jaarbeeld
1
2
Voorwoord Voor u ligt het jaarbeeld van Vilente over 2014. Een jaar dat zich kenmerkte door onze voorbereidingen op de herinrichting van de ouderenzorg. Veel van die veranderingen zijn al eerder ingezet, maar werden pas echt voelbaar in 2014. Daarom was het op veel fronten een spannend jaar. De reden waarom we al langer bezig zijn met de voorbereidingen is dat we de overgang naar de nieuwe inrichting van de ouderenzorg zo soepel mogelijk willen laten verlopen. Vooral voor onze cliënten, en ook voor onze medewerkers en vrijwilligers. In veel gevallen lukt dat, maar niet altijd. Veranderen is nu eenmaal een moeilijke opdracht. Al hebben we een stip op de horizon, de weg daar naartoe is soms hobbelig. Dat hebben we het afgelopen jaar zeker wel eens ervaren. Maar we ervaren ook dat we steeds dichter bij ons doel komen. Dit jaarverslag geeft een inkijkje in welke stappen wij in 2014 hebben gezet en met welke resultaten. Wat ik in het afgelopen jaar als heel positief heb ervaren, is dat we de route naar de nieuwe inrichting van de ouderenzorg gezamenlijk afleggen met directie, medewerkers, medezeggenschapsraden, vrijwilligers en mantelzorgers. Wij hebben daarnaast te maken met veel externe partijen: gemeenten, de landelijke overheid, controlerende instanties, zorgverzekeraar Menzis en vele anderen. Aan ons de taak om de verbinding te leggen tussen wat die externe partijen van ons verlangen en de belangen van onze cliënten en medewerkers. Dat is niet altijd makkelijk. Sterker, soms is het heel moeilijk om de balans te vinden tussen interne en externe belangen. Wij ervaren het als grote steun dat we met iedereen daarover in gesprek blijven. Dat zijn vaak boeiende gesprekken met kansen en ook lastige punten. Maar discussies leiden uiteindelijk tot creatieve oplossingen die voor cliënten betekenen dat zij passende zorg ontvangen. Daar zijn wij trots op. De veranderingen in de zorg zetten zich voort in 2015. Het gericht zoeken naar passende en creatieve oplossingen zal ook in het volgende jaar nodig zijn. Met wat wij in 2014 met zijn allen hebben bereikt, zien wij de toekomst positief tegemoet. Op deze plaats bedanken wij iedereen die in 2014 hieraan heeft bijgedragen. Dit jaarbeeld geeft een klein kijkje achter de schermen. Ik wens u veel leesplezier.
José van Vliet, bestuurder
3
Kwaliteit benaderen vanuit het gevoel van welbevinden Vilente werkt al jaren aan een andere visie op kwaliteit van zorg. Planetree speelt daarin een centrale rol. Vanaf 2012 is Planetree breed ingevoerd in de organisatie. Nu is het tijd voor de volgende stap, meent Janet Kleis, directeur Zorg en Innovatie bij Vilente.
4
“Planetree vliegt kwaliteit aan vanuit de mens: de cliënt en de medewerker”, steekt Janet van wal. “Tot een paar jaar geleden bekeken we kwaliteit voornamelijk instrumenteel en protocolgericht. We hadden maatstaven op gebieden als valpreventie en het voorkomen van doorliggen. Nu kijken we veel meer naar het welbevinden van de cliënt. Wat wil de cliënt nu écht? Waar wordt hij of zij gelukkig van? Welke dingen zijn in het leven van deze persoon altijd heel belangrijk geweest? En welke van die dingen kunnen we terugbrengen of in stand houden? Natuurlijk is het nog steeds belangrijk dat een cliënt niet valt en geen doorligplekken krijgt, maar daar ligt de nadruk veel minder op.”
Behoefte aan meetinstrument Nu Vilente al een paar jaar volgens de Planetree-visie werkt, is het tijd
om de kwaliteit van zorg ook te gaan meten op een manier die past bij deze werkwijze. En dat blijkt nog niet zo eenvoudig. Janet: “De Inspectie voor de Gezondheidszorg gebruikt nog de traditionele maatstaven om kwaliteit te meten. Zij koppelen succesvol oud worden vooral aan geen beperkingen ervaren. Terwijl in onze ogen het er vooral om gaat dat de oudere zich in de laatste jaren van zijn of haar leven gelukkig voelt en de dingen kan blijven doen die hij of zij belangrijk vindt en waar hij of zij plezier aan beleeft. Die twee dingen staan soms haaks op elkaar.”
Ze geeft een voorbeeld: “De Inspectie controleert of we alle risico’s die bij een cliënt bestaan op structurele basis in kaart brengen. Eén daarvan is bijvoorbeeld incontinentie. Vaak zit daar verder geen medisch risico aan, het is alleen een heel vervelende aandoening. Sommige cliënten willen liever niet worden geconfronteerd met maatregelen om incontinentie te voorkomen of te verminderen. Ze vinden het wel goed en leggen zich erbij neer. Volgens de regels van de Inspectie mogen wij daar niet in meegaan en moeten we alles uit de kast trekken om steeds opnieuw die incontinentie en eventuele maatregelen te bespreken. Als de cliënt aangeeft daar geen zin in te hebben, dan maken wij daar nu een aantekening van in het ZorgLeefPlan en zo af en toe polsen we nog eens voorzichtig hoe het gaat. Daardoor scoren we op sommige maatstaven van de Inspectie laag.”
Een ander aspect waarover Janet in overleg is met de Inspectie is het op de eigen kamer bewaren van medicijnen. “Volgens de huidige regelgeving mag dat niet en moeten ouderenzorginstellingen verplicht alle medicatie centraal verstrekken. De meeste bewoners vinden dat ook prima, maar sommigen hechten heel erg aan hun zelfstandigheid en willen de medicijnen graag zelf bewaren. Wij geven ze het liefst een kastje dat veilig op slot kan, zodat de buurman niet zomaar bij die medicijnen kan komen. En we monitoren of iemand geen fouten maakt en bijvoorbeeld geen medicijnen verzamelt. Maar als dat allemaal niet het geval is, waarom zouden wij dan iemand die regie uit handen nemen?
Meter voor welbevinden Janet vindt het niet erg dat ze soms stevig moet onderhandelen om goedkeuring te krijgen voor het Vilentebeleid van regelgevende instanties. Daar waar mogelijk legt zij bestaande meetmethoden naast haar neer. Maar ze wil wel graag een andere manier vinden om de kwaliteit van zorg in kaart te brengen. Zoals gezegd zijn de kwaliteitsmaatstaven van de Inspectie niet altijd passend bij onze werkwijze. En de landelijk gehanteerde cliënttevredenheidsmeting (CQ) is ook niet 100 procent geschikt. “Die houdt onvoldoende rekening met het feit dat mensen op hoge leeftijd nu eenmaal niet meer beter worden, ze gaan steeds verder achteruit. Het is al pure winst als je die achteruitgang weet te vertragen. Wij willen graag een methode ontwikkelen die recht doet aan dit gegeven. Een methode waarbij het mogelijk is dat je hoger scoort omdat de cliënt welbevinden ervaart, ondanks het feit dat een cliënt medisch gezien achteruit is gegaan. De grote vraag is: hoe ziet zo’n instrument eruit?” Dit is een vraag die ook Joris Slaets bezighoudt. Hij is hoogleraar Ouderengeneeskunde aan het UMC Groningen en loopt voorop in zijn visie op vraaggestuurde zorg. Net als Vilente vindt ook hij dat het welbevinden en de behoeften van de cliënten centraal moeten staan. Om dit welbevinden op een objectieve manier te meten heeft hij een welbevindenindicator ontwikkeld – de Groninger Wellbeing Indicator - die Vilente ook gebruikt. Joris Slaets wil deze monitor verder doorontwikkelen en doet dat samen met Vilente, De Hoven, Espria en Meander. Janet is trots op de samenwerking: “Gezamenlijk zijn we een sterkere gesprekspartner naar onze stakeholders (Inspectie, zorgkantoor, gemeente) en kunnen onze ideeën sneller worden gerealiseerd.”
Meten om te verbeteren Het doel van het nieuw te ontwikkelen instrument is niet zozeer meten om te weten, maar meten om te verbeteren. “Hoe meer inzicht je hebt in je prestaties, hoe beter je weet waar je
5
moet bijsturen om het nog beter te doen. We weten al een heleboel over hoe je kunt aansluiten bij wensen van cliënten, maar hoe hoog de impact van verschillende interventies is, kunnen we nu nog niet goed vaststellen. We weten bijvoorbeeld dat wederkerigheid heel belangrijk is. Mensen willen graag iets terug doen voor een ander, ook en misschien wel juist als ze zelf hulpbehoevend worden. Het geeft namelijk voldoening om iets voor
6
een ander te doen. We weten ook dat bewegen de sleutel is voor een betere conditie en cognitie. Als je mensen stimuleert om dagelijks een wandelingetje te maken, komen ze vaker buiten, ontmoeten ze sneller andere mensen en de fysieke inspanning leidt tot een betere gezondheid. Waar wij naar op zoek zijn is een instrument dat per cliënt inzichtelijk maakt wat de impact is van verschillende interventies in verhouding tot elkaar. Bij de ene
cliënt heeft bewegen wellicht meer effect, terwijl de ander in verhouding gelukkiger wordt als hij iets voor een ander kan doen. Als je het effect van die interventies inzichtelijk kunt maken, weet je welke inspanningen tot het grootste resultaat zullen leiden.”
Andere gesprekken, andere oplossingen Dat deze nieuwe manier van kijken naar cliënten leidt tot andere gesprekken
Samen met de cliënt bekijken we hoe we hem of haar bij die wensen kunnen helpen.
Janet. “Sterker, hoogwaardige medische zorg is een basisvoorwaarde. Waar het om gaat is dat je daarnaast ook een ander gesprek voert met de cliënt. Een gesprek waarin je veel meer doorvraagt naar wat iemand nog wil kunnen in het leven. Samen met de cliënt bekijken we hoe we hem of haar bij die wensen kunnen helpen. Soms gaat het om iets kleins, soms zijn wensen lastiger te realiseren. Maar we kijken altijd wat we kunnen doen om iemands geluksgevoel te versterken. Want als iemand zich gelukkiger voelt, dan is hij vaak ook zelfstandiger en heeft dus minder zorg nodig. Dat is een win-win voor de cliënt en voor ons.”
Drie instrumenten om welbevinden te meten
met cliënten en tot andere oplossingen, heeft de deelname aan een Proeftuinproject al bewezen. In dit project zijn twintig thuiswonende cliënten langere tijd gevolgd. Het bleek dat deze mensen kortere en minder intensieve zorg nodig hadden dan de cliënten in de controlegroep doordat niet de medische kant van de zorg centraal werd gesteld, maar het welbevinden. “Dat wil niet zeggen dat de medische zorg ondergeschikt is”, waarschuwt
Janet beseft dat het een hele klus wordt om een instrument te ontwikkelen dat bij deze visie aansluit. Daarom is ze ook zo blij dat Vilente kan aanhaken bij het onderzoek van Joris Slaets. Daarnaast roept ze cliënten en mantelzorgers op om hun waardering voor Vilente kenbaar te maken op ZorgkaartNederland.nl. Op deze website kunnen mensen een waardering geven aan hun zorgverleners. Ben je op zoek naar een zorgverlener, dan zie je hoe goed of slecht andere mensen deze organisatie of zorgverlener beoordelen. “Het is best spannend,
want ons rapportcijfer is voor iedereen inzichtelijk. Het werkt net als iedere andere vergelijkingssite. Wat meerwaarde biedt is dat wij rechtstreeks in contact kunnen komen met de mensen die Zorgkaart.nl hebben ingevuld. Is iemand ontevreden en uit hij dat met een laag cijfer, dan kunnen we dus in gesprek met die persoon gaan.” Tot slot organiseert Vilente met regelmaat op iedere locatie focusgroepen. Dit is een manier om wat diepgaander in gesprek te gaan met cliënten en hun mantelzorgers. Waar ZorgkaartNederland.nl een kwantitatieve meetmethode is, zijn de focusgroepen een manier van kwalitatief onderzoek. Het gaat dieper in op waarom cliënten iets positief of negatief waarderen.
Houvast Janet gelooft in de meerwaarde van deze meetinstrumenten. “Hoe meer houvast we onze medewerkers kunnen geven, hoe beter. Want als je jezelf wilt verbeteren, is het belangrijk dat je weet hoe goed je het nu doet en waar verbetermogelijkheden liggen. Deze instrumenten geven dat inzicht. Ze stellen ons in staat nog beter aan te sluiten bij wat onze cliënten willen.”
7
Zelfstandige teams beter voor cliënt en medewerker Waar in het verleden teams soms bestonden uit wel twintig of dertig medewerkers, is Vilente op al haar locaties en in de thuiszorg gaan werken met veel kleinere teams, die in sommige gevallen zelfstandig werken. Lesly Timmermans, teamleider op De Klinkenberg, en John Bos, teamleider op de Sonnenberg, zijn de voortrekkers van deze manier van werken. Beiden hebben jarenlange ervaring in de zorg. Ze hebben zelf op de werkvloer gestaan en hebben zich stap voor stap opgewerkt tot teamleider. Ze kunnen zich daardoor goed inleven in de wensen en behoeften van medewerkers én cliënten. John: “Ik zag al veel langer dat grote teams niet prettig werken. Niet voor de medewerkers en niet voor de cliënten. Er is gewoon veel te weinig onderlinge binding als een bewoner wel twintig verschillende gezichten ziet en als een verzorgende met zestig verschillende cliënten te maken heeft. Je kent elkaar dan niet echt.” Lesly vult aan: “Bovendien wordt het organisatorisch al snel een chaos, want hoe stem je onderling af wie wat precies doet? Bovendien gaat dan veel meer tijd verloren met lopen, want een medewerker legt veel grotere afstanden af.”
Kleinschalig werken verhoogt betrokkenheid De twee kregen de vrijheid om een plan te ontwikkelen dat uitgaat van veel kleinere teams, die vanzelfsprekend dus
8
ook voor een veel kleinere groep van bewoners werken. Op De Sonnenberg en De Klinkenberg is deze werkwijze het eerst doorgevoerd. De resultaten verbazen John en Lesly niet. “Als je kleinschalig gaat werken voelen medewerkers zich meer betrokken bij elkaar en bij hun cliënten. Dat is een heel logisch gevolg van het feit dat je elkaar beter kent. Het past dus heel goed bij de Planetree-gedachte”, zegt Lesly. De volgende stap is om de teams ook zelfstandig te laten werken. Dat gebeurt soms al, maar daarvoor moet de basis goed op orde zijn. John: “Op De Sonnenberg hebben we moeite om vacatures in te vullen. Daardoor werken we met veel flexwerkers. Die hebben natuurlijk minder binding met hun team dan een vaste medewerker. Dat gaat ten koste van de zelfstandigheid. Bovendien heb je in een zelfstandig team een goede verdeling nodig van medewerkers met niveau 3, 4 en 5. En tot slot moet je goed kijken naar iemands individuele capaciteiten en
talenten. Een verzorgende kan op dit moment bijvoorbeeld niveau 3 hebben, maar zich graag willen bijscholen en heel betrokken en ambitieus zijn. Terwijl een ander met een hoger niveau misschien minder wil gaan werken en zich daardoor wat minder betrokken voelt.”
Ook het eigen rooster maken Als het aan Lesly en John ligt, nemen de teams steeds meer taken over van het Servicebureau. Nu maakt het Servicebureau voor de intramuraal werkende teams nog een basisrooster waar de teamleden wijzigingen in kunnen aanbrengen. Dat is een tussenfase naar volledig zelfstandig plannen. Daar zijn sommige teams al aan toe. John: “Mijn ervaring is dat als je medewerkers daadwerkelijk de eigen regie geeft, ze die regie ook nemen. Dat vraagt van mij als leidinggevende natuurlijk wel een heel andere opstelling. Als ik zie dat het team geen werkoverleggen plant dan is de verleiding natuurlijk best groot om dat zelf maar weer te gaan doen. Of
helemaal niet waar. Kwaliteit van zorg ontstaat van onderaf. Kwaliteit bestaat uit de interactie tussen een medewerker en een cliënt. Hoe meer zij daar beiden zelf invulling aan kunnen geven, hoe hoger de kwaliteit is.”
Openstaan voor feedback
om ze te verplichten het nu direct op te pakken. Dat doe ik niet, ik stimuleer ze om zelf met het idee te komen dat een werkoverleg toch wel handig is. Als iemand bijvoorbeeld bij mij klaagt dat een collega een bepaalde taak laat liggen, dan zeg ik: ‘dat is nu typisch iets wat je moet aankaarten in een werkoverleg. Wanneer is het volgende overleg eigenlijk?’ Geheid dat je niet lang daarna een mail voorbij ziet komen om een werkoverleg te plannen. Als je medewerkers een paar keer zo’n zetje geeft, pakken ze het daarna vanzelf op, is mijn ervaring. Mijn rol is om de signalen die zij afgeven te gebruiken om hen aan te zetten tot het gewenste gedrag.” Dat vraagt wel dat medewerkers ook inspraak hebben in andere terugkommomenten dan alleen het teamoverleg. Lesly: “Er zijn best veel momenten waarop de medewerkers bijeenkomen, bijvoorbeeld voor trainingen of Vilentebreed overleg. Als teams echt zelfstandig gaan werken,
zou het logisch zijn als ze ook daarin Inspraak hebben.Natuurlijk, ik snap ook wel dat dat heel lastig plannen is. Maar ik ben ervan overtuigd dat het commitment van medewerkers groter is en de opkomst bij terugkommomenten hoger als er nog meer inspraak is.”
Ieder team zijn eigen werkwijze Een consequentie van zelfstandige teams is dat ieder team op een andere manier gaat werken. We kunnen dan niet meer Vilente-breed voorschrijven wat de beste werkmethode is. Natuurlijk is dat best spannend, maar Lesly en John geloven dat dit de kwaliteit van zorg uiteindelijk ten goede komt. Kwaliteit van zorg is immers iets dat medewerkers en cliënten in onderling overleg bepalen. Iedere cliënt heeft immers andere behoeften en iedere medewerker heeft andere talenten. Lesly: “In het verleden was zorgverlening een eenheidsworst. Het lijkt dan alsof je veel controle hebt omdat je centraal van alles vastlegt, maar dat is in de praktijk natuurlijk
Om toch op een objectieve manier kwaliteit te kunnen meten, is directeur Zorg en Innovatie Janet Kleis bezig met de ontwikkeling van een meetinstrument (zie pagina 5). Lesly juicht dit van harte toe. “Nu meten we kwaliteit via onaangekondigde audits. Dat is ook een prima manier. Ik zie zo’n audit als een cadeautje, want het levert ons input voor verbetering. Natuurlijk is het spannend als ineens iemand onaangekondigd komt kijken hoe wij werken – voor mij en zeker voor de medewerkers – maar uiteindelijk leren we veel van de feedback. En het geeft ontzettend veel positieve energie als je hoort dat je het goed doet.” John denkt dat de allerbeste maatstaf uiteindelijk de waardering is door cliënten en hun mantelzorgers. En die meet je niet alleen via een vragenlijst, maar vooral in het dagelijks contact. “Wij organiseren regelmatig familieavonden of –middagen, waarbij medewerkers, bewoners en familie bij elkaar komen om te praten over hoe we het met z’n allen doen. Daar ontstaan altijd heel leuke ideeën. En juist die positieve sfeer zorgt ervoor dat er ook openlijk gesproken kan worden over dingen die niet goed gaan. Voor mij zijn dat soort bijeenkomsten een echte meetlat voor hoe onze zorg wordt ervaren. Je ziet hoeveel energie iedereen daar van krijgt en hoe enthousiast medewerkers de ideeën van familie vaak dezelfde dag al oppakken. Geweldig.”
9
Maatschappelijke betrokkenheid verhoogt geluk van cliënten U kunt op meerdere plekken in dit jaarverslag lezen dat Vilente veel oog heeft voor het welzijn van cliënten. Op Pieter Pauw krijgt welzijn een impuls door samenwerking met welzijnsorganisatie Solidez. Wat begon als kleinschalig experiment, groeit uit tot een langdurige samenwerking. Locatiemanager Patricia Vermeulen heeft in relatief korte tijd een inspirerende samenwerkingsrelatie opgebouwd met Helma Hollestelle van Solidez. In die samenwerking draait het niet om grote plannen en concrete doelen, maar om al experimenterend bekijken waar de beide organisaties elkaar kunnen aanvullen. En dat kan op veel gebieden.
Seniorengym op Pieter Pauw zorgt voor kruisbestuiving Zo komt er na de sluiting van De Wielewaag, een voormalige locatie van Solidez, een groep sporters in de leeftijdscategorie van 60 tot 80 jaar twee keer per week sporten op Pieter Pauw. Daarna blijven deze sporters altijd nog even gezellig om een kopje koffie te drinken. Een moment waar de bewoners met een somatische achtergrond graag bij aansluiten. “Zo doen beide partijen nieuwe contacten op”, ziet Patricia. “En dat waarderen ze allebei. Voor onze bewoners is het een ideale manier om nieuwe mensen te leren kennen, want dat gebeurt normaal gesproken nog mondjesmaat. En de sporters worden op het idee gebracht om vrijwilligerswerk te gaan doen. Er is een leuke en vooral ongedwongen kruisbestuiving. Maar het belangrijkste is: iedereen ervaart het als gezellige ochtenden.”
10
Jongeren koken voor bewoners en personeel Andere vaste momenten in de week zijn het koken van een groep mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Dit vindt iedere dinsdag en donderdag plaats en sinds april zelfs iedere werkdag. Helma vertelt: “De groep bestaat voornamelijk uit jongeren met veelal psychische of sociale problemen waardoor ze (nog) niet in staat zijn om in een reguliere baan goed te functioneren. We leiden ze eerst op in onze eigen omgeving. Dat voelt voor hen veilig. En als ze het vak in de vingers beginnen te krijgen, is de keuken van Pieter Pauw een ideale tussenstap naar een baan in de horeca. Voor sommigen zal die laatste stap naar een gewone baan voorlopig echt nog wel te groot zijn, maar anderen functioneren eigenlijk al heel goed.” Veel van de jongeren hebben een stoornis in het autistische spectrum. Zij hebben baat bij regelmaat en structuur en vinden het eng nieuwe contacten te leggen. En juist dat laatste doen ze voortdurend op Pieter Pauw. “Op een of andere manier gaat dat altijd heel goed. En daardoor krijgen de jongeren veel meer zelfvertrouwen.” Patricia vindt het leuk te zien dat cliënten zo hulpvaardig zijn naar deze
jongeren toe. “Ze moeten nog veel dingen leren, en dat betekent dat je als klant soms wat geduld moet hebben en dat er wel eens wat mis gaat. Daar valt nooit een onvertogen woord over.
Sterker, onze bewoners proberen te helpen waar ze kunnen en ze geven complimentjes als een moeilijke bestelling in één keer goed gaat. Dat werkt naar beide kanten toe geweldig goed. De bewoners merken dat zij een stimulans zijn voor deze jongeren, dat zij met een kleine opmerking iemand een zetje in de goede richting kunnen geven. En de jongeren vinden het heel leuk om complimenten te krijgen van een ander dan hun vaste begeleider.”
High tea brengt groepen samen Jaarlijks hoogtepunt is de high tea die Solidez organiseert op de vrijwilligersdag NL Doet. Waar in 2014 een groep somatische cliënten werd uitgenodigd, waren in 2015 tien bewoners met dementie de gelukkigen die mochten aanschuiven. Helma vertelt: “Vrijwilligers kunnen zich bij ons aanmelden voor een klus. Er zat een school bij en wij dachten dat het om docenten ging, aangezien het op een zaterdag was. Maar wat bleek?
Zij stuurden tien leerlingen en twee docenten. We schrokken en dachten nog: gaat dat wel goed? Maar onze ervaring is ook dat als je het loslaat en de verantwoordelijkheid bij hen neerlegt, veel meer dingen zich vanzelf regelen dan je op voorhand misschien denkt. Het ging wat rommelig, maar uiteindelijk hebben deze jongeren ons Solidez-pand op Nude versierd, de hapjes gemaakt, de bewoners van Pieter Pauw opgehaald en na afloop weer veilig thuis gebracht.”
Interactie leidt tot nieuwe contacten Helma vindt de grote meerwaarde van de high tea dat zoveel verschillende groepen samenkomen: jongeren, ouderen, mensen uit de wijk. “Als je de participatiemaatschappij wilt vormgeven, dan moet je het hebben van deze contacten tussen groepen die normaal gesproken gescheiden van elkaar leven. Uit die interactie ontstaan namelijk altijd weer nieuwe ideeën en contacten.” Patricia ervoer de dag als een hoogtepunt. “Ik hoorde later van de medewerkers dat drie bewoners die eigenlijk nooit meer herinneringen hebben aan dingen die kortgeleden zijn gebeurd, zich de high tea een dag later nog wel konden herinneren. Het had zoveel indruk gemaakt en zij hadden enorm genoten.” Indruk maakte het ook bij de jongeren, weet Helma. “Zij hebben ervaren dat je met iets kleins al iets heel groots kunt betekenen voor een ander. Dat vonden ze zo inspirerend dat sommigen van hen zich nu als vaste vrijwilliger bij Solidez hebben aangemeld.” Patricia vindt overigens het betrekken van de bewoners van Pieter Pauw in het wijkgebouw natuurlijk enerzijds best wel bijzonder, maar tegelijkertijd heel gewoon. Zij zijn immers ook wijkbewoners van de Nude.
Plannen voor 2015 Hoewel Helma en Patricia ervoor waken om dingen meteen groots op te tuigen “laat het maar van onderaf ontstaan”, klinkt het
in koor, hebben ze wel plannen voor verdere samenwerking. Zo willen ze de nu nog voornamelijk op kinderen gerichte activiteiten in de wijk uitbreiden met een programma voor ouderen. “Waarom geen rommelmarkt hier op de parkeerplaats?”, oppert Helma. Ook denken beiden dat cliënten vaker bij elkaar over de vloer kunnen komen. “Voor onze bewoners is het Solidez-pand op Nude een mooi doel voor een wandeling”, vindt Patricia. “En de cliënten van Solidez kunnen natuurlijk bij ons komen koffie drinken. Het is gewoon gezellig om bij elkaar over de vloer te komen, en wie weet wat daar dan weer uit ontstaat.” Patricia denkt overigens dat niet alleen op bewoners, maar ook medewerkers baat hebben bij meer samenwerking. “Onze medewerkers hebben natuurlijk de trainingen Planetree gehad en in het ZorgLeefPlan is er veel aandacht voor welzijn, maar dat wil niet zeggen dat iedere medewerker al uit zichzelf iedere dag stilstaat bij hoe hij of zij welzijn kan vormgeven. Medewerkers zijn immers van oudsher gewend om zich primair te focussen op lichamelijke zorg. Je kunt ze vertellen dat welzijn belangrijk is, maar het werkt veel beter als ze het zelf ervaren. En dat gebeurt onder andere op deze manier. Er werd bijvoorbeeld heel veel nagepraat over de high tea.”
Ga ook op zoek naar een win-win Patricia heeft als doel om in 2015 de samenwerking met Solidez en andere aanpalende organisaties verder uit te bouwen. “We kunnen hier nog veel meer uit halen. We helpen daarmee niet alleen onze eigen bewoners, maar ook de cliënten van de welzijnsorganisaties. Het is echt een win-win.”
11
Andere visie op vastgoed Vilente is natuurlijk in de eerste plaats een zorgorganisatie. Maar wel een zorgverlener die ook huisvesting biedt. Dat leidt met de nieuwe wetgeving, die de scheiding van wonen en zorg regelt, tot enkele uitdagingen. Michiel Lucas vertelt hoe daarmee omgegaan wordt. Michiel is als manager Wonen belast met het beheer en onderhoud van de panden van Vilente. Daarnaast houdt hij zich bezig met advies over de nieuwbouw en met alle organisatorische dingen die te maken hebben met wonen, zoals de verhuur van appartementen aan cliënten en contact met de gemeente. Hij vertelt: “Vroeger zag de overheid wonen als integraal onderdeel van zorg. Nu het beleid erop is gericht om ouderen steeds langer thuis te laten wonen, wordt er een splitsing gemaakt tussen wonen en zorg voor mensen met een lichte zorgvraag. Dat betekent dat nieuwe cliënten die op één van onze locaties willen komen wonen een appartement huren en separaat daarvan zorgdiensten inkopen. Het is niet langer één geheel. Wij leveren daar dus als het ware thuiszorg.”
Nieuwbouw Het Beekdal en De Klinkenberg De nieuwbouwplannen voor Beekdal zijn in een vergevorderd stadium. En ook voor De Klinkenberg wordt permanente nieuwbouw ter vervanging van het huidige tijdelijke gebouw ontwikkeld. Bij deze twee projecten wordt al nadrukkelijk rekening gehouden met het scheiden van wonen en zorg, vertelt Michiel. “Op een gemiddelde locatie is tussen de 20 en 30 procent van de ruimte bestemd voor algemene voorzieningen. Dan moet je denken aan bergingen, vergaderruimtes, wasmachineruimtes, eetzalen et cetera. Dit gaat ten koste van de omvang van de appartementen. Als je de appartementen wilt kunnen verhuren, dan is het juist aantrekkelijk dat deze zo groot mogelijk zijn. Dat betekent dat we in de nieuwbouw
zoveel mogelijk ruimte toewijzen aan de individuele appartementen.”
Grotere appartementen Michiel ziet dat grotere appartementen beter aansluiten bij de hedendaagse vraag. “Ook in een woonzorgcentrumsetting hebben mensen behoefte aan privacy. Vroeger - dan heb ik het over decennia geleden was die er nauwelijks. Verpleeghuizen bestonden uit grote slaapzalen. Daarna kwamen er verpleeghuizen waarin iedereen een eigen slaapkamer heeft, waar je overdag vooral in de gemeenschappelijk woonkamer vertoeft. Die gemeenschappelijke woonkamer is prettig voor de sociale contacten, dus die zal zeker blijven. Maar daarnaast vinden wij dat mensen zich ook moeten kunnen terugtrekken in een eigen woonkamer. En dus niet in hun slaapkamer waar nog een bankje en een tafeltje staat om het gezellig te maken. We willen dus de appartementen in een woonzorgcentrum voorzien van een woonkamer die is afgescheiden van de slaapkamer.” Dat is niet alleen prettig voor de bewoner, maar ook voor zijn of haar familie. “Ik weet nog wel dat ik het vroeger als kind verschrikkelijk vond als ik mee moest naar mijn opa in het verzorgingshuis, want er was niets te doen en je voelde je er helemaal niet thuis”, zegt Michiel. “Zelfs als je een glaasje limonade
12
wilde dan moest je dat aan een zuster vragen.” Op het nieuwe Beekdal worden de appartementen 45 m2. Ze worden allemaal voorzien van een keukentje met koelkast, wifi en een eigen televisieaansluiting. “Een kleinkind dat op bezoek komt kan dan gewoon zelf wat te drinken pakken uit de koelkast, kan een spelletje doen op de iPad of even tv kijken. De familie heeft privacy en hoeft niet altijd verplicht in de gemeenschappelijke huiskamer te zitten.”
Meer ruimte voor individuele aanpassingen De bestaande panden kunnen we niet zomaar aanpassen. Er verandert in de opzet dus niet veel, maar Michiel wil wel meer ruimte scheppen voor individuele aanpassingen. “De huidige panden zijn allemaal ontworpen vanuit het destijds geldende bouwbesluit. Al heel lang staat bijvoorbeeld in het bouwbesluit dat we verplicht zijn alle kamers uit te rusten met een rookmelder. Dat hebben we dan ook gedaan. Maar wat nu als iemand graag een sigaretje rookt op de eigen kamer? Dat moet kunnen, het is immers zijn of haar eigen huis. Er zijn vandaag de dag gelukkig rookmelders die ook voorzien zijn van een warmtesensor. Die gaan pas af als de combinatie rook en hitte zich voordoet. We kijken nu steeds meer naar dit soort individuele behoeften van de bewoners en gaan met hen in overleg over de voor hen noodzakelijke aanpassingen.” Dat kunnen ook aanpassingen zijn in de keuken of badkamer, bijvoorbeeld om deze rolstoelvriendelijk te maken.
Samenwerken oplossing voor leegstand Een andere uitdaging is de leegstand in de woonzorgcentra die ontstaat door de nieuwe wetgeving. Mensen met een lichte zorgvraag krijgen geen indicatie meer om daar te wonen, maar ontvangen zorg nu zo lang mogelijk thuis. Michiel legt uit dat samenwerking met andere organisaties hiervoor een oplossing biedt. “We werken samen met partijen die zich ook richten op mensen die zorg nodig hebben en waarvoor het sociale
aspect en de veiligheid van samen wonen belangrijk is, bijvoorbeeld mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking. In Oosterbeek is dat bijvoorbeeld Siza. Een aantal cliënten van Siza woont al langere tijd in Overdal. Dit jaar zijn we ook de samenwerking aangegaan met Stichting Philadelphia op onze locatie De Klinkenberg in Ede. Daar wonen naast oudere mensen die zorg nodig hebben nu ook mensen met een geestelijke beperking. Deze mensen hebben vaak lichte zorg nodig en een veilige omgeving. Daar bieden wij ondersteuning bij.”
Afscheid van locaties
“Heidestein voldoet als pand niet meer aan de eisen die de huidige zorg daaraan stelt. Het pand is in de jaren zestig als verzorgingshuis gebouwd voor mensen die nog vrij zelfstandig konden wonen en weinig hulpmiddelen nodig hadden. Met de verschuiving van lichte naar zware zorg kwam de functionaliteit en zelfs veiligheid in het gedrang. Het komt bijvoorbeeld voor dat je niet met een tillift een kamer binnen kan komen.” In gesprek met de bewoners hebben de meesten van hen aangegeven te willen verhuizen naar Het Beekdal. Heidestein is niet in eigendom van Vilente, formeel spreken we dan ook over het stopzetten van zorg op deze locatie.
Dat leegstand soms ook leidt tot de sluiting van een locatie, zagen we dit jaar bij Heidestein. “Leegstand zorgde daar steeds meer voor problemen zoals zorgen om de continuïteit van het personeel, de leefbaarheid voor bewoners en ook zorgen over de betaalbaarheid. Maar dat was daar niet de enige oorzaak van de uiteindelijke sluiting”, vertelt Michiel.
Dat hebben we eveneens gedaan op locatie De Melkweg in Wageningen. Ook daar nam de zorgzwaarte snel toe binnen een zorgconcept dat in basis opgezet was voor mensen die licht dementerend zijn. De huidige bewoners hadden door de toegenomen
13
zorgzwaarte complexe en meervoudige aandoeningen en De Melkweg was daarvoor als woon- en leefomgeving niet voldoende toegerust. “Wij vonden het niet meer verantwoord om op deze basis zorg te blijven geven op De Melkweg. Met de Woningstichting hebben we gekeken of het haalbaar was om de locatie aan te passen. Uit hun onderzoek kwam naar voren dat daarmee de huurprijs voor bewoners zo hoog zou worden, dat dit voor Vilente geen optie was”, zegt Michiel. “We zijn met de bewoners en hun familie in gesprek gegaan. Een aantal van hen vond het belangrijk om als groep bij elkaar te blijven. Daarvoor hebben we plaats kunnen vrijmaken op Pieter Pauw in Wageningen. Anderen zijn verhuisd naar bijvoorbeeld De Klinkenberg, of naar een andere locatie.” Een kleine groep familieleden wilde kijken of ze de zorg zelf, op een andere manier konden regelen op De Melkweg. “Mensen hebben het recht om dit te regelen zoals ze dat zelf willen. Het is mooi als het voor hen op deze manier gaat lukken.”
14
Thuis bij Vilente Thuis bij Vilente is ons motto. En dat is zeker ook het motto van Michiel. “We doen steeds meer om bewoners zich écht thuis te laten voelen. Woonplezier maakt daar een belangrijk onderdeel van uit. Natuurlijk kunnen we niet altijd alle wensen inwilligen, want sommige aanpassingen zijn nu eenmaal
erg kostbaar of kunnen uit technische of veiligheidsoverwegingen niet worden uitgevoerd. Maar we praten er wel graag over met onze bewoners, want dan kun je ook uitleggen waarom iets wel of niet kan en samen zoeken naar een alternatief. We willen gewoon graag dat iedereen zich thuis voelt bij Vilente. En daar gaan we heel ver in.” •
We doen steeds meer om bewoners zich écht thuis te laten voelen. Woonplezier maakt daar een belangrijk onderdeel van uit.
Beter afstemmen zorg en mantelzorg helpt thuiszorgcliënt Mantelzorgers spelen al jaren een actieve en belangrijke rol bij de zorg in onze woonzorgcentra. Met de mantelzorgers van thuiszorgcliënten hadden we veel minder contact. En dat vonden we jammer, want we weten uit ervaring dat cliënten met een groot sociaal netwerk beter in hun vel zitten en daardoor vaak ook minder formele zorg nodig hebben. Manager thuiszorg Colinda van Benthem is vanaf de zomer 2014 daarom actief aan de slag gegaan om mantelzorgers meer te betrekken bij de zorg. Het betrekken van het sociale netwerk rondom een cliënt valt samen met een nieuwe manier van indiceren in de thuiszorg. Deze werkwijze is in 2014 ingevoerd. Colinda vertelt: “Natuurlijk inventariseren we welke medische zorg een cliënt nodig heeft, maar daarnaast vullen wij met hem of haar de zogenaamde zelfredzaamheidsradar in. Aan de hand van vragen op vier terreinen geeft een cliënt op een schaal van 1 tot 5 aan hoe zelfredzaam hij of zij is en voor welke risico’s hij of zij gevoelig is, bijvoorbeeld een sterke afhankelijkheid van één mantelzorger. Als die ene mantelzorger uitvalt, dan hebben wij ineens een groot probleem. Dus kijken we samen met de cliënt en de mantelzorger wat we preventief kunnen doen en hoe we de mantelzorger kunnen ontlasten.” Dat is een groot verschil met de oude werkwijze, zegt Colinda. “Waar we ons voorheen primair richtten op de medische zorg, kijken we nu dus veel breder naar hoe iemand in het leven staat, waar iemand gelukkig van wordt en welke informele hulp hij of zij ontvangt. We ontdekken zo ook welke hulp iemand graag zou willen krijgen.” 15
Vraagverlegenheid wegnemen Dat laatste is belangrijk, want Colinda merkt dat er best veel vraagverlegenheid is. “Mensen hebben al zorg nodig en zijn bang anderen teveel tot last te zijn. Daardoor houden ze hun mond over dingen die ze heel graag zouden willen doen. Terwijl wij weten: als iemand de dingen doet waar hij of zij gelukkig van wordt, dan zit die persoon beter in zijn vel en dat zorgt ervoor dat medische klachten als vanzelf wat meer naar de achtergrond verdwijnen. Daarom proberen we de vraagverlegenheid weg te nemen door samen met onze cliënten te praten over: wat zou u nu heel erg leuk vinden om te doen? En wat heeft u nodig om dat weer op te pakken? Misschien gaat iemand die twee straten verderop woont wel naar dezelfde klaverjasclub en kan hij onze cliënt, die niet meer zelf kan autorijden, meenemen. Dat is een kleine moeite met heel groot plezier.”
Vraag en aanbod bij elkaar brengen Colinda weet dat veel mensen bereid zijn iets voor een ander te doen. Dat blijkt wel uit het feit dat op wehelpen.nl, een buurtgerichte marktplaats voor vragers en aanbieders van vrijwilligerswerk, het aanbod in de regio Wageningen/Ede/Renkum groter is dan de vraag. “Dat komt ook doordat de hulpvragende doelgroep over het algemeen niet zo digitaal is. Daar proberen wij wat aan te doen. We gaan met mensen die zelf een computer of tablet hebben samen naar de site en geven uitleg hoe het werkt. Heeft een cliënt geen computer dan wijzen wij mantelzorgers op dit initiatief.” Daarnaast maakt Vilente dankbaar gebruik van het Steunpunt Mantelzorg van welzijnsorganisatie Solidez. Colinda vertelt enthousiast: “Zij verzorgen in Renkum en Wageningen de cursus Natuurlijke Netwerk Coach. Mensen leren daar hoe ze formele en informele zorg bij elkaar kunnen brengen en hoe ze optimaal gebruik kunnen maken van familie en de buurt in het regelen van informele zorg. Solidez brengt ons in contact met mensen die deze cursus hebben
16
gevolgd en die ons op vrijwillige basis kunnen ondersteunen. En wij hebben uit ieder thuiszorgteam een medewerker die cursus laten volgen. Zij trainen nu de andere collega’s in hun team. Dat werkt geweldig goed. Onze medewerkers zijn zich nu veel bewuster van hun rol in het organiseren van informele zorg. Ze kennen de sociale kaart nu beter en ze zien eerder wat er ontbreekt om iemand gelukkig te laten zijn. We spelen daardoor veel adequater op persoonlijke behoeften van cliënten in.”
Zorg Samen Buurt Het project Zorg Samen Buurt – snel uitgesproken zorgzame buurt – speelt daarin ook een belangrijke rol. Dit project heeft als uitgangspunt dat mensen zelfstandig oud kunnen worden in hun eigen buurt. Het brengt – net als Wehelpen.nl – vraag en aanbod bij elkaar. In een pilot in Doorwerth test Vilente of Carenzorgt.nl, een applicatie voor zorgvragers en hun mantelzorgers, een rol kan spelen in zo’n Zorg Samen Buurt. In Carenzorgt.nl kunnen zorgvragers en hun mantelzorgers onderling afspraken maken, taken verdelen en elkaar op de hoogte houden. Kern is een digitale agenda, waarin alle betrokkenen kunnen aangeven wie wanneer komt om wat te doen. Colinda: “De applicatie is initieel ontworpen voor families, maar je kunt ‘m natuurlijk ook op buurtniveau inzetten. Het verbetert het onderlinge contact tussen iedereen die iets voor een bepaalde persoon doet. De praktijkondersteuner van de huisarts en de wijkverpleegkundige hebben ook toegang tot de applicatie. Zij fungeren als coach en vraagbaak. Je ziet dat
mantelzorgers het erg fijn vinden dat ze zelf in contact kunnen treden met de huisarts of wijkverpleegkundige als ze iets niet helemaal vertrouwen.”
Bestaande cliënten meenemen in nieuwe werkwijze Vilente is met deze werkwijze gestart bij alle nieuwe thuiszorgcliënten. Maar ook bestaande cliënten moeten
natuurlijk worden meegenomen in de veranderingen. Dat is soms best een uitdaging, weet Colinda. “Het samen invullen van de zelfredzaamheidsradar opent bij veel cliënten wel de ogen dat ze op sommige punten kwetsbaar zijn en dat ze daar zelf iets aan kunnen doen. Maar dat leidt nog niet direct tot ander gedrag. Dat is ook wel logisch omdat zowel de cliënt als de medewerker een bepaalde werkwijze gewend zijn. Die gewenning moeten we doorbreken. Dat vraagt van onze medewerkers een nog betere coaching van de cliënt, gericht op het feit dat de cliënt zelf de regie weer terugneemt. Want dat is uiteindelijk waar het om draait. De cliënt bepaalt zelf hoe hij of zij zijn leven wil inrichten en welke ondersteuning hij of zij daarbij nodig heeft. Het is niet langer zo dat wij alles uit handen nemen. Wij faciliteren alleen. Uiteindelijk merken we dat cliënten die eigen regie fijner vinden,
maar in de overgangsfase is het voor iedereen wennen.”
In gesprek met mantelzorgers In de nieuwe werkwijze gaat Vilente ook actief het gesprek aan met de familie en andere mantelzorgers. Hoe beter de wijkverpleegkundigen immers weten aan welke mantelzorgtaken zij plezier beleven, hoe beter wij ze op die leuke dingen kunnen inzetten. Colinda geeft een voorbeeld: “We hebben een cliënt waaraan wij lichamelijke zorg verleenden, zoals wassen en wondverzorging. De dochter kwam langs om te stofzuigen nu de gemeente de thuishulp niet langer betaalt. In overleg bleek dat de dochter veel liever haar moeder zelf verzorgde in plaats van alleen maar in huis te poetsen. We hebben in overleg met de gemeente onze lichamelijke zorg weten in te wisselen voor een huishoudelijke hulp. De gemeente is
uiteindelijk goedkoper uit, want een huishoudelijke hulp kost aanzienlijk minder dan een hoogopgeleide thuiszorgverpleegkundige. De dochter haalt meer voldoening uit haar mantelzorgtaken. En de cliënt vindt deze nieuwe situatie ook veel fijner. Een win-win-win.”
Meerdere wegen naar Rome Colinda benadrukt dat er niet één weg naar Rome is als het gaat om het beter organiseren van informele zorg. “Maar dat is juist ook het mooie”, zegt ze. “We werken samen met verschillende partijen en doen mee aan verschillende initiatieven, en die versterken elkaar. Solidez, Wehelpen.nl, Zorg Samen Buurt, Carenzorgt, ze grijpen op elkaar in en vullen elkaar aan. Het is onze taak om onze cliënten naar díe initiatieven te leiden die het best bij hun situatie passen. Daar slagen we steeds beter in.”
17
Thuis bij Vilente in een nieuw gezin Niemand kiest ervoor om in een woonzorgcentrum te gaan wonen. Het is pure noodzaak omdat het thuis niet meer gaat. Voor partners, kinderen en andere mantelzorgers is het ziekteproces van hun geliefde vaak moeilijk te accepteren, met alle emoties van dien. Op De Molenberg geven we ruimte aan die emoties. Dat heeft geleid tot een aanpak die we ‘samengesteld gezin’ zijn gaan noemen.
Gerda van Beek is teamleider Zorg & Welzijn op De Molenberg. Over de aanleiding voor de benadering van het samengestelde gezin vertelt ze: “Mensen zijn gelukkiger naarmate ze zich meer verbonden voelen met andere mensen. Verbondenheid ontstaat door je in de ander te verdiepen: wie is die persoon eigenlijk? Wat maakt hem of haar gelukkig? Verbondenheid ontstaat alleen als er sprake is van open communicatie. Het is belangrijk dat alle partijen zich vrij kunnen uiten: bewoners, mantelzorgers, medewerkers en vrijwilligers.” Een tweede belangrijk aspect van geluk is iets voor een ander kunnen betekenen; voor een naaste, maar ook voor mensen die je nauwelijks kent. “Geluk wordt groter naarmate dat ‘iets’ meer aansluit bij wat iemand zelf leuk vindt en goed kan en als je weet dat een ander dat ‘iets’ waardeert”, vertelt Gerda.
Bewoners en mantelzorgers vormen een gezin Vanuit die twee uitgangspunten van geluk zijn de teams op De Molenberg hun wooneenheden gaan beschouwen als een samengesteld gezin. Dit gezin bestaat uit bewoners, hun mantelzorgers en de medewerkers en vrijwilligers. “Net als de kinderen van gescheiden ouders die ineens in een ander gezin terechtkomen omdat hun vader of 18
moeder een nieuwe relatie heeft, hebben ook onze bewoners en hun mantelzorgers geen vrije keus in met wie ze gaan samenwonen”, zegt Gerda. “Het nieuwe gezin zal leuke kanten hebben, maar ook minder leuke. Met de één kun je beter opschieten dan met de ander. En soms maak je met iemand ruzie over iets onbenulligs omdat je je allebei gefrustreerd voelt.”
kunnen medewerkers en vrijwilligers hen ondersteunen? Het is niet meer zo dat de zorg bepaalt hoe dingen gaan, maar je hebt het er samen over.”
Ruimte voor ieder individu
In het samengestelde gezin op De Molenberg is ruimte voor alle gevoelens en emoties, met als uitgangspunt dat negatieve emoties kunnen worden weggenomen als ze worden uitgesproken. En dat positieve emoties alleen nog maar meer waard worden als je ze deelt met een ander. Gedeelde smart is immers halve smart, maar gedeelde vreugde is dubbele vreugde.
Net als in een gezin staat het individu centraal. De één vindt het nu eenmaal prettig om veel sociale contacten te hebben, terwijl de ander zijn hele leven zichzelf al prima in zijn eentje kon vermaken. De één houdt van klassieke muziek, de ander juist van het levenslied. Net zoals in een gewoon gezin wordt in de huiskamer rekening gehouden met ieders wensen, zodat de groep het samen gezellig heeft. Individuele behoeften kunnen worden ingevuld op de eigen kamer, waar iemand volledige privacy heeft. Precies zoals in een gewoon gezin.
Iedereen moet zich thuis voelen
Op weg naar andere zorg
In het samengestelde gezin moet iedereen zich thuis voelen. Dat betekent dat ook mantelzorgers het gevoel moeten hebben dat ze thuis komen als ze bij hun partner of ouder op bezoek gaan. Gerda: “Mantelzorgers moeten de vrijheid voelen om de dingen te doen die ze thuis ook bij ons op De Molenberg doen: een kopje koffie zetten, een was opvouwen die er toch ligt, een spelletje spelen met meerdere bewoners (en niet alleen met je eigen vader, moeder of partner) of gewoon even lekker lummelen, maar ondertussen wel een oogje in het zeil houden.
Werkt het nu bij Vilente overal al volledig op deze manier? “Nee”, zegt Gerda. “De Molenberg loopt voorop en dient als voorbeeld voor andere locaties. Maar ook bij De Molenberg zitten we nog midden in een groot verandertraject. Alle partijen moeten hier in groeien. Voor nieuwe bewoners en hun mantelzorgers is dat vaak makkelijker omdat zij nog geen verleden en dus geen ingesleten gewoonten hebben. Voor cliënten die al jarenlang bij ons wonen en hun families is het soms moeilijk, want het betekent nogal een verandering. Maar het voordeel is dat we hen weer veel beter kennen. Zij voelen zich al thuis bij Vilente.”
Veel minder protocollen Als mensen zich thuis voelen bij Vilente, dan lossen ze problemen ook op zoals ze dat thuis doen, ziet Gerda in de praktijk. “We hebben in de zorg jarenlang regels en protocollen gehanteerd die dingen nodeloos ingewikkeld maakten. We deden dat om de veiligheid en kwaliteit van zorg te verhogen. En natuurlijk, puur vanuit zorg geredeneerd werkte dat ook wel. Maar veiligheid is eigenlijk vooral je veilig voelen. Je geborgen voelen en je vrij voelen om jezelf te uiten. In het samengestelde gezin kijken we daarom veel meer naar het welzijn van bewoners en hun mantelzorgers. Waar voelen zij zich prettig bij? Hoe
Is het concept van het samengestelde gezin ooit af? “Nee, dat zal altijd in beweging zijn, want bij iedere wisseling in de groep komen er weer nieuwe ‘kinderen’ in het samengestelde gezin en zal de dynamiek veranderen”,
weet Gerda. “Er wordt ook in iedere kleinschalige woongroep op een andere manier invulling gegeven aan dit concept. Want dat is het mooie ervan: bewoners, mantelzorgers, medewerkers en vrijwilligers bepalen zelf wat de waarden en normen zijn in hun ‘samengestelde gezin’, welke taakverdeling zij kiezen en hoe zij met elkaar communiceren. Er is geen blauwdruk. Er is alleen een visie op hoe wij ieders individuele kracht optimaal willen benutten.”
Mantelzorgers zijn enthousiast Mantelzorger Reinalda Kerseboom is enthousiast over het concept. Ze zegt: “Mijn schoonmoeder ‘zit’ niet in een woonzorgcentrum, ze wóónt hier. En dat betekent dat wij als familie ons hier ook thuis moeten voelen. Daar krijgen wij de ruimte voor omdat medewerkers op De Molenberg naar ons luisteren, met ons in gesprek gaan en proberen aan te sluiten bij onze wensen en gewoonten. Andersom zijn wij ook heel betrokken bij De Molenberg. We gaan altijd naar de familieavonden. Een omgekeerde ouderavond noemen wij dat bij ons thuis. Vroeger ging moeder immers een paar keer per jaar naar school voor een ouderavond om te horen wat er daar zoal speelde. Omgekeerd gaan wij nu een paar keer per jaar naar de Molenberg om te horen wat hier speelt. We worden overal bij betrokken en krijgen onze eigen individuele ruimte om ons steentje bij te dragen.” Ook Kees Boxma voelt zich thuis in het samengestelde gezin waar zijn vrouw woont. Hij bezoekt haar twee keer per dag. “Dat doe ik altijd met veel plezier. Ik zie dat zij het goed heeft, en dan voel ik me zelf ook goed. Ze gaat wel achteruit, maar dat hoort nu eenmaal bij de ziekte van Alzheimer. Ik kan daar gelukkig redelijk goed mee omgaan.
19
En als ik vragen heb, kan ik altijd bij het personeel terecht. Het is fijn dat je met hen moeilijke maar ook mooie momenten deelt. Zoals laatst, toen de muziektherapeut was geweest. Mijn vrouw houdt enorm van muziek, maar ze leek nauwelijks geraakt. Totdat mijn dochter wegging. Voor het eerst sinds jaren zwaaide mijn vrouw haar na. Een heel waardevol moment wat fijn is om met anderen te delen.”
Concept moet groeien Gerda benadrukt dat het concept van het samengestelde gezin goed staat, 20
maar tegelijkertijd nog veel meer vorm moet krijgen. “We organiseren nu familieavonden voor de wooneenheden, heel kleinschalig en erop gericht om elkaar beter te leren kennen. Wij zien deze avonden als een steentje dat je in de vijver gooit en waarvan je niet kunt overzien hoe ver de rimpelingen gaan. Dat steentje hebben we nu gegooid, en de eerste rimpelingen ontstaan nu. We zullen steentjes blijven gooien en stimuleren dat familie met plezier naar De Molenberg komt. We zien dat dat steeds beter lukt. Het is heel bijzonder om daar onderdeel van te mogen zijn.”
Functie cliëntenraad belangrijker dan ooit Er verandert veel in de zorg, en die veranderingen worden ook nog eens snel doorgevoerd. Het kan niet anders dan dat daarbij af en toe fouten worden gemaakt en dat de visie van de verschillende betrokken partijen soms uiteenloopt. De Centrale Cliëntenraad (CCR) fungeert in deze periode van snel opeenvolgende veranderingen als sparring partner voor het bestuur. En soms gaat dat sparren er best heftig aan toe. De woonzorgcentra en de afdeling Thuiszorg van Vilente hebben allemaal hun eigen cliëntenraad. Locatieoverstijgende onderwerpen worden besproken in de Centrale Cliëntenraad (CCR). Deze is de gesprekspartner voor het bestuur. Geeske Raams is secretaris van de CCR. Ze windt er geen doekjes om als ze stelt dat 2014 waarschijnlijk het moeilijkste jaar is dat de CCR ooit heeft gekend. “Er zijn zware en pijnlijke beslissingen genomen. Beslissingen die noodzakelijk zijn maar die niet voor alle cliënten even goed uitpakken. Het sluiten van de locaties Melkweg en Heidestein zijn voor alle betrokkenen – bestuur, medewerkers, vrijwilligers, cliënten en mantelzorgers – hele moeilijke beslissingen geweest. Wij komen op voor de belangen van cliënten en hun mantelzorgers, en soms gaan die lijnrecht in tegen het organisatiebelang waar het bestuur zich ook hard voor maakt. Het lukt dan niet altijd om een middenweg te vinden waar iedereen vrede mee heeft. Dat was zeker zo bij het sluiten van de locatie Melkweg. Dat is een heftig traject geweest dat ons allemaal ook emotioneel raakte.”
Zonder wrijving geen glans De beslissing over het sluiten van de Melkweg viel het eerst. Omdat zowel het bestuur als de CCR voor het eerst met dit bijltje hakten, zijn er door beide
partijen fouten gemaakt, constateert Geeske achteraf. “Maar het mooie vind ik dat we daar allebei van hebben geleerd en dat het traject rond de sluiting van Heidestein daardoor veel beter is verlopen. Natuurlijk is het feit dat die locatie sluit net zo moeilijk, maar we hebben dit veel beter kunnen begeleiden.”
gedeeltelijk opnieuw verdelen. Maar je merkt het ook aan de dynamiek in de groep. Iedereen heeft zijn eigen rol en als twee mensen wegvallen veranderen ook de andere onderlinge relaties. Het moet zich weer opnieuw zetten. Je merkt nu pas goed hoe groot de impact van die twee leden was. We gaan ze echt wel missen.”
Dat lichtpuntje is belangrijk, want aan de veranderingen in de zorg, en dus aan de veranderingen bij Vilente, komt voorlopig nog geen eind. “Doordat de veranderingen nu ineens zo snel gaan, komt het gewoon veel vaker voor dan in het verleden dat we het niet eens zijn met een voorstel van het bestuur. We hebben in 2014 twee keer negatief geadviseerd en zelfs één keer de nietigheid van een besluit ingeroepen. Dat is jaren niet voorgekomen. Het mooie is dat de organisatie daarna met een nieuw plan is gekomen dat onze goedkeuring volledig kon wegdragen. Soms heb je die onderlinge frictie nodig om een écht goede oplossing te bedenken. Zonder wrijving geen glans.”
Reden te meer voor de CCR om de schouders er nog eens extra onder te zetten. Daarbij voelen ze zich gesteund door de minister van VWS. “De politiek heeft ingezien dat medezeggenschap zo belangrijk is dat het een nog nadrukkelijker rol verdient. Dat is mooi, dat versterkt onze positie.” Daarnaast ziet ze dat ook cliënten meer waarde hechten aan een cliëntenraad. “Hoewel Vilente natuurlijk een vertrouwenspersoon heeft, spelen wij die rol soms ook een beetje. We merken dat cliënten steeds opener naar ons durven te zijn over hun angst voor de veranderingen, en over hun ervaringen met nieuwe werkwijzen. Die zijn soms positief, maar soms ook negatief. Dat cliënten hun ervaringen steeds opener met ons delen is mooi, want zo kunnen wij het bestuur weer vertellen wat er leeft. We zijn als CCR een vinger aan de pols. Die rol is met de huidige veranderingen misschien wel belangrijker dan ooit.”
Vooruitblik op 2015 De CCR moet wel wennen aan de nieuwe samenstelling, want door het sluiten van de twee genoemde locaties heeft de CCR vanaf 2015 ook twee leden minder. Iets wat Geeske erg jammer vindt. “We moeten de onderwerpenportefeuille
21
Ondernemingsraad is steun voor medewerkers in onrustige tijd De beëindiging van de zorg- en dienstverlening op De Melkweg, de sluiting van Heidestein, een reorganisatie in de leidinggevende structuur, een nieuw roosterbeleid. En dit is maar een greep uit de onderwerpen waar de Ondernemingsraad (OR) zich in 2014 over heeft gebogen.
22
Martha le Fèbre is voorzitter van de OR. Na jaren van voorbereiding op de veranderingen in de zorg, was 2014 een jaar waarin die veranderingen zich ineens heel snel voltrokken. Hoe goed de relatie met het bestuur ook was en hoezeer de OR zich ook in de beleidsrichting van Vilente kan vinden, toch moest er in 2014 regelmatig op onderwerpen negatief worden geadviseerd. En dat was wel eens lastig, zegt Martha. “Zo konden wij ons niet vinden in het roosterbeleid. We hadden daar behoorlijk wat feedback op. Nog voordat het bestuur iets met die feedback kon doen, liep het in de zomer eigenlijk al spaak, waardoor we een heel stevig signaal hebben kunnen geven dat de uitvoering niet goed verliep. Daardoor kon gelukkig direct worden ingegrepen. Het beleid is toen aangepast. Dat zit nu goed in elkaar, maar het is nog steeds niet eenvoudig om het beleid ook in de praktijk goed uit te voeren. Dat is waar het nu nog aan schort. Dus zo’n dossier sleept zich dan lang voort.”
Boventalligheid nieuwe situatie Vilente kreeg in 2014 meerdere malen te maken met boventalligheid, op verschillende plekken. En er waren meer ingrijpende veranderingen. Zo is er een nieuwe structuur voor Zorg & Innovatie gekomen, waarbij we van zeven naar vier managers zijn gegaan. Ook werd de keuze gemaakt om de locatie Heidestein te sluiten, waardoor medewerkers herplaatst moesten worden. Gaandeweg leerde de OR steeds beter hiermee omgaan. “We hadden nog niet eerder in deze mate te maken gehad met zoveel ingrijpende adviesaanvragen. Het vergt veel inleeswerk voordat
je goed weet waar je het over hebt. Voor de adviesaanvraag over Zorg & Innovatie hebben we een extern adviseur aangetrokken. Van hem hebben we veel geleerd en van die kennis hebben we nu ook in andere situaties profijt. We zijn echt gegroeid in onze rol”, zegt Martha.
Goed sociaal plan bij reorganisaties Eén van de dingen die de OR anders zal aanpakken, is het overleg met de bonden. “Als we vinden dat de bestuurder bij een reorganisatie in overleg moet gaan met de bonden, zullen we dat eerder in het proces aangeven.” Naar aanleiding van de reorganisatie Welzijn en Activering, die op dit moment nog loopt zijn er nu twee overleggen geweest tussen Vilente en de bonden. “We hopen natuurlijk dat dit zal leiden tot een door beide partijen getekend Sociaal Plan. Ook omdat een getekend Sociaal Plan veel duidelijker aangeeft waar zowel de werknemer als de werkgever aan toe is. Dat is belangrijk voor de komende tijd, waarin nog veel veranderingen zullen plaatsvinden in de zorg. We dringen daarom zowel bij de bonden als bij Vilente erop aan om tot overeenstemming te komen.”
Neem zelf verantwoordelijkheid over je eigen toekomst Een punt waar Martha zich zorgen over blijft maken is dat sommige medewerkers zich onvoldoende voorbereiden op komende
veranderingen. “We zijn als Vilente bezig om iedereen duidelijk te maken dat de verzorgende niveau 2-banen verdwijnen. Medewerkers kunnen op kosten van Vilente de VIG-opleiding volgen. Maar toch zijn er collega’s die zich afwachtend opstellen. Dat vind ik jammer. Aan de andere kant zijn er ook medewerkers die een hoger niveau fysiek of mentaal niet aankunnen. Ook voor deze medewerkers spannen wij ons in om de gevolgen goed te regelen. Wij hebben mede daarom afgelopen jaar een ongevraagd advies ingediend bij de bestuur om te komen tot een sociaal plan.”
Beleidsrichting is goed Martha besluit met te zeggen dat ze zich best zorgen maakt over de toekomst, maar dat Vilente de goede kant op beweegt. “Hoewel we nu een aantal grote reorganisaties achter de rug hebben, zullen de veranderingen de komende jaren zich blijven opstapelen. Dat is nu eenmaal inherent aan het kabinetsbeleid. Bij het doorvoeren van veranderingen worden fouten gemaakt. Dat voorkom je niet. Wij zijn daar kritisch op en sturen bij waar nodig. Maar ondanks dat er dingen mis gaan, kunnen wij ons als OR vinden in het door Vilente uitgestippelde beleid. Wij zijn er scherp op dat bij de uitvoering van dat beleid geen fouten worden gemaakt. Onze deur staat altijd open voor medewerkers die iets signaleren en dat willen aankaarten. Wij vormen immers de schakel tussen medewerkers en bestuur.”
Onze deur staat altijd open voor medewerkers die iets signaleren en dat willen aankaarten. Wij vormen immers de schakel tussen medewerkers en bestuur.
23
Facts & Figures 2014 Cliënten, capaciteit, productie en personeel
Cliënten
Zorgverlening in eenheden 278.947
703
275.000
600
220.000
450
315
300
110.000
150
90.971
55.000
56
13.213
Capaciteit 158
703
Aantal beschikbare plaatsen met verblijfszorg per einde verslagjaar
861
Aantal uren extramurale productie in einde verslagjaar
Aantal dagdelen dagactiviteiten per einde verslagjaar
Aantal extramurale cliënten per einde verslagjaar
Aantal cliënten dagactiviteiten per einde verslagjaar
0 Aantal cliënten met zorg en verblijf per einde verslagjaar
0
24
165.000
Aantal dagen met zorg en verblijf in verslagjaar (incl. mutatiedagen en VPT)
750
Personeel Aantal personeelsleden in loondienst per einde verslagjaar
Aantal fte in loondienst per einde verslagjaar
1.069
630
Overzicht van het resultaat 2014 in euro’s
2014
2013
€
€
55.811
53.786
Overige bedrijfsopbrengsten
1.720
2.215
Totale opbrengsten
57.531
56.001
36.771
35.279
2.724
3.048
0
1.376
Overige bedrijfskosten
15.897
14.335
Totaal bedrijfslasten
55.393
54.037
Bedrijfsresultaat
2.137
1.965
-216
-1.587
0
0
1.921
379
Bedrijfsopbrengsten Wettelijk budget
Bedrijfslasten Personeelskosten Afschrijvingen vaste activa Bijzondere waardevermindering vaste activa
Financiële baten en lasten Buitengewone baten en lasten Resultaat boekjaar
bedragen x 1000
25
Overzicht van de balans per 31 december 2014 in euro’s
ACTIVA
2014
2013
€
€
Vaste activa 0
0
20.918.570
38.086.858
0
0
20.918.570
38.086.858
58.224
28.699
259.385
838.065
4.720.181
1.193.498
Liquide middelen
18.779.982
16.965.546
Totaal vlottende activa
23.817.772
19.025.808
44.736.342
57.112.666
141.129
141.129
11.519.284
9.579.654
1.051.048
1.051.048
12. 711.461
10.789.831
Voorzieningen
13.157.803
10.697.730
Langlopende schulden
9.487.447
26.405.763
Kortlopende schulden
9.379.632
Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa Totaal vaste activa
Vlottende activa Voorraden Vorderingen uit hoofde van financieringstekort Overige vorderingen
Totaal activa PASSIVA Eigen vermogen Kapitaal Collectief gefinancierd gebonden vermogen Niet-collectief gefinancierd vrij vermogen Totaal eigen vermogen
Schulden uit hoofde van financieringsoverschot
0
0
Overige kortlopende schulden
0
9.219.342
44.736.342
57.112.666
Totaal passiva
26
27
Vilente Zorgadvies
088 – 0321 321 (lokaal tarief) Voor al uw vragen over onze zorg en dienstverlening 28
www.Vilente.nl