verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Ede 2013 - 2017
Basis voor duurzaam & doelmatig waterbeheer
verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Ede 2013 - 2017
dossier : BA8076-101-100 registratienummer : LW-AF20121883 versie : definitief
Gemeente Ede Augustus 2012 Definitief eindrapport
DHV B.V. Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DHV B.V., noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitssysteem van DHV B.V. is gecertificeerd volgens ISO 9001. ©
INHOUD
BLAD
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
INLEIDING Aanleiding Wettelijk kader Doel Geldigheidsduur Procedure Opbouw van het vGRP
2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.2 2.2.1 2.3
EVALUATIE GRP 2008 – 2012 Doelen en functionele eisen Doelen Functionele eisen Evaluatie maatregelenpakket Aansprekende uitgevoerde projecten Leerpunten voor de komende planperiode
7 7 7 8 10 10 11
3 3.1 3.1.1 3.1.2 3.2 3.3 3.4
BESCHRIJVING HUIDIGE SITUATIE EDE Vrijvervalriolering Riooluitlaten gemengde rioolstelsels Hemelwatervoorzieningen Drukriolering Grondwater Beheersystemen
13 13 14 16 16 17 17
4
DOELEN VOOR DE KOMENDE PLANPERIODE
19
5 5.1 5.2 5.3 5.3.1 5.3.2 5.3.3 5.3.4
UITVOERINGSPROGRAMMA Algemeen Beheer en onderhoud Geplande maatregelen Vervangingsopgave Afkoppelambitie Vervanging bijzondere constructies Voorzieningen bij nieuwe bebouwing
21 21 21 22 22 23 24 24
6 6.1 6.2 6.2.1 6.2.2 6.2.3
MIDDELEN Personele capaciteit Financiële middelen Algemeen Lastenontwikkeling product Riolering Lastenontwikkeling product Water
27 27 28 28 28 31
7
COLOFON
33
vGRP Ede
3 3 3 4 4 5 5
-1-
DHV B.V.
Bijlagen: 1 Relevantie documenten 2 Begrippen en afkortingen 3 Uitgevoerde werkzaamheden 4 Stelseltypen 5 Rioolvoorzieningen 6 (Grond)waterkaart 7 Doelen, Functionele eisen, Maatstaven, Meetmethoden 8 Geplande werkzaamheden
-2-
vGRP Ede
1
INLEIDING
1.1
Aanleiding Het Gemeentelijk Rioleringplan (GRP) is het document waarin de gemeente Ede een aantal zaken vastlegt omtrent het beheer van de riolering. Artikel 4.22 van de Wet Milieubeheer stelt het hebben van een actueel GRP verplicht voor alle Nederlandse gemeenten. Het GRP gaat van oorsprong in op de zorgplicht voor inzameling en transport van afvalwater. Sinds de invoering van de Wet gemeentelijke watertaken (opgegaan in de Waterwet) moet het GRP ook ingaan op het beheer van grondwater en hemelwater. Daarom wordt voorliggend plan een verbreed GRP (vGRP) genoemd. In het vGRP is opgenomen welke voorzieningen op het gebied van riolering de gemeente bezit, hoe deze voorzieningen functioneren, hoe het rioolstelsel beheerd wordt en hoe dit gefinancierd wordt. Gemeente Ede heeft in de afgelopen planperiode al gewerkt volgens deze ‘verbrede systematiek’. Het voorliggende vGRP verschilt daarin dus nauwelijks van het voorgaande GRP. Het vGRP 2013 - 2017 is onderdeel van het waterplan Ede 2013-2017 dat DHV in opdracht van de gemeente Ede heeft opgesteld. In het Waterplan Ede zijn de visie en de doelstellingen voor de planperiode 2013-2017 beschreven. Het vGRP vormt de operationele uitwerking van de in het waterplan opgenomen beleidslijnen.
1.2
Wettelijk kader Het huidige waterbeleid is opgenomen in het Waterplan. Het creëren van een gezond en veerkrachtig watersysteem en een duurzame waterketen is daarbij de rode draad. Belangrijk uitgangspunt is dat vuil en schoon water zoveel mogelijk gescheiden worden of blijven en dat de voorkeursvolgorde vasthoudenbergen-afvoeren van water wordt toegepast. De drie zorgplichten en plicht tot opstellen vGRP In 2008 is de Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken (Wgw) ingevoerd. Daarmee is een aantal wetten gewijzigd of aangevuld, waaronder de wet Milieubeheer, de Gemeentewet en de Wet op de Waterhuishouding. De zorgplichten van de gemeente zijn daardoor verbreed en uitgewerkt. Met de inwerkingtreding van de Waterwet in 2009 zijn de nieuwe watertaken in de Waterwet verankerd. De overgangswet Wgw is daarmee vervallen. De vernieuwde zorgtaken zijn: 1. Afvalwater Op grond van artikel 10.33 Wet milieubeheer hebben Gemeenten de zorgplicht ten aanzien van de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater (zijnde huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, eventueel gemengd met hemelwater en/of grondwater), dat vrijkomt bij de binnen het grondgebied van de gemeente gelegen percelen. 2. Hemelwater Op grond van artikel 3.5 van de Waterwet dragen de gemeenteraad en het college van B&W zorg voor: 1. de inzameling van het afvloeiende hemelwater (art. 3.5 lid 1); 2. verwerking van het ingezamelde hemelwater (art. 3.5 lid 2).
vGRP Ede
-3-
DHV B.V.
3.
Grondwater Op grond van artikel 3.6 van de Waterwet dragen de gemeenteraad en het college van B&W zorg voor het treffen van maatregelen voor het openbaar gemeentelijk gebied ter voorkoming van structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand (art. 3.6 lid 1).
De Waterwet voorziet tevens in een gewijzigd bekostigingssysteem: de verbrede rioolheffing. Onder de verbrede rioolheffing kunnen naast kosten gemoeid met de aanleg en het beheer van voorzieningen voor stedelijk afvalwater, ook kosten worden ondergebracht die gemoeid zijn met de aanleg en het beheer van voorzieningen voor hemelwater en grondwater. Gemeenten dienen, op grond van de Wet Milieubeheer, de invulling van de verbrede zorgtaken en de bekostiging ervan vast te leggen in een verbreed gemeentelijk rioleringsplan.
1.3
Doel Overeenkomstig de Wet Milieubeheer (artikel 4.22) geeft de gemeente Ede met dit verbrede gemeentelijk rioleringsplan (vGRP) aan hoe zij invulling geeft aan de drie zorgplichten (stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater) voor de periode van 2013-2017. Artikel 4.22 Wet Milieubeheer 1. De gemeenteraad stelt telkens voor een daarbij vast te stellen periode een gemeentelijk rioleringsplan vast. 2. Het plan bevat tenminste: a. een overzicht van de in de gemeente aanwezige voorzieningen voor het inzamelen en transport van afvalwater en een aanduiding van het tijdstip waarop die voorzieningen naar verwachting aan vervanging toe zijn; b. een overzicht van de in de door het plan bestreken periode aan te leggen of te vervangen voorzieningen als bedoeld onder a; c. een overzicht van de wijze waarop de voorzieningen, bedoeld onder a en b, worden of zullen worden beheerd; d. de gevolgen voor het milieu van de aanwezige voorzieningen als bedoeld onder a en van de in het plan aangekondigde activiteiten; e. een overzicht van de financiële gevolgen van de in het plan aangekondigde activiteiten.
1.4
Geldigheidsduur Dit vGRP heeft een looptijd van 5 jaar en is geldig voor de periode 2013 tot en met 2017. Gedurende de looptijd van dit plan wordt ingespeeld op nieuwe beleidsontwikkelingen. Mocht dit leiden tot maatregelen die zowel financieel als beleidsmatig niet passen binnen de kaders van dit vGRP, dan kan besloten worden het vGRP tussentijds te herzien.
-4-
vGRP Ede
1.5
Procedure Wettelijk is vastgelegd dat gemeenten ten aanzien van het vGRP een informatieplicht naar het waterschap en de provincie hebben (artikel 4.23 Wet Milieubeheer, zie kader). Bij de totstandkoming van dit vGRP is 1 waterschap Vallei & Eem betrokken in de projectgroep . Met de provincie Gelderland is het concept kostendekkingsplan schriftelijk gecommuniceerd, zodanig dat het plan voldoet aan de hoofdlijnen van het provinciale rioleringsbeleid. Hiermee is de inhoud van het vGRP afgestemd op het beleid van het waterschap en de provincie Gelderland. Het vGRP is in 2012 vastgesteld door de gemeenteraad. Na vaststelling is een exemplaar van het definitieve vGRP naar de genoemde instanties verzonden. Daarnaast is de vaststelling van het vGRP bekend gemaakt op de internetsite en in een plaatselijk nieuwsblad zodat de bewoners van de gemeente Ede kennis hebben kunnen nemen van het vastgestelde beleid.
Artikel 4.23 Wet Milieubeheer 1. Het gemeentelijk rioleringsplan wordt voorbereid door burgemeester en wethouders. Zij betrekken bij de voorbereiding van het plan in elk geval: a. gedeputeerde staten; b. de beheerders van zuiveringstechnische werken waarnaar het ingezamelde afvalwater wordt getransporteerd; c. de beheerder van oppervlaktewater waarop het ingezamelde water wordt geloosd. 2. Zodra het plan is vastgesteld, doen burgemeester en wethouders hiervan mededeling door toezending van het plan aan de in het eerste lid, onder a tot en met c genoemde organen. 3. Burgemeester en wethouders maken de vaststelling bekend in één of meer dag- en nieuwsbladen die in de gemeente verspreid worden. Hierbij geven zij aan op welke wijze kennis kan worden verkregen van de inhoud van het plan.
1.6
Opbouw van het vGRP Hoofdstuk 2 beschrijft de evaluatie van het vorige vGRP en in hoofdstuk 3 zijn de doelen voor de komende planperiode vastgesteld. Hoofdstuk 4 beschrijft het huidige rioleringssysteem. In hoofdstuk 5 wordt getoetst in hoeverre nu al voldaan wordt aan de doelen en wat er nog moet gebeuren de komende planperiode. Tot slot is in hoofdstuk 6 weergegeven welke personele capaciteit en financiële middelen benodigd zijn om de rioleringszorg de komende planperiode te bekostigen en welke middelen beschikbaar zijn.
1
Op het moment van actualisatie van het vGRP zijn de waterschappen Vallei & Eem en Veluwe ambtelijk gefuseerd. In
2012 werken beide waterschappen aan harmonisatie van hun het beleid. In januari 2013 zullen de waterschappen bestuurlijk fuseren en gaat het nieuwe waterschap Vallei en Veluwe heten.. Omdat tijdens het opstellen van dit GRP het beleid van het nieuwe waterschap nog niet is vastgesteld, is uitgegaan van het bestaande beleid van Waterschap Vallei & Eem.
vGRP Ede
-5-
DHV B.V.
-6-
vGRP Ede
2
EVALUATIE GRP 2008 – 2012
In dit hoofdstuk is de evaluatie van het GRP 2008-2012 opgenomen. Daarbij is gekeken in hoeverre de doelen uit het GRP 2008-2012 zijn gerealiseerd. De evaluatie resulteert in leerpunten en nog te realiseren doelen voor de komende planperiode. De gemeente geeft met doelen, functionele eisen en maatstaven aan hoe zij de zorg voor de riolering gestalte heeft gegeven en/of gaat geven. Daarbij is ook rekening gehouden met doelen van andere overheden voor zover die van invloed zijn op het gemeentelijke rioleringsbeleid.
2.1
Doelen en functionele eisen
2.1.1
Doelen Het hoofddoel van riolering is het doelmatig inzamelen en transporteren van afvalwater binnen het gemeentelijke gebied. Deze doelstelling is vertaald naar een zevental subdoelen. In het GRP 2008-2012 waren deze subdoelen als volgt geformuleerd: 1
Doelmatige inzameling en transport afvalwater binnen het gemeentelijk gebied: Deze doelstelling beoogt het verhogen van het rioleringspercentage en een goede conditie van het rioolstelsel. Op basis hiervan moet de afvoer van afvalwater gewaarborgd zijn.
2
Transport van het ingezamelde afvalwater naar de RWZI: Deze doelstelling beoogt een voldoende afstroming van de droogweer afvoer en waarborging van de afstroming.
3
Verminderen van vuiluitworp naar oppervlaktewater en waterbodem: Deze doelstelling beoogt het voorkomen van ongewenste lozing van afvalstoffen, om enerzijds het oppervlaktewater niet te belasten en anderzijds om aantasting van het rioolstelsel te voorkomen en de berging van afvalwater te waarborgen.
4
Voorkomen en verminderen van vervuiling van bodem en grondwater: Deze doelstelling beoogt het voorkomen van vervuiling door uittredend afvalwater, door een lekkend rioolstelsel te voorkomen.
5
Voorkomen en verminderen van wateroverlast bij regenval: Deze doelstelling beoogt voldoende capaciteit, binnen de gebruikelijke normen van het rioolstelsel om het hemelwater te kunnen afvoeren.
6
Het voorkomen en verminderen van overlast voor de gemeenschap (anders dan acceptabele wateroverlast): Deze doelstelling beoogt een gegarandeerde werking van het rioolstelsel als geheel, waarbij alle vormen van overlast, anders dan wateroverlast, worden vermeden.
7
Doelmatig beheer en een goed gebruik van de riolering: Deze doelstelling beoogt een goede kennis van het rioolstelsel, waardoor het stelsel op een juiste wijze beheerd kan worden en juiste voorlichting aan de burgers kan worden gegeven.
vGRP Ede
-7-
DHV B.V.
Functionele eisen De doelen zijn in het voorgaande GRP uitgewerkt naar functionele eisen en zijn nagestreefd gedurende de tijdsperiode van 2008-2012. De evaluatie van de functionele eisen is weergeven in tabel 2-1.
Beschrijving
1
Doelmatige inzameling en transport afvalwater.
1a
Alle percelen voorzien zijn van een aansluiting op de riolering of een individuele
1b
De objecten moeten in goede toestand verkeren.
1c
Het voorkomen van de afvoer van schadelijke stoffen in het water die schade
2
Transport van het ingezamelde afvalwater naar de RWZI.
2a
De droogweer afvoercapaciteit moet op alle plaatsen voldoende zijn.
niet behaald
NR.
deels
Functionele eisen GRP 2008-2012 behaald
Tabel 2-1
behaald
2.1.2
afvalwaterbehandeling.
toebrengen aan de riolering of RWZI.
2b
Het afvalwater dient zonder overmatige aanrotting de RWZI te bereiken.
2c
De afstroming dient gewaarborgd te zijn.
2d
Riolen en andere objecten dienen in hoge mate waterdicht te zijn ter voorkoming
2e
De vervuilingtoestand van het stelsel dient acceptabel te zijn.
van overmatig intredend grondwater. 3
Verminderen van vuiluitworp naar oppervlaktewater en waterbodem.
3a
De vuilemissie door overstortingen op oppervlaktewater dient gereduceerd te
3b
Idem met betrekking tot regenwaterriolen.
4
Voorkomen en verminderen van vervuiling van bodem en grondwater.
4a
Riolen en andere objecten dienen in hoge mate waterdicht te zijn ter voorkoming
5
Voorkomen en verminderen van wateroverlast bij regenval.
5a
De afvoercapaciteit moet voldoende zijn ter voorkoming van wateroverlast,
worden volgens het emissiespoor, mogelijk volgens het waterkwaliteitsspoor.
van overmatig uittredend rioolwater.
uitgezonderd buitengewone omstandigheden doch te allen tijde zonder schade toe te brengen aan bebouwing. 5b
De instroming in riolen via kolken dient ongehinderd plaats te vinden.
6
Voorkomen van overlast (anders dan wateroverlast).
6a
De bedrijfszekerheid van gemalen en overige objecten dient in voldoende mate gewaarborgd te zijn.
6b
De stabiliteit van de riolen dient gewaarborgd te zijn.
6c
De riolering dient zodanig te worden ont- en belucht dat stankoverlast wordt voorkomen.
6d
-8-
Overlast tijdens werkzaamheden aan de riolering dient beperkt te zijn.
vGRP Ede
7
Doelmatig beheer en een goed gebruik van de riolering.
7a
Het rioleringsbeheer dient zo goed mogelijk afgestemd te zijn met andere
7b
De gebruikers van de riolering dienen bekend te zijn en ongewenste lozingen
7c
Er dient inzicht te bestaan in de toestand van het functioneren van de riolering.
7d
Er dient zoveel mogelijk gebruik gemaakt te worden van duurzame en
gemeentelijke taken. dienen voorkomen te worden.
milieuvriendelijke materialen. 7e
Er dient gestreefd te worden naar een aanvaardbaar klachtenpatroon met een
7f
Er dient inzicht te bestaan in de kosten op de korte en langere termijn.
optimale en klantvriendelijke klachtenverwerking.
Uit de bovenstaande tabel blijkt dat niet alle doelen uit het GRP 2008-2012 volledig zijn gerealiseerd binnen de planperiode. De grote gemene deler is dat dit doelen zijn die nooit volledig behaald kunnen worden en voortdurend aandacht en inzet vragen van gemeente en waterschap. In tabel 2-2 is meer specifiek verantwoordt waarom een bepaald doel niet is of kan worden behaald. Tabel 2-2 1c
Verklaring niet behaalde doelen
Het voorkomen van de afvoer van schadelijke stoffen in het water die schade toebrengen aan de riolering of RWZI. Het voorkomen van de instroom en afvoer van schadelijke stoffen is niet te voorkomen. Incidenten (bij bedrijven) kunnen immers altijd gebeuren. Door middel van voorlichting, regelgeving, controle & handhaving aan bewoners en bedrijven wordt voortdurend bijgedragen om dit doel te bereiken.
2b
Het afvalwater dient zonder overmatige aanrotting de RWZI te bereiken. Het stelsel van de gemeente bevat lange persleidingen en een uitgestrekt drukrioolstelsel. Daardoor zijn de verblijftijden lang en is zuurstofloos afvalwater een hardnekkig probleem. Door zuurstofinjectie wordt dit fenomeen bestreden.
2d
Riolen en andere objecten dienen in hoge mate waterdicht te zijn ter voorkoming van overmatig intredend grondwater. 100% waterdichte leidingen is niet te garanderen. De verbindingen tussen oude riolen blijven kwetsbare punten. Door vervanging en reparatie van oude riolering wordt dit zoveel mogelijk voorkomen.
4a
Riolen en andere objecten dienen in hoge mate waterdicht te zijn ter voorkoming van overmatig uittredend rioolwater. Uittredend rioolwater is moeilijker op te sporen dan intredend grondwater (zie 2d). Aangezien geen garantie kan worden gegeven dat oude riolen waterdicht zijn is er altijd een risico op lekke riolering.
5b
De instroming in riolen via kolken dient ongehinderd plaats te vinden. Bepaalde wijken van de gemeente Ede zijn rijk aan grote loofbomen met als gevolg veel bladval in de herfst. Ondanks de grote inspanning van de gemeente om dit blad te verwijderen is het niet te voorkomen dat tijdelijk kolken verstopt raken en er op beperkte schaal water op straat blijft staan.
7b
De gebruikers van de riolering dienen bekend te zijn en ongewenste lozingen dienen voorkomen te worden. De gemeente besteedt jaarlijks aandacht aan voorlichting aan de gebruikers van de riolering over goed
vGRP Ede
-9-
DHV B.V.
rioolgebruik. Het vergt voortdurend aandacht om de burgers daarvan bewust te maken en te houden. Ondanks de inspanningen op het gebied van voorlichting is niet met zekerheid te zeggen dat alle gebruikers daadwerkelijk bekend zijn met wat wel en niet mag en zich daaraan ook houden.
2.2
Evaluatie maatregelenpakket De gemeente Ede heeft de afgelopen planperiode een groot aantal maatregelen uitgevoerd. Een overzicht van de status van de verschillende maatregelen uit het vorige GRP is weergegeven in bijlage 3. Niet alle maatregelen uit het GRP 2008-2012 zijn uitgevoerd. Een aantal van de niet uitgevoerde maatregelen uit de voorgaande planperiode zijn daarom opgenomen in dit nieuwe vGRP 2013-2017. In paragraaf 2.2.1 is ingegaan op een aantal aansprekende projecten die de afgelopen planperiode wel zijn uitgevoerd.
2.2.1
Aansprekende uitgevoerde projecten Optimalisatie Verbeterd Gescheiden Systemen Gemeente Ede heeft op een aantal industrieterreinen Verbeterd Gescheiden rioolSystemen (VGS). In 2005 is een pilot uitgevoerd om het VGS-systeem in het industrieterrein de Heestereng te optimaliseren, met als doel om minder schoon regenwater onnodig naar de RWZI af te voeren. Het project hield in dat bij twee koppelpunten van het vuilwaterstelsel met het regenwaterstelsel, twee pompen zijn geplaatst. Deze pompen zorgen ervoor dat bij een regenbui alleen het meest verontreinigde regenwater aan het begin van de bui (ook wel de “first-flush” genoemd) wordt afgevoerd naar de RWZI. Duurt de bui langer dan wordt verondersteld dat het stelsel schoon is en het overige regenwater wordt geloosd op het nabijgelegen oppervlaktewater. Op het moment dat een tweede bui direct volgt, wordt het schone regenwater direct verpompt naar oppervlaktewater. De uitkomst van deze pilot was dermate positief, dat het gebruikte VGS-systeem de nieuwe standaard is geworden binnen de gemeente Ede. Daarom zijn, in navolging op de pilot, in de afgelopen planperiode bij nog drie koppelpunten op industrieterrein Heestereng deze pompen geplaatst. Het systeem wordt nu ook toegepast op het bedrijventerrein BT-A12, dat volop in ontwikkeling is. Afkoppelen Door de uitvoering van gemeentelijke afkoppelprojecten (GAP) is de afgelopen jaren invulling gegeven aan de afkoppelopgave. De focus lag hierbij op de hoge ‘droge’ delen van de kern Ede. Inmiddels zijn de afkoppelprojecten "Componistenwijk" en "Op den Berg" afgerond. Gemeentelijke afkoppelprojecten "Burgemeesterbuurt" en "Stationsweg e.o." zijn in uitvoering en worden in 2013 afgerond. De afkoppelprojecten hebben een hoog integraal karakter, waarbij zoveel mogelijk samen wordt opgetrokken met andere disciplines (bv. rioolvervanging, verkeer, weg- en groenonderhoud). Vervangingsopgave en de inzet van relining In de planperiode 2008-2012 lag de nadruk op de instandhouding van het rioolstelsel. Naast rioolvervanging is ervaring opgedaan met relining, zo is in 2010 is een project uitgevoerd van ca. 5,5 kilometer relining. Relining is een relatief jonge techniek waarbij de riolering door middel van een kunststof kous wordt gerenoveerd. Met deze ‘kousmethode’ is het niet nodig om de straat open te breken. Deze techniek bespaart veel kosten en levert aanzienlijk minder overlast op voor burgers..
- 10 -
vGRP Ede
Renovatie van drukriolering In het buitengebied van Ede zijn circa 3.900 woningen aangesloten op drukriolering of minizuivering (IBA). De eerste gerioleerde gebieden dateren uit het begin van de jaren '80. In de planperiode 2008-2012 lag, na de sanering uit de voorgaande periode, de focus op de renovatie van de pompunits uit de "oude gebieden". Bij deze renovatie is de elektromechanische installatie vervangen samen met het leidingwerk in de put van circa 800 pompunits. Ook is de automatisering ten behoeve van het onderhoud aan de drukriolering geoptimaliseerd. De centrale hoofdpost waar storingstypen en oorzaken voor nadere analyse worden gemeld is volledig stand-alone ingericht en daarmee onafhankelijk van de onderhoudsaannemer. Samenwerking Platform Water Vallei en Eem De gemeente Ede heeft al enkele jaren een actieve en prominente rol in het Platform Water Vallei en Eem. Het platform is een samenwerkingsverband van de gemeenten en het waterschap gelegen in het beheersgebied van het waterschap Vallei & Eem. In het voorjaar van 2008 sloegen de partners zowel op bestuurlijk als op ambtelijk niveau de handen ineen. Een betere afstemming in beleid en uitvoering in de afvalwaterketen en het delen van kennis en ervaring moet leiden tot kostenbesparingen, kwaliteitsverbetering en het terugdringen van de kwetsbaarheid. De afgelopen jaren zijn binnen het samenwerkingsverband diverse projecten opgepakt. De meest concrete projecten zijn ‘Meten & Monitoren’ en de ‘optimalisatie van het Grondwatermeetnet’. Samenwerking Afvalwaterkring Ede-Barneveld Afvalwaterkring Ede-Barneveld is een samenwerking van de gemeenten Ede en Barneveld en het waterschap Vallei & Eem. In dit samenwerkingsverband is verkennend onderzoek uitgevoerd naar mogelijkheden om de gezamenlijke afvalwaterketen, aangesloten op de RWZI Ede, verder te optimaliseren. Daarnaast vind in de afvalwaterkring overleg plaats over de optimalisatie van operationele onderdelen, zoals het beheer van de drukriolering en reinigingswerkzaamheden. Het uitwisselen van kennis leidt tot optimalisatie van de operationele processen op maat. Een concreet resultaat is de bijstelling van de reinigings- en inspectiefrequentie op basis van gedeelde kennis. De volgende reinigingen inspectiecyclus wordt in plaats van 7 jaar, uitgevoerd in een periode van 12 jaar. Binnen de afvalwaterkring is ook aandacht voor de discrepantie-problematiek. Uit meetcijfers bij het waterschap blijkt dat er meer afvalwater naar de RWZI wordt afgevoerd dan op grond van belastinginkomsten mag worden verwacht. Het waterschap wil deze discrepantie gezamenlijk met Gemeente Ede en het belastingkantoor terugbrengen tot acceptabele waarden. In de gemeente Barneveld is hiermee reeds gestart, in 2013 wordt in de gemeente Ede ook begonnen met het onderzoek.
2.3
Leerpunten voor de komende planperiode Kennis van het systeem is noodzakelijk voor effectgericht beheer Vanuit de historie heeft de gemeente Ede al veel aandacht voor het werkelijk functioneren. Nieuwe technieken maken het mogelijk om meer inzicht te verkrijgen in het werkelijke systeemgedrag. Zo is de riolering geïnspecteerd, worden storingtypen en -oorzaak aan de drukriolering geregistreerd, is in het samenwerkingsverband Platform Water Vallei en Eem een gezamenlijk meetsysteem riolering ingericht en is het grondwatermeetnet geoptimaliseerd. Door gerichte informatie te analyseren komt meer informatie beschikbaar over het feitelijk functioneren en de effecten op de omgeving van de betreffende systemen. Deze kennis maakt het mogelijk om strategische keuzes te maken in beheer & onderhoud, voor zowel de korte als lange termijn. De komende planperiode zullen gegevens beschikbaar blijven komen, zodat op basis van werkelijk systeemgedrag onderbouwde beslissingen genomen kunnen worden.
vGRP Ede
- 11 -
DHV B.V.
Goede ontsluiting van gegevens De gemeente Ede beschikt over een geautomatiseerd rioleringbeheersysteem. Het beheersysteem heeft als doel om algemene gegevens (geometrie, kwaliteit en onderhoudstoestand) goed vast te leggen. Daarnaast is het systeem erop gericht dat informatie gemakkelijk ontsloten kan worden en toegankelijk is voor intern gebruik en afstemming met verschillende disciplines. Er is een achterstand ontstaan in opslag van vaste gegevens. Daarnaast zijn bepaalde aspecten op het gebied van kwaliteit en onderhoudstoestand nog niet opgenomen in het systeem. Het is van belang dat het rioleringsbeheer op orde wordt gebracht. Voor de komende planperiode is dit daarom een belangrijk aandachtpunt. Aandacht voor planning in afkoppel- en vervangingsprojecten De nadruk van de vervangingsopgave lag in de afkoppelgebieden. Daarnaast is waar mogelijk ook werk gecombineerd met andere disciplines, zoals de vervanging en/of herinrichting van wegen, stadsrenovaties en/of –uitbreidingen. Dit om werken zo integraal en efficiënt mogelijk uit te voeren. Belangrijk aandachtpunt bij de gebiedsgerichte benadering is de complexiteit en de voorbereidingstijd van de projecten. Vanwege de integrale benadering is de afstemming van de planningen en ambities een belangrijk onderdeel in de voorbereiding van projecten. Hiervoor moet voldoende ruimte ingepland worden. Een goede afstemming aan het begin van projecten zorgt dat eventuele knelpunten vroegtijdig getackeld kunnen worden, waardoor de projecten voorspoediger en succesvoller verlopen. Relining als alternatief voor rioolvervanging De komst van relining maakt dat de vervangingsopgave op een alternatieve wijze ingevuld kan worden. Deze techniek is goedkoper dan rioolvervanging. Neveneffect is dat door het niet openbreken van de weg, het herstel of de vervanging van het wegdek geheel ten laste komt van het product wegen (gevoed uit de algemene middelen). In het vGRP 2013-2017 is de vervangingsopgave voor een deel ingevuld door het relinen van de riolering. De effecten van relining op wegrenovatie worden de komende periode verder in beeld gebracht.
- 12 -
vGRP Ede
3
BESCHRIJVING HUIDIGE SITUATIE EDE
Voor het uitvoeren van de gemeentelijke watertaken heeft de gemeente Ede verschillende voorzieningen voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater in beheer. In dit hoofdstuk is een overzicht van de belangrijkste voorzieningen opgenomen. Ten aanzien van de verwerking van het stedelijk afvalwater en hemelwater heeft de gemeente Ede verschillende rioolstelsels in beheer. Het grootste deel van het rioolstelsel van de gemeente Ede bestaat uit een gemengd stelsel. Daarnaast zijn een aantal gebieden voorzien van een (verbeterd) gescheiden stelsel. Zo zijn de industrieterreinen Heestereng en Kievitsmeent voorzien van een verbeterd gescheiden stelsel en in het nieuwe industriegebied BTA-12 is een nog ‘verder’ verbeterd gescheiden stelsel aangelegd. In dit gebied wordt het ‘schone’ dakwater apart van het regenwater afkomstig van straten en terreinen ingezameld. Een overzichtstekening van de stelseltypen is opgenomen in bijlage 4. Bij het rioolstelsel horen ook de randvoorzieningen zoals riooluitlaten (overstorten), bergbezinkbakken en lamellenfilters.
3.1
Vrijvervalriolering De kenmerken van de rioolstelsels in het stedelijk gebied van de gemeente Ede zijn in tabel 3-1 weergegeven. Tabel 3-1
Overzicht aanwezige voorzieningen stedelijk gebied. Onderdeel Hoofdriool
Gemengd stelsel (GM)
Type object Lengte riolering
Kenmerk 340 km
Riooluitlaten (direct naar opp. water)
19 st
Riooluitlaten met randvoorziening
12 st
BergBezinkBassins (BBB)
8 st
BergBezinkLeidingen (BBL)
3 st
ParallelBergBezinkRiool (PBBR) + “Groene”vijver
1 st
Interne Bezinkvoorziening
ParallelBergBezinkRiool (PBBR)
1 St
Interne Retentievoorzieningen
Retentie-Bassin (RB)
2 st
Retentie-Kelder (RK)
3 st
Randvoorzieningen
Gescheiden stelsel (GS)
Verbeterd gescheiden stelsel (VGS)
Lengte riolering (regenwater naar opp. water)
10 km
Lengte riolering (regenwater infiltreert in bodem)
10 km
Riooluitlaten (regenwater naar open water)
14 st
Riooluitlaten (idem uit infiltratie-systemen)
7 st
Lamellenfilter
9 st
Lengte riolering
86 km
Riooluitlaten
13 st
First-flush riooluitlaat pompen
vGRP Ede
5 st
- 13 -
DHV B.V.
Tabel 3 1 (vervolg)
Overzicht aanwezige voorzieningen stedelijk gebied.
Onderdeel Hoofdriool
Type object
Verbeterd gescheiden stelsel PLUS
Lengte vuilwaterriolen
(VGS+)
Lengte regenwaterriolen (terrein en wegen)
7,7 km
Lengte regenwaterriolen (daken)
3,6 km
First-flush riooluitlaat pompen
5 km
6 st
Algemene voorzieningen
Inspectieputten
15.500 st
(GM, GS, VGS, VGS+)
Kolken
28.000 st
Huis aansluitingen (vrij-verval/drukriolering)
40.500 st
Rioolgemalen (gemengd/dwa/rwa)
3.1.1
Kenmerk
33 st
GS = Gescheiden Stelsel
VGS = Verbeterd Gescheiden Stelsel
GM = Gemengd Stelsel
VGS+ = Verbeterd Gescheiden Stelsel Plus (vuilwater, regenwater daken, regenwater terrein & wegen gescheiden)
Riooluitlaten gemengde rioolstelsels De riooluitlaten uit het gemende rioolstelsel in de gemeente Ede kunnen worden opgedeeld in twee categorieën: De riooluitlaten die, bij extreme neerslag, direct op het open water lozen, en riooluitlaten waarbij een randvoorziening is aangelegd, zodat bij extreme neerslag het huisvuil en straatvuil in het water eerst kan bezinken voordat het wordt geloosd op het open water. In onderstaande tabellen zijn de verschillende randvoorzieningen weergegeven. Een overzichtstekening van de rioolvoorzieningen in de gemeente Ede is weergeven in bijlage 5. De riooluitlaten zonder randvoorziening zijn weergegeven in tabel 3-2. Tabel 3-2 Kern Ede-Noord
Riooluitlaten zonder randvoorziening Locatie riooluitlaat Heyendaal/Kastelenlaan Hulsbeek Hofbeeklaan/Munikkenhof Arendshorst Hoekenburg Hofbeeklaan/Zypendaal Jachtlaan
Bennekom
AchterstraatMolenstraat Achterstraat Vijver Kierkamperweg Haldebrink NO Gemaal Haldebrink/Kaardebol
Lunteren
De Stroet I
De Klomp
Veenendaalseweg
Harskamp
Dorpstraat
Wekerom
A.G. Wijerweg Evekinkweg noord Evekinkweg zuid
Otterlo
- 14 -
Edeseweg
vGRP Ede
De riooluitlaten met randvoorzieningen zijn opgenomen in tabel 3-3. Van de acht riooluitlaten met “open” bergbezinkbassins bevinden zich er vijf in Ede en drie in de buitendorpen (Bennekom, Lunteren en Otterlo). De overige randvoorzieningen bevinden zich ondergronds. Tabel 3-3
Riooluitlaten met randvoorziening.
Kern
Locatie
Type
Mat.
Ede-Noord
Molenstraat
BBB-open
beton
GM
2300
Veenderweg
BBB-open
beton
GM
4800
Jachtlaan
BBB-open
beton
GM
1900
Keesomstraat
BBB-open
beton
GM
2300
RWZI Ede
BBB-open
beton
GM
4800
PBBR (2e Vallei) +
PBBR
buis
GM
953
"Groene" Berging
vijver
GM
3000
BBL (Frans Halslaan)
BBL
buis
GM
620
Bennekom
RWZI B'kom (hoofdgemaal)
BBB-open
beton
GM
7500
Lunteren
vm RWZI L'ren (hoofdgemaal)
BBB-open
asfalt
GM
7500
Ederveen
De Schras BBL
BBL
buis
GM
200
Harskamp
vm RWZI (Laarweg)
BBL
buis
GM
150
Otterlo
vm RWZI (Mosselseweg)
BBB-open
beton
GM
560
Ede-Zuid
BBB = BergBezinkBassin
RWZI = RioolWater Zuiverings Installatie
BBL = BergBezinkLeiding
GM = Gemengd Stelsel
Stelsel
Inhoud (m³)
PBBR = ParallelBergBezinkRiool
In Ede zijn in totaal 5 interne retentie bassins, die het rioolsysteem ontlasten bij hevige neerslag (tabel 3-4). De drie ondergrondse retentiebassins (RB) bevinden zich in het centrum van Ede. Het parallel bergbezinkriool scheidt door middel van schotten de vuilere onderstroom van de schonere bovenstroom. Het vuilere water wordt rechtstreeks doorgepompt naar het gemaal Ede-Zuid. Tabel 3-4
Interne voorzieningen van het gemengde stelsel.
Kern
Locatie
Type
Mat.
Stelsel
(M³)
Ede-Noord
Kreelseweg
RB-open
asfalt
GM
2000
Ceelman v. Ommerenwg
RB-open
asfalt
GM
4400
Molenstraat
RB-kelder
beton
GM
1300
Bospark
RB-kelder
beton
GM
2000
Achterdoelen
RB-kelder
beton
>GM
550
PBBR (1e Rietkampen)
PBBR
buis
GM
738
Ede-Zuid RB = RetentieBassin
PBBR = Parallel BergBezinkRiool
vGRP Ede
- 15 -
DHV B.V.
3.1.2
Hemelwatervoorzieningen Meer en meer krijgt de gemeente Ede hemelwatervoorzieningen in het beheer. In het verleden was het gemengde rioolstelsel het uitgangspunt, tegenwoordig worden het hemelwater en vuilwater gescheiden van elkaar verwerkt. In de vorm van afkoppelprojecten wordt het bestaande verhard oppervlak afgekoppeld van de gemengde riolering. Daarnaast bestaat nieuwe riolering, aangelegd bij inbreidings- en uitbreidingswijken uit een gescheiden of verbeterd gescheiden stelsel. Met de komst van hemelwatervoorzieningen raakt het beheer en onderhoud steeds meer verweven met andere werkvelden, maar beïnvloedt het ook het gebruik van de openbare en particuliere ruimte. Zo beïnvloed het beheer van waterpasserende bestrating het wegbeheer en is het beheer van wadi’s verweven met het groenbeheer. In tabel 3-5 is een overzicht van de belangrijkste infiltratievoorzieningen die in de gemeente aanwezig zijn. Tabel 3-5
Overzicht aanwezige hemelwatervoorzieningen. Voorziening
Waterdoorlatende/ passerende bestrating Zakputten Infiltratieriool Infiltratiekratten Wadi’s Verticale drains
3.2
Drukriolering De percelen in het buitengebied zijn grotendeels aangesloten op de drukriolering. Een enkel perceel heeft een individuele voorziening (IBA). Tabel 3-6 geeft een overzicht van de aanwezige rioolvoorzieningen in het buitengebied van de gemeente Ede. Tabel 3-6
Overzicht aanwezige voorzieningen in het buitengebied. Voorziening
Kenmerk
Drukleiding
420
km
Vrij-verval leiding
115
km
Pompunits
1985
st
Eind/tussengemalen
29
st
Electra aansluitpunten (CVE-kasten)
500
st
Gemeentelijke elektrakabel
315
km
Signaalkabel
450
km
Veld-meldstations
45
st
Aansluitingen drukriolering
3745
st
Minizuiveringen (IBA II)
96
st
- 16 -
vGRP Ede
3.3
Grondwater In het kader van de grondwaterzorgplicht heeft de gemeente Ede in de lagere delen (de vallei) ont- en afwateringsystemen aangelegd zoals watergangen en drainage, zodat de grondwaterstand op een acceptabel niveau wordt gehouden. De watergangen worden gezamenlijk met het waterschap onderhouden. De drainagesystemen worden door de gemeente beheerd en onderhouden. Daarnaast beschikt de gemeente Ede over een structureel grondwatermeetnet van ca. 100 peilbuizen. Het grondwatermeetnet wordt periodiek bemeten zodat de grondwaterfluctuaties in de tijd inzichtelijk zijn. In bijlage 6 is een overzicht van de ont- en afwateringsystemen en het grondwatermeetnet opgenomen.
3.4
Beheersystemen De gemeente Ede maakt gebruik van verschillende beheersystemen voor de opslag van vaste gegevens en operationele data. In tabel 3-7 is een overzicht van de belangrijkste beheerpakketten opgenomen. Het databeheer is gericht op een zo betrouwbaar mogelijke database die eenvoudig te ontsluiten is. Dit zodanig dat op basis van juiste informatie keuzes gemaakt kunnen worden en dat informatie met andere beleidsvelden eenvoudig is af te stemmen. Hierdoor kunnen maatregelen kostenefficiënt en al dan niet gecombineerd met andere beleidsvelden uitgevoerd worden. Tabel 3-7
Beheerpakketten gemeente Ede Beheeraspect
Beheerpakket
Vrijverval riolering
Kikker
Drukriolering
Telecontrolnet (operationeel beheer)
Grondwatermeetnet
H2gO
Overstorten & Gemalen
H2gO
vGRP Ede
- 17 -
DHV B.V.
- 18 -
vGRP Ede
4
DOELEN VOOR DE KOMENDE PLANPERIODE
De hoofddoelstellingen vnauit de zorgplichten zijn als volgt geformuleerd: 1. Het inzamelen en het transporten van afvalwater, waarbij overlast voor de gemeenschap en vuilemissie naar andere deelsystemen van het (stedelijke) watersysteem tot een minimum worden beperkt. 2. Het doelmatig inzamelen en transporteren van afvloeiend hemelwater, waarbij hemelwater zoveel mogelijk lokaal wordt vastgehouden, geborgen en afgevoerd naar de bodem of oppervlaktewater. 3. Het voorkomen dat de grondwaterstand structureel nadelige gevolgen heeft voor de bestemming van een perceel. De hoofddoelstelling is vertaald in de doelen, functionele eisen, maatstaven en meetmethoden. De in dit hoofdstuk aangegeven doelen, functionele eisen, maatstaven en meetmethoden zijn, voor zover van toepassing, ontleend aan de Leidraad Riolering en zijn aangepast aan de specifieke situatie van de gemeente Ede. Tabel 4-1 geeft de doelen en functionele eisen weer. De maatstaven en meetmethoden zijn opgenomen in bijlage 7. Genoemde doelen zijn in principe tijdloos en geldig voor alle (Nederlandse) rioolsystemen. Tabel 4-1
Doelen (in vet 1 t/m 7) met bijbehorende functionele eisen
Nr. 1
Beschrijving Doelmatige inzameling van afvalwater binnen het gemeentelijk gebied
1.1
Alle percelen binnen het gemeentelijk gebied, waar afvalwater vrijkomt, moeten van een rioolaansluiting zijn voorzien, uitgezonderd specifieke situaties waar lokale behandeling doelmatiger is.
1.2
De objecten moeten in goede staat verkeren.
1.3
Er dienen geen ongewenste lozingen op de riolering plaats te vinden, waardoor schade kan ontstaan aan de riolering of de RWZI.
2
Doelmatige inzameling en verwerking van hemelwater
2.1
Behandeling van hemelwater op alle percelen in overeenstemming met aanwezige stelseltype. Primaire verwerking van hemelwater op eigen terrein, voor overtollig hemelwater bestaat afvoermogelijkheid naar openbaar gebied.
2.2
De instroming in riolen via kolken moet ongehinderd plaatsvinden.
2.3
De berging en afvoercapaciteit van de riolering moet voldoende zijn om het aanbod neerslag te kunnen verwerken, uitgezonderd bij buitengewone omstandigheden, maar ten allen tijde zonder schade toe te brengen aan bebouwing.
3
Doelmatig transport van het stedelijk afvalwater
3.1
De afvoercapaciteit moet op alle plaatsen voldoende zijn om bij droog weer het aanbod van stedelijk afvalwater te kunnen verwerken.
3.2
De afstroming dient gewaarborgd te zijn.
3.3
Het afvalwater bereikt zonder overmatige aanrotting de RWZI.
4
Voorkomen en verminderen van vuiluitworp naar bodem, grond- en oppervlaktewater
4.1
Riolen en andere objecten dienen in voldoende mate waterdicht te zijn, zodanig dat de hoeveelheid instromend grondwater en uittredend rioolwater beperkt blijven.
4.2
De vervuilingstoestand van de riolering dient acceptabel te zijn.
4.3
De vuilemissie door overstortingen op bodem, grond- en oppervlaktewater dient beperkt te zijn.
vGRP Ede
- 19 -
DHV B.V.
Nr. 5
Beschrijving Invulling geven aan de grondwaterzorgplicht
5.1
Langjarige ontwikkelingen van het grondwatersysteem zijn bekend.
5.2
Adequate ontwatering van overtollig grondwater (niet te droog, niet te nat).
5.3
Bij nieuwbouw wordt rekening gehouden met grondwatersysteem.
6
Minimale overlast voor de omgeving
6.1
De bedrijfszekerheid van gemalen en andere objecten dient in hoge mate gewaarborgd te zijn.
6.2
De stabiliteit van de riolen dient gewaarborgd te zijn.
6.3
Overmatige stankoverlast bij riolering moet voorkomen worden.
6.4
Overlast tijdens werkzaamheden aan de riolering dient beperkt te zijn.
7
Effectief rioleringsbeheer
7.1
Het rioleringsbeheer dient zo goed mogelijk te worden afgestemd op andere gemeentelijke taken.
7.2
De gebruikers van de riolering dienen bij de gemeente bekend te zijn en ongewenste lozingen op de riolering moeten voorkomen en/of opgeheven worden.
7.3
Er dient voldoende inzicht te bestaan in de toestand en het functioneren van de riolering en de kwaliteit van de objecten.
7.4
Er dient zo veel mogelijk gebruik te worden gemaakt van duurzame en milieuvriendelijke materialen. Tevens dient gelet te worden op ruimtebeslag en energiegebruik.
7.5
Inzicht in kosten op korte en langere termijn.
7.6
Gestreefd wordt naar een klantgerichte benadering en een aanvaardbaar klachtenpatroon.
- 20 -
vGRP Ede
5
UITVOERINGSPROGRAMMA
5.1
Algemeen De doelstellingen in het waterplan zijn vertaald naar concrete maatregelen voor de periode 2013-2017. Deze maatregelen zijn uitgewerkt in dit vGRP en verschillen van beleidsmatige tot operationele projecten. De beleidsmatige projecten hebben betrekking op de totale breedte van het waterbeheer. Belangrijke aandachtspunten zijn de herijking van het hemelwaterbeleid en het inzichtelijk maken van het lange termijn effect dat relining heeft op de vervangingsopgave. De operationele maatregelen bestaan voornamelijk uit vervangingsmaatregelen.
5.2
Beheer en onderhoud Om aan de gemeentelijke zorgplichten te voldoen (het goed functioneren) is een goede onderhouds- en beheersstrategie nodig. Op basis van inzicht in het functioneren van de systemen, de toestand van de objecten, gegevens over meldingen en storingen en hydraulische berekeningen wordt deze strategie bepaald. De gemeentelijke watertaken voor wat betreft beheer en onderhoud zijn onder te verdelen in: • dagelijks beheer; • uit te voeren onderzoek; • geplande maatregelen (verder uitgewerkt in paragraaf 5.3). Onder het dagelijks beheer wordt verstaan ‘de reguliere activiteiten die noodzakelijk zijn om het goed functioneren te garanderen’. Zoals bijvoorbeeld het reinigen van straatkolken en riolen in het stedelijk gebied en het periodiek reinigen van de pompinstallaties van de drukriolering in het buitengebied. Dit onderhoud wordt planmatig uitgevoerd. Tabel 5-1 geeft inzicht in een aantal onderhoudfrequenties. Tabel 5-1
Frequentie bij maatregelen Maatregel
Uitvoering
Reinigen riolen gecombineerd met inspectie
Jaarlijks 1/12 deel
Reinigen kolken
1,5 keer per jaar
Onderhoud, reparatie van gemalen, pompinstallaties en pompunits
1 à 2 keer per jaar
Onderhoud, reparatie aan persleidingen en drukrioleringen
1 keer per jaar
Renovatie c.q. vervanging riolering
(ingeschatte levensduur 60-80 jaar)
Renovatie c.q. relining riolering
(ingeschatte levensduur 50 jaar)
Renovatie c.q. vervanging gemalen, persleidingen en randvoorzieningen
(ingeschatte levensduur 45 jaar)
(a.h.v. actieplannen) Renovatie c.q. vervanging pompinstallaties
(ingeschatte levensduur 15 jaar)
Voorlichtingsplan
Per project
Naast het dagelijks onderhoud wordt met enige regelmaat onderzoek uitgevoerd naar de staat van de voorzieningen, zodat op basis van werkelijk functioneren maatregelen genomen kunnen worden. Tabel 5-2 geeft een overzicht van de structurele onderzoeksinspanning. Zo wordt bijvoorbeeld in 12 jaar tijd het gehele vrijverval stelsel geïnspecteerd om te bepalen waar maatregelen genomen moeten worden.
vGRP Ede
- 21 -
DHV B.V.
Tabel 5-2
Onderzoeksinspanningen Activiteit
Omschrijving
Frequentie
Inventarisatie
Actualisatie rioolbeheer(systeem)
Structureel
Inspectie
Tv-inspectie in combinatie met reinigen van
1/12 deel van het stelsel
strengen
per jaar
Controle
Vergunningverlening
Structureel
Overige onderzoeksinspanningen
Opstellen actieplannen ten behoeve van
Structureel
operationeel maatregelenprogramma
5.3
Geplande maatregelen Onder de geplande maatregelen worden de activiteiten verstaan die een minder structureel karakter kennen, zoals de vervanging van riolering en afkoppelactiviteiten maar ook projecten met een meer beleidsmatig karakter. De maatregelen worden ieder waterplan opnieuw gedefinieerd. De maatregelen komen voort uit levensduur, voortschrijdend inzicht, nieuw beleid, onderzoek, signalen uit het veld en beoordeling door deskundigen. Naast rioleringswerken met betrekking tot de zorgplicht voor afvalwater zijn projecten opgenomen die uitgevoerd worden in het kader van de zorgplichten voor hemelwater en grondwater. Bij alle maatregelen wordt steeds geanalyseerd of deze te combineren zijn met maatregelen uit andere werkvelden. Zo biedt het opnieuw bestraten van een weg mogelijkheden om de riolering gelijktijdig te vervangen en andersom kan een rioolvervanging aanleiding geven voor een bredere renovatie van de openbare ruimte. Het combineren van verschillende werken leidt tot grotere efficiëntie, kostenbesparing en minder overlast voor de burgers. De geplande maatregelen voor de komende planperiode zijn opgenomen in de maatregelentabel en kaart met uit te voeren maatregelen (bijlage 8). Een aantal (clusters van) maatregelen zijn in onderstaande paragrafen nader toegelicht.
5.3.1
Vervangingsopgave Na de oorlog zijn veel nieuwe riolen aangelegd. De leeftijd en daarmee ook slijtage van de riolen leidt tot een ‘vervangingspiek’. Op basis van uitgevoerde restlevensduurberekeningen is geschat dat vervanging van de riolering tussen 2010 en 2050 plaats zal moeten vinden. In 1991 is een strategie opgesteld om de vervangingsopgave te kunnen realiseren. Deze strategie voorziet de grootste opgave tussen 2020-2040. Om de vervangingsopgave het hoofd te kunnen bieden is deze uitgesmeerd over een langere periode. Vanaf 2014 is rekening gehouden met een vervangingsopgave die vier maal zo groot is als de vervangingsopgave in voorgaande periode. (zie Figuur 5.1). Het actuele kwaliteitbeeld van de riolering dat verkregen is door inspecties laat zien dat het volgen van de reeds ingezette strategie wenselijk is.
- 22 -
vGRP Ede
Vervangingsopgave Riolering (km) theoretische vervangingsopgave (1992) 40 vervangingsstrategie
35 30 25 20 15 10 5
Figuur 5.1:
20 49
5 2 04
20 41
20 37
20 33
20 29
20 25
20 21
7 2 01
20 13
0
theoretische vervangingsopgave en vervangingstrategie
De technologische ontwikkeling van relining maakt dat de vervangingsopgave deels op een alternatieve en goedkopere wijze ingevuld kan worden. In dit vGRP is voor het eerst op grote schaal ingezet op relinen. In plaats van algehele vervanging is op basis van rioolinspecties vastgesteld dat de komende planperiode (2013-2017) 67% van de vervangingsopgave kan worden uitgevoerd door middel van relining. De overige 33% van de opgave wordt ingevuld door rioolvervanging. Voor de lange termijn (2018 – 2050) wordt vooralsnog rekening gehouden met de verhouding 67% vervanging en 33% relining. Relining heeft een neveneffect voor het product wegen. Doordat bij relining het wegdek niet opengebroken wordt op kosten van het product riolering vindt er een verschuiving van lasten plaats. Komende periode wordt onderzocht welke invloed relining precies heeft en hoe werkzaamheden afgestemd kunnen worden zodat ze tegen de laagst maatschappelijke kosten uitgevoerd kunnen worden.
5.3.2
Afkoppelambitie In de komende planperiode wordt de focus van afkoppelprojecten verlegd naar het oostelijk deel van de kern Bennekom. Voor een gestructureerde, integrale en projectmatige aanpak van dit gebied wordt voorafgaand aan de afkoppelprojecten gestart met een integrale verkenning naar de totaal opgaven voor het gebied. De verkenning heeft als doel de gezamenlijke opgaven van alle disciplines vooraf in beeld te hebben. Door deze verkenning kunnen de verschillende activiteiten op doelmatige wijze integraal uitgevoerd worden. Uit de verkenning komen één of meerdere afkoppelprojecten naar voren die vervolgens planmatig uitgevoerd worden. Daarnaast zullen de uitgevoerde afkoppelwerkzaamheden die tot nu toe zijn uitgevoerd worden geëvalueerd, zodat duidelijk wordt of het gewenste effect is bereikt.
vGRP Ede
- 23 -
DHV B.V.
5.3.3
Vervanging bijzondere constructies Het beheer en onderhoud van bijzondere constructies vindt plaats op basis van de theoretische levensduur, aangevuld met onderzoek naar de werkelijke kwaliteit van de objecten. In tabel 5-3 en tabel 5-4 is de theoretische levensduur weergegeven van de bijzondere voorzieningen. Tabel 5-3
Vervanging bijzondere voorzieningen stedelijk gebied op basis van theoretische levensduur.
Retentie kelders e.d.
Stedelijke gemalen
Tabel 5-4
Drukriolering
Voorzieningen
Vervanging
Bouwkundig
1x / 50 jaar
Elektromechanisch
1x / 25 jaar
Elektronica
1x / 10 jaar
Bouwkundig
1x / 40 jaar
Elektromechanisch
1x / 20 jaar
Onderhoud bouwkundig
1x / 10 jaar
Elektronica
1x / 10 jaar
Vervanging bijzondere voorzieningen landelijk gebied op basis van theoretische levensduur. Voorziening
Vervanging
Elektronica v.d. signalering
1x / 10 jaar
Elektromechanische onderdelen
1x / 15 jaar
Signalerings- en voedingssysteem Algehele vervanging
1x / 22,5 jaar 1x / 45 jaar
Onderzoek naar de kwaliteit van de bergbezinkbassins heeft ertoe geleidt dat de planning ten opzichte van het vorige GRP is bijgesteld. Op basis van het onderzoek zal in de komende planperiode grootonderhoud aan de constructie van de bergbezinkbassins plaats vinden. De vervanging van 7 bergbezinkbassins is naar aanleiding van het onderzoek gepland in de periode 2040 tot 2050. De vervanging van de retentiebassins Kreelseweg en Ceelman van Ommerenweg blijven ingepland voor 2020 en 2030.
5.3.4
Voorzieningen bij nieuwe bebouwing Bij het ontwikkelen van nieuwe bebouwing of renovatie van bestaande bebouwing, ontstaan er mogelijkheden voor het verbeteren van het rioolsysteem ter plaatse. Bij nieuwe bebouwing in het stedelijk gebied wordt uitgegaan van de aanleg van tenminste een Gescheiden Stelsels al dan niet Verbeterd (GS/VGS). Voor nieuwe bouwwerken is dit in de bouwverordening vastgelegd (het regenwater mag “niet aangekoppeld” worden). Het regenwater mag dus niet meer via het gemengde riool worden afgevoerd en dient op een andere manier ter plekke verwerkt te worden. Voor nieuwbouw en renovatie van bestaande bebouwing geldt verder het afkoppelbeleid van de gemeente Ede dat is vastgelegd in het rapport Hemelwaterbeleid:”In de weer met water”.
- 24 -
vGRP Ede
Het buitengebied is grotendeels voorzien van drukriolering, dat in principe uitsluitend ontworpen en bedoeld is voor de afvoer van huishoudelijk afvalwater. Slechts bij uitzondering is beperkt bedrijfsafvalwater aangesloten. In het buitengebied mag onder geen enkel beding regenwater van bestaande en nieuwe bebouwing worden aangekoppeld, dit leidt tot disfunctioneren van het systeem. Nieuwe individuele bebouwing zal, indien binnen de wettelijke afstandscriteria gelegen en mits de capaciteit van het stelsel dit redelijkerwijs toelaat, op de drukriolering moeten aansluiten.Is dit niet het geval, dan kan de gemeente faciliteren door het plaatsen van een gemeentelijke minizuivering op kosten van de aanvrager. Het aansluiten van uitbreidingen van bijvoorbeeld bedrijven of recreatie-objecten is zonder grootschalige ingrepen in het drukrioleringsstelsel, voor rekening van de aanvrager, veelal onmogelijk.
vGRP Ede
- 25 -
DHV B.V.
- 26 -
vGRP Ede
6
MIDDELEN
6.1
Personele capaciteit In het kader van dit vGRP is op basis van kengetallen uit de Leidraad Riolering (module D2000) een analyse gemaakt van de personele capaciteit. Bij deze analyse is rekening gehouden met: 1. de omvang van de gemeente; 2. de hoeveelheid riolering die in beheer is bij de gemeente; 3. de verdeling van werkzaamheden die de gemeente zelf uitvoert en werkzaamheden die ze uitbesteedt. 4. de wijze waarop de gemeente haar watertaken organisatorisch heeft ondergebracht. Aan de hand van de leidraadmodule is de personele capaciteit berekend, hieruit blijkt dat 10,1 fte noodzakelijk is voor de invulling van de gemeentelijke watertaken. De huidige formatie bestaat uit 9,1fte, dit betekent een theoretisch tekort van 1fte (tabel 6-1). Bij een volledige bezetting van de huidige formatie worden vooralsnog geen problemen verwacht in het verwezenlijken van de gestelde ambitie in dit vGRP. Op dit moment wordt dan ook geen aanleiding gezien om de capaciteit uit te breiden. Tabel 6-1
Benodigde formatie volgens Leidraad Riolering Benodigd aantal fte (Leidraad D2000)
Planvorming, onderzoek en facilitair Maatregelen Beheer en onderhoud Totaal
2,9 4,5 2,7 10,1
De medewerkers die zich bezig houden met de gemeentelijke watertaken werken op de hoofdafdeling Realisatie en Beheer. De beleidsmedewerkers en technische medewerkers ‘beheer’ op de afdeling Beheer voeren het grootste deel van de taken uit. In de praktijk is de scheidingslijn tussen beleidsmatige en beheersmatige activiteiten minder hard dan de berekening laat zien. Daarnaast dient opgemerkt te worden dat de gemeente Ede naar oppervlakte een van de grotere gemeenten van Nederland is. Het grote buitengebied heeft als gevolg dat de gemeente Ede een relatief groot areaal drukriolering in beheer heeft. Ten opzichte van vrijvervalriolering heeft de drukriolering een bijzonder aandachtpunt, de onderhoudsintensiteit ligt hoger. Veel van de werkzaamheden worden op basis van regie uitgevoerd. Werkzaamheden op het gebied van ontwerp, besteksvorming en toezicht worden ‘intern’ uitbesteed aan de afdeling Realisatie. Bij de capaciteitsberekening zijn deze intern en extern uitbesteedde activiteiten niet meegenomen. Voldoende capaciteit hebben en behouden op het gebied van projectleiding en beleidsontwikkeling blijft een aandachtpunt. In vergelijking met het voorgaande plan wordt de afkoppelambitie doorgezet en vindt intensivering van de vervangingsopgave plaats. De komende jaren wordt een intensieve beleidsontwikkeling op regionaal verband (Platform Water Vallei en Eem) verwacht in verband met het streven naar doelmatigheid in de waterketen. Gemeente Ede heeft zowel bestuurlijk als ambtelijk een actieve rol in het platform en wil dit voortzetten om zo kennis en capaciteit te behouden en ontwikkelen voor de eigen gemeente en binnen het samenwerkingsverband Platform Water Vallei en Eem.
vGRP Ede
- 27 -
DHV B.V.
6.2
Financiële middelen
6.2.1
Algemeen De activiteiten op het gebied van waterbeheer zijn in de gemeente Ede ondergebracht in de producten water en riolering. Aan deze producten is respectievelijk een reserve en een voorziening gekoppeld. De voorziening en de reserve zijn ingesteld om een gelijkmatige ontwikkeling in lasten te bewerkstelligen. Tekorten en overschotten in de jaarlijkse exploitatie worden via de voorziening c.q. reserve opgevangen. Het product water wordt gefinancierd uit de algemene middelen van de gemeentelijke begroting. Het product riolering is zelf financierend. Dit betekent dat de lasten worden gedekt door de inkomsten van de rioolheffing. In het kader van het vGRP is een financiële evaluatie uitgevoerd, waarbij de lastenontwikkeling voor de periode 2013-2050 zijn doorgerekend. Wettelijk is voor het vGRP alleen de lastenontwikkeling van het product riolering van belang. Vanwege de verwevenheid van beide producten wordt de lastenontwikkeling van beide producten toegelicht.
6.2.2
Lastenontwikkeling product Riolering Het beleid, vastgelegd in het waterplan en GRP 2008-2012, wordt met het waterplan en vGRP 2013-2017 bijgesteld naar de actuele wetgeving. Het uitvoeringsprogramma is bijgesteld op basis van het nieuwe beleid, nieuwe inzichten en nieuwe technieken. Het waterplan en vGRP 2013-2017 leidt tot gelijke ambities tegen lagere kosten. Dit is concreet vertaald in een gelijkblijvende rioolheffing voor de komende vijf jaar. Het maatregelenprogramma is financieel op te splitsen naar middelen ten behoeve van beheer & onderhoud en middelen ten behoeve van investeringen (zie tabel 6-2). Tabel 6-2
Verdeling van middelen
Investeringen
€ 29 mln
Beheer & onderhoud
€ 34 mln
Totaal financieel volume 2013-2017
€ 63 mln
Aan de hand van het uitvoeringsprogramma, het verloop van de voorziening en de jaarlijkse tariefontwikkeling is de lange termijn ontwikkeling over de periode van 2013-2050 nader toegelicht. Ontwikkeling uitvoeringsprogramma Aan de hand van de vastgestelde kaders is het uitvoeringsprogramma voor 2013-2050 opgesteld. Het uitvoeringsprogramma geeft inzicht in de jaarlijkse kosten, waarmee uitvoering gegeven wordt aan de zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater. Ten opzichte van het vorige GRP is het huidige uitvoeringsprogramma bijgesteld (figuur 6.1). De jaarlijkse kosten volgend uit het uitvoeringsprogramma zijn verlaagd met ca. 13% - 16%. De belangrijkste ontwikkelingen in het uitvoeringsprogramma zijn: • Toerekening grondwaterzorgplicht aan de rioolheffing • Alternatieve aanpak van de vervangingsopgave (paragraaf 5.3.1) • Bijgestelde uitvoeringsplanning bijzondere constructies (paragraaf 5.3.3)
- 28 -
vGRP Ede
Uitvoeringsprogramma 2013 - 2050 (incl. 2% inflatie) 35.000.000
jaarlijkse kosten (€)
30.000.000 25.000.000 20.000.000
evaluatie 2012 evaluatie 2007
15.000.000 10.000.000 5.000.000
20 13 20 15 20 17 20 19 20 21 20 23 20 25 20 27 20 29 20 31 20 33 20 35 20 37 20 39 20 41 20 43 20 45 20 47 20 49
0
jaar
Figuur 6.1 Uitvoeringsprogramma’s evaluatie 2007 en 2012 (incl. 2% inflatie)
Verloop voorziening Zoals beoogd is de voorziening de afgelopen planperiode toegenomen. De toename in de voorziening heeft als doel om de piek in de rioolvervanging te kunnen financieren, zonder dat hiervoor geld geleend hoeft te worden (figuur 6.2).
Verloop voorziening 30.000.000 25.000.000
15.000.000 10.000.000
evaluatie 2012 evaluatie 2007
5.000.000 0 20 13 20 15 20 17 20 19 20 21 20 23 20 25 20 27 20 29 20 31 20 33 20 35 20 37 20 39 20 41 20 43 20 45 20 47 20 49
hoogte voorziening(€)
20.000.000
-5.000.000
-10.000.000 -15.000.000 jaar
Figuur 6.2 Verloop voorziening evaluatie 2007 en 2012
Volgens eerdere prognose zou de voorziening groeien tot een bedrag van €12,5 miljoen. In werkelijkheid is de voorziening toegenomen tot ca. € 23 miljoen op het einde van de vorige planperiode (31-12-2012). De afwijking wordt veroorzaakt door het hoger startsaldo van de voorziening, extra inkomsten uit rente en rioolheffing. Daarnaast waren de uitgaven in de planperiode 2008 - 2012 lager dan geraamd (“De gemeentelijke watertaken onder de loep - mei 2012”). Het gevolg is dat meer werkzaamheden uit reeds geïnde middelen gefinancierd kunnen worden.
vGRP Ede
- 29 -
DHV B.V.
De ontwikkeling van de rioolheffing is zodanig opgebouwd dat kostendekkend gewerkt wordt en de voorziening over de periode 2013-2050 positief blijft (Commissie BBV, Notitie Riolering, oktober 2009). Door aanpassing van het uitvoeringsprogramma wordt op de middellange termijn minder beroep gedaan op de voorziening, waardoor deze geleidelijker terugloopt ten opzichte van de evaluatie 2007. Door de verschuiving van de vervangingswerkzaamheden bijzondere constructies (paragraaf 5.3.3) wordt in de periode 2040-2050 een extra beroep op middelen gedaan. Om kostendekkend te kunnen werken loopt vooruitlopend aan deze periode de voorziening tijdelijk op. Ontwikkeling rioolheffing lange termijn Voor de komende planperiode blijft de jaarlijkse rioolheffing op het niveau € 166,51, daarnaast zal op de lange termijn de rioolheffing minder stijgen dan geprognosticeerd in de financiële evaluatie 2007. Daarin werd rekening gehouden met een rioolheffing van € 297 in 2040. Deze is nu met circa 11% naar beneden bijgesteld tot een rioolheffing van €265 in 2040 (figuur 6.3). De vergelijking na 2040 is niet te maken aangezien de evaluatie 2007 maar liep tot het jaar 2040. De minder sterke stijging van de rioolheffing is voornamelijk toe te schrijven aan de bijstelling van het uitvoeringsprogramma en de actuele hoogte van de voorziening.
Tarief ontwikkeling (incl. 2% inflatie) € 400,00 € 350,00
rioolheffing (€)
€ 300,00 € 250,00
evaluatie 2012
€ 200,00
evaluatie 2007
€ 150,00 € 100,00 € 50,00
20 13 20 15 20 17 20 19 20 21 20 23 20 25 20 27 20 29 20 31 20 33 20 35 20 37 20 39 20 41 20 43 20 45 20 47 20 49
€-
jaar
Figuur 6.3 Ontwikkeling rioolheffing volgens evaluatie 2007 2 en 2012 (incl. 2% inflatie)
2
evaluatie 2007 gaf een doorkijk tot 2040, evaluatie 2012 geeft inzicht tot 2050
- 30 -
vGRP Ede
6.2.3
Lastenontwikkeling product Water Binnen het product water worden de activiteiten uitgevoerd op het gebied van oppervlaktewaterbeheer waarvoor de gemeente Ede verantwoordelijk is. Dit varieert van het opstellen van streefbeelden voor de kwaliteit van het oppervlaktewater tot en met het maaien van de sloten in het buitengebied. De totale kosten op het product Water zijn de komende periode 35% lager ten opzichte van de € 905.000 uit voorgaande planperiode. Ten opzichte van de vorige begroting vindt een efficiëntieslag in het maaibeheer plaats, waardoor de totale kosten met 13% afnemen tot een bedrag van €790.000. Daarnaast komt vanaf 2013 € 200.000 aan grondwatertaken niet langer ten laste van het product water. Aanleiding hiervoor is de verbreding van het rioolrecht, waardoor grondwatertaken uit de rioolheffing bekostigd mogen worden. De jaarlijkse lasten op het product water komen daarmee op € 590.000 vanaf 2013.
vGRP Ede
- 31 -
DHV B.V.
- 32 -
vGRP Ede
7
COLOFON
vGRP Ede
Opdrachtgever Project Dossier Omvang rapport Auteur Bijdrage Interne controle Projectleider Projectmanager
vGRP Ede
: : : : : : : : :
Gemeente Ede verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Ede BA8076-101-100 33 pagina's ir. Emil C. Hartman Willem Korevaar Naam en paraaf Emil Hartman Marco de Kraker
- 33 -
DHV B.V.
- 34 -
vGRP Ede
BIJLAGE 1
Relevantie documenten
Benchmark 2006
Benchmark Rioleringzorg, individueel rapport gemeente Ede, 19 december 2006
Benchmark 2010
Benchmark Rioleringzorg, gemeenterapport gemeente Ede, 2 maart 2011
BRP 2005
kernen Ede, Bennekom, Lunteren, Ederveen, De Klomp, Harskamp, Wekerom en Otterlo, vaststellen maatregelen waarmee de rioolstelsels voldoen aan de basisinspanning, april 2005
Grondwatervisie 2007
Ede grondwaterproof, Sector ROB/Beheer, 6 maart 2007-05-03
Hemelwaterbeleid 2007
In de weer met neerslag, sector ROB/Beheer, 6 maart 2007
Aanvulling hemelwaterbeleid
Memo M.E. van den Berg, Beleidsadviseur Water 29 juli 2009 + deel 2 subsidies 12-7-2010
OAS 2006
Optimalisatie afvalwatersysteem Ede, gemeente Ede en Waterschap Vallei & Eem, juni 2006 (rapport DHV kenmerk WAWA20060298, 14 juni 2006)
Frankeneng 2006
Memo: Duurzaam Waterbeheer Frankeneng en Heestereng, september 2006
TWG 2006
Voortgangsrapportage Regionale Samenwerking Waterketen Gelderland, Versie 2.1, regio De Vallei
De gemeentelijke watertaken onder de loep
Een evaluatie en kaderstelling voor de producten water en riolering (gemeente Ede, mei 2012)
Toekomst
Waterplan Ede 2008 - 2012 GRP 2008 - 2012
vGRP Ede
bijlage 1 -1-
DHV B.V.
-2-
vGRP Ede
BIJLAGE 2
Begrippen en afkortingen
Afkoppelen
Het regenwater dat afstroomt van verhard oppervlak (daken, wegen) infiltreren in de bodem of geleiden naar watergangen in plaats van afvoeren op de (gemengde) riolering. De term wordt ook gebruikt in nieuwbouwsituaties, waarbij de hemelwaterafvoer niet wordt aangesloten op de vuilwaterriolering.
Basisinspanning
Een theoretische referentiewaarde voor de vuilemissie uit een referentiestelsel. Voor gemengde rioolstelsels geldt dat deze zich qua vuilemissie moeten gedragen als een referentiestelsel met 7 mm berging plus 2 mm in randvoorzieningen. Onlangs is, onder de term “eenduidige basisinspanning”, de technische eis vertaald in een vuilvracht per bruto hectare. De basisinspanning en het daarbij gehanteerde referentiestelsel zijn een uitwerking van het Europees Rijnverdrag waarin is afgesproken om de vuilemissie naar oppervlaktewateren met 50% te verminderen. Voor de emissiereductie is in Nederland gekozen voor een tweesporenaanpak. De basisinspanning is de eerste stap op weg naar de gewenste waterkwaliteit. In de basisinspanning wordt geen rekening gehouden met het ontvangende oppervlaktewater. Het waterkwaliteitsspoor (tweede spoor), is wel gericht op het bereiken van de gewenste waterkwaliteit waarbij aanvullende maatregelen boven op de basisinspanning kunnen worden vereist.
Bergbezinkbassin (BBB)
Een open of gesloten bassin, dat dient om de vuilemissie via overstortingen uit gemengde stelsels te verminderen. Een BBB heeft een bergingsrendement en een bezinkingsrendement. Het bergingsrendement is afhankelijk van de inhoud van het BBB. Het bezinkingsrendement geeft aan hoeveel de vuilconcentratie van het overstortende water wordt verminderd. Door een speciale vormgeving van het bassin is de stroomsnelheid laag, waardoor bezinking van vuil zal optreden.
Drukriolering
Wanneer een riolering met natuurlijk verval niet mogelijk is, wordt vaak drukriolering toegepast. Daarbij wordt het afvalwater in een put verzameld. Een afvalwaterpomp leegt een of enkele malen per etmaal de pompput en duwt het verzamelde afvalwater in de leiding.
Verbreed Gemeentelijk rioleringsplan (vGRP)
Het vGRP is een wettelijke verplicht plan waarin het rioleringsbeleid van de gemeente is vastgelegd. Het vGRP wordt opgesteld door de gemeente in overleg met waterschap en provincie.
Gemengde riolering
In een gemengd rioolstelsel wordt overtollig regenwater en afvalwater van huishoudens en bedrijven door hetzelfde buizenstelsel afgevoerd.
De term verbreed geeft aan dat het plan naast de zorgplicht voor de inzameling en transport van huishoudelijk afvalwater ook ingaat op de zorgplichten voor hemelwater en grondwater.
Heeft twee grote nadelen. Ten eerste wordt het relatief schone regenwater gemengd met vuil water en dan naar de RWZI afgevoerd om te worden gezuiverd.
vGRP Ede
bijlage 2 -1-
DHV B.V.
Ten tweede wordt de riolering overbelast bij extreme neerslag. Het met vuil water vermengde regenwater komt dan via overstorten ongezuiverd in het oppervlaktewater terecht. Dit zorgt voor vervuiling van het oppervlaktewater en de waterbodem. Bij een gemengd stelsel gaat op jaarbasis circa 95 tot 98% van het regenwater naar de RWZI. Gescheiden riolering
In een gescheiden rioolstelsel wordt het afvalwater gescheiden van het regenwater ingezameld. Het vuile water wordt naar de rwzi getransporteerd. Het regenwater wordt veelal afgevoerd naar nabijgelegen oppervlaktewater. Het nadeel van gescheiden stelsels is dat het regenwater soms tot vervuiling van het oppervlaktewater leidt. Dit is met name het geval als na droge perioden het vuil van wegen en andere oppervlakken met het regenwater in de riolering spoelt. Dit nadeel wordt grotendeels ondervangen in verbeterd gescheiden stelsels.
IBA
Systeem voor de Individuele Behandeling van Afvalwater.
Infiltreren
Het weg laten zakken van (regen)water in de bodem.
OAS
Optimalisatie van het AfvalwaterSysteem. Dit betreft het optimaliseren van maatregelen in de gemeentelijke riolering, het afvalwatertransportstelsel en de RWZI van het waterschap.
(rioolwater)overstort
Een overstort dient om overtollig rioolwater af te voeren naar oppervlaktewater. Overstorten treden in werking als de capaciteit van het rioolstelsel onvoldoende is om alle neerslag te verwerken (zie overstorting). De put wordt geplaatst in een rioolstelsel en heeft een leiding naar het open water. In de put is een muur gemetseld (met een nauwkeurig berekende hoogte) die het riool van het open water scheidt. Zodra het waterpeil in het riool oploopt tot boven de muur stort het water over de muur heen en wordt geloosd op het open water.
Overstorting
Bij een overstorting wordt water vanuit de riolering (door overbelasting van de riolering) direct op oppervlaktewater geloosd, zonder zuivering in een rwzi. Overstortingen kunnen beperkt worden door de bergingscapaciteit en/of afvoercapaciteit van het rioolstelsel te vergroten of door het rioolstelsel minder te belasten (bijvoorbeeld door afkoppelen).
RWZI
RioolWaterZuiveringsInrichting: Inrichting voor de zuivering van (huishoudelijk) afvalwater.
Verbeterd gescheiden (riool)stelsel (VGS)
Een verbeterd gescheiden stelsel is een gescheiden rioolstelsel waarbij het vuilwaterstelsel is gekoppeld met het regenwaterstelsel. Door de koppeling tussen het regenwaterriool naar het vuilwaterriool wordt een deel van het regenwater afgevoerd naar de RWZI.
Vuilemissie
De term vuilemissie wordt in dit rapport gebruikt voor de vuiluitworp via riooloverstorten. Bij overstortingen wordt water vanuit de riolering ongezuiverd geloosd op oppervlaktewater. De hiermee gepaard gaande vuilemissie is gelijk aan de hoeveelheid overstortend water maal de vuilconcentratie. Veelal wordt deze vuilconcentratie constant verondersteld. Voor gemengde rioolstelsels wordt uitgegaan van 250 mg CZV per liter en 50 mg BZV per liter. CZV en BZV geven respectievelijk het chemisch en biologisch zuurstofverbruik aan van het vuil in het water.
-2-
vGRP Ede
WADI
Een speciale voorziening voor de infiltratie van afstromend regenwater. Een Wadi bestaat uit een ondiepe greppel met daaronder een voorziening (een infiltratiekoffer of –krat) waarin water geborgen kan worden en waaruit het water verder kan infiltreren naar de bodem . Het regenwater stroomt bovengronds, via afvoergoten en/of hellend verhard oppervlak naar de wadi. In de greppel kan de eerste hoeveelheid water worden geborgen. Vanuit de greppel infiltreert het hemelwater door de goed doorlatende toplaag naar de infiltratiesleuf. Tijdens de bodempassage wordt de zwevende stof uit het hemelwater afgevangen en hechten veel verontreinigingen zich aan de gronddeeltjes. Vanuit de ondergrondse koffer kan het water vervolgens langzaam wegzakken naar de ondergrond.
Waterketen
De waterketen betreft de keten die het water doorloopt ten behoeve van het menselijk gebruik van water. Hierbij wordt water uit het watersysteem onttrokken (waterwinning) en gedistribueerd onder de gebruikers. Na gebruik wordt het afvalwater ingezameld en getransporteerd (riolering), gezuiverd (in een RWZI) en weer geloosd op oppervlaktewater (watersysteem).
Watersysteem
Het watersysteem is het natuurlijke systeem van water in onze leefomgeving. Het omvat de oppervlaktewateren (beken, rivieren, meren, etc. inclusief oevers en waterbodems) en het grondwater (het ondiep of freatische grondwater en het diepe grondwater).
Waterkwaliteitsspoor (WKS)
Het WKS maakt onderscheid in de functie en/of ontvangstcapaciteit van het ontvangende oppervlaktewater. Daarbij is de benodigde vermindering van de vuilemissie afhankelijk van de gewenste waterkwaliteit. Bij het waterkwaliteitspoor wordt niet alleen naar riooloverstorten gekeken, maar ook naar diffuse bronnen (zoals verkeer, landbouw en bouwmaterialen). Verder is een breed scala aan maatregelen mogelijk, zoals rioleringsmaatregelen, inrichting en beheer van het oppervlaktewater.
Wateroverlast
Verzamelterm voor schade en ongemak door hoge (grond)waterstanden door overvloedige neerslag en/of onvoldoende ontwatering.
vGRP Ede
bijlage 2 -3-
BIJLAGE 3
Uitgevoerde werkzaamheden
Los bijgevoegd tabel en 2 kaarten
vGRP Ede
bijlage 3 -1-
DHV B.V.
-2-
vGRP Ede
BIJLAGE 4
Stelseltypen
Los bijgevoegd: overzichtkaart met stelseltypen
vGRP Ede
bijlage 4 -1-
DHV B.V.
-2-
vGRP Ede
BIJLAGE 5
Rioolvoorzieningen
Los bijgevoegd: kaart met rioolvoorzieningen
vGRP Ede
bijlage 5 -1-
DHV B.V.
-2-
vGRP Ede
BIJLAGE 6
(Grond)waterkaart
Los bijgevoegd: kaart met peilbuizen, watergangen en drainage
vGRP Ede
bijlage 6 -1-
DHV B.V.
-2-
vGRP Ede
BIJLAGE 7
Doelen, Functionele eisen, Maatstaven, Meetmethoden
Doel 1: Doelmatige inzameling van afvalwater binnen het gemeentelijk gebied. 1.1
Alle percelen binnen het gemeentelijk gebied, waar afvalwater vrijkomt, moeten van een rioolaansluiting zijn voorzien, uitgezonderd specifieke situaties waar lokale behandeling doelmatiger is.
Maatstaven
Meetmethoden
1. Alle percelen zijn voorzien van een aansluiting op de riolering, uitgezonderd in situaties waar een lokale behandeling van het afvalwater (IBA) doelmatiger is. 2. Effluent IBA voldoet aan klasse II, ongeacht type IBA (II of IIIa) 1. Registratie (Controle) van alle percelen op riolering en IBA’s. 2. Bemonstering IBA’s
1.2 Maatstaven Meetmethoden
De objecten moeten in goede staat verkeren. Kwaliteit conform NEN 3399 aangevuld met gemeentelijk protocol Inspectie van het rioolstelsel en beoordeling van de schade beelden volgens NEN 3399 en classificatie volgens NPR 3398:2004.
1.3
Er dienen geen ongewenste lozingen op de riolering plaats te vinden, waardoor schade kan ontstaan aan de riolering of de RWZI. - Geen overtredingen van de lozingsvoorwaarden bij of krachtens de Wet Milieubeheer (Wm). - Geen illegale of foutieve aansluitingen - Er mag geen drainage- of oppervlaktewater via de riolering worden afgevoerd Inspectie, handhaving, registratie (door afdeling milieu)
Maatstaven
Meetmethoden
Doel 2: Doelmatig inzameling en verwerking van hemelwater 2.1
Maatstaven Meetmethoden
2.2 Maatstaven Meetmethoden
vGRP Ede
Behandeling van hemelwater op alle percelen in overeenstemming met (riolerings)omgeving. Primaire verwerking van hemelwater op eigen terrein, voor overtollig hemelwater bestaat afvoermogelijkheid naar openbaar gebied. - Verwerking hemelwater volgens hemelwaterbeleid en bouwregelgeving. - Bij nieuwbouw rekening houdend met bestaande waterhuishoudkundige systeem. Toetsing bouwaanvragen/ rioolontwerp. Watertoetsproces De instroming in riolen via kolken moet ongehinderd plaatsvinden. Plasvorming bij kolken dient beperkt te zijn. Waarnemingen, klachten.
bijlage 7 -1-
DHV B.V.
2.3
Maatstaven Meetmethoden
De berging en afvoercapaciteit van de riolering moet voldoende zijn om het aanbod neerslag te kunnen verwerken, uitgezonderd bij buitengewone omstandigheden, maar te allen tijde zonder schade toe te brengen aan bebouwing Gemiddeld 1 keer per 2 jaar water-op-straat (conform theoretisch, bui 08 Leidraad Riolering) wordt geaccepteerd. Dit mag niet leiden tot schade. Hydraulische berekening volgens module C2100. Klachten registratie
Doel 3: Doelmatig transport van het stedelijk afvalwater 3.1 Maatstaven
Meetmethoden
De afvoercapaciteit moet op alle plaatsen voldoende zijn om bij droog weer het aanbod van stedelijk afvalwater te kunnen verwerken. Optimaal stelselontwerp volgens landelijke normen (Leidraad Riolering, deel B ontwerpgrondslagen”.). Geen verloren berging Hydraulische berekening volgens module C2100.
3.2 Maatstaven Meetmethoden
De afstroming dient gewaarborgd te zijn. Afstromingbelemmerende objecten komen niet voor. Inspectie van het rioolstelsel volgens NEN 3399 en classificatie volgens NEN 3398:2004.
3.3 Maatstaven
Het afvalwater bereikt zonder overmatige aanrotting de RWZI. Zoveel mogelijk voorkomen van verloren berging en streven naar korte verblijftijden van het afvalwater Inspectie en controle
Meetmethoden
Doel 4: Voorkomen en verminderen van vuiluitworp naar bodem, grond- en oppervlaktewater 4.1 (4a) Maatstaven Meetmethoden
4.2 Maatstaven Meetmethoden
-2-
Riolen en andere objecten dienen in voldoende mate waterdicht te zijn, zodanig dat de hoeveelheid instromend grondwater en uittredend rioolwater beperkt blijven. Ingrijpmaatstaven voor lekkage, inhangende rubberring, verplaatsingen, beschadigingen en wortelingroei volgens NEN 3398 mogen niet voorkomen. Inspectie van het rioolstelsel volgens NEN 3399 en classificatie volgens NEN 3398:2004 De vervuilingstoestand van de riolering dient acceptabel te zijn. Ingrijpmaatstaven voor afstroming mogen niet voorkomen. Methode volgens NEN 3398:2004
vGRP Ede
4.3 Maatstaven
Meetmethoden
De vuilemissie door overstortingen op bodem, grond- en oppervlaktewater dient beperkt te zijn. 1. De vuiluitworp mag de doelstelling voor de kwaliteit van bodem, grondwater en oppervlaktewater niet in gevaar brengen. (in overleg met waterbeheerder) 2. Alle rioolstelsels voldoen aan de eenduidige basisinspanning en eventuele aanvullende eisen met betrekking tot de waterkwaliteit in het ontvangend oppervlaktewater. 1. Inspectie, controle (o.a. foutaansluitingen) 2. Meten & monitoren (o.a. overstortlocaties) 3. Ecoscan (waterkwaliteit)
Doel 5: Invulling geven aan de grondwaterzorgplicht 5.1 Maatstaven Meetmethoden
Langjarige ontwikkelingen van het grondwatersysteem zijn bekend - GHG en GLG zijn in stedelijk gebied bekend (provinciale) grondwaterfluctuatiezone is in beeld Doorlopende registratie grondwaterstanden via grondwatermeetnet.
5.2 Maatstaven Meetmethoden
Adequate ontwatering van overtollig grondwater (niet te droog, niet te nat) Geen structurele grondwateroverlast (volgens grondwatervisie) Registratie grondwaterstanden via grondwatermeetnet. Klachten registratie burgers.
5.3 Maatstaven
Bij nieuwbouw wordt rekening gehouden met grondwatersysteem. - Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zijn in overeenstemming met de ontwateringseisen van de gemeente. - 0,7 m-mv overschrijding maximaal 10dgn per jaar (grondwatervisie 2007) Registratie grondwaterstanden via grondwatermeetnet. Toetsing van waterhuishoudkundige ontwerp bij nieuwbouw
Meetmethoden
Doel 6: Minimale overlast voor de omgeving 6.1 Maatstaven
Meetmethoden
vGRP Ede
De bedrijfszekerheid van gemalen en andere objecten dient in hoge mate gewaarborgd te zijn. - Het aantal storingen per pompunit in het buitengebied dient beperkt te zijn tot 5 x per jaar. - Het aantal storingen van overige hoofd rioolgemalen dient kleiner te zijn dan 3 x per jaar. - De responstijd bij storingen is afhankelijk van prioriteit tussen 1- 6 uur. - Storingen dienen binnen 12 uur verholpen te zijn of noodmaatregelen dienen getroffen te zijn. Registratie / Analyse storingen
bijlage 7 -3-
DHV B.V.
6.2 Maatstaven Meetmethoden
De stabiliteit van de riolen dient gewaarborgd te zijn. Ingrijpmaatstaven voor aantasting, scheurvorming en deformatie volgens NEN 3398 mogen niet voorkomen. Inspectie van het rioolstelsel volgens NEN 3399 en classificatie volgens NEN 3398 (aangevuld met visuele inspectie) en registraties bij weginspectie.
6.3 Maatstaven Meetmethoden
Overmatige stankoverlast bij riolering moet voorkomen worden. Stankoverlast mag niet tot overmatige hinder leiden. Registratie van klachten over stank. Onderzoek n.a.v. klachten
6.4 Maatstaven
Overlast tijdens werkzaamheden aan de riolering dient beperkt te zijn. - Afstemming met burgers, andere overheden en nutsbedrijven. - Geen of beperkte verkeersomleidingen door woongebieden. - Handhaven van maximale bereikbaarheid Procedures voor afstemming Waarneming en klachtenregistratie
Meetmethoden
Doel 7: Effectief rioleringsbeheer 7.1 Maatstaven
Meetmethoden
7.2
Maatstaven
Meetmethoden
-4-
Het rioleringsbeheer dient zo goed mogelijk te worden afgestemd op andere gemeentelijke taken - Afstemming rioleringsbeheer en wegbeheer bij rioolvervanging en/of wegreconstructie. - Afstemming met andere beleidsvelden dan wegbeheer. Afstemming Beheerplannen (overleg) Inspectie kwaliteit riolering De gebruikers van de riolering dienen bij de gemeente bekend te zijn en ongewenste lozingen op de riolering moeten voorkomen en/of opgeheven te worden. - Naleving en actueel houden vergunningen - Geen illegale aansluitingen en afvoer van regenwater via drukriolering. - Actueel overzicht van de aansluitingen op de riolering. - Geen verwisselde aansluitingen van DWA- en HWA- riolen. Controleren van bedrijven Controle aansluitingen indien bij vermoeden van foutieve aansluiting (bijvoorbeeld op aanwijzing van waterbeheerders).
vGRP Ede
7.3 Maatstaven
Meetmethoden
7.4
Maatstaven Meetmethoden 7.5 Maatstaven
Meetmethoden
7.6 Maatstaven
Meetmethoden
vGRP Ede
Er dient voldoende inzicht te bestaan in de toestand en het functioneren van de riolering en de kwaliteit van de objecten. 1. Een up-to-date en werkend databeheersysteem voor rioleringsbeheer dat direct toegankelijk en beschikbaar is. 2. Opstellen en evalueren van operationele programma’s voor aanleg, onderzoek en maatregelen. 3. Inspectie van het rioolstelsel tot een volledig beeld binnen de planperiode. 4. Adequate verwerking gemaal-, onderhouds-, en revisiegegevens 5. Periodiek hydraulische controle. Herberekening van de vrijverval riolering iedere 10 jaar of eerder bij significante uitbreidingen cq. toename van het wateraanbod. 6. Periodieke verwerking (verzamelen, controle en archivering) en analyse van meetgegevens riolering. Waarneming, databeheersysteem dient actueel en volledig te zijn. Rapportages Waarneming, inspectieplan Er dient zo veel mogelijk gebruik te worden gemaakt van duurzame en milieuvriendelijke materialen. Tevens dient gelet te worden op ruimtebeslag en energiegebruik. Toepassing van het Nationaal pakket Duurzaam Bouwen. Rapportage; opnemen in bestekken en contracten met aannemers. Inzicht in kosten op korte en langere termijn 1. Er dient jaarlijks een evaluatie plaats te vinden van de uitvoering van de rioleringszorg, zowel qua gepleegde investeringen, uitgevoerde werken als qua onderhouds- en beheersinspanningen. 2. Alle te verwachten kosten gedurende de levenscyclus van objecten zijn bekend Rapportage aan bestuur (Jaarrekening) Lange termijn in kostendekkingsplan bij vGRP (bijstelling per vijf jaar) Gestreefd wordt naar een klantgerichte benadering en een aanvaardbaar klachtenpatroon. 1. Behandeling van klachten en/of meldingen en eerste reactie naar klager/ melder binnen een week 2. Duidelijk aanspreekpunt binnen het gemeentelijke apparaat 3. Gerichte voorlichting en adequate bewonersparticipatie. Klachtenregistratie Voorlichting, burgerparticipatie bij projecten (participatie
bijlage 7 -5-
DHV B.V.
-6-
vGRP Ede
BIJLAGE 8
Geplande werkzaamheden
Los bijgevoegd: 2 kaarten en tabel
vGRP Ede
bijlage 8 -1-
DHV B.V. Water Laan 1914 nr. 35 3818 EX Amersfoort Postbus 1132 3800 BC Amersfoort T (033) 468 20 00 F (033) 468 28 01 E
[email protected] www.dhv.nl
DHV B.V.
vGRP Ede