Aan de hand van een quiz proberen we wat informatie te geven over de oorsprong van verschillende gebruiken tijdens de kersttijd. Laten we bij vandaag beginnen; 1.
Op 13 december; in 304 stierf een Siciliaans meisje de marteldood. Haar feestdag viel heel vroeger met de kortste dag van het jaar; de midwinter. Die feestdag werd in Zweden gevierd met processies en optochten; sinds vorige eeuw in huishoudelijke kring: de jongste dochter wekt de rest van het gezin met koffie en broodjes en een traditioneel lied. Zij is gekleed in een lange witte japon, een kroon gevlochten van takken waarin lichtjes branden. Door de verbinding van licht en kaarsen met midwinter en kerkelijke kerstgebruiken, past het beeld van deze heilige helemaal bij de sfeer van kerstmis. In Zweden is deze feestdag op 13 december het begin van de kersttijd. Voor tafel 1: Vraag 1: Weten jullie hoe deze Heilige heet uit Sicilië? a. heilige Cecilia b. Sint Lucia c. H. Ludwina Antwoord: B Sint Lucia de patrones van het licht
2. In de westerse kerken begint de adventstijd op de zondag die het dichtst bij 30 november ligt; de vierde zondag voor kerst. In de kerken wordt de adventskrans gehangen, met 4 kaarsen die op de 4 zondagen ontstoken worden. In verschillende landen worden kerken dan allerlei diensten gehouden en kerstliedjes gezongen. In Nederland is er een traditie die nog steeds op grote schaal in praktijk wordt gebracht. (kaarsen aansteken) Voor tafel 8: Vraag 2: Welke is deze traditie weten jullie dat? a. midwinterhoorn blazen b. kerstboom zetten c. kerststal zetten Antwoord: alle drie goed, Midwinterhoorn blazen is een traditie uit de joeltijd. Op de eerste adventszondag tegen zonsondergang, wordt in Twente en de Achterhoek op dit instrument geblazen, oorspronkelijk om de winterduvel te verjagen. 3. Het huis in de kersttijd versieren met groenblijvende takken heeft ook een heidense voorgeschiedenis. De Germanen vierden aan het einde van het jaar hun winterfeest, het joelfeest, voor de terugkeer van het licht om hun doden te herdenken. Alles wat in de winter groen bleef en ook nog besjes droeg was voor de heidenen symbool van nieuw leven. De eerste christenen proberen een einde te maken aan de heidense gewoonte. Dit lukte niet, daarom probeerde men aan elke groenblijvende plant een Christelijke betekenis te geven. Voor tafel 3: Vraag 3: welke plant wordt vergeleken met Christus lijden?
a. b. c.
hulst taxus laurier
Antwoord: Hulst, de blaadjes zijn de doornenkroon, de bessen de bloeddruppels van Christus. (takken binnenbrengen) 4. De legende als zouden op kerstavond bomen bloeien en fruit dragen leidde in bepaalde delen van Europa tot het oude gebruik om takken of boompjes binnenhuis te brengen en te proberen deze met kerstmis in bloei te krijgen. Ook wij hebben dit gebruik overgenomen. Voor tafel 5: Vraag 4: Kunnen jullie daar enkele voorbeelden van noemen? * hyacintbollen * kerstster * amarillis (kerststerren binnenbrengen) 5. Het joelfeest is van oorsprong een groot Germaansheidens winterfeest. Het werd gevierd met drinken en feestvieren. Het binnenbrengen en het aansteken van het grote joelblok, het houtblok, dat in vele delen van Europa het middelpunt van de kerstviering is, is enerzijds symbool van de terugkeer van de zon. Het vuur verdrijft tevens de boze geesten die huisden in de haard. Ook nu nog blijven vuur en licht onverbrekelijke met kerstmis verbonden. Niets overtreft de behaaglijke warmte en het geknetter en de ouderwetse geur van een goed houtvuur. Voor tafel 2: Vraag 5: Wat denken jullie nu dat het allerbeste brandhout is? a. es b. eik c. appelhout antwoord: Es zowel, groen als droog geschikt, eik alleen als het goed droog is, maar appelhout heerlijke geur. (houtblokken binnenbrengen, vuur aansteken)
6. Vuur en licht zijn vanouds verbonden met de midwinterfeesten. Kaarsen zijn met kerstmis niet weg te denken.
Voor tafel 10: Vraag 6: Wie is er volgens een legende begonnen met kaarsjes in een kerstboom? a. H. Bonifatius b. Martin Luther c. Koning Victoria van Engeland Antwoord:
Martin Luther, op een kerstavond was hij onderweg naar huis zo ontroerd door de sterrenhemel, die hij tussen de sparren kan zien schitteren, dat hij thuisgekomen, dat beeld voor zijn kinderen wilde herscheppen door kaarsen in een spar te zetten.
(lichtjes aan 1e boom) (Zingen: o, dennenboom) 7. De kerstboom was in 1605 in de Elzas al ingeburgerd. In 1789 deed hij zijn intrede in Engeland. Voor tafel 4: Vraag 7: Maar a. b. c. Antwoord:
wanneer kreeg de kerstboom in Nederland zijn bekendheid? 1700 1800 na 1900 C, na 1930 algemeen bekend -het groen symboliseert de overleving van de natuur -licht en glans; de overleving van de zon
(lichtjes aan 2e boom) 8. Traditiegetrouw werden de bomen vroeger versierd met noten, vruchten, koekjes, versierselen geknipt uit goud of gekleurd papier, later werden deze kaarsjes. Nu glazen ballen en elektrische lampjes. Hij tooit nu niet alleen onze huiskamers, maar siert ook huizen en voortuinen. Uit vriendschap krijgen Antwerpen en Brussel ieder jaar een reuze kerstboom. Voor tafel 7: Vraag 8: Weten jullie uit welk land de kerstboom komt? a. Noorwegen b. Zweden c. Finland Antwoord: Finland (appels onder de boom)
9. De traditie elkaar met midwinter geschenken te geven is al heel oud. De Romeinen wisselden al geschenken uit; de kerk probeerde tevergeefs dit onschuldige heidense gebruik uit de wereld te bannen en bombardeerde Sint Nicolaas als geschenkenbrenger.
Voor tafel 2: Vraag 9: Weten jullie van wie de kinderen in Spanje geschenken krijgen? a. van sinterklaas b. kerstman c. driekoningen Antwoord: C, in Spanje is 6 januari een algemene feestdag, cadeautjes, optocht en vuurwerk (geschenken onder 2e boom) 10. Vanouds speelt stro een rol van betekenis bij de kerstviering in Noordelijk en Midden Europa. Kunstdecoraties van stro komen in Scandinavische landen opvallend veel voor. In Polen, Servië en Litouwen wordt met kerstmis stro op een speciale plaats uitgespreid ter herinnering aan de geboorte van Christus. Voor tafel 6: Vraag 10: Waar wordt het stro neergelegd denken jullie? a. op de vloer b. op het veld c. onder het tafelkleed Antwoord: C, enkele pijltjes onder het beste witte tafelkleed, het zogenaamde joelstro, bij voorkeur afkomstig van de laatste schoof van de oogst, omdat daarin korengeest zou huizen.
de
(Sok aan de schoorsteen) 11. In 1223 werd het kerstspel opgevoerd door de bevolking, een rollenspel, waarbij de geboorte van Jezus werd nagebootst. Kribbe met stro, os en ezel stonden klaar. Zo beelden zij het verhaal van Jezus geboorte uit op een manier die iedereen kon begrijpen. (stro wordt in de kribbe gelegd) Voor tafel 5: Vraag 11: Door wie is het kerststalletje populair geworden? a. Sint Fransiscus b. Paul Gregorius c. Karel de Grote Antwoord: C, voor de traditie van de kerststal moeten we terug naar 1223. Franciscus van Assisi was toen in een plaatsje bij Rome. Daar vierde hij in een stal met een os en een ezel het kerstfeest. Sinds die tijd is men kerststallen gaan bouwen. Ze bleven tot Driekoningen staan, want pas dan waren de koningen bij de stal aangekomen. (kindje in de kribbe leggen) (Lied zingen: het is geboren het goddelijk kind)
Pauze 12. Er is een grote verscheidenheid aan kerstgebruiken, dit verschilt van cultuur tot cultuur Het Engelse kerstdiner staat bekend om zijn kalkoen en plumpudding. Voor tafel 8: Vraag 12: hoe a. b. c.
wordt plumpudding in Engeland binnengebracht? overgoten met custardsaus met brandend kaarsjes met brandende cognac en hulsttakjes
Antwoord: C, het vuur van de brandende cognac is symbool van de terugkeer van de zon hulsttakje is het symbool van het leven dat doorgaat. 13. (Ijs)taarten - bonbons – cakes, hebben nu nog vaak de vorm van een boomstam. Voor tafel 7: Vraag 13: Waar is deze vorm van afgeleid? a. stam van kerstboom b. kruisbeeld c. joelhout Antwoord: C, het houtblok dat aangestoken werd bij het joelfeest (bonbons binnenbrengen, kerstman) 14. In de middag van de eerste kerstdag gaan ouders met jonge kinderen naar de kerk om bij de kribbe kerstliedjes te zingen. Voor tafel 2: Vraag 14: Welke tradities liggen hieraan ten grondslag? a. engeltjes die zingen b. kindje wiegen c. “laat de kinderen tot mij komen” Antwoord: B, Lang geleden in Duitsland begonnen; de kribbe werd wieg, die eerst door priester, later door het kerkvolk werd heen en weer bewogen om “’t kindje slaap wiegen”. Dit alles om de mensen nog dichter bij het kerstgebeuren te brengen.
in
15. Vanaf de tiende eeuw worden er kerstliederen gezongen. De laatste jaren neemt dit steeds meer toe in en buiten de kerk. Voornamelijk om de sfeer.
Voor tafel 10: Vraag 15: Wat a. b. c.
is het populairste kerstlied ter wereld? stille nacht het herders lagen bij nachten nu seit wellecome
Antwoord: C, stille nacht, gecomponeerd op kerstavond in Obernhof, Oostenrijk. Pastor Josef vernam dat het orgel niet bespeeld kan worden, omdat het stuk was, schreef hij de tekst. De muziek was van zijn vriend Franz Grüber. Er volgde een snelle repetitie, zodat het in de nachtmis nog gezongen kon worden. Binnen 30 jaar was het alom bekend. (Zingen: stille nacht)
16. Nu gaan we verder met de quiz Voor tafel 3: Vraag 16: Welk feest vieren we op 1 januari? a. Sint Sylvester b. Besnijdenis des heren c. Sint Stefanus Antwoord: B, het feest van de besnijdenis des heren. Dit is de dag van St. Sylvester bijna alle nieuwjaarsgebruiken zijn volkomen heidens. 17. Het gebruik van vuurwerk bij de jaarwisseling is ook heidens. Voor tafel 1: Vraag 17: wat was de bedoeling ervan? a. boze geesten verjagen b. het nieuwe jaar verwelkomen c. vadertje tijd uitgeleiden Antwoord: A, voor het nieuwe jaar verwelkomd wordt moet eerst het kwaad en de pech van het oude jaar worden uitgebannen. (vuurpijltjes) (klokgelui)
18. Van oudsher is er verband tussen midwinter en drinken. Met nieuwjaar brengen we een toost uit op het komende jaar en wensen familie en vrienden geluk toe.
Voor tafel 6: Vraag 18: Met a. b. c.
welke drank doen wij dat? champagne kandeel gluwwein
Antwoord: A, Champagne (wij willen ook graag toasten op het nieuwjaar met glaasje gluwwein)
Pauze 19.
Een van de oudste feesten van de Christelijke kerk is driekoningen. De oosterse kerken herdenken op 6 januari de doop van Jezus in de Jordaan. In ons land en vele andere landen trekken groepjes kinderen langs de deur verkleed als driekoningen, zingen, halen fruit en lekkers op. (driekoningen komen op) Voor tafel 9: Vraag 19: Wat doen de driekoningen in Duitsland en Oostenrijk? a. dansen rondom grote houtvuur b. wijden het water ter herinnering aan de bruiloft van Kana c. schrijven met gewijde kalk hun initialen boven de deur. C+M+B C. Casper M. Melchior B. Baltazar Antwoord: C, Ze schrijven met gewijde kalk; verbanning van boze geesten.
20.
Voor tafel 4: Vraag 20: In vroegere tijden moest de kerstviering thuis gehandhaafd blijven tot; a. nieuwjaar b. driekoningen c. Maria Lichtmis Antwoord: B, thuis tot driekoningen, in de kerk tot Maria Lichtmis, feest van de reiniging van Maria, aanbidding van Christus in de tempel.
Na driekoningen gaan de kerstbeeldjes terug in krantenpapier. De kerstboom na de verbranding of versnippering. De laatste naalden verdwijnen met de tijd in de stofzuiger. Wanneer de laatste kerststol uit de vriezer ook genuttigd is, is de kersttijd echt voorbij. Wij wensen jullie allen een fijn, vredig en gezellig kerstfeest toe.