MEER KINESITHERAPIEZITTINGEN VOOR MEER AANDOENINGEN Het ziekenfonds betaalt per type van aandoening een vast aantal kinesitherapiezittingen terug tegen gewoon tarief. Eens boven dat aantal, krijgt u voor eenzelfde aandoening geen terugbetaling meer of betaalt het ziekenfonds de extra zittingen terug tegen een merkelijk lager tarief.
Terugbetaling kinesitherapie tegen gewoon tarief Pathologische situatie
Maximum aantal terugbetaalde zittingen
Courante aandoeningen
18
Aandoeningen met functionele beperking
60
Zware aandoeningen
één per dag (soms twee per dag)
Zwangerschapskinesitherapie
9
Onlangs zijn de lijsten van aandoeningen met een functionele beperking (acute en chronische F-lijsten) uitgebreid. Voortaan betaalt het ziekenfonds ook maximum 60 zittingen terug in deze gevallen: • reflex sympatische dystrofie (algoneurodystrofie, Südeckatrofie, causalgie); • primaire cervicale dystonie; • handletsels onder bepaalde voorwaarden. Ook nieuw: voortaan krijgt u maximum 120 zittingen in plaats van 60 terugbetaald voor polytraumatismen (traumata met invaliderende functionele gevolgen ter hoogte van twee verschillende ledematen of een lidmaat en de romp). Voor meer precieze uitleg kunt u steeds terecht bij uw kinesitherapeut. Bert Corremans
TRANSCARDS: ZORG OVER GRENZEN HEEN en Belgische verzekerde die zich wil laten behandelen in het buitenland en een terugbetaling wil krijgen, moet daarvoor in principe de toestemming vragen aan de adviserend geneesheer van zijn ziekenfonds. Transcards vormt één van de uitzonderingen op de regel.
E
Wat is Transcards? Transcards is een grensoverschrijdend project tussen België en Frankrijk. Via dat project wil men de toegang tot geneeskundige zorg in het buurland vergemakkelijken voor de inwoners van de Thiérache, een gebied in de Frans-Belgische grensstreek.
Welke geografische gebieden in België vallen onder de toepassing van Transcards? U moet in één van de volgende gemeenten wonen: Sivry-Rance, Momignies, Chimay, Couvin, Viroinval, Cerfontaine, Froidchapelle.
PROFIEL
89
-
PANORAMA
Welke ziekenhuizen kunt u opzoeken in Frankrijk?
4
• Polyclinique de la Thiérache in Wignehies
• Hôpital Départemental de Felleries-Liessies
• Centre Hospitalier du pays d’Avesnes
• Centre Hospitalier de Vervins
• Centre Hospitalier Brisset in Hirson
• Hôpital du Nouvion-en-Thiérache
• Centre Hospitalier de Fourmies
Welke verstrekkingen vallen onder de toepassing van Transcards? Als u werknemer bent, kunt u zowel voor ambulante zorg als voor een ziekenhuisopname naar één van de hierboven vermelde Franse ziekenhuizen gaan. Bent u zelfstandige, dan kunt u enkel gebruik maken van Transcards bij ziekenhuisopname.
Wat moet u concreet doen als u van Transcards gebruik wilt maken? U woont in één van de hierboven vermelde gemeenten en u wilt zich laten verzorgen in één van de ziekenhuizen in Frankrijk. U zult dan uw SIS-kaart en uw identiteitskaart moeten voorleggen aan de administratie van het Franse ziekenhuis voor een controle. De controle moet worden uitgevoerd vóór u een behandeling ondergaat of een specialist in het ziekenhuis raadpleegt. Na de verzorging zal het Franse ziekenhuis een formulier E112 T uitreiken en dat samen met de facturen bezorgen: 1. aan u, in het geval dat de derdebetalersregeling niet kan worden toegepast. Dan moet u de medische kosten eerst zelf betalen. Vervolgens kunt u een terugbetaling vragen aan het Franse ziekenfonds (CPAM van Maubeuge of Saint-Quentin) of uw Belgische ziekenfonds; 2. aan uw ziekenfonds, in het geval dat de derdebetalersregeling wel kan worden toegepast, bijvoorbeeld bij een ziekenhuisopname. De medische kosten worden op die manier rechtstreeks aan uw ziekenfonds aangerekend. Ariane Mollu
ARBEIDSONGESCHIKTHEID: DE PAPIERMOLEN VEREENVOUDIGT en arbeidsongeschiktheidsuitkering aanvragen lijkt soms wel een hindernissenparcours: de procedure is omslachtig en vaak erg ingewikkeld. Om de papiermolen minder zwaar te maken, werd een systeem uitgedacht waarmee uw ziekenfonds en uw werkgever (of de werkloosheidsdienst) rechtstreeks informatie kunnen uitwisselen.
E
Het nieuwe systeem gaat in principe van start begin 2006 en is bijzonder eenvoudig: om de driemaandelijkse aangifte bij de RSZ in orde te brengen, hoeft een werkgever enkel in te loggen op de portaalsite van de sociale zekerheid. Als één van zijn werknemers ziek wordt, kan hij op diezelfde website meteen ook het zogeheten inlichtingenblad invullen (althans, het deel dat door de werkgever moet worden ingevuld). Let wel, niet alle werkgevers stappen meteen in het systeem. Werkloosheidsdiensten kunnen rechtstreeks met het ziekenfonds communiceren via het beveiligde netwerk van de sociale zekerheid. De huidige procedure is veel ingewikkelder: nadat de verzekerde het medisch getuigschrift bezorgd heeft aan de adviserend geneesheer van het ziekenfonds, moet er nog een document van verschillende pagina's (het inlichtingenblad) ingevuld worden. Het ziekenfonds stuurt dat document op naar de verzekerde zodra de adviserend geneesheer de arbeidsongeschiktheid erkend heeft. Op basis van de ingevulde inlichtingen gaat het ziekenfonds na of de verzekerde recht heeft op een uitkering. Als dat het geval is, wordt ook het bedrag van de uitkering berekend op basis van de gegevens op het inlichtingenblad. Sommige delen van dat document moet de verzekerde zelf invullen en andere moet hij/zij laten invullen door de werkgever of de werkloosheidsdienst. Dat is een bijzonder omslachtige en tijdrovende procedure. In het nieuwe systeem neemt het ziekenfonds rechtstreeks contact op met de werkgever of de werkloosheidsdienst, zodat de verzekerde niet langer zelf achter alles aan hoeft te hollen!
Wat verandert er precies? Als de arbeidsongeschiktheid erkend wordt door de adviserend geneesheer, zal het ziekenfonds vanaf januari 2006 via het elektronisch netwerk op zoek gaan naar de nodige inlichtingen om: • na te gaan of de verzekerde recht heeft op een uitkering. Het ziekenfonds controleert dan of de werkgever tijdens de referentieperiode voldoende arbeidsdagen en een afdoend salaris heeft aangegeven bij de RSZ. Als de verzekerde werkloos is, zal het ziekenfonds voor diezelfde periode het aantal opgegeven werkloosheidsdagen opvragen bij de werkloosheidskas; • na te gaan hoeveel het gederfde loon bedraagt. Op basis daarvan wordt het bedrag van de uitkering berekend. Als de verzekerde werkloos is op het moment dat hij/zij arbeidsongeschikt wordt, zal het ziekenfonds rechtstreeks contact opnemen met de werkloosheidsdienst. Het ziekenfonds zal de verzekerde dan een inlichtingenblad bezorgen met enkel nog de rubrieken die hij/zij zelf moet invullen. De doorgestuurde gegevens zijn strikt vertrouwelijk: in het systeem heeft elkeen slechts toegang tot de informatie die hij nodig heeft. Wie meer wil weten over het nieuwe systeem, kan een kijkje nemen op de portaalsite van de sociale zekerheid: https://www.socialsecurity.be Anne Viroux
TANDEXTRACTIES TERUGBETAALD TOT 14 JAAR
Voortaan betaalt het ziekenfonds tandsteenverwijdering bij gehandicapten per kwadrant en per trimester terug, zonder leeftijdsbeperking. Een kwadrant is een vierde deel van het gebit. Het moet minimum drie tanden tellen om de verstrekking te mogen aanrekenen. Vroeger gold slechts één terugbetaling per kwadrant en per jaar, zoals voor iedereen. Het moet gaan om: • een lichamelijke of geestelijke handicap die geen normale mondhygiëne toelaat; • een medische aandoening of behandeling waarbij tandsteenverwijdering het risico op verwikkelingen kan verminderen (bv.: oncologie, diabetes, hartpatiënten, …); • een medische behandeling met specifieke bijwerkingen ter hoogte van de tanden of het tandvlees (bv.: phenytoïne bij epilepsie, …). Bert Corremans
-
TANDSTEENVERWIJDERING VOOR GEHANDICAPTEN BETER TERUGBETAALD
89
Bert Corremans
PROFIEL
Chirurgische tandextracties betaalt het ziekenfonds dan weer niet meer terug. Dat is het gevolg van de besparingsmaatregelen van de minister. Bij de tandarts een tand laten trekken, betaalt u nu in alle gevallen uit eigen zak (behalve kinderen jonger dan 14 jaar). Informeer u vooraf bij de tandarts over de prijs van een extractie. Ter vergelijking: het verbintenistarief voor een extractie bij een kind tot 14 jaar bedraagt 30 euro/tand.
PANORAMA
Sinds 1 februari 2005 betaalt het ziekenfonds tandextracties van blijvende tanden terug voor kinderen tot 14 jaar. Een goede zaak, want bij een vierde van alle orthodontische behandelingen worden gemiddeld vier tanden getrokken.
5
Weer op krachten komen in Dunepanne Weer op krachten komen na een zwaar ziekenhuisverblijf of een heelkundige ingreep is niet altijd evident. Het komen en gaan van artsen, verpleegkundigen en andere zorgverleners leidt er soms toe dat patiënten de behoefte voelen om er even tussenuit te knijpen, zonder zich evenwel de nodige zorg te ontzeggen. De oplossing die de Onafhankelijke Ziekenfondsen voorstellen, is Dunepanne, ons zorgverblijfcentrum aan de Belgische kust. De 47 kamers zijn comfortabel en huiselijk ingericht, met televisie en telefoon. Dunepanne is de ideale plaats om tot rust te komen. Dunepanne ligt in de Belle Epoque-wijk van De Haan, waar u rustig doorheen de duinen, op het strand of naar het stadscentrum kunt wandelen. Brugge, Oostende en Blankenberge zijn maar een boogscheut van De Haan verwijderd en zijn gemakkelijk bereikbaar. Ons zorgverblijfcentrum in de rustige en residentiële badplaats staat bekend om zijn hartelijke onthaal, de vriendelijkheid van het personeel en de lekkere keuken.
Voordeel voor onze leden! Leden van de Onafhankelijke Ziekenfondsen die bijdragen tot de aanvullende verzekering, hebben recht op een tegemoetkoming in de verblijfskosten. Aan de tegemoetkoming zijn een aantal medische voorwaarden verbonden en voorwaarden in verband met de nood aan verzorging (bv. kinesitherapie, verpleegkundige verzorging) en/of sociaal isolement. Concreet: de dienst zorgverblijven kent een tegemoetkoming toe van 22 tot 24 euro per dag, op voorwaarde dat de verzekerde in orde is met zijn bijdragen tot de aanvullende verzekering en nood heeft aan verzorging. Om de tegemoetkoming aan te vragen, volstaat het een administratieve en medische aanvraag in te dienen via de sociale dienst van uw ziekenfonds.
Winterkorting Dunepanne is heel het jaar door open, maar van november tot februari geeft Dunepanne een korting van 12 euro per dag op de prijs van de kamer. Zo betaalt de eerste gast in een kamer (of een persoon alleen) 38 euro in plaats van 50 euro. De tweede persoon in de kamer betaalt 26 euro in plaats van 38 euro. De korting geldt voor verblijven van minstens 7 dagen en geldt voor iedereen, ook voor de personen die een tegemoetkoming krijgen van de dienst zorgverblijven.
Meer info De prijs voor een verblijf in volpension bedraagt 50 euro* per dag voor de eerste persoon in de kamer en 38 euro per dag voor de tweede persoon in de kamer. Voor bijkomende inlichtingen kunt u terecht bij: • Dunepanne, tel. 059 23 61 31,
[email protected] • De sociale dienst van uw ziekenfonds * Bedrag geldig tot 31 december 2005. De tarieven voor 2006 worden gepubliceerd in een volgend nummer van Profiel.
PROFIEL
89
-
PANORAMA
-
RECHT
Nathalie Renna
RECHT FORFAIT SPOED Sinds 1 juli betaalt u verplicht een forfaitaire bijdrage van 9,50 euro als u een beroep doet op de dienst spoedgevallen. Tot die datum stond het de ziekenhuizen vrij om het forfait spoed – toen 12,50 euro – al dan niet aan te rekenen. Het aantal patiënten dat een beroep doet op de dienst spoedgevallen van een ziekenhuis is de laatste jaren sterk toegenomen. Vaak gaat het hier echter om verzorging die de huisarts van wacht evengoed kan toedienen. Men wilde dergelijk ‘onterecht’ bezoek van de dienst spoedgevallen vermijden omdat dat de normale gang van zaken van die dienst kan verstoren. Om die reden hadden de ziekenhuizen vanaf 1 maart 2003 de mogelijkheid een forfait spoed aan te rekenen van 12,50 euro. Het Arbitragehof vond die vrije keuze om het forfait al dan niet aan te rekenen te willekeurig en in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Het Hof vernietigde de regel. De regering kreeg tot 31 juli 2005 de tijd om de maatregel aan te passen. In afwachting daarvan konden de ziekenhuizen het forfait nog steeds aanrekenen.
De willekeur is sinds 1 juli 2005 verleden tijd. Als u nu een beroep doet op de dienst spoedgevallen, betaalt u een forfaitaire bijdrage van 9,50 euro ( 4,75 euro voor patiënten met recht op een verhoogde tegemoetkoming), behalve in de volgende situaties: 1. De patiënt wordt binnengebracht na een oproep van de 100 of door de politiediensten. 2. De patiënt wordt opgenomen in het ziekenhuis voor ten minste één nacht of in daghospitalisatie, of wordt er gedurende twaalf uur geobserveerd. 3. De patiënt is doorverwezen door een arts. 4. De raadpleging begint tussen middernacht en 6 uur ’s morgens. 5. De patiënt ondergaat een medische behandeling waarvoor de gipskamer gebruikt moet worden. De ziekenfondsen betalen het forfait spoed niet terug. Het ziekenhuis levert dus geen getuigschrift af. De 9,50 euro wordt wel meegeteld in de maximumfactuur. Isabel Huyghe
6
n de palliatieve thuisverzorging is nog veel ruimte voor ontwikkeling: in België sterft 28% van de kankerpatiënten thuis, terwijl dat cijfer in Nederland oploopt tot 64%. Nochtans willen twee personen op drie het liefst thuis sterven. Er gaapt dus nog een grote kloof tussen wens en realiteit. Om die kloof te overbruggen ondersteunt de Belgische overheid de palliatieve thuiszorg met verschillende maatregelen: multidisciplinaire begeleidingsequipes, het palliatief forfait en verlofregelingen moeten het families mogelijk maken hun zieke thuis te laten sterven.
I
IMAGE BANK
Palliatieve thuiszorg Een sterke schouder op moeilijke momenten
Multidisciplinaire begeleidingsequipe Palliatieve of terminale patiënten hebben erg specifieke verzorging nodig. Als genezen op zich geen doel meer is, dan komt er energie en tijd vrij, bijvoorbeeld voor symptoom- en pijnbestrijding. Net omdat de begeleiding van patiënten in hun laatste levensfase zo specifiek is, kunnen de thuisverzorgers een beroep doen op een zogenoemde multidisciplinaire begeleidingsequipe (MBE).
Daarnaast geven de MBE’s het betrokken verzorgende personeel advies over de psychologische en morele steun die de mensen uit de omgeving van de patiënt nodig hebben. Zelf ervaren de equipes rouwzorg als heel belangrijk. Om alles ook op organisatorisch vlak in goede banen te leiden, houden de MBE’s wanneer nodig vergaderingen met alle personen die betrokken zijn bij de zorgverlening. Een goede praktische organisatie, het uitklaren van euthanasievragen en een goede psychische begeleiding van de patiënt leiden voorts tot een kwaliteitsvolle palliatieve thuiszorg.
FOCUS -
De MBE’s kunnen instaan voor de vorming en opleiding van verzorgers voor de meer technische aspecten van de verzorging. Palliatieve patiënten hebben pijn als gevolg van braken, anorexia, slikmoeilijkheden, diarree, verstopping, incontinentie, urineophouding, ademhalingsmoeilijkheden, hoest, reutel, doorligwonden, een slechte mondhygiëne enzovoort. Voor sommige pijn wordt gespecialiseerd materiaal gebruikt, zoals een antipijnpomp, spuitaandrijver, port-a-cath enzovoort.
89
Palliatieve verzorging is een terrein dat sinds de jaren negentig steeds maar groter geworden is. In 1990 opende zuster Leontine in het Brusselse ziekenhuis Sint-Jan de eerste palliatieve eenheid. Sindsdien is de ‘palliatieve cultuur’ meer en meer gericht op verzorging in een thuisvervangende omgeving of beter nog, gewoon thuis. De familie moet daarbij de garantie krijgen dat de terminale patiënt terug naar huis kan in de beste omstandigheden. Dat veronderstelt eerst en vooral een dienstverlening die op een professionele manier de verzorging op zich neemt of die kan ondersteunen. Maar dat volstaat niet. Palliatieve thuiszorg moet totaalzorg zijn, waarvan naast de zorg op lichamelijk vlak ook psychische, sociale en spirituele hulp deel uitmaakt. Als er in samenspraak beslist wordt om de terminale patiënt thuis te laten sterven, komt er een hele verzorgingstrein in beweging. De arts speelt daarin een sleutelrol. Daarnaast komt een samenwerking tot stand tussen verschillende zorgverleners: thuisverpleging en -verzorging, bejaardenhulp, maatschappelijk werkers, ze vormen samen een mantel rond de patiënt. Het ultieme doel van deze globale aanpak is kwaliteit.
Een MBE speelt vooral een ondersteunende rol voor de verzorgers van de eerste lijn, d.w.z. de arts en alle hulpverleners, professioneel of vrijwilliger, die direct in contact staan met de patiënt. De MBE’s en de overige thuisverzorgers werken in principe complementair, zeker als er gewerkt wordt rond een gemeenschappelijke patiënt. Dan is maatwerk de regel en worden er goede afspraken gemaakt over de taakverdeling. Afhankelijk van het zorgproces, kunnen de taken hulpverlener-, familie- of patiëntgericht zijn.
PROFIEL
De nood aan palliatieve thuiszorg
7
Geen remgeld meer voor sommige verstrekkingen
Kunt u zelf met een MBE contact opnemen? Natuurlijk kan dat. De verschillende thuiszorgequipes organiseren voorlichtingsmomenten, geven brochures uit, verschaffen persoonlijke of schriftelijke informatie aan de patiënt en zijn omgeving. Het is anderzijds ook mogelijk dat de huisarts, het ziekenhuis, of de thuisverplegers u automatisch in contact brengen met een thuiszorgequipe. De meeste thuiszorgequipes hebben een telefonische permanentie die 24 uur op 24 en 7 dagen op 7 bereikbaar is. In de praktijk zal er veelal eerst een coördinator langskomen. In overleg met de familie, de patiënt en de zorgverleners wordt er gezocht naar wat de thuissituatie zou kunnen verbeteren. De equipes zijn regionaal gestructureerd: zowel Vlaanderen als Wallonië, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige gemeenschap hebben MBE’s. Elke equipe staat in nauw contact met het netwerk dat de regionale activiteiten coördineert. Over heel België hebben 28 equipes een overeenkomst met het RIZIV gesloten. De hulp van die equipes wordt door het RIZIV volledig terugbetaald en is dus gratis.
Alle rechthebbenden aan wie ooit het palliatief statuut werd toegekend (dus ook degenen die de looptijd van het palliatief forfait overleven), moeten geen remgeld meer betalen voor de verstrekkingen van thuisverpleegkundigen, noch voor huisbezoeken door de huisarts. De volledige terugbetaling van het honorarium gebeurt automatisch. Die maatregel geldt ook voor patiënten uit de zelfstandigenregeling, voor zover ze verzekerd zijn tegen de kleine risico’s.
Inge Isecke
Waar kunt u terecht? We geven u hierbij de gegevens van de federatie voor Vlaanderen en Wallonië en van de vereniging voor Brussel. U kunt zowel telefonisch als op de sites informatie opvragen over de netwerken die onder de federaties ressorteren. De netwerken kunnen u alle informatie over de thuiszorgequipe in uw regio bezorgen. Specificeer, als u dat wenst, dat u informatie wilt over de equipes die een overeenkomst hebben met het RIZIV en dus sowieso gratis hulp bieden.
Voor Vlaanderen: Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen J. Vander Vekenstraat 158 - 1780 Wemmel tel.: 02-456 82 00 - fax: 02-461 24 41 e-mail:
[email protected] website: www.fedpalzorg.be. Onder het menu ‘netwerken’ kunt u volgens gemeente nagaan tot welk netwerk u zich moet richten. Ook op http://www.wvc.vlaanderen.be/eerstelijnsgezondheidszorg/palliatieve/logo.htm vindt u nuttige contactgegevens.
Voor Wallonië en de Duitstalige Gemeenschap: Fédération wallonne des soins palliatifs Rue des Brasseurs 175 - 5000 Namen tel.: 081-22 68 37 - fax: 081-65 96 46
Voor Brussel: Leuvensesteenweg 479 - 1030 Brussel tel.: 02-743 45 92 of 02-735 13 71 - fax: 02-743 45 93
PROFIEL
-
Pluralistische Vereniging voor Palliatieve Zorg van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
89
FOCUS
e-mail:
[email protected] website: www.fwsp.be. Klik op ‘Liste des membres’en dan op ‘Equipe de seconde ligne à domicile’.
8
e-mail:
[email protected] De gegevens van de vier thuiszorgequipes die een overeenkomst hebben met het RIZIV vindt u op www.palliatifs.be/neerlandais/bruxelles/entreenlbru.htm onder het menu ‘Supportteams’
Tussenkomsten van de sociale zekerheid Thuis sterven blijft duurder dan in een ziekenhuis. Om mensen toch over de streep te halen hun ongeneeslijk zieke naar huis te brengen, is professionalisering met MBE’s niet genoeg. Het moet ook financieel draaglijk zijn. Daarom voorziet de overheid in twee verschillende tegemoetkomingen voor palliatieve verzorging thuis: een ‘onzichtbare’, die de overheid regelt met de MBE en een ‘zichtbare’, rechtstreeks betaald aan de patiënt.
Tegemoetkoming MBE De equipe die een belangrijke bijdrage heeft geleverd in de palliatieve thuisverzorging van een patiënt, kan eenmalig een forfaitair bedrag aanrekenen aan het ziekenfonds van de patiënt. Dat bedrag dekt alle kosten die verbonden zijn aan de hulpverlening door de equipe. Eén van de 28 begeleidingsequipes inschakelen die een overeenkomst hebben met het RIZIV, is voor de patiënt volledig gratis. Opdat de equipe het forfaitaire bedrag zou mogen aanrekenen, moet de geboden hulpverlening wel aan bepaalde minimumeisen voldoen. Is dat het geval, dan stelt de huisarts een attest op en bezorgt het aan de equipe. Met dat attest kan de equipe haar tegemoetkoming aanvragen.
<
U hoeft zelf niets te doen. De huisarts regelt alles met de MBE.
Tegemoetkoming patiënt Omkadering door een multidisciplinaire begeleidingsequipe mag dan al welkome gratis hulp zijn, dat wil niet zeggen dat de financiële kopzorgen daarmee van de baan zijn. Alle steun die het kostenverschil tussen sterven in een ziekenhuisomgeving en thuis kan verkleinen, komt van pas. De tegemoetkoming voor palliatieve verzorging of palliatieve premie is zo’n steun. De premie is een forfaitaire tegemoetkoming om geneesmiddelen, verzorgingsmiddelen en specifieke hulpmiddelen aan te kopen. In een ziekenhuisomgeving worden de middelen vaak wél (deels) terugbetaald door de ziekteverzekering, thuis niet. De premie bedraagt momenteel 483,39 euro. Elke patiënt die voldoet aan de criteria van het palliatief statuut heeft in principe recht op de premie. Toch wordt de palliatieve premie niet altijd aangevraagd: ze is onvoldoende bekend of wordt te laat aangevraagd. Ook patiënten uit de zelfstandigenregeling krijgen de premie, want ze maakt deel uit van de grote risico’s. De huisarts vult het aanvraagformulier in en stuurt het naar de adviserend geneesheer van het ziekenfonds. Het ziekenfonds betaalt de premie zodra het van de adviserend geneesheer bericht krijgt. De forfaitaire vergoeding heeft betrekking op een periode van dertig dagen te rekenen vanaf het versturen van de kennisgeving door de adviserend geneesheer. Voldoet de patiënt na die dertig dagen nog aan de voorwaarden van het palliatief statuut, dan krijgt hij de premie nog een tweede keer uitbetaald.
<
Spreek de huisarts tijdig aan over de palliatieve premie. Een aanvraag indienen na overlijden is tot nu toe niet mogelijk.
Netto maanduitkering voor palliatief verlof na voorheffing*
-50 jaar**
+50 jaar**
Voltijdse onderbreking
501,79 euro
501,79 euro
Halftijdse onderbreking
231,30 euro
462,59 euro
Onderbreking met 1/5
92,52 euro
185,04 euro
* Bedragen geldig op het moment dat deze Profiel werd voorbereid (juni)
** Voor statutaire federale ambtenaren gelden steeds de bedragen uit de kolom -50 jaar
Inge Isecke
-
Werkt u in de openbare sector, dan verstuurt u zowel het ontvangen aanvraagformulier als het afgeleverde attest naar het juiste werkloosheidsbureau van de RVA.
89
Uitkering voor palliatief verlof Het palliatief verlof is zo’n themaverlof. Onder palliatief verlof verstaat men het verlenen van verzorging of bijstand op medisch, sociaal, administratief en psychologisch vlak aan een ongeneeslijk zieke die zich in een terminale situatie bevindt. De stervende hoeft geen familielid te zijn. De aanvraag tot palliatief verlof kan in principe door de werkgever niet geweigerd worden. Voor de meeste werknemers is het een recht. Werknemers uit de openbare sector, het onderwijs of een autonoom overheidsbedrijf nemen het best eerst contact op met hun personeelsdienst. Die kan nagaan of de mogelijkheid tot palliatief verlof bestaat. Hoe lang? U hebt de mogelijkheid volledig te stoppen met werken of u kunt uw arbeidsprestaties met de helft of een vijfde verminderen en dat gedurende één maand. Het verlof kan nog eens verlengd worden met een maand. Meer dan één keer verlengen voor de palliatieve verzorging van eenzelfde persoon is niet mogelijk.
Werkwijze De werknemer vraagt het palliatief verlof schriftelijk aan bij zijn werkgever. Daarbij zit het attest dat de behandelende geneesheer van de palliatieve patiënt heeft opgesteld en waarin de werknemer zich bereid verklaart om de palliatieve verzorging te verlenen. De identiteit van de zieke wordt niet vermeld. Het recht gaat in op de eerste dag van de week die volgt op de week van aanvraag. De werkgever kan akkoord gaan met een vroeger tijdstip. Werkt u in de openbare sector, dan brengt u de overheid waaronder u ressorteert op de hoogte met een gestandaardiseerd aanvraagformulier en het eerder vermelde attest. De overheid vult het aanvraagformulier in en bezorgt het u met een attest of afschrift van een vervangingsovereenkomst. De uitkering zelf vraagt u aan met een specifiek formulier. U en uw werkgever moeten elk een gedeelte ervan invullen. Samen met het eerder vermelde attest stuurt u het (liefst aangetekend) op naar de Dienst Loopbaanonderbreking van het RVAkantoor dat bevoegd is voor uw woonplaats.
PROFIEL
Als u thuis wilt blijven om een zwaar zieke te verzorgen, dan kunt u aan uw werkgever tijdskrediet vragen. Daarnaast bestaan er enkele themaverloven die de Belgische overheid ondersteunt met een uitkering.
FOCUS
Tijdskrediet en verloven
9
et een globaal medisch dossier, kortweg GMD, geniet u een financieel voordeel en behoudt uw vaste huisarts een compleet overzicht van uw medische voorgeschiedenis. Een lans breken voor het GMD hoeft niet echt meer: een belangrijk deel van de Belgische bevolking heeft er een. Toch blijft er een meerderheid over die de weg naar het GMD nog niet gevonden heeft. En dat moet beter.
M
IMAGE BANK
Het GMD : minder betalen en uw medische verleden in één dossier Waarom een globaal medisch dossier openen?
Niemand is verplicht om zijn globaal medisch dossier te laten beheren door een huisarts, maar het blijft een slimme keuze als u dat wel doet:
Onder huisbezoeken worden ook verstaan: de bezoeken van de huisarts in rust- en verzorgingstehuizen (RVT’s), rustoorden voor bejaarden (ROB’s) en instellingen waar kinderen, bejaarden, herstellenden of mindervaliden verblijven. De remgeldvermindering geldt ook voor zelfstandigen die de verzekering kleine risico’s betalen.
U hoeft uw statuut als chronisch zieke niet te bewijzen,
•
gecentraliseerde informatie is makkelijker te raadplegen en op te vragen;
uw ziekenfonds kent het. Als een chronisch zieke in het
uw medische gegevens vormen samen een betekenisvol geheel. U wordt zo beter gevolgd;
323 euro remgeld betaalt, dan krijgt hij van zijn zieken-
89
lopende kalenderjaar en het jaar daarvoor minstens
•
PROFIEL
-
FOCUS
Misschien lijkt het u niet echt nodig een GMD te openen: u bent relatief gezond, u gaat één keer of hoogstens enkele keren per jaar naar de dokter en dan nog voor minder ernstige pijntjes en kwaaltjes. Toch is het verstandig een GMD te hebben. Het GMD verzamelt uw persoonsgegevens, antecedenten, medische onderzoeken en behandelingen, de geneesmiddelen die u gebruikt, verslagen van geneesheren-specialisten en andere zorgverstrekkers enzovoort. Uw vaste huisarts heeft te allen tijde toegang tot die informatiebron en kan uw verzorging bijgevolg veel beter sturen. Dus: hoe eerder u een GMD opent, hoe meer kans op een juiste diagnose en behandeling.
Met een GMD betaalt u 30% minder remgeld voor een raadpleging bij de huisarts die uw GMD beheert. 75-plussers en chronisch zieken krijgen de vermindering zowel bij raadplegingen als bij huisbezoeken (niet bij huisbezoeken 's nachts of tijdens het weekend).
•
geen nutteloze of dubbele onderzoeken meer;
fonds een jaarlijkse forfaitaire tegemoetkoming van
•
de informatiestroom met zorgverleners wordt vlotter (specialisten, ziekenhuizen);
248 euro. U hoeft zelf niets te ondernemen, uw zieken-
•
u krijgt een hogere terugbetaling;
•
een GMD is gratis.
10
fonds zorgt voor een automatische betaling.
Goed om te weten…
Hoe komt u aan een globaal medisch dossier?
In principe geldt de remgeldvermindering enkel bij de huisarts die uw GMD beheert. Raadpleegt u een geneesheer-specialist of een andere huisarts, dan betaalt u het geldende honorarium, maar u krijgt niet méér remgeld terugbetaald. Toch kan onder bepaalde voorwaarden het recht op remgeldverlaging uitgebreid worden naar een huisarts die niet de huisarts is die het GMD beheert. In groepspraktijken, bijvoorbeeld, zult u bij alle huisartsen de verlaging krijgen, omdat ze allemaal toegang hebben tot uw GMD. Ook als er een vervanging gepland is omdat uw huisarts ziek of met verlof is, kan de aangeduide plaatsvervanger recht geven op de vermindering. De andere huisarts vermeldt dan op het getuigschrift de letter G gevolgd door het identificatienummer van de huisarts die het GMD beheert. Zo’n vermelding houdt in dat de huisarts toegang heeft tot de gegevens van het GMD en dat de rechthebbende daarin toegestemd heeft. Eens u de huisarts gevraagd hebt het GMD te beheren, geldt de remgeldvermindering tot het einde van het tweede kalenderjaar dat volgt op de datum van opening. Als u in 2004 een GMD laat aanleggen, dan is de regeling van toepassing tot eind 2006. Dit is natuurlijk in het geval dat u bij uw huisarts blijft. U mag altijd van huisarts veranderen. Vraag dan wel om uw GMD over te dragen aan uw nieuwe vaste huisarts. Die mag echter niet nog een keer de speciale prestatie aanrekenen in het jaar waarin die u al aangerekend werd. Het nadeel van overschakelen is dat u de remgeldvermindering voor de resterende maanden verliest. In het kalenderjaar dat volgt, geldt de remgeldvermindering opnieuw wanneer u de nieuwe vaste huisarts vraagt een GMD te openen.
Inge Isecke
• Een GMD is maar volledig als u een beetje meehelpt. Maak de gegevens van de huisarts die uw GMD beheert kenbaar bij elke ziekenhuisopname, elke raadpleging van een geneesheerspecialist of een andere verstrekker. Die sturen hun medisch verslag naar de vaste huisarts en uw GMD blijft volledig.
FOCUS
Enkel bij uw vaste huisarts…? En hoe lang dan?
• Elke patiënt heeft het recht om zijn GMD in te kijken, uitgezonderd de persoonlijke notities die uw huisarts zelf aan het dossier toegevoegd heeft. Een afschrift tegen kostprijs is ook mogelijk. De arts mag een rechtstreekse inzage alleen weigeren als de informatie de patiënt ernstige nadelen kan bezorgen.
-
Bij de opening van een GMD en wanneer u van vaste huisarts wisselt, betaalt u de 20 euro rechtstreeks aan de huisarts, bovenop het gewone honorarium. De speciale verstrekking wordt mee vermeld op het getuigschrift dat de arts na de raadpleging (of het huisbezoek) invult. U geeft het getuigschrift zoals gewoonlijk af aan uw ziekenfonds. Na een jaar moet het dossierbeheer verlengd worden. U kunt daar zelf om vragen. In dat geval betaalt u de speciale prestatie opnieuw rechtstreeks en krijgt u ze nadien volledig terugbetaald. Vraagt u er niet om, maar ziet u uw ‘GMD-huisarts’ in dat kalenderjaar nog wel, dan gebeurt de verlenging automatisch. De huisarts rekent dan rechtstreeks af met het ziekenfonds.
• U bent voor altijd in orde zolang u na de opening elk jaar minstens één keer contact hebt met uw ‘GMDarts’.
89
Elke erkende huisarts mag een GMD beheren. Om een GMD aan te leggen en te beheren, rekent de huisarts de patiënt elk jaar een speciale verstrekking aan. Op dit moment bedraagt het honorarium daarvoor 20 euro. Die som kan verhoogd worden en/of wordt aangepast aan de index. De speciale prestatie wordt volledig vergoed.
• Naar het ziekenfonds toe hoeft u helemaal niets te doen! Alle consultaties bij de vaste huisarts en de huisbezoeken bij chronisch zieken en 75-plussers worden automatisch terugbetaald aan hoger tarief.
IMAGE BANK
PROFIEL
Een GMD wordt nooit automatisch geopend. Het is een vrije en duidelijke keuze van de patiënt en hij moet er tijdens een raadpleging of huisbezoek uitdrukkelijk om vragen. De huisarts noteert het verzoek om uw GMD te beheren in het dossier. Als de patiënt hiertoe zelf niet in staat is, komen in het dossier de persoonsgegevens van het familielid dat in de plaats van de patiënt om een GMD vraagt.
11
IMAGE BANK
D
e vakantie is voorbij, uitslapen is opnieuw een luxe van het weekeinde.
Scholieren en ouders reppen zich naar de eerste afspraak van de dag en vaak is er zogezegd geen tijd voor ontbijt. Jammer, want een gezond ontbijt is een echte energiebom die voorziet in bijna een kwart van
PROFIEL
89
-
GEZOND
VERSTAND
HET ONTBIJT: DE WEKKER VAN HET LICHAAM
12
onze dagelijkse energiebehoefte. De achterstand die je oploopt door niet of onvolledig te ontbijten, wordt in de loop van de dag zelden gecompenseerd.
Diëtiste en voedingsdeskundige Dominique Goossens heeft net meegewerkt aan een federaal onderzoek naar de voedingsgewoonten van de Belg en is er niet van overtuigd dat we met z’n allen wel zo gezond eten als we denken. ‘Tussen augustus 2004 en maart 2005 ben ik herhaaldelijk langsgeweest bij een zestigtal mensen voor een voedingsanamnese. Dat is een interview waarbij we de mensen vragen tot in detail te beschrijven wat en hoeveel ze de voorbije dag gegeten en gedronken hebben. Die peiling heeft bevestigd wat ik in mijn praktijk, waar ik tegenwoordig vooral werk met acht- tot twaalfjarigen, ook constateer: we eten niet gezond.’ Het ontbijt is daarbij vaak al het eerste slachtoffer van de dag. De laatste jaren zijn er al heel wat schoolacties geweest rond gezond ontbijten, maar het komt er op aan ook de ouders te overtuigen. ‘Heel veel kinderen worden ’s morgens aan hun lot overgelaten: ofwel ontbijten ze niet, ofwel krijgen ze snel iets in de handen gestopt en moeten ze hun plan trekken. Je moet weten dat kinderen, en dan vooral de jongsten, leren van hun ouders en hen kopiëren. Dus als pa of ma ’s morgens de deur uitgaat na alleen een kopje koffie te hebben gedronken, zullen ze niet makkelijk overtuigd zijn om zelf gezond te ontbijten, zelfs al hebben ze op school geleerd dat dat beter is.’
Weet wat je eet ‘Het ontbijt is cruciaal bij het veranderen van de voedingsgewoonten. Als je niet de gewoonte hebt, kun je dat stapsgewijs opbouwen door eerst een yoghurtje te eten of een glas water te drinken en zo langzamerhand de trek te stimuleren. Ik verwacht niet dat mensen direct vier boterhammen eten als de wekker afloopt.’ Een gezond ontbijt bestaat uit een goede combinatie van de elementen uit de gekende voedingsdriehoek. ‘Een klassiek gezond ontbijt bestaat uit enkele sneetjes licht besmeerd bruin of grijs brood. Dat is een belangrijke bron van koolhydra-
Guy Bourgeois
VERSTAND
Samen eten smaakt beter ‘Doordat beide ouders gaan werken en we een veel drukker sociaal leven hebben, klagen we ook steeds vaker over tijdgebrek, maar dat is vaak slechts een excuus. In de tijd die je nodig hebt om frieten te halen of in de tijd dat je wacht op de pizzaleverancier, zou je een perfect gezonde maaltijd kunnen bereiden. Maar kom, we leven nu eenmaal in een jachtige maatschappij en als een gezamenlijk ontbijt thuis met de familie er echt niet inzit, zou het mogelijk moeten zijn voor kinderen en ouders om toch nog samen met anderen te ontbijten. Eten is immers voor vijftig procent psychologie: we eten ook met de ogen, er komen ook gevoelens bij kijken. Samen eten is dus veel aangenamer, het werkt uitnodigend en het smaakt beter. Nu zijn er al heel wat bedrijven waar collega’s ’s ochtends samen hun boterhammetjes kunnen nuttigen, het zou leuk zijn mochten ook scholen kunnen zorgen voor een gezond ontbijt voor die leerlingen die bijvoorbeeld een halfuurtje vroeger zouden aankomen.’
GEZOND
Onderzoek wijst ook uit dat kinderen die niet ontbijten, vaker met overgewicht kampen dan zij die dat wel doen. Niet ontbijten zorgt er immers voor dat we in de loop van de dag in de verleiding komen om meer te snoepen en versnaperingen te gebruiken die niet altijd even gezond zijn. ‘Niet-ontbijters krijgen op een gegeven moment het signaal van de hersenen dat die dringend nood hebben aan suikers. Dus eten ze snel wat snoepgoed of iets dat rijk is aan suikers, maar die zoetigheden bevatten veel calorieën en weinig essentiële voedingsstoffen als voedingsvezels, vitaminen en mineralen. Nauwelijks een uur later hebben we weer honger en eten we meer van hetzelfde om even voort te kunnen. Dat is een echt jojo-effect en gezond is het zeker niet.’ Het argument van (vooral) meisjes dat ze niet ontbijten omdat ze willen afslanken, is dus nergens op gestoeld. ‘Men spreekt van overgewicht en obesitas als dé ziekte van de toekomst, maar het is nú al het belangrijkste probleem’, zegt Dominique. ‘Het is een vicieuze cirkel: het ontbijt wordt overgeslagen, in de loop van de dag wordt er al gesnoept, maar vanaf vier uur gaan bijna alle remmen los. ’s Avonds eten we dan nog eens veel te copieus en te laat en knabbelen we nog wat voor de tv. Het is dan ook geen verrassing dat velen ’s ochtends geen zin hebben om te ontbijten, simpelweg omdat de maag nog niet leeg is.’
-
Niet ontbijten is meer snoepen
Meer vragen over gezonde voedingsgewoonten? Neem vrijblijvend contact op met de Vlaamse Vereniging van Voedseldeskundigen en Diëtisten: www.vvvd.be
89
Het belang van een gezond en volwaardig ontbijt kan niet worden overschat. Als we ontwaken heeft ons lichaam acht à tien uur niks gegeten. Het Engelse ‘breakfast’ en het Franse ‘petit déjeuner’ (lajeûne = vasten) onthullen de letterlijke betekenis van het ontbijt als het ‘breken van de vasten’. ‘Het ontbijt is als het ware de wekker van ons lichaam: door iets te eten en te drinken geven we ons maag-darmstelsel het sein uit zijn slaapstand te komen’, aldus Dominique, die het verwoordt zoals ze het ook aan haar kinderen-patiënten uitlegt. Maar tijdens de slaap is ons lichaam ook actief. Onze hersenen, ademhaling, hart en ook onze andere organen hebben de hele nacht doorgewerkt, waardoor we ’s ochtends behoefte hebben aan nieuwe energievoorraden. ‘Bij kinderen en jongeren komt daarbij dat hun groeihormonen vooral ’s nachts aan het werk zijn’, vult Dominique aan, een extra reden dus om volwaardig te ontbijten. Ook onze glucosereserves, de belangrijkste energiebron van de hersenen, zijn ’s ochtends bijna uitgeput. Onderzoek heeft uitgewezen dat niet of onvolwaardig ontbijten een invloed heeft op de intellectuele prestaties van de schoolgaande jeugd. Vooral bij diegenen die al aan ondervoeding lijden door te weinig of onevenwichtige voeding, kan niet ontbijten nefast zijn voor het kortetermijngeheugen, de nauwkeurigheid en de concentratie. Ook voor lichamelijke prestaties is het belangrijk om goed te ontbijten en de nodige voedingsstoffen in te slaan.
ten die ervoor zorgen dat het suikergehalte van je bloed op peil blijft waardoor je je minder snel moe voelt en je concentratie wordt bevorderd. Daar hoort wat licht beleg bij met ongezoet fruitsap of een stukje fruit waarin vitaminen, suikers en voedingsvezels zitten die onder meer een goede stoelgang bevorderen. Een yoghurtje of een glas melk ten slotte is een belangrijke bron van eiwitten en calcium.’ Op dit basisontbijt zijn echter heel wat varianten te bedenken. ‘Het klassieke brood kan evengoed vervangen worden door müsli of cornflakes, alleen moet je opletten met de te gesuikerde varianten. Ik heb ook mijn argwaan overwonnen tegenover de zogenaamde ontbijtkoeken die nu op de markt komen, al is het dan een noodmiddel voor als er bijvoorbeeld geen brood in huis is. Een nadeel is misschien dat die ontbijtkoeken bij kinderen voor verwarring kunnen zorgen doordat ze denken dat ook een gewone koek wel gezond is. Fruit en een zuivelproduct blijven echter onontbeerlijke ingrediënten van een volwaardig ontbijt.’ Het probleem is dat bij veel mensen de verhouding tussen de restgroep (met snoep, alcohol, enz., de zogeheten snelle suikers) en de groep van graanproducten en aardappelen omgewisseld wordt. ‘Ik ben er heel zeker van dat in veel gezinnen de ingrediënten voor een goed ontbijt gewoon niet in voorraad zijn. Een kind kan heel fanatiek zijn als het op school geleerd heeft om gezond te eten, maar dan moet je het nog in huis hebben natuurlijk. In mijn praktijk krijg ik vaak te horen dat fruit en groenten duur zijn in vergelijking met snoepgoed allerhande, maar eten volgens de seizoenen, bijvoorbeeld, zou al een hele stap vooruit kunnen zijn. Onze maatschappij is de laatste decennia immens veranderd. Er bestaat een overaanbod aan producten en we komen dikwijls in de verleiding te bezwijken voor ongezonde voeding. Het is essentieel dat mensen dringend wat meer voedingswarenkennis opdoen. Zo bestaan er in diepvriesvoeding perfect gezonde alternatieven, maar je moet het wel weten.’
PROFIEL
De wekker van het lichaam
13
Muriel Briot
Voor de babbel van uw leven… ezond zijn gaat verder dan het hebben van een lichamelijk
G
fit gevoel. Wanneer men zich psychisch en/of sociaal niet
lekker voelt, kan dat je leven danig in de war brengen. De meesten onder ons spartelen zich door de moeilijke momenten van het leven heen en weten moeilijke situaties uiteindelijk wel om te buigen in iets positiefs. Bij anderen blijven de pijn en het lijden centraal staan. Sommigen van hen zien geen mogelijkheid meer om nog langer zo voort te leven. Volgens hen is er nog maar één uitweg: zelfdoding.
De statistieken spreken harde taal: met zeven zelfdodingen per dag en tien tot vijftien keer zoveel pogingen behoort zelfdoding tot de belangrijkste doodsoorzaken in België. Toch zit zelfdoding nog steeds in een taboesfeer. Erover praten is vaak moeilijk. Door te spreken over zelfdoding kan men het isolement waarin iemand met zelfmoordgedachten zit, doorbreken. Profiel trok naar het Centrum ter Preventie van Zelfmoord en had er een gesprek met psychologe Leen Willems. Zij is stafmedewerker vrijwilligersbeleid binnen het Centrum ter Preventie van Zelfmoord (CPZ) en is verantwoordelijk voor de werving en opleiding van vrijwilligers van de Zelfmoordlijn. Ze geeft ons graag een woordje uitleg.
PROFIEL
89
-
GEZONDHEID
Centrum ter Preventie van Zelfmoord
14
‘Mensen die met zelfmoordgedachten worstelen, hebben nood aan een luisterend oor. Dat is iets wat zij in hun directe omgeving vaak niet vinden. Openlijk en vrijuit praten over zelfdoding is moeilijk, de meeste mensen weten niet hoe ermee om te gaan. Met de Zelfmoordlijn wil het CPZ mensen die aan zelfdoding denken, opvangen en helpen het crisismoment te overbruggen. Daarnaast werkt het CPZ aan het informeren en sensibiliseren van het grote publiek.’ ‘Zelfmoordgedachten tijdig herkennen, ernstig nemen en bespreekbaar maken is binnen onze stresserende samenleving uitermate belangrijk. Met de deskundigheidsbevordering van professionelen en de bijdrage die we leveren aan het onderzoek naar suïcidaal gedrag (zelfdodingsgedrag) wil het CPZ zijn baanbrekende rol in de preventie van zelfdoding voortzetten.’
Zelfmoordlijn ‘In 1979 startte het CPZ met een telefonische hulplijn voor mensen die aan zelfmoord denken. Personen die in een crisissituatie verkeren, kunnen er dag en nacht, anoniem en in volle vertrouwen hun verhaal kwijt. De vrijwilligers die de oproepen beantwoorden, proberen mensen doorheen het crisismoment te helpen en hen kracht te geven om weer verder te gaan. Ook nabestaanden of personen die op één of andere wijze met zelf-
doding worden geconfronteerd, kunnen terecht bij de Zelfmoordlijn. Sinds deze zomer biedt het CPZ ook on-linehulpverlening. Het internet vervangt voor veel mensen immers de functie van de telefoon, vooral jongeren en personen met een auditieve handicap maken daar gebruik van. Afwisselend op dinsdag- en donderdagavond kan iedereen die dat wenst, tussen 19 en 21.30 uur anoniem chatten met een vrijwilliger’, aldus Leen Willems.
25 oproepen per dag ‘In 2004 kreeg de Zelfmoordlijn 8.336 oproepen te verwerken, een stijging van 20,6% in vergelijking met 2003. Momenteel beantwoorden onze vrijwilligers gemiddeld 25 oproepen per dag. De groeiende bekendheid van de Zelfmoordlijn zorgt ervoor
Nieuwe brochure Zelfdoding bij jongeren: praat erover! Na het verkeer is zelfdoding de 2e doodsoorzaak bij jongeren van 10 tot 24 jaar. Zelfmoord kan voorkomen worden. Ook u kunt een noodkreet herkennen en er gepast mee omgaan. In de brochure vindt u allerlei inzichten rond zelfmoord bij jongeren, nuttige tips en talrijke adressen waar u terechtkunt voor professionele hulp. De brochure Zelfdoding bij jongeren: praat erover! van de dienst Gezondheidspromotie van de Onafhankelijke Ziekenfondsen verkrijgt u gratis in bepaalde plaatselijke ziekenfondskantoren, bij de dienst gezondheidspromotie van uw ziekenfonds en bij de Dienst gezondheidspromotie Sint-Huibrechtsstraat 19, 1150 Brussel Tel.: 02-778 92 11 – Fax: 02-778 94 04 E-mail:
[email protected]
dat mensen de weg naar de Zelfmoordlijn gemakkelijker weten te vinden. De meeste oproepen komen van mensen die telefoneren voor zichzelf. Zowel personen met vage zelfmoordgedachten als mensen die echt concrete plannen hebben, nemen contact met ons op. Ongeveer 15% van de oproepen gebeurt door derden, bijvoorbeeld een moeder die telefoneert voor haar depressieve zoon, een leerkracht die signalen herkent bij een leerling en niet weet hoe daarmee om te gaan, enzovoort. De drempel om contact op te nemen met de Zelfmoordlijn ligt erg laag: de anonimiteit is verzekerd, het is een gratis noodlijn en de hulpverlening wordt verzorgd door vrijwilligers.’
Iemand met zelfmoordgedachten wil niet altijd echt dood ‘De behoefte aan contact met anderen blijft, ook tijdens een noodsituatie. Mensen die een crisis doormaken, hebben het nodig om hun verhaal te kunnen doen, hun gevoelens en gedachten eens kwijt te kunnen. De vrijwilligers die de oproepen van de Zelfmoordlijn beantwoorden, zijn speciaal opgeleid om zelfdoding bespreekbaar te maken. Met aangeleerde houdingen en technieken helpen ze de oproeper om gevoelens te benoemen. Door de begripvolle omgang en de erkenning van de gevoelens voelt de oproeper zich enigszins aanvaard en begrepen. Dat helpt om het probleem een plaats geven. Voor personen met zelfmoordgedachten is het vaak een opluchting eindelijk openlijk over de zelfmoordgedachten te kunnen spreken, zonder veroordeeld te worden. De omgeving komt meestal met allerlei goed bedoelde oplossingen aandragen. Mensen die aan zelfdoding denken, willen eigenlijk niet echt dood, ze willen anders leven, maar weten niet hoe dat nog kan.’
Altijd een luisterend oor… ‘De vrijwilligers van de Zelfmoordlijn gaan niet op zoek naar allerlei oplossingen. Wat ze wel doen is ‘actief luisteren’ en samen met de oproeper naar manieren zoeken om met het probleem om te gaan. Door bijvoorbeeld te vragen “Wat maakt dat je het al zo lang hebt volgehouden?”, gaat de oproeper nadenken over het positieve in zijn leven. Zonder te beschuldigen komt men tot het besef dat men de partner of de kinderen niet wil achterlaten. Die positieve aanpak is belangrijk: bv. “Hoe ging je in het verleden met gelijkaardige moeilijke situaties om?” en “Kan je ook nu op die manier met het probleem omgaan?”’
Vrijwilligers gezocht Het Centrum ter Preventie van Zelfmoord is op zoek naar vrijwilligers voor de Zelfmoordlijn. Iedereen komt in aanmerking, natuurlijk zijn een grote luisterbereidheid en de nodige openheid vereiste nummer één. Gedurende een tiental bijeenkomsten wordt u getraind in gesprekstechnieken, telefonische hulpverlening, crisisinterventie en zelfmoordpreventie. Na een positieve evaluatie kunt u echt aan de telefoon.
Interesse? Neem contact op met het secretariaat van het CPZ op 02-649 62 05
Werkgroep Verder Na een zelfdoding worden de nabestaanden geconfronteerd met een plots traumatisch overlijden. Het waarom en vele tegenstrijdige gevoelens (ongeloof, schuldgevoelens, angst, schaamte, enzovoort) overspoelen hen. Het taboe dat nog steeds op zelfdoding rust, bemoeilijkt voor veel nabestaanden het rouw- en verwerkingsproces. Hulp vragen is niet altijd vanzelfsprekend. De Werkgroep Verder coördineert, organiseert en ondersteunt initiatieven voor en door nabestaanden na zelfdoding in Vlaanderen. Werkgroep Verder, Nabestaanden na Zelfdoding p/a CGG PassAnt Beertsestraat 21 - 1500 Halle Tel.: 02-361 21 28 (kantooruren) - Fax: 02-361 77 17
[email protected] – www.werkgroepverder.be
Voor de babbel van uw leven, neem gratis contact op met de noodlijn. Voor on-linehulpverlening, chat met vrijwilligers van het Centrum ter Preventie van Zelfmoord www.zelfmoordpreventie.be
-
02-649 95 55
89
De Zelfmoordlijn
PROFIEL
‘Waar de vrijwilliger tijdens het gesprek zeker ook naar peilt, is of de oproeper kan rekenen op steun uit de omgeving. Is er iemand die men in vertrouwen kan nemen, een persoon in de omgeving waaraan men hulp kan vragen? Het opbouwen van een sociaal netwerk rond een persoon met zelfmoordgedachten is erg belangrijk. Vrienden, familie, klasgenoten, collega’s, enzovoort kunnen daarbij helpen. De Zelfmoordlijn heeft daarnaast eveneens een doorverwijsfunctie. Veel personen weten de weg naar de juiste hulpverlening immers moeilijk te vinden. Wij proberen onze oproepers daarom steeds te motiveren om met hun huisarts te spreken over hun problemen. Een huisarts kent zijn patiënt en de mogelijkheden tot hulpverlening het beste. Enkele centra waar men terecht kan, zijn het Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg, het Centrum voor Algemeen Welzijnswerk, enzovoort.’ Karen Willems
GEZONDHEID
Steun uit de omgeving
15
© Saive - CartoonBase.com
Zwijgen is zilver, spreken is goud ‘
S
totteren is alles wat je doet om niet te stotteren’. Dit gezegde illustreert dat het openlijk waarneembare stotteren slechts het topje van de ijsberg is. Onder dat topje zit een hele berg vermijdingsgedrag en angst-
en schaamtegevoelens die ertoe leiden dat stotteraars makkelijk sociaal geïsoleerd raken. Geschat wordt dat één op honderd mensen kampen met dit probleem. Sinds 1998 is 22 oktober uitgeroepen tot Wereldstotterdag in een
PROFIEL
89
-
TENDENS
poging om dat ene procent van de bevolking een stem te geven.
16
Regisseur Erik Lamens maakte een schitterende kortfilm over stotteren: To Speak. Een jongen danst met een meisje en wanneer zij zich voorstelt, krijgt de jongen zijn naam niet over zijn lippen. De film kwam uit in 1999 en werd anderhalf jaar lang gelauwerd op festivals over de hele wereld. ‘Mijn film vertelt een zeer persoonlijk verhaal dat blijkbaar toch alle mensen aanspreekt. Ze herkennen zich in de universele thematiek van aanvaarding, tolerantie en uitsluiting. De reacties van ontroering waren overal dezelfde, vaak tot tranen toe, en dat heeft me doen inzien dat mensen niet beseffen wat het betekent om te stotteren.’ To Speak is gebaseerd op de jeugd van Erik, maar bij de aankondiging van de film verzweeg hij dat autobiografische element. ‘En zo kwam het dat ik op het filmfestival van Angers mijn film moest voorstellen en begon te stotteren. Een deel van de zaal begon te lachen, maar tijdens de vertoning werd het muisstil waarna een daverend applaus volgde. De film won overtuigend de publieksprijs.’ Op de receptie achteraf kwam Erik in contact met een Parijse filmproducent die wel iets zag in een samenwerking. Het contact liep op niets uit, want Erik had, onder de indruk van de omstandigheden en uit stotterangst, schrik om de telefoontjes
van de man te beantwoorden. ‘Je moet weten dat voor veel stotteraars de telefoon de vijand is. Toen ik in mijn jeugd naar een bepaalde vriend belde, kon ik geen woord uitbrengen toen iemand anders de telefoon opnam. Door die stilte wisten ze dat ik het was.’ Erik is ondertussen geëvolueerd tot een sociaal vlotte stotteraar, maar benadrukt dat stotteren een zwaar onderschat probleem is dat ingrijpt op alle facetten van het leven. ‘Er zijn veel stotteraars die onder hun niveau werken omdat sollicitaties vaak een onoverkomelijk probleem vormen. Het is slechts één van de vele factoren die ervoor zorgen dat veel stotteraars depressies krijgen die zelfs kunnen uitmonden in zelfmoord.’ ‘Zelf werk ik als freelancer voor de televisie maar ook daar moet ik techniekjes gebruiken om mijn stotteren te omzeilen. Mijn allereerste interview was met de hordenloper Jonathan Nsenga, maar dat is nooit uitgezonden omdat mijn vragen langer waren dan de antwoorden.’
Synchronisatiestoornis in de hersenen Tot op de dag van vandaag is de exacte oorzaak van stotteren nog altijd niet achterhaald. Sinds enkele jaren gaat men ervan uit dat een synchronisatiestoornis tussen de linker- en rechterhersen-
Stotteraars laten openbloeien is het ideaal van Gert Reunes, logopedist, (ex-)stotteraar en tevens voorzitter van BEST, de Belgische belangengroep voor stotteraars. ‘De tijd van ‘eens stotteraar, altijd stotteraar’ is gelukkig voorbij’, zegt Reunes. ‘Met veel wilskracht en uithoudingsvermogen is er wél een mogelijkheid om je stotteren te verbeteren. Wondertherapieën bestaan niet, maar er zijn toch verschillende therapieën die hun nut al bewezen hebben. De rode draad doorheen alle therapieën is het leren praten op een gecontroleerde, bewuste manier. Stotteren is in die zin dus hard werken, want praten is normaal gezien iets waar je niet bij stilstaat. Daarom kunnen therapieën in het begin zeer vermoeiend zijn, maar het komt er op aan vol te houden en veel te oefenen.’ De bestaande therapieën zijn grofweg in te delen in twee groepen: de stutter modification therapies en de fluency shaping therapies. Bij stutter modification wordt er niet gestreefd naar een volledig vloeiende spraak maar eerder naar vloeiend stotteren. Doel is de stotteraar vrijer te leren stotteren, zijn of haar angst om te stotteren te reduceren en het stotteren te leren controleren. Bij de tweede groep, de fluency shaping therapies, wordt er getracht alle openlijke stotterkenmerken via verschillende technieken volledig te elimineren. Attitudes en emoties
Guy Bourgeois
Beeld uit de kortfilm ‘To speak’ van Erik Lamens
MEER INFO
TENDENS
Zoals gezegd wordt stotteren vaak vergeleken met een ijsberg. Het zogenaamde kernstottergedrag uit zich in herhalingen (mm-m-mama), blokkades (p...aard) en verlengingen (sssssssschool). Daaronder schuilt echter een hele berg aangeleerde gedragingen, gedachten en gevoelens die het verborgen stottergedrag vormen. Zo worden bijvoorbeeld spreeksituaties vermeden en kennen stotteraars heel wat negatieve emoties en cognities zoals angst en schaamte. Enkele slechte ervaringen (en dan zeker op jonge leeftijd) kunnen een sneeuwbaleffect veroorzaken waarbij stotteraars in een sociaal isolement verzeild raken.
Belangrijk zijn ook de zelfhulpgroepen waar stotteraars niet alleen kunnen kennismaken met de verschillende methodes, maar ook ervaringen kunnen uitwisselen met lotgenoten. Erik Lamens: ‘Het is belangrijk te weten dat je niet alleen bent en het is ook een manier om je probleem te erkennen. Nog te veel mensen leven in een leugen.’ Dat is ook voor Gert Reunes het belangrijkste: ‘Vooral de schaamte moet weg. Een stotteraar moet geen schrik hebben om zijn of haar zin te doen. Veel stotteraars gaan brood halen in de anonieme supermarkt, maar ik raad ze aan om te durven langsgaan bij de plaatselijke bakker. Zwijgen is zilver, maar spreken is goud.’
-
Stotteraars laten openbloeien
Enkele therapieën Er zijn heel wat therapieën en het is de kunst (en moeilijkheid) voor de stotteraar om die therapie te vinden die hem of haar het beste helpt. De Del Ferro-methode, bijvoorbeeld, berust op een betere beheersing van het middenrif bij de uitademing. De Hausdörfer–methode gaat dan weer uit van de observatie dat de meeste stotteraars geen problemen ondervinden bij het zingen. Aan de hand van overdreven intonatie en variatie qua volume en tempo leert de stotteraar opnieuw greep te krijgen op zijn spreken. Daarbij gaat de aandacht uit naar het zelfvertrouwen en wordt een soort onverschilligheid opgebouwd ten opzichte van de omgeving. Ook zijn er verschillende DAF-toestellen op de markt. Die werken volgens het principe van de vertraagde auditieve feedback (in het Engels: DAF, delayed auditory feedback) waarbij de spreker bewuster en dus vloeiender leert spreken.
www.stotteren.be Informeer u bij uw ziekenfonds over de terugbetaling van logopedie bij stotteren.
89
Het is dan ook van groot belang om heel jonge stotterende kinderen correct op te sporen en snel hulp te zoeken bij een professionele stottertherapeut/logopedist. Met een vroegtijdige signalering en behandeling (tussen twee en zeven jaar) kunnen veel problemen op latere leeftijd vermeden worden. Opvallend is ook dat stotteren meer voorkomt bij mannen dan bij vrouwen (een verhouding van vier op één) en waarschijnlijk ook een genetische oorzaak kent, want stotteren komt vaak in dezelfde families voor.
zijn daarbij minder belangrijk. Men neemt aan dat die zullen wijzigen bij een vloeiender spraak.
PROFIEL
helft ervoor zorgt dat stotteraars er niet in slagen om hun gedachten vloeiend te articuleren. Verder wetenschappelijk onderzoek is dus nodig en Erik vindt het zeer kenmerkend dat men slechts sinds enkele jaren weet dat stotteren een neurobiologische oorsprong heeft. ‘Juist doordat stotteren een onderschat probleem is, en ook geen sexy probleem dat makkelijk de media haalt, komen er moeilijk fondsen vrij voor onderzoek.’ En dat terwijl er wereldwijd ongeveer 60 miljoen stotteraars zijn en evenveel gezinnen die dagelijks met het probleem worden geconfronteerd. Uit onderzoek blijkt dat men gewoonlijk begint met stotteren tussen de leeftijd van twee en vijf jaar. Bijna alle kinderen maken een periode door waarin ze niet vloeiend spreken en ongeveer vijf procent daarvan gaat stotteren. Meestal verdwijnt dat spontaan, maar bij één procent wordt het stotteren chronisch.
17
T E N TO O N ST E L L I N G Leven in steen Op 10 september opent in Leuven de tentoonstelling ‘Leven in steen’, die de geheimen ontsluiert van vier miljard jaar evolutie. De spectaculaire resten van dinosaurussen kennen we allemaal, maar ook de fossiele overblijfselen van allerlei andere levensvormen getuigen van de bewogen geschiedenis van het leven. Voor het eerst zijn op deze copyright artes.leuven tentoonstelling fossielen uit wereldbekende vindplaatsen in Canada, Australië, Duitsland en het Baltische gebied voor het eerst samen te zien. Ze geven een uniek en intrigerend beeld van vier miljard jaar evolutie, maar zijn ook het aanknopingspunt voor een ontmoeting met hedendaagse beeldende kunst en muziek. In en rond de tentoonstelling zijn er tal van randactiviteiten: familiedagen, debatten en lezingen.
Voor meer info surf naar http://www.artesleuven.be of bel 016-22 45 64.
WEBSITE Onder het motto ‘wandelen word je nooit moe’ coördineert Aktivia (de vroegere Vlaamse Wandel en Jogging Liga) een groot deel van de Vlaamse wandelactiviteiten. Begin jaren '70 is het wandelen als sport in onze contreien uit de startblokken geschoten onder impuls van enkele fanatiekelingen die de wandelmicrobe te pakken hadden gekregen. Momenteel groepeert Aktivia meer dan 250 wandelverenigingen met meer dan 35.000 leden. Jaarlijks staat de organisatie samen met haar leden in voor ruim 1.000 georganiseerde tochten waaraan ongeveer 900.000 enthousiaste wandelaars deelnemen. Op hun website vindt u meer informatie waaronder een heel praktische wandelkalender.
PROFIEL
89
-
KIOSK
Neem een kijkje op www.aktivia.be.
Hebben meegewerkt aan dit nummer : Guy Bourgeois, Bert Corremans, Isabel Huyghe, Ariane Mollu, Brenda Schuddinck, Anne Viroux, Karen Willems. Kernredactie : Inge Isecke, Nathalie Renna, Veerle Verspille. Zetwerk : Marinella Cecaloni, Pascale Janssens. Cover : Image Bank E-mail :
[email protected] Fotogravure en drukwerk : PrePress XTensions - Moderna. Verantwoordelijke uitgever : Pascal Mertens - Sint-Huibrechtsstraat, 19 • 1150 Brussel • 02-778 92 11 Geen enkel in dit magazine gepubliceerd artikel mag (gedeeltelijk of volledig) overgenomen worden zonder voorafgaande toestemming van de redactie. ‘Profiel is ondertekenaar van de Milieubeleidsovereenkomst Papier in Vlaanderen’ Aangesloten bij de uitgevers van de periodieke pers.
TE LEZEN Anorexia nervosa overwinnen in 13 stappen Anorexia nervosa is een ernstige ziekte die een enorme bedreiging vormt voor de lichamelijke en psychische gezondheid van duizenden vrouwen in ons land. Het is een eetstoornis die zich kenmerkt door een ziekelijke drang tot vermageren en komt vooral voor bij vrouwen tussen veertien en twintig jaar. Voor Vlaanderen zijn er geen officiële cijfers bekend, maar men schat dat ongeveer tienduizend vrouwen aan de ziekte lijden en jaarlijks zou er een duizendtal patiënten bijkomen. In zijn boek Anorexia nervosa overwinnen in 13 stappen bespreekt psycholoog en psychotherapeut Johan Vanderlinden uitvoerig de verschillende fasen van het genezingsproces. Hoewel zijn boek dienst kan doen als zelfhulpboek, benadrukt hij het belang van professionele hulp en een flinke dosis geduld en doorzettingsvermogen. De dertien stappen waarvan sprake in de titel, kunnen onderverdeeld worden in twee grotere fasen. De eerste zes stappen zijn onontbeerlijk om de ziekte te overwinnen en de voorwaarde om over te gaan tot de volgende genezingsstappen. Daaraan kan je pas werken wanneer er een duidelijke verbetering is opgetreden in je eetpatroon en er een duidelijke stijging in je gewichtscurve merkbaar is. Vanderlinden illustreert zijn dertiendelige stappenplan uitvoerig met voorbeelden uit de praktijk en betrekt de lezer via talrijke opdrachten. Hij heeft veel aandacht voor een gezinstherapeutische aanpak van de ziekte en behandelt veel gestelde vragen van ouders of partners. Een aanrader voor iedereen die rechtstreeks of onrechtstreeks met anorexia nervosa te maken krijgt.
Anorexia nervosa overwinnen in 13 stappen, Johan Vanderlinden, 256 p., Uitgeverij Lannoo, 2005, ISBN 90 209 60 21 0
De doden vertellen mij hun geheimen De Amerikaanse Emily Craig verhaalt in dit boek over haar werk als forensisch antropologe. Forensisch antropologen zijn specialisten die niet werken met weke delen (zoals van toepassing bij een onlangs overleden dode of relatief intact lijk) maar met botten. Aan de hand van het skelet proberen zij de identiteit vast te stellen, het tijdstip en de manier waarop hij of zij overleden is en wat er met het lichaam gebeurde toen het eenmaal dood was. Hoofdstuk na hoofdstuk neemt Craig je mee achter de schermen van waar gebeurde gevallen. In Oklahama vond ze het bewijs dat Timothy McVeigh de dader was van de aanslag op de Murrah Building. In Waco ontrafelde zij samen met de FBI het raadsel achter de massamoord op de sekte van Branch Davidian. Een onthullend boek over een beroep dat met de tvreeks Crime Scene Investigations een eerste maal uit de schaduw trad.
De doden vertellen mij hun geheimen, Emily Craig, 288 p., Archipel, 2005, ISBN 90 6305 166 2 Guy Bourgeois
18