleem) professioneel (niet: regels – amateur) onthaal (niet: ingang – ontvangen) interne begeleider (niet: begeleiden – speciaal)
werkbladen kwaliteitsspel > spreekkamer: opdracht 4
Werkblad 11 ruimte: spreekkamer
5
11
Rollenspel over klachten.
opdracht: 5
Drie personen kruipen in de huid van een gebruiker en hebben als klacht dat er nooit tijd voor hen gemaakt wordt. Ze krijgen een kaartje waar een omschrijving op staat van de manier waarop dit moet worden overgebracht. De persoon die tegenover de ‘klagende’ gebruiker zit, is de medewerker van de organisatie waar de klacht tegen geuit wordt en probeert op een goede manier te reageren. Bespreek nadien de verschillen m.b.t. hoe je je voelde tegenover de klagende gebruiker.
werkbladen kwaliteitsspel > spreekkamer: opdracht 5
Werkblad 11/1 ruimte: spreekkamer
5
11
Rollenspel over klachten.
opdracht: 5 onderdeel: 1
• Het probleem wordt niet direct en openlijk aan de orde gesteld, maar men laat de ontevredenheid aanvoelen. Men is niet duidelijk, durft niet goed zeggen wat hem/haar dwarszit. Men voelt zich wel tekort gedaan, maar men stelt dit niet openlijk uit angst voor conflicten. (= SUBASSERTIEF)
werkbladen kwaliteitsspel > spreekkamer: opdracht 5
Werkblad 11/2 ruimte: spreekkamer
5
11
Rollenspel over klachten.
opdracht: 5 onderdeel: 2
• Het probleem wordt op een aanvallende, beschuldigende, verwijtende, veroordelende manier aangebracht. Het is eerder persoonsgericht en het effect is meestal kwetsend. (= AGRESSIEF)
werkbladen kwaliteitsspel > spreekkamer: opdracht 5
Werkblad 11/3 ruimte: spreekkamer
5
11
Rollenspel over klachten.
opdracht: 5 onderdeel: 3
• Het probleem wordt duidelijk aan de orde gesteld en men vraagt waar men meent recht op te hebben. Het is direct, eerlijk en geeft gepast uiting aan gevoelens en opinies. (= ASSERTIEF)
werkbladen kwaliteitsspel > spreekkamer: opdracht 5
Werkblad 12 ruimte: spreekkamer
8
12
Vul onderstaand schema aan. Herkennen we de oplossing in onze organisatie?
opdracht: 8
Op de verticale as staat de hoeveelheid info, op de horizontale as het verloop van een verblijf. Geef met één lijn aan hoe de informatie wordt gegeven door uw organisatie tijdens de verschillende stappen. Geef met een tweede lijn aan hoeveel informatie de gebruiker op welk moment verlangt. Komt dit overeen?
Aan de hand van de oplossing (cf. schema) wordt deze oefening geëvalueerd door het groepje. Herkennen we dit in onze organisatie?
werkbladen kwaliteitsspel > spreekkamer: opdracht 8
Werkblad 13 ruimte: leefruimte opdracht: elk kaartje
1 • •
13
Kies een proces uit de lijst. Benoem drie dingen waar je tevreden over bent.
•
Benoem drie dingen die verbeterd kunnen worden, zodat het proces nog kwaliteitsvoller verloopt.
Door de organisatie zelf te voorzien: lijst met primaire processen
werkbladen kwaliteitsspel > leefruimte: elk kaartje
Werkblad 14 ruimte: medewerkerslokaal opdracht: 1
1
14
Bespreek aan de hand van de voorbeelden wat aanvaardbaar is en wat niet in uw organisatie.
De stelling: ‘We mogen fouten maken als we er maar uit leren’ kan soms waar zijn, soms niet. Bespreek m.b.t. onderstaande topics of deze stelling aanvaardbaar is of niet. Plaats de letters van volgende topics links of rechts van de grens van deze stelling en bedenk nog twee extra topics (één links en één rechts): A: Het papier een hele maand weggooien bij de restafval, wanneer er eigenlijk een aparte papiermand is voor recyclage. B: Een gebruiker een hele week niet wassen omdat men dacht dat de collega verantwoordelijk was voor deze persoon. C: Het éénmalig vergeten van medicatie zonder directe gevolgen. D: Het verkeerd aanbrengen van injectie. E: De deur van een kamer opendoen zonder te kloppen.
Absoluut aanvaardbaar – Aanvaardbaar
Niet aanvaardbaar – Absoluut niet aanvaardbaar
werkbladen kwaliteitsspel > medewerkerslokaal: opdracht 1
Werkblad 15/1 ruimte: medewerkerslokaal
2
15
Schat in wat de top vijf zal zijn op het gebied van organisatiecultuur.
opdracht: 2 onderdeel: 1
Eén iemand van de groep gaat aan de andere groepjes vragen om er drie uit te kiezen. • • • • • • • • • • • •
Innovatief Bureaucratisch Gezellig Chaotisch Strikt Gespannen Openlijk Conservatief Stabiel Efficiënt Kritisch Ondersteunend
werkbladen kwaliteitsspel > medewerkerslokaal: opdracht 2
Werkblad 15/2 ruimte: medewerkerslokaal
2
15
Schat in wat de top vijf zal zijn op het gebied van organisatiecultuur.
opdracht: 2 onderdeel: 2
De anderen schatten in wat de topvijf zal zijn op het gebied van organisatiecultuur. • • • • • • • • • • • •
Innovatief Bureaucratisch Gezellig Chaotisch Strikt Gespannen Openlijk Conservatief Stabiel Efficiënt Kritisch Ondersteunend
werkbladen kwaliteitsspel > medewerkerslokaal: opdracht 2
Werkblad 16
3
16
Los de rebus op.
ruimte: medewerkerslokaal opdracht: 3
+ -K
H=M
P=K
INS = F
+ ST = P
W=Z
D=E
M=K EN = AM
K=T
- I
werkbladen kwaliteitsspel > medewerkerslokaal: opdracht 3
Werkblad 17 ruimte: medewerkerslokaal opdracht: 5
5
17
Zeg de zin op het kaartje fluisterend door aan je buur. De laatste vertelt de zin luidop.
Zin: Roddel is als een taai onkruid: geen enkele tuin blijft ervan gespaard en als je denkt dat je ervan verlost bent, steekt het onuitroeibaar de kop weer op. Uitleg: Als er dingen niet duidelijk worden gecommuniceerd dan kunnen er misverstanden ontstaan.
werkbladen kwaliteitsspel > medewerkerslokaal: opdracht 5
Werkblad 18 ruimte: medewerkerslokaal
6
18
Stellingenspel.
opdracht: 6 materiaal: groene & rode kaartjes
Iedereen krijgt een rood en een groen kaartje. Rood staat voor ‘niet akkoord’, groen voor ‘akkoord’. Er worden 4 stellingen voorgelezen en telkens steekt iedereen een rood of groen kaartje in de lucht. Na elke stelling wordt besproken waarom men wel of niet akkoord is. • • • •
Een goed werkteam heeft ook na werktijd contact met elkaar. Goed werkende teams hebben geen baas nodig. Een goed team kan je maken. Verander nooit goed werkende teams.
werkbladen kwaliteitsspel > medewerkerslokaal: opdracht 6
Werkblad 19 ruimte: medewerkerslokaal opdracht: 8
8
19
Voer een gesprek rond een probleem dat reeds voorgevallen is met familie van gebruikers en zoek oplossingen.
materiaa: lucifers
Iedereen krijgt 2 lucifers. Voer een gesprek rond een probleem dat reeds voorgevallen is met familie van gebruikers en zoek oplossingen. Wanneer iemand aan het woord komt en een bijdrage levert aan het gesprek (woorden zoals ‘ja’, ‘neen’, ‘hmm’ dragen niet bij tot het gesprek), legt hij/zij een lucifer in het midden. Het gesprek duurt tot iedereen al zijn lucifers kwijt is.
werkbladen kwaliteitsspel > medewerkerslokaal: opdracht 8
Werkblad 20
9
20
Probeer volgende weekrooster in elkaar
ruimte: medewerkerslokaal
te puzzelen.
opdracht: 9
Niemand mag meer dan 5 uur boven of onder zijn weektotaal gaan of meer dan 8 uur werken op een dag. Diensten zijn ook steeds aaneengesloten. Hou hierbij rekening met alle voorkeuren van de verschillende medewerkers (tussen haakjes vind je hun weektotalen). A B C D E
werkt werkt werkt werkt werkt
alleen ochtenden van 6 tot 9 (20 uur) alleen maandag, dinsdag, woensdag (16 uur) alleen namiddagen van 12 tot 17 (20 uur) enkel maandag, donderdag, vrijdag (20 uur) enkel van 17 tot 20 (16 uur) maandag
dinsdag
woensdag
6-9 9-12 12-17 17-20
werkbladen kwaliteitsspel > medewerkerslokaal: opdracht 9
donderdag
vrijdag
Werkblad 21/1 ruimte: medewerkerslokaal opdracht: 10 onderdeel: 1
10
21
Zoek de twee meest voorkomende zaken (één voor tevredenheid en één voor ontevredenheid) en een manier om hierop in te spelen vanuit de organisatie.
Wat geeft arbeidstevredenheid? (3 zaken aankruisen) ❍ Iets zelfstandig uitwerken ❍ Er tijd voor krijgen, het werk nog overzien ❍ Op tijd bijgestuurd worden ❍ Je eigen grenzen kennen ❍ Gewaardeerd worden: horen dat het goed is ❍ Als de cliënten iets aan mij gehad hebben ❍ Bij de collega’s jezelf kunnen zijn ❍ Een vast contract hebben ❍ Veel ruimte krijgen in het werk ❍ Afwisselend werk ❍ Het gevoel hebben dat anderen achter je staan ❍ Goede samenwerking ❍ De kans krijgen om te leren ❍ Je verantwoordelijkheid mogen nemen ❍ Begeleiding krijgen als je iets niet begrijpt ❍ Respons krijgen van de cliënten ❍ Dankbaarheid krijgen van de cliënten ❍ Problemen open kunnen bespreken in je team ❍ Het gevoel van erbij te horen ❍ Aangesproken worden op je mogelijkheden ❍ Menselijk contact, geen nummer ❍ Als de afdeling goed draait ❍ Als de medewerkers ‘tevreden’ zijn ❍ ... ❍ ... ❍ ...
werkbladen kwaliteitsspel > medewerkerslokaal: opdracht 10
Werkblad 21/2 ruimte: medewerkerslokaal opdracht: 10 onderdeel: 2
10
21
Zoek de twee meest voorkomende zaken (één voor tevredenheid en één voor ontevredenheid) en een manier om hierop in te spelen vanuit de organisatie.
Wat geeft arbeidsontevredenheid? (3 zaken aankruisen) ❍ Het gevoel krijgen dat je niet gesteund wordt ❍ Medewerkers ‘verliezen’ waar je veel in geïnvesteerd hebt ❍ Telkens met nieuwe medewerkers moeten beginnen ❍ Als er ‘dubbel’ werk gebeurt ❍ Als belangrijke personen niet meewerken ❍ Te weinig horen van je baas dat je het goed doet ❍ Jaloezie, onbegrip ❍ Roddel waar je je niet tegen kunt verdedigen ❍ Slechte afspraken, misverstanden ❍ Weinig begrip vanuit andere disciplines ❍ Als anderen je werk niet begrijpen ❍ Als sommigen de sfeer verzieken ❍ Als familie van cliënten je niet ziet staan ❍ Als collega’s zonder afspraak uw werk overnemen ❍ Geen ‘menselijke’ begeleiding van cliënten ❍ De familie van cliënten niet kunnen begeleiden ❍ Een te sterke scheiding tussen de beroepsgroepen ❍ Weinig mogen weten over cliënten ❍ Geen eer halen uit je werk ❍ Geen waardering door iedereen ❍ Je werk is nooit af ❍ Na een drukke dag de indruk hebben van toch niet veel gedaan te hebben ❍ Niet begrepen worden ❍ Alleen staan ❍ … ❍ … ❍ …
werkbladen kwaliteitsspel > medewerkerslokaal: opdracht 10
Werkblad 22
1
ruimte: directiebureau
22
Vul de weggelaten woorden van de opdrachtverklaring in.
opdracht: 1
Door de organisatie zelf te voorzien: een deel uit de opdrachtverklaring met weggelaten woorden.
werkbladen kwaliteitsspel > directiebureau: opdracht 1
Werkblad 23
2
ruimte: directiebureau opdracht: 2
23
Geef drie voorbeelden van hoe het stuk uit de opdrachtverklaring concreet wordt waargemaakt.
Door de organisatie zelf te voorzien: een deel uit de opdrachtverklaring.
werkbladen kwaliteitsspel > directiebureau: opdracht 2
Werkblad 24
3
ruimte: directiebureau opdracht: 3
• • • • • •
De De De De De De
kwaliteitscoördinator kwaliteitscoördinator kwaliteitscoördinator kwaliteitscoördinator kwaliteitscoördinator kwaliteitscoördinator
24
Geef aan of deze taken wel of niet horen bij het takenpakket van de kwaliteitscoördinator.
kiest de kwaliteitsprojecten. heeft het originele kwaliteitshandboek. lost mijn problemen op als ik er om vraag. is verantwoordelijk voor kwaliteitszorg. wordt aangesteld door de inspectie. bemiddelt tussen de directie en de medewerkers.
werkbladen kwaliteitsspel > directiebureau: opdracht 3
Werkblad 25
4
ruimte: directiebureau
25
Wie hoort niet thuis in het rijtje?
opdracht: 4
Door de organisatie zelf te voorzien: leden kwaliteitsstuurgroep + 1 vreemde eend.
werkbladen kwaliteitsspel > directiebureau: opdracht 4
Werkblad 26
5
ruimte: directiebureau
26
Vul in het organogram bij de functies de ontbrekende namen aan.
opdracht: 5
Door de organisatie zelf te voorzien: organogram (zonder namen)
werkbladen kwaliteitsspel > directiebureau: opdracht 5
Werkblad 27
6
27
Verbind de topics met het juiste overleg-
ruimte: directiebureau
kanaal dat hierover beslist.
opdracht: 6
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Verbouwen Aanwerven van een nieuwe medewerker Menu op kerstmis Kleine aankopen Personeelsuitstap Opendeurdag
a. b. c. d.
Directieraad Stuurgroep kwaliteit Teamoverleg …
werkbladen kwaliteitsspel > directiebureau: opdracht 6
Werkblad 28
8
ruimte: directiebureau opdracht: 8
28
Duid met een kruisje aan waar uw organisatie zich bevindt en geef aan waarom.
Een organisatiestructuur kan twee extreme vormen aannemen, namelijk een hiërarchische structuur (voorgesteld door een driehoek) met de directie aan de top en vele verschillende niveaus ofwel een platte structuur (voorgesteld door een horizontale balk) waar de medewerkers zich op eenzelfde niveau bevinden. De meeste organisaties zijn meestal een combinatie van beide. Duid met een kruisje op onderstaande pijl aan waar uw organisatie zich bevindt en geef aan waarom.
werkbladen kwaliteitsspel > directiebureau: opdracht 8
Werkblad 29
9
ruimte: directiebureau opdracht: 9
• • • • • • • •
29
Kies uit de lijst drie principes die sterk benadrukt worden bij de zorgverlening in uw organisatie en bespreek telkens een concreet voorbeeld hiervan.
Privacy (t.a.v. de persoon, t.a.v. documenten) Inspraak door de gebruiker (waarover beslist de gebruiker mee?) Autonomie/zelfstandigheid van gebruiker Waardigheid/wrespect voor de gebruiker Informatiedoorstroming (het doorgeven van info aan de gebruiker) Klachtenrecht (de mogelijkheid om ontevredenheid te uiten) Veiligheid Huiselijkheid
werkbladen kwaliteitsspel > directiebureau: opdracht 9
Werkblad 30 ruimte: tuin
4
30
Speel het spel ‘Wie ben ik?’.
opdracht: 4
Iedereen van de groep met uitzondering van één persoon krijgt een kaartje te zien waarop de naam van een persoon staat. De persoon die het kaartje niet te zien krijgt moet uitzoeken om wie het gaat door ja/nee-vragen te stellen aan de rest van de groep. Tip voor degenen die moeten raden: het is iemand die in ruimere context invloed heeft op uw organisatie. Kaartjes: • minister van welzijn • minister van volksgezondheid • burgemeester
werkbladen kwaliteitsspel > tuin: opdracht 4
Werkblad 31 ruimte: tuin opdracht: 8
• • • • • • • • • • • • • • •
schepen van sociale zaken burgemeester minister van welzijn pastoor paus ziekenfonds inspectie minister van volksgezondheid congregatie/OCMW-raad wijkagent premier middenstand vakbond onderwijs- en opleidingsinstellingen …
werkbladen kwaliteitsspel > tuin: opdracht 8
8
31
Orden volgens wie het meeste invloed heeft op jullie werking.
Werkblad 32 ruimte: stock
6
32
Verdeel de verschillende ‘kosten’ van de organisatie over dit taartdiagram.
opdracht: 6
• • • • • • • •
Loon personeel Verbruik water + elektriciteit Aankoop en bereiden maaltijden Activiteiten Onderhoud gebouwen Duurzaam materiaal (bedden, rolstoelen,...) Materiaal hygiëne (handdoeken, zeep, luiers,...) Medisch materiaal (medicatie, injectienaalden, stethoscoop,...)
werkbladen kwaliteitsspel > stock: opdracht 6
Werkblad 33 ruimte: stock
8
33
Pictionary.
opdracht: 8
Iemand trekt een kaartje waar een woord op staat. Dit kan een voorwerp of een begrip zijn. De persoon in kwestie dient d.m.v. tekeningen duidelijk te maken aan de andere groep om welk voorwerp/begrip het gaat. Deze persoon mag niets zeggen, behalve of het om een voorwerp of begrip gaat. (Dit wordt gezegd vooraleer men begint te tekenen.) Er mogen ook geen letters op het papier geschreven worden. Als het woord geraden is, trekt de volgende een kaartje en wordt het spel herhaald, net zolang totdat alle leden van het groepje aan bod zijn gekomen. Woordenkaartjes: • begrip: onderhoudkosten, medicatie, ouderdom, enz... • voorwerp: rolstoel, computer, zeep, koffiezetapparaat, enz...
werkbladen kwaliteitsspel > stock: opdracht 8
Werkblad 34 ruimte: kelder opdracht: 1
werkbladen kwaliteitsspel > kelder: opdracht 1
1
34
Verbind de bolletjes met elkaar door middel van vier rechte lijnen zonder je pen van het papier te halen.
Werkblad 35 ruimte: kelder
3
35
Zet de stappen voor het oplossen van een probleem in de juiste volgorde.
opdracht: 3
A: B: C: D: E: F:
De oplossing voor het probleem uitvoeren. Een oplossing kiezen. Duidelijk maken wat het probleem is. Nagaan of het probleem opgelost is. Bespreken wat mogelijke oplossingen van het probleem zouden kunnen zijn. Onderzoeken waar het probleem vandaan komt, waardoor het veroorzaakt wordt.
werkbladen kwaliteitsspel > kelder: opdracht 3
Werkblad 36
6
Wat hoort samen?
ruimte: kelder opdracht: 6
1. 2. 3. 4. 5.
Nauwkeurigheid Snelheid Welbevinden Veiligheid Steriliteit
36
a. b. c. d. e.
Tevredenheid Fouten Ongevallen Infecties Tijd
werkbladen kwaliteitsspel > kelder: opdracht 6
Werkblad 37 ruimte: kelder
7
37
Maak de doelstelling ‘SMART’.
opdracht: 7
Een belangrijke stap in het oplossen van problemen is vaak het maken van goede afspraken. De kenmerken van een goede afspraak zijn te vatten in het letterwoord SMART. Een goede afspraak is Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden. Maak volgende doelstelling ‘SMART’: • ‘We willen graag dat alle bewoners op een redelijk uur in hun bed liggen.’
werkbladen kwaliteitsspel > kelder: opdracht 7
Werkblad 38 ruimte: kelder
8
38
Maak een stroomdiagram op een flap van de ‘ochtendsituatie met een bewoner’.
opdracht: 8
Stroomdiagram Doel: het in kaart brengen van de bestaande situatie in een organisatie op een schematische manier Voordelen: de processen worden op een visuele manier gepresenteerd Werkwijze: 1. start van het proces
2. achtereenvolgende stappen
3. een beslissing of keuze
4. einde van het proces
werkbladen kwaliteitsspel > kelder: opdracht 8
Werkblad 39 ruimte: kelder opdracht: 9
Vul een percentage in van toelaatbare fouten: • • • • • • • •
foute medicatie weglopers mishandeling van bewoners ziekte bij medewerkers tevredenheid bij familieleden fixatie klachten van bewoners …
werkbladen kwaliteitsspel > kelder: opdracht 9
9
39
Welke normen zouden we vooropstellen voor deze zaken?
Werkblad 40 ruimte: kelder opdracht: 10
Duid ze aan in onderstaande lijst. • • • • • • • • • • • • • • • • • •
verpleegkundige verzorgende opvoeder arts poetsvrouw technische dienst keuken kinesitherapeut ergotherapeut raad van beheer bewoner familielid staflid externe deskundige architect kwaliteitscoördinator directeur …
werkbladen kwaliteitsspel > kelder: opdracht 10
10
40
Er komt een werkgroep rond de ‘inrichting van de leefruimte’. Wie moet erbij?
slide 1
Spelbord
slide 2
Ruimtes met hun betekenis Ruimte
Thema
Onthaal
Attitudes ten aanzien van de gebruiker. Klantgerichtheid.
Spreekkamer Leefruimte
Inspraak van de gebruiker. Rechtstreekse hulp- en dienstverlening. (verzorging, behandeling, begeleiding…)
Medewerkerslokaal Directiebureau Tuin Stock Kelder
Zorg voor medewerkers (inclusief interne communicatie). Visie op kwaliteit, organisatiebeleid en kwaliteitsbeleid. Context van de organisatie. Middelen en kosten. Systematisch werken, procedures, verbeteren, werken aan de kwaliteit van zorg…
slide 3
Dobbelsteen met zijn betekenis
De betekenis van de dobbelsteen: 1 neem een opdrachtkaart 2 ga naar een aangrenzende ruimte en neem een opdrachtkaart 3 ga naar een aangrenzende ruimte en neem een opdrachtkaart 4 ga naar een aangrenzende ruimte en neem een opdrachtkaart 5 neem een kanskaart 6 neem een kanskaart
Scoreformulier
slide 4
kwaliteitsspel – scoreformulier totalen
Onthaal
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Spreekkamer
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Leefruimte
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Medewerkerslokaal
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Directiebureau
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Stock
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Tuin
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Kelder
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Meten is weten Algemeen totaal Rode draad Bonus
Eindresultaat
Rode draad
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
slide 5
Kwaliteitscultuur
Als iedereen die iets tegenkomt waarvan hij denkt dat het beter kan, er iets mee doet.
Dobbelsteenblad De betekenis van de dobbelsteen: 1 2 3 4 5 6
neem een opdrachtkaart ga naar een aangrenzende ruimte en neem een opdrachtkaart ga naar een aangrenzende ruimte en neem een opdrachtkaart ga naar een aangrenzende ruimte en neem een opdrachtkaart neem een kanskaart neem een kanskaart
dobbelsteenblad
Meten is weten
Hoeveel uur per maand besteedt de directeur aan formeel overleg?
Hoeveel medewerkers zijn hier tewerkgesteld in totaal?
Wat is de (gemiddelde of opgetelde?) leeftijd van de directieleden?
Hoeveel bladzijden telt het kwaliteitshandboek?
Hoeveel cliënten / bewoners / kinderen zijn er momenteel aanwezig?
Hoeveel vierkante meter telt het gebouw?
Hoeveel bracht de meest recente benefietactie op?
Hoeveel vrijwilligers werken hier?
Hoeveel Euro wordt er per jaar besteed aan WC-papier?
Hoe oud is de oudste medewerker?
Hoeveel auto’s kunnen op de parking staan?
Hoeveel computers staan er in de organisatie?
…
…
…
vragenblad ‘Meten is weten’
kwaliteitsspel – scoreformulier totalen Onthaal
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Spreekkamer
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Leefruimte
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Medewerkerslokaal
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Directiebureau
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Stock
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Tuin
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Kelder
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Meten is weten Algemeen totaal Rode draad Bonus
Eindresultaat
Rode draad
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
werkwijzer kwaliteit
werkwijzer kwaliteit
Stel kwaliteit als een prioriteit.
Stel kwaliteit als een prioriteit.
Zorg dat kwaliteit een zorg is van iedereen.
Zorg dat kwaliteit een zorg is van iedereen.
Richt u op de gebruiker.
Richt u op de gebruiker.
Draag zorg voor de reeds aanwezige kwaliteit.
Draag zorg voor de reeds aanwezige kwaliteit.
Zeg wat je doet, doe wat je zegt.
Zeg wat je doet, doe wat je zegt.
De goede dingen doen en de dingen goed doen.
De goede dingen doen en de dingen goed doen.
Leer van elkaar. Iedereen heeft kwaliteiten.
Leer van elkaar. Iedereen heeft kwaliteiten.
Werk zowel aan het oplossen als aan het voorkomen van problemen.
Werk zowel aan het oplossen als aan het voorkomen van problemen.
Werk stap voor stap aan kwaliteit en maak successen zichtbaar.
Werk stap voor stap aan kwaliteit en maak successen zichtbaar.
Neem in procedures niet meer op dan nodig en betrek alle belanghebbenden erbij.
Neem in procedures niet meer op dan nodig en betrek alle belanghebbenden erbij.
werkwijzer kwaliteit
werkwijzer kwaliteit
Stel kwaliteit als een prioriteit.
Stel kwaliteit als een prioriteit.
Zorg dat kwaliteit een zorg is van iedereen.
Zorg dat kwaliteit een zorg is van iedereen.
Richt u op de gebruiker.
Richt u op de gebruiker.
Draag zorg voor de reeds aanwezige kwaliteit.
Draag zorg voor de reeds aanwezige kwaliteit.
Zeg wat je doet, doe wat je zegt.
Zeg wat je doet, doe wat je zegt.
De goede dingen doen en de dingen goed doen.
De goede dingen doen en de dingen goed doen.
Leer van elkaar. Iedereen heeft kwaliteiten.
Leer van elkaar. Iedereen heeft kwaliteiten.
Werk zowel aan het oplossen als aan het voorkomen van problemen.
Werk zowel aan het oplossen als aan het voorkomen van problemen.
Werk stap voor stap aan kwaliteit en maak successen zichtbaar.
Werk stap voor stap aan kwaliteit en maak successen zichtbaar.
Neem in procedures niet meer op dan nodig en betrek alle belanghebbenden erbij.
Neem in procedures niet meer op dan nodig en betrek alle belanghebbenden erbij.