Een nieuwe levensfase Ten opzichte van zestig jaar geleden leven mannen gemiddeld acht jaar langer, vrouwen zelfs tien jaar. Een nieuwe, extra levensfase is aan ons leven toegevoegd. In plaats van dat te zien als een vergrijzingsprobleem, moeten we iets doen met de rijkdom die dit ons in potentie biedt. Kees Schuyt verwoordt, in een persoonlijk relaas, wat deze steeds jongere ouderen kunnen bijdragen. kees schuyt Vijftig jaar geleden, september 1961, begon ik, op achttienjarige leeftijd, in een voor mij volkomen vreemde wereld mijn academische studie aan de Leidse Universiteit. 1 Een geheel nieuw begin van een geheel nieuwe levensfase. Die fasen waren toen nog keurig afgepaald: eerst leren, tot je vijftiende, achttiende of ¬ indien student ¬ tot je vierentwintigste levensjaar (learning). Dan werken en verdienen (earning), veertig jaar of langer, tot je vijfenzestigste. Daarna kwam eindelijk het pensioen en de tijd van niets doen (far niente), de laatste levensfase. Thans, vijftig jaar later, beëindig ik mijn werkzame leven in een totaal veranderde wereld. Ik probeer mij aan te passen aan een nieuwe levensfase die stilletjes ten gevolge van welvaart en goede gezondheidszorg, tussen de bekende fasen is ingeschoven; de fase ongeveer tussen vijfenzestig en vijfenzeventig of tachtig jaar Hoe zal mijn generatie deze, historisch gezien nieuwe levensfase invullen? Over de auteur Kees Schuyt is voorzitter van de redactieraad van s&d Noten zie pagina 114 s & d 1 / 2 | 20 12
Mijn eigen antwoord is: met generativiteit. Wat dat is probeer ik hierna onder woorden te brengen. terug naar 1961 Met drie beelden zou ik allereerst het jaar 1961 willen terugroepen, als contrast met het heden. Het eerste beeld: in 1961 werd de post nog tweemaal per dag bezorgd. Dat was prettig voor jonge studenten die hun handgeschreven brief snel en frequent in de brievenbus van hun geliefde zagen vallen. Vijftig jaar later is de handgeschreven brief bijna volledig van het toneel verdwenen, wordt de post ternauwernood vier keer per week bezorgd en valt het met de liefde ook al niet mee. Het tweede beeld: de colleges begonnen in de week na de drie-oktoberfeesten in Leiden en ruim daarna kwamen de meeste studenten langzaam op het idee zich in alle kalmte te oriënteren op hun universitaire studie. Bij velen ontwaakte de studiedrift pas vele maanden later. De huidige studenten gaan niet naar college, maar hebben hun eerste ‘les’ op ‘school’, zoals zij dat zelf zeggen, al in de eerste week van september. Na drie oktober doen ze hun eerste
f o t o tr u u s v an g o g | h o l l an d s e h o o g t e
109
van wa arde
levensloop
Kees Schuyt Een nieuwe levensfase
110
tentamen en rond Kerstmis kunnen de minder succesvolle studenten een negatief studieadvies van de studieadviseur ontvangen. Wie van de toenmalige studenten zou zo’n rauwelingse universitair-wetenschappelijke ontgroening overleefd hebben? Het derde beeld is iets grimmiger: op 13 augustus 1961 werd begonnen met de bouw van de Berlijnse Muur, die in 24 uur de stad r∑cksichtslos in tweeën deelde ¬ het symbool van de Koude Oorlog op haar hoogtepunt. Het aantal grensovergangen tussen Oost en West werd teruggebracht van negentien tot acht en op 14 september werd de grenspolitie nog eens met 38.000 man versterkt. 2 Wij hadden toen geen flauw besef van wat daar gebeurde. Enkele spectaculaire ontsnappingen over en onder de muur door, zijn vermoedelijk aan de aandacht van al die studenten ¬ bezig met de groentijd ¬ ontsnapt, in ieder geval aan mij. Toen echter die gehate Muur viel, op 9 november 1989, ontging dat onze generatie niet. In het midden van onze carrière, sommigen van ons op het hoogtepunt ervan, leefden we mee en beleefden we de onverwachte stap in een nieuwe wereldorde. Wat wil ik met deze drie beelden zeggen? Persoonlijke relaties en het onderhoud van die relaties door gesprekken, brieven, e-mailberichten en sms’jes vormen een rode draad door ons leven. Een groot aantal vriendschappen werd gesmeed in de periode van ons leven die vaak ‘de vormende jaren’ wordt genoemd. Die periode werd ook gekenmerkt door de persoonlijke investering in het verkregen onderwijs en de kwaliteit daarvan, waardoor de basis werd gelegd voor het latere, vaak succesvolle werk. Learning bracht earning. Demografisch hadden we geluk: er was ‘room at the top’ voor onze generatie, naar de bekende film uit die dagen. De betrokkenheid bij politiek en maatschappij kwam later, maar ieder van ons onderging de invloed van de bovenpersoonlijke maatschappelijke orde en nu hebben we er allemaal een duidelijke mening over, in ieder geval meer ervaren en beter geïnformeerd dan vijftig jaar geleden. s & d 1/ 2 | 20 12
Ik wil echter niet over het verleden uitweiden, maar naar de toekomst kijken. Wat willen we overdragen, welke maatschappelijke waarden, materiële verworvenheden en nationale erfgoederen? Ik geef antwoord op deze prikkelende vraag door op het begrip ‘generativiteit’ te wijzen; generativiteit brengt de wil tot overdracht aan volgende generaties tot uitdrukking. Ik zal aan het einde van dit artikel een persoonlijk antwoord geven op de vraag wat ik zelf zou willen overdragen, maar maak eerst een omtrekkende beweging langs een kleine sociologie van de levensloop. wat is oud? Mijn generatie is nu aangekomen in de herfst van het leven. Ik gebruik het woordje ‘herfst’ niet voor niets. Er is een oude discussie gaande of er nu drie of vier levensfasen zijn. Men heeft, zoals gezegd, een nieuwe levensfase ontdekt, die men laat vallen ongeveer tussen het vijfenzestigste en tachtigste levensjaar, waarna de vierde, de winter invalt. In de discussie over vergrijzing noemt men deze nieuwe levensfase The fresh map of life. 3 In Frankrijk spreekt men van le troisième âge. Dat is niet altijd zo geweest. De oude Grieken kende het raadsel van de Sfinx in Delphi: welk dier loopt ’s morgens op vier poten, ’s middags op twee en ’s avonds op drie? Antwoord: de mens; als baby kruipt hij, als jonge, krachtige man loopt hij fier overeind, in de avond van het leven heeft hij een stok nodig. Ochtend, middag ¬ met alle disappointments of midlife ¬ en avond. Of zijn het er toch vier: lente, zomer, herfst, winter? De natuur verschaft de metaforen van de levenscyclus. De levenscyclus zelf is vooral een metaforische ordening van een chaotisch mensenleven: hoe levens lopen is vaak moeilijk te volgen, nog moeilijker te voorspellen en daar moeten we het mee doen. Het toeval speelt een grote rol. Wie zich, bijvoorbeeld als biograaf, bezighoudt met één mensenleven, ziet spoedig dat alle mooie wetenschappelijke theorieën over de levenscyclus, nauwelijks kloppen. Alles loopt anders dan men verwacht had.
Kees Schuyt Een nieuwe levensfase Er zijn samenlevingen waarin men de levensloop heel anders beziet dan wij. Neem bijvoorbeeld de Samen, een volk dat hoog in het noorden van Noorwegen, Zweden en Finland leeft. Daar verdeelde men van oudsher de levensweg in negen perioden van ongelijke duur: eerst kwam de mijlpaal van vijf jaar, de eerste stappen, gevolgd door het tiende, twintigste en veertigste levensjaar; daarna vijftig, vijfenvijftig en zestig jaar en op het laatst gaat het hard: tachtig en honderd jaar. 4 Hier dus geen drie of vier keurig aangeharkte levensfasen, maar één lange weg met horten en stoten. De Samen verbeeldden het leven niet alleen met deze lange levensweg, maar ook in de vorm van een boog. Voor sommigen is die boog laag en maar kort gespannen, voor anderen is de boog hoger. Het beginpunt en het eind van de boog zijn voor allemaal hetzelfde. Kort en krachtig vallen met dit beeld levensboog en levenslot samen: toevalligheden, domme pech en geluk. Over die levensboog wil ik het verder hebben. Want loopt de levenscyclus wel zo glad en rond en regelmatig als deze voorstellingen en de wetenschappelijke theorieën ons voorhouden? Hoe verhoudt de stilering, het wetenschappelijke model, zich tot de werkelijkheid? Mijn betoog wordt een pleidooi om van de levensboog een dubbele boog te maken, die vlak vóór de neergaande beweging zich definitief inzet, nog even omhoog krult en daarna pas weer omlaag gaat: lente in de herfst5.
➞
nieuwe levensfase
✝
Als de neergang zich laat gevoelen, dan is het de kunst om een nieuwe boog te spannen, een nieuwe vitaliteit of re-vitaliteit te tonen. Dit valt grosso modo samen met de nieuw ontdekte levensfase. Om deze nieuwe levensfase goed vorm te geven is er een omslag in ons denken nodig s & d 1 / 2 | 20 12
over ouderen en ouderdom. Hierin ligt een van de sleutels tot het vraagstuk van de vergrijzing. Toen ik vijftig werd kreeg ik een schrijven van de Ouderenbond Nederland of ik lid wilde worden van hun club. Ik had er zelfs niet aan gedacht dat ik al oud was. Toen ik zestig werd, werd ik door mijn werkgever voor een stevig gesprek uitgenodigd: of ik niet in aanmerking wilde komen voor een aantrekkelijke pre-pensioenregeling. Ik heb de individuele rationaliteit toch maar ondergeschikt gehouden aan de collectieve gevolgen van een massale vervroegde uittreding, want dat stelt de verhouding tussen generaties op scherp.
Gaat onze generatie nu weer een generatieconflict aan ¬ dit keer niet met onze ouders maar met onze kinderen? Gaan we weer een generatieconflict tegemoet, zoals ooit in de jaren zestig, maar nu niet met ouders en ouderen, maar met de generatie van onze kinderen? Op het micro-vlak is er meestal geen probleem met de huidige bevolkingsopbouw: de verhouding tussen grootouders en kleinkinderen is de meest genereuze verhouding die je tussen mensen kunt vinden, maar op het macro-vlak, tussen jongere leeftijdsgroepen van werkenden en niet meer werkende oudere cohorten, dreigen flinke botsingen op financieel, politiek en maatschappelijk gebied. Hoewel er goed gespaard is in de afgelopen veertig jaar ¬ er zit ruim € 800 mrd in de totale pensioenpot6 ¬ is er op termijn van de komende dertig jaar, als in 2040 40% van de bevolking boven de 65 jaar zal zijn, nog zo’n flinke € 400 mrd extra nodig. Komt het vanzelf nog goed? Daar kan niemand op rekenen: ruim 60% van het totale beschikbare pensioenvermogen is voor verplichtingen die nu al zijn ingegaan of in de komende tien jaar ingaan.
111
van wa arde
levensloop
Kees Schuyt Een nieuwe levensfase Er zal veel sturingskunst nodig zijn én politieke moed om de gevolgen van de dubbele vergrijzing (wij zijn met velen en gelukkig worden we gemiddeld allemaal steeds ouder) op te vangen. De invulling van de nieuwe, derde, levensfase is daarbij cruciaal. generativiteit
112
Een omslag in het denken over ouderdom kan bevorderd worden door te wijzen op het belangrijke begrip generativiteit, een eigenschap van vooral oudere mensen, die in de derde levensfase zijn aangekomen: nog niet te oud en te afhankelijk, maar voldoende onthecht om het eigen belang niet altijd primair te stellen. Het begrip generativiteit komt uit de psychologie en wil zeggen: een vaste wil om dingen die men zelf in het eigen leven belangrijk heeft gevonden, aan volgende generaties over te dragen. Generativiteit hoort als gedragskenmerk bij de op één-na-laatste levensfase in de theorie van de Deens-Oostenrijks-Amerikaanse psychoanalyticus Erik Erikson. 7 Erikson ontwikkelde in de loop van zijn leven een theorie over de levensloop, die hij in acht fasen onderverdeelde. Bij elke fase, beginnend in de vroege kinderjaren en doorlopend via jeugd, volwassenheid, naar ouderdom, hoort een positieve basiseigenschap die voor evenwicht en identiteit zorgt. Gekoppeld daaraan hoort bij elke fase ook een negatieve eigenschap. Zo kan bijvoorbeeld in de vroegste jeugd een basisvertrouwen ontstaan, maar ook een wantrouwen. 8 In elke fase worden bepaalde basiseigenschappen aangeboord en ontwikkeld9. Eriksons theorie is enigszins verwant met die van de Nederlandse psychiater R∑mke, die in zijn bekende studie Levenstijdperken van de man in 1951 schreef dat ‘intelligente, goed geconserveerde, oude mensen een zeer belangrijke, menselijke taak hebben’, namelijk die van inzicht en synthese brengen, de speciale opdracht voor de ‘senectus’. Maar in 1951 sprak R∑mke nog van naseizoen, in zijn eigen mooie stijl: ‘De oudere man prijst het naseizoen als de beste van s & d 1/ 2 | 20 12
alle tijden, hij overdrijft een weinig, en ziet niet geheel zuiver meer hoe het leven tevoren was.’10 Bij R∑mke ontbrak, anders dan bij Erikson, het tussenseizoen, de herfst die schitterend kan zijn. Na de werkzame periode van mensen, breekt nog niet meteen de fase aan van het naderende einde, maar komt juist een fase van bezinning, waarin men zichzelf rekenschap wil geven, terugkijkend, van al hetgeen men de moeite van het bewaren waard vond, vooral om over te dragen aan volgende generaties. Deze eigenschap noemde Erikson ‘generativity’ en de negatieve basiseigenschap die in diezelfde periode evenzeer kan ontstaan noemde hij ‘stagnation’, het spreekwoordelijke achter de geraniums plaatsnemen en door passiviteit en onmacht worden beheerst.11 De kunst is het vinden, of hervinden, van een nieuwe identiteit, passend bij de nieuwe levensfase. Om het in mijn eigen woorden te zeggen: het voornaamste is dat je het gevoel hebt dat je iets van jezelf nalaat wat in de toekomst blijft bestaan. De wil om over te dragen, dat is generativiteit.
Het belangrijkste is dat je iets van jezelf nalaat wat in de toekomst blijft bestaan Deze generativiteit kan op verschillende manieren worden geuit. De huidige generatie in de derde levensfase is gezonder en vitaler dan voorgaande generaties, staat er financieel goed voor, werkt vaak op vrijwillige basis nog door, en laat graag van zich horen. Mijn generatiegenoten vervullen nog een krachtige rol in de samenleving. Ze doen mee aan de sociale media en ontwikkelen nieuwe activiteiten op het internet. Hun levenservaring kan in adviseurschappen benut worden, hun bezonnen activiteit en vitaliteit kan juist op kwetsbare plekken in de samenleving, ook materieel, worden ingezet en zo kunnen ze meehelpen de samenleving als geheel te revitaliseren. Returning als resul-
Kees Schuyt Een nieuwe levensfase taat van learning en earning. Ze kunnen sociale samenhang en synthese brengen, waar die door de drukdoende jongere generatie soms te gemakkelijk over het hoofd worden gezien. Generativiteit kan zich dus zowel in het openbare leven als in de privésfeer van gezin en familie manifesteren. Als men alledaagse levensverhalen van gewone mensen bestudeert, komt aan het licht dat de relaties tussen generaties gedurende de levenscyclus van grote invloed zijn op de oude dag. Ouderen construeren door hun eigen levensverhaal te vertellen ¬ en hun jeugd, hun familie, hun vroege ervaringen aan de jongste generaties over te brengen ¬ een nieuwe zin in hun leven. Generativiteit geeft een vitalisering
Een erfenis van de Nederlandse samenleving is de tolerantie, het verdragen van tegengestelde belangen en opvattingen van hun leven en werkt tegelijkertijd positief ten opzichte van de jongere generaties, kinderen en kleinkinderen. Grootouders corresponderen met kleinkinderen via sms-jes, e-mail en internet. Ze helpen nog net niet bij hun huiswerk, want dat is toch de taak van ouders. Het sociologisch interessante hiervan is dat het verschijnsel van zorgen voor de volgende generaties niet specifiek aan één sociale klasse is gebonden, maar dat bijna iedereen dit in haar of zijn leven kan ontwikkelen. Generativiteit beperkt zich ook niet tot de individuele relaties. Het is op alle drie niveaus van het maatschappelijke leven herkenbaar. Op micro-niveau wat men eigen kinderen, kleinkinderen en verwanten wil nalaten en nog wil vertellen: the legacy of your own life. Op het meso-niveau van organisaties, wat men wil overdragen aan de organisaties en instituties, waar men vaak zo veel aan te danken heeft ges & d 1 / 2 | 20 12
had. Sommigen in deze levensfase schenken hun mooi opgebouwde kunstverzameling, bibliotheek of andere verworvenheden en waardevolle bezittingen aan instituten om aan de drang van sociale en geestelijke voortbrenging, tegemoet te komen. Het vertellen van levensverhalen en de autobiografieën of memoires van politici, captains of industry, leden van het Supreme Court of Hoge Raad, van advocaten, van geestelijke leiders en managers en de geschiedschrijving van bedrijven en organisaties vallen hier ook onder. Ten slotte op het macro-niveau van de samenleving als geheel: wat men wil overdragen aan het nageslacht, zoals de zorg om het behoud van de nationale erfgoederen, kunst en cultuur, maar zeker ook een schone natuur, waarin nog te leven valt voor de kinderen van onze kleinkinderen. Een van die erfenissen van de Nederlandse samenleving is de tolerantie, het verdragen en vervolgens effectief beheersen van tegengestelde belangen en tegengestelde opvattingen over leven en welzijn. Generativiteit stelt mensen in staat om weliswaar niet meer biologisch te revitaliseren, maar wel om de samenleving te revitaliseren en zo doende kan het eeuwenoude en stilzwijgende contract tussen de generaties worden herbevestigd. Learning, earning, returning: onderwijs volgen en lessen leren, dan werken en verdienen, en daarna iets willen teruggeven, bij elkaar genomen is dat de levensreis in drievoud. Ik zou een persoonlijk antwoord geven op de vraag wat ik zou willen overdragen aan volgende generaties. Dat moet wel een persoonlijk antwoord zijn, want ik spreek hier namens niemand. Ik hoop slechts dat mijn antwoord de tongen los zal maken en vele andere persoonlijke antwoorden zal uitlokken. Ik begon dit artikel met drie beelden, die symbool stonden voor: a) persoonlijke, intieme relaties, b) voor het onderwijs en c) voor maatschappelijke betrokkenheid; dus micro, meso en macro. Wat ik zou willen doorgeven is in feite niets anders dan wat mijn studie in Leiden mij persoonlijk gebracht heeft, namelijk:
113
van wa arde
levensloop
Kees Schuyt Een nieuwe levensfase
> de zorg voor persoonlijke relaties en de vreugde van lange vriendschappen; > ten tweede, via mijn uitstekende wetenschappelijke opleiding aan de Leidse Universiteit, een enorme nieuwsgierigheid en honger naar kennis en wetenschap, naar wat er allemaal te lezen, te leren en te weten valt; > en ten slotte een blijvende maatschappelijke betrokkenheid, niet passief aan de kant blijven staan als de wereld, zoals in september 1961 bij de Berlijnse Muur, in brand staat.
Tevens zou ik wensen dat op de volgende drie gebieden kenmerkende eigenschappen van onze samenleving, tradities in de goede zin van het woord, worden overgedragen en in stand gehouden. > Op het maatschappelijke gebied: de geest van tolerantie, Nederlands geestesmerk. In mijn eigen woorden: het onderdrukken van de neiging anderen te onderdrukken12 (andere levenswijzen, andere religieuze, geestelijke of politieke opvattingen, andere volkeren en minderheidsgroepen). Dat is wat Leiden, Huizinga, Cleveringa, Drion en anderen, mij geleerd hebben en wat urgent dient te worden doorgegeven.
Noten
114
1 Dit artikel is een bewerking van een lezing gehouden op 22 oktober 2011 te Leiden ter gelegenheid van een vijftigjarige re∑nie. 2 F. Taylor, The Berlin Wall, Bloomsbury Publishing, Londen, 2006 (Ned. Vertaling, Het Spectrum, Utrecht 2007), pp. 177-194 en p. 271. 3 P. Lasslett, A fresh map of life, the emergence of the third age, Londen 1989; zie ook: K. Schuyt, ‘Een frisse kijk op vergrijzing’ in: Dolf van den Brink en Frank Heemskerk (red.), De vergrijzing s & d 1/ 2 | 20 12
4
5
6
7
>O p het gebied van het onderwijs: de eigenschap van nieuwsgierigheid, de wil om dingen uit te zoeken, leergierig te blijven. Dit vergt een blijvende aandacht voor en investering in de kwaliteit van het onderwijs aan jonge mensen, onze opvolgende generaties. Het gaat om de continue volgehouden voortzetting van het stimuleren van die wetenschappelijke nieuwsgierigheid. > Op het gebied van de persoonlijke relaties en vriendschappen: de waarde van vertrouwen en troost (die mijn generatie nog hard nodig zal hebben in de vergrijzende jaren die voor ons liggen).
Dit is mijn korte antwoord op een lange vraag. Het biedt een optimistische kijk op de toekomst. Zie de lente in de herfst van het leven en wees niet bang voor herfstige taferelen die ons nog te wachten staan. Ik wil eindigen met een Zenachtige overpeinzing van de Chinese dichter Wang Wei (A.D. 699 ¬ 761):
De lente doet zich steeds jonger voor Wij kunnen het ouder worden niet tegenhouden Verheug je vandaag op onze beker wijn Beklaag de uitgevallen bloesem niet.13
leeft, Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam, 2006, pp. 289–298. Naar het schilderij van de Saami schilder Andreas Alariesto (1900 ¬ 1989), in: Alariesto Gal lery, Sodankyl∂, Finland. Naar de titel van een dichtbundel van Willem Hussem, Lente in de herfst, De Bezige Bij, Amsterdam, 1963. D.M. Sluimers, De Toekomst van het Nederlandse Pensioenstelsel, Winterlezing, Koninklijke Hollandse Maatschappij der Wetenschappen, Haarlem, 2011, p. 29. R. Coles, Erik H. Erikson, the growth of his work, Souvenir
Press, Londen 1973; K. Welchman, Erik Erikson, his life, work and significance, Open University Press, Buckingham, 2000. 8 E. Erikson, Childhood and Society, Frogmore, 1965, pp. 222-225; 9 Zie ook D. Levinson, The seasons of a man’s life, New York, 1978 (Levinson was een leerling van Erikson). 10 H.C. R∑mke, Levenstijdperken van de man, De Arbeiderspers, Amsterdam, 1951 (zesde druk 1959); zie ook Anton Korteweg, die in zijn dichtbundel Ouderen zijn het gelukkigst drie gedichten gewijd heeft aan R∑mke (‘Wat ook zo mooi is aan R∑mke:/ hij
Kees Schuyt Een nieuwe levensfase is nog zo echt een geleerde/die prachtig deftig kan schrijven/ Ja, R∑mke geleidt als een heer/U uw levenstijdperken door:/ juventus, virilitas,/praesenium en senectus/tot aan de wateren der rust.’), A. Korteweg, Ouderen zijn het gelukkigst, gedichten, J.M. Meulenhoff, Amsterdam, 2009, pp. 50-52. 11 E. Erikson, Insight and responsibi lity, Norton and Company, New
York, 1964, pp. 131-132; Welchman, op cit. pp. 52-61. 12 K. Schuyt, ‘Tolerance and democracy’ in: D. Fokkema and F. Grijzenhout (eds.), Accounting for the Past, Dutch Culture in a Eu ropean perspective 1650 ¬ 2000, MacMillan/Palgrave, Londen, 2004, Ch. 5, pp. 113–143; ook verschenen in het Duits en in het Chinees. Zie ook: K. Schuyt, Steunberen van de samenleving,
Amsterdam University Press, 2006, pp. 251 -292. 13 Wang Wei, Poems, Penguin Classics, Harmondsworth, 1982. Nederlandse vertaling van W.Hussem, Verzen van Wang Wei, Klaas Woudt, uitgever, Zaandijk, 1972, p. 26; ook opgenomen in: W. Hussem, Warmte vergt jaren groei, Uitgeverij Stichting Plint, 1992, p. 23.
115
s & d 1 / 2 | 20 12
van wa arde
levensloop
De Wiardi Beckman Stichting nodigt u van harte uit om op woensdag 28 maart het Van waarde-debat over de levensloop bij te wonen. Locatie: Lux, Mariënburg 38-39, Nijmegen. Aanvang 19.30 uur. Aanmelden kan bij Naomi Woltring (
[email protected]), de toegang is gratis.
116
s & d 1/ 2 | 20 12