Versl ag symposi um ‘ Kwal i t ei tRecht sbi j st and’ De Raad voor Rechtsbijstand organiseerde op 16 maart 2011 in de Verkadefabriek in ‘s-Hertogenbosch een symposium over de kwaliteit van de gesubsidieerde rechtsbijstand. Hierna doet de Raad verslag van dit symposium. In dit verslag vindt u een samenvatting van de keynotespeech, een weergave van het plenaire debat en een korte verslaglegging van de zes expertmeetings over verschillende thema’s. Deze weergave op alle genoemde onderdelen in dit verslag is toegespitst op de hoofdlijnen, de aanbevelingen en de resultaten van het symposium. 1. Aanl ei di ng Aanleiding voor het symposium was de behoefte van de Raad voor Rechtsbijstand om samen met de ketenpartners het effect en de beleidsmatige doeltreffendheid te evalueren van de verschillende instrumenten voor de bevordering van de kwaliteit van de gesubsidieerde rechtsbijstand. In dit verband zijn bijvoorbeeld te noemen de inschrijvingsvoorwaarden en de zogenaamde best practice guides. De Raad beoogde in dit symposium met alle betrokkenen te reflecteren op de rol van Raad voor Rechtsbijstand. Doet de Raad de juiste dingen, en doet hij die ook goed? Het antwoord op deze vraag moest de Raad voor Rechtsbijstand helpen om in samenspraak met de betrokkenen beleid te ontwikkelen om de kwaliteit van de rechtsbijstand in Nederland te waarborgen en daar waar mogelijk en nodig te verbeteren. 2. Hetsymposi um Keynot espeech van Er i kvan den Emst er Erik van den Emster, voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak sprak de keynote uit. Hij gaf aan dat kwaliteitsborging van de rechtsbijstand cruciaal is voor een eerlijke en behoorlijke rechtspleging. Kwaliteitsborging is een maatschappelijke verplichting. De advocaat heeft een belangrijke publieke medeverantwoordelijkheid voor de effectuering van het recht. Ook binnen de Rechtspraak groeit het besef dat voor het in stand houden en ontwikkelen van zijn professionaliteit de rechter feedback nodig heeft van zijn omgeving. Dat brengt voor de rechter mee de bereidheid eigen beslissingen ter discussie te stellen en aan reflectie mee te werken waar dat gevraagd wordt. In een effectief kwaliteitssysteem staan de ‘kosten’ in verhouding met de ‘baten’. Het stellen van kwaliteitseisen en het instrumenteel bevorderen van kwaliteit is echter niet genoeg. Er is een groeiende noodzaak om publiekelijk zichtbaar te maken wat wordt gedaan om de kwaliteit van de rechtspleging structureel te borgen. Dat geldt voor de (sociale) advocatuur even zo hard als voor de rechtspraak. De eisen die gesteld worden aan de vakbekwaamheid van de professional zullen ook getoetst moeten worden, en wel minimaal door een andere vakman. Van den Emster signaleert op dit vlak een ontwikkeling naar vormen van intercollegiale toetsing binnen zowel de rechtspraak, het notariaat als de advocatuur. Deze parallelle ontwikkeling binnen de juridische beroepsgroepen biedt wellicht mogelijkheden tot intensievere kruisbestuiving. Van den Emster noemt een aantal voorwaarden voor die toetsing. Zo moet er geen inbreuk worden gedaan op de professionele autonomie. Verder moet de professional zelf nadrukkelijk worden betrokken bij de ontwikkeling en toepassing van het instrument. Ook is er een organisatie nodig om kwaliteitstoetsing daadwerkelijk van de grond te krijgen. Tot slot moeten de resultaten worden weergegeven en wel zo dat blijkt dat een beroepsgroep in staat is te leren van fouten en systematisch haar prestaties te verbeteren.
1
Pl enai r edebat Onder leiding van dagvoorzitter Cees Grimbergen discussieerden vijf panelleden over de kwaliteit van de gesubsidieerde rechtsbijstand. De panelleden waren: Guido Schakenraad (advocaat, voorzitter Stichting Viadicte), Lotje van den Puttelaar (advocaat), Rob van Otterlo (bijzonder hoogleraar Organisatie van de juridische dienstverlening), Jan Loorbach (Algemeen Deken van de Nederlandse Orde van Advocaten) en John Bouwman (rechter in Zwolle). Een belangrijke impressie uit het debat was dat het kader waarbinnen de advocaat moet opereren van belang is voor de kwaliteit van de dienstverlening. In de eerste plaats ziet dat op de keten waarbinnen de advocaat zijn werk doet. Zo heeft bijvoorbeeld de rol van het OM ontegenzeggelijk invloed op de kwaliteit van het werk van de advocaat in het strafrecht. Ook de rechterlijke macht maakt deel uit van de kwaliteitsketen van de advocatuur. Daarom pleitte één van de panelleden ook voor de invoering van professionele ontmoetingen tussen rechterlijke macht en de advocatuur, met de mogelijkheid van bespreking van belangrijke casuïstiek. Het leereffect daarvan is groot. In de tweede plaats ziet dat op de administratieve lasten die de advocaat vanuit de Raad voor zijn kiezen krijgt. De Raad heeft oog voor die lasten en is daarom al enige tijd bezig om die administratieve lasten via het Project High Trust aanzienlijk te verminderen. Alom was de opvatting dat de kwaliteit kan worden bevorderd als die high trust aanpak gekoppeld wordt aan een transparante werkwijze van de advocaat en een beoordeling daarvan in een open controlesysteem. In de derde plaats ziet dat ook op de vergoeding van de diensten van de advocaat. Eén van de panelleden merkte op dat de ondergrens van de tarifering voor de advocaat is bereikt. Verder werd opgemerkt dat ieder vergoedingsysteem (forfaitair of niet) perverse prikkels in zich heeft. Vaste tarieven bieden de ruimte om calculerend tewerk te gaan. Of anders gezegd: hoe meer uren je besteedt aan een zaak, hoe minder je per uur verdient. Maar een systeem zonder urenlimiet prikkelt weer niet tot doelmatigheid. Een ander belangrijke impressie handelde over de beeldvorming van de advocaat. En die beeldvorming is niet zonder betekenis, omdat het recht een essentieel onderdeel is van onze samenleving. Een panellid merkte op dat we over de hele linie te maken hebben met gedreven advocaten. De focus op kwaliteit heeft dan wel het gevaar in zich dat een verkeerd beeld ontstaat over die kwaliteit. Daar komt nog bij dat kwaliteit sowieso een lastig onderwerp is. Er bestaat namelijk geen thermometer voor kwaliteit. Kwaliteit is moeilijk te kwantificeren voor rechtshulp. Wel moet er een minimumbox met eisen worden samengesteld, als ‘handleiding’ voor advocaten. Dit is redelijk toetsbaar. Een ander panellid vond dat je je als advocaat in de discussie over slechte kwaliteit niet aangesproken moet voelen als je het zelf goed doet. Maar ook die advocaat die het goed doet kent natuurlijk altijd wel een advocaat die het beter kan doen. Advocaten moeten zelf de lat hoog leggen. Exper t meet i ngs Exper t meet i ng 1 ‘ Recht sbi j st and aan degrens;kwal i t ei tvan der echt sbi j st and i n hetasi el -en vreemdel i ngenr echt ’ In de expertmeeting stond de vraag centraal naar de ketensamenwerking in het asiel- en vreemdelingenrecht. De belangrijkste bevindingen uit deze expertmeeting zijn: er is in opdracht van de Raad een evaluatie uitgevoerd naar de spreekuurvoorziening van het Juridisch Loket (JL) in de penitentiaire inrichtingen voor vreemdelingen. Binnenkort zal de Raad het evaluatierapport presenteren. De onderzoekers pleiten daarin voor een ketenbenadering. Als de medewerker vreemdelingenzaken van de PI dus een rechtsvraag doorstuurt en vervolgens de medewerker van het Juridisch Loket de vraag
2
niet zelf kan behandelen en de vraag doorsluist naar de advocaat, dan weet die advocaat dat er een reële vraag is. Vervolgens zou de advocaat dan ook moeten komen. Als de piketadvocaat niets in de zaak ziet kan hij/zij de zaak overdragen. En dat zou kunnen aan een advocaat die deel uitmaakt van een groep van toegewijde bewaringsadvocaten rondom de PI. De echte zaken komen bij die groep en die groep neemt ze in behandeling volgens afspraken met het JL. De Raad voor Rechtsbijstand zou dit moeten faciliteren. Vanuit de deelnemers werd aangedrongen op snelle actie van de Raad op dit thema. Waarbij niet voor iedereen vaststond of de aanbevelingen de juiste richting bevatten. - alle inspanningen van de Raad voor Rechtsbijstand ten spijt, is nog steeds discussie mogelijk over kwaliteit van de rechtsbijstand die advocaten bieden op de rechtsterreinen asiel en vreemdelingenbewaring. Er bestaat druk op die kwaliteit doordat de kenniskloof tussen de advocaat en de cliënt vrijwel nergens zo groot is als op deze rechtsterreinen en dat als gevolg hiervan het vereiste van ‘informed consent’ van weinig betekenis is. Daarom is het van groot belang dat de advocaat zijn cliënten goed informeert en de te nemen beslissingen goed uitlegt. -als het gaat om kwaliteit is er sinds 1 juli 2010 veel gewonnen met de aanpak gericht op de ‘continuïteit in de rechtsbijstand asielzaken’. Deze constructie waarbij de advocaat bij zijn cliënt ‘blijft’ en daarmee geen dossieroverdracht moet doen en een vertrouwenspositie kan opbouwen, is goed voor de kwaliteit. Dit betekent echter niet er niets meer te verbeteren valt. In de nieuwe asielprocedure moeten namelijk veel zaken per dag worden gedaan, wat weer niet gunstig is voor de kwaliteit van de dienstverlening. -op het terrein van de vreemdelingenbewaring bestaat de indruk dat de kwaliteit wel is verbeterd na ‘het IVA-onderzoek’ in 2006. Wel werd onderkend dat er vaak andere minder nobele motieven bestaan om zaken vreemdelingenbewaring te doen. Dit terrein leent zich volgens de deelnemers daarom sterk voor een grotere bemoeienis van de Raad. Zo zou een advocaat die vreemdelingenbewaring doet, moeten beschikken over kennis van de asielrechtsbijstand en van het Europees recht/migratierecht. Verder werd voorgesteld dat de Raad erop toeziet dat een niet asielgespecialiseerde strafrechtadvocaat een zaak van een cliënt die asiel vraagt in bewaring, overdraagt aan een asieladvocaat. -de Best practiceguides (BPG’s) werden door de deelnemers betiteld als waardevol, en de inschatting was dat de boeken in de praktijk vaak gebruikt worden. Zo kijken de Raden van discipline veel vaker naar die BPG’s bij een beoordeling van een tuchtrechtzaak. Er moet wel worden nagedacht over hoe advocaten te bereiken die weigeren de BPG’s te gebruiken. -als voorwaarden voor een succesvolle kwaliteitsverhoging binnen de advocatuur werden ‘informaliteit’ en ‘beslotenheid’ genoemd. Een goed voorbeeld volgens de deelnemers is de Commissie Intercollegiale Toetsing in de Aanmeldcentra. -het belangrijkste struikelblok voor kwaliteitsbevordering blijft de vergoeding. Er werd gesteld dat je niet kunt verwachten dat de kwaliteit omhoog gaat als tegelijkertijd de vergoeding daalt. Er werden ook oplossingen voor het gebrek aan directe financiële compensatie naar voren gebracht; bijvoorbeeld het toekennen van studiepunten aan kwaliteitverbeterende activiteiten, verminderde administratieve last door High Trust. -vanuit de rechtspraak werd enerzijds een enorme betrokkenheid vastgesteld, maar anderzijds wordt de zuiver bestuursrechtelijke insteek gemist bij vreemdelingenrechtadvocaten: ‘advocaten moeten het groene boekje uit hun hoofd kennen’. Er bestond eenstemmigheid over dat in elk geval na een rechtzaak zowel rechters naar advocaten toe als ook andersom (negatieve en positieve) kritiek moeten kunnen uiten. Herhaaldelijke klachten over advocaten moeten worden geïnventariseerd en vervolgens aangekaart bij de deken. Er zou gezocht moeten worden naar een manier waarin op een efficiëntere wijze instrumenten worden gecreëerd, waarin misstanden aangepakt kunnen worden, bijvoorbeeld via het presidentenoverleg.
3
Aanbevel i ngen: -vergoedi ngen zi j n van i nvl oed op dekwal i t ei t .Daar om moetert erughoudend worden omgegaan metkor t i ngen. -boodschap aan deRaad:weest er ughoudend en heb ver t rouwen;maareen act i everer oli sgevraagd op hetpuntvan vr eemdel i ngenbewar i ng. -advocat en moet en kenni shebben van hethel escal a:(Eur opees) best uursr echt ,asi el recht ,et c.Ookst r af r echt advocat en moet en zi chthebben op dever bl i j f sr echt el i j keaspect en en zorgen datzecl i ënt en daarvoordeskundi g bi j st aan. -advocat en moet en hetal sber oepsgr oep vooralzel fdoen. -der echt erl i j kemachtheef tookeen rol .Di ei snu veelt et erughoudend.De r echt er l i j kemachtmoet(event ueelgedwongen)meedoen meti nt er vi si e Exper t meet i ng 2 ‘ Vol wassen bi j st and aan j eugdi gen’ In de expertmeeting stond de vraag centraal naar normen, eisen en goede voorbeelden voor de jeugdrechtsbijstand. De belangrijkste bevindingen uit deze expertmeeting zijn: -het unieke aan de jeugdrechtsbijstand is de disciplinaire complexiteit die met name daarin bestaat dat een jeugdstrafzaak vaak implicaties heeft/verbonden is met civiele aspecten zoals ondertoezichtstellingen of uithuisplaatsing. Verder is er altijd sprake van een pedagogische verantwoordelijkheid ten opzichte van de cliënt, vooral op het gebied van school/opleiding en gezinsomstandigheden. -tevens werd gezegd dat het er in principe zou moeten gaan om jongeren juist uit het strafrecht weg te houden. Veel zaken lijken ‘kattenkwaad’ maar zeker een repeterend/ontwikkelend patroon noopt tot verhoogde aandacht voor alle factoren die tot delictgedrag leiden. -de aanwezigen waren het er over eens dat de kwaliteit van de jeugdrechtsbijstand het beste kan worden gewaarborgd via een gezamenlijk protocol voor het toevoegen van advocaten in jeugdzaken van de Raad voor Rechtsbijstand, de Nederlandse Orde van Advocaten en de rechtspraak. Hierin worden extra eisen gesteld aan advocaten die jeugdzaken behandelen. In beginsel zouden deze advocaten moeten worden geselecteerd op intrinsieke betrokkenheid. Benadrukt werd dat dit protocol een preventieve maatregel is, omdat iedereen dat prefereert ten opzicht van bijvoorbeeld de vervanging van de advocaat tijdens het proces. Aanvullende eisen in het protocol kunnen onder andere gaan over het minimale aantal jeugdzaken dat een strafrechtadvocaat moet doen om in aanmerking te komen voor toevoegingen en dat er voldoende kennis moet zijn van de relevante civiele procedures. Weerstand bij de invoering van het gezamenlijke protocol is te verwachten van advocaten die (financieel) niet gebaat zijn bij te strenge voorwaarden. Het is daarom noodzakelijk om een compromis te zoeken waarbij advocaten ook echt betrokken en geconsulteerd worden. In de werkgroep die het protocol heeft opgesteld werd die samenwerking met advocaten nadrukkelijk gezocht. -Er werd op gewezen dat rechters een specifieke verantwoordelijkheid dragen voor het goed functioneren van een rechtszaak; het vervangen van slecht functionerende advocaten of het toezien dat in jeugdzaken een kundige advocaat wordt toegevoegd. Daarbij maakten de deelnemers van de expertmeeting duidelijk dat het preventieve protocol veel beter is dan drastische maatregelen van een rechter ‘tijdens’ of ‘achteraf’. Aanbevel i ngen: -ermoet en mi ni mumei sen vooradvocat uuren r echt erl i j kemachtwor den i ngevoer d. -bi jj eugdr echtgaathetom kwet sbar egroepen,daar om i shet(r eeds ont wi kkel de)l andel i j keprot ocolvan bel ang.Dezei si nhoudel i j ken dwi ngend genoeg.
4
Exper t meet i ng 3 ‘ W ati sdeni euwel eestvoordeBopzrecht sbi j st and’ Deze expertmeeting handelde in eerste instantie over de vraag hoe je het aanbod van rechtsbijstand en de vraag op het gebied van de BOPZ het beste op elkaar af kunt stemmen, met behoud of verbetering van de kwaliteit. Er kwamen de volgende punten naar voren: -er is veel aanbod van advocaten die deelnemen of willen deelnemen aan het Bopz-piket. Dat heeft geleid tot wachtlijsten en een geringe instroom van nieuwe advocaten. De zorg van de Raad dat hierdoor een gevaar van discontinuïteit van deskundigheid optreedt als gevolg van de vergrijzing, deelden de aanwezigen maar gedeeltelijk. -het systeem van de stamadvocaat, dus de regeling dat een advocaat verbonden blijft aan een cliënt, werd als waardevol ervaren en dient gehandhaafd en bij voorkeur landelijk geïmplementeerd te worden. De kwaliteitsvoordelen van dit systeem wegen naar mening van de deelnemers van de expertmeeting op tegen de structurele belemmering die dit stelsel vormt voor een snelle instroom van nieuwe Bopz-advocaten. Wel werd ervoor gepleit dat jongere advocaten vroeger, vaker en blijvend door ervaren advocaten bij zaken betrokken worden om ervaring en praktijkkennis op te doen. -ideeën voor een maximumquota van Bopz-toevoegingen vonden niet veel bijval. Er dient juist voor te worden gezorgd dat mensen meer dan het minimale vereiste van 15 zaken per jaar doen. -peer review zal landelijk ingevoerd worden. Ondanks enkele bezwaren dat Peer Review een te technische/bedrijfskundige toets zou zijn en onvoldoende over de materiële kwaliteit van de rechtsbijstand zegt, was de gemene deler dat Peer Review een nuttig en waardevol instrument is. Er zijn tot nu toe goede ervaringen mee opgedaan. -er werd opgemerkt dat zogenoemde ‘voorleggers’ (checklists) heel goede hulpmiddelen zijn en dat intervisie goed werkt en door veel advocaten als prettig wordt ervaren. In gedachte te houden is daarbij dat intervisie zou kunnen conflicteren met de privacy van de patiënt. Verder benadrukten de deelnemers de toegevoegde waarde van werkgroepbijeenkomsten. Ze wensten dat waar deze nog niet bestaan, ze op te zetten, en als ze er zijn (en deel uit maken van de inschrijvingsvoorwaarden) ook daadwerkelijk te controleren of mensen erheen gaan. -de wens werd geuit dat de opleiding voor nieuwe advocaten die zich met Bopzrechtszaken bezig willen houden, te verzwaren, bijvoorbeeld door een examen aan de cursus te koppelen. -het was de aanwezigen niet duidelijk wat met het begrip ‘aanbesteding’ wordt bedoeld, en hoe zoiets in de praktijk zou kunnen werken. Wel bestond de bereidheid om met een ‘open mind’ naar een eventueel voorstel te kijken. -Er werd ook gepleit voor een landelijke nieuwsbrief over de jurisprudentie Bopz. Wellicht dat de Raad voor Rechtsbijstand daarvoor het initiatief zou kunnen nemen. Er zijn al voorbeelden van een dergelijke nieuwsbrief op regionaal niveau. -Er werd geen oplossing voor de wachtlijstproblematiek gevonden. Aanbevel i ngen: -kwal i t ei tvan BOPZ advocaatkan bevor der d wor den doori nt ensi eve pr akt i j kbegel ei di ng (voorbegi nners,doorer var en advocat en) -bel ang van st amadvocat en:deadvocaatdi edeeer st ezaakheef tgedaan wordti ngel i chtbi jni euwezaaken wor dtbi jvoor keurweerdeadvocaat .Kan ookwor den gezi en al seen kwal i t ei t skeurmer k,omdatdevoorgeschi edeni s (cl i ënten cont ext )bekend i s.Al skant t ekeni ng werd gepl aat stdathetde i nst r oom van ni euweadvocat en zou kunnen bel emmeren. peerrevi ew l andel i j ki nvoeren.Zokan dekwal i t ei tvan BOPZ advocat en gest i mul eer d wor den. Exper t meet i ng 4 ‘ Gener aalspeci al i st– naareen ni euw modelvan samenwer ki ng van general i st en en speci al i st en’ Centrale vragen tijdens deze expertmeeting waren in hoeverre de kwaliteit van de juridische bijstand in het gedrang komt als generalisten specialistische zaken moeten behandelen en of je de zorgen hierover het hoofd kunt bieden door verschillende 5
(nieuwe) modellen van samenwerking en zelfcontrole te faciliteren. Tijdens de discussie over deze vraag kwamen de volgende punten naar voren: -er is een trend van: toenemende internationalisering; het bereiken van de maximum omvang van grote kantoren; een toenemende specialisatie. Dat betekent echter niet dat de generalist zal verdwijnen, maar zich eigenlijk ontwikkelt tot specialist voor kleinere klanten. -het begrip generalist heeft een onvoldoende onderscheidend karakter en bestaat als zodanig in de advocatenpraktijk eigenlijk niet. Een klein kantoor kan zich wel op een bepaalde manier onderscheiden, maar dit onderscheid is vooral gebaseerd op de regio die wordt bediend, op de vraag die opkomt, en op het deel van de markt waarin het werkzaam is. In die setting pakt het kantoor de meest gangbare vragen op en beantwoordt die. Wat dat aangaat is een vergelijking met de huisarts op zijn plaats. -een advocaat (en dus ook de generalist) zou maximaal drie of vier ‘specialisaties’ mogen hebben. Dat is het maximaal haalbare aantal specialisaties als je de actuele ontwikkelingen op die rechtsgebieden moet bijhouden. In België mag een advocaat overigens maar op twee rechtsgebieden deelnemen in de gesubsidieerde rechtsbijstand. Stichting Viadicte presenteerde een samenwerkingsmodel voor kleine kantoren. Het model voorziet in samenwerking op het gebied van kennis, verwijzing van cliënten, methoden, technieken en kwaliteitsinstrumenten als intervisie, peer review en KTO. Uitbreiding van de samenwerking met certificering en gezamenlijke inkoop/tendervorming behoort tot de mogelijkheden. -bij vernieuwende samenwerkings- en kwaliteitsmodellen ontstaat een spanningsveld tussen prijs en kwaliteit. Er is namelijk sprake van een flinke investering. Als tegenargument werd ingebracht dat deze investering terug wordt verdiend door een tijdsbesparing op administratieve lasten, het opbouwen van een doorverwijzingsnetwerk en het behalen van studiepunten. Over het antwoord op de vraag dat samenwerking met het oog op kwaliteit verplicht zou moeten worden, bestond geen eensgezindheid onder de aanwezigen. -er werd voor gepleit dat de Raad meer maatwerk levert, beter de verschillende praktijken van generalisten probeert te begrijpen, en vervolgens maatregelen en kwaliteitsinstrumenten toepast. Er wordt de Raad aangeraden om de ‘kwade’ strenger aan te pakken en de ‘betere’ juist te belonen, bijvoorbeeld door middel van een vermindering van de administratieve lasten. High Trust wijst in deze richting en is door de Raad voor Rechtsbijstand omarmd. De Raad voor Rechtsbijstand beseft dat nog meer ankers moeten worden gevonden die de fundering zijn van het kwaliteitsbeleid. Een aanbeveling uit de groep was dat de Raad voor zijn ‘aanpak high trust’ zijn licht op zou kunnen steken bij de Belastingdienst. Aanbevel i ngen: -maakmeergebrui k maken van desamenwer ki ngsmogel i j kheden -Degeneral i stbest aatni et :heef taf bakeni ng op aant alt er r ei nen.Zer i cht en zi ch op een bepaal d deelvan demar kti n een bepaal deregi o.General i st / speci al i stheef tdaar om geen onderschei dend karakt er.Advocat en hebben scher pi n degat en wanneerzaken over gedr agen moet en wor den. -Boodschap aan deRaad:gasneli n over l eg metadvocat en,sj abl oon op al l e advocat en,meermaat wer k,ken deadvocat uur .
6
Exper t meet i ng 5 ‘ Si gnal eri ng,t ransparant i e,r egi evoeri ng kwal i t ei t sbor gi ng’ Er werd over twee centrale thema’s: namelijk het in kaart brengen van de ketensamenwerking van ‘signaleerders’ en de vraag hoe, waar en onder wiens leiding de verschillende signaleringstrajecten samen moeten komen. In de discussie werden de volgende punten naar voren gebracht: -de gefinancierde rechtshulp is oververtegenwoordigd in de categorie rotte appels. -een goede samenwerking in de keten is gediend bij een structureel, maar informeel overleg. Alleen zo kunnen ketenpartijen snel en volledig informatie uitwisselen, en zonodig ingrijpen. De basis voor informele samenwerking is vertrouwen. De samenwerking tussen de Raad van Toezicht van de Orde, de Raad voor Rechtsbijstand en de rechtspraak is op het punt van de uitwisseling van signalen nog niet voldoende ontwikkeld en dient in het hele land verder gestalte te krijgen. Daarbij zou niet alleen aandacht moeten zijn voor de ‘slechte’ advocaten maar ook voor ‘marginaal’ presterende advocaten. Dit kan geen unilaterale actie zijn waarbij één duidelijke regisseur de leiding neemt; alle partijen zijn gevraagd om zich hiervoor in te zetten. -een mogelijk obstakel bij de samenwerking van de signaleerders is het bestaan van twee tuchtrechtelijke trajecten. De Raad voor Rechtsbijstand zou kunnen aansluiten bij het tuchtrechtregime. Het formele systeem van tuchtrecht duurt wel te lang voordat er duidelijkheid is over positie van de advocaat. Er volgen vervolgens verrassende sancties. - Een actievere houding van dekens geeft kansen om de slecht presterende advocaten weg te werken. Met betrekking tot het aanpakken van de groep ‘marginaal’ presterende advocaten, werd benadrukt dat kwaliteitsinstrumenten zoals peer review, intervisie maar ook een verzwaarde beroepsopleiding (eventueel met Bar Examination) kunnen helpen met het preventief verbeteren van de kwaliteit van de gesubsidieerde rechtsbijstand. Aanbevel i ngen: - ‘ f actf i ndi ng’vi ndtvaakop i nf or mel ewi j zepl aat s.Overhetal gemeen wor dt dezewi j zevan si gnal er i ng gedr agen doordeadvocat uur . - desamenwer ki ng t ussen Raad van Toezi cht ,Raad voorRecht sbi j st and en de r echt spraakvoorwatbet ref tdeui t wi ssel i ng van si gnal en i snog ni et vol doendeont wi kkel d en di enti n hethel el and ver dergest al t et ekri j gen. - hetf or mel esyst eem van t ucht r echtduur tt el ang voor daterdui del i j khei di s overposi t i evan deadvocaat .DeRaad zou kunnen aansl ui t en bi jhet t ucht r echt regi me.Hett raj ectdi entwelversnel d en ver bet er dt ewor den. - een act i ever ehoudi ng van dekensgeef tmogel i j kheden om r ot t eappel sweg t ewer ken.Vooradvocat en di emar gi naaloper er en zou peerr evi ew een i nst r umentkunnen zi j n om dekwal i t ei tvan recht sbi j st and t ever bet er en. Exper t meet i ng 6 ‘ PeerRevi ew’ In deze expertmeeting ging het erom kennis te maken met het kwaliteitsinstrument peer review. Daarbij kwamen de volgende punten naar voren: -reer review, en een mogelijk succesvolle brede invoering daarvan in de gesubsidieerde rechtsbijstand, beweegt zich in een spanningsveld. Van intrinsieke motivatie (bij advocaten) en de definitie van kwaliteit enerzijds, en meetbaarheid van kwaliteit en de financiering van Peer Review anderzijds. Elke discussie over peer review in de gesubsidieerde rechtsbijstand dient met deze context rekening te houden. -er is behoefte aan een definitie van kwaliteit, maar deelnemers beseften dat het realiseren hiervan een moeilijke opgave is. De deelnemers willen dat er in elk geval goed word gekeken naar inhoudelijke en bedrijfskundige aspecten van kwaliteit van rechtsbijstand. De Raad zou de leiding moeten nemen in de discussie over de definitie van kwaliteit, maar daarbij zeer nadrukkelijk de advocatuur moeten betrekken. Juist om nog steeds bestaande gevoelens van gereserveerdheid tegenover de Raad weg te nemen en draagvlak voor peer review te creëren. In dit verband is het tevens noodzakelijk om duidelijkheid te scheppen over de financiering.
7
-bij het opzetten van peer review dient rekening te worden gehouden met de diversiteit van de praktijken in de verschillende rechtsgebieden. Zoals ook uit de presentaties bleek, reiken de vormen van peer review van informele, interne collegiale toetsing tot gereguleerde grootschalige externe toetsen van individu en kantoor; elk met een andere impact voor advocaten en kantoren. -in principe stonden alle deelnemers van de expertmeeting welwillend tegenover peer review. Er werd wel geopperd dat peer review niet het enige middel voor kwaliteitsborging en- verbetering kan zijn. De aanwezigen waren er voor om strenge kwaliteitseisen te stellen bij inschrijving en ‘rotte appels’ streng aan te pakken. De preventieve en pedagogische waarde van peer review werd echter ook benadrukt op basis van het standpunt dat er niet vanuit een defensieve houding moet worden gedacht. Aanbevel i ngen: peerrevi ew i seen goed i dee.Aanbevel i ng aan deRaad:def i ni eerwatkwal i t ei t i s. -al sj epeerrevi ew wi l tdoen,di f f er ent i eerdan naarver schi l l ende onder wer pen.Bi ed eer stgel egenhei dt otver bet eri ng.Laathetweb zi ch sl ui t en. Sanct i eskomen daarnaaan bod. f aci l i t eerpeerrevi ew doorhi eropl ei di ngspunt en aan t oet ekennen.
8