greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
gsm-masten… … een probleem van bovenlokaal niveau?
Scriptie ingediend tot het behalen van de academische graad van gediplomeerde in de aanvullende studies GAS-Ruimtelijke Planning
Greet Compeers Academiejaar 20052006
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
Voorwoord Deze scriptie heeft een duidelijk doel: gemeenten de mogelijkheid geven hun stem te laten gelden in debat over inplanting van gsm-masten. Gemeentebesturen staan het dichtst bij de bevolking en weten goed wat er leeft. Zij zijn het eerste aanspreekpunt en worden vaak met de vinger gewezen door de steeds mondigere burger. Alles wat in hun achtertuin gebeurt en waar zij wel eens last van zouden kunnen hebben, moet verdwijnen en het gemeentebestuur moet dit uitvoeren. Dit is zeker zo voor gsm-masten… De wakkere burger weet vaak niet dat een gemeente niet alles te zeggen heeft… In deze plaats is deze scriptie dan ook bedoeld voor die gemeenten die effectief iets willen doen aan het probleem van de inplanting van steeds meer gsm- en umts-masten. Welke tools bestaan er om het gsm-mastenprobleem in de hand te houden? De realisatie van dit eindwerk was een lange, maar gevarieerde weg. De opmaak ervan was niet altijd vanzelfsprekend en zou onmogelijk geweest zijn zonder de hulp van anderen. Dit voorwoord is dan ook de geschikte plaats om mijn dankbaarheid te laten blijken. In de eerste plaats wil ik mijn promotor, Tom De Waele, bedanken voor zijn vlotte medewerking, rijke kennis en nuttige tips. Daarnaast gaat een speciaal woordje van dank uit naar Marc Konings, milieuambtenaar van de gemeente Edegem. Hij heeft de discussie mee op gang gebracht, zocht gedreven mee naar oplossingen. Ook Wim Verrelst, lid van de milieuraad, heeft een niet onbelangrijke bijdrage geleverd. Samen maken ze deel uit van de recent ontstane gemeentelijke Telecomwerkgroep en waken zo over de gsm-masten in Edegem. Vervolgens dank ik Xavier Buijs, stafmedewerker ruimtelijke ordening en huisvesting van de VVSG, de vereniging voor Vlaamse steden en gemeenten. Hij gaf me meermaals juridische tips en is zeer geïnteresseerd in de afloop van deze scriptie. Door zijn medewerking wordt het mogelijk dat deze discussie verder wordt gezet op Vlaams niveau. Tenslotte dank ik Koen Snyders, burgemeester van de gemeente Edegem. Hij nam de ongeruste vraag van de bevolking omtrent inplanting van gsm-masten serieus en heeft het debat met de operatoren opgestart.
Noot: De auteur geeft de toelating deze scriptie voor consultatie beschikbaar te stellen en delen van de scriptie te kopiëren voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder m.b.t. de verplichting de bron uitdrukkelijk te vermelden bij het aanhalen van resultaten uit deze scriptie.
30 mei 2006
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
Overzicht
Gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau? Scriptie ingediend tot het behalen van de academische graad van gediplomeerde in de aanvullende studies GAS-Rumtelijke Planning Faculteit Toegepaste Wetenschappen - Ugent Promotor – Tom De Waele
Greet Compeers
Academiejaar 2005-2006
Deze scriptie kan een meerwaarde betekenen voor gemeenten en hun beleid rond inplanting van gsm-masten. Vandaag de dag kijken gemeenten vaak lijdzaam toe hoe hun grondgebied bezaaid wordt met masten voor allerlei zendapparatuur. De stedenbouwkundige vergunning wordt afgeleverd door het Vlaamse Gewest. Gemeenten kunnen enkel advies geven bij nieuwe aanvragen en vaak wordt dit advies in de wind geslagen. Hoe kunnen gemeenten toch iets te zeggen hebben in het hele verhaal? Hoe weten ze waar de masten overal staan en hoe houden ze rekening met de wensen van de bevolking? Deze scriptie reikt een aantal mogelijkheden aan voor gemeenten om een eigen beleid rond inplanting van gsm-masten mogelijk te maken. Een gemeente kan: Een gemeentelijke Telecomwerkgroep oprichten als aanspreekpunt voor operatoren, bewoners en bestuur; Een samenwerkingsovereenkomst afsluiten met de operatoren, waarin bepaald wordt hoe de inplanting van gsm-masten in de toekomst zal verlopen; Een protocol opstellen ter uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst; Een stedenbouwkundige verordening opstellen om een toetsingskader voor inplantingsplaatsen te bieden of om elke mast vergunningsplichtig te maken; Een sectoraal ‘Telecom-RUP’ opstellen voor de ganse gemeente; Een belasting heffen op gsm-masten; De Vlaamse overheid aansporen om de Telecomcode te actualiseren en meer slagkracht te geven.
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
Inhoudstafel
1
INLEIDING ....................................................................................................... - 1 -
2
GESCHIEDENIS VAN DE GSM ......................................................................... - 3 -
3
TYPISCHE TECHNOLOGIE ............................................................................... - 5 -
3.1 GSM-TECHNOLOGIE .............................................................................................- 5 3.2 UMTS-TECHNOLOGIE............................................................................................- 6 3.2.1 WAAROM IS DE UMTS NODIG? ...............................................................................- 6 3.2.2 HOE WORDT HET UMTS-NETWERK UITGEBOUWD? .......................................................- 6 3.2.3 PROTEST?.........................................................................................................- 7 4
GSM EN GEZONDHEID..................................................................................... - 8 -
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 5
GEVAARLIJK? .....................................................................................................- 8 BIOLOGISCHE EFFECTEN ......................................................................................- 8 THERMISCHE EN NIET-THERMISCHE EFFECTEN ........................................................- 8 VOORBEELD VAN HET VERLOOP VAN HET ELEKTRISCHE VELD .....................................- 9 VOORZORGSBEGINSEL .......................................................................................- 11 -
OVERHEID GRIJPT IN… ................................................................................ - 12 -
5.1 EUROPESE AANBEVELINGEN ...............................................................................- 12 5.2 FEDERALE OVERHEID DOET ZIJN ZEG ...................................................................- 12 5.2.1 NORMEN .........................................................................................................- 12 5.2.2 WETTEN EN BESLUITEN ......................................................................................- 13 5.2.2.1 programmawet betreffende het gedeelde gebruik van antennesites (02/01/2001 – B.S. 03/01/2001)........................................................................... - 13 5.2.2.2 Koninklijk besluit houdende de normering van zendmasten voor elektromagnetische golven tussen 10 MHz en 10 GHz (10/08/2005 – B.S. 22/09/2005) ................................................................................................................ - 13 5.2.3 HET BIPT.......................................................................................................- 15 5.2.3.1 Hoe is het BIPT samengesteld? ................................................................. - 15 5.2.3.2 Wat doet het BIPT?................................................................................... - 15 5.2.3.3 Hoe wordt een technisch dossier opgemaakt? ........................................... - 16 5.3 VOER VOOR GEWESTEN ......................................................................................- 16 5.3.1 DE TELECOMCODE ............................................................................................- 17 5.3.2 EEN ‘OFFICIEEL’ OVERLEGPLATFORM ......................................................................- 17 5.3.3 EN DE VLAAMSE MILIEUWETGEVING?.....................................................................- 18 5.4 EN DE GEMEENTEN? ..........................................................................................- 18 6
DE OPERATOREN ........................................................................................... - 19 -
6.1 WIE ZIJN DE OPERATOREN? ...............................................................................- 19 6.1.1 PROXIMUS ......................................................................................................- 19 6.1.2 MOBISTAR ......................................................................................................- 19 6.1.3 BASE .............................................................................................................- 19 -
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
6.2 SAMENSTELLEN TECHNISCH DOSSIER...................................................................- 19 6.3 GSM OPERATOR FORUM ....................................................................................- 20 7
RECHTSPRAAK ............................................................................................... - 21 -
7.1 HET VOORZORGSBEGINSEL .................................................................................- 21 7.1.1 DEFINITIE .......................................................................................................- 21 7.1.2 GERECHTERLIJKE UITSPRAKEN VAN DE RAAD VAN STATE EN DE BURGERLIJKE RECHTBANK ..- 21 7.1.2.1 Een ernstig en moeilijk te herstellen nadeel – arrest Baeten (18 december 2001) versus arrest Bucki (7 april 2000)................................................................ - 22 7.1.2.2 Het voorzorgsbeginsel - vrederechter Oostende (29 juni 2000) ................. - 22 7.2 VOLKSGEZONDHEID EN RUIMTELIJKE ORDENING? .................................................- 23 7.2.1 KUNNEN ZIJ HAND IN HAND GAAN? .......................................................................- 23 7.2.2 JURIDISCHE HEFBOMEN? ....................................................................................- 23 7.2.2.1 Het concept van goede plaatselijke aanleg - arrest Verduyn (31 oktober 2001) 23 7.2.2.2 Het duurzaam ruimtegebruik – arrest Genne (24 maart 2000) .................. - 24 7.3 PRIVAATRECHTERLIJKE GESCHILLEN ...................................................................- 24 7.3.1 BURGERRECHTERLIJKE KORTGEDINGENRECHTSPRAAK – RECHTBANK LUIK (30 SEPTEMBER 1999) - 24 7.3.2 UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE BRUGGE – BURENHINDER- (4 FEBRUARI 2002) ........................................................................................................- 25 7.4 SLOTBESCHOUWINGEN ......................................................................................- 25 8
VAN BOUWAANVRAAG TOT GSM-MAST....................................................... - 26 -
8.1 WAT ZEGT DE WETGEVING?................................................................................- 26 8.1.1 DECREET VAN 18 MEI 1999 HOUDENDE DE ORGANISATIE VAN DE RUIMTELIJKE ORDENING EN DECREET BETREFFENDE DE RUIMTELIJKE ORDENING GECOÖRDINEERD OP 22 OKTOBER 1996 .......- 26 8.1.2 BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING VAN 5 MEI 2000 TOT AANWIJZING VAN DE WERKEN, HANDELINGEN OF WIJZIGINGEN VAN ALGEMEEN BELANG EN TOT REGELING VAN HET VOOROVERLEG MET DE VLAAMSE BOUWMEESTER ..........................................................................................- 27 8.1.3 BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING VAN 14 APRIL 2000 TOT BEPALING VAN DE VERGUNNINGSPLICHTIGE FUNCTIEWIJZIGINGEN EN VAN DE WERKEN, HANDELINGEN EN WIJZIGINGEN WAARVOOR GEEN STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING NODIG IS ...........................................- 27 8.1.4 BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING VAN 5 MEI 2000 BETREFFENDE DE OPENBARE ONDERZOEKEN OVER AANVRAGEN TOT STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING EN VERKAVELINGSAANVRAGEN ............................................................................................-
28 VLAAMSE REGERING VAN 5 MEI 2000 BETREFFENDE DE ADVIESVERLENING INZAKE AANVRAGEN TOT STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING EN VERKAVELINGSAANVRAGEN, GEWIJZIGD BIJ BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING VAN 8 MAART 2002 ................................- 28 8.2 HOE VERLOOPT DE VERGUNNINGSVRAAG?............................................................- 29 8.2.1 IN THEORIE .....................................................................................................- 29 8.2.2 IN PRAKTIJK ....................................................................................................- 29 8.2.3 BEROEPSMOGELIJKHEDEN? .................................................................................- 30 8.3 SITUATIE VOOR EDEGEM?..................................................................................- 31 8.3.1 EVALUATIE OPERATIONELE SITES ..........................................................................- 31 8.3.2 EVALUATIE GEWENSTE SITES VOORGEDRAGEN DOOR DE OPERATOREN ...........................- 33 8.3.3 GEDETAILLEERDE ANALYSE VAN BESTAANDE OF GEWENSTE MASTEN ..............................- 35 8.1.5
9
BESLUIT VAN DE
MOGELIJKE VOORSTELLEN............................................................................... 41
9.1 OPRICHTEN GEMEENTELIJKE ‘TELECOMWERKGROEP’ ................................................ 41
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
9.2 OPMAAK SAMENWERKINGSOVEREENKOMST EN UITVOERINGSPROTOCOL I.S.M. DE OPERATOREN ............................................................................................................... 43 9.2.1 VOORBEELD VAN EEN SAMENWERKINGSOVEREENKOMST ................................................ 44 9.2.2 VOORBEELD VAN EEN UITVOERINGSPROTOCOL ............................................................ 47 9.3 OPSTELLEN GEMEENTELIJKE VERORDENING ............................................................. 49 9.3.1 OM ELKE GSM-MAST VERGUNNINGSPLICHTIG TE MAKEN ................................................ 49 9.3.2 OM EEN TOETSINGSKADER VOOR INPLANTINGSPLAATSEN TE BIEDEN ................................ 49 9.4 OPSTELLEN GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN ...................................... 50 9.5 AANPASSING TELECOMCODE ................................................................................. 51 9.6 BELASTING OP GSM-MASTEN ................................................................................. 51 10 BESLUIT............................................................................................................ 52
BIJLAGEN BIBLIOGRAFIE
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
Figurenlijst FIGUUR 1: CELLULAIR SYSTEEM .................................................................................................................... - 5 FIGUUR 2: NORMEN VOOR DE ZENDKRACHT VAN ELEKTROMAGNETISCHE STRALING VOLGENS DE WERELDGEZONDHEIDSORGANISATIE (OP AANRADEN VAN HET ICNIRP, DE INTERNATIONAL COMMISSION ON NON-IONIZING RADIATION PROTECTION) ............................................................... - 9 FIGUUR 3: CONTOUR IN HET VERTICAAL VLAK DOOR EEN GSM-ANTENNE, IN DE RICHTING MET DE MAXIMALE WINST, VAN DE VERHOUDING VAN HET ELEKTRISCHE VELD TOT DE BELGISCHE REFERENTIEWAARDE ............................................................................................................................... - 9 FIGUUR 4: VERLOOP VAN HET ELEKTRISCHE VELD OP EEN HOOGTE VAN 1,75 M BOVEN DE GROND ... - 10 FIGUUR 5: DE GSM-ANTENNE STRAALT UIT IN HORIZONTALE RICHTING, MET EEN KLEINE AFBUIGING - 10 FIGUUR 6: SCHEMA VERLOOP VERGUNNINGSVRAAG VERGUNNINGSPLICHTIGE ZENDMASTEN ............... - 30 -
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
Tabellenlijst TABEL 1: NORM VOOR ANTENNES DIE ELEKTROMAGNETISCHE GOLVEN TUSSEN 10 MHZ EN 10 GHZ UITZENDEN ............................................................................................................................................ - 13 TABEL 2: NORM VOOR ANTENNES DIE ELEKTROMAGNETISCHE GOLVEN TUSSEN 10 MHZ EN 10 GHZ UITZENDEN, OMGEREKEND VOOR BELGISCHE OPERATOREN ............................................................. - 15 TABEL 3: EVALUATIE VAN DE OPERATIONELE SITES IN EDEGEM .............................................................. - 33 TABEL 4: EVALUATIE VAN DE GEWENSTE SITES IN EDEGEM .................................................................... - 35 TABEL 5: GSM- EN UMTS-MASTEN BINNEN DE GEMEENTE EDEGEM............................................................. 36 TABEL 6: GSM- EN UMTS-MASTEN IN DE BUURGEMEENTEN TER HOOGTE VAN DE GRENS MET GEMEENTE EDEGEM ..................................................................................................................................................... 39 TABEL 7: NORM VOOR ANTENNES DIE ELEKTROMAGNETISCHE GOLVEN TUSSEN 10 MHZ EN 10 GHZ UITZENDEN, OMGEREKEND VOOR BELGISCHE OPERATOREN ................................................................. 41
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
Bijlagenlijst BIJLAGE 1: PARLEMENTAIRE VRAAG ............................................................................................................. - 6 BIJLAGE 2: DOSSIER GSM-MASTEN EN GEZONDHEID – ARTIKEL UIT HUMO – 12/04/2006 .............. - 8 BIJLAGE 3: PROGRAMMAWET BETREFFENDE HET GEDEELDE GEBRUIK VAN ANTENNESITES .................. - 13 BIJLAGE 4: KONINKLIJK BESLUIT HOUDENDE DE NORMERING VAN ZENDMASTEN VOOR ELEKTROMAGNETISCHE GOLVEN TUSSEN 10 MHZ EN 10 GHZ (10/08/2005 – B.S. 22/09/2005) ..................................................................................................................................... - 13 BIJLAGE 5: EEN VOORBEELD VAN HET TECHNISCHE DOSSIER ZOALS OPGEMAAKT DOOR HET BIPT .... - 16 BIJLAGE 5: EEN VOORBEELD VAN HET TECHNISCHE DOSSIER ZOALS OPGEMAAKT DOOR HET BIPT .... - 19 BIJLAGE 6: INPLANTINGSPLAATSEN GSM- EN UMTS-MASTEN IN EDEGEM .............................................. - 31 BIJLAGE 7: DE GEWENSTE SITES WAARVOOR EEN TECHNISCH DOSSIER WERD INGEDIEND IN DETAIL BEKEKEN ................................................................................................................................................ - 31 BIJLAGE 8: KRANTENARTIKEL ‘GSM-MASTEN VERDWIJNEN’ -GAZET VAN ANTWERPEN– 03/02/2006 41
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
Lijst van afkortingen AMINAL
Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en waterbeheer
AOSO
Administratie ondersteunende studies en opdrachten
Astrid
Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen Het netwerk van de veiligheidsdiensten (politie, enz…)
AWV
Administratie Wegen en Verkeer
BIPT
Belgisch Instituut voor Post- en Telecommunicatie
BPA
Bijzonder Plan van Aanleg
AROHM
CENELEC DRO E EM-golf
Het Europees Comité voor Elektrotechnische Normamisatie Decreet Ruimtelijk Ordening van 18 mei 1999 Elektrische veldsterkte in V/m Elektromagnetische Golf
GOF
GSM Operator Forum
GSM
Global System for Mobile communication
ICNIRP KB
International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection of de internationale Commissie voor bescherming tegen niet-ioniserende straling Koninklijk Besluit
PDA
Personal Digital Assistent
RUP
Ruimtelijk UitvoeringsPlan
S SAR
Vermogensdichtheid in W/m² Specifieke Absorptie Tempo in W/kg
UMTS
Universeel Mobiel Telecommunicatie Systeem
VVSG
Vereniging voor Vlaamse Steden en Gemeenten
WHO
Wereldgezondheidsorganisatie
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 1 - -
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
1 Inleiding Gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau? Een stedenbouwkundige ambtenaar in een gemeente krijgt geregeld aanvragen binnen van gsmoperatoren over de plaatsing van een nieuwe zendmast op hun grondgebied. Als het de bevolking aan de oren komt dat er weer een gsm-mast in hun buurt wordt ingeplant, vormen er zich spontaan actiecomités. Mensen pikken het niet: het is lelijk… én gevaarlijk. Enkel de eigenaars van het appartement waarboven de gsm-mast prijkt, stellen zich tevreden met de jaarlijkse dotatie die ze ontvangen: het onderhoud van de lift, het nieuwe dak of een likje verf in de gang worden ermee gefinancierd. De buren echter zijn in alle staten en vragen de gemeente om de vergunning te weigeren vooraleer de hele gemeente doodvalt. Het gemeentebestuur weet ook niet altijd wat ze moet doen. Het fenomeen is redelijk nieuw, studies over de al dan niet gevaarlijke straling spreken elkaar tegen en … de gemeente krijgt de mededeling dat er om de x meter een gsm-mast moet staan of het gebied is niet geheel bedekt. De nieuwste technologieën maken dat de masten in de toekomst nog dichter bij elkaar moeten staan. Er wordt niet alleen meer getelefoneerd: een gsm-toestel bevat tegenwoordig een PDA, een radio, een camcorder, een spelletjesconsole, een video-player: … 110 gram plezier én efficiëntie… maar dit eist steeds meer van de zendmasten… Gemeenten beseffen dat ze een kleine schakel zijn in het hele raderwerk en er niet veel over te zeggen hebben. Het ‘probleem gsm-masten’ wordt afgeschilderd als een probleem van bovenlokaal niveau en daarmee schuiven de gemeentebesturen de hete aardappel door naar de provincie of de Vlaamse overheid. Iedereen wil bereikbaar zijn, iedereen wil bellen, maar niemand wil een gsm-mast in zijn achtertuin. Bestaat er wetgeving rond inplanting van gsm-masten? Wie beslist erover? Kan een gemeentebestuur toch zijn eisen stellen naar locatie toe? Hoe ziet de toekomst van de gsmmasten eruit? Staat binnenkort heel het land vol pylonen? Het antwoord op al deze vragen kan je lezen in deze scriptie…
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 2 - -
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
2 Geschiedenis van de gsm “…Tot een 10-tal jaar geleden belden we naar een plaats. We lieten desnoods 10 keer overgaan en wanneer er dan nog geen antwoord was, belden we later terug. De gsm zorgde voor verandering: we bellen niet langer naar een plaats, maar naar een persoon. We veronderstellen dat die na twee tellen opneemt. En als we dan toch een bericht moeten nalaten, gaan we ervan uit dat we binnen het uur teruggebeld worden...” “…Oorspronkelijk maakte de gsm vooral zijn opgang bij het businesspubliek. Midden jaren ‘90, toen het toestel in zakelijke kringen steeds wijder verspreid raakte, werd het in de pers nog omschreven als een 'tool voor nepdirecteurs'…” Tussen 1950 en 1980 ontstonden in verschillende landen mobiele netwerken. De meeste ervan hadden te kampen met tal van nadelen: een beperkt bereik, een klein aantal potentiële gebruikers en een slechte kwaliteit. De toestellen zelf waren zwaar en enkel geschikt voor gebruik vanuit de wagen. Begin van de jaren ‘80 hadden onder meer de Verenigde Staten, de Scandinavische landen, België, Frankrijk, Duitsland en Italië elk een eigen systeem. Geen één ervan was compatibel met de andere. De nood aan een pan-Europees systeem ontstond. Daarom werd in 1982 een werkgroep opgericht in de schoot van het toenmalige Conférence Européenne des Postes et Télécommunications. De werkgroep – de ‘Groupe Spéciale Mobile’, kortweg GSM – zou de standaarden voor mobiele communicatie in Europa vastleggen. Het duurde tot 1990 vooraleer de specificaties werden gepubliceerd. In 1992 kon het eerste gsm-systeem van start gaan. De afkorting bleef behouden, maar staat sindsdien voor ‘Global System for Mobile communication’. Een greep uit de gsm-geschiedenis in België: 1977
MOB1, het eerste netwerk voor mobiele telefonie en de prille voorloper van het gsm-netwerk, verschijnt op de Belgische markt. MOB1 heeft een beperkte capaciteit, goed voor 4000 abonnees, maar werkt via 21 Belgische zones. Om te bellen van vaste naar mobiele telefoon, moest de beller weten waar de andere zich bevond. Of hij kon 21 maal proberen: een keer per zone …
1987
MOB2 volgt MOB1 op. Dit cellulair systeem maakte een eind aan de grootste problemen die MOB 1 stelde.
1988
Siemens pakt uit met z’n eerste echt mobiele telefoon: de C2, een prijzig zwaargewicht van bijna 7 kg…
1989
Siemens Mobile België – toen nog Siemens Atea – begint te werken aan de ontwikkeling van een gsm-netwerk.
1990
Binnen de RTT starten onderhandelingen over de introductie van een gsmnetwerk.
1991
Tussen Frankrijk, Nederland, Engeland en de Scandinavische landen starten onderhandelingen over een Europees gsm-netwerk.
1992
De capaciteit van MOB2 wordt opgedreven omwille van de vertraging bij de ingebruikname van het gsm-netwerk. De verkoop mobiele telefoons stijgt. Siemens brengt z’n eerste gsm op de markt: de P1, een koffer met een hoorn. De koffer bevatte een gigantische batterij, die goed was voor 12 uur stand-by tijd. Men besefte dat het kleiner
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 3 - -
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
en ook lichter moest kunnen. De eerste zaktelefoons die werden uitgebracht in de maanden die volgden, waren zowel in omvang als in gewicht vergelijkbaar met een baksteen. Het duurde dan ook even vooraleer er sprake was van een doorbraak. 1993
Belgacom Mobile, filiaal van Belgacom, onderhandelt druk over de nakende introductie van het gsm-netwerk. De verkoop van het aantal mobiele telefoons neemt toe met een factor 5 tegenover 1993.
1994
Het eerste gsm-netwerk komt er, de merknaam wordt Proximus. Alle schakelstations zijn van Siemens-makelij.
1995
Belgacom Mobile zorgt voor betere dekking en een betere kwaliteit van het gsm-netwerk.
1996
Mobistar duikt op, de eerste speler naast Belgacom Mobile. Er wordt werk gemaakt van de blokkering van gestolen toestellen.
1997
Siemens lanceert de eerste gsm met lithium-ionbatterij: de S6. Een schot in de roos.
1998
Eind januari tellen Proximus en Mobistar samen 520.000 klanten. Een derde speler, Orange – vandaag Base – komt op de markt.
2000
Eind januari tellen Proximus en Mobistar samen 5.500.000 klanten.
2006
Het aantal klanten groeit gestaag. Vandaag hebben de 3 operatoren samen 8.500.000 klanten
Wereldwijd zijn er momenteel meer dan een miljard gsm-gebruikers en er zijn ruim 454 gsmnetwerken aanwezig in meer dan 182 landen. En het einde van het succesverhaal is nog niet in zicht. De groei gaat door en men rekent erop eind 2009 de mijlpaal van twee miljard gsm’ers te bereiken.
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 4 - -
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
3 Typische technologie 3.1 Gsm-technologie De gsm-technologie is vrij complex en heeft een aantal typische kenmerken. Het gebruik van een mobiele telefoon is mogelijk dankzij het bestaan van een voldoende groot aantal operationele basisstations in een gebied. Deze basisstations worden doorgaans opgericht op zendmasten in landelijke gebieden, of op verhoogde plaatsen (daken van appartementsgebouwen, kerktorens, verlichtingspalen,…) in stedelijke milieus. De mobiele telefoon staat in contact met het basisstation en dit station staat dan weer in verbinding met de telefooncentrale. Basisstations bestrijken een welbepaald geografisch gebied. Elk land of streek wordt dus opgedeeld in zones of “cellen”, vandaar de benaming cellulaire telefoon of cellulair systeem. Dit cellulaire systeem kwam overgewaaid vanuit de Scandinavische landen. Het is een duur systeem, maar biedt het voordeel van een enorme capaciteit.
Figuur 1: cellulair systeem
Wanneer een mobiele telefoon tijdens het gesprek in een andere cel terechtkomt, is er een ‘hand over’ van het ene naar het andere basisstation, zonder dat de gebruiker er iets van merkt. De aangrenzende cellen zenden daarom met een lichtjes verschillende frequentie uit teneinde storingen te vermijden. De maximale afstand tussen het basisstation en de gsm is 35 km. Op het platteland zijn de cellen het grootst, in de steden het kleinst. Vermits die afstand beperkt is, zijn een groot aantal stations nodig. Een klein land als België telt er meer dan 500. Eigen aan de gsm is dat de gebruiker mobiel is: de operator moet dus van elk toestel dat stand-by is, weten in welke cel het zich bevindt. Het duurt dan ook enkele seconden alvorens een verbinding tot stand komt. Een gsm werkt op basis van elektromagnetische golven, die bestaan uit een elektrische golf en een magnetische golf die in elkaar verstrengeld zijn. Deze EM-golf verplaatst zich door de lucht aan een snelheid van 300.000 km/u. De frequentie is een belangrijke eigenschap van de EMgolf en bepaalt het toepassingsgebied en de risico's voor de gezondheid. De eenheid van frequentie is de Hertz en zegt hoe snel een golf trilt. Hoe hoger de frequentie, hoe groter de energie van de golven en hoe gevaarlijker ze zijn voor de gezondheid en de veiligheid van levende organismen. Een gsm zendt ook niet voortdurend signalen uit. Is het toestel volledig uitgeschakeld, dan worden er ook geen radiogolven uitgezonden. In stand-by zendt een toestel nu en dan een signaal uit om zijn positie te laten weten aan het netwerk. Bij het telefoneren zendt de mobiele telefoon continu uit. In tegenstelling tot de mobiele telefoon zenden de antennes van een basisstation continu uit. Het totale vermogen van een basisstation hangt onder andere af van de grootte van het gebied dat het moet bestrijken, van de bevolkingsdichtheid in die regio, van het omliggende landschap en van het aantal en het type antennes.
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 5 - -
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
De huidige digitale gsm-netwerken in Europa gebruiken frequenties rond 900 en 1800 Megahertz (MHz). In werkelijkheid gebruikt een gsm een reeks van frequenties die rond de aangegeven frequentie schommelen, en spreekt men van een frequentieband. Bijvoorbeeld voor de ‘gsm 1800’ is die frequentieband 1710 tot 1880 MHz. Het ‘gsm 900’-systeem gebruikt lagere frequenties en de frequentieband is de helft kleiner, zodat maar half zoveel mensen op hetzelfde ogenblik kunnen bellen. Afhankelijk van de zendfrequentie en de afstand die moet worden overbrugd is een bepaald zendvermogen nodig. Het vermogen van 1800MHz-systeem is 2 keer kleiner dan deze van 900MHz-systeem. Als een gebied bedekt wordt door een groot aantal antennes is een kleiner vermogen nodig dan wanneer minder antennes aanwezig zijn. Zogenaamde macrocellen hebben een straal van 2 tot 10 km en een vermogen van 10-100 W, microcellen hebben een straal van ca. 500 m en een vermogen van 2 W. In Europa wordt gebruik gemaakt van de bandbreedtes van 900 en 1800 MHz. Het Amerikaanse net maakt gebruik van 1900 MHz, een bandbreedte die niet compatibel is met de Europese. Vandaag zijn de meeste telefoons ‘Dual-band’ of geschikt voor zowel 900 als 1800 MHz. Sommige zijn ’Tri-band’ en dus goed voor de drie verschillende bandbreedtes. Steeds meer mensen bellen mobiel. Een basisstation kan echter maar een beperkt aantal telefoongesprekken verwerken. Om aan de groeiende vraag van de gsm-gebruikers te voldoen, worden meer basisstations opgericht. Er bestaat een direct verband tussen de kwaliteit van de communicatieverbinding, de afstand tot de antenne en het uitgezonden vermogen van de antennes. Door meer basisstations in gebruik te nemen, kan elk station een kleiner gebied voor zijn rekening nemen. In dit scenario daalt het uitgezonden vermogen en eveneens het elektromagnetisch veld van elk basisstation. Meer basisbastions spelen dus door hun lager uitgezonden elektromagnetisch veld in de kaart van de volksgezondheid. Een fijnmaziger netwerk biedt tevens het voordeel van een hogere capaciteit en stelt aanzienlijk meer mensen in staat om op hetzelfde moment mobiel te bellen. Daartegenover staat uiteraard een forse stijging van het aantal zendmasten dat verder het landschap en de open ruimte aantast. De mobiele telefonie zit dus gekneld tussen de zorg voor de ruimtelijke ordening, de bekommernis om de volksgezondheid en de niet-aflatende maatschappelijke drift naar mobiele bereikbaarheid.
3.2 umts-technologie Ondertussen staat het nieuwe gsm-netwerk voor de derde generatie - het "umts" of Universeel Mobiel Telecommunicatie Systeem - te trappelen van ongeduld om zijn opmars te maken… Met de umts kan je niet alleen meer telefoneren of sms’en, je krijgt ook zeer snelle toegang tot het internet of de video-telefonie.
3.2.1
Waarom is de umts nodig?
De twee belangrijkste redenen om een nieuwe generatie mobiele netwerken te introduceren zijn capaciteit en snelheid. Umts geldt als oplossing voor de dreigende overbelasting van het netwerk door de groei in gebruikers en vooral in gebruik. Theoretisch kunnen met umts snelheden gehaald worden tot 2 Megabit per seconde. Dit is honderden keren sneller dan het huidige gsm-netwerk. Dat komt omdat er gekozen wordt voor een hogere frequentie (2000 MHz tov 900 MHz voor een klassieke gsm)
3.2.2
Hoe wordt het umts-netwerk uitgebouwd?
Bijlage 1: parlementaire vraag
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 6 - -
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
Met een umts zal het mogelijk zijn om: Te surfen op het internet; Via video-ontvangst live televisieprogramma’s te volgen; Toegang te krijgen tot beeldtelefonie waardoor videoconferenties mogelijk zijn; Toegang te krijgen tot gepersonaliseerde informatie. Zo kan je inlichtingen ontvangen over een restaurant, een filmzaal, een hotel, evenals de kortste weg om ze te bereiken; Emails te verzenden of te ontvangen; Te faxen; Aankopen te betalen via uw mobiele telefoon. Zo zal je aan een drankautomaat een drankje kunnen kopen, een restaurantrekening betalen, een boek bestellen… Doordat de capaciteit verhoogt zullen er extra masten moeten bijkomen. Hoe meer antennes er zijn, hoe hoger de capaciteit, hoe beter de dekking van het netwerk, hoe beter de kwaliteit van het gesprek en hoe lager het uitgezonden vermogen tussen umts-toestel en antenne. Het zichtbare gevolg hiervan is een toename van het aantal antennes in onze leefomgeving. Momenteel hebben de drie operatoren zo’n 8000 antennes in gebruik, verdeeld over 6000 sites. Tegen eind 2007 verwacht men dat er tussen de 8000 en 9000 sites zullen nodig zijn om aan de dekkingsbehoeften van gsm en umts te voldoen. Dit betekent een toename van 2000 à 3000 extra sites bovenop de reeds bestaande. Proximus en Mobistar zijn inmiddels gestart met de bouw van hun umts-netwerk. In eerste instantie zal er gestreefd worden om de bestaande gsm-structuur te gebruiken. Voor nieuwe plaatsen houdt men ‘zoveel mogelijk’ rekening met de ‘oude’ Telecomcode… Want momenteel loopt er een onderzoeksopdracht naar de aanpassing van die Telecomcode. Bedoeling is om een beeld te schetsen van de toekomstige evolutie van de telecommunicatiesector en de invloed ervan op ruimtelijke ordening. Aan de hand van deze analyse zal gezocht worden naar oplossingen die op hun beurt aanleiding geven tot een nieuw ruimtelijk beleid: een nieuwe Telecomcode, ondertekend door de Vlaamse overheid, de operatoren en de gemeentebesturen.
3.2.3
Protest?
De ontwikkeling van de nieuwe umts-technologie gaat niet zonder slag of stoot. Mensen zijn bezorgd om de gezondheid en zien de technologie als een razende trein die niet meer te stoppen is. In Nederland zijn er al verschillende actiecomités opgericht en weigeren 40 gemeenten om de bouwvergunning af te leveren. Het voorzorgprincipe wordt gehanteerd: zolang niet aangetoond is dat de straling van umts-masten onschadelijk is, moet de boot worden afgehouden. Hoe zal het verder evolueren? Een volgende generatie gsm’s vraagt weer extra capaciteit, dus moeten we straks slalommen tussen alle masten?
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 7 - -
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
4 GSM en gezondheid 4.1 Gevaarlijk? Bijlage 2: dossier gsm-masten en gezondheid – artikel uit HUMO – 12/04/2006 Studies over het gevaar voor onze gezondheid spreken elkaar tegen. Meestal gaat het dan over negatieve effecten van de straling van zowel gsm's als gsm-masten: gaande van concentratiestoornissen, slapeloosheid, hoofdpijn en verhoogde kans op tumoren tot de beïnvloeding van ziekenhuisapparatuur en pacemakers, brandgevaar in benzinestations en het op hol brengen van rolstoelen. Om dan nog te zwijgen over een recenter opgedoken gevaar: dat van ontploffende batterijen en dus exploderende gsm's… Omdat elektrische toestellen werken op stroom produceren ze elektromagnetische velden of emissies. Dergelijke velden komen overal in de natuur en leefomgeving voor. Er worden zelfs elektromagnetische velden binnen het menselijk lichaam opgewekt. De emissies van mobiele telefoons en basisstations zijn een vorm van elektromagnetische energie die bekend staat als niet-ioniserend. Ook zichtbaar licht, computerschermen en microgolfovens genereren een nietioniserend elektromagnetisch veld. Dit is heel wat anders dan ioniserende stralen, zoals Xstralen, waarvan geweten is dat ze chemische verbindingen in moleculen breken en daardoor schade kunnen toebrengen aan levende organismen. Radiogolven die voor gsm’s worden aangewend hebben véél minder energie en kunnen bijgevolg geen moleculen afbreken.
4.2 Biologische effecten De energie van microgolven worden in het menselijke lichaam in warmte omgezet. Het geabsorbeerde vermogen per kg lichaamsgewicht wordt uitgedrukt in het Specifieke Absorptie Tempo (SAR = Specific Absorption Rate, W/kg). Rekening houdend met een veiligheidsfactor wordt in België een SAR van 0,02 W/kg over het volledige lichaam als voldoende veilig geacht. De effecten die door deze energieabsorptie worden veroorzaakt, noemen we biologische effecten. De wetenschap spreekt van een biologisch effect wanneer een waarneembare verandering in het lichaam optreedt. Zulke effecten leiden niet noodzakelijk of automatisch tot schade aan de gezondheid. Sommige effecten zijn positief of zelfs noodzakelijk om te leven. Bij hoge intensiteiten zijn schadelijke effecten mogelijk, maar dergelijke intensiteiten worden in toepassingen voor mobiele telefonie nooit bereikt. Omdat de mens heden ten dagen met allerlei elektromagnetische straling wordt geconfronteerd, is men er niet zeker van dat een cumulatie van alle mogelijke straling geen schade berokkent aan de mens. Daarom is verder wetenschappelijk onderzoek vereist. Nagenoeg alle onderzoeken zijn studies op korte termijn. Er is heel wat minder geweten over de effecten op lange termijn.
4.3 Thermische en niet-thermische effecten De effecten van gsm-gebruik worden opgedeeld in thermische en niet-thermische effecten. Thermische effecten treden op bij stralingsniveaus groter dan 10mW/cm2. Lagere stralingsniveaus resulteren in niet-thermische effecten. Voorbeelden van thermische effecten zijn: opwarming, pijn zoals bij het naderen van een vlam en brandwonden Voorbeelden van niet-thermische effecten zijn: vermoeden van verhoging van ziektegevallen van allerlei aard (kanker, migraine, Parkinson, Alzheimer,…) en men spreekt zelfs van elektroallergie. Enerzijds zendt de gsm straling uit en anderzijds de antenne. De gsm wordt bij het hoofd gehouden, waardoor een aanzienlijk deel van de elektromagnetsiche energie wordt opgeslagen in de hersenen. De hersenen warmen als het ware op… men spreekt van een thermisch effect. Ons lichaam stelt alles in het werk om de temperatuurverhoging te neutraliseren, door
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 8 - -
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
bijvoorbeeld de poriën open te zetten. De antennes van een basisstation hebben grotere vermogens dan gsm’s. Het zendvermogen van een gsm-toestel schommelt rond de 1 á 2 watt, terwijl de antenne van een basisstation doorgaans een vermogen uitzendt van een tiental watt. Toch zijn de vermogens nog relatief laag: televisiezenders zenden vaak uit met 1000x hogere vermogens. De energie die door de antenne van een basisstation wordt uitgezonden, neemt bijzonder snel af met de afstand tot de antenne. Op 2m afstand wordt al ver beneden de thans aanvaarde veiligheidslimieten uitgezonden. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) stelt normen voor de zendkracht, nl. 42 V/m voor de frequenties van 900 MHz en 58 V/m voor de frequenties van 1800 MHz. Referentieniveaus elektromagnetische straling volgens het ICNIRP* Frequentie (MHz)
Toepassing
Elektrische veldsterkte (V/m)
Gemiddelde stralingsfluxdichtheid (W/m2)
900 MHz
GSM
42
4,75
1.800 MHz
DCS 1.800
58
9,00
Figuur 2: normen voor de zendkracht van elektromagnetische straling volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (op aanraden van het ICNIRP, de international commission on non-ionizing radiation protection)
Elk land is vrij om zijn eigen normen te kiezen. Zo hanteert België een strengere norm (zie 5.2.2.2.).
4.4 Voorbeeld van het verloop van het elektrische veld (Bron: MIRA Achtergronddocument 2005, niet-ioniserende straling, www.milieurapport.be) Figuren 3 en 4 illustreren het verloop van het elektrische veld dat berekend werd voor een typische zendantenne (900 MHz-20 W) die op een hoogte van 35 m op een pyloon is geplaatst. Op de eerste figuur is een verticale doorsnede gemaakt door de antennemast en haar zendbundel. De verhouding van het berekende elektrische veld tot de Belgische limiet (20,6 V/m bij 900 MHz – zie 5.2.2.2) wordt uitgezet tegenover de horizontale afstand tot de antenne. Voor afstanden groter dan 20 m zijn de elektrische veldwaarden teruggevallen op de helft van de Belgische norm en op 40 m is dit reeds minder dan een kwart van de Belgische referentiewaarde. Op een afstand van 10 m en een hoogte van 25 m is de elektrische veldsterkte slechts 5% van de Belgische norm. Men kan dus duidelijk zien dat een antenne hoofdzakelijk straalt in horizontale richting. Tevens illustreert de figuur dat in één bepaalde richting het elektrische veld omgekeerd evenredig is met de afstand tot de bron. Hoe verder van de bron, hoe lager het elektrische veld…
Figuur 3: Contour in het verticaal vlak door een gsm-antenne, in de richting met de maximale winst, van de verhouding van het elektrische veld tot de Belgische referentiewaarde
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 9 - -
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
Op figuur 4 is de relatie hoogte-afstand van de antenne geïllustreerd op een manhoogte van 1,75 m. Op deze hoogte komen de maximale veldwaarden voor op het punt waar de hoofdbundel de grond raakt. Dit is op 250 m en niet vlak onder de antenne. De veldsterkte bedraagt daar ca. 0,8 V/m of ca. 3.9% van de norm (20,6 V/m bij 900 MHz). Voor de berekeningen werd geen rekening gehouden met blokkerend en/of reflecterende effecten van bebouwing of aanplanting.
Figuur 4: verloop van het elektrische veld op een hoogte van 1,75 m boven de grond
Uit deze figuren kunnen we afleiden dat een gsm-mast voornamelijk horizontaal uitzendt. De bundel buigt lichtjes af, totdat die de grond raakt. Dit gebeurt tientallen meters verder, zodat we met een gerust hart kunnen zeggen dat de elektrische veldsterkte vlak onder de mast minimaal is. Het verloop is belangrijk om weten. Vlak onder een gsm-mast wonen is minder gevaarlijk dan wonen in een flat, waar aan de overkant van de staat een mast staat op een gelijkaardig appartementsgebouw… Onderstaande figuur illustreert dat een gsm-antenne hoofdzakelijk horizontaal straalt en daarbij licht afbuigt.
Figuur 5: de gsm-antenne straalt uit in horizontale richting, met een kleine afbuiging
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 10 - -
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
4.5 Voorzorgsbeginsel De cijfers die in de normen van de ICNIRP, de International Commission on Non-ionizing Radiation Protection, zijn opgenomen, houden rekening met een veiligheidsfactor 50 in verhouding tot de wetenschappelijke resultaten (zie ook 5.1). Hoewel de organisatie wereldwijd erkend wordt, wordt de wetenschappelijke grondslag en haar geldigheid gecontesteerd. Volgens sommige deskundigen heeft het zendvermogen geen invloed op de gezondheid, maar er blijft onzekerheid. In dit geval krijgt het voorzorgsbeginsel zijn volle waarde. Zolang men niet zeker is van zijn stuk, moet men voorzichtiger optreden en strengere normen hanteren. Hierrond is al enige rechtspraak gekend. Buurtbewoners vechten een locatie van een gsm-mast aan omwille van het feit dat niet aangetoond is dat de straling ervan niet gevaarlijk is… Verschillende adviescommissies zoals de Hoge Gezondheidsraad en de Commissie voor de Veiligheid van de Consumenten stellen voor om 3 V/m als zendkrachtnorm toe te laten voor frequenties van 900 MHz en 6 V/m voor de frequenties van 1800 MHz. Waarom? boven 3 V/m worden in de wetenschappelijke literatuur biologische effecten beschreven, zoals hartritmestoornissen, slapeloosheid,… (weliswaar niet steeds bevestigd of naar menselijke gezondheid gerelateerd); de norm van 3 V/m is eveneens de Europese norm voor elektromagnetische compatibiliteit en geeft zodoende ook bescherming aan personen met medische implantaten. Elektromagnetische straling kan namelijk de werking van medische implantaten (vb. pacemaker,…) verstoren; een scherpere norm komt tegemoet aan de onzekerheden over de blootstelling van genetisch gevoelige en zwakke individuen (vb. kinderen en foetussen).
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 11 - -
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
5 Overheid grijpt in… De gsm-masten roepen vragen op: ze zijn onesthetisch in ons traditionele Vlaamsche landschap, dus ze veroorzaken een visuele hinder én ze brengen mens en dier ernstige schade toe… Om de bevolking te beschermen zijn er op internationaal, Europees en Belgisch niveau richtlijnen en normen vastgelegd voor de blootstelling aan niet-ioniserende straling. Deze veiligheidsnormen bepalen de maximale hoeveelheid straling waaraan het menselijke lichaam mag worden blootgesteld. Inzake normering zijn twee blootstellingsniveaus belangrijk: de blootstelling aan straling van de basisstations, en rechtstreekse blootstelling aan stralen van het gsm-toestel. Uit veiligheidsoverwegingen liggen de blootstellingslimieten van de veiligheidsnormen nog lager dan de risicogrens voor het thermische effect. De cijfers die in de normen van de ICNIRP, de International Commission on Non-ionizing Radiation Protection, zijn opgenomen, houden rekening met een veiligheidsfactor 50 in verhouding tot de wetenschappelijke resultaten (zie 5.1). België heeft echter een veiligheidsnorm ingevoerd die 4 keer strenger is dan die welke internationaal en Europees wordt aanbevolen (zie 5.2). Met andere woorden, België hanteert daarmee een veiligheidsfactor 200 ten opzichte van de effectieve risicogrens. Het BIPT controleert de naleving van de blootstellingsnorm. Tot vandaag gaven alle metingen steeds waarden die ver onder de normen bleven.
5.1 Europese aanbevelingen De Internationale Commissie voor Bescherming tegen Niet-Ioniserende Straling (ICNIRP), een formeel door de Wereldgezondheidsorganisatie erkende niet gouvernementele organisatie, evalueert het wetenschappelijk onderzoek. Het ICNIRP legt op basis hiervan richtlijnen vast inzake blootstellingsdrempels voor straling. Ze stellen een aanvaardbare veiligheidswaarde voor die 50 maal kleiner is dan de drempelwaarde waarbij gezondheidseffecten zichtbaar worden. De bevolking mag niet worden blootgesteld aan een bron die meer dan 0,08 W/kg teweegbrengt: het vermogen per kg lichaamsgewicht mag niet meer bedragen dan 0,08. Deze ICNIRP-norm werd overgenomen door de Wereldgezondheidsorganisatie en de meeste Europese landen. Het Europees Comité voor Elektrotechnische Normalisatie (CENELEC) bepaalt bij een constante blootstelling (24/24 uur) de grenswaarden voor de frequentiebanden die door de gsm worden gebruikt. Deze grenswaarden werden in de aanbevelingen van de Raad van Europa van 12 juli 1999 bevestigd en liggen 50 keer onder de wetenschappelijke risicogrens.
5.2 Federale overheid doet zijn zeg 5.2.1
Normen
De normen betreffende de blootstelling van de bevolking zijn een federale bevoegdheid. De minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu kan een reglementering opleggen met betrekking tot de straling waaraan de bevolking al dan niet mag worden blootgesteld. Ze mag zelfs striktere normen opstellen voor kwetsbare bevolkingsgroepen, zoals kinderen, zieken en bejaarden. En zoals elke lidstaat van de Europese Unie is België verplicht de geldende Europese aanbevelingen op te volgen. België heeft echter een veiligheidsnorm ingevoerd die 4 keer strenger is dan die welke internationaal en Europees wordt aanbevolen: de Specific Absorption Rate (SAR) ten gevolge van elektromagnetische straling, mag niet hoger zijn dan 0,02 W/kg. Met andere woorden, België hanteert daarmee een veiligheidsfactor 200 ten opzichte van de effectieve risicogrens.
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 12 - -
greet compeers
5.2.2
gas-rp ‘O5-‘06
Wetten en besluiten
Bijlage 3: Programmawet betreffende het gedeelde gebruik van antennesites Bijlage 4: Koninklijk besluit houdende de normering van zendmasten voor elektromagnetische golven tussen 10 MHz en 10 GHz (10/08/2005 – B.S. 22/09/2005) Als antwoord op de groeiende bezorgdheid van de bevolking die in de nabijheid van de sites woont, heeft de federale overheid belast met Telecommunicatie en Volksgezondheid verordeningen uitgevaardigd over twee fundamentele aspecten van de ontwikkeling van cellulaire netwerken
5.2.2.1 programmawet betreffende het gedeelde gebruik van antennesites (02/01/2001 – B.S. 03/01/2001) De programmawet geeft een aanvulling op de wet betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven (wet 21/03/1991, gewijzigd bij wet van 20/12/1995, K.B. 28/10/1996, wet 19/12/1997, K.B. 04/03/1997 en K.B. 21/12/1999 en wet 03/07/2000). Dit besluit verplicht om zendapparatuur op reeds bestaande telecommunicatiesteunen op te stellen, of, bij de installatie van een nieuwe steun, de verplichting de andere operatoren op de Belgische markt hiervan minstens één maand op voorhand op de hoogte te stellen. Zo kunnen zij eveneens van deze mast en bijhorende lokalen voor allerlei gerelateerde uitrustingen gebruik kunnen maken om hun zendapparatuur te installeren (site-sharing). Verder dient men ook een databank bij te houden die gegevens over elke antennesite bevat: het postadres; de geografische coördinaten van de mast volgens het Lambert-systeem; de maximale bruikbare hoogte en de windbelasting van de steun; de staat van de site: gerealiseerd, stedenbouwkundige vergunning verkregen, stedenbouwkundige vergunning aangevraagd, voorlopige site; Deze gegevens over antennesites zijn allen terug te vinden op www.sites.bipt.be
5.2.2.2 Koninklijk besluit houdende de normering van zendmasten voor elektromagnetische golven tussen 10 MHz en 10 GHz (10/08/2005 – B.S. 22/09/2005) Dit besluit bepaalt de normen (grenswaarden van de stralingsintensiteit, uitgedrukt in elektrisch veld - V/m - en in vermogensdichtheid - W/m²) voor antennes die elektromagnetische golven tussen 10 MHz et 10 GHz uitzenden. Rekening houdend met een SAR van 0,02 W/kg komt dit overeen met:
Frequentie f
Vermogensdichtheid S in W/m²
Elektrische veldsterkte E in V/m
10 tot 400 MHz 400 MHz tot 2 GHz 2 tot 10 GHz
0.5 f/800 2.5
13.7 0.686 (f)1/2 30.7
Tabel 1: norm voor antennes die elektromagnetische golven tussen 10 MHz en 10 GHz uitzenden
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 13 - -
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
Omgerekend voor België geeft dit het volgende resultaat:
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 14 - -
greet compeers
Frequentie f
gas-rp ‘O5-‘06
Vermogensdichtheid S in W/m²
Elektrische veldsterkte E in V/m
1,13
20,6
2,25 2,50
29,10 30,68
900 MHz (Proximus Mobistar) 1800 MHz (Base) 2200 MHz (umts)
Tabel 2: norm voor antennes die elektromagnetische golven tussen 10 MHz en 10 GHz uitzenden, omgerekend voor Belgische operatoren
Verder regelt het besluit ook de plichten van (eigenaar en) BIPT (zie 5.2.3) Eerder werd de voorganger van dit Koninklijk Besluit (K.B. 29/04/2001) door de Raad van State opgeheven op 15 december 2004. Deze opheffing berustte op procedurefouten en had geen verband met de eigenlijke norm. Als gevolg daarvan voerde de Federale Overheid de normstelling gewoon terug in door middel van het huidige Koninklijk Besluit.
5.2.3
Het BIPT
Het BIPT of het Belgisch instituut voor post- en telecommunicatie is het regulerende orgaan van de post- en telecommunicatiesector in België en is opgericht door de wet van 21 maart 1991. Het Instituut is in 1993 gestart met zijn activiteiten en wordt vertegenwoordigd en beheerd door de minister die bevoegd is voor telecommunicatieaangelegenheden. De wet bepaalt dat de minister alle beheersdaden stelt, terwijl het dagelijkse beheer uitgeoefend wordt door de leidinggevende ambtenaar aan wie de minister zijn bevoegdheid heeft gedelegeerd. Sinds 1995 zijn de diensten van het BIPT bijeengebracht in de Astrotoren in Brussel. Het Instituut beschikt bovendien over vijf controlecentra te Anderlecht, Antwerpen, Gent, Luik en Seneffe. 5.2.3.1 Hoe is het BIPT samengesteld? Het BIPT bestaat uit personeel met aan het hoofd een Raad. Hij vertegenwoordigt het instituut t.a.v. derden, kan overeenkomsten afsluiten en dossiers naar zich toe trekken. De Raad bestaat uit een voorzitter en 3 leden. Elk lid staat aan het hoofd van een dienst van het instituut. Tevens wordt bij het BIPT een Raadgevend Comité voor de telecommunicatie opgericht. Dat Comité geeft adviezen over alle aangelegenheden inzake telecommunicatie. Het BIPT neemt het secretariaat van dit Comité waar. 5.2.3.2 Wat doet het BIPT? Het Instituut is belast met strategische opdrachten, regelgevende opdrachten, operationele opdrachten, opdrachten inzake de beslechting van geschillen tussen operatoren alsook inzake controle op de gehele telecommunicatiesector. Het instituut werkt samen met de Europese commissie, de buitenlandse regulerende instanties voor postdiensten en telecommunicatie, instanties uit de economische sector en met de federale instanties die belast zijn met consumentenbescherming. De afdeling RF-straling zorgt voor het beheer van de dossiers betreffende de elektromagnetische straling. Dit omvat:
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 15 - -
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
Controle van de ingezonden antennedossiers; Vergelijken van de dossiers met de Belgische norm; Het afleveren van een conformiteitsattest; Klassering van de technische antennedossiers; Het bijhouden van de databank betreffende alle antennesites.
Elke zendantenne, ongeacht de eigenaar (gsm-operator, brandweer, politie, gemeentebestuur) die elektromagnetische golven uitzendt tussen 10 MHz en 10 GHz is onderworpen aan het koninklijk besluit van 10/08/2005. Voor elke antenne moet een conformiteitsattest worden afgeleverd, ongeacht tijdstip van plaatsing. Voor vroeger, vóór 29 december 2001, geplaatste antennes moet een inhaalbeweging gebeuren. Op termijn moet elke antenne dus een conformiteitsattest hebben.
5.2.3.3 Hoe wordt een technisch dossier opgemaakt? Bijlage 5: een voorbeeld van het technische dossier zoals opgemaakt door het BIPT Op de volgende wijze maakt de operator een technisch dossier op: De radio-afdeling maakt een luchtfoto van de plaats waar een operator een zendinstallatie wenst te plaatsen; De radio-ingenieur gaat ter plaatse kijken en vergaart zoveel mogelijk informatie van de omliggende gebouwen: functie, aantal bewoners, bevolkingsgroep,… Zij bepalen via metingen de hoogte van de omliggende gebouwen in een straal van ongeveer 60m; Op kadasterplan wordt de juiste locatie van de antennes aangeduid, alsook het vermogen, de frequentie, de hoogte en de hellingshoek; De radio-afdeling gaat uit van een worstcase scenario. De berekeningen gebeuren alsof de antennes op maximum vermogen uitzenden (bv. bij oudjaar…); Het elektrische veld wordt berekend in verschillende meetpunten op realistische hoogtes: op de parking rond de kerk wordt gemeten op manshoogte 1.80m, in een appartement op elke verdieping,…; Na het uitvoeren van de calculatie zijn er 2 scenario’s mogelijk: meetpunten zijn groen of meetpunten zijn oranje. o Bij uitsluitend groene meetpunten liggen de gemeten waarden van het elektrische veld lager dan 5% van de bestaande norm (E < 1,03 V/m bij 900 MHz en 1,46 V/m bij 1800 MHz) en wordt het dossier overgemaakt aan het BIPT o Bij oranje meetpunten wordt een waarde gemeten die hoger ligt dan 5% van de gestelde norm. Deze meetresultaten worden mee opgestuurd naar het BIPT Het BIPT ontvangt, controleert en beoordeelt de ingezonden dossiers en levert een conformiteitsattest af. Dit attest vormt een onderdeel van de databank en kan door iedereen geraadpleegd worden op www.sites.bipt.be Te alle tijde kan het BIPT controlemetingen uitvoeren. Indien blijkt dat de norm toch wordt overschreden, verplicht men de operatoren om aanpassingen aan te brengen of de installatie te verwijderen.
5.3 Voer voor gewesten Het beleid inzake ruimtelijke ordening wordt toevertrouwd aan de gewesten, alsook de bevoegdheid voor de normen aangaande de zendkracht van antennes. Zij kunnen beslissen dat een mast een bepaalde zendkrachtdrempel niet mag overschrijden en hoeveel zendmasten er in een bepaald gebied mogen staan (op grond van hun bevoegdheid over ruimtelijke ordening en bouwvergunningen). De plaatsing van een gsm-mast moet getoetst worden aan het bestemmingsplan, de bouwvoorschriften en de wetgeving rond monumenten en landschappen. gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 16 - -
greet compeers
5.3.1
gas-rp ‘O5-‘06
De Telecomcode
De inplanting van de gsm-masten verliep in de beginjaren bijzonder wild. Zonder veel controle werden gsm-masten boven op een heuveltop te midden van een weids landschap neergepoot of kwamen gsm-masten van verschillende operatoren knal naast elkaar te staan. Gejaagd door de concurrentiestrijd wou elke gsm-operator zo snel mogelijk zijn abonnees een gebiedsdekkend netwerk aanbieden. Met de "Telecomcode" wist de Vlaamse overheid deze drie operatoren tot de orde te roepen. Deze code werd ondertekend op 4 juni 1998 door minister Eddy Baldewijns - toen Vlaams minister van Openbare werken, vervoer en Ruimtelijke Ordening, de betrokken Vlaamse instanties - Administratie ruimtelijke ordening, huisvesting, Monumenten en landschappen, Administratie Ondersteunende studies en opdrachten en Administratie wegen en verkeer - én de drie operatoren. De code geeft richtlijnen weer voor een duurzame inplanting van draadloze telecommunicatie-infrastructuur in Vlaanderen. De code is een instrument waarmee de overheid en de operatoren willen anticiperen op ruimtelijke problemen en schetst een algemeen referentiekader dat de beoordeling van vergunningsaanvragen beter onderbouwt. Enerzijds verfijnt de code de toepassing van het ruimtelijk beleid ter zake door een aanvulling van het bestaande instrumentarium van de overheid met een aantal principes en criteria, anderzijds tekent de code de lijnen uit waarop overheid en operatoren doorheen het proces van de bouwvergunning met elkaar in onderhandeling kunnen treden teneinde knelpunten in een aanvraag op te lossen. De uitgangspunten zijn de volgende: Elke operator moet in eerste instantie op zoek gaan naar inplantingsplaatsen op (nietbewoonde) hoge gebouwen (vb. watertoren, kerktoren,…); Elke operator moet het dubbel gebruik van pylonen (site-sharing) nagaan; Een gsm-mast wordt bij voorkeur geplaatst in reeds aangetaste gebieden (industrieterrein, langs autosnelweg,…) om kwetsbare zones (natuurgebied, beschermd landschap,…) zoveel mogelijk te sparen; Vanuit het mogelijk risico voor de volksgezondheid is het aangewezen om inplantingplaatsen nabij scholen, woonwijken of ziekenhuizen of op appartementsgebouwen te mijden; Het is niet verwonderlijk dat er bevoegdheidsconflicten zijn tussen alle overheden. Om die conflicten uit de wereld te helpen is er maar 1 oplossing: een samenwerkingsakkoord voor het stroomlijnen van alle normen. De overvloed aan normen schept onzekerheid: is Wallonië gevaarlijker dan Vlaanderen om je vakantie door te brengen? En als straling schadelijk is voor kinderen en zieke mensen, dan moet het toch ook wel slecht zijn voor gewone volwassenen en werknemers? Met de nieuwe ontwikkelingen van de umts in het achterhoofd wordt gewerkt aan een nieuwe telecomcode. Momenteel loopt er een onderzoeksopdracht naar de toekomstige evolutie van de telecommunicatiesector en de invloed ervan op ruimtelijke ordening. De resultaten zullen vertaald worden in richtlijnen in een nieuwe Telecomcode. Het ministerie van de Vlaamse gemeenschap, AROHM is belast met deze opdracht. De universiteit van Gent voert deze opdracht o.l.v. Luc Martens uit, maar heeft hierover nog geen resultaten.
5.3.2
Een ‘officieel’ overlegplatform
Sinds 1997 bestaat er een overlegplatform. Er zitten in: de drie operatoren Base, Mobistar en Proximus; de Vlaamse administraties o Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen (AROHM – voorzitter van het overlegplatform) o Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (Aminal) o Administratie Wegen en Verkeer (AWV) o Administratie Ondersteunende Studies en Opdrachten (AOSO) o Het netwerk van de veiligheidsdiensten (politie, enz...) (Astrid);
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 17 - -
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
de vereniging voor Vlaamse steden en gemeenten (VVSG) – sinds 2006 bijgevoegd als nieuwe partner; de universiteit van Gent o.l.v. Luc Martens – wegens onderzoek naar hernieuwen van de Telecomcode.
De bedoeling van het overleg is om tesamen naar algemene oplossingen te komen waarbij de operatoren hun netwerk kunnen uitbouwen op een voor de Vlaamse overheid aanvaardbare manier. Er worden geen concrete dossiers besproken. Enkele van hun resultaten zijn onder meer: het project van de multi-operatorenpylonen langs de autosnelwegen; het bepalen dat een aantal antennes vrijgesteld zijn van bouwvergunning; de plaatsing van antennes op beschermde monumenten zoals kerktorens, mits stedenbouwkundig aanvaardbaar en mits compenserende werken op kosten van de operator. Een aangepaste telecomcode maken is één van hun huidige opdrachten…
5.3.3
En de Vlaamse milieuwetgeving?
Tot dusver vallen gsm-antennes niet onder de Vlaamse milieuwetgeving. Wel is er in 2001 een nobele poging ondernomen door de toenmalige minister van Leefmilieu Vera Dua waarbij ze vroeg om het Vlarem te herzien op basis van de volgende punten:
bij de plaatsing van gsm-masten moeten omwonenden verplicht geïnformeerd worden. Vanuit gezondheidsoogpunt moeten buurtbewoners ingelicht worden over de uitgezonden straling; bij elke vraag tot plaatsing van een gsm-mast moet systematisch nagegaan worden of er geen alternatieve plaatsen bestaan; gsm- en andere zendantennes die worden ingeplant op minder dan 300 meter van scholen of ziekenhuizen moeten behandeld worden als milieuvergunningsplichtige klasse 2 waardoor ook een voorafgaand openbaar onderzoek verplicht wordt. Alle andere zendmasten zijn meldingsplichtig (klasse 3); voor alle gsm-masten moet de federale stralingsnorm als voorwaarde gesteld worden in de stedenbouwkundige vergunning.
Er bleken echter enkele knelpunten. Het grootste knelpunt is de vraag of men een verschil in behandeling kan invoeren op basis van afstand tot welbepaalde locaties. De zaak is nog steeds in onderzoek, dus tot op heden geldt er geen koppeling milieuvergunning - stedenbouwkundige vergunning.
5.4 En de gemeenten? Daar wringt nu juist het schoentje. Al wat een gemeente tot hiertoe kan doen is adviseren wanneer een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend. Dit advies wordt samen met het hele dossier naar Arohm gestuurd, alwaar de uiteindelijke beslissing valt.
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 18 - -
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
6 De operatoren 6.1 Wie zijn de operatoren? Momenteel zijn er in ons land 3 operatoren: Proximus, Mobistar en Base 6.1.1
Proximus
Proximus is de eerste Belgische mobiele netwerkoperator en werd gelanceerd op 1 januari 1994. Proximus is dochteronderneming van Begacom Mobile N.V., een fusie van Belgacom N.V. en Vodafone N.V. Het is ook de eerste operator die in juli 2003 het umts-netwerk lanceert. Enkele cijfers: • • • • • • • 6.1.2
aantal actieve klanten: meer dan 4.250.000 marktaandeel: 53% dekkingsgraad van het netwerk: meer dan 99% van de bevolking aantal sites: meer dan 3.000 omzet (2004): 2,16 miljard euro bedrijfswinst (2004): 956 miljoen euro aantal werknemers: 2.330 Mobistar
Mobistar werd opgericht in 1996 en is een Belgische dochteronderneming van Orange S.A., dat alle internationale activiteiten van France Télécom groepeert. Enkele cijfers: • • • • • •
6.1.3
aantal actieve klanten (op 30/09/2005): 2.886.739 marktaandeel: 28% dekkingsgraad van het netwerk: meer dan 99% van de bevolking omzet (2004): 1,35 miljard euro bedrijfswinst (2004): 371 miljoen euro aantal werknemers (op 31/12/2004): 1.654
Base
Base werd opgericht in 1999 en is een 100% dochteronderneming van het Nederlandse Koninklijke KPN, één van de belangrijkste telecomoperatoren op de Europese markt met hoofdkantoor in Brussel. Enkele cijfers: • • • • • •
aantal actieve klanten: 2.000.614 marktaandeel: 19% dekkingsgraad van het netwerk: 98% van de bevolking omzet (2005): 548 miljoen euro (een stijging met 28%) bedrijfswinst (2005): 204 miljoen euro aantal werknemers (op 31/12/2005): 503
6.2 Samenstellen technisch dossier Bijlage 5: een voorbeeld van het technische dossier zoals opgemaakt door het BIPT
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 19 - -
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
De plaatsing van gsm-masten en –antennes moet zorgvuldig gebeuren. Vooreerst dient een operator een technisch dossier samen te stellen volgens de instructies van het BIPT Het technisch dossier vermeldt de volgende gegevens:
De gegevens van de aanvrager; De technische gegevens in verband met de antenne die nodig zijn om de SAR te bepalen in de zones buiten de veiligheidszone waar personen zich redelijkerwijs kunnen bevinden; Een plan in horizontale projectie van de zone waar theoretisch de SAR ten gevolge van deze antenne van meer dan 0,001 W/kg mogelijk is met aanduiding van de landschappelijke kenmerken en gebouwen; Een verticale projectie waarop de theoretische elektromagnetische veldsterkte wordt aangegeven bij maximaal vermogen.
Dit dossier wordt ter informatie doorgezonden aan het BIPT, dat het beoordeelt. Op de plaatsen waar de SAR meer dan 0,001 W/kg bedraagt, moet door de operator een conformiteitsattest worden aangevraagd. Het BIPT zal in dat attest aangeven dat het elektromagnetisch veld de grenswaarde voor samengestelde velden niet overschrijdt.
6.3 GSM Operator Forum De 3 gsm-operatoren – Base, Proximus en Mobistar- hebben op 6 maart 2000 het GSM Operator Forum (GOF) opgericht, met als bedoeling gemeenschappelijke onderwerpen rond de gsm-problematiek te behandelen. Het GOF heeft bijvoorbeeld een veiligheidshandboek opgesteld met richtlijnen voor werknemers die in de buurt van een gsm-mast werken moeten uitvoeren. Deze code werd opgemaakt in samenspraak met de Administratie van arbeidshygiëne en –geneeskunde en de Administratie van de arbeidsveiligheid en moet gevaarlijke werkomstandigheden vermijden. Met andere woorden, de operatoren bundelen hun krachten om thema’s die iedere operator aanbelangt tesamen aan te pakken.
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 20 - -
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
7 Rechtspraak Plaatsing van gsm-masten en –antennes heeft al verscheidene keren geleid tot rechtzaken. Het is vooral in het kader van de wetgeving op de ruimtelijke ordening en het privaatrecht dat de meeste rechtspraak tot ontwikkeling is gekomen. Het zal vaak gebeuren dat telecomoperatoren antennes willen opstellen op andermans eigendom. Die problematiek wordt beheerst door het privaatrecht. De operator zal de nodige toestemming moeten krijgen van de eigenaar en men moet een akkoord bereiken over de voorwaarden van plaatsing en de vergoeding. Omdat de plaatsing van constructies (meestal) vergunningsplichtig is, spreekt het voor zich dat veel rechtzaken gaan over ‘goede ruimtelijke ordening’. Ook uitspraken in het licht van het ‘voorzorgsbeginsel’ zijn niet meer weg te denken uit de rechtspraak. Een overzicht…
7.1 Het voorzorgsbeginsel 7.1.1
Definitie
Vrij vertaald betekent ‘het voorzorgsbeginsel’ dat men bij wetenschappelijke onzekerheid omtrent bestaan en omvang van de risico’s voor de menselijke gezondheid of het leefmilieu beschermende maatregelen moet nemen. Het voorzorgsbeginsel leidt dus tot een omkering van de bewijslast: diegene die de vermeende risicoactiviteit onderneemt, zal de onschadelijkheid ervan moeten aantonen. Voor 1999 was er in België geen rechtspraak van het Arbritagehof of de Raad van State waarin het voorzorgbeginsel wordt gemeld. Het betreft in principe een beginsel van milieubeleid (naast het beginsel dat de vervuiler betaalt of het stand-stillbeginsel of het beginsel dat milieuaantasting bij voorkeur aan de bron moet worden bestreden). Hierdoor ligt het niet voor de hand dat het voorzorgbeginsel ook wordt toegepast op private personen… in dit opzicht zijn bepaalde gerechtelijke uitspraken erg opmerkelijk te noemen…
7.1.2
Gerechterlijke uitspraken van de Raad van State en de burgerlijke rechtbank
De bezorgdheid over elektromagnetische straling is de laatste jaren sterk toegenomen. In Vlaanderen zijn er meer gsm-abonnees dan abonnees met een vaste telefoonlijn. Naast de landschappelijke impact zorgt ook een mogelijke impact op de gezondheid voor ongerustheid. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen het gebruik van de gsm zelf en het basisstation. Het eerste hebben we zelf in de hand: diegene die niet belt met een gsm heeft geen probleem. Echter de constante blootstelling over het hele lichaam van straling door een basisstation baart velen zorgen, vooral bij niet-mobiele bellers. Het niet-vrijwillige karakter van dit potentiële risico speelt een grote rol bij die ongerustheid. Aangezien geen duidelijke wetenschappelijke bewijzen aantonen dat de straling van gsmzendmasten schadelijk is voor de gezondheid én aangezien voor de plaatsing ervan stedenbouwkundige vergunningen nodig zijn, is het voorzorgbeginsel herhaaldelijk terug te vinden in de huidige rechtspraak.
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 21 - -
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
7.1.2.1 Een ernstig en moeilijk te herstellen nadeel – arrest Baeten (18 december 2001) versus arrest Bucki (7 april 2000) Vaak wordt juist na het afleveren van de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw van een gsm-antennemast via kortgedingprocedure een schorsingsberoep ingesteld bij de Raad van State. Dit kan alleen als aangetoond wordt dat de bouw van een gsm-mast een ernstig en moeilijk te herstellen nadeel berokkent en er sprake is van hoogdringendheid: dikwijls gaat het over het ‘esthetisch visuele effect’ van de mast en dit wordt meestal niet weerhouden door de Raad Van State; vaak wordt gerefereerd naar de mogelijke gezondheidsschade als gevolg van de elektromagnetische straling. Niet alleen buurtbewoners dienen dan klacht in, ook gemeentebesturen, omdat zij verantwoordelijk zijn voor de volksgezondheid van hun inwoners; In het arrest Baeten heeft de Raad van State het voorzorgsbeginsel als leidraad genomen en geoordeeld dat het mogelijk gezondheidsrisico ernstig en moeilijk te herstellen zou zijn… Zolang men niet kan aantonen dat er géén schadelijke effecten zijn op de gezondheid, dan is het gezondheidsrisico belangrijk genoeg om de vergunning te schorsen. Dit is een belangrijk arrest dat duidelijk maakt dat inplanting van gsm-masten nabij scholen, hospitalen en woonwijken aangevochten kan worden bij de Raad van State. In het arrest Bucki daarentegen oordeelde de Raad van State dan weer dat er mogelijks een gezondheidsrisico zou zijn, maar dat impliceert niet dat het ernstig is en moeilijk te herstellen. Dit laatste werd immers niet in concreto aangetoond. In een tal van arresten verwerpt de Raad van State dan ook de schorsingsberoepen, omdat de klager er niet in slaagt om het nadeel te kwantificeren. 7.1.2.2 Het voorzorgsbeginsel - vrederechter Oostende (29 juni 2000) De algemene vergadering van mede-eigenaars van een appartementsgebouw besliste om toelating te geven aan een operator om op het dak van het flatgebouw een gsm-antennemast te plaatsen. De twee eigenaars van de dakpappartementen waren niet aanwezig op de algemene vergadering en stapten naar de vrederechter om de beslissing binnen de wettelijke termijn van 3 maanden na kennisgeving ervan nietig te laten verklaren. De rechter was van oordeel dat de beslissing onrechtmatig tot stand was gekomen omdat ze niet met unanimiteit van stemmen genomen was. Unanimiteit van stemmen is namelijk verplicht wanneer veranderingen invloed hebben op de stijl of de harmonie van het gebouw. Opmerkelijk is dat de rechter tevens oordeelde dat beslissing een onrechtmatig karakter had en dit om volgende reden: “ Zolang niet wetenschappelijk is bewezen dat deze stralen ongevaarlijk zijn op de afstand tussen deze masten en de terrassen en de woonst van de eiseressen, dan moet aanvaard worden dat deze waarschijnlijk gevaarlijk zijn. Deze mening zullen wij onmiddellijk herzien wanneer een hooggeplaatst directielid van één der gsm-operatoren met zijn kinderen binnen deze straal van 10 m bestendig wil wonen.” M.a.w. zolang de onschadelijkheid van deze straling niet is bewezen, kan de algemene vergadering geen toelating verlenen om een gsm-antennemast te plaatsen op het dak. Dit voorzorgsbeginsel leidt tot een omkering van de bewijslast: diegene die de vermeende risicoactiviteit onderneemt, zal de onschadelijkheid ervan moeten aantonen. In beroep werd de uitspraak gedeeltelijk behouden: de gsm-mast mocht er niet komen omdat men er niet met unanimiteit over besliste. Over het zogenaamde voorzorgsbeginsel werd met geen woord meer gerept…
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 22 - -
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
7.2 Volksgezondheid en ruimtelijke ordening? 7.2.1
Kunnen zij hand in hand gaan?
Dé hamvraag luidt: “Kan een overheid bij het afleveren van een stedenbouwkundige vergunning voor de bouw van een gsm-antennemast rekening houden met de effecten voor de gezondheid of het leefmilieu?” Vergunningverlenende overheden proberen de mogelijke gezondheidseffecten van gsm-masten regelmatig te omzeilen op grond van de overweging dat de impact van elektromagnetische straling op de gezondheid niet tot de bevoegdheden van de ruimtelijke ordening en de stedenbouw behoort. Derhalve kan men er géén rekening mee houden bij de beoordeling van de stedenbouwkundige vergunning. Een dergelijk standpunt lijkt logisch. Nochtans is er rechtspraak gekend van de Franstalige kamers van de Raad van State, waarbij men het wél nodig achtte dat de gezondheidseffecten werden opgenomen in de stedenbouwkundige vergunning. De redenering die de Raad van State volgde, kan als volgt worden samengevat: “…Voor een antennemast dient men niet afzonderlijk een exploitatievergunning aan te vragen. Daarom geeft een stedenbouwkundige vergunning toelating tot de bouw én ingebruikname van de gsm-mast. In die omstandigheden moet de vergunningverlenende overheid oordelen over de verenigbaarheid van de geplande installatie, de ingebruikneming ervan en over de risico’s op mens en milieu door de exploitatie….” Een scheiding van administratieve bevoegdheden is hier dus niet van toepassing…
7.2.2
Juridische hefbomen?
Welke zijn de juridische hefbomen tot integratie van mogelijke schade aan de volksgezondheid en het leefmilieu bij de beoordeling van bouwvergunningsaanvragen? In de eerste plaats wordt die gevonden in de wetsbepalingen die de vergunningverlenende overheden verplichten om het bouwproject te toetsen aan ‘de goede ruimtelijke ordening’ en de ‘verenigbaarheid met de onmiddellijke omgeving’. Elke overheid heeft motiveringsplicht: bij de beoordeling van een bouwvergunningsaanvraag moet een milieutoets worden doorgevoerd. Ervaring leert dat de Raad van State nagaat of de overheid mogelijke gezondheidsschade en milieuverstoring in de stedenbouwkundige vergunning heeft betrokken, hetzij op basis van specifieke wetsbepalingen die de toetsing aan de goede ruimtelijke ordening of de verenigbaarheid met de omgeving opleggen (bv. arrest Verduyn), hetzij op grond van algemene doelstellingen van de ruimtelijke ordening (bv. arrest Genne). Blijkt uit de motieven van het vergunningsbesluit dat dergelijke toets wel heeft plaatsgevonden, dan is het werk van de Raad van State eerder beperkt, omdat zij zich in feite niet ‘inhoudelijk’ bezig houdt.
7.2.2.1 Het concept van goede plaatselijke aanleg - arrest Verduyn (31 oktober 2001) In dit arrest werd geoordeeld dat een gsm-antennemast beschouwd kan worden als een openbare nutsvoorziening, die verenigbaar is met de woonfunctie. Wie belt er? Mensen bellen, dus om redenen van goede ruimtelijke ordening zou het gek zijn de mast in een afgezonderd gebied te plaatsen. ART. 5. van het K.B. van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen zegt het volgende: …
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 23 - -
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
ART. 5 1. De woongebieden: 1.0. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. … Bij de vergunningsvraag werd rekening gehouden met de blootstellingsnormen, geregeld in het K.B. van 29 april 2001, de voorloper van het huidige K.B. van 10 augustus 2005.In die norm werden effectief beschermende maatregelen genomen om het mogelijk risico waarover nog wetenschappelijke onzekerheid heerst, te vermijden. Daarom kan men stellen dat er ingegaan is op het vermijden van de mogelijke gezondheidsrisico’s. De verenigbaarheid met de omgeving is bijgevolg aanvaardbaar. Met de visuele inpasbaarheid in het straat- en landschapsbeeld werd hier geen rekening gehouden.
7.2.2.2 Het duurzaam ruimtegebruik – arrest Genne (24 maart 2000) In dit arrest werd een uitspraak gedaan over een bouwvergunning voor het plaatsen van een gsm-mast in bosgebied, gesitueerd in de onmiddellijke omgeving van woongebied. Het decreet ruimtelijke ordening spreekt over ‘duurzaam ruimtegruik’ Artikel 4 De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit. In dit arrest werd geoordeeld dat de overheid op basis van dit artikel de verenigbaarheid met de omgeving en de mogelijke schadelijke invloed van de straling op mens en milieu in overweging dient te nemen bij het afleveren van een stedenbouwkundige vergunning.
7.3 Privaatrechterlijke geschillen Vaak trekken bezorgde burgers ook naar de burgerlijke rechtbanken om de verwijdering van gsm-masten te bekomen of plaatsing ervan te verhinderen. Zij beroepen zich meestal op het feit dat ze niet ongestoord kunnen genieten of gebruik maken van hun eigendom of op burenhinder. Hierna volgt een korte beschrijving van enkele gerechtelijke uitspraken die in deze context zijn verschenen. Ook de rechtzaak van de vrederechter van Oostende kan hier het rijtje aanvullen.
7.3.1
Burgerrechterlijke kortgedingenrechtspraak – rechtbank Luik (30 september 1999)
Bewoners van Luik, die in de nabije omgeving van een gsm-antennemast woonden, spanden een rechtzaak aan, waarbij ze de onmiddellijke stopzetting van de bouw van de mast eisten, tot zolang de resultaten van het gevorderde deskundig onderzoek niet bekend waren. Ze achtten dit nodig om mogelijke gezondheidsschade als gevolg van de elektromagnetische straling te voorkomen.
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 24 - -
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
De kortgedingrechter vond echter dat er geen urgentie was. Omdat er wetenschappelijke onzekerheid heerst, waarvoor onderzoek naar mogelijke schadelijke effecten jarenlang research vergt, dan ontbreekt volgens de rechter het spoedeisend karakter om met succes voorlopige maatregelen te kunnen vragen. Vele kortgedingrechters laten bij de belangenafweging de balans vaak overslaan in de het voordeel van de gsm-operatoren.
7.3.2
Uitspraak van de rechtbank van Eerste Aanleg te Brugge – burenhinder- (4 februari 2002)
Bij de rechtzaak van de vrederechter van Oostende (zie 7.1.1.2) werd een gsm-mast verwijderd op basis van het voorzorgsbeginsel. Een verhaal met een gelijkaardig begin kent een andere afloop door de uitspraak van de rechtbank van eerste aanleg van Brugge. Hier oordeelde de rechter dat de gsm-mast op het dak van een flatgebouw moest worden afgebroken omdat die ‘abnormale burenhinder’ met zich meebracht. Dit terwijl de eiser geen beroep heeft aangetekend tegen de verleende bouwvergunning en de werken conform de vergunning werden uitgevoerd. Wanneer eisers eerst geconfronteerd worden met wetenschappelijke discussies omtrent de gevaren van de gsm-mast en zij vervolgens op enkele meters van hun woonst een dergelijke mast zien opduiken, dan houdt dit toch een risico op gevaar in. Het staat vast dat de buren een psychologische hinder ondervinden wanneer zij dan plotseling een installatie naast zich zien opduiken. Er ontstaat namelijk een gevoel van onveiligheid dat niet zomaar te weerleggen is met een aantal argumenten. De vrees voor hun gezondheid blijkt gegrond, dus er zit niets anders op dan de mast af te breken. De afbraak werd aanzien als de meest geschikte oplossing om het ‘psychologisch evenwicht’ tussen buren te herstellen. Dit vonnis is op zijn minst opzienbarend te noemen, omdat toch een zeer brede betekenis wordt gegeven aan het begrip ‘burenhinder’. De rechtbank aanvaardt dat burenhinder kan worden veroorzaakt door de onzekerheid die er bestaat over schadelijke effecten van de gsmantennemast en beveelt de meest verregaande herstelmaatregel: afbraak.
7.4 Slotbeschouwingen 1. Het K.B. van 29 april 2001, de voorloper van het huidige K.B. van 10 augustus 2005, bracht niet de verhoopte stroomlijning van de rechtspraak met zich mee. De maatschappelijke onrust omtrent mogelijke gezondheidseffecten van gsm-antennemasten bleef bestaan… 2. De weerstand van private eigenaars of plaatselijke besturen tegen gsm-masten is het grootst wanneer de masten worden geplaatst op woongebouwen of in woongebieden. 3. Niet zozeer de visuele inpasbaarheid geeft aanleiding tot rechtzaken, maar eerder de vermeende gezondheidseffecten omwille van het stralingsgevaar. 4. Het voorzorgsprincipe leeft en wordt vaak als leidraad gebruikt, ook in privaatrechterlijke geschillen, hoewel het hier eigenlijk niet huis hoort. 5. Het voorzorgprincipe kan technologische innovaties in de weg staan, omdat een nulrisico niet bestaat. Men moet vermijden dat wetenschappelijke onzekerheid leidt tot juridische onzekerheid. 6. Een gsm-mast wordt dikwijls beschouwd als een hinderbron die een rechtsgrond kan vormen voor een vernietigingsberoep, ook indien de reglementaire beschermingsnormen van het voormalige K.B. van 29 april 2001 worden nageleefd…
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 25 - -
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
8 Van bouwaanvraag tot gsm-mast Een gsm-mast is een permanente constructie. De plaatsing ervan mag slechts gebeuren als een stedenbouwkundige vergunning bekomen is. Welke procedure dienen de operatoren vandaag te volgen en moet er een stedenbouwkundige vergunning aangevraagd worden?
8.1 Wat zegt de wetgeving? 8.1.1
Decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en Decreet betreffende de ruimtelijke ordening gecoördineerd op 22 oktober 1996
Artikel 99 § 1. Niemand mag zonder voorafgaande stedenbouwkundige vergunning: 1° bouwen, op een grond één of meer vaste inrichtingen plaatsen, een bestaande vaste inrichting of bestaand bouwwerk afbreken, herbouwen, verbouwen of uitbreiden, met uitzondering van instandhoudings- of onderhoudswerken [die geen betrekking hebben op de stabiliteit]; […] Onder bouwen en plaatsen van vaste inrichtingen, zoals bedoeld in het eerste lid, 1°, wordt verstaan het oprichten van een gebouw of een constructie of het plaatsen van een inrichting, zelfs uit niet-duurzame materialen, in de grond ingebouwd, aan de grond bevestigd of op de grond steunend omwille van de stabiliteit, en bestemd om ter plaatse te blijven staan, ook al kan het ook uit elkaar worden genomen, verplaatst of is het volledig ondergronds. Dit behelst ook het functioneel samenbrengen van materialen waardoor een vaste inrichting of constructie ontstaat, en het aanbrengen van verhardingen. § 2. De Vlaamse regering kan de lijst vaststellen van de werken, handelingen en wijzigingen waarvoor, wegens hun aard en/of omvang, in afwijking van § 1, geen stedenbouwkundige vergunning vereist is. […] Artikel 103 § 1. De Vlaamse regering bepaalt de lijst van de werken, handelingen en wijzigingen van algemeen belang. […] De Vlaamse regering bepaalt welke werken, handelingen en wijzigingen van algemeen belang als klein kunnen worden beschouwd. Artikel 127 § 1. Als de aanvrager een publiekrechtelijke rechtspersoon is of wanneer de aanvraag betrekking heeft op werken, handelingen of wijzigingen van algemeen belang die zo aangewezen zijn overeenkomstig artikel 103, wordt de aanvraag ingediend bij en wordt de beslissing genomen door de Vlaamse regering of de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar, die beslist binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag, tenzij het gaat over een aanvraag zoals beschreven in artikel 103, § 1, tweede lid, of over een aanvraag die in toepassing van artikel 104 onderworpen is aan milieu-effectrapportering. Het college van burgemeester en schepenen brengt vooraf advies uit binnen 30 dagen na ontvangst van de adviesvraag, tenzij de aanvraag van de gemeente uitgaat. Wordt deze termijn niet in acht genomen, dan kan aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan. [Indien over de aanvraag een openbaar onderzoek moet georganiseerd worden, dan gaat de adviestermijn in op de veertiende dag van het openbaar onderzoek.] […]
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 26 - -
greet compeers
8.1.2
gas-rp ‘O5-‘06
besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000 tot aanwijzing van de werken, handelingen of wijzigingen van algemeen belang en tot regeling van het vooroverleg met de Vlaamse bouwmeester
Art. 3. Als kleine werken, handelingen en wijzigingen van algemeen belang, zoals bedoeld in artikel 103, § 1, vierde lid van het decreet, worden beschouwd : […] 4° de openbare lokale leidingen voor het telefoonverkeer en voor andere, al dan niet draadloze, communicatienetwerken, met inbegrip van de bijbehorende infrastructuur, zoals pylonen en masten;
8.1.3
besluit van de Vlaamse regering van 14 april 2000 tot bepaling van de vergunningsplichtige functiewijzigingen en van de werken, handelingen en wijzigingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is
Art. 3. Een stedenbouwkundige vergunning is niet nodig voor de volgende werken, handelingen en wijzigingen, die uitgevoerd mogen worden voorzover ze niet strijdig zijn met de voorschriften van stedenbouwkundige verordeningen, bouwverordeningen, verkavelingsverordeningen, ruimtelijke uitvoeringsplannen, plannen van aanleg, verkavelingsvergunningen, bouwvergunningen of stedenbouwkundige vergunningen, onverminderd de bepalingen van andere van toepassing zijnde regelgeving: […] 15° de plaatsing van volgende zaken: a) de plaatsing tegen de gevel van bestaande gebouwen van paneelantennes voor een zend- en ontvanginstallatie voor telecommunicatie, in de kleur van de gevel of in een neutrale, onopvallende kleur, mits de bijbehorende technische installatie in het gebouw of ondergronds wordt ondergebracht; b) de plaatsing tegen de gevel van bestaande gebouwen van signaalapparatuur voor een zend- en ontvanginstallatie voor telecommunicatie, waarvan geen enkele afmeting groter is dan 1 meter, mits de bijbehorende technische installatie in het gebouw of ondergronds wordt ondergebracht; c) de plaatsing van een zend- en ontvanginstallatie voor telecommunicatie, met inbegrip van de bijbehorende technische installatie in bestaande gebouwen, mits de gehele installatie in het gebouw of ondergronds wordt ondergebracht. Desgevallend wordt de zend- en ontvangstinstallatie geplaatst achter materialen met hetzelfde uitzicht als de voorheen aanwezige materialen, maar die de eigenschap hebben om de radiogolven door te laten; d) de plaatsing van een zend- en ontvanginstallatie voor telecommunicatie op bestaande gebouwen gelegen in een industriegebied in de ruime zin, mits de bijbehorende technische installatie in het gebouw of ondergronds wordt ondergebracht en de totale hoogte van de dragende structuur maximaal 5 meter boven het gebouw bedraagt; […]
18° het uitvoeren van de volgende werken op openbaar domein, voorzover deze niet gelegen zijn in ruimtelijk kwetsbare gebieden : […] f) [de plaatsing op verlichtingspalen, op weginfrastructuur of op spoorweginfrastructuur van een zend- en ontvanginstallatie voor telecommunicatie, mits die installatie niet meer dan 3 meter boven de bestaande infrastructuur uitsteekt. De eraan verbonden bovengrondse technische installatie mag niet groter zijn dan 1,5 kubieke meter in de woongebieden in de ruime zin, en 3 kubieke meter in de andere gevallen. De technische installatie mag ook ondergronds worden aangebracht;]
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 27 - -
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
[…]
20° het slopen of verwijderen van zaken die vallen onder de overige bepalingen van dit artikel;
8.1.4
besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000 betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen
Art 3. […] § 2. Indien voor het gebied waarin het perceel gelegen is een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, een bijzonder plan van aanleg of een niet-vervallen verkaveling bestaat en de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning in overeenstemming is met de bepalingen ervan, is een openbaar onderzoek niet vereist. § 3. De volgende aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning worden onderworpen aan een openbaar onderzoek : 1° het oprichten van gebouwen of constructies met een hoogte van meer dan 20 meter; het verbouwen van lagere gebouwen en constructies waardoor deze dezelfde hoogte bereiken; het verhogen van gebouwen of constructies die hoger zijn dan 20 meter met meer dan 5 meter; […] 7° werken, handelingen en wijzigingen aan of palend aan een beschermd monument of op een ontwerp van lijst voorkomend monument; […] 9° aanvragen voor kleine werken van algemeen belang die afwijken van de voorschriften van een ruimtelijk uitvoeringsplan, voorzover het bovengrondse constructies betreft met een grondoppervlakte groter dan 10 vierkante meter of een hoogte van meer dan 10 meter;
8.1.5
besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000 betreffende de adviesverlening inzake aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 8 maart 2002
Art. 2. De instanties die overeenkomstig artikel 111, § 4 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, advies moeten uitbrengen over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen, zijn : 1° de provinciale afdeling ROHM, cel Monumenten en Landschappen voor aanvragen in het gezichtsveld van voorlopig of definitief beschermde monumenten; […] 3° de administratie van de provincie voor aanvragen, gelegen op minder dan 5 meter afstand van de kruin van de talud van waterlopen van tweede categorie, alsook in daarmee verbonden overstromingsgebieden die op de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen aangegeven zijn of in een bekkenbeheersplan afgebakend zijn; 4° de afdeling Water van de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer voor aanvragen gelegen op minder dan 10 meter afstand van de kruin van de talud van waterlopen van eerste categorie, alsook in daarmee verbonden overstromingsgebieden die op de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen aangegeven zijn of in een bekkenbeheersplan afgebakend zijn; 5° de administratie Waterwegen en Zeewezen voor aanvragen, gelegen op minder dan 50 meter afstand van de kruin van de talud van bestaande of geplande bevaarbare waterlopen, voor aanvragen in daarmee verbonden overstromingsgebieden die op de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen aangegeven zijn of in een bekkenbeheersplan afgebakend zijn, alsook voor aanvragen die een impact hebben op het beheer en de exploitatie van de waterloop;
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 28 - -
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
6° de afdeling Natuur van de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer voor de volgende aanvragen : aanvragen in ruimtelijk kwetsbare gebieden; aanvragen binnen de perimeter van de vogelrichtlijngebieden, met uitzondering van de woongebieden in de ruime zin; aanvragen in een gebied aangewezen krachtens de Overeenkomst inzake watergebieden die van internationale betekenis zijn, opgemaakt te Ramsar op 2 februari 1971; aanvragen gelegen binnen de perimeter van de door de Vlaamse regering voorgestelde habitatgebieden in het kader van de EG-Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna; 7° de afdeling Bos en Groen van de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer voor aanvragen in parken en bossen, zoals gedefinieerd in het bosdecreet, alsmede in gebieden die op de plannen van aanleg of op de ruimtelijke uitvoeringsplannen zijn bestemd voor parken en bossen; 8° de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen voor aanvragen nabij bestaande of geplande spoorlijnen. Art. 3. Het college van burgemeester en schepenen of de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar kan steeds beslissen de aanvraag voor advies voor te leggen aan andere dan de in artikel 2 van dit besluit of artikel 111 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, genoemde instanties.
8.2 Hoe verloopt de vergunningsvraag? Er is lang een pingpongspel geweest tussen lokale en gewestelijke overheden. Nu weer vergunde de gemeentebesturen, dan weer de Vlaamse Overheid. Sinds enkele jaren is de Vlaamse Overheid bevoegd. Dit vanuit de visie dat er eenheid in beslissing moet zijn. Als elke gemeente op eigen houtje een visie gaat ontwikkelen, dan staan er nergens gsm-masten… 8.2.1
In theorie
In theorie moet het dossier binnen gebracht worden bij de Vlaamse overheid, die in staat voor de aflevering van de bouwvergunning. In feite staan zij dus ook in voor de organisatie van de adviesvraag en een eventueel openbaar onderzoek. Gemeenten worden in dit scenario gehoord tijdens de adviesronde. Iedere instantie, dus ook de gemeente, krijgt 30 dagen om advies te verlenen. De Vlaamse overheid krijgt 90 dagen om de vergunning af te leveren.
8.2.2
In praktijk
De praktijk ziet er anders uit. De Vlaamse overheid verwacht dat de gemeente de adviesvraag en het openbaar onderzoek organiseert en hen een kant-en-klaar dossier aanlevert. Het schema op de volgende bladzijde geeft weer hoe de stedenbouwkundige vergunning in de praktijk bekomen wordt.
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 29 - -
Operator
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
Operatoren brengen een dossier voor plaatsing van een gsm-antennemast binnen bij de gemeente
In sommige gevallen wordt een openbaar onderzoek gehouden (zie 8.1.4) Een gevoelige buurt zal hier uiteraard van zich laten horen… Adviezen worden aangevraagd (zie 8.1.5)
90 dagen
Gemeente
De vraag wordt getoetst aan de stedenbouwkundige voorschriften en de goede plaatselijke ordening.
College van burgemeester en schepenen formuleert advies
Gewest
Alle adviezen, uitslag van het openbaar onderzoek en advies van het college van burgemeester en schepenen wordt opgestuurd naar ROHM
ROHM levert al dan niet een stedenbouwkundige vergunning af.
Figuur 6: schema verloop vergunningsvraag vergunningsplichtige zendmasten
8.2.3
Beroepsmogelijkheden?
Vaak zijn gemeenten niet blij met de uitspraak van ROHM. Het gebeurt wel eens dat het negatief advies van de gemeente, dat vaak gestoeld is op het voorzorgbeginsel, in de wind geslagen wordt en er toch een vergunning wordt afgeleverd. Het gemeentebestuur kan niet in beroep gaan tegen de uitspraak, omdat het Vlaamse gewest al de hoogste vergunningverlenende overheid is. Wel kan een gemeente beroep aantekenen bij de Raad Van State binnen 60 dagen na kennisgeving van de vergunning. Hier moet een gemeente zich bewust zijn van het feit dat de Raad Van State geen inhoudelijke uitspraken doet, maar zich eerder bezig houdt met de juistheid van de gevolgde procedures.
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 30 - -
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
8.3 Situatie voor Edegem? Bijlage 6: inplantingsplaatsen gsm- en umts-masten in Edegem Bijlage 7: de gewenste sites waarvoor een technisch dossier werd ingediend in detail bekeken In Edegem, een gemeente van 865 ha, zijn er 4 locaties waar operationele masten staan. Naast de bestaande masten hebben de operatoren ook een aantal locaties opgegeven waar zij gsmen umtsvoorzieningen op korte termijn willen installeren. Operationele sites in Edegem: Appartement van het Rubenspark, Prins Boudewijnlaan 317-321 en 325; In de toren van de Onze-Lieve-Vrouw van LourdesBasiliek, Hovestraat 58; Appartement op het Sint-Goriksplein 8; Hotel Ter Elst, Terelststraat 310. Gewenste locaties – let op het aantal!- voorgedragen door de operatoren: Op het rust- en verzorgingstehuis Immaculata (reeds vergund), Oude Godstraat 110; In de toren van de Sint Antoniuskerk, Drie eikenstraat z/n; Nieuwe pyloon in de open ruimte in de Aartselaarstraat (aan E19); Op een woning in de Pieter Van den Bemendenlaan 62; Op de zoutsilo van het Ecopark, Kattenbroek 6; Op het kruispunt Drie Eikenstraat – Prins Boudewijnlaan; Uitbreiding op het appartement van het Sint Goriksplein 8; Nieuwe pyloon naast het rugbyveld in de Mitterlije. Buurgemeenten (locaties binnen een straal van 200 m, in tweede orde te bekijken): Universiteit Antwerpen (Wilrijk); Prins Boudewijnlaan 329 (Wilrijk); Maalderijstraat 10B (Mortsel); Xeikon, Vredebaan 72 (Mortsel).
8.3.1
Evaluatie operationele sites
Hieronder wordt een evaluatie gemaakt van de operationele sites in Edegem. Aan de hand van het technische verslag werd berekend hoeveel het totale vermogen van de antennes op een site is en of het nuttig zou zijn om controlemetingen te laten uitvoeren door het BIPT. De gemeentelijke Telecomwerkgroep bekeek elke site en toetste die aan de door hen vastgelegde criteria (zie 9.1)
Waar?
Welke operator?
Rubenspark Prins Boudewijnlaan 317-321 en 325
Base, Mobistar en Proximus
Evaluatie
Op het Rubenspark staan van de verschillende operatoren in het totaal 18 zendantennes opgesteld met een totaal vermogen van 241,8 W. Base zou nog 3 umts-antennes willen plaatsen met een totaal vermogen van 26,7 W. Wegens mogelijkheden van cumulatie zijn controlemetingen voor deze locatie aangewezen.
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 31 - -
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
De masten staan verspreid over 2 van de 3 gebouwen. De 3 gebouwen zijn even hoog en liggen binnen een straal van 100m van elkaar. Vooral het effect van de antennes op de bovenste woningen van het naburige gebouw dient met metingen te worden gestaafd. De zendmasten in het Rubenspark bevinden zich momenteel binnen een straal van 200m van basisschool OLFA. Een controlemeting t.h.v. de school met als norm 3 V/m en streefwaarde 0,61 V/m lijkt aangewezen. Bij controlemetingen dient minstens op de volgende plaatsen gemeten te worden: - in de 3 appartementsblokken op het terras van de hoogste verdieping (dichtstbijzijnde woning), in functie van de antennes op de andere gebouwen; - in de school OLFA.
In de kerktoren van de Basiliek staan in totaal 17 antennes met een totaal zendvermogen van 605 W. Wegens dit hoge zendvermogen zijn controlemetingen op deze locatie aangewezen (bepalen van cumulatie). Basiliek Hovestraat 58
Base, Mobistar en Proximus
Proximus heeft op deze locatie nog installaties staan met een vrij hoog zendvermogen van 3 keer 100 W en 3 keer 50 W. Het is niet duidelijk of dit vermogen noodzakelijk is of dat het hier gaat over oudere installaties, die initieel voor de nodige dekkingsgraad diende te zorgen. In het verleden was het netwerk minder uitgebouwd, zodat het zendvermogen sowieso hoger was. Mogelijk is momenteel het zendvermogen van 100 W niet meer noodzakelijk.
Deze locatie is gelegen in een dichtbevolkt woongebied. Het betreft 6 bestaande antennes van Proximus met een totaal vermogen van 120 W. Vorig jaar heeft de gemeente een aanvraag van Mobistar voor 3 antennes met een totaal vermogen van 30 W ontvangen. Deze aanvraag was goed voor het oprichten van een actiecomité in de buurt én het maken van deze scriptie…
Appartement SintGoriksplein 8
Proximus
Hotel Ter Elst Terelststraat 310
Mobistar en Proximus
Er bestaat een verhoogd angstgevoel bij de buurtbewoners waardoor het maatschappelijke draagvlak laag is. Er worden daarom best controlemetingen aangevraagd bij het BIPT, want het appartementsgebouw aan de overkant is even hoog als het gebouw waar de masten staan opgesteld én ligt binnen een straal van 100m. Ook de terrassen van de appartementen in de naburige straat aan de achterzijde kunnen mogelijks invloed ondervinden van deze straling.
Het betreft in het totaal 9 gsm- en 3 umts-antennes met een totaal vermogen van 540,3 W. Omwille van stedenbouwkundige voorwaarden werd geen vergunning afgeleverd voor de antennes van Proximus. Toch heeft Proximus op deze locatie installaties staan, zelfs met een
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 32 - -
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
vrij hoog zendvermogen van 3 keer 100 W en 3 keer 50 W. Het is niet duidelijk of dit vermogen noodzakelijk is of dat het gaat over oudere installaties. In het verleden was het netwerk minder uitgebouwd, zodat het zendvermogen sowieso hoger was. Deze antennes zullen in de nabije toekomst verwijderd worden. Ze verhuizen naar de nog te bouwen zoutsilo van de gemeente op het ecopark. Controlemetingen lijken nodig gezien de hoge kantoorgebouwen langsheen de Prins Boudewijnlaan binnen een straal van 200m. Base toonde tot op heden geen interesse voor deze locatie. Tabel 3: evaluatie van de operationele sites in Edegem
8.3.2
Evaluatie gewenste sites voorgedragen door de operatoren
Het is duidelijk dat de 4 bestaande locaties niet meer volstaan. Door de evolutie van gsm naar umts blijkt duidelijk dat er méér locaties nodig zijn… In onderdstaande tabel worden de sites, voorgedragen door de operatoren, geëvalueerd door de gemeentelijke Telecomwerkgroep. De criteria waaraan de nieuwe sites getoetst worden, zijn terug te vinden onder ‘9.1. Oprichten gemeentelijke Telecomwerkgroep’.
Waar?
Rust- en verzorgingstehuis Immaculata
Welke operator?
Het betreft 3 antennes voor gsm en 3 antennes voor umts met een totaal vermogen van 249,3 W. Zeker wat de gsm-antennes betreft, is het een vrij hoog vermogen (3 keer 63,1 kW). Proximus
Oude Godstraat 110
De voorziene masten op Immaculata dienen te worden getoetst op een normstelling van 3 V/m. Er gebeuren best controlemetingen in De Wieken, een sociale woonwijk met appartementen binnen een straal van 200m en voor eventuele gebouwen van Immaculata zelf.
De geplande zendmast in de Sint-Antoniuskerk bevindt zich binnen de 200 meter straal t.o.v. de gemeenteschool, het OLVE-college in de Patronaatstraat en de gemeentelijke kinderopvang in de Drie Eikenstraat. Ter hoogte van de scholen dient het elektrisch veld lager dan 3 V/m te zijn met als streefwaarde 0,61 V/m.
SintAntoniuskerk Proximus Drie Eikenstraat z/n
Evaluatie
Deze locatie moet verder onderzocht worden gezien de recente “hoogbouw” aan de overkant van de kerk. Dit appartement heeft een dakterras op ongeveer dezelfde hoogte als de galmgaten van de toren. Oriëntatie en zendvermogen van de voorziene masten zijn alleszins cruciaal. De basis van de zendantennes zal nauwelijks hoger gelegen zijn dan de terrassen van het appartement. Dit in acht genomen, lijkt dit geen goede locatie.
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 33 - -
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
Als alternatieve locatie wordt door Proximus het Postgebouw en Hansen Transmissions (HTI) vooropgesteld. In de directe omgeving van HTI staan echter appartementen die minstens even hoog of zelfs hoger zijn dan het gebouw van HTI. Het postgebouw is geen hoog gebouw, zodat bij realisatie met een pyloon moet gewerkt worden. Dit is landschappelijk niet gewenst.
Open ruimte Aartselaarstraat (aan de E19)
Mobistar en Base
De Aartselaarstraat dient op basis van een concreet voorstel vanuit landschappelijk oogpunt verder onderzocht te worden, omdat het gemeentelijk structuurplan spreekt van een landschapspark en omdat de zoekzone gelegen is in het toekomstige stadsrandbos Antwerpen. Een mogelijk alternatief is de buurt van de elektriciteitscabine naast de E19, iets zuidelijker dan het voorstel aan de eerste bocht in de Aartselaarstraat. Er is nog geen technisch dossier op de website van BIPT
Woning Pieter Van den Bemdenlaan 62
Proximus
Pieter Van Bemdenlaan 62 betreft een particuliere woning waarop momenteel een radio-antenne staat. Dit is geen gebouw dat boven de gebouwen in de directe omgeving uitsteekt. Deze inplantingsplaats lijkt dus niet geschikt. In de onmiddellijke buurt in de wijk zijn er geen hogere gebouwen als alternatief. Gezien de Pieter Van den Bemdenlaan naast de E19 gelegen is, waarom kan de mast dan niet op een verlichtingspaal van de E19 worden gezet?
Op de zoutsilo in het ecopark
Proximus
Kattenbroek 6
Kruispunt Drie Eikenstraat/Prins Boudewijnlaan
Deze locatie is het alternatief voor de onvergunde mast van Proximus op Hotel Ter Elst. De locatie dient technisch nog onderzocht te worden maar lijkt op het eerste gezicht een waardig alternatief. Er is nog geen technisch dossier beschikbaar op de website van het BIPT.
Proximus wil een aparte pyloon plaatsen op een druk kruispunt van 2 gewestwegen. Dit betekent een aparte pyloon, wat minder gewenst is en moet alleszins op basis van een concreet voorstel onderzocht worden (landschappelijke integratie). Proximus Een mast op bestaande verlichtingspalen, voorzien van een ondergrondse technische cabine, lijkt een goed alternatief. Er is nog geen technisch dossier op de website van BIPT.
Appartement
Mobistar
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 34 - -
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
Hier staat reeds een mast van Proximus. Gezien het maatschappelijk draagvlak klein is – de actiegroep was de aanleiding van deze scriptie - kan slechts geoordeeld worden na controlemetingen van de bestaande installatie van Proximus. Het appartement is immers niet hoger dan de overige appartementen en bevindt zich in een dichtbevolkte wijk.
Sint-Goriksplein 8
Naast het rugbyveld Mitterlije
Mobistar
Een aparte pyloon in het openruimtegebied van de Mitterlije is vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet gewenst. Daar de Mitterlije zich vlak achter rust- en verzorgingstehuis Immaculata bevindt, dient onderzocht te worden of site-sharing mogelijk is, al moet wel rekening gehouden worden met de cumulatie.
Tabel 4: evaluatie van de gewenste sites in Edegem
8.3.3
Gedetailleerde analyse van bestaande of gewenste masten
In onderstaande tabellen wordt een meer gedetailleerde analyse gemaakt van de bestaande en gewenste masten. Van elke mast werd het technische verslag geraadpleegd en geïnterpreteerd. Hoeveel masten staan er? Wat is de status ervan: (on)vergund, in aanvraag of nog niet gerealiseerd? Hoeveel antennes per mast? Zenden ze uit met een vermogensdichtheid S die kleiner is dan 5% van de Belgische norm? Wat is de afstand tot dichtstbijzijnde school of ziekenhuis? Staat de mast op het hoogste gebouw in een perimeter van 200m? Tabel 5 geeft een overzicht van de gsm- en umtsmasten binnen de gemeenten Tabel 6 geeft een overzicht van de gsm- en umtsmasten net buiten de gemeenten, maar met een invloedssfeer tot binnen de gemeente.
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
- - 35 - -
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
Tabel 5: gsm- en umts-masten binnen de gemeente Edegem
Locatie
Rubenspark 317321
Basiliek Hovestraat 58
Sitecode volgens het technische dossier van het BIPT
S<5% norm? 1 Hoogste punt in een Controlepunten perimeter van 200 m? technisch verslag
Operator?
Gsm of umts?
03 EDW
Proximus
gsm (3) umts (3) Totaal: 120 W
Ja Max. 2,05 %
2_042A1
Mobistar
gsm (3) umts (3) Totaal: 95 W
Ja Max. 0,24 %
1_3029A1
Base
Ja gsm (6) Max. 1,23 % umts (3) Totaal: 26,8 W
03 EDG
Proximus
2_05A1 1_30304A1
Mobistar
gsm (6) umts (3) Totaal: 510,3 W gsm (?) umts (3) Totaal: 60 W
Ja Max. 0,20 %
Ja Max. 0,03 %
Even hoog als de naastliggende appartementen Basis: ±21m boven het maaiveld Even hoog als de naastliggende appartementen Basis: ± 30m boven het maaiveld Even hoog als de naastliggende appartementen Basis: ± 26m boven het maaiveld Ja Basis: ± 35,75m boven het maaiveld
Afstand tot dichtsbijzijnde school of ziekenhuis?
Vergunning?
± 200 m
Vergund en gebouwd Vergund en gebouwd
± 200 m
Vergund en gebouwd Nog te bouwen
± 200 m
Vergund en gebouwd Nog te bouwen
± 450 m
Vergund en gebouwd
Ja ± 450 m Basis: ± 35,75m boven het maaiveld
Gebouwd
1
Twee mogelijke scenario’s: - oranje locaties: Indien de gemeten waarde van de vermogensdichtheid meer dan 5 % van de Belgische norm bedraagt dan worden er bijkomende metingen en eventuele controlemetingen door het BIPT uitgevoerd . BIPT levert bij goedkeuring een conformiteitsattest af. - groene locaties: Indien uit het technisch verslag blijkt dat de meetwaarden onder de 5 % van de Belgische norm blijft wordt het ter controle overgemaakt aan BIPT (groene locaties). Na verificatie levert BIPT een ontvangstbewijs af.
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
36
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
AN0025B
Locatie
Aartselaarstraat St Goriksplein 8
Hotel Ter Elst Terelststraat 310
Ecopark Kattenbroek 6
Sitecode volgens het technische dossier van het BIPT
Base
gsm (5) Ja umts gewenst Max. 0,02 % Totaal: 34,7 W
Ja ± 450 m Basis: ± 35,75m boven het maaiveld
S<5% norm? 2 Hoogste punt in een Controlepunten perimeter van 200 m? technisch verslag
Operator?
Gsm of umts?
3_30725A1 AN0395M 03 EBL
Mobistar Base Proximus
? ? gsm (3) umts (3) Totaal:120 W
Geen dossier Geen dossier Ja max. 1,91 %
1_458A1 1_30684A1
Mobistar
gsm (3) Totaal: 30 W
Ja max. 0,88 %
03ARD
Proximus
Ja Max. 4,75 %
2_212A1 1_30307A1
Mobistar
gsm (6) Totaal: 450,3 W gsm (3) umts (3) Totaal: 90 W
ANO395M 03ECO ANO395M
Base Proximus Base
Ja Max. 0,27 % Geen dossier Geen dossier Geen dossier
? ? Even hoog als de omliggende appartementen Basis: ±19m boven het maaiveld Even hoog als de omliggende appartementen Basis: ± 20,63m boven het maaiveld Neen Basis: ± 17m boven het maaiveld Neen Basis: ±15m boven het maaiveld Basis:? Basis: ?
Afstand tot dichtsbijzijnde school of ziekenhuis? ± 500 m ± 500 m ± 350 m
Gebouwd
Vergunning?
Nog in onderzoek Nog in onderzoek
± 350 m
± 450 m
± 450 m
± 450 m ± 600 m ± 600 m
2
Twee mogelijke scenario’s: - oranje locaties: Indien de gemeten waarde van de vermogensdichtheid meer dan 5 % van de Belgische norm bedraagt dan worden er bijkomende metingen en eventuele controlemetingen door het BIPT uitgevoerd . BIPT levert bij goedkeuring een conformiteitsattest af. - groene locaties: Indien uit het technisch verslag blijkt dat de meetwaarden onder de 5 % van de Belgische norm blijft wordt het ter controle overgemaakt aan BIPT (groene locaties). Na verificatie levert BIPT een ontvangstbewijs af.
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
37
greet compeers
Pieter vd Bemdenlaan 62
Locatie
St. Antoniuskerk Drie Eikenstraat
gas-rp ‘O5-‘06
03EDA
Sitecode volgens het technische dossier van het BIPT 03EBR
Proximus
Ja Max. 4,35 %
Neen
In aanvraag
Afstand tot dichtsbijzijnde school of ziekenhuis?
Operator?
Gsm of umts?
S<5% norm? 3 Controlepunten technisch verslag
Proximus
umts (4) Totaal: 80 W
Ja max. 1,27 %
Ja. Basis: 24,55 m
± 190 m
Geen dossier
?
± 300 m
Ja Max. 4,75 %
? Basis: ± 17 m
± 450 m
Ja 0,0 %
Ja Basis: ±28,30 m
Prins Boudewijnlaan 03EMV – Drie Eikenstraat Oude Godstraat 110 03MOG
Proximus
Rugbyveld Mitterlije
Mobistar
2-30795-A1
gsm (2) umts (2) Totaal: 85 W
Proximus
gsm (3) umts (3) Totaal: 249,3 W umts (3) Totaal: 60 W
Hoogste punt in een perimeter van 200m?
Vergunning?
In aanvraag
Vergund, nog niet geplaatst
In aanvraag
3
Twee mogelijke scenario’s: - oranje locaties: Indien de gemeten waarde van de vermogensdichtheid meer dan 5 % van de Belgische norm bedraagt dan worden er bijkomende metingen en eventuele controlemetingen door het BIPT uitgevoerd . BIPT levert bij goedkeuring een conformiteitsattest af. - groene locaties: Indien uit het technisch verslag blijkt dat de meetwaarden onder de 5 % van de Belgische norm blijft wordt het ter controle overgemaakt aan BIPT (groene locaties). Na verificatie levert BIPT een ontvangstbewijs af.
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
38
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
Tabel 6: gsm- en umts-masten in de buurgemeenten ter hoogte van de grens met gemeente Edegem
Locatie
Operator
Gsm of umts?
UA Universiteitsplein
Proximus
gsm (6) umts (3) Totaal: 305W
Prins Boudewijnlaan 329 Wilrijk “Xeikon” – Vredesbaan 72 Mortsel
Mobistar
Geen technisch dossier gsm (3) Totaal: 30W
Mobistar
S<5% norm? 4 Ja. 1,40 %
Ja. 0,73 %
Hoogste gebouw in een perimeter van 200m? Afstand tot gemeente Vergunning? Hoogte van de basis van de Edegem? zendantenne? Basis: ± 35m boven het ± 150 m Ja maaiveld. Gelegen op de universiteitscampus met gebouwen van gelijkaardige hoogte
Basis: ± 19m boven het maaiveld. Gelegen op een bedrijventerrein met bedrijven van gelijkaardige hoogte
± 50 m
Ja
4
Twee mogelijke scenario’s: - oranje locaties: Indien de gemeten waarde van de vermogensdichtheid meer dan 5 % t.o.v. de Belgische norm bedraagt dan worden er bijkomende metingen en eventuele controlemetingen door het BIPT uitgevoerd . BIPT levert bij goedkeuring een conformiteitsattest af. - groene locaties: Indien uit het technisch verlag blijkt dat de meetwaarden onder de 5 % t.o.v. de Belgische norm blijft wordt het ter controle overgemaakt aan BIPT (groene locaties). Na verificatie levert BIPT een ontvangstbewijs af.
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
39
greet compeers
Maalderijstraat 10 B Mortsel
gas-rp ‘O5-‘06
Proximus
gsm (3) umts (3) Totaal:154W
Ja. 1,17 %
Mobistar
gsm (3) Totaal 35W
Ja. 0,01 %
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
Basis: ± 21m boven maaiveld Gelegen op een bedrijventerrein met bedrijven van gelijkaardige hoogte Basis: ± 33 m
± 50 m
Ja
± 200m
aangevraagd
40
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
9 Mogelijke voorstellen Hoewel de beslissingsmacht omtrent straling en inplanting van gsm-masten eerder een federale of Vlaamse bevoegdheid is, wil ik in dit hoofdstuk verschillende mogelijkheden aanreiken voor gemeenten om toch meer inspraak te krijgen in het plaatsen van gsm-masten en –antennes.
9.1 Oprichten gemeentelijke ‘Telecomwerkgroep’ Bijlage 8: krantenartikel ‘Gsm-masten verdwijnen’ -Gazet Van Antwerpen– 03/02/2006 Stedenbouwkundige aanvragen voor de plaatsing van gsm-masten zorgen voor veel commotie in verscheidene gemeenten. Het is daarom zeer nuttig om een samen te zitten met alle operatoren Dit om duidelijkheid te krijgen over het aantal gsm-masten in de gemeente en de plaats ervan. Niet alle gsm-masten zijn immers vergunningsplichtig, dus als gemeente ben je niet volledig op de hoogte. Tevens kan men polsen naar de evoluties van de masten. Hoeveel zullen er nog bij komen en waar moeten die dan staan? Men kan voorstellen of de inplantingsplaatsen van de bestaande masten geëvalueerd kunnen worden, met het oog op een betere maatschappelijke aanvaarding. Een gemeente kan hiervoor best een gemeentelijke Telecomwerkgroep oprichten, die de bestaande masten kan evalueren en voorstellen doet voor nieuwe inplantingsplaatsen. De werkgroep kan bestaan uit de milieuambtenaar, de stedenbouwkundige ambtenaar en een lid van de milieuraad met kennis van zaken. Hun opdracht kan als volgt worden omschreven: 1. De inplanting van gsm- en umts-masten vanuit stedenbouwkundig oogpunt in goede banen leiden rekening houdend met de beoogde dekkingsgraad op nationaal niveau (kwaliteitseisen). 2. Vanuit het voorzorgprincipe het gezondheidsaspect opvolgen, waarbij de Belgische norm, de aanbevelingen van hoge gezondheidsraad (HGR), verdere publicaties en (bijkomende) metingen van BIPT bepalend zijn. Er worden geen problemen verschoven naar buurgemeenten en omgekeerd. 3. Het vermijden van een polemiek over de inplanting van masten, door een open communicatief beleid. Rekening houdend met het KB van 10/08/2005 zijn de volgende waarden bepalend:
Frequentie f
900 MHz (Proximus Mobistar) 1800 MHz (Base) 2000 MHz (umts)
Vermogensdichtheid S in W/m²
Elektrische veldsterkte E in V/m
1,13
20,6
2,25 2,50
29,10 30,68
Vermogen-dichtheid : f/800 Elektrisch veld : 0,686 ( f ) ^ 0,5 Bij samengestelde elektromagnetische velden: som van (waargenomen elektrisch veld/ referentie)² < 1 De 5% metingen van het BIPT bij 900 MHz : 0,0565 W/m² of 4,6 V/m (S= E²/377)
Tabel 7: norm voor antennes die elektromagnetische golven tussen 10 MHz en 10 GHz uitzenden, omgerekend voor Belgische operatoren gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
-41-
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
4. Vastleggen van objectieve criteria bij de beoordeling van aanvragen. De huidige en de toekomstige locaties moeten afgetoetst worden op: - stedenbouwkundige aspecten: • voorschriften gewestplan, BPA’s, ruimtelijke uitvoeringsplannen en stedenbouwkundige verordeningen; • esthetische aspecten en landschappelijke inpassing; • omgeving (hoogte, obstakels); • spreidingsgraad - gezondheidsaspecten: • het technische verslag van het BIPT wordt geëvalueerd. Hierbij wordt rekening gehouden met de cumulatie; • het elektrische veld mag de norm niet overschrijden. Indien er toch een overschrijding is, dan dient gezocht naar een betere locatie of dient de installatie aangepast te worden via bijvoorbeeld een lager zendvermogen; • het zendvermogen per mast is best zo laag mogelijk (hoe meer masten in een gebied, hoe lager het nodige zendvermogen); • vaststellen veiligheidszone rond een zendmast; • weergave van de hoofdbundel per zendantenne tot maaiveld (oriëntatie en verticale afbuiging). - maatschappelijke aanvaardbaarheid: • de behandeling van opmerkingen inzake de inplanting (motivatieplicht); • poging tot objectiveren van verhoogde angstgevoelens. 5. Voorstellen van criteria bij keuze van locaties
voorkeur voor plaatsing op bestaande gebouwen/constructies in plaats van aparte pylonen;
plaatsing van umts-antennes maximaal op bestaande masten;
geen 2 masten op een verschillende locatie binnen een straal van 100 meter; 5
5
de zendantenne staat op gebouwen/constructies die hoger zijn dan de gebouwen/constructies toegankelijk voor personen in een straal van 200 meter;6
Principe van site-sharing: invulling van art. 92quinquies van programmawet van 2.1.2001
6
Bij bepaling van de locatie gaat de radio-ingenieur ter plaatse en vergaart zoveel mogelijk info van de omliggende gebouwen. Hij bepaalt via metingen de hoogte van de omliggende gebouwen in een straal van ongeveer 60 meter. Binnen 200 meter van de basis van de antenne is de vermogensdichtheid groter op plaatsen die hoger liggen dan de basis van de antenne (bron: pro-actief rapport gsm-masten, De Bont R., 2002). Uit het MIRA-achtergronddocument “niet-ioniserende straling” (2006) blijkt dat de hoofdbundel vaak pas op 50 à 200 of meer de grond raakt (afhankelijk van ondermeer hoogte pyloon, richting van de antenne, …). Mensen die wonen of werken in een gebouw worden dus minder blootgesteld aan straling van een antenne die op hun gebouw staat dan de straling van een antenne die zich een paar honderd meter verder bevindt. Door de afstand is het elektrische veld wel sterk gereduceerd (zie figuur 3). De vermogensdichtheid in een gebouw is dan nogmaals een factor 3 tot 10 lager dan buiten.
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
-42-
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
aan scholen en ziekenhuizen mag de totale straling van gsm- en umtsantennes op alle plaatsen toegankelijk voor personen niet meer dan 3 V/m bedragen, met streefwaarde van 0,61 V/m7. Wanneer er zich binnen de 200 meter een zendmast bevindt, wordt dit met metingen getoetst.
de elektrische veldsterkte mag op locaties normaal toegankelijk voor personen niet meer dan 3 V/m bedragen.
de zendbundel is zodanig geplaatst dat de maximale veldsterkte zich in een niet bebouwde omgeving (“vrijveld”) bevindt;8
er worden afdoende maatregelen op het gebouw genomen om eventuele verticale straling maximaal te voorkomen en/of absorberen. Er moet vermeden worden dat men te dicht bij antennes kan benaderen via aanpalende woningen of dakterrassen. Bij bepalen van de veiligheidsafstand dient de grens van 3 V/m in acht genomen te worden.9
De gemeentelijke werkgroep bundelt zijn bevindingen en suggesties en koppelt deze terug met de operatoren. Deze werkgroep is aanspreekpunt voor de operatoren en er wordt getracht om zo tot een samenwerkingsovereenkomst en uitvoeringsprotocol te komen.
9.2 Opmaak samenwerkingsovereenkomst en uitvoeringsprotocol i.s.m. de operatoren Vandaag stellen we vast dat de samenwerking tussen gemeenten en operatoren stroef verloopt. Het bekomen van een bouwvergunning is voor de operatoren vaak een lijdensweg. Gemeenten staan weigerachtig en hebben schrik voor allerlei buurtcomités die actie voeren wanneer ze te weten komen dat op het appartement van de buren binnenkort een mast zal staan. Het zou voor beide partijen een goede zaak zijn, wanneer voorafgaandelijk een samenwerkingsverband met uitvoeringsprotocols wordt bereikt tussen alle providers en de gemeente. In eerste instantie stelt de gemeente voor om een samenwerkingsovereenkomst af te sluiten waarbij volgens vastgestelde afspraken samen gewerkt wordt aan de opmaak van uitvoeringsprotocols voor telkens ca. 2 jaar. Operatoren kennen de evolutie van de masten. Geen uitvoeringsprotocols op lange termijn - daarvoor gaat de technologie te snel vooruit- maar wel voor een periode van 2 jaar (= termijn van uitvoeringsprotocol). Volgende afspraken inzake de inplanting van gsm- en umts-masten zouden daarom aan bod moeten komen:
7 Voor gevoelige en zwakke individuen is een strengere norm vanuit het voorzorgprincipe aangewezen. Hierbij neem ik het voorstel van R. Santini over, zijnde 0,61 V/m. (Arguments in favor of applying the precautionary principle to counter the effects of mobile phone base stations, Hearing for 6 March 2002 in the parkiament office for evaluation of scientific and technological alternatives, France) 8
De richting van het zendvermogen wordt door de constructie van de antenne bepaald. Het vermogen wordt vrijwel geheel in horizontale richting uitgezonden. De bundel is licht naar beneden gericht zodat de stralingsbundel pas op 50 à 200 m of meer de grond raakt indien de antenne op een mast is geplaatst. Zendmasten voor mobiele communicatie werken met een vermogen van 100 W – 2 W. Het vermogen neemt snel af t.o.v. de afstand. Zo is op een afstand van 3 meter het vermogen 9 keer kleiner. Binnen 200 meter van de basis van de antenne is de vermogensdichtheid groter op plaatsen die hoger liggen dan de basis van de antenne. 9
Door de horizontale richting van de uitgezonden straling is het vermogen direct onder de antenne meestal slechts 0,5% van het uitgezonden vermogen. In functie van 3 V/m moet er een veiligheidsafstand van 3 meter in horizontale richting van de mast genomen worden.
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
-43-
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
de “gemeentelijk Telecomwerkgroep” bekijkt de voorstellen van (nieuwe) inplantingplaatsen, toetst die aan de vastgestelde randvoorwaarden, overlegt eventueel met de buurt en formuleert nieuwe voorstellen. Ze doet dit binnen een redelijke termijn; de weerhouden inplantingsplaatsen, en de randvoorwaarden worden vastgelegd door de operatoren en de gemeente in een uitvoeringsprotocol voor ca. 2 jaar; alle nieuw te verwachten inplantingen worden met alle gegevens voor vergunningsaanvraag inzake de wijze van inplanting voor principieel akkoord voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen; de gemeente staat borg voor een objectieve afhandeling van de voorstellen van de operatoren voor de weerhouden inplantingsplaatsen zoals opgenomen in het uitvoeringsprotocol.
Door de samenwerkingsovereenkomst bekomt men een akkoord, waar beide partijen zich in kunnen vinden. Het voordeel voor beiden is duidelijk:
de gemeente zal zorg dragen voor een objectieve en tijdige afhandeling van aanvragen rekening houdend met de technische noodzaak, de stedenbouwkundige aspecten, gezondheidsaspecten en maatschappelijke aanvaardbaarheid. De gemeente stelt nadien de noodzaak van de nieuwe mast niet meer in vraag en engageert zich voor een vlotte afhandeling van de vergunning en geeft –indien voldaan aan de voorwaarden- een positief advies; de gemeente is op de hoogte van alle zendmasten, hun plaats en technisch relevante informatie zoals het zendvermogen en straalrichtingen, ook van de nietvergunningsplichtige masten; de operatoren houden zich aan het akkoord en doen geen extra aanvragen voor masten op andere plaatsen dan voorgesteld in akkoord (= antwoord op een wildgroei).
Nadat de termijn van het akkoord is verstreken, wordt in het kader van de samenwerkingsovereenkomst een nieuw uitvoeringsprotocol uitgewerkt. De procedure zou zelfs nog versneld kunnen worden op volgende wijze: Het positieve advies van de gemeenten is misschien helemaal niet meer nodig of kan versneld afgeleverd worden. De overeenkomst en de uitvoeringsprotocols worden na ondertekening door beide partijen opgestuurd naar de Vlaamse overheid, die het raadpleegt bij vergunning... Geen uitgebreide adviesvraag meer aan gemeenten, dus snellere procedure. In volgende paragrafen wordt een voorbeeld gegeven van een mogelijke samenwerkingsovereenkomst en uitvoeringsprotocol.
9.2.1
Voorbeeld van een samenwerkingsovereenkomst
MODELOVEREENKOMST VOOR PLAATSING VAN ZEND- EN ONTVANGSTINSTALLATIES IN GEMEENTE X Tussen de gemeente …………………., vertegenwoordigd door de heer/mevr. ……………….., burgemeester en de heer/mevr……………………, gemeentesecretaris, handelend in uitvoering van de gemeenteraadsbeslissing van ………….……. 2006, en de operatoren:
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
-44-
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
- Proximus , vertegenwoordigd door de heer/mevr. …………………………………., - Mobistar, vertegenwoordigd door de heer/mevr. …………………………………., - Base, vertegenwoordigd door de heer/mevr. …………………………………., hierna genoemd ondertekende of deelnemende partijen, WORDT OVEREENGEKOMEN WAT VOLGT: Artikel 1 Voorwerp van overeenkomst §1 Het gezamenlijk vaststellen van de randvoorwaarden en het zoeken naar inplantingsplaatsen geschikt voor zend- en ontvangstinstallatie voor telecommunicatie op het grondgebied van de gemeente ………….. Bij bepaling van de inplantingsplaatsen wordt rekening gehouden met de technische noodzaak, de stedenbouwkundige aspecten, gezondheidsaspecten en maatschappelijke aanvaardbaarheid. §2 De inplantingsplaatsen voor masten geschikt voor een zend- en ontvangstinstallatie voor telecommunicatie worden voorbereid aan de hand van de volgende procedure:
Fase 1: evaluatie van de bestaande locaties met eventuele controlemetingen door het BIPT Fase 2: uitwerken en uitvoeren van eventuele saneringsmaatregelen van de bestaande locaties Fase 3: ter goedkeuring voorleggen van nieuwe zoekzones of gewenste uitbreidingen door de operatoren aan gemeente …………….. voor de periode van het uitvoeringsprotocol Fase 4: objectieve beoordeling van de nieuwe locaties of gewenste uitbreidingen zoals voorgesteld door de operatoren Fase 5: vaststellen van de locaties en de gewenste vermogens voor de periode van het uitvoeringsprotocol.
De resultaten worden bekrachtigd in een uitvoeringsprotocol dat wordt ondertekend door de gemeente en de operatoren. §3 De huidige en nieuwe inplantingsplaatsen worden getoetst volgens de volgende criteria: stedenbouwkundige aspecten: o voorschriften gewestplan, BPA’s, ruimtelijke uitvoeringsplannen, stedenbouwkundige verordeningen; o esthetische aspecten en landschappelijke inpassing; o omgeving (hoogte, obstakels); o spreidingsgraad; o voorkeur voor plaatsing op bestaande gebouwen/constructies in plaats van aparte pylonen en site-sharing. gezondheidsaspecten: o evaluatie van het technisch verslag BIPT met de operatoren (inclusief cumulatie); o de zendantennes staan op gebouwen/constructies die hoger zijn dan de gebouwen/constructies toegankelijk voor personen in een straal van 200 meter; o het elektrisch veld op locaties normaal toegankelijk voor personen moet minder dan 3 V/m bedragen. Voor scholen en ziekenhuizen mag het elektrisch veld op alle plaatsen toegankelijk voor personen niet meer dan 0,61 V/m bedragen; o vaststellen veiligheidszone rond een zendmast tot minder dan 3 V/m; o weergave van de hoofdbundel per zendantenne tot maaiveld (oriëntatie en verticale afbuiging). maatschappelijke aanvaardbaarheid: gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
-45-
greet compeers
o o
gas-rp ‘O5-‘06
de behandeling van opmerkingen inzake de inplanting (motivatieplicht); communicatie met de omgeving waarbij aandacht voor de verhoogde angstgevoelens.
Via het uitvoeringsprotocol kan voor specifieke inplantingsplaatsen met akkoord van de ondertekende partijen van deze criteria afgeweken worden.
Artikel 2 Duur van de overeenkomst De overeenkomst treedt in werking zodra de gemeente en de deelnemende operatoren onderhavige overeenkomst hebben ondertekend. De overeenkomst is van onbepaalde duur. De opzegging door één of meerdere operatoren gebeurt door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de gemeente. De opzegging door de gemeente gebeurt door middel van een schriftelijke kennisgeving aan alle deelnemende operatoren.
Artikel 3 Taken en organisatie §1 Alle ondertekende partijen participeren op actieve wijze in de uitvoering van deze overeenkomst. §2 Voor uitvoering van deze overeenkomst wordt een “gemeentelijke Telecomwerkgroep” samengesteld bestaande uit: 1 afgevaardigde per operator; 1 afgevaardigde van de gemeentelijke milieuraad; 2 gemeentelijke administratieve medewerkers; 3 afgevaardigde van het college van burgemeester en schepenen. §3 De uiteindelijk geselecteerde inplantingsplaatsen worden samen met toetsing aan de vooropgestelde criteria opgenomen in een uitvoeringsprotocol voor telkens een minimale periode van 2 jaar. Het uitvoeringprotocol wordt ter goedkeuring voorgelegd aan alle ondertekenaars. Pas na goedkeuring van het uitvoeringsprotocol zullen door de gemeente bijkomende antennes positief worden geadviseerd. §4 De gemeente engageert zich tot een positief advies bij stedenbouwkundige aanvragen, indien deze aanvragen passen in het kader van deze overeenkomst, op voorwaarde dat inmiddels geen bijkomende elementen ter beschikking zijn gekomen die een andere standpunt rechtvaardigen. Bij afhandeling van aanvragen zal rekening houdend worden met de technische noodzaak, de stedenbouwkundige aspecten, gezondheidsaspecten en maatschappelijke aanvaardbaarheid. §5 De operatoren melden aan de gemeente schriftelijk het aantal masten en locaties ervan op het grondgebied van die gemeente en die masten die zich in een straal van 500 meter of minder van de gemeentegrens bevinden, ook al zijn deze niet-vergunningsplichtig. §6 De operatoren leggen na opname van een weerhouden inplantingsplaats in het uitvoeringsprotocol alle gegevens voor vergunningsaanvraag met de wijze van inplanting voor principieel akkoord voor aan het college van burgemeester en schepenen. §7 De operatoren houden zich aan het akkoord van de vastgestelde inplantingsplaatsen en doen geen extra aanvragen voor masten op andere plaatsen dan voorgesteld in akkoord.
Artikel 4 Ter beschikking stellen van informatie
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
-46-
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
Tussen de deelgenoten wordt op eenvoudig verzoek kennis uitgewisseld voor het vaststellen van de inplantingsplaatsen voor zend- en ontvangstinstallaties voor telecommunicatie.
Aldus opgemaakt in vier originele exemplaren. Elke partij verklaart een ondertekend exemplaar ontvangen te hebben.
Namens de gemeente,
De heer/ mevr. ………………… gemeentesecretaris
De heer/ mevr. ………. burgemeester
Namens de operatoren,
De heer/ mevr……………… mevr……………… Base 9.2.2
De heer/ mevr……………… Mobistar
De heer/ Proximus
Voorbeeld van een uitvoeringsprotocol
MODEL VAN UITVOERINGSPROTOCOL M.B.T. DE PLAATSING VAN ZEND- EN ONTVANGSTINSTALLATIES IN GEMEENTE ……………………. Tussen de gemeente …………………., vertegenwoordigd door de heer/mevr. ……………….., burgemeester en de heer/mevr……………………, gemeentesecretaris, handelend in uitvoering van de gemeenteraadsbeslissing van ………….……. 2006, en de operatoren: - Proximus , vertegenwoordigd door de heer/mevr. …………………………………., - Mobistar, vertegenwoordigd door de heer/mevr. …………………………………., - Base, vertegenwoordigd door de heer/mevr. …………………………………., hierna genoemd ondertekende of deelnemende partijen, WORDT OVEREENGEKOMEN WAT VOLGT: Artikel 1 Voorwerp van het uitvoeringsprotocol
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
-47-
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
Het gezamenlijk vaststellen van gewenste veranderingen (wijzigingen of uitbreidingen) van bestaande zend- en ontvangstinstallaties en van nieuwe inplantingsplaatsen voor zend- en ontvangstinstallaties voor telecommunicatie op het grondgebied van gemeente ………….. voor de volgende 2 jaar. De telecommunicatiestations zullen voldoen aan de randvoorwaarden opgenomen in het uitvoeringsprotocol.
Artikel 2 Duur van het uitvoeringsprotocol Het uitvoeringsprotocol treedt in werking zodra alle deelnemende partijen onderhavige overeenkomst hebben ondertekend. Deze overeenkomst is van kracht tot ………………. (minimaal 2 jaar).
Artikel 3 Inplantingsplaatsen met opgave van de gewenste zendvermogens, de hoogte en de richting van maximale antennewinst. De volgende veranderingen van bestaande installaties of nieuwe inplantingsplaatsen worden weerhouden voor de duur van dit protocol: ………………………….. ………………………….. ………………………….. …………………………..
De weerhouden veranderingen van bestaande of de inplanting van nieuwe installaties werden bepaald conform de samenwerkingsovereenkomst van …./…./…….. Na toetsing wordt vastgesteld dat in uitvoering van dit protocol voor specifieke locaties volgende afwijkingen op de criteria opgenomen in de samenwerkingsovereenkomst van …./…./…….. door alle betrokken partijen kunnen worden aanvaard: ………………………….. ………………………….. ………………………….. ………………………….. De operatoren leggen in uitvoering van dit protocol alle gegevens voor vergunningsaanvraag met de wijze van inplanting voor principieel akkoord voor aan het college van burgemeester en schepenen. De operatoren houden zich aan het akkoord van de vastgestelde inplantingsplaatsen en doen geen extra aanvragen voor masten op andere plaatsen dan voorgesteld in akkoord.
Artikel 4 Ter beschikking stellen van informatie Tussen elke deelnemende partij wordt op eenvoudig verzoek kennis uitgewisseld over de exploitatie van bestaande en nieuwe zend- en ontvangstinstallaties voor telecommunicatie.
Aldus opgemaakt in vier originele exemplaren. Elke partij verklaart een ondertekend exemplaar ontvangen te hebben.
Namens de gemeente,
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
-48-
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
De heer/ mevr. ………………… gemeentesecretaris
De heer/ mevr. ………. burgemeester
Namens de operatoren,
De heer/ mevr……………… mevr……………… Base
De heer/ mevr……………… Mobistar
De heer/ Proximus
9.3 Opstellen gemeentelijke verordening 9.3.1
Om elke gsm-mast vergunningsplichtig te maken
Het uitvoeringsbesluit van 14 april 2000 vermeldt dat er onder bepaalde omstandigheden geen stedenbouwkundige vergunning nodig is voor het plaatsen van antennes en masten (zie 8.1.3). Dit heeft als nadeel dat een gemeente dikwijls geen weet heeft van alle locaties van gsmmasten. Dit moet vemeden worden omdat ervaring leert dat de sociale ongerustheid hierdoor versterkt wordt. Na verloop van tijd komt de buurt toch te weten dat er een gsm-mast op het dak van de buren staat. Als de buurt zich dan komt informeren bij de dienst ruimtelijke ordening of milieu, dan stelt de gemeente met rode kaken vast dat ze geen weet hebben van die locatie, dus ook geen weet van de mogelijke gezondheidsrisico’s. Omdat een gemeentelijke dienst meestal de eerste in lijn is voor informatie, is het best dat een gemeente op voorhand op de hoogte is van de mogelijke locaties van inplanting. Artikel 99 §3 van het decreet ruimtelijke ordening zegt het volgende: …. Een provinciale en een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening kunnen de vergunningsplichtige werken, handelingen en wijzigingen, genoemd in § 1, aanvullen. Ze kunnen ook voor de met toepassing van § 2 van vergunning vrijgestelde werken en handelingen de stedenbouwkundige vergunningsplicht invoeren. Dit wil zeggen dat een gemeente ten allen tijden kan vragen om de niet-vergunningsplichtige werken toch vergunningsplichtig te maken als de gemeente in kwestie hier een gemeentelijke verordening voor opstelt. Voor een gemeente biedt dit als voordeel dat ze op voorhand op de hoogte is van alle plekken waar zich een gsm-mast bevindt, actief kan meedenken naar de beste locatie en een overzicht bewaart.
9.3.2
Om een toetsingskader voor inplantingsplaatsen te bieden
Ervaring leert dat de concrete inplantingsplaats van gsm-antennemasten van cruciaal belang is. De wetgeving vertoont hierin een hiaat, met name het ontbreken van een toetsingskader in verband met deze inplantingsplaatsen. Het K.B. van 10 augustus 2005 zegt niets over de gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
-49-
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
inplantingsplaatsen van gsm-masten en ook de wetgeving inzake ruimtelijke ordening kan dit gemis niet opvangen. Zo sluit de woonfunctie het bestaan van gsm-masten niet uit… De Telecomcode van 4 juni 1998 gaat iets dieper in op de ruimtelijke aspecten van de inplanting van gsm-masten, maar deze code heeft geen bindende waarde. In de praktijk geeft dit hiaat aanleiding tot rechtsonzekerheid voor de vergunningverlenende overheid, de operator en de omwonenden. Het lijkt dus raadzaam om een einde te stellen aan deze onzekerheid. Een stedenbouwkundige verordening kan hierbij oplossing bieden. Artikel 54 van het decreet ruimtelijke ordening zegt hierover het volgende: Artikel 54 De Vlaamse regering kan gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen vaststellen voor een deel van of voor het hele gewest. Die verordeningen bevatten de nodige stedenbouwkundige voorschriften om onder meer te zorgen voor: 1° de gezondheid, de instandhouding, de stevigheid, de fraaiheid en de esthetische waarde van de bouwwerken, de installaties en hun omgeving, en ook hun veiligheid, met name de beveiliging tegen brand en overstroming; … 9° de maatregelen inzake het ruimtelijk begrenzen van milieuhinder; … Die stedenbouwkundige verordeningen kunnen onder meer betrekking hebben op de bouwwerken en installaties boven en onder de grond, op de publiciteitsinrichtingen, de antennes, de leidingen, de afsluitingen, de opslagplaatsen, de onbebouwde terreinen, de wijziging van het reliëf van de bodem, en de inrichting van ruimten ten behoeve van het verkeer en het parkeren van voertuigen buiten de openbare weg. De stedenbouwkundige verordeningen bevatten voorschriften van stedenbouwkundige aard en moeten in overeenstemming zijn met de bestaande regelgeving voor de materie in kwestie. Op basis van deze verordening zou niet enkel de visuele inpasbaarheid van gsm-masten worden geregeld (zoals bv. de kleur en het materiaal van de techniekkast en uitzicht van de mast), maar kunnen eveneens inplantingsafstanden worden voorgeschreven. Het is de wil van sommige gemeenten om gsm-masten enkel op eigen, dus geen privégebouwen te laten zetten. Dit om commotie van buurtbewoners te vermijden en om de opbrengsten van de gsm-masten aan te wenden voor projecten die heel de gemeente aanbelangen. De poging is nobel, maar kan zo onderuit gehaald worden door te zeggen dat dit geen argument is van ruimtelijke ordening en dus niet geregeld kan worden in een stedenbouwkundige verordening.
9.4 Opstellen gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Elke gemeente kan uiteraard een ruimtelijk uitvoeringsplan opmaken voor de plaatsing van zendantennes van allerlei aard, waaronder de gsm-mast. Dit zogeheten sectoraal RUP bv. een ‘Telecom-RUP’ bepaalt de locaties voor de inplanting van gsm-masten en houdt rekening met de kwetsbaarheid van bepaalde gebieden. Deze oplossing heeft twee nadelen. 1. De kostprijs: aan de opmaak van een RUP hangt meestal een prijskaartje. Gemeentebesturen hebben vaak andere prioriteiten, omdat er nog een tal van verkavelingen op een RUP staan te wachten. De opmaak van een RUP is niet op één, twee, drie… gedaan. Een termijn van twee jaar voor de opmaak ervan is niet ondenkbeeldig: de officiële procedure na de plenaire vergadering neemt al één jaar in beslag en één jaar nadenken en discussiëren op voorhand door een gemeentebestuur is zeker niet overdreven.
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
-50-
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
2. Een sectoraal RUP is niet gebiedsdekkend. Wil je bekomen dat gsm-masten enkel op die bepaalde plekken, en nergens anders worden gezet, dan moet een gebiedsdekkend RUP worden opgemaakt. Bestaande BPA’s of RUP’s sluiten de inplanting van gsm-masten niet altijd uit, vandaar dat een sectoraal RUP niet altijd een oplossing biedt.
9.5 Aanpassing Telecomcode De Telecomcode van 1998 heeft geen bindend karakter en huppelt achterop met de ontwikkelingen van de umts. Een aanpassing dringt zich dus op…Deze oplossing kan een gemeente uiteraard niet op eigen houtje uitvoeren. Toch kan een gemeente haar stem laten horen bij de Vlaamse Overheid, bijvoorbeeld via de VVSG, de vereniging voor Vlaamse steden en gemeenten, die onlangs als nieuw lid werd verwelkomd bij de besprekingen van het Vlaams Overlegplatform. Zoals eerder gezegd loopt er momenteel een onderzoek naar de toekomstige evolutie van de telecommunicatiesector en de invloed op ruimtelijke ordening, uitgevoerd door de universiteit van Gent.
9.6 Belasting op gsm-masten Een gemeente mag de gsm-masten van de operatoren op haar grondgebied belasten. Dit werd zo beoordeeld door het Europees Hof van Justitie in twee zaken (Mobistar versus gemeente Fléron en Proximus versus gemeente Schaarbeek). Er moet nog wel een definitief oordeel volgen van de Raad van State. Gemeente Schaarbeek - geïndexeerde prijs van 2004 tot 2008 (per pyloon of mast) 2004: 3 849,64 EUR 2005: 3 926,63 EUR 2006: 4 005,17 EUR 2007: 4 085,27 EUR 2008: 4 166,97 EUR Gemeente Fléron (2002 – 2006): 2 500 EUR per pyloon of mast Men zou kunnen onderzoeken of bepaalde locaties meer belast kunnen worden dan andere. Zo zou men de operatoren ervan kunnen overtuigen om bepaalde locaties ongemoeid te laten (bv. scholen) of om gebruik te maken van bestaande infrastructuren (bv. een aparte pyloon méér belasten).
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
-51-
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
10 Besluit Gemeenten willen het signaal van de buurtbewoners omtrent de ongerustheid over inplanting van steeds meer gsm-masten serieus nemen. Navraag bij enkele Vlaamse gemeenten leerde dat vele gemeenten kampen met een onwetendheid hierover en ze beseffen dat ze weinig in de pap te brokken hebben bij de aflevering van de stedenbouwkundige vergunning. Weinig gemeenten hebben zich reeds geëngageerd om hierin verandering te brengen. En toch is verandering mogelijk…. Het oprichten van een gemeentelijke Telecomwerkgroep, die het aanspreekpunt is voor buurtbewoners, bestuur en operatoren is onontbeerlijk. Een gemeente kan best streven naar een samenwerkingsovereenkomst tussen gemeente en operatoren. Hierin engageren beide partijen zich om in wederzijds overleg te zoeken naar de meest geschikte inplantingsplaatsen voor nieuwe zendmasten. In een tweejaarlijks uitvoeringsprotocol worden de exacte locaties voor nieuwe masten vastgelegd en hier wordt gedurende die twee jaar niet van afgeweken. Verder kan het nuttig zijn om een stedenbouwkundige verordening op te stellen. Dit om de niet-vergunningsplichtige masten vergunningsplichtig te maken of om een toetsingskader voor inplantingsplaatsen te bieden. Als een samenwerkingsovereenkomst tussen operatoren en gemeente niet blijkt te lukken, kan een gemeente beslissen om een sectoraal of een gebiedsdekkend RUP op te stellen, waarbij zondes voor inplanting van masten worden vastgelegd. Dit is een eerder dure oplossing, dus liefst toe te passen als de vorige oplossingen niet werken… Tenslotte kan een gemeente ook een belasting heffen op gsm-masten, waarbij een gediffentieerde tarifiëring wordt nagestreefd. Een minder gewenste plek wordt meer belast dan een meer aanvaardbare locatie…. Deze tools zijn nuttig in afwachting van een algemene oplossing op Vlaams niveau. De VVSG, de vereniging voor Vlaamse steden en gemeenten, pleit hiervoor op het officiële overlegplatform, georganiseerd door de Vlaamse Overheid, waar operatoren en administraties zoeken naar de juiste strategieën om de Telecomcode aan te passen. Een volgend overlegplatform vindt plaats op 9 juni 2006. Conclusie is dat er een aantal denkpistes zijn die gevolgd kunnen worden, te beginnen met de zachte hand, te eindigen met hardere regels. Sommige gemeenten, zoals Edegem, Stabroek en Mortsel hebben voor zichzelf uitgemaakt om niet op hogere overheden te wachten vooraleer de inplanting van masten beter geregeld wordt. Zo kunnen we ervoor zorgen dat onze schaarse ruimte een mooi ogend geheel blijft, waar het voor ieder fijn is om te vertoeven… Wordt vervolgd…
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
-52-
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
Bijlagen
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
bijlagen
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
Bibliografie
Websites http://www.sites.bipt.be http://www.teslabel.com http://www.bipt.be http://www.ruimtelijkeordening.be http://www.vlaanderen.be http://www.belgium.be http://www.who.com http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/welcome.pl (het belgisch staatsblad) http://www.icnirp.org http://www.proximus.be http://www.mobistar.be http://www.base.be http://www.milieurapport.be http://www.jongerenplaneet.be/informatief/dossiers/dossier_mobilofonie.html http://www.infogsm.be http://company.proximus.be/nl/GSM_And_Health/GHE_Introducton.html http://www.gva.be/dossiers/-g/gsm/default.asp http://www.oivo.crioc.org: Jongeren en informatietechnologie (19-11-2003) GSM en de risico's (dd. 30-01-2003) Informatiefolder en website over GSM (dd. 13-06-2002) GSM: gaat het niet een beetje te ver? (dd.15-03-2001) http://www.wvc.vlaanderen.be/gezondmilieu/Ffysfact: Zendinstallaties.pdf (Gerrit Tilborghs) http://www.meta.fgov.be : veiligheidshandboek voor operatoren http://stichtingleefmilieu.be/middenkrant/MKRfull : leven in de elektrosmog, deel 1-mobiel bellen (milieufiche maart-april 2001, Patrick Verheye) http://www.antenne.nl : UMTS is het asbest van morgen (Marina Groen en Alex van Veen dd 14-10-2005) en gezondheidsaspecten van mobiele telefonie (L. Verschaeve – 1998) http://www.gsm-antennes.nl
Artikels LAVVRYSEN L en DE SMEDT P., Over het succes van mobieltjes en de emancipatie van het voorzorgsbeginsel – Een status questionis van de wetgeving en rechtspraak met betrekking tot de exploitatie van GSM-zendmasten, T. Milieurecht, 2002, blz. 470ev. VREDEGERECHT OOSTENDE, GSM-antenne – Straling – Gevaar voor de gezondheid en het leefmilieu – voorzorgbeginsel, TBBR/RGDC 2000/8 Kluwer VREDEGERECHT OOSTENDE, Gedwongen mede-eigendom van gebouwen – beslissing van de algemene vergadering om een gsm-antenne toe te laten op het dak – vereiste meerderheid, TBBR/RGDC 2000/8 Kluwer
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
bibliografie
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
DE SMEDT P., vredegerecht oostende, burgerlijk recht, A.J.T. 2000-01, p. 197-204 DE SMEDT P., Over gsm-masten, appartementsrecht en het voorzorgbeginsel. Een gewaagde dans van het privaatrecht met het milieurecht?, T.B.B.R., 2000, 504 KOHLER W., Stralend op de daken. GSM-antennes op flats zaaien onrust, NCR handelsblad, 20 februari 1999 LARMUSEAU I., het voorzorgbeginsel geïntroduceerd in de Belgische rechtspraak: zoveel hoofden, zoveel zinnen?, T.M.R. 1999-2000, (24) 31-32 DE SADELEER N., Het voorzorgbeginsel: een stille revolutie, T.M.R., 1999-2000, (82) 98 PAQUES M., Principe de precaution – avis motive défavorable du college de bourgmestre et échevins qui s’appuie sur ce principe, Editions Kluwer, Aménagement-Environnement, 2002/1 p. 65-73 PAQUES M., Antennes GSM, urbanisme, prejudice et precaution dans la jurisprudence du Conseil d’Etat, Fomation Permanente Commission Université-Palais, novembre 2000, vol 42, p. 419 DAEMS W., Mobilofobie: angst zonder bewijzen, EOS 2000, nr. 5, p. 94-97 VAN RONGEN E. en KOOPS F.B.J.: Ziek van m’n zaktelefoon, Natuur en techniek, 1997, nr. 10, p. 77-85 SWINNEN J., Milieu- en stedenbouwrecht en de aanleg van telecommunicatieinfrastructuren: over megahertz, terabits en groene golven, Jaarboek Milieurecht 2000, Milieurechtstandpunten 15, Die Keure, Brugge, 2001, 339 LENAERTS L., GSM-mast zorg voor stralend recht, Juristenkrant 2002, afl. 43, p. 6 JADOT C., het voorzorgbeginsel in de Belgische en franse rechtspraak, tijdschrift voor milieurecht, 2004, p. 399-418 BAUDONCQ F., Van gsm-manie naar mobilofobie, Revue Générale de droit civil belge, Editions Kluwer, 2003, p. 512-517 VEKEMAN R., Raad van State, besprekeing arrest nr. 93.108 van 7 februari 2001, T.R.O.S. 2001/23 DE BONT R., pro-actief rapport gsm-masten, 2002 MIRA-achtergronddocument “niet-ioniserende straling”, 2006 SANTINI R., Arguments in favor of applying the precautionary principle to counter the effects of mobile phone base stations, Hearing for 6 March 2002 in the parkiament office for evaluation of scientific and technological alternatives, France DE SWERT M., GSM-masten verdwijnen, Gazet Van Antwerpen, 3 februari 2006 ASVELD L., Staat voedt zelf verzet tegen umts-antennes, Trouw, 3 januari 2006, de Verdieping p. 8 VERMEIRE C., dossier gsm-masten en gezondheid, Humo nr. 3423, p. 16-23
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
bibliografie
greet compeers
gas-rp ‘O5-‘06
Wetgeving Aanbevelingen 1999/519/EG van de Raad van 12 juli 1999 betreffende de beperking van blootstelling van de bevolking aan elektromagnetische velden van 0 Hz – 300 GHz decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening gewijzigd bij de decreten van 28/9/1999, 22/12/1999, 26/4/2000, 8/12/2000, 13/7/2001, 1/3/2002, 8/3/2002, 19/7/2002, 28/2/2003, 4/6/2003, 21/11/2003, 7/5/2004 en 22/4/2005 besluit van de Vlaamse regering van 14 april 2000 tot bepaling van de vergunningsplichtige functiewijzigingen en van de werken, handelingen en wijzigingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000 betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000 tot aanwijzing van de werken, handelingen of wijzigingen van algemeen belang en tot regeling van het vooroverleg met de Vlaamse bouwmeester besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000 betreffende de adviesverlening inzake aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 8 maart 2002 Koninklijk besluit houdende de normering van zendmasten voor elektromagnetische golven tussen 10 MHz en 10 GHz (10/08/2005 – B.S. 22/09/2005) programmawet betreffende het gedeelde gebruik van antennesites (02/01/2001 – B.S. 03/01/2001) Telecomcode, code voor een duurzame ruimtelijke inplanting van draadloze telecommunicatie-structuur in Vlaanderen – Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, departement Leefmilieu en Infrstructuur, Administratie Ruimtelijke ordening, Huisvesting, Monumenten en Landschappen, afdeling Stedenbouwkundige vergunningen
Rechtspraak VAN RAEMDONCK J.J. EN LAGASSE D., Raad van State, Auditoraat: A/A.105.407/X10372 BAETEN en MOREALE, Raad van State, nr. 85.836, dd. 6 maart 2000 VENTER, Raad van State, nr. 82.130, dd. 20 augustus 1999
gsm-masten, een probleem van bovenlokaal niveau?
bibliografie