Wat is kanker?
Kanker is een ziekte waar veel mensen mee te maken krijgen. Kanker komt voor in de hele wereld, in rijke en in arme landen. Kanker komt het meeste voor bij mensen die ouder zijn dan 60 jaar, maar soms ook bij kinderen. Hoe ouder iemand wordt, hoe groter de kans is om kanker te krijgen. Kanker is een ziekte van de cellen in ons
Wat zijn cellen? Het lichaam is opgebouwd uit cellen, net zoals een huis is opgebouwd uit bouwstenen. Cellen in het lichaam zijn nog veel kleiner dan op het plaatje hier beneden. Cellen zijn zo klein dat mensen ze niet kunnen zien. Het lichaam maakt steeds weer nieuwe cellen. Een cel maakt namelijk een kopie van zichzelf. Zo kan het lichaam groeien. U ziet dit bijvoorbeeld wanneer u een wondje heeft. Uw huid is kapot, maar vanzelf groeit er weer een nieuwe huid. Elke cel heeft een eigen taak in het lichaam.
Wat is een tumor? In het lichaam kan iets fout gaan waardoor cellen niet meer stoppen met kopiëren. Daardoor ontstaat een hoopje slechte cellen. Dit hoopje slechte cellen heet een tumor (ook wel gezwel genoemd). Het hoopje slechte cellen is eerst heel klein, maar het kan veel groter worden.
Wie krijgt kanker? Waardoor krjgen mensen kanker? Het is niet altijd bekend waardoor iemand kanker heeft gekregen. Wel kennen we een aantal oorzaken waardoor iemand kanker kan krijgen. We noemen hier de belangrijkste: • Ongezond leven • Virus of bacterie • Erfelijkheid • Straling en milieu • Medicijnen Wat zijn de belangrijkste klachten? Vaak wordt kanker pas ontdekt wanneer u al klachten heeft. Hieronder leest u de 9 belangrijkste klachten die met kanker te maken kunnen hebben. Als u 1 van deze klachten heeft, moet u naar uw huisarts gaan. Als u 1 van deze klachten heeft, betekent dit niet altijd dat u kanker heeft. Het kan ook iets anders zijn.
1. Blijvende heesheid of hoest 2. Slikklachten 3. Nieuwe of veranderde moedervlekken 4. Een wondje of schilferend plekje op uw huid 5. Een verdikking of knobbel(tje) ergens in uw lichaam 6. Ongewoon vaginaal bloedverlies of abnormale afscheiding 7. Blijvende verandering in de stoelgang zonder duidelijke reden 8. Veranderingen bij het plassen 9. Gewichtsverlies zonder reden
Wat kunt u zelf doen? Het risico om kanker te krijgen kunt u zelf kleiner maken door gezond te leven. U kunt er niet voor zorgen dat u nooit kanker krijgt. Hoe kunt u gezond leven? Door gezond te leven, kunt u de kans dat u kanker krijgt kleiner maken. Gezond leven is: 1. Niet roken 2. Gezond eten 3. Voldoende bewegen 4. Op uw gewicht letten 5. Weinig alcohol drinken 6. Beschermen tegen schadelijke stoffen
Wanneer naar de huisarts? Hoe eerder wordt ontdekt dat u kanker heeft, hoe beter dat is voor uw gezondheid. De kans is dan groter dat u beter wordt. Als u zich zorgen maakt over uw gezondheid, kunt u altijd naar uw huisarts gaan.
Is kanker te genezen? Kanker is een ziekte die niet vanzelf verdwijnt. Daarom moet iemand met klachten die op kanker kunnen wijzen altijd naar de huisarts. Hoe eerder wordt ontdekt dat iemand kanker heeft, hoe kleiner de kans is dat er uitzaaiingen zijn. En hoe minder kankercellen zich in het lichaam hebben verspreid,hoe groter de kans is dat iemand beter kan worden. Kan iemand beter worden? Het is per kankerpatiënt verschillend of hij of zij wel of niet helemaal beter wordt. Of iemand beter wordt hangt af van de soort kanker en of er uitzaaiingen zijn. Ook speelt de algemene gezondheid (lichamelijke conditie) van de patiënt een grote rol. De kans dat een kankerpatient beter wordt is de afgelopen jaren groter geworden. Meer dan de helft van alle kankerpatiënten is 5 jaar nadat de ziekte bij hen werd ontdekt, nog in leven. Wat kan een arts tegen kanker doen?
Een arts kan iemand die kanker heeft op verschillende manieren proberen beter te maken (te behandelen). Deze behandelingen zijn verschillend per soort kanker en soms ook per patiënt. De ene soort kanker is beter te behandelen dan de andere soort kanker. De 3 meest gebruikte manieren om kanker te behandelen zijn: opereren = chirurgie bestraling = radiotherapie medicijnen = chemotherapie Vaak is een combinatie van behandelingen nodig.
Informatie Wij hopen u met deze folder voldoende te hebben geïnformeerd. Wanneer u nog vragen heeft stelt u die dan gerust aan de verpleegkundige van het RTCS. Mocht u vragen of opmerkingen hebben, dan kunt u contact met ons opnemen op het nummer 442400.
Radiotherapie Radiotherapie bij kanker Inhoudsopgave Wat is kanker
Wat is radiotherapie
Waarom radiotherapie
Radiotherapie een individuele behandeling
Voorbereiding op de bestraling
De mouldroom
CT-scan
Een bestralingsplan maken met behulp van een computer
Bestralingsserie
Controle tijdens de behandeling
Het controleren van het De eerste bestraling bestralingsplan Afspraken
Specifieke reacties op de bestraling
Meer informatie
Wat is kanker Ons lichaam bestaat uit miljarden cellen. Deze cellen vernieuwen zich voortdurend. Oude cellen verdwijnen, nieuwe ontstaan. Dit zogeheten ‘celdelingsproces’ speelt zich onmerkbaar af. Alleen bij de huid is het wel eens te zien, bijvoorbeeld als een wondje geneest. Tijdens het celdelingsproces kan iets fout gaan. Sommige cellen gaan zich op een bepaalde plaats in het lichaam sneller delen dan normaal. De opeenhoping van cellen die dan ontstaat heet een gezwel. Bij kanker is dit een kwaadaardig gezwel. Het heeft de neiging te blijven groeien en vormt in de meeste gevallen een
bedreiging voor gezond weefsel.
Wat is Radiotherapie Letterlijk betekent ‘radiotherapie’ : behandeling met behulp van straling. Het is een van de behandelmethodes om kanker te genezen. De straling wordt precies gericht op het gebied dat behandeld moet worden. De rest van het lichaam ontvangt daarbij vrijwel geen straling. Het RTCS maakt gebruik van verschillende behandelmethodes; uitwendige bestraling (teletherapie: behandeling van veraf), en inwendige bestraling (brachytherapie:behandeling van dichtbij). Bij uitwendige bestraling wordt de straling opgewekt in een toestel, de zogenaamde lineaire versneller. Bij inwendige bestraling wordt de bestralingsbron in of op het lichaam geplaatst. Soms worden deze behandelmethodes gecombineerd om een optimaal resultaat te bereiken.
Waarom radiotherapie Radiotherapie kan de groei van het gezwel stoppen, omdat de cellen van een gezwel vaak gevoelig zijn voor straling. Door bestraling worden deze cellen gedood. Het gezwel kan uiteindelijk in zijn geheel verdwijnen. Radiotherapie wordt ook vaak toegepast nadat een gezwel operatief is verwijderd. Bestraling wordt dan gegeven om achtergebleven cellen in dat gebied te vernietigen. Wanneer genezing niet meer mogelijk is wordt radiotherapie veelvuldig toegepast om pijn te verminderen.
Radiotherapie: een individuele behandeling Om een gezwel te bereiken moeten de stralen door gezond weefsel heen. Door de behandelperiode over meerdere aansluitende (werk)dagen te verspreiden krijgt het gezond weefsel de kans om zich beter te herstellen. Aan de hand van lichamelijk onderzoek en andere onderzoeken stelt de arts (radiotherapeut) een ‘behandelplan’ op. Het behandelplan houdt in wat bestraald moet worden, de hoeveelheid straling en de behandelingsduur. Dit kan variëren van 1 dag tot ongeveer 8 weken. Het hangt af van de aard en de plaats van het gezwel. De duur van de behandeling zegt niets over de ernst van de aandoening. Een behandelplan kan in de loop van de behandeling aangepast worden. Nadat de behandeling is gestopt, gaat de werking van de straling nog enige tijd door. Het uiteindelijke resultaat wordt daardoor pas een aantal weken tot maanden na afloop van de behandeling bereikt. De bestraling
Voorbereiding op de bestraling Tijdens de bestraling worden de stralenbundels nauwkeurig gericht op een orgaan of een deel van uw lichaam. Om de bestraling voor te bereiden wordt er een CT-scan gemaakt in de behandelhouding. Deze CT-scan wordt op de afdeling Radiotherapie gemaakt. Voor een stabiele ligging is in sommige gevallen het maken van een masker noodzakelijk. De voorbereidingen vereisen een grote zorgvuldigheid en controle. Daarom vindt de eerste bestraling meestal niet op dezelfde dag plaats. Bij sommige technisch eenvoudige bestralingen kunnen alle voorbereidingen en controles direct uitgevoerd worden en kan de bestraling mogelijk wel dezelfde dag worden gegeven. Wat kunt u zelf doen tijdens de voorbereiding? Proberen te ontspannen. Zo veel mogelijk stil in dezelfde houding blijven liggen. Als dit niet lukt, probeert u dan aan te geven waarom het niet gaat. De laboranten zullen u behulpzaam zijn om,
indien mogelijk, u in een gemakkelijke houding neer te leggen. De voorbereidingen zijn niet voor iedere patiënt gelijk. Welke voor u gelden is in het eerste gesprek met de radiotherapeut besproken. De voorbereidingen kunnen bestaan uit verschillende stappen: 1. 2. 3. 4.
Eventueel het vervaardigen van een masker in de mouldroom. CT-scan. Een bestralingsplan met behulp van een computer. Het controleren van het bestralingsplan.
De mouldroom (stap 1) Bij een bestraling van bepaalde lichaamsdelen zoals hoofd, hals etc, wordt gebruik gemaakt van een masker. Dit masker zorgt ervoor dat tijdens de bestraling, bijvoorbeeld uw hoofd, altijd in dezelfde positie komt te liggen. Het masker wordt gemaakt van kunststof. Dit materiaal wordt verwarmd in warm water, waardoor het zacht en elastisch wordt en precies naar de vorm van uw lichaamsdeel kan worden gevormd. Nadat het materiaal op de huid is aangebracht, voelt het even warm aan. De kunststof moet dan afkoelen tot kamertemperatuur. Dit neemt ongeveer vijf minuten in beslag. U ligt gedurende deze tijd dus onder het masker. Bij een masker van het hoofd kunt u altijd via uw neus en uw mond blijven ademhalen. Na het afkoelen blijft het masker in de vorm staan waarin het gemaakt is. Het maken van het masker kan op drie tijdstippen gebeuren, namelijk direct na het eerste gesprek met uw radiotherapeut of voorafgaand aan de CT-scan of op de dag van de CT-scan.
CT-scan (stap 2) Dit is een onderzoek om nauwkeuriger te bepalen welk gebied en hoe er bestraald moet worden. Om gezonde weefsel te besparen komt u in een bepaalde houding te liggen waarbij er mogelijk gebruik gemaakt kan worden van hulpmiddelen zodat u ontspannen kan zijn. Nadat de CT-scan gemaakt is worden er tatoeagepuntjes aangebracht op uw lichaam of worden er lijnen en kruizen aangetekend op het masker die als markeringspunten moeten dienen tijdens de bestraling. Dit is nodig om u elke dag tijdens de bestralingsperiode op precies de zelfde wijze te laten liggen. Soms is het noodzakelijk dat u voor aanvang van de CT-scan nuchter moet zijn of een volle blaas moet hebben etc. Ook kan het noodzakelijk zijn dat er een infuusnaaldje wordt geplaatst om contrastvloeistof toe te dienen tijdens de CT-scan. Na het onderzoek krijgt u een RTCS-pasje waarmee u zich bij het bestralingstoestel moet aanmelden.
Een bestralingsplan maken met behulp van een computer (stap 3) Na het maken van de CT-scan wordt met behulp van computers een bestralingsplan gemaakt. Dit houdt in dat bepaalt wordt wat bestraald en wat gespaard moet worden en van welke kanten
bestraald moet worden. Zo kan bekeken worden of het verantwoord is de bestraling uit te voeren. De arts bespreekt dit dan met u.
Het controleren van het bestralingsplan (stap 4) Voordat u bestraald kunt worden moet het bestralingsplan gecontroleerd worden op technische en medische aspecten om fouten uit te sluiten.
De eerste bestraling Op de dag van uw eerste bestraling hebt u al het één en ander van de afdeling gezien. Toch kan de eerste keer, wat spanning geven. De laboranten zullen u zo goed mogelijk bijstaan. U kunt zich, indien nodig, in een kleedkamertje uitkleden. De laborant komt u halen. Daarna gaat u op een tafel liggen. Als een masker gemaakt is, krijgt u dit op. door middel van een lichtbundel stellen de laboranten het toestel nauwkeurig in op de tatoeagepuntjes op uw huid of de lijnen en kruizen op het masker. De eerste richting van waaruit bestraald wordt(bestralingsveld) wordt ingesteld. De laboranten gaan vervolgens de kamer uit. In de nabijgelegen bedieningsruimte stellen zij de apparatuur in op de dosis van dit bestralingsveld. Met een schakelaar wordt het apparaat in werking gesteld. U hoort dit aan het zoemende geluid. De bestraling zelf duurt niet langer dan een paar minuten. Na de voorgeschreven dosis slaat de apparatuur automatisch af en komen de laboranten weer bij u voor het volgend bestralingsveld. Dit kan soms ook vanuit de bedieningsruimte gebeuren.
In de paar minuten dat u alleen ligt houden de laboranten de bestraling vanuit de bedieningsruimte nauwlettend in het oog dmv aanwezige camera’s in de bestralingsruimte. Zij kunnen u zien en horen via een televisiescherm en intercom. Als u bijvoorbeeld niet stil kunt liggen of u moet hoesten, dan kunt u dit kenbaar maken door een hand op te steken. De apparatuur wordt uitgeschakeld en de laboranten komen direct bij u. Het bestralen zelf doet geen pijn. U voelt of ziet er niets van. Na de bestraling bent u niet radioactief. U vormt dus geen gevaar voor andere mensen door de bestraling.
Bestralingsserie Uw behandeling kan uit een aantal bestralingen bestaan. Iedere bestraling verloopt op precies dezelfde wijze. In de meeste gevallen wordt u steeds op hetzelfde toestel bestraald. Als u voor de bestraling komt, meldt u zich bij de bestralingstoestellen aan door het RTCS-pasje in het daarvoor bestemde bakje te plaatsen. U kunt plaatsnemen in de wachtruimte en wordt vanzelf opgeroepen. U treft echter niet altijd dezelfde laboranten. Alle laboranten zijn echter deskundigen op het gebied van de apparatuur en uw behandeling. Als u vragen heeft over de behandeling, stelt u ze dan aan de laboranten. Zij kunnen u op veel vragen antwoord geven. Vragen over uw ziekte kunt u het best aan de arts stellen. Wij kunnen ons voorstellen dat u graag uw familie betrekt bij de behandeling. Het is mogelijk om een enkele keer een familielid of vriend mee te laten kijken bij de bestraling. Dit zult u met de laboranten van het bestralingstoestel moeten afspreken. Na de bestraling krijgt u uw RTCS-pasje terug van de laborant.
Controle tijdens de behandeling Afhankelijk van het behandelplan ziet u de arts of de verpleegkundige een aantal keren tijdens de behandeling. U krijgt hiertoe een afspraak voor het spreekuur. De arts controleert de bijwerkingen van de bestraling. Het kan zijn dat regelmatig bloed wordt afgenomen, onder andere om het aantal rode en witte bloedlichaampjes te controleren. Bij ernstige bijwerkingen kan het zijn dat het bestralingsplan aangepast moet worden. Dit zal de arts met u bespreken. Aan het eind van de bestralingsserie krijgt u vrijwel altijd een controle afspraak met uw behandelend arts, tenzij anders met u is overeengekomen.
Afspraken De afspraak voor de voorbereiding(evt mouldroom en CT-scan) en de 1ste bestraling krijgt u na het eerste gesprek bij de receptie. Bij de versneller krijgt u een brief waarop de afspraken voor één week genoteerd staan. Het is niet mogelijk en nodig u elke dag op hetzelfde tijdstip te bestralen. Er moet namelijk rekening worden gehouden met heel veel factoren, zoals uw bezoek aan de arts, etc. Het is belangrijk dat de totale bestralingsbehandeling zo veel mogelijk ononderbroken plaatsvindt. Ook bij ziekte is het belangrijk dat u komt voor uw bestraling. Er zullen sowieso al onderbrekingen plaatsvinden, op feestdagen of op dagen dat het bestralingstoestel technisch onderhouden wordt. In geval er teveel onderbrekingen zijn door feestdagen, moet u er rekening mee houden dat u dan in een weekend bestraald zult worden. Als u per taxi bent gekomen, kunt u zelf bij de receptie vragen om uw vervoer terug te bellen. U kunt bij de poli-ruimte op het vervoer wachten. Houdt u er rekening mee dat u ook hier meestal even moet wachten. Als de taxi na ongeveer een half uur nog niet is gearriveerd, vraagt u dan even bij de receptie om nog een keer te bellen. Wanneer u per ambulance bent gekomen, zal een van onze medewerkers deze voor u bellen.
Specifieke reacties op de bestraling Haaruitval: U kunt alleen (vaak tijdelijk) haaruitval krijgen wanneer uw haar binnen het bestralingsgebied valt. De mate van haaruitval is afhankelijk van de dosis die u krijgt en de grootte van het bestralingsgebied. Haaruitval kan zowel bij hoofd-, baard-, schaam-, oksel-, als borsthaar optreden De mondholte, keel en hals: Slijmvorming, gevoelige slijmvliezen, vieze smaak, smaakverlies, droge mond, later ook slikklachten, soms heesheid. De slokdarm: slikklachten, zoals pijn tijdens slikken, soms moeite met doorslikken. De borstkas: Slikklachten, moeite met slijm ophoesten, soms prikkelhoest. Maag en omgeving: misselijkheid, braakneigingen. De buik: misselijk gevoel, darmkrampen, dunne ontlasting De onderbuik: Verschijnselen die lijken op blaasontsteking, zoals pijn bij het plassen en vaker
plassen. Soms ook dunne ontlasting. Bespreek uw klachten met de laboranten. Zij kunnen u advies geven hoe u het beste met de klachten om kunt gaan of wat u er aan kunt doen. Indien er sprake is van ernstige klachten zullen zij de radiotherapeut raadplegen. Spoedeisende klachten kunnen zijn: verminderde kracht, verminderd gevoel of tinteling in armen of benen, koude rillingen, koorts boven 38˚C, acute pijn, verminderd aanspreekbaar. Niet spoedeisende klachten kunnen zijn: braken langer dan 48 uur, diarree langer dan 48 uur, obstipatie (verstopping) langer dan 4 dagen, plotselinge huiduitslag, verandering van pijn (toename of op een nieuwe plaats), ernstige slikklachten, gewichtsverlies en dergelijke
Meer informatie Mocht u nog vragen of opmerkingen hebben, dan kunt u contact opnemen met ons op het nummer 442400.
Inwendige bestraling (brachyherapie) baarmoederhals
Uw radiotherapeut (bestralingsarts) heeft met u besproken dat uw baarmoederhals (‘cervix’) inwendig bestraald wordt. Het doel van deze brochure is u nader te informeren over deze inwendige bestraling van de baarmoederhals en de voorbereidingen die hierbij plaatsvinden.
Inwendige bestraling Het doel van inwendige bestraling is het doen verdwijnen van de tumor. De inwendige bestraling wordt doorgaans gecombineerd met uitwendige bestraling. In de meeste gevallen vindt de inwendige bestraling van de baarmoederhals in twee of drie keer plaats, met een tussentijd van één week. Per keer zult u hiervoor 3 dagen opgenomen worden.
Voorbereiding op verpleegafdeling De dag voor de behandeling wordt u rond 17:00 uur opgenomen op de afdeling gynecologie/kraam op verdieping 3 in het Academisch Ziekenhuis Paramaribo. Volgens een vast schema krijgt u voor de behandeling contrastmiddel te drinken. Dit contrastmiddel dient ervoor de dunne darm zichtbaar te maken op de CT-scan tijdens de behandeling. U krijgt contrastmiddel 10 uur, 6 uur en 2 uur voor de behandeling.
Inbrengen van applicators op de OK Vanuit de afdeling zal u naar de OK gebracht worden waar de applicators ingebracht worden. Dit zijn in feite holle metalen buisjes (zie tekening) waarvan 1 buisje (intra) via de baarmoederhals in de baarmoeder wordt ingebracht. De ander 2 buisjes, die zijn omgeven door eivormige bolletjes (ovoiden genoemd) komen in de vagina tegen de baarmoedermond te liggen. De buisjes worden ingebracht onder spinale verdoving (“ruggenprik”). De buisjes steken via de vagina naar buiten. Door deze buisjes wordt later de bestralingsbron ingebracht. In de blaas wordt via het urinekanaal een blaascatheter ingebracht. Deze blijft zitten tot de inwendige bestraling is afgerond. Nadat de buisjes zijn ingebracht zult u naar het Radiotherapeutisch Centrum Suriname (RTCS) gebracht worden.
Intra en ovoiden
In het RTCS De verpleegkundige van het RTCS zal u opwachten. Gedurende het bezoek zal u plat in bed blijven liggen. Hierna volgt een CT-scan om onder andere te controleren of de buisjes op de juiste plaats zitten. Alvorens de CT-scan gemaakt wordt zal de verpleegkundige uw blaas vullen met water en contrast zodat deze goed zichtbaar is op de CT-scan. Aan de hand van de gemaakte CT-scan zal er een bestralingsplan worden gemaakt. Het opmaken van een bestralingsplan neemt enige tijd in beslag. Met die reden wordt u na de CT-scan terug naar een polikamer gebracht om hier te wachten. Als het bestralingsplan klaar is kan er gestart worden met de bestraling. De bestraling gebeurt met het zogenaamde flexitron apparaat (zie tekening). In dit apparaat zit een radioactieve bron die door bediening van buitenaf via de buisjes op de plaats van bestemming komt. De bestraling duurt ongeveer 10 tot 40 minuten. Tijdens de bestraling bent u in verband met stralingsbelasting van het personeel alleen in de kamer. Met behulp van een videocamera kunnen wij u zien. Van de bestraling voelt u niets. Na de bestraling worden de buisjes en blaascatheter verwijderd. Dit is in enkele minuten gebeurd.
Flexitron
Na de bestraling Na de behandeling wordt u terug gebracht naar de afdeling gynecologie/kraam op verdieping 3. Hier
zal u een nacht ter observatie blijven. Waarschijnlijk is voor u een tweede en eventuele derde inwendige bestraling afgesproken , één week na de eerste inwendige bestraling. Deze bestraling verloopt op dezelfde wijze als de eerste inwendige bestraling.
Bijwerkingen Na de behandeling heeft u geen last van pijn. U kunt gedurende een of twee dagen last heben van wat vaginaal bloedverlies of vaginale afscheiding. U kunt tijdelijk last hebben van diarree en branderigheid bij het plassen. Deze klachten zijn niet verontrustend en horen bij de behandeling. Per persoon zullen de klachten verschillend zijn. Omdat de kans op een blaasontsteking groter is na de behandeling adviseren we veel te drinken (minimaal 2,5 liters per dag). Eventuele vragen van seksuele aard kunt u bespreken met uw arts. Overlegt u met uw arts wat u kunt verwachten en wanneer u contact moet opnemen met uw radiotherapeut of huisarts bij het voortduren of hinderlijk zijn van deze klachten.
Informatie Wij hopen u met deze folder voldoende te hebben geïnformeerd. Wanneer u nog vragen heeft over de behandeling, stelt u die dan gerust aan uw behandelend radiotherapeut of de verpleegkundige van het RTCS. Met vragen over uw opname kunt u terecht op de afdeling gynecologie/kraam op verdieping 3 in het Academisch Ziekenhuis Paramaribo. Mocht u vragen of opmerkingen hebben, dan kunt u contact met ons opnemen op het nummer 442400.
Huidverzorging bij radiotherapie
Bestraling wordt dwars door de huid heen gegeven. De huid kan hierop reageren door rood en pijnlijk te worden. Hieronder leest u wat u zelf kunt doen om deze klachten te beperken.
Algemene huidverzorging adviezen De onderstaande adviezen gelden voor een intakte huid, waar nog geen bestralingsreactie op zichtbaar is. Deze adviezen gelden gedurende de hele bestralingsperiode, inclusief de herstelperiode na de laatste bestraling (ongeveer 4 weken). ●
De huid die bestraald wordt reinigen met lauw water en indien gewenst mag een milde, neutrale zeep worden gebruikt
● ● ●
● ● ● ●
●
De huid zacht deppend drogen De huid die bestraald wordt moet droog zijn. Geen cosmetica en toiletartikelen (parfums, deodorant, aftershave of desinfecterende producten) op de bestraalde huid gebruiken. Neutrale deodorant is wel toegestaan. Bij jeuk niet krabben Ruimzittende kleding dragen, schurende en knellende kleding vermijden Geen pleisters gebruiken in het bestralings-gebied De bestraalde huid niet blootstellen aan de zon. Extreme koude en warmte vermijden: de bestraalde huid is minder goed in staat het onderscheid te maken. Bij bestraling in het desbetreffende huidgebied zo min mogelijk scheren en alleen elektrisch scheren.
Advies bij verkleurde (rood of donker), dichte huid De eerste bestralingsreactie van de huid zal zijn dat de huid verkleurd (rood of donker). De huid wordt gevoeliger/pijnlijker en er kunnen schilfers ontstaan. Laat uw huid altijd eerste beoordelen door de verpleegkundige van het RTCS, zij zal u specifieke adviezen geven. Algemeen advies: ●
● ●
2 tot 3 maal daags de dichte huid licht insmeren met ongeparfumeerde vette verzorgende crème (cetomacrogolcreme of calendulan) of vaslinecrème. Zolang mogelijk de huid droog houden. Indien mogelijk de huid afdekken met een verband. Regelmatig zelf de huid inspecteren.
Advies bij open huid De verkleurde huid kan na een bepaalde tijd kapot/open gaan, de huid zal dan pijnlijker worden. De open huid dient anders behandeld te worden dan de dichte huid. Laat uw huid altijd eerste beoordelen door de verpleegkundige van het RTCS, zij zal u specifieke adviezen geven. Algemeen advies: ●
● ● ●
Op de open plekken 2 tot 3 maal daags voorzichtig honing aanbrengen. Tussendoor de huid goed schoonmaken door middel van uitspoelen, liefst onder de douche Indien mogelijk de huid afdekken met een verband Regelmatig zelf de huid inspecteren Indien honing geen verbetering geeft, dit aangeven bij de verpleegkundige van het RTCS. Zij kan u verdere adviezen geven
Advies bij bestraling rondom schaamstreek Indien u rond de schaamstreek en/of bilnaad wordt bestraald is hygiene extra belangrijk. Hieronder leest u enkele adviezen. ● ● ● ●
Tijdens of na toiletbezoek naspoelen met lauw water Voldoende drinken zodat plassen minder pijnlijk wordt, geconcentreerde urine is pijnlijker Eventueel absorberend verband als inlegkruisje gebruiken, dit is zachter als een inlegkruisje Bij incontinentie regelmatig incontinentiemateriaal verschonen
Pijn Een bestraalde huid kan pijnlijk zijn. Het is van belang dat u dit tijdig aangeeft bij uw behandeld radiotherapeut of bij de verpleegkundige van het RTCS. Zij kunnen eventueel pijnmedicatie voorschrijven.
Na de laatste bestraling Bestraling werkt 1 tot 2 weken na, dit houdt in dat de huidreactie en klachten in deze periode zullen toenemen. Hierna zal de herstelperiode beginnen, dit duurt ongeveer 1 maand. Gedurende deze periode moet u de dichte huid droog houden en 2 maal per dag insmeren met ongeparfumeerde vette verzorgende crème of olie. Voor de langere termijn geldt dat u voorzichtig moet zijn met (langdurig) zonlicht, de huid zal in meer of mindere mate gevoelig blijven voor zonlicht. Gebruik altijd zonnecrème met een hoge beschermingsfactor (tenminste factor 30). De donkere verkleuring van de huid zal langzaam herstellen. Echter kan dit door zonlicht weer verergen.
Informatie Wij hopen u met deze folder voldoende te hebben geïnformeerd. Wanneer u nog vragen heeft stelt u die dan gerust aan de verpleegkundige van het RTCS. Mocht u vragen of opmerkingen hebben, dan kunt u contact met ons opnemen op het nummer 442400.
Mondverzorging bij radiotherapie
Waarom is goede mondverzorging nodig? Aantasting en irritatie van het mondslijmvlies is een veel voorkomende bijwerking bij behandeling met radiotherapie. Voorkomen van irritaties is helaas niet altijd mogelijk. Door het op tijd herkennen van de aantasting van het mondslijmvlies en het toepassen van de juiste mondverzorging kunt u deze klachten beperken tot het minimale. Een goede mondverzorging heeft drie belangrijke doelen: ● ● ●
Vochtig en schoonhouden van de mond en verwijderen van slijm en voedselresten door te spoelen. Voorkomen dat er tandplak ontstaat. Voorkomen van beschadigingen aan het slijmvlies door hard, scherp, heet voedsel of protheses.
Verschijnselen Irritaties of veranderingen in het mondslijmvlies kunnen zijn:
● ● ● ● ● ● ● ●
roodheid. pijn bij het eten en drinken. pijn bij het indoen van de gebitsprothese. bloedend slijmvlies. droge mond. overmatig, taai slijm. een wit beslag. zwelling van het mondslijmvlies.
Tandarts Het is aan te raden om voor de start van de behandeling een afspraak te maken bij de tandarts. De tandarts inspecteert uw gebit en zal aan de hand hiervan verdere actie ondernemen. De tandarts: ●
● ●
verwijdert zo veel mogelijk de plekken waar infecties kunnen ontstaan, die tijdens of na de therapie problemen kunnen geven. verwijdert tandplak en tandsteen. verwijdert de oorzaken die kunnen leiden tot slijmvliesbeschadigingen.
Wat kunt u zelf doen? Uw gewicht moet gedurende de behandeling stabiel blijven. U mag niet afvallen, ook al is dit bewust. Advies is om uzelf 2x in de week te wegen. Indien u thuis geen weegschaal heeft kunt u uwzelf in het RTCS wegen. Onderstaande adviezen dient u voorzichtig uit te voeren in verband met verhoogde kans op kleine bloedingen. Tanden poetsen ●
● ● ●
● ●
Poets regelmatig uw tanden. Dit houdt in 2 tot 4 maal per dag. Zorg ervoor dat u op alle plekken van uw gebit komt. Gebruik een zachte, eventueel elektrische tandenborstel. Gebruik een fluoridentandpasta, eventueel menthol vrij. Indien u gewend bent uw de vlakken tussen uw tanden te reinigen (b.v. met tandenstokers of floss) mag u dit blijven vervolgen. Let er wel op dat u uw tandvlees niet beschadigd. Vervang regelmatig de borstel. Maak de borstel na gebruik schoon met water en laten de borstel drogen met de kop naar boven.
Mond spoelen ●
● ● ● ●
Spoel de mond 4 keer per dag gedurende een minuut met water of met zout water. Zout water maakt u door een theelepel keukenzout in 1 liter gekookt water op te lossen. Afgekoelde kamille thee kan hiervoor ook gebruikt worden. Spoel uw mond na iedere maaltijd. Spoel uw mond na braken. Houd uw lippen schoon en uw mond vochtig met een nat gaasje. Houd uw lippen vet met vaseline.
Als u een gebitsprothese heeft
● ● ● ● ●
Poets de prothese 3 keer per dag met een harde borstel om plaque te verwijderen. Bewaar uw prothese in bakje met schoon water, indien mogelijk afgesloten met een dekseltje. Maak het gebittenbakje 1 keer per dag huishoudelijk schoon. Haal de prothese uit uw mond als u uw mond spoelt. Laat de prothese ’s nachts uit.
Bij een droge mond ● ● ● ●
Spoel de mond vaker met zout water, 10 tot 15 keer per dag. Kauw op suikervrije kauwgom. Dit houdt de mond vochtig. Zuig op ijsblokjes. Bevochtig de mond met een nat gaasje. Na de bestralingen is de kans groot dat uw last blijft houden van een droge mond.
Bij een taai slijm ● ● ●
Taai slijm met vochtig doekje verwijderen of uitspugen. Mond spoelen met zout water. Gelaat stomen door met uw gezicht boven een bak met heet zout water te hangen. Indien u goed in- en uitademd zal het taaie slijm los komen.
Bij een pijnlijke mond ● ● ● ● ●
Mond reinigen met gaasjes gedrenkt in zout water. Spoel de mond vaker met zout water, 10 tot 15 keer per dag. Vermijden van alcohol en tabak. Koud water drinken/zuigen op ijsblokje kan pijn verlichten. Geef de klachten tijdig aan bij uw radiotherapeut. Deze kan uw mond inspecteren op schimmelvorming en kan u eventueel pijnmedicatie voorschrijven.
Mondinspectie ●
Inspecteer minimal één keer per dag uw mond om problemen snel op te sporen en te kunnen behandelen
Voedingsadviezen ● ● ● ● ● ●
●
Hard, scherp of heet voedsel vermijden. Voedsel en drank op kamertemperatuur nuttigen. Het drinken door een rietje geeft vaak minder (pijn-)problemen. Koolzuurhoudende drank vermijden. Bij droge mond eten met vocht wegspoelen. Bij overvloedige slijmproductie: zoete etenswaren vermijden, karnemelk en (drink-)yoghurt maken de slijmvorming minder hinderlijk. Indien u melkproducten gebruikt, de mond naspoelen met water. Wanneer u, ondanks de bovenstaande adviezen, meer problemen met eten gaat ondervinden moet u dit tijdig bij uw behandelend radiotherapeut of de verpleegkundige van het RTCS aangeven.
Informatie Wij hopen u met deze folder voldoende te hebben geïnformeerd. Wanneer u nog vragen heeft stelt u die dan gerust aan de verpleeg-kundige van het RTCS.
Mocht u vragen of opmerkingen hebben, dan kunt u contact met ons opnemen op het nummer 442400.
Voedingsadvies
Radiotherapie kan veel van het lichaam vergen. Goede voeding helpt u om een goede lichamelijke en geestelijke conditie te behouden. In deze folder leest u enkele voedingsadviezen.
Gewicht Door de lichamelijke en psychische gevolgen van uw ziekte en de behandeling daarvan kan uw eetlust afnemen. Wanneer u minder eet dan u nodig heeft, valt u af. Als u in korte tijd veel bent afgevallen – meer dan drie kilo binnen een maand of zes kilo binnen een half jaar – is dat een reden om extra aandacht aan uw voeding te besteden. Gewichtsverlies voor of tijdens de bestralingsperiode is niet wenselijk. Uw conditie lijdt er onder en het herstel kan langer duren. Weeg uzelf regelmatig, het liefst 2 maal per week. Doe dat zo veel mogelijk op dezelfde weegschaal en onder dezelfde omstandigheden, bijvoorbeeld altijd ‘s ochtends nadat u naar het toilet bent geweest en voor het aankleden. Houd er rekening mee dat kleine schommelingen in het gewicht heel normaal zijn. Een stabiel gewicht geeft aan dat u voldoende calorieën binnenkrijgt. Probeer op gewicht te blijven. Gebruik zo nodig extra tussendoortjes en calorierijke producten. Wanneer uw eetlust toeneemt of u krijgt minder lichaamsbeweging, kan uw gewicht juist toenemen. Maar ook als u aan de zware kant bent, kunt u het beste proberen gewoon op gewicht te blijven. Bewust afvallen is tijdens de bestralingsperiode niet wenselijk.
Gevarieerde voeding Gevarieerde voeding is tijdens de bestralingsperiode erg belangrijk. Op de afbeelding voorop de folder ziet u wat u gevarieerde voeding inhoudt. Zorg ervoor dat u voldoende eiwitten, vocht, vitaminen en mineralen binnen krijgt. Hieronder leest u hier meer over. U heeft eiwitten nodig voor het herstel van de gezonde cellen na de bestralingen. Producten rijk aan eiwitten zijn onder andere: melkproducten, kaas, vlees, vis, kip, ei en vegetarische vleesvervangers.
Voldoende vocht Bij de behandelingen van kanker worden cellen afgebroken. Er is vocht nodig om de afvalstoffen via
de nieren af te voeren. Daarom is belangrijk dat u minimaal 2,5 liter vocht per dag drinkt. Dit betekent minimaal 10 tot 15 glazen per dag. Houd de kleur van uw urine in de gaten: hoe lichter, hoe beter. Voldoende drinken is vooral een gewoonte. Verdeel het drinken over de hele dag en wen eraan om ‘s ochtends, ‘s middags en ‘s avonds minstens een halve liter vocht te nemen. Wissel smaak af. Denk ook eens aan drinkyoghurt , milkshake, waterijs of soep, hier zit ook vocht in.
Voldoende vitamines en mineralen Probeer tijdens en na uw behandeling voldoende vitamines en mineralen binnen te krijgen door gevarrieerde groente en fruit te eten.
Specifieke bestralingsgebieden Afhankelijk van het bestraalde gebied kunt u last krijgen van bepaalde klachten. Aanpassing van uw voeding kan het u makkelijker maken en zorgt ervoor dat u geen extra hinder van de bestraling heeft en toch voldoende voeding binnenkrijgt om van uw behandeling te herstellen. Hieronder leest u de adviezen bij bestraling in het hoofd/halsgebied en in de buik.
Bestraling in het hoofd/halsgebied Bij bestraling in het hoofd/halsgebied worden meestal de speekselklieren aangetast. Gevolg hiervan is een gebrek aan speeksel en een droge mond, verlies van smaak en ook de reuk kan afnemen. Een tekort aan speeksel kan een ontsteking in de mond veroorzaken die erg pijnlijk kan zijn. Klachten van een droge of pijnlijke mond, hinderlijke slijmvorming, smaakverandering of smaakverlies gaan altijd gepaard met een verminderde inname van voedsel. Het is voor de patiënt uiterst moeilijk om voldoende voeding naar binnen te krijgen op welke manier dan ook, want alles doet pijn.
Voedingsadviezen bij mondproblemen ● ● ● ● ● ● ●
Hard, scherp of heet voedsel mijden Voedsel en drank op kamertemperatuur nuttigen Gebruik van te zoete/zoute/zure/scherp gekruide producten vermijden Het drinken door een rietje geeft vaak minder (pijn)problemen Koolzuurhoudende drank vermijden Bij droge mond eten met vocht wegspoelen Bij overvloedige slijmproductie: zoete etenswaren vermijden, karnemelk en (drink)yoghurt maken de slijmvorming minder hinderlijk. Indien u melkproducten gebruikt, de mond naspoelen met water.
Bestraling van de buik Bij buikbestraling kan de patient last krijgen van bijwerkingen zoals darmkrampen, diarree en slijmvorming. Na beëindiging van de buikbestraling kunnen de klachten van loze aandrang, diarree en slijmvorming nog aanhouden. Bij diarree moet de patient extra vocht en zo nodig extra zout nuttigen. Hoofdregel bij diarree is dat men niet te bang moet zijn om normaal te eten.
Adviezen bij misselijkheid Sommige bestralingen hebben als bijwerking dat u misselijk wordt. Hieronder leest u enkele adviezen. ●
● ● ● ●
Indien uw maag leeg is kan de misselijkheid toenemen, met die reden wordt geadviseerd kleine porties over de gehele dag door te nuttigen. Eet het meest op de momenten dat de misselijkheid het minst is. Vermijd geuren die u tegenstaan (zowel etensgeuren als andere luchtjes). Drink op kamertemperatuur, oude, prikloze Coca Cola (merk). Uitdroging kan misselijkheid ook doen verergeren, zorg ervoor dat u minimaal 2,5 liter vocht per dag binnen krijgt.
Sondevoeding Als u helemaal niet kunt of mag eten of wanneer de gewone voeding niet toereikend is, kunt u (tijdelijk) met (aanvullende) sondevoeding op een kunstmatige manier toch voldoende binnen krijgen. Deze compleet vloeibare voeding wordt sondevoeding genoemd omdat het vaak via een dun slangetje (sonde) wordt gegeven. Dit slangetje loopt meestal via de neus naar de maag. Het plaatsen van dit slangetje gebeurd via uw KNO-arts of internist, zij kunnen u hier meer informatie over geven.
Na de behandeling Na de behandeling gaan de meeste bijwerkingen na korte of langere tijd weer over en kunt u doorgaans weer normaal eten. Door de teruggekomen eetlust kan uw gewicht ongewenst toenemen. Probeer uw gewicht dan op peil te houden door een gevarieerde voeding te gebruiken volgens de aanbevolen hoeveelheden en tussendoortjes te beperken.
Informatie Wij hopen u met deze folder voldoende te hebben geïnformeerd. Wanneer u nog vragen heeft stelt u die dan gerust aan de verpleeg-kundige van het RTCS. Mocht u vragen of opmerkingen hebben, dan kunt u contact met ons opnemen op het nummer 442400.
Vaginaal cylinder
Uw radiotherapeut (bestralingsarts) heeft met u besproken dat uw vagina inwendig wordt bestraald. Deze bestraling vindt plaats na operatieve verwijdering van uw baarmoeder en eierstokken of wanneer de tumor is teruggekomen. Het doel van deze brochure is u nader te informeren over deze inwendige bestraling van de vagina en de voorbereidingen die hierbij plaatsvinden.
Inwendige bestraling Het doel van inwendige bestraling is het doen verdwijnen van nog aanwezige cellen van de tumor of de tumor zelf. De inwendige bestraling heeft als voordeel dat er heel plaatselijk op het gebied van de vagina (vaak alleen het bovenste gedeelte van de vagina) gerichte plaatselijke bestraling gegeven kan worden. Dit terwijl het omliggende gezonde weefsel veel minder straling krijgt. Voor deze inwendige bestraling hoeft u niet opgenomen te worden, u kunt na de behandeling weer naar huis.
Voorbereiding thuis Om de structuren van uw organen goed te onderscheiden krijgt u contrastmiddel mee naar huis. De baliemedewerker zal dit aan u geven, inclusief een brief met hierop de tijden dat u het contrastmiddel in dient te nemen en eventuele bijzonderheden.
Voorbereiding in het RTCS In het RTCS zal de radiotherapeut via de vagina de vaginale cylinder inbrengen. Een vaginale cylinder is een kunststof cylinder met hierin een holle metalen buisje (zie afbeelding ‘vaginale cylinder’). Het in-brengen van de vaginale cylinder kan vervelend aanvoelen, maar hoort niet pijnlijk te zijn. Het is van belang dat u probeert goed te ontspannen. Het uiteinde van de cylinder zal via de vagina naar buiten komen. Via het uiteinde van de cylinder wordt later de bestralings-bron ingebracht.
Vaginaal cylinder Vervolgens zal de verpleegkundige via uw urinekanaal een blaascatheter inbrengen om de blaas te kunnen vullen en zo zichtbaar te maken op de CT-scan (röntgenfoto). De catheter blijft zitten tot de inwendige bestraling is afgerond. Hierna volgt een CT-scan om onder andere te controleren of de cylinder op de juiste plaats zit. Alvorens de CT-scan gemaakt wordt zal de verpleegkundige uw blaas vullen met water en contrast zodat deze goed zichtbaar is op de CT-scan. Aan de hand van de gemaakte CT-scan zal er een bestralingsplan worden gemaakt. Het opmaken van een bestralingsplan neemt enige tijd in beslag. Met die reden wordt u na de CT-scan terug naar een polikamer gebracht om hier te wachten. In verband met de ingebrachte cylinder zult u plat op bed moeten blijven liggen.
De bestraling Als het bestralingsplan klaar is kan er gestart worden met de bestraling. De bestraling gebeurt met het zogenaamde flexitron apparaat (zie afbeelding ‘Flexitron’). In dit apparaat zit een radioactieve bron die door bediening van buitenaf via het buisje op de plaats van bestemming komt. U wordt door de radiotherapeutisch laborant aangesloten op de flexitron. De verpleeg-kundige zal uw blaas vullen zoals eerder voor de CT-scan is gedaan.Een gevulde blaas zorgt ervoor dat er minder straling in ge-bieden komt waar dit niet bedoelt is, bijvoor-beeld de darmen. De bestraling duurt ongeveer 5 tot 15 minuten. Tijdens de bestraling bent u in verband met stralingsbelasting van het personeel alleen in de kamer. Met behulp van een videocamera kunnen wij u zien. Van de bestraling voelt u niets. Zodra de bestraling klaar is komt de radiotherapeutisch laborant naar u toe.
Flexitron
Na de bestraling Na de bestraling wordt u naar de polikamer gebracht waar de vaginale cylinder en blaascatheter verwijderd zullen worden. Dit is in enkele minuten gebeurd. Waarschijnlijk is voor u een volgende inwendige bestraling afgesproken, één week na de eerste inwendige bestraling. Deze bestraling verloopt op dezelfde wijze als de eerste inwendige bestraling.
Bijwerkingen Na de behandeling heeft u geen last van pijn en kunt u gewoon naar huis. Vaak is het plassen gedurende een of enkele dagen branderig. Het is daarom belangrijk dat u deze dagen veel blijft drinken (minimaal 2,5 liter per dag). Ook kunt u de weken erna mogelijk wat meer vaginale afscheiding of licht bloedverlies hebben. Deze klachten zijn niet verontrustend en horen bij de behandeling. Per persoon zullen de klachten verschillend zijn. Op de langere termijn bestaat de kans op vernauwing, verkorting en verkleving van de vagina. Eventuele vragen van seksuele aard kunt u bespreken met uw arts. Overlegt u met uw arts wat u kunt verwachten en wanneer u contact moet opnemen met uw radiotherapeut of huisarts bij het voortduren of hinderlijk zijn van deze klachten.
Informatie Wij hopen u met deze folder voldoende te hebben geïnformeerd. Wanneer u nog vragen heeft stelt u die dan gerust aan de verpleeg-kundige van het RTCS. Mocht u vragen of opmerkingen hebben, dan kunt u contact met ons opnemen op het nummer 442400.
CT-scan
Uw radiotherapeut heeft een CT-scan (computertomografie) voor u afgesproken. In deze folder wordt uitgelegd wat een CT-scan is en hoe de gang van zaken is tijdens het onderzoek.
Wat is een Computer Tomografie (CT-scan)? Een CT-scan is een röntgenonderzoek waarmee organen, botten en weefsel zichtbaar gemaakt worden. In een CT-scanner zit een röntgenbuis die om u heen draait en opnames maakt terwijl u op een onderzoekstafel ligt. Met behulp van de computer worden doorsneden van het lichaam gemaakt. Op deze manier is het mogelijk eventueel aanwezige afwijkingen in een orgaan of lichaamsdeel in beeld te brengen. De CT-scan is noodzakelijk voor het maken van een bestralingsplan.
Contrastmiddel In sommige gevallen krijgt u voor de CT-scan contrastmiddel mee naar huis. Het contrastmiddel heeft als doel uw organen beter zichtbaar te maken. De baliemedewerker zal het contrastmiddel aan u geven, inclusief een brief met hierop de tijden dat u het in dient te nemen en eventuele bijzonderheden.
Het maken van een CT-scan In de onderzoekskamer komt u op een smalle tafel te liggen (zie foto op voorkant folder). Tijdens het onderzoek schuift deze tafel door de ronde opening van de CT-scanner. Een gedeelte van uw lichaam blijft korte tijd in de opening van de scanner liggen. Het is erg belangrijk dat u tijdens het onderzoek in dezelfde houding stil blijft liggen, anders mislukt het onderzoek. Hier kunnen hulpmiddelen voor worden gebruikt. De radiotherapeutische laborant bedient het toestel vanuit een aangrenzende ruimte. De radiotherapeutische laborant kan u zien en met u praten via een intercom. Tijdens het onderzoek draait in de tunnel de röntgenapparatuur rond. Dit maakt geluid. Het maken van een CT-scan is niet pijnlijk. De totale duur van het onderzoek bedraagt meestal 10 tot 15 minuten. Bij bepaalde onderzoeken, bijvoorbeeld van de buik of longen, kan er gevraagd worden uw adem kort in te houden. De laborant zal het aangeven als dit het geval is. Indien er een CT-scan van uw hoofd en/of hals gemaakt wordt, is het dragen van sieraden, piercings, haarspelden en eventueel kunstgebit niet toegestaan. Tijdens de CT-scan wordt u begeleid door de radiotherapeutische laboranten. U mag ten alle tijden vragen aan hem of haar stellen.
Informatie Wij hopen u met deze folder voldoende te hebben geïnformeerd. Wanneer u nog vragen heeft over het onderzoek, stelt u die dan gerust aan de radiotherapeutisch laborant of de verpleegkundige van het RTCS. Mocht u vragen of opmerkingen hebben, dan kunt u contact met ons opnemen op het nummer 442400.
Bestraling in het hoofd-hals gebied
In deze patiëntenfolder leest u de bijzonderheden en mogelijke bijwerkingen van bestraling in het hoofd-hals gebied. Voor alle bijwerkingen geldt dat u dit tijdig aan moet geven bij uw behandelend radiotherapeut, radiotherapeutisch laborant of verpleegkundige van het Radiotherapeutisch Centrum Suriname.
Voorbereiding voor bestraling Tijdens de bestraling is het erg belangrijk om stil te liggen. Om hier zeker van te zijn wordt er eenmalig voor de bestraling een masker (zie afbeelding hieronder) gemaakt. Dit masker geeft u steun bij het stilliggen. Bovendien kunnen markeringslijnen op het masker aangetekend worden. Soms krijgt u een stukje rubber in de mond. Hierdoor is de stand van de onderkaak en/of de tong altijd hetzelfde.
Bestralingsmasker Voor het maken van het masker ligt u op de rug op de behandeltafel met uw hoofd en hals op een speciaal kussentje. Het masker wordt gemaakt van kunststof, dat na opwarming in water zo soepel wordt dat het om uw hoofd en/of hals gemodelleerd kan worden. Door de kleine gaatjes in het masker kunt u blijven ademen. Wel kan het benauwd aanvoelen, in dat geval kan er een gat in het masker worden geknipt. Het maken van het masker, inclusief de uitleg, duurt ongeveer een half uur.
De meest voorkomende bijwerkingen Mondproblemen: zoals veel taai slijm, droge mond en pijn. Goede mondverzorging is belangrijk. Adviezen hierover kunt u lezen in de patientenfolder ‘mondverzorging’. Huidproblemen: meer informatie kunt u lezen in de patientenfolder ‘huidverzorging’. Voedingsproblemen: door de bestraling kan het eten en drinken moeilijker gaan. Algemene informatie kunt u lezen in de patientenfolder ‘voedingsadviezen’ . Voor specifieke vragen kunt u terecht bij de verpleegkundige van het RTCS.
Andere mogelijke bijwerkingen Als de stembanden in het bestralingsgebied liggen, kan een verandering van de stem optreden. Denk hierbij aan heesheid, een krakende stem, toonhoogteverandering en volumevermindering. Soms verergeren de slikklachten door het optreden van een schimmelinfectie. Uw mond wordt pijnlijk en er ontstaat witte aanslag in uw mond. Meld dit aan uw behandelend radiotherapeut.
Na de radiotherapie ●
● ●
●
●
Als de bestraling is gestopt, werkt de behandeling nog een paar weken – soms maanden – door. U kunt vooral in de eerste weken ná de laatste bestraling méér last hebben van de bijwerkingen dan tijdens de radiotherapie. De heesheid in uw stem vermindert, maar uw stem wordt niet meer als voorheen. Vermijd het eerste half jaar na de bestraling de zon. Daarna beschermt u de bestraalde huid met een zonnebrandcrème met hoge beschermingsfactor. Voorkom verwondingen in het bestralingsgebied. Denk bijvoorbeeld aan nat scheren. Wondjes in dit gebied genezen moeilijk en langzaam. De huid geneest vaak binnen twee tot vier weken na de bestraling.
De bestraalde huid kan langdurig verkleurd zijn en hard aanvoelen. Dit kan van blijvende aard zijn. Net als de gevoeligheid van de bestraalde huid. Smeer de bestraalde huid in met neutrale voedende crème om het herstel te bevorderen. ●
●
●
Na enkele weken kunt u last krijgen van stijfheid in de schouders en van gewichtsverlies. Deze bijwerkingen zijn vaak van tijdelijke aard. U kunt na enkele weken ook last krijgen van vermoeidheid. Dit kan blijvend van aard zijn. Regelmatig bewegen vermindert de vermoeidheid op lange(re) termijn. Blijf op uw gewicht letten en eet gerust extra calorieën. Als u afvalt, meld dit dan binnen het RTCS.
Overig ● ●
●
●
●
Onderschat de bijwerkingen niet, ook al heeft de een er meer last van dan de ander. De verminderde slijmproductie is meestal blijvend van aard. Dit is het beste tegen te gaan door regelmatig te spoelen met zout water of met kamillethee. Stoppen met roken tijdens de radiotherapie verhoogt het effect van radiotherapie. Roken na de radiotherapie verhoogt de kans op het opnieuw ontstaan van een tumor in het hoofd/hals gebied. Een half jaar tot één jaar ná de behandeling kan een verminderde werking van de schildklier optreden. Symptomen die duiden op een verminderde werking zijn onder meer: aanhoudende vermoeidheid, gewichtstoename, vermindering van de stem en traagheid in denken en handelen. Hou er rekening mee dat uw lichaam minimaal één jaar of langer de tijd nodig heeft te herstellen.
Informatie Wij hopen u met deze folder voldoende te hebben geïnformeerd. Wanneer u nog vragen heeft stelt u die dan gerust aan uw behandelend radiotherapeut, radiotherapeutisch laborant of verpleegkundige van het RTCS. Mocht u vragen of opmerkingen hebben, dan kunt u contact met ons opnemen op het nummer 442400.
Welkom op de website van het RTCS!