Verslag van het milieucafé van 19 mei 2009 Fietsen en feesten met oog voor het milieu
Met de afvalberg van Koninginnedag vers in het geheugen en Parkpop voor de deur komt het initiatiefvoorstel van D66 voor een duurzaam evenementenbeleid (Den Haag, een duurzaam feestje) op een gunstig moment. Hoewel? Lector grootstedelijke ontwikkeling op Vincent Smit onthult op dit Milieucafé dat ‘zijn’ instelling, de Haagse Hogeschool, twee jaar geleden al een rapport over dit onderwerp uitbracht. Het aftreden van toenmalig wethouder Pieter van Woensel betekende ook het politieke einde van het rapport.
Dat er op evenementengebied nog een hele slag gemaakt kan worden qua duurzaamheid, daar zijn de aanwezigen het wel over eens. Initiatiefneemster Marjolein de Jong van D66 schudt moeiteloos wat voorbeelden uit haar mouw: een toegangskaartje gecombineerd met bus- of tramvervoer, verrijdbare zonnepanelen om ter plaatse voor stroom te zorgen, statiegeld op bierbekers en ga zo maar door. Aan bedrijven die zich inschrijven voor de dag zouden duurzaamheidseisen gesteld kunnen worden. Smit valt haar bij: met ecobekers (waar bezoekers statiegeld voor betalen en die ze gedurende het evenement bij zich houden) en recycling is van alles mogelijk. Hij schat de bereidheid onder bezoekers hoog in: uit het eerdergenoemde onderzoek bleek dat tweederde van de Parkpopbezoekers zich ergerde aan het rondslingerende afval. Vandaar zijn stelling: ‘duurzaamheid leidt tot meer kwaliteit.’ Het rapport dat hij twee jaar geleden uitbracht bevatte het advies aan de gemeente: geef je een evenementenvergunning af, stel dan duurzaamheidseisen.
Rob Keehnen van Den Haag Marketing wijst erop dat het per evenement zal verschillen of meer aandacht voor duurzaamheid werkt. Een groot of klein evenement, gratis of betaald maakt nogal wat uit. Bij Parkpop gaat het om meer dan een miljoen glazen. Dan is spoelen niet te doen, bij gebrek aan menskracht en omdat het water op het festivalterrein ook niet wegkan. En gratis evenementen proberen alles zo goedkoop mogelijk te doen, dus zullen niet staan te springen om prijsverhogende eisen te stellen. Niettemin ziet hij ook bewegingen in de goede, groene richting. Zo zal het Handboek Evenementen van zijn organisatie dit jaar worden uitgebreid met een hoofdstuk duurzaamheid. En op diverse locaties worden vaste aansluitingen voor stroom aangelegd, zodat er geen aggregaten meer gebruikt hoeven te worden.
Smit ziet ook wel beweging, maar ‘het mag wel wat steviger’. De gemeente zou innovatie moeten stimuleren. Probeer niet alles te sturen, geef bedrijven ruimte voor een eigen invulling, maar bouw in de vergunning wel een controle-instrument in. PvdA-raadslid Willem Minderhout is blij dat het D66initiatief ertoe geleid heeft dat het rapport van de Haagse Hogeschool weer boven tafel is gekomen. Hij wijst erop dat de amusementsindustrie al het goede voorbeeld geeft (onder verwijzing naar Bløf, die haar energieverbruik compenseert). Nu is het initiatief aan de gemeente. Hij veronderstelt dat er elders in het land al veel kennis aanwezig is, en neemt zich voor er in de commissie stevig over te gaan nadenken.
Tot slot een opmerking van bezoeker Harrie Kampf: “Als er minder opgeruimd hoeft te worden kan je waarschijnlijk flink op kosten besparen.” Wat Vincent Smit beaamt, alleen steekt er een addertje onder het gras: we hebben het hier over verschillende ‘potjes’. Die geldstromen zouden samengevoegd moeten worden.
Over naar het tweede onderwerp: er wordt steeds meer gefietst in en naar de binnenstad. Is dat niet iets om blij om te zijn? De gemeente lijkt het vooral als een probleem te zien. Verkeersambtenaar Jeroen Hutten specificeert: “De fietser stalt zijn fiets het liefst pal voor de winkel. Op een gemiddelde zaterdagmiddag staan er in de binnenstad 5000 fietsen gestald. De helft inpandig, maar dus ook zo’n 2500 op straat.” Eric van den Elshout is behalve voorzitter van de Binnenstad Ondernemers Federatie en van de Ondernemersvereniging Grote Marktstraat ook store manager van de Bijenkorf. Hij is niet blij met de fietsen die tegen de gevel van zijn warenhuis worden geplaatst (en die slechts voor een zeer gering deel van Bijenkorfbezoekers zijn), maar beschouwt de fiets toch als een zegen voor de binnenstad. Voor de ondernemers hoeven de gestalde fietsen niet uit de Grote Marktstraat weg: “In een wereldstad hoort de fiets gewoon bij het landschap.”
Maar waar moeten die fietsen dan gestald worden? Op (een deel van) het parkeerterrein achter de Bijenkorf? (“De oplossing ligt niet aan de achterzijde”, aldus Van den Elshout.) In de oude stalling onder V&D, die de gemeente wil heropenen? (Slechts 450 plaatsen, en niet goed toegankelijk.) In straten als de Voldersgracht en de Achterraamstraat? Wie heeft er een idee? PvdA-raadslid Koen Baart (“Je moet één ding in Den Haag níet doen: met de auto naar het centrum komen”) brengt een gemiste kans in herinnering: “In het gebouw van de Spuimarkt zou een stalling voor duizend fietsen komen. De projectontwikkelaar heeft daar echter een supermarkt ondergebracht. De gemeente heeft dat laten lopen en zou ter compensatie de stalling onder de bibliotheek voor het publiek open moeten stellen, vind ik. Ook ’s avonds. Maar op een bezwáren dat dat stuit…”
Daan Goedhart van de Fietsersbond heeft lang en diep over het vraagstuk nagedacht en er zelfs een nota over geschreven (Kiezen én delen, Fietsparkeren in de Grote Marktstraat). Hij maakt een principieel onderscheid tussen langstallers en kortstallers, dat zijn de mensen die even bij Albert Heijn, de Hema of de Media Markt een boodschap gaan doen. De Fietsersbond vindt dat voor die laatste categorie stallen in de Grote Marktstraat mogelijk moet blijven. Voor de langstallers zouden drie grote stallingen in gebruik moeten worden genomen, met duizend plaatsen elk.
Eric van den Elshout: “Bij de herontwikkeling van het pand van Marks & Spencer zou met het stallen van fietsen rekening gehouden moeten worden. Maar denk ook aan de parkeergarage in het Souterrain. Claim daar een deel van de toegangen voor het stallen van fietsen.” Goedhart vult aan: “Op de plek van één auto kun je tien fietsen kwijt. In twee lagen zelfs twintig fietsen. Dat is economisch heel interessant.” Het voorstel vindt in elk geval bij Koen Baart een warm onthaal. Naar de mogelijkheid van gratis stallen in de tramtunnel wordt onderzoek gedaan, weet hij. Over de kosten maakt hij zich niet zoveel zorgen: “We moeten eens ophouden om twee miljoen uit het fietsbudget over te hevelen naar het openbaar vervoer om bushaltes op te knappen.”
Julius Pasgeld: Fietsen Ik zeg maar gelijk waar het op staat: Fietsen is anarchie. Men fietst waar dat mogelijk is en is zelf verantwoordelijk. Het stallen van de fiets is eveneens anarchie. Men stalt de fiets waar dat mogelijk is en is zelf verantwoordelijk. Met dit verfrissende uitgangspunt wil ik welk fietsbeleid dan ook, van welke belangengroepering of politieke stroming dan ook, te lijf. Iedere regel, iedere wet omtrent het gefiets dient omwille van het godszalige gefiets zelf onmiddellijk verworpen te worden. Waar autorijden en het gebruik van tram of bus onvermijdelijk leidt tot aanpassing, onderdrukking, terreur en zelfs een bedreiging is voor de volksgezondheid (en dan denk ik heus niet alleen aan de afsluiting van De Put en al die Randstadrailravage), daar is fietsen een state of mind die nergens mee te vergelijken is. Daar is fietsen een zelfstandige, individuele actie die nooit, u hoort me wel, nooit of te nimmer mag leiden tot aanpassing, interventie of beïnvloeding door derden. Kruist er een auto uw fietserspad? Houd het initiatief in eigen hand en rijd er omheen. Staat er een licht op rood? Kijk zelf uit je eigen doppen en rijd er doorheen als dat kan. Raakt u betrokken bij een ongeluk? Had u maar niet zo stom moeten zijn en beter moeten uitkijken. Slechte verharding of zelfs gaten in rijwielpaden? Rij er omheen. Helemaal geen rijwielpad? Neem het voetpad. En als zelfs dat er niet is moeten de omstandigheden wel heel bar en boos zijn wil je niet toch kunnen fietsen. En dan nog. In het uiterste geval neem je je fiets op je nek en loop je een eindje. Fietsers laten zich niet foppen. Niets maar dan ook helemaal niets mag het de fietser in de weg staan. En daarom dienen woordvoerders van politieke partijen, die zelfs het woord fiets maar in de mond durven te nemen, zo spoedig mogelijk te worden gedeporteerd naar de middenberm van een drukke autoweg. Ik hoor u denken: maar moet de overheid dan helemaal niets doen om het de fietser gemakkelijker te maken? Driewerf nee. Mensen, begrijp het dan toch: Iedere ingreep van hogerhand tast juist de kern van het fietsen zelve aan. Wie een fietshelm wil dragen moet dat zelf maar weten. Wie een reisverzekering afsluit voor iedere fietstocht is minstens zo achterlijk. Nog even en je mag van overheidswege niet meer op het zadel als je geen telefoonnummers van hulpdiensten op zak hebt. Een voorbeeld: men wil nu langs de Trekvliet een Trekfietstracé. Een zoevend stuk tweebaans asfalt waarop je je met twintigduizend fietsers per dag van A naar B of van B naar A kan begeven. Ziet u het voor u? Nee, dan liever zoals het nu is. Hotsebotsen over de barsten die de wortels van de bomen in het voetpad hebben veroorzaakt. Heel langzaam gaan rijden en je vriendelijk verontschuldigen als je een voetganger passeert. Even een praatje maken met een visser, die daar nu nog gewoon kan vissen. Stoppen, of met een hele grote boog om die 18 ganzen heenrijden, die daar nu nog langs de Trekvliet wonen. Bij de Laakmolen twee hoge hoeden maken om de Laakhaven heen om nog eens wat meer van de wereld te zien dan tegenliggers. Kortom: zelf doen! Niet voor je laten nadenken. Want de stap van een zoevend, super-de-luxe Trekfietstracé naar het gehandicaptenvervoer dat ze tegenwoordig OV noemen is maar klein. En dan nog even iets over het stallen van de fiets. Een fietser dient zijn fiets niet te stallen. Er is geen enkele reden waarom een fietser zijn fiets zou moeten stallen. Bangelijke zeurpieten, ambtenaren en kinderen die dat van hun moeder moeten, stallen hun fiets. Nee. Een fietser met het hart op de juiste plaats zet-zijn-fiets-neer. Zo dicht mogelijk bij waar hij moet zijn. Daar zet hij hem goed op slot aan een solide voorwerp, zoals een hoge paal of een hek. Ikzelf heb nog nooit meegemaakt dat er geen paal of hek stond bij de plek waar ik moest zijn. Ja. Eén keer in mijn leven is mijn fiets gestolen. Maar dat was eigen schuld. Daar kon ik zelfs geen wethouder de schuld van geven. De conclusie kan er maar één zijn. En dat is, dat wij juist door al die barre fietsomstandigheden leren, dat wij zelf iemand zijn. Dat wij alleen staan in een harde, genadeloze wereld. Fietsen maakt ons weerbaar. Tijdens het fietsen ontdekken wij wie wij werkelijk zijn.
Maar ja. Van mensen die hebben geleerd zichzelf te blijven, ook in barre omstandigheden…. dáár moet de politiek dus niks van hebben. Liever verzacht en veraangenaamt de politiek het leven van de fietser. Opdat deze een softie wordt. En op den duur niks meer gewend is. Zodat hij zich ten slotte met een helm op en een APK-gekeurde fiets tussen duizenden anderen bibberend en onzeker voort zal gaan bewegen door het verkeer. Want aan zulk soort fietsers is een hoop geld te verdienen. En dàt moeten wij, als eenzame, oprechte en onafhankelijke fietsers, dus niet hebben.