1
E-M@IL VAN GEERTINE Voor alle kampeerders, kampouders, kappies, joffers en kokkies van de Vast&Zeker kampen! Hééé.. ben jij op kamp geweest afgelopen zomer? Gaaf was het hè? Heb je toen op ’t kamp ook een folder gekregen? Je weet wel, die folder waarin stond dat er na de zomer een digitale V@st&Zeker uit zou komen.. Ja, die heb je vast wel gekregen! Heb je ook zo uitgekeken naar het eerste nummer? Of was je het al een beetje vergeten? Misschien heb je helemaal geen folder gehad, en heb je alleen maar wat gehoord. Of misschien weet je helemaal nog niets en is deze post een verrassing voor je! Geeft allemaal niet, want…… Voor je ligt het eerste echte nummer van V@st&Zeker Digitaal! Dit eerste nummer is per post verstuurd, zodat we er zeker van zijn dat alle kampeerders dit nummer krijgen. Het volgende nummer wordt via de e-mail verstuurd. Het is daarom belangrijk dat je je e-mailadres zo gauw mogelijk opgeeft, als je tenminste het volgende nummer niet wilt missen! Hoe moet je dat doen? Ga naar de site van de Vast&Zekerkampen www.christelijkejeugdkampen.nl. Klik op ‘nieuws’. Kijk bij ‘V@st&Zeker digitaal’ en klik op de link. Als het goed is kom je nu op de aanmeldpagina. Als je geen e-mail hebt en je wilt dit blad toch graag (per post) blijven ontvangen, kan je je daarvoor ook aanmelden. Gebruik hiervoor de antwoordkaart achterin dit blad. Als je een vriend of vriendin hebt die V@st&Zeker ook digitaal wil ontvangen, dan mag hij/zij ook zijn/haar e-mailadres opgeven. Voor alle duidelijkheid: V@st&Zeker is gratis. Wij, als redactie, hebben heel hard gewerkt aan dit eerste nummer. Zoals je misschien al gezien hebt of straks zult zien, staat er voor elk wat wils in. Verhalen, puzzels, kampherinneringen.. voor alle leeftijden.. We zijn als redactie erg benieuwd wat je van dit eerste nummer vind! Stuur daarom je reacties, verhalen, opmerkingen en tips naar:
[email protected] Ik zou zeggen.. veel leesplezier!! Namens de redactie van V@st&Zeker,
Geertine Huisbrink
2
KAMPHERINNERINGEN! In dit stukje komen elke keer verschillende kampherinneringen uit verschillende kampen. De eerste keer hebben we de kampouders gevraagd of ze wat wilden schrijven. Nu kunnen natuurlijk niet alle kampouders een stukje schrijven, want anders is het blad zo vol. Dus daarom hebben we gewoon twee verhalen genomen. Misschien wordt de volgende keer wel jouw verhaal gekozen!! Je kan namelijk je eigen leuke, spannende, gezellige, mooie of welke herinnering je dan ook maar van het kamp hebt, inzenden! Je moet het sturen naar
[email protected]. Als je geen e-mail hebt, kun je het sturen naar: David Damminga, Onderlangs 20, 6812 CG, Arnhem. Veel leesplezier en herinner ze!!
…Heeey jongens uit kamp 2
…wat was de kampweek 10-12 toch weer gezellig ☺…!! Leuke dingen gedaan en serieuze gesprekken gehad..!! Laten we ‘s over het opdrukken beginnen…☺ : Er was eens een tweeling… Ze waren sterk… weet je hoe dat kwam? Jah…☺ ze aten heeeeeeeeeeel veel calvé pindakaas ☺ We gingen namelijk tellen bij kappie Henk: 1…2…3…4…5…6…x opdrukken. Aaaaahh, daar ging kappie Henk…☺ Toen kwam kappie Michel… 1,2,3,4,5 en we bleven maar tellen, bij de 50 dacht hij nou ze kunnen me noooooit meer inhalen… Dat had hij gedacht… daar gingen ze, de tweeling 1...2…3…4… tot en met de 60..!! Niet te geloven, maar het is de waarheid..!!! 60 keer opdrukken alleen maar door de pindakaas hoor..!! Kappie Henk moet toch maar meer pindakaas gaan eten!! Dan de spellen die we gedaan hadden… de meeste vonden de zeepbaan bij de greppel toch wel het spannendst (en het gevaarlijkst) ☺…!!! Tjaa daar sprongen de jongens met een aanloop op de zeepbaan en gleden heel hard naar beneden, zoef… rakelings langs de boom ☺!!! En hard dat het ging!! Jah mooi was dat!!! En dan was er ook nog het leuke nachtspel…!!! Zonder zaklampen door het bos lopen DOODENG ☺…!! De douane pakte je altijd, je kon nooit eens doorlopen dus jah… De douane vond het vaak zooo zielig dat ze de jongens maar expres lieten doorgaan ☺..!!!
Kokkie Hanneke
Kampvader zijn in het meisjes kamp 15-17
Tjonge, dat was wat! Je zult maar de enige man zijn in een kamp met 55 vrouwen! Om hard weg te hollen! Gelukkig kon ik dat regelmatig doen. Brood, groente en fruit halen, speurtocht-op-defiets uitzetten… Weg bij die dozijnen doordringende 3
deodorantluchtjes…. Weet je hoe ik daaraan ontsnapte? Ik startte de auto, zette de ramen van m’n VW-bus wijd open, en via een zwaar gordijn van varkenslucht (direct aan de andere kant van de witte tent) en een zone landelijke koeienlucht (bij de ligboxstallen) kon ik weer de heerlijke Laag-Soerense dennenlucht opsnuiven! Denk nu niet dat de atmosfeer in het kamp verschrikkelijk was. Helemaal niet! De sfeer was prima. Geestelijk gezien zeker. Maar daar weet mijn vrouw, de kampmoeder en de leiding meer van. Als kampvader heb je maar een beperkte rol. Ze accepteerden me geloof ik wel een beetje als ‘technicus’ en als ‘klusjesman’, want elke dag kreeg ik een keurig lijstje. En hoewel ik twee linkerhanden heb, lukte het meeste…tot mijn Toilet verstopt. eigen verbazing. De jonge dames deden daar heel gewoontjes Wasbak verstopt. over. De kampvader moet dat immers allemaal kunnen…. ‘Bedankt ‘t Gas is op. hè, doei!’ Tafelblad is kapot. Geiser werkt niet. De Posbank-wandeling en de 32 km lange fietstocht hebben de Nieuwe zaklantaarn meeste meisjes dapper doorstaan. Sommigen zijn zelfs wat doet het niet. verder gelopen dan nodig was en een paar groepen fietsten nog Bril is kapot. maar even door. Ze lieten het kamp links liggen om nog even in Eerbeek een boodschapje te doen…… Heel bijzonder vond ik de ‘bonte-avond’…. Iedereen weet dat in een jongenskamp het kampvuur hèt grote spektakel is! Niet bij deze dames… In de grote tent heeft elke groep een gebeurtenis uit het leven van David nagespeeld. En ze kunnen het!! Ook leuke stukjes, ‘levend toneel’ bijvoorbeeld. Ik had de volgende dag nog buikpijn van het lachen! Pas om elf uur hadden de dames even tijd voor het kampvuur. Al met al was het een fijne week, zelfs voor de kampvader.
Kappie Andries
PETRUS – EEN Heb je dat ook wel eens? Je begint ergens heel enthousiast aan. Je doet het met de beste bedoelingen, maar het pakt helemaal verkeerd uit. Mensen worden boos of je doet iemand verdriet… En dat terwijl je het zo goed bedoelde! Wat ben je dan teleurgesteld, of verdrietig, misschien zelfs wel boos.
♥ VOOR DE HEERE
Zo ging het met Petrus ook vaak. Petrus was heel erg enthousiast. Hij deed vaak meteen iets, zonder er goed over na te denken. En dat liep niet altijd goed af. Toch had de Heere Jezus geduld met hem. Hij zei tegen hem in Lukas 22 : 32: “Maar Ik heb voor u gebeden dat uw geloof niet ophoudt.” Zo kan
het bij jou ook gaan. Misschien ben je wel zo teleurgesteld, dat je niet eens meer gelooft. ‘Als het zo moet….’ denk je dan. Dan mag je weten dat de Heere
4
Jezus voor je bidt. Hij begrijpt je teleurstelling en Hij wil je helpen. Hij wil je laten zien wat er fout ging en hoe het anders kan. En bovenal wil Hij je laten zien dat Hij nog steeds van je houdt, met al je fouten en gebreken. Lees maar mee hoe dat bij Petrus ging. Vlak voordat de Heere Jezus door Judas verraden zou worden, zei de Heere Jezus tegen de discipelen dat ze Hem allemaal zouden verlaten. Maar Petrus zei: “O nee, Heer, al zou iedereen u in de steek laten, ik zeker niet. Zelfs al moest ik met u sterven, dan zou ik u nog niet alleen laten!” Petrus is vast van plan voor de Heere Jezus te vechten als het moet. Diezelfde avond wordt de Heere Jezus gevangen genomen. Petrus denkt: “Ik ga erachter aan!” Maar eenmaal bij de soldaten, vindt hij het best wel spannend. Onopvallend gaat hij tussen hen in bij het vuur zitten. Een dienstmeisje heeft hem toch gezien. Ze kijkt hem aan en zegt: “U hoorde ook bij Jezus.” Petrus schrikt. Wat
moet ik nu doen? Dan zegt hij hardop, zodat iedereen het horen kan: “Ik weet niet waar u het over hebt.” En vlug loopt hij weg van het vuur richting de poort. Poeh, dat liep nog maar net goed af! Maar bij de poort komt er weer een vrouw naar hem toe: “U hoorde ook bij Jezus.” Petrus’ hart slaat een keer over. “Nee, nee, eerlijk waar niet, ik ken hem niet!” zegt hij snel. Maar de mensen er om heen zeggen het nu ook: “Ja, inderdaad, u hoort bij Jezus. U hebt ook hetzelfde accent.” “Nee, echt waar, ik zweer het, ik ken deze man helemaal niet.” Op dat moment begint er een haan drie keer te kraaien. Petrus staat stokstijf stil. Wat had de Heere Jezus ook alweer gezegd? ‘Voordat de haan kraait zul je me drie keer verloochenen’. O, wat had hij gedaan! Petrus loopt naar buiten en huilt en huilt en huilt….
Gelukkig is de Heere niet boos op Petrus. Hij begrijpt Petrus wel. Maar Hij komt er later wel op terug. Hij vraagt aan Petrus (Lees maar in Johannes 21 : 15 – 23): “Petrus, houd je meer van Mij dan de anderen?” En Petrus zegt: “Heere, U weet dat ik van U houd.” En zo is het! De Heere kent onze harten. Hij weet dat Petrus wel van Hem houdt. Maar nog een keer vraagt de Heere aan Petrus: “Houd je van Mij?” En weer zegt Petrus: “Ja Heere, U weet dat ik van U houd.” Dan vraagt de Heere voor de derde keer: “Houd je van Mij?” Petrus wordt er verdrietig van. Drie keer heeft Hij de Heere verloochend en voor de derde keer zegt hij nu: “Heere, u weet alles. U weet dat ik van U houd.” Dan is alles weer goed tussen de Heere en Petrus. Petrus krijgt zelfs een opdracht. Wat een genade: Ook al maken wij fouten, de Heere houdt nog steeds van ons. We mogen zelfs iets voor Hem doen!
5
De KAMPDATA van volgend jaar D.V.: Kamp Kamp Kamp Kamp Kamp Kamp Kamp
1 2 3 4 5 6 7
meisjes 10 t/m 12 jr jongens 10 t/m 12 jr meisjes 13 t/m14 jr jongens 13 t/m 16 jr meisjes 10 t/m 12 jr meisjes 15 t/m 17 jr jongens 10 t/m 12 jr
10 t/m 15 juli 2006 17 t/m 22 juli 24 t/m 29 juli 31 juli t/m 5 aug 07 t/m 12 aug 14 t/m 19 aug 21 t/m 26 aug
Zoals je weet zit er in het Vast&Zeker Winterboek een folder waarmee je (ouders) je kunnen aanmelden voor het kamp. Alvast tot ziens!
De kampouders
6
"Voorzichtig zijn hoor, en goed op Nadi passen Tasja" zegt mama Uhba tegen haar kinderen. "Dag mama, dag papa ...", roepen Tasja en haar broertje Nadi. Ze gaan naar school vandaag. Ze zijn al vroeg op pad omdat ze nog een heel eind moeten lopen. Het pad waar ze langs moeten is smal en soms heel gevaarlijk. Het loopt vlak langs een diep ravijn (ravijn = is een heel diep dal) en langs een heel diepe bergbeek. Tasja en Nadi wonen in Kongo, een land in Afrika. Papa Katoe en mama Uhba zijn heel arm. Soms moeten Tasja en Nadi ook helpen werken op het kleine stukje land van hun vader. Dat is eigenlijk veel te zwaar werk voor kinderen. Maar vandaag mogen zij gelukkig weer eens naar school. Ze verheugen zich er echt op. Vooral wanneer de meester voor de klas uit het grote dikke Boek voorleest. Dan worden ze helemaal stil want de meester kan heel mooi voorlezen. De verhalen zijn ook zo mooi! En weet je ... alles wat in die verhalen staat is echt gebeurd en waar: Van Adam en Eva in die mooie tuin, van Mozes in het biezen kistje op het water, van Simson die zo sterk was, van David en Goliath, van Jona in de grote vis, de Heere Jezus, van Paulus en de schipbreuk ...
‘Au joh, kijk toch een beetje uit, dommerd’ ...maar verder zegt Tasja niets meer en bijt op haar lip. Nadi liep voorop en stond plotseling stil voor een beek. Tasja had daar geen erg in en liep pardoes tegen haar broertje op. Eigenlijk is het Tasja haar eigen schuld omdat ze maar liep te denken aan die mooie verhalen die ze op school hoorde… Nadi kijkt zijn zus aan en vraagt: "Heb je je pijn gedaan? "….“Nou, eh nee hoor ... het valt wel mee", zegt Tasja. Ze kijkt langs Nadi heen en ziet nu dat de brug over de woeste bergbeek kapot is. De helft van de brug ligt in het water. “Dus daarom liep mijn broertje niet verder”, denkt Tasja. "We kunnen er niet over. Hoe moet dat nu Tas?", roept Nadi verschrikt. Het was voor hen de enige manier om bij hun school te komen. Ze moesten over die brug. Verdrietig kijkt Nadi zijn zus aan. Tasja en Nadi gaan nu op een boomstam zitten. Met haar handen onder haar hoofd denkt Tasja na over wat ze moeten doen. Er komen diepe rimpels op haar voorhoofd. Die krijgt ze altijd als ze heel diep moet nadenken. "En? Weet je al wat?, vraagt Nadi ongeduldig. "Nee, nog niet; stil nu eventjes", antwoordt Tasja. Stil zitten ze voor zich uit te kijken naar de kapotte brug, die hen de weg naar school versperd. Plotseling springt Tasja overeind. "Ja, natuurlijk, dat is het", roept ze uit en ze danst van plezier. Nadi kijkt verbaasd naar zijn grote zus. Maar dan komt hij ook overeind. "Wat heb je? Vertel op!" 7
"Luister goed, Nadi", begint Tasja met een geheimzinnig stemmetje. "Kijk eens achterom." Nadi draait zich om maar ziet niets. "Zie je het dan nog niet, suffie?", roept Tasja. "Nee! Nou ja… ik zie allemaal bomen, maar wat heb je daaraan?" "Alles!" zegt Tasja plechtig. “Kijk eens omlaag ... ja, zo. "Waar zaten we zojuist op?" "Op een boomstam", antwoordt Nadi. "En wij gaan die boomstam oppakken en gebruiken.” "Oppakken?", vraagt Nadi verwonderd. "Ja, oppakken. Kijk, gewoon ... zo ... met je handen". Tasja pakt nu het ene eind van de boomstam op en probeert die overeind te krijgen. "Toe dan, joh", kreunt zij, "help eens een handje, eh, liever twee handjes". "Ja, zo, overeind ... en nu voorzichtig naar de beek". Samen verplaatsen ze de zware boomstam naar de beek. Het gaat moeilijk, maar omdat ze zwaar werk op het land van hun vader moeten doen, lukt het toch. Zwaar werk maakt sterk! "Zie zo, verder maar niet hoor", kreunt Tasja. De boomstam staat nu overeind vlakbij de beek. Alle twee houden ze de boomstam stevig vast. "Zo, Nadi, en nu tel ik tot drie en dan laat je los ... goed begrepen?" "Ja, zus", zegt Nadi. Tasja telt:” een, twee, drie!” ... dan laten ze tegelijk los. De boomstam ploft met een dreun neer. Hij komt precies op de andere helft van de
brug terecht die nog overeind staat. Nu ziet Nadi opeens wat zijn zus wil. Ze wil over de boomstam kruipen naar de rest van de brug. En dan over de brug naar de overkant! "Wat is Tasja toch ook een slimmerik", denkt Nadi bewonderend. "Kom op, joh, dit is onze kans", zegt Tasja. De boomstam hangt als een wankel bruggetje vlak boven het woest stromende water. Nadi begint te zweten van angst. Hij is bang voor dat kolkende water. Als je daarin … over de valt… boomstam Brrrrrr… Hij moet er kruipen naar niet aan de rest van denken. de brug. En "Toe, dan ….over de Tasja, laten we brug naar de terug overkant! gaan", roept hij nog. Maar Tasja zit al op de boomstam. Ze schuift al zittend richting de overkant. Nadi kijkt gespannen toe en houdt zijn adem in. Het eerste stukje gaat goed maar opeens begint de boomstam te wiebelen. Nadi ziet het en gilt: "Pas op! Tas, de stam wiebelt". Terwijl hij gilt begint de stam nu ook te rollen. Tasja houdt zich vast aan de stam maar de stam rolt nu van de brug af het water in. Met een plons belandt Tasja in het woest en snel stromende water. Met grote angstogen volgt Nadi wat er nu verder gebeurt. Oh ...daar gaat Tasja ... ze grijpt nog net de boomstam vast die nu met een snelle vaart wegdrijft. 8
Tasja hart bonst geweldig. Ze is bang. Ontzettend bang. Wat zal er gebeuren. Misschien gaat ze wel verdrinken. Plotseling komen er grote tranen in haar ogen en midden in het water moet ze huilen. Ze knijpt haar ogen dicht en denkt elk moment onder water te komen. Ze klemt zich heel stevig vast aan de boomstam. De boomstam lijkt nu meer op een bootje dat met de snelle stoom van het water meedrijft. Opeens denkt ze aan een tekst die ze heeft geleerd uit het grote dikke Boek. "Wanneer je zult gaan door het water, Ik zal bij je zijn, en door de rivieren, zij zullen je niet overstromen"*. Tasja weet wel dat ze nu in groot gevaar is. Maar nu ze aan dit vers uit het grote dikke Boek denkt, weet zij: Wat er nu ook gebeurt en hoe het ook afloopt, de Heere is bij mij. Dat maakt haar toch wel rustig van binnen. Ze opent haar ogen om te kijken waar ze is. Oei ... ze is al heel ver weggedreven. HHeel in de verte ziet ze hoe Nadi langs de kant haar achterna holt. Maar hij kan ook niets meer doen. Dat ziet Tasja wel. "Oh, Heere, helpt U mij toch!", bidt ze hardop. En Nadi?…Verdrietig en wanhopig tuurt hij zijn zus na. Zal hij haar ooit weerzien? Hij sluit zijn ogen en vraagt: "O Heere Jezus, helpt u Tasja alstublieft!". Hij loopt nu verder langs de rivier; ‘Als ze maar
voor de waterval gered wordt’, denkt Nadi. Want die waterval is heel gevaarlijk! Als…. ‘Nee Nadi! Niet aan denken’ zegt hij tegen zichzelf. ‘Bidden!’ Ondertussen ziet Tasja dat de rivier een eind verder een bocht maakt. Ze weet wel dat de waterval nu ook niet meer ver weg is. Maar ze weet ook dat daar vlak aan de kant, nog voor de waterval, een huisje staat. Er woont een heel vriendelijke oude jager. ‘Misschien ziet hij mij wel’ hoopt Tasja. Maar ze ziet niemand. Misschien slaapt hij. Ze begint heel hard te roepen: "Moepia ... Moepia ...". Warempel... daar komt iemand naar de oever van de beek hollen. Het is de jager. ‘Gelukkig, hij ziet mij!’, denkt Tasja. "Help!", roept ze. Moepia ziet direct het grote gevaar waarin Tasja zich bevindt. Maar wat moet hij doen? Eventjes staat hij stil om na te denken ... dan holt hij terug naar zijn huisje. Tasja schrikt. Wat nu? Loopt hij weg ?... Voor Tasja’s gevoel lijkt het wel uren te duren voor Moepia weer terug is. Maar gelukkig ... daar komt Moepia weer aan. Hij heeft een heel lang touw om zijn arm ... Moepia weet dat dit de enige mogelijkheid is om Tasja te kunnen redden. Want ongeveer 100 meter verder is een hele grote waterval. Als Tasja daar in komt, zal ze te pletter vallen op de rotsige stenen die in de beek liggen. ‘Snel mikken’ denkt Moepia. Misschien lukt het nog. Hij mikt, beweegt zijn arm enkele keren en dan schiet het touw door de lucht naar Tasja. Gelukkig! Het touw haakt achter 9
de boomstam vlakbij Tasja. Verwonderd kijkt Tasja naar het touw om de tak van de boom. Opeens voelt ze een hevige ruk. Door het touw kan de boomstam nu niet verder drijven. Gelukkig kan ze zich nog net goed vastklemmen aan een tak van de boomstam. Moepia is heel sterk en laat nu niet meer los. Langzaam trekt de jager Tasja met de boomstam naar zich toe. Er gaat een diepe trilling van blijdschap gaat door haar heen ... het lukt ... het lukt ... Als de boomstam en Tasja vlakbij de kant zijn, grijpt Moepia Tasja vlug van de boomstam af. "Kom maar vlug", zegt hij tegen Hij heeft Tasja die hij in beloofd: zijn sterke “Ik zal bij armen naar zijn huisje draagt. je zijn”. Dat zal ze Maar Tasja hoort het niet niet meer omdat zij te moe vergeten. en uitgeput is. Ze kijkt met verdwaasde blik naar Moepia. Pas als ze in het huisje van de jager is, dringt het tot haar door: "Ik ben gered!" Oh wat is ze blij! Ze sluit haar ogen en zegt stilletjes: "Heere, ik dank U dat Moepia thuis was en dat Moepia mij heeft gered. Dank U wel, o Heere, en vergeeft U mij alstublieft mijn ongehoorzaamheid en domheid. Amen".
Moepia zit stil naast het bed waarin hij Tasja heeft gelegd. Hij hijgt nog van zijn grote inspanning maar kijkt blij naar Tasja en knikt haar vriendelijk toe. "Welkom hier, kleine", zegt hij. "Dat was op het nippertje he?" Beschaamd kijkt Tasja hem aan en knikt. Zwijgend staat Moepia op en loopt naar zijn tafel waarop een dik Boek ligt. Hij bladert erin, kijkt naar Tasja en zegt: "Luister, kleine, dan zal ik je iets voorlezen; daarna zal ik je op mijn oude kar weer naar huis brengen. Oke?" "Ja, eh ... mijnheer Moepia", zegt Tasja met een hese stem. Dan leest Moepia langzaam voor: "Wanneer je zult gaan door het water, Ik zal bij je zijn, en door de rivieren, zij zullen je niet overstromen". Nu rollen er tranen over zijn oude gezicht en ook Tasja moet huilen. Zachtjes zegt hij: "de rivieren, zij zullen je niet overstromen". Tasja’s hart begint te bonken, dezelfde tekst, waaraan ze in het water moest denken ! En precies zo is het gebeurd… Moepia brengt Tasja naar huis. Ze kan die dag niet meer naar school, maar ze heeft wel een les geleerd. Ze weet nu: Wat er ook gebeurt, de Heere is bij haar. Hij heeft beloofd: “Ik zal bij je zijn”. Dat zal ze niet meer vergeten. En jij, zal jij dat ook niet vergeten?
Uit: Frisse wateren. R.M.
10
Hoi! Ik ben Karen. Op het moment zit ik aan de andere kant van de wereld in ZuidAfrika. Ik ben hier op 24 augustus aangekomen. Ik ben hier om op een peuterschool te werken met heel jonge ‘straatkinderen’. Straatkinderen zijn niet dakloos. ’s Nachts slapen ze thuis in de hutjes bij hun ouders en broertjes en zusjes. Vaak slapen er ook ooms en tantes en opa’s en oma’s. Toch worden ze straatkinderen genoemd, omdat ze na schooltijd veel in de krottenwijk rondhangen. Een krottenwijk heeft geen mooie straten zoals in Nederland. Er zijn alleen zanderige weggetjes. De mensen wonen in hutjes die nog kleiner zijn dan de schuren waar wij onze fietsen in zetten. Sommige straatkinderen zijn nog te jong om naar de basisschool te gaan. Maar als ze straks oud genoeg zijn om naar groep 1 te gaan, weten ze niet eens wat een puzzel is, of wat een wc is. Want in een krottenwijk hebben ze dat soort dingen niet! Als ze naar de wc moeten, graven ze gewoon een holletje in de tuin. Daar doen ze dan hun ‘grote boodschap’ in! Daarom leer ik dit soort dingen aan de kinderen op ons peuterschooltje. Ze leren dan meteen te Als ze naar de wc luisteren naar de juffrouw. Maar het allerbelangrijkste moeten, graven ze dat ik op het schooltje doe, is heel veel liefde aan deze gewoon een holletje kinderen geven. Want thuis krijgen ze dat maar heel weinig. En zo kan ik laten zien en vertellen dat de
in de tuin
Heere Jezus ook van hen houdt! Op het moment zitten er maar zes kinderen in de klas. Gelukkig wordt er een grotere school gebouwd. Als die klaar is, kunnen er wel dertig kinderen naar onze peuterschool! (Het huisje op de foto staat tegenover de school waar Karen werkt) Ik hoop elke keer een stukje te schrijven over één van de kinderen. Zo kunnen jullie lezen hoe het met de kinderen gaat die hier wonen en naar school gaan. Ik hoop ook dat jullie zullen bidden voor deze kinderen! Deze keer wil ik jullie wat vertellen over Luciano. Luciano is 4 jaar. Hij gaat al een tijdje naar onze school en vindt het er erg leuk. Maar thuis, in de krottenwijk, heeft hij het helemaal niet fijn! Lees maar.
11
Vandaag is het vrijdag en dus bijna weekend. Het duurt een aantal dagen voordat Luciano weer naar school kan. Normaal worden de kinderen om één uur opgehaald, maar Luciano wordt al veel eerder opgehaald door een oom. Maar in plaats van blij te zijn, omdat hij dit weekend allemaal leuke dingen kan gaan doen, krijgt hij tranen in zijn ogen. Want dit weekend wordt het niet leuk voor Luciano. Zijn ouders geven niet veel om hem. Hij krijgt niet genoeg te eten en hij is ook vaak alleen. Wat een verschil met ons hè? We mogen de Heere danken dat we genoeg te eten krijgen en ouders hebben die voor ons zorgen. Maar we mogen ook bidden of de Heere met kinderen als Luciano wil zijn en voor hen wil zorgen. De volgende keer meer over Zuid-Afrika!
Karen uit Zuid-Afrika
Welkom bij de vragenbox. De vragenbox is er voor bedoeld om vragen te stellen. Misschien loop je al een hele tijd over een bepaalde vraag te dubben. Stel hem gerust! Vragen zijn nooit dom. Wij zullen proberen je vraag vanuit de bijbel te beantwoorden. Wat voor vraag het is of waar het over gaat, maakt niet uit. Voor elk nummer zullen we één of meer vragen uitkiezen waar misschien wel meer jongelui mee zitten. Die vraag vind je dan anoniem (dus zonder je naam erbij) in deze vragenbox beantwoord. We kunnen natuurlijk niet alle vragen in dit blad beantwoorden. Bovendien kan het ook nog een hele tijd duren voor het volgende nummer uitkomt. Daarom krijg je ook altijd per post of per mail een reactie van ons. Je kunt je vraag mailen naar
[email protected] Of je mag hem per post opsturen naar: Asmond en Eunice Luimes De Pas 62 7123 AG Aalten Tot schrijfs/mails! Asmond en Eunice
Hoe kun je weten dat God echt de ware God is en niet bijvoorbeeld Allah? Ja, met zo’n vraag kun je echt zitten. Je wilt heel graag in God geloven, maar hoe weet je nu zeker wie God is? Toen ik deze vraag las, moest ik denken aan het verhaal van Elia op de berg Karmel. Je kunt het lezen in 1 Koningen 18 : 21 – 39.
12
Het volk Israël zat met dezelfde vraag. Wie is nu God: De Heere God of Baäl? Elia stelde voor om het aan God zelf te vragen. De Baälpriesters maakten toen een altaar voor Baäl en Elia voor de Heere God. Alleen mochten ze zelf geen vuur maken. “De God Die door vuur antwoorden zal, Die zal God zijn.” (vers 24). De Baälpriesters hebben de hele dag Baäl om vuur gesmeekt. Maar ze kregen natuurlijk geen antwoord. Elia begon ’s avonds. Hij liet eerst 12 kruiken water over het offer en het hout gieten. Dat zou dus heel moeilijk gaan branden! Daarna vroeg hij aan God: “Heere God, dat het nu bekend wordt, dat U God in Israël bent.” (vers 36). Toen kwam er vuur uit de hemel. Het offer werd helemaal verteerd, ook het hout en de stenen en zelfs de aarde er onder! Nu was het duidelijk en het hele volk zei: “De Heere is God!” Zo mag je ook nu nog aan God vragen of Hij jou duidelijk wil maken wie God is. Je hoeft je voor Hem niet te schamen dat je twijfelt. Vertel het Hem maar, dan zal Hij je helpen. Zoek ook in de bijbel naar een antwoord. En uiteindelijk zal je rustig worden van binnen. Dan weet je: “Wie is God behalve de Heere?” (Psalm 18 : 32). “Want U bent groot en doet wonderwerken; U alleen bent God.” (Psalm 86 : 10).
Achter de wagens in het kamp staan dikke bomen. Hele dikke oude beuken en eiken van honderden jaren oud. Bij elkaar geteld zijn ze goed voor wel duizend jaar… Toch zijn die bomen - net als alle andere - begonnen als een piepklein plantje dat uit een beukennootje of een eikel groeide. Als we het kamp in het voorjaar opbouwen, zien we tientallen kiemplantjes, dus kleine eikjes en beukjes, onder die reuzen groeien. Ooit waren zulke kiemplantjes het begin van deze reuzen. Niets bijzonders zul je zeggen. Dat klopt, zo gaat dat in de
natuur. Zo gaat het ook met mensen. Ooit spartelden jij en ik in de box, armen en benen omhoog, luier om, fopspeen in de mond. Nu zijn we gegroeid, niet alleen in kilo’s maar ook in de ontwikkeling van ons denken. Bomen hebben water en voedingsstoffen uit de grond nodig. Véél water! Mensen hebben ook water en voedingsstoffen nodig, véél water! Ons lichaam bestaat immers voor ca. 60% uit water. Voor jonge gelovigen is het niet anders. Als je opnieuw geboren bent, dus je bekeerd hebt en de Heere Jezus hebt aangenomen als 13
je Heiland en Heere, heb je ook water en voedingsstoffen nodig. Véél water! Het is aardig dat in de Bijbel ‘water’ staat voor het Woord van God. Kijk maar in Jesaja 55:1 ‘O al gij dorstigen, komt tot de wateren…’ en Johannes 4:13 en 14, Johannes 13:6-10 en Efeziërs 5:26-27. Water lest je dorst – dat doet het Woord van God en water wast schoon. Water doet leven en groeien. Wil je groeien? Dan moet je naar de Bron van Levend Water gaan: de Heere Jezus Christus. Hij heeft woorden van eeuwig leven. Wanneer je regelmatig en met enige structuur de Bijbel leest en erin studeert, zul je groeien. Bij jonge boompjes wordt vaak een stevige paal gezet, zodat ze niet bij de eerste de beste windvlaag omkiepen en afknappen. Voor velen van jullie is het gezin waarin je groot mocht worden zo’n
steunpaal. Maar over een poosje wordt die steunpaal weggehaald. Je gaat op jezelf wonen, ergens anders studeren of werken. Dan moet je zelf sterk genoeg zijn om de stormen van het leven te doorstaan. Welke stormen? Ik noem er een paar: NewAge, occultisme, drugs, alcoholmisbruik, seksmisbruik, verkeerde muziek en verkeerde vrienden. Ze kunnen een ruïne van je maken en je volkomen laten afknappen. Je kunt denken heel sterk te zijn, maar de praktijk bewijst, dat we Iemand nodig hebben die sterker is dan deze verleidingen. Als we een persoonlijke relatie met de Heere Jezus hebben en in Zijn Woord lezen en ons ermee voeden, gaan we lijken op die mens in Psalm 1.
‘Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in de raad der goddelozen, noch staat op de weg der zondaren, noch zit in het gestoelte der spotters; Maar zijn lust is in des HEEREN wet, en hij overdenkt Zijn wet dag en nacht. Want hij zal zijn als een boom, geplant aan waterbeken, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, en welks blad niet afvalt; en al wat hij doet, zal wel gelukken.’
14
BOOEM!!! Opeens leek het alsof zijn achterband op ijs reed! ‘Sh…’ Michel wist direct wat er aan de hand was. Terwijl hij met één zwaai van zijn fiets sprong, kon hij nog net zijn woorden binnenhouden. Door de ruk gleed zijn schooltas ook nog eens tussen de snelbinders langs de zijkant van de fiets naar beneden. Een paar jongens met wie hij naar school reed, stopten. Ze stonden te kijken met een gezicht van ‘en nu?’. Het was de eerste schooldag van het nieuwe jaar, een nieuwe school nog wel het VMBO. Leuk begin is dat. Samen met zijn ouders en zijn zusje woonde Michel in zo’n klein dorp, zo eentje waar je binnen 1 minuut doorheen fietst en waar je van iedere soort winkel er maar een hebt. Precies in het midden staat natuurlijk het grote kerkgebouw. Daar ging ’s zondags dan ook ongeveer het hele dorp naar toe. Vrijdagavond was er altijd ‘JV’ (jeugdvereniging). Dat was op zich wel leuk. De jeugdleider, Frits, was ook echt een aardige man. Als je met iets zat kon je altijd bij hem terecht. Niet dat Michel dat regelmatig deed, maar het kon in ieder geval.
Ach, had hij wel zin om naar het VMBO te gaan? Afgelopen vrijdag hadden ze het er op de JV nog over gehad. Ze hadden elkaar aangemoedigd om ‘een lichtje te zijn’ , voor GOD. Waar je ook was. Op JV kon je dat makkelijk tegen elkaar zeggen. Maar op zo’n maandag morgen als je dus echt alleen ergens naar toe moest, was het een totaal ander verhaal… En dan gaat je band ook nog eens stuk! Behoorlijk beroerd allemaal.
‘Spring maar bij mij achterop!’ ‘Ik draag je tas wel!’ De andere jongens hielpen hem gelukkig wel. Verschillende vakken, agenda’s en allemaal nieuwe docenten. Er komen nogal wat indrukken op je af, op zo’n dag.. ‘Rrrrringing!!’ De bel voor de grote pauze. Naar huis gaan kon Michel niet. Een half uur fietsen is echt te ver. Trouwens, hij zou dan met de 15
fiets moeten lopen! Nee, hij kon maar beter in de kantine zijn boterhammen naar binnenwerken. Echt gemakkelijk voelde hij zich niet, met allemaal mensen om zich heen, die hij niet goed kende. Henk Jan, Jolanda, en hoe heette die andere ook alweer? Maar goed, nu maar eerst eten. Oh nee, bidden. ‘Heere, dat komt me nu eigenlijk helemaal niet goed uit. Het is de eerste dag, en als ze
Oh nee, bidden… Het kan ook een keertje zonder toch?
me meteen zien bidden, dan kan ik het wel vergeten de komende vier jaar. Het kan ook een keertje zonder toch?’ Niemand zag zijn innerlijke strijd. Gelukkig maar. ‘Geweten, doe alsjeblieft niet zo lastig, het kan echt wel een keer zo.’ Hap! Best lekker zo’n boterham met kaas.
De eerste dag was uiteindelijk zo voorbij. Jeroen had hem meegenomen, achter op de fiets. Hij was echt een leuke vent. Samen met zijn vader had hij zijn band nog geplakt. ‘En hoe was het?’ had hij gevraagd. ‘Ja, wel wennen. Maar verder wel goed hoor.’ Was zijn vage antwoord geweest. Maar eigenlijk voelde hij zich van binnen best slecht. Vooral toen hij ’s avonds bad. Het zat gewoon niet lekker. Eigenlijk wilde hij helemaal voor God gaan, maar aan de andere kant was hij veel te bang wat zijn klasgenoten daarvan zouden zeggen…
Drieëntwintig minuten. Een recordtempo! Deze morgen hadden ze de wind in de rug. Om het fietsenhok heen, een grote draai en achterom erin. Zijn wiel schoof precies in het rek en de fiets bungelde wat na terwijl hij al in de richting van de hoofdingang liep. Het derde uur. Biologie. Die docent vertelde best boeiend. Maar toen kwam het verhaal van de ‘big bang’ - de grote knal toen de aarde ontstond. Michel moest onwillekeurig denken aan zijn klapband van gisteren. Zó was dus alle narigheid begonnen! Tijdens de koffiepauze besloot hij eens wat door te praten over deze ‘big bang’ en de evolutietheorie. Echt een goede kans om toch te laten merken, dat je een christen bent.
16
‘Twee miljard jaar geleden is de eerste levende cel ontstaan!’ ‘Nee joh, het waren eerst wat aminozuren die plotseling een eiwit vormden. Daarna ging er een cel ontstaan. Maar dat was vijfhonderd miljoen jaar later.’ Men, die weten dus waar ze het over hebben… ‘Ik geloof dat de aarde in zes dagen geschapen is,’ zei hij dan toch maar. Het was wel iets zachter dan hij gewild zou hebben. Niemand ging er echter op in, logisch, want waarschijnlijk hadden ze er ook niks van gehoord... Twee uur later was het weer pauze. ‘Hey, Michel, kom je hier zitten?’ Een groepje jongens riepen hem. Yes, niet weer een pauze alleen. ‘Wat heb jij gisteren nog gedaan...?’ Bij zo’n gesprek eet het wat makkelijker, zonder gebeden te hebben…
Die avond thuis ging het bidden trouwens ook moeilijker. Hij had weer deze ellendige keuze gemaakt om niet voor zijn eten te bidden. Maar het was ook zo vet moeilijk.
Hij deed het gewoon met z’n ogen open. Dat kon toch ook? Hij voelde zich flink beroerd…
Het bleef een moeilijk jaar voor Michel. Op de JV, ‘s zondags, maar ook thuis deed hij gewoon mee. Ze zouden hem anders ook weer zo raar aangekeken hebben. Maar voor hemzelf zakte het geloof weg.. Op school bleef het allemaal vaag. In gesprekken tijdens de pauze wist hij wel te laten doorschemeren dat hij ‘uit een christelijke hoek’ kwam, maar
toch voelde hij dat het niet echt goed zat. Dit dubbele leven was gewoon helemaal niks! Voor het bidden had hij wel een oplossing bedacht. Hij deed het gewoon met z’n ogen open. Dat kon toch ook? Hij voelde zich flink beroerd.
Het einde van het jaar kwam nu heel dichtbij. Het werd met de dag warmer. ‘Moet je eens kijken hoe mooi het buiten is. Jij bent trouwens wel veranderd het afgelopen jaar, veel minder vrolijk’, zei zijn moeder terwijl ze Michel aankeek. Dit laatste wist Michel wel. ‘Hm.’ Wat zou hij er over moeten zeggen? Het antwoord wist hij toch wel. En wat hij er aan moest doen wist hij ook. En eigenlijk ook weer niet, want waar haalde hij de kracht vandaan om te bidden voor zijn eten en te laten zien dat hij in de Heere Jezus geloofde? Met wie zou hij kunnen praten? Met zijn ouders? Nee, niet echt. Frits? Die
17
was zelf nog niet zo oud. Die had misschien wel met dezelfde dingen gezeten. Ja, misschien kon hij een keer met Frits praten…Ze hadden al eerder met elkaar gesproken, ongeveer vier jaar geleden. Hij had hem aangesproken. Toen was hij nog veel jonger geweest, nog veel te jong voor de JV. En toch was hij gekomen.. ‘Michel’, had Frits gezegd, ‘ik zie toch dat je iets dwars zit…’ En Michel had verteld dat hij niet wist, hoe hij van de kwade dingen in zijn leven af kon komen. Hij wist wel, dat hij niet zo gemeen tegen zijn zusje moest doen, om maar iets te noemen. En Frits had hem toen uitgelegd dat je zulke verkeerde dingen bij de Heere mocht brengen. ‘Je mag ze allemaal voor Hem noemen en ook erkennen dat je vanuit jezelf helemaal niet goed bent.’ ‘Maar dan krijg ik toch het oordeel van God?’ Had hij toen geantwoord ‘Nee’, had Frits toen gezegd, ‘je mag geloven dat God jouw zonden op de Heere Jezus heeft gelegd toen Hij aan het kruis hing. God heeft Hem het oordeel gegeven dat jij hebt verdiend. “Die Zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout”, staat in 1 Petrus hoofdstuk twee.’ Toen, vier jaar geleden, hebben ze samen gebeden! Ook heeft hij God gedankt dat de Heere Jezus voor hem aan het kruis heeft willen hangen. Blij dat hij toen was! Toen ......
Frits was gelukkig in de tuin aan het werken…’Hey, Michel, hoe is het met je? Leuk dat je langs komt. Wil je wat fris? Wij hebben ook nog een rest taart van de verjaardag van mijn vrouw, daar heb je toch zeker zin in?’ Toen ze uiteindelijk aan de tuintafel zaten en
…dat je door je bidden duidelijk aan je klasgenoten laat zien dat je Hem kent
Frits’ vrouw weer in het huis verdwenen was, vroeg hij Michel: ‘Kom je zomaar even of kan ik je ergens mee helpen?’ Recht voor zijn raap… Een beetje moeizaam begon
Michel over zijn probleem te praten. Toch moest het eruit, want hij wilde het echt al zo lang aan iemand kwijt… ‘Het zit zo. Ik wilde graag op school een licht zijn om mijn klasgenoten op de Heere Jezus te wijzen. Ik weet dat ik eigenlijk voor mijn eten moet bidden, maar ...’ Zó begon Michel zijn verhaal en deelde hij al zijn ervaringen Frits, die hem gewoon liet praten.
18
Uiteindelijk zei Frits: ‘Moet je ‘s horen, jongen. Ik vind het geweldig dat je op school een licht wil zijn voor je klasgenoten en wilt laten zien dat je in de Heere Jezus gelooft, maar van het begin af aan is het je niet gelukt. Als je een paar keer niet voor Hem uitkomt, dan lukt het na een poosje helemaal niet meer. Thuis moet je straks het elfde hoofdstuk van het evangelie naar Johannes eens lezen. De Heere staat daar bij het graf van Lazarus. Hij wist van Zijn Vader al lang dat Hij Lazarus levend moest maken. Lees maar in vers 11. Toch heeft de Heere bij het graf niet stilletjes met Zijn Vader gesproken. Kijk maar eens naar vers 41 tot en met 43. Juist om al die mensen die rondom Hem waren, heeft Hij zo duidelijk tot Zijn Vader gebeden. En nog wel opdat zij zouden geloven! Nou, de Heere wil graag dat je door je bidden duidelijk aan je klasgenoten laat zien dat je Hem kent. Niet omdat Hij de stem in je hart niet kan horen. Maar misschien dat door jouw bidden anderen zullen gaan geloven! Begin daarmee. Misschien krijg je daardoor de kans te getuigen. Probeer het niet zelf, vraag HEM om jou te helpen. Ik vind het fijn dat je naar mij toegekomen bent. Ik zal ook aan je denken en voor je bidden. Begin er gewoon morgen mee. Ken je de zin: Actions speak louder than words? (Daden spreken
meer dan woorden.) Begin niet te preken. Leef gewoon voor de Heere Jezus, bid voor je eten, wees een goede en trouwe vriend voor je klasgenoten…’ Het rustige en goede gevoel dat hij na dit gesprek had, woog niet op tegen alle spanning die hij van tevoren had gehad. Want hij had wel tegen het gesprek opgezien. Frits had hem gelukkig niet scheef aangekeken, maar bemoedigd en echt geholpen.
De op een na laatste pauze van dit schooljaar! Ze renden de trappen af en lieten zich op een stoel in de aula vallen. Terwijl Michel zijn schooltas opende, hield hij even in. Nee, licht, nu niet flikkeren, maar branden! Hij legde zijn brooddoos op zijn knieën, vouwde zijn handen, deed zijn ogen dicht en praatte in zijn hart met de Heere. ‘Heere Jezus, dank u dat U me altijd hoort, wilt U mij nu echt helpen, ook als iemand mij aanspreekt…oh ja, en wilt u het eten zegenen. Amen.’ Met een
19
blij hart deed hij zijn ogen open. Niemand had op hem gelet! Maar daarvoor bad hij ook niet! Het ging alleen tussen hem en de Heere. Dat was genoeg… Morgen zou hij zijn rapport krijgen, dan zou hij 8 weken vrij zijn. Het leven was echt super!
‘Willen alle leerlingen naar het lokaal van hun klassendocent gaan!,’ klonk er door de intercom. Je kon de spanning onder de leerlingen voelen. Voor sommigen zou deze dag een teleurstelling worden. Voor Michel niet! En dat niet alleen vanwege zijn rapport. Ook om een andere reden, die hij nog niet wist…
Met zijn rapport goed weggestopt in zijn schooltas liep Michel langzaam de trappen af. Twee cijfers waren zelfs hoger uitgevallen dan hij had verwacht! Er zit niet veel verschil tussen een 7,4 en een 7,5. Maar wel net genoeg om er een acht van te maken… ‘Hé Mies!’ Jolanda kwam de hoek om en ging naast Michel lopen. ‘Ik wilde nog even iets zeggen, voordat de vakantie begint. Ik heb het hele jaar door wel ’n beetje gemerkt dat jij anders bent dan de anderen. Maar gisteren zag ik je bidden in de aula. Je bidt dan, toch? Heb jij echt contact met God? Hoe gaat dat; voel je dan iets, of zo? Hoe weet je nu of God je hoort?’ Even was Michel in de war. In gedachten was hij ergens halverwege zijn cijferlijst. En nu vroeg iemand hem over God! En nog wel Jolanda. Echt zo iemand van wie je nooit zou verwachten dat ze een vraag over God zou stellen… Michels hart werd er helemaal warm van. ‘Ja, ik spreek met Hem. En Hij spreekt ook met mij. Maar als je echt geïnteresseerd bent, kun je morgen ook meekomen naar de JV, dan kun je er meer van horen.’ ‘Misschien, ik denk er over na. In ieder geval wens ik je een leuke vakantie. Doei hè..’
“Heb Ik u niet gezegd, dat, als u gelooft, u de heerlijkheid van God zien zult?” (Johannes 11 vers 40)
20
COLOFON
V@st&Zeker: gratis voor de kampeerders van de Vast & Zeker kampen in Laag-Soeren en voor iedereen die het wil ontvangen. Verzending: heb je een e-mailadres dan ontvang
je V&Z per e-mail, anders per post. Wanneer: V&Z verschijnt eind maart, eind juni, eind september en eind december. Adreswijzigingen: als je verhuist of een ander e-mailadres krijgt, dan horen wij dat graag van je. Administratie: V@st&Zeker, De Pas 62, 7123 AG Aalten Redactie: Karen Arentsen, David Damminga, Geertine Huisbrink, Andries Loos, Maaike Loos, Asmond Luimes, Eunice Luimes, Joyce Winterhoff.
-------------------------------------------------------------Ja, ik wil V@st&Zeker graag blijven ontvangen! Ik heb geen mogelijkheden om V&Z via de e-mail te ontvangen. Voornaam:
___________________________________ jongen/meisje
Achternaam:
___________________________________
Straat:
___________________________________
Postcode:
___________________________________
Plaats:
___________________________________
Geboortedatum:
___________________________________
Hoe vaak heb je in Laag Soeren gekampeerd? __________ keer. Stuur deze bon in een envelop met postzegel naar: Administratie V@st&Zeker De Pas 62 7123 AG Aalten
21