Gescand archie datum ^
1
1 2 HAM im Bijlage 1
Uitkomsten evaluatie beleidsnota schuldhulpverlening Nieuwe Stijl 2011-2014 en nota budgetbeheer
1788617 Inleiding Onderdeel van de wet gemeentelijke schuldhulpverlening is dat gemeenten een beleidsplan voor maximaal 4 jaar opstellen, waarin zij vastleggen hoe zij de integrale schuldhulpverlening vormgeven. In oktober 2011 heeft de gemeenteraad van Delft de nota Schuldhulpverlening Nieuwe Stijl 20112014 vastgesteld (hierna: nota schuldhulpverlening). Deze nota loopt tot het einde van 2014, wat betekent dat er een nieuwe nota voor 2015 en verder dient te worden opgesteld. Om te leren van het beleid schuldhulpverlening van de afgelopen jaren en het beleid aan te passen waar nodig, is een evaluatie uitgevoerd. Daarbij is ook het beleid rondom budgetbeheer meegenomen. In 2012 is een nota budgetbeheer vastgesteld. Hierin staat beschreven hoe de samenwerking met budgetbeheerders wordt vormgegeven en hoe wordt gestuurd op de resultaten. Nu ruim een jaar is gewerkt volgens deze werkwijze, is het een goed moment ook deze afspraken tegen het licht te houden en te kijken waar verbetering mogelijk/noodzakelijk is. In deze bijlage vindt u de resultaten van de evaluatie. Deze evaluatie is tot stand gekomen met nauwe betrokkenheid van de samenwerkingspartners en uitvoering; Financiële Winkel, het Jongerenloket, budgetbeheerders, Werkse!, vrijwilligersorganisaties en welzijnsinstellingen. Uitgangspunten nota Schuldhulpverlening Nieuwe Stijl 2011-2014 In de nota schuldhulpverlening staat een aantal beleidsuitgangspunten uitgewerkt: Preventie van schulden door het bieden van voorlichting en het bevorderen van het gebruik van inkomensondersteunende voorzieningen. Inzetten op economische zelfstandigheid, eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid naar vermogen, conform het gemeentelijk beleid. Laagdrempelige hulp voor degenen die dat nodig hebben. Iedere burger kan bij de Financiële Winkel van Delft (FWvD) aankloppen met financiële problemen. Inzetten op: o
Motivatie en het bevorderen van de eigen verantwoordelijkheid naar vermogen
o
Empowerment c.q. zelf in staat zijn dc problematiek aan te pakken
o
Het verhogen van de effectiviteit van schuldhulpverlening
o
Een duurzame uitstroom uit de schuldhulpverlening
o
Het bieden van gestandaardiseerd maatwerk t.b.v. de steeds meer diverse klantgroepen
o
Leren omgaan met geld
o
Samenwerking met sociale partners
o
Het verbinden van beleidsterreinen binnen de gemeente waar het gaat om integrale schuldhulpverlening
Het doel van dit beleid was het opheffen en voorkomen van problematische schulden door middel van het vergroten van de financiële zelfredzaamheid van burgers, het hanteerbaar maken van schuldsituaties en waar mogelijk de burger te laten werken aan een schuldenvrije toekomst.
Om dit te bereiken is een onderscheid in klantgroepen geïntroduceerd, volgens het Tilburgs Kwadrant. Dit onderscheid is als volgt: o. regelbare schuldenaar met een regelbaar schuldenpakket Voor deze groep kan een schuldregeling worden opgezet onder begeleiding van de Financiële winkel; b. regelbare schuldenaar met een onregelbaar schuldenpakket De Financiële winkel onderzoekt de onregelbaarheid van de schuld en zorgt voor stabilisatie. Wanneer de schuld regelbaar is, wordt een schuldregeling getroffen; c.
onregelbare schuldenaar* met een regelbaar schuldenpakket
De hulpvrager wordt doorverwezen naar een van de sociale partners voor hulpverlening of begeleiding. Na stabilisatie kan een schuldregeling worden opgezet. De klantcontacten blijven via de betreffende ketenpartner lopen. De Financiële winkel heeft een advies- en consultatiefunctie. Met de ketenpartner vindt zo nodig overleg plaats; d. onregelbare schuldenaar* met een onregelbaar schuldenpakket De hulpvrager komt op dit moment niet in aanmerking voor een schuldregeling. Hij of zij wordt doorverwezen naar een van de sociale partners. De Financiële winkel heeft desgewenst een advies- en consultatiefunctie. Met de ketenpartner vindt zo nodig overleg plaats. •
Onder een onregelbare schuldenaar wordt verstaan: iemand die (tijdelijk) niet in staat is een traject te volgen vanuit de schuldhulpverlening, door onvermogen, onwil of andere problematiek.
Cijfermatige resultaten 2013 en eerste halfjaar 2014 Iedere burger met vragen over zijn financiën en/of schulden kan zich melden bij de Financiële Winkel. Over het jaar 2013 zijn er bij de Financiële Winkel 748 unieke aanmeldingen geweest (987 aanmeldgesprekken). 176 mensen zijn direct doorgestroomd naar begeleiding door de Financiële Winkel. 545 aanmeldingen zijn beëindigd. 207 mensen hiervan zijn doorverwezen naar sociale partners. Voor de overige mensen geldt dat een kort begeleidingstraject voldoende was om de klant te helpen, dat de klant of de schuld niet voldeed aan de criteria of dat de aanmeiding is beëindigd op verzoek van de klant. Eind 2013 waren er in totaal 419 klanten in behandeling bij de Financiële Winkel. De meerderheid van de klanten (234) is alleenstaand. 96 klanten zijn alleenstaande ouder. Van deze klanten waren er 188 vrouw en 231 man. De gemiddelde schuldenlast bedraagt € 36.328,-. De prestatie-indicatoren m.b.t de vermindering van het aantal problematische schulden zijn ais volgt vastgesteld in de nota schuldhulpverlening. Het betreft het percentage geslaagde afhandelingen: -
89 procent na adviesfase (door naar de volgende fase, succesvol verwezen of afdoende geholpen met advies);
-
80 procent na stabilisatiefase (succesvol afgesloten intake); 50 procent van de schuldregelingen slaagt in 2011; oplopend naar 65 procent in 2014 (overeenkomst met de schuldeisers, saneringskrediet afgesloten of toegeleid naar WSNP).
In onderstaande tabel staan de resultaten op deze indicatoren vermeld en wordt waar mogelijk voor een aantal andere, relevante indicatoren een trend getoond. 2012
2013
l
973
987
563
Klantenbestand FW
408
419
425
Toeleiding WSNP
107
85
26
Geslaagd na
95%
77%
76%
76%
72 %
76%
70%
63%
37%
Aanmeldingen
e
halfjaar 2014
Financiële Winkel
adviesfase Geslaagd na stabilisatiefase Geslaagde schuldregelingen Het aantal aanmeldingen bij de Financiële Winkel is in 2013 ongeveer gelijk gebleven aan 2012. De landelijke trend is een stijging van het aantal aanmeldingen met 6 procent (Jaarverslag NVVK 2013). Er is een aantal mogelijke verklaringen voor de minder sterke stijging in Delft dan landelijk: De preventieve maatregelen die zijn ingezet werpen hun vruchten af, waardoor de toestroom naar de FW niet toeneemt. Klanten vinden hun weg naar de sociale partners en vinden daar (preventieve) hulp, zodat zij niet hoeven aan te kloppen bij de FW. De FW is onvoldoende vindbaar voor bepaalde doelgroepen. De Financiële Winkel werkt samen met de sociale partners en is bij alle partners bekend als aanbieder van schuldbemiddeling in Delft. De optie dat de FW onvoldoende vindbaar is, lijkt daarom geen juiste verklaring. Het is niet met zekerheid te zeggen waardoor deze trend te verklaren is, maar de preventieve inzet en samenwerking met sociale partners is een reële mogelijkheid. De daling in het aantal mensen dat wordt toegeleid naar de WSNP sluit aan bij de landelijke trend. Op alle drie de prestatie-indicatoren zijn de resultaten van de Financiële Winkel in 2013 gedaald ten opzichte van 2012. Het aantal geslaagde schuldregeling ligt in het eerste halfjaar van 2014 laag. De percentages 'geslaagd na stabilisatiefase' en geslaagde schuldregelingen worden beïnvloed door klanten die zijn ingestroomd vóór gebruik van het Tilburgs Kwadrant. Klanten en hun schulden worden hierbij ingedeeld op regelbaar of niet regelbaar. De cijfers over 2013 worden beïnvloed door klanten die eerder zijn ingestroomd en bij instroom nog niet werden beoordeeld op regelbaarheid of op regelbaarheid van de schulden. Het gevolg is dat deze klanten lang in de caseloads bij de Financiële Winkel hebben gezeten. In 2013 is een actie uitgevoerd om de dienstverlening aan deze klanten te beëindigen. Dit heeft gevolgen gehad voor de uitstroomcijfers en de te behalen termijnen. De Financiële Winkel werkt nu echt wel met een actueel klantenbestand, waarbij iedere klanten schuld is beoordeeld op regelbaarheid. Geslaagd na adviesfase is gedaald van 95 procent in 2012 naar 77 procent in 2013. Het aantal geslaagde schuldregelingen blijft in de eerste helft van 2014 achter bij de doelstelling. De
complexiteit van de schulden neemt toe, waardoor er vaak meer schuldeisers bij een regeling betrokken moeten worden. Daamaast zien we dat schuldeisers minder snel akkoord gaan met een regeling, omdat zij door hun eigen financiële situatie meer geld van de schuldenaar terug willen zien dan dat zij in een schuldregeling krijgen aangeboden. Hierdoor wordt het moeilijker schuldregelingen te treffen, wat terug te zien is in de cijfers. In 2014 is de digitale dienstverlening voor schuldhulpverlening geïntroduceerd bij de Financiële Winkel. Klanten die in aanmerking willen komen voor schuldhulpverlening kunnen in het gemeentelijk portaal steeds meer digitaal hun zaken regelen met de gemeente. De gemeente Delft zet in haar visie op dienstverlening het digitale kanaal nadrukkelijk in om aan te sluiten bij politieke en maatschappelijke ontwikkelingen. (Het bevorderen van) zelfredzaamheid staat hierbij centraal. Bovendien willen burgers steeds meer zaken digitaal regelen. Klanten kunnen digitaal hun afspraken plannen, inspanningen registreren, documenten/ bewijsstukken uploaden en berichten sturen aan de consulenten. De medewerkers van het Klant Contact Centrum (KCC) kunnen de activiteiten van klanten volgen en (vervolg)afspraken plannen en berichten aan de klant of collega's sturen. Ook is er de mogelijkheid om klanten digitaa! door te verwijzen naar sociale partners en met hen berichten en informatie uit te wisselen. Sociale partners kunnen in hun omgeving berichten aan de gemeente sturen (doorverwijzingen bevestigen), documenten uploaden (evt. namens de klant) en onderling ook afspraken vastleggen en/of informatie uitwisselen. Hierdoor ontstaat sne! en veilig inzicht in de stand van zaken en zijn alle betrokkenen eenvoudig op de hoogte van eikaars activiteiten. Warme overdracht en afstemming tussen de gemeente en sociale partners wordt hiermee bevorderd en vereenvoudigd. Aandachtspunten 1.
De preventieve inzet van de gemeente en de sociale partners lijkt zijn vruchten af te werpen. Het is van belang hier extra aandacht aan de schenken en deze activiteiten door te zetten en uit te breiden.
2.
220 mensen voldeden om verschillende redenen niet aan de criteria om door de Financiële Winkel verder geholpen te kunnen worden, bijvoorbeeld door een onregelbare schuld of schuldenaar. Deze mensen worden doorverwezen naar andere instanties. Daarnaast is de verwachting dat de druk op de Financiële Winkel toeneemt en de samenstelling van klantenbestand verandert, door de transities vanaf 2015. Er is een toename te zien van het aantal mensen dat een inkomen heeft uit werk, maar bijvoorbeeld door scheiding of verkoop van een huis met restschuld in de problemen komt. Het is belangrijk te monitoren hoe het klantenbestand van de Financiële Winkel zich ontwikkelt, welke doelgroepen we kunnen onderscheiden en welke onderscheid we kunnen maken in de groep die niet door de FW kan worden geholpen. Op deze manier kan een analyse gemaakt worden van de vraag van de geheie doelgroep en kan worden bekeken of het huidige aanbod van gemeente en sociale partners voldoet aan de interventies die de doelgroepen nodig hebben.
3.
Niet alle mensen die in een schuldhulptraject komen, zijn de taal voldoende machtig of voldoende computervaardig om deel te nemen aan digitale dienstverlening. Het aanmelden via de computer vraagt een zekere vorm van geordendheid: mensen moeten een Digi-D code aanvragen, deze activeren en zich vervolgens aanmelden bij de gemeente. Voor veel mensen zijn deze stappen een te hoge drempel of zij zijn niet bij machte deze stappen te nemen. Ook voor deze mensen dient schuldhulpverlening toegankelijk te zijn. In het uitwerken van het digitale dienstverleningsconcept dient aandacht te zijn voor deze groep klanten. De Financiële Winkel heeft aandacht voor deze doelgroep en vanuit het Pact tegen de Armoede is het initiatief genomen in de stad voorzieningen en ondersteuning te treffen voor deze groep.
Preventie Preventie is een belangrijke pijler van de nota schuldhulpverlening. Er wordt een aantal communicatiemiddelen en voorlichtingsactiviteiten benoemd. Daarnaast worden ouderen, chronisch zieken/gehandicapten en jongeren genoemd als doelgroepen waar preventie extra onder de aandacht moet worden gebracht. Preventie-activiteiten Financiële Winkel in 2013 Adviseurs van de Financiële Winkel hebben in 2013 8 gastlessen op voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs gegeven en 20 gastlessen in groep 8 van het basisonderwijs. De adviseurs hebben voorlichting gegeven bij de Jongerenacademie en aan tienermoeders over financiën en schulden. Daarnaast hebben de adviseurs 26 informatiebijeenkomsten aan sociale partners gegeven. Hierin vertellen zij wat de inhoud van de workshops en trainingen aan klanten is, zodat ook de sociale partners een idee hebben welke informatie de klanten krijgen en hoe de Financiële Winkel de workshops en trainingen insteekt. Communicatiemiddelen Er is een nieuwe editie van het boekje 'dit geld(t) voor u' uitgebracht, waarin de regelingen voor mensen met een laag inkomen staan beschreven. Het internet (website gemeente Delft) en bestaande nieuwsbrieven en kranten zijn gebruikt voor voorlichting. Preventie door sociale partners Door de maatschappelijke partners in de stad wordt veel ingezet op preventie. Voorbeelden hiervan zijn het project Schuldhulpmaatje van Isofa, inloopspreekuren bij het Jongeren informatie Punt, Stoed en vrijwilligersorganisaties en informatievoorziening over financiën en schulden door verschillende partijen. Anndnrhtspunten 4.
De aanspraak op de regelingen voor burgers met een laag inkomen is afgenomen. Deze regelingen zijn een belangrijk middel voor mensen om hun inkomen op peil te houden. Het is belangrijk de regelingen onder de aandacht te brengen bij de doelgroepen die er recht op hebben.
5.
Het is belangrijk de zichtbaarheid van de organisaties die hulp bieden te vergroten, bijvoorbeeld door informatie te geven op plekken waar de doelgroep komt.
6. Zowel voor de benoemde doelgroepen als voor andere doelgroepen gaat er veel veranderen vanaf 2015 in het inkomen. Het is cruciaal om mensen hiervan tijdig op de hoogte te stellen en hen te informeren wat het effect is voor hun inkomen, zodat zij hier tijdig op kunnen inspelen. 7.
Er is winst te behalen op het gebied van vroegsignalering en preventie door (werk)afspraken te maken met woningcorporaties, energieleveranciers e.d.
8.
De doelgroep blijkt moeilijk te bereiken, omdat er vaak sprake is van schaamte over de situatie of ontbreken van inzicht in de ernst van de situatie. Het is van belang te onderzoeken welke boodschap en welke kanalen de doelgroep bereiken en hierop in te zetten.
Stijgende kosten beschermingsbewind Het aantal aanvragen voor beschermingsbewind in de periode 2010 tot en met 2013 is landelijk met 66 procent gestegen en deze groei heeft ook zijn vertaling gevonden in het aantal personen dat bijzondere bijstand heeft aangevraagd voor dekking van de kosten die verbonden zijn aan beschermingsbewind. Er wordt door gemeenten alleen een bijdrage aan de kosten toegekend vanuit de bijzondere bijstand, wanneer de draagkracht van betrokkene onvoldoende is om de kosten te kunnen voldoen. In Delft geldt dat iemand een inkomen van maximaal 110 procent van de bijstandsnorm heeft, om in aanmerking te komen voor bijzondere bijstand. Een veelheid aan oorzaken werd genoemd, waaronder de economische crisis, de vergrijzing, de stijgende schuldenproblematiek, de toenemende complexiteit van de samenleving, strengere selectie aan de poort bij gemeentelijke schuldhulpverlening en actieve doorverwijzing naar beschermingsbewind door sociale partners. Uit onderzoek van Stimulansz blijkt dat gemeente gemiddeld 22 procent van hun budget bijzondere bijstand uitgeven aan beschermingsbewind. In het eerste half jaar 2014 heeft Delft ongeveer € 110.000,- uitgegeven aan beschermingsbewind. Dit bedraagt 6,4 procent van het totale budget bijzondere bijstand en 24 procent van het begrote bedrag bijzondere bijstand voor budgetbeheer. De landelijke trend zien we in Delft dus niet terug. De gemeente Delft geeft een groot deel van haar budget bijzondere bijstand uit aan budgetbeheer. Voor mensen zonder schuldbemiddelingstraject vergoeden we maximaal 2 jaar het budgetbeheer vanuit de bijzondere bijstand. Wanneer daarna wordt aangetoond dat budgetbeheer nog steeds noodzakelijk is, kan deze termijn worden verlengd. Delft vergoedt daarmee gemiddeld voor een langere periode budgetbeheer, waar andere gemeenten wellicht eerder kiezen om iemand aan te melden voor beschermingsbewind. Dit kan de afwijking van de landelijke trend in Delft verklaren. Het is belangrijk de ontwikkelingen op Rijksniveau nauwlettend in de gaten te houden en waar nodig of noodzakelijk het beleid aan te passen bij relevante ontwikkelingen. Proces schuldhulpverlening Iedere burger van Delft met vragen over financiën kan zich melden bij de Financiële Winkel. Wanneer iemand schulden heeft en zich aan wil melden voor schuldhulpverlening, wordt door een schuldhulpverlener bekeken of de klant aan de voorwaarden voor schuldbemiddeling voldoet.
Wanneer dit het geval is, gaat de klant naar de verplichte workshop die wordt gegeven door adviseurs van de Financiële Winkel. Dit is een eenmalige workshop, waarin klanten wordt verteld wat zij van de schuldbemiddeling kunnen verwachten en wat er van hen wordt verwacht. Met de hulp van vrijwilligers maken de klanten in de workshop een begin met het ordenen van hun administratie in de Nibud-map. De klant is verantwoordelijk dat de map volledig wordt gevuld met alle administratie. Wanneer de adviseurs inschatten dat klanten dit niet op eigen kracht kunnen, verwijzen zij hen door naar de vrijwilligers van Isofa en Humanitas, die hen hierbij kunnen ondersteunen. Na het bijwonen van de workshop krijgt de klant een intakegesprek met een schuldhulpverlener. Hierin bekijkt de schuldhulpverlener wat de situatie van de klant is en welke schuldeisers er zijn om de schuldbemiddeling op te starten. Bij de workshop heeft de klant meteen een afspraak gemaakt voor de verplichte budgettraining. Hierin wordt de klant in drie dagdelen geleerd hoe hij/zij zijn financiën en administratie moet bijhouden, krijgen ze tips over boodschappen doen, zuinig omgaan met geld etc. Een halfjaar voordat het driejarige traject van schuldbemiddeling afgerond is, wordt een nazorgtraining aangeboden. Hierin krijgen mensen tips en leren zij hun financiën zelf te beheren. Nadat het traject daadwerkelijk is gestopt, worden klanten nagebeld met de vraag of alles goed loopt en of er nog vragen zijn. In 2013 zijn er 24 workshops gegeven, waar in totaal 217 klanten aan hebben deelgenomen, Er zijn 15 budgettrainingen gegeven en 2 nazorg budgettrainingen. De workshops en budgettrainingen zijn door de deelnemers positief beoordeeld. De Financiële Winkel heeft in 2014 het certificaat minnelijk schuldhulpverlening (NEN 8048) ontvangen. Dit betekent dat de Financiële Winkel NVVK gecertificeerd is en volgens de 1
kwaliteitsnormen van de NVVK werkt. Aandachtspunten 9.
Werken met het Tilburgs Kwadrant Door mensen die zich aanmelden bij de Financiële Winkel in te delen in het Tilburgs Kwadrant, heeft de Financiële Winkel beter zicht op de klanten waarbij zij een positief resultaat kan bereiken. Mensen die (nog) niet regelbaar zijn of (nog) niet regelbare schulden hebben kunnen niet geholpen worden door de Financiële winkel en worden doorverwezen naar sociale partners. Het is belangrijk met de sociale partners afspraken te maken en bestaande afspraken aan te scherpen over warme overdracht en terugkoppeling bij doorverwijzen.
10. Preventieve workshops en trainingen
1
NVVK = Brancheorganisatie op het gebied van schuldhulpverlening en sociaal bankieren
De workshops en trainingen worden in deze vorm alleen gegeven aan mensen in een schuldhulpverleningstraject. Het ROC Mondriaan geeft budgetlessen aan een bredere doelgroep. Om preventief (meer) mensen te bereiken die nog geen schulden hebben, zouden de workshops en trainingen ingezet kunnen worden voor mensen waarvan professionals inschatten dat zij een risico lopen op het maken van schulden. De Financiële Winkel kan dit aanbieden aan de sociale partners en/of kan sociale partners helpen een training op te zetten voor hun eigen doelgroep. Hierover dienen afspraken te worden gemaakt tussen gemeente en sociale partners. 11. Budget coaching onvoldoende ingebed Het uiteindelijke doel bij de meeste mensen in budgetbeheer is dat zij uiteindelijk weer zelfstandig hun financiën kunnen beheren. Dit is de reden dat voor mensen zonder schuldhulpverleningstraject het budgetbeheer maximaal 2 jaar wordt vergoed. Dit betekent dat deze mensen tijdens het budgetbeheer coaching of begeleiding nodig hebben, om de juiste vaardigheden aan te leren. De afspraak is dat de budgetbeheerders een plan van aanpak maken, waarin staat uitgewerkt op welke manier een zelfstandig beheer van de financiële administratie wordt bereikt. De gemeente heeft echter te weinig inzicht of budgetcoaching/-begeleiding wordt toegepast en welke resultaten dit heeft. Daarnaast geven de budgetbeheerders aan dat de problematiek vaak zo complex is, dat zij half op de stoel van een hulpverlener komen te zitten. Dit is onwenselijk. Monitoren van en sturen op budgetcoaching/-begeleiding is een essentieel onderdeel van het financieel zelfredzaam maken van mensen. Hier dient meer inzicht in en aandacht voor te komen, zodat het maximale potentieel uit de klanten wordt benut. 12. Verplicht budgetbeheer tijdens schuldbemiddelingstraject Aansluitend op punt 11 rijst de vraag of altijd budgetbeheer nodig is. In het huidige beleid is budgetbeheer verplicht tijdens een schuldbemiddelingstraject. Wanneer de doelgroep verandert is het de moeite waard te bekijken of dit nog steeds nodig is. Aansluitend bij de sociale visie is het niet de bedoeling eigen kracht weg te halen bij mensen die prima in staat zijn hun eigen financiën te beheren. 13. Doelgroep met psychiatrische problemen Een deel van de mensen die in een schuldhulpverleningstraject zitten hebben psychiatrische problemen, maar weigeren zich te laten helpen door zorgverleners. Dit maakt het lastig afspraken te maken met deze mensen en voor de consulenten is het moeilijk in te schatten of iemand niet wil meewerken of niet kan meewerken. Budgetbeheer In 2012 is de nota budgetbeheer opgesteld. Hierin is nieuw beleid voor budgetbeheer vastgesteld. Aanleiding hiervoor was dat het beleid niet voldoende aansloot bij de sociale visie, dat de voorwaarden en kwaliteitseisen van budgetbeheer aangescherpt dienden te worden en dat de kosten het budget voor bijzondere bijstand steeds verder overstegen.
Inmiddels wordt een jaar gewerkt met het nieuwe beleid en is het tijd om te bekijken hoe de afspraken in de praktijk uitwerken en waar verder aangescherpt kan worden. Daarnaast zijn er nieuwe bezuinigingen aangenomen, die van invloed zijn op het budget voor budgetbeheer in de bijzondere bijstand. Deze bezuinigingen staan uitgewerkt in de nota 'bijzondere bijstand'. Samen met de sociale partners is geëvalueerd wat de sterke punten van het beleid zijn en waar verbeteringen nodig zijn. Cijfers 2013 Van de 419 actieve klanten die in schuldhulpverlening zaten bij de Financiële Winkel, zaten er 316 in budgetbeheer. Het beleid schrijft voor dat iedereen die in een schuldhulpverleningstraject zit, verplicht in budgetbeheer gaat. De 419 actieve klanten zitten onder andere in de fase van workshop en intake, waardoor een deel nog niet in budgetbeheer zit. De cijfers komen daardoor niet overeen. 85 mensen zijn toegeleid naar de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP). Kosten budgetbeheer Mensen met een inkomen van maximaal 110 procent van de bijstandsnorm, komen in aanmerking van vergoeding van de kosten budgetbeheer uit de bijzondere bijstand. Er zijn normtarieven gesteld voor budgetbeheer pakketten basis, plus en totaal. Dit zijn de maximale bedragen die vergoed worden, ongeacht het tarief dat de betreffende budgetbeheerder rekent. Er bestaan twee groepen klanten die aanspraak kunnen maken op de bijzondere bijstand budgetbeheer: 1.
de groep klanten die verplicht in budgetbeheer gaat, omdat zij in schuldbemiddeling zitten.
2.
de groep klanten die niet in schuldbemiddeling zit, maar wel in budgetbeheer zitten. Op basis van hun inkomen komen zij in aanmerking voor een bijdrage vanuit de bijzondere bijstand.
Voor 2013 en 2014 stond een budget begroot van € 1.040.000,- voor budgetbeheer. In 2015 wordt hier € 150.000,- op bezuinigd. Afspraken nota budgetbeheer In de nota budgetbeheer hebben de gemeente en de budgetbeheerders in 2013 een aantal afspraken gemaakt over de werkwijze en samenwerking. Deze werkwijze is als voorwaarde gesteld voor de vergoeding van de kosten van bijzondere bijstand voor budgetbeheer aan de klant. Aandachtspunten Bovenstaande afspraken zijn verder uitgewerkt in samenspraak met de budgetbeheerders. Er is in de uitvoering een aantal knelpunten geconstateerd: 14.
Managementinformatie De gemeente vraagt managementinformatie van de budgetbeheerders om te kunnen sturen op de kosten en de resultaten. Afgesproken is welke informatie de budgetbeheerders aanleveren. Het aanleveren hiervan gaat echter moeizaam (enkele budgetbeheerders
uitgezonderd). De gemeente krijgt hierdoor slechts beperkt overzicht over welke resultaten het budgetbeheer oplevert. 15. Keuze budgetbeheerder Klanten zijn vrij hun eigen budgetbeheerder te kiezen. Wanneer de klant een inkomen van maximaal 110 procent van de bijstandsnorm heeft, komt hij/zij in aanmerking voor een bijdrage voor budgetbeheer uit de bijzondere bijstand. Deze constructie heeft tot gevolg dat er regelmatig nieuwe budgetbeheerders worden aangedragen door klanten, waar bovenstaande afspraken mee gemaakt moeten worden. Dit leidt tot vertraging voor de klant bij het toekennen van bijzondere bijstand en een 'wildgroei' aan budgetbeheerders waar de gemeente bijzondere bijstand voor betaalt. Hierdoor wordt het lastig de geboden kwaliteit te controleren. 16. Kwaliteit plan van aanpak & controle Het inleveren van een plan van aanpak door de budgetbeheerder is een voorwaarde voor het toekennen van bijzondere bijstand. Vaak is de kwaliteit van het plan van aanpak onvoldoende voor de consulent van de gemeente om te bepalen of bijzondere bijstand kan worden toegekend. Daarnaast kost het de consulenten Inkomen van de gemeente veel tijd om ervoor te zorgen dat de plannen van aanpak op tijd worden ingeleverd. Enkele budgetbeheerders geven aan dat zij, door de vragen in het plan van aanpak, halfop de stoel van de hulpverlener komen te zitten. Dit gebeurt vaak bij mensen met multiproblematiek, waarbij alle problemen de revue passeren. Dit is onwenselijk. 17. Leerbaarheid klanten budgetbeheer Een aantal mensen dat in budgetbeheer zit, heeft niet de vermogens om te leren hun eigen budget te beheren. Dit betekent dat deze mensen hun hele leven budgetbeheer nodig zullen hebben. Het budget van de gemeente is ontoereikend om voor de mensen die aan de inkomenseisen voldoen al die tijd bijzondere bijstand voor budgetbeheer te blijven vergoeden. Daarnaast past dit niet bij de sociale visie van Delft. Een optie is om voor deze mensen beschermingsbewind aan de vragen. Ook hiervoor kunnen mensen bijzondere bijstand aanvragen en komt dit dus voor rekening van de gemeente. Daarnaast biedt de gemeente beperkt de mogelijkheid om de vaste lasten door te betalen vanuit de uitkering. Wanneer de uitkering wordt stopgezet, moeten mensen echter zelf weer hun vaste lasten betalen. Daarnaast komen er veel administratieve zaken bij kijken wanneer mensen een maatregel op de uitkering krijgen, er een afrekening van het water of elektriciteit komt etc. Dit kost de gemeente extra capaciteit. Er dient hiervoor naar een alternatieve oplossing te worden gezocht. 18. Begeleiden naar zelfstandig beheren financiën Met de budgetbeheerders is afgesproken dat zij de klant begeleiden naar het zelfstandig beheren van de financiën, zodat mensen het uiteindelijk zelf weer kunnen. In de begeleiding naar zelfstandigheid komt een moment dat de klant toe kan met een lichtere vorm van budgetbeheer, omdat hij of zij meer rekeningen zelf kan betalen. Daarom is afgesproken dat de budgetbeheerder periodiek bekijkt of het inzetten van een lichter product mogelijk is.
De budgetbeheerders geven aan dat het soms lastig afspraken maken is met de klant of de klant blijkt niet leerbaar of heeft veel meer problemen dan de financiën. Dit zijn zaken die het begeleiden naar het zelfstandig beheren van het budget bemoeilijken. 19. Betalingssystematiek bijzondere bijstand De klant heeft een overeenkomst met de budgetbeheerder. De klant vraagt vervolgens bij de gemeente bijzondere bijstand aan en is degene die dit toegekend krijgt. Logischerwijze zou de klant de gesprekspartner van de gemeente zijn over wat de klant van het budgetbeheer mag verwachten en andersom. Omdat veel klanten niet voldoende in staat zijn afspraken te maken met de budgetbeheerder heeft de gemeente ervoor gekozen direct afspraken te maken met de budgetbeheerders. Wanneer de afspraken door de budgetbeheerder niet worden nagekomen, is de enige wijze van sturing door de gemeente het intrekken van bijzondere bijstand voor budgetbeheer. De klant is hier echter de dupe van en moet dan zelf de kosten van budgetbeheer dragen. Dit is een onwenselijke situatie. 20. Kwaliteit geboden budgetbeheer De kwaliteit van het geboden budgetbeheer verschilt per aanbieder. Door de wildgroei aan aanbieders waar de gemeente bijzondere bijstand voor vergoedt, is het niet goed mogelijk de kwaliteit van alle partijen te monitoren. Wanneer het budgetbeheer bij één of een aantal aanbieders wordt ondergebracht, kan de gemeente hier afspraken mee maken over de kwaliteit en hier op monitoren. 21. Noodzakelijkheidsverklaring Om in aanmerking te komen voor bijzondere bijstand voor budgetbeheer zonder schuldbemiddeling dient de klant bij het Startpunt van Diva Delft een noodzakelijkheidsverklaring aan te vragen. Hierbij wordt bekeken in welke mate de klant zelfredzaam is en of budgetbeheer noodzakelijk is. Om een goede inschatting te kunnen maken heeft het Startpunt de inventarisatie van de schulden nodig die door de budgetbeheerder is gemaakt. Wanneer vervolgens een negatief advies voor budgetbeheer wordt gegeven, heeft de klant al kosten gemaakt voor budgetbeheer. Deze knelpunten zorgen ervoor dat het voor de gemeente maar in zeer beperkte mate mogelijk is om te sturen op de kosten en kwaliteit van het budgetbeheer. Budgetbeheer wordt aangeboden aan een doelgroep die door hun schulden of financiële situatie kwetsbaar is. Het is daarom van belang dat dit goed en kwalitatief wordt geregeld, zodat mensen niet nog verder in de problemen komen. Dit betekent dat: a.
De afspraken tussen gemeente en budgetbeheerders strakker nagekomen moeten worden en beter worden gecontroleerd, of:
b.
Er een andere (samenwerkings-)vorm moet worden gevonden om het budgetbeheer helder en transparant te maken richting de klant.
In de nota schuldhulpverlening en budgetbeheer 2015-2018 staat het voorstel voor de nieuwe werkwijze rondom en organisatie van budgetbeheer beschreven. Samenwerking sociale partners Op uitvoeringsniveau weten de verschillende partners elkaar goed te vinden. Er zijn echter mogelijkheden om de samenwerking te verbeteren, zodat mensen niet tussen wal en schip vallen. Denk hierbij aan het warm overdragen bij doorverwijzing en terugkoppelen naar de doorverwijzende instantie. Daarnaast dient van de expertise van elke partij gebruik gemaakt te worden om de dienstverlening per doelgroep optimaal af te stemmen op de behoeften. Door het Pact tegen de Armoede worden verschillende initiatieven ontplooid om armoede tegen te gaan. Ongeveer 70 instellingen, organisaties en bedrijven hebben zich bij het Pact aangesloten. De aandacht is niet alleen gericht op financiële problemen, maar ook op andere aspecten die vaak samengaan met armoede, zoals sociaal isolement, gezondheidsproblemen, laaggeletterdheid en onvoldoende kunnen meedoen. Jongeren met schulden Jongeren met schulden zijn een kwetsbare groep. Studieleningen en rood staan bij de bank zijn de belangrijkste schulden die jongeren hebben. Iemands houding en financiële vaardigheden zijn van grote invloed op het ontstaan van schulden (bron: Nibud). Jongeren tot 27 jaar die een uitkering aanvragen, melden zich bij het Jongerenloket. Hier krijgen zij een gesprek met de poortwachter. Middels de Zelfredzaamheidsmatrix wordt in kaart gebracht op welke leefgebieden de jongere problemen ervaart. Ook schulden komen hierbij aan de orde. Uit een analyse van jongeren met een WWB-uitkering in Delft blijkt dat ruim 43 procent van deze jongeren schulden heeft. Vaak is bekend dat er schulden zijn, maar in bijna de helft van de gevallen is de hoogte van de schuld niet bekend. Voor deze doelgroep is het erg belangrijk om zo vroeg mogelijk in te zetten op het aanpakken van de schulden en aanleren van vaardigheden om de financiën zelf te beheren. Preventie Vanuit het Jongerenloket en de Financiële Winkel worden verschillende initiatieven ter preventie van schulden aangeboden: In 2013 hebben medewerkers van de Financiële Winkel 20 gastlessen verzorgd op het basisonderwijs in groep 8 en 8 gastlessen op het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. -
Jongeren die deelnemen aan de Jongerenacademie krijgen training over financiën en schulden. Na 4 weken op de Jongerenacademie wordt weer de zelfredzaamheidsmatrix ingevuld en wordt een plan van aanpak opgesteld.
-
Jongeren die dreigen uit te vallen van school, worden bezocht door de consulent voortijdig schoolverlaten (VSV). Deze consulent brengt in kaart op welke leefgebieden de jongeren problemen ervaart. Schuldenproblematiek kan hier een onderdeel van zijn. Het Jongerenloket verwijst jongeren door naar Isofa of Humanitas, wanneer de situatie van de jongere hierom vraagt.
Aandachtspunten 22. Onderwijs wordt gezien als voorliggende voorziening. Dit betekent dat jongeren die naar onderwijs kunnen, niet in aanmerking komen voor een uitkering. Wanneer zij naar school gaan, ontvangen zij studiefinanciering. Studiefinanciering wordt niet gezien als inkomensbron, volgens de regels van de schuldhulpverlening. Dit betekent dat jongeren die een studiefinanciering ontvangen en schulden hebben, niet kunnen worden geholpen met schuldenbemiddeling bij de Financiële Winkel. Niet alleen drukken de schulden op de schouders van de jongeren, waardoor zij zich minder kunnen concentreren, meer stress ervaren en vaker afwezig zijn van school (Bron: Nibud). Ook hebben zij moeite met het betalen van studieboeken, collegegeld en schoolkosten. Dit heeft sneller tot gevolg dat jongeren stoppen met school of de noodzaak voelen (extra) geld te lenen. Het risico bestaat dat deze jongeren hun opleiding voortijdig afbreken en dat hun schulden blijven groeien. Voor deze jongeren ontbreekt de begeleiding/ondersteuning die zij nodig hebben om uit de schulden te komen. Het is belangrijk in een zo vroeg mogelijk stadium de financiën en gehele schuldenlast inzichtelijk te krijgen. Wanneer dit overzicht er is, moet worden bekeken welke inzet voor de betreffende jongere het meest effectief is. Dit betekent maatwerk en een intensieve aanpak om de jongeren te begeleiden. 23. Voor (alleenstaande) jongeren met kinderen gaat er veel veranderen vanaf 2015. De kindregelingen worden omgevormd en er wordt meer beroep gedaan op hun eigen inzet, bijvoorbeeld bij het aanvragen van kinderopvang en de toeslag hiervoor bij de Belastingdienst. Het aanvragen van toeslagen is een proces dat zorgvuldigheid vraagt en inzicht in hoe de overheid/Belastingdienst met toeslagen werkt. Dit is niet altijd aanwezig bij de jongeren, waardoor hoge schulden kunnen ontstaan door het verkeerd invullen van formulieren. Ondersteuning hierbij is gewenst. 24. Er dient duidelijk in beeld te worden gebracht welke mogelijkheden er zijn om jongeren te helpen met of door te verwijzen voor schuldproblematiek en welke inzet hiervoor nodig is. Van het totaal aantal klanten dat in 2013 in behandeling was bij de Financiële Winkel waren er 28 jongeren in de leeftijd van 18-27 jaar. Dit is 6,7 procent. Gezinnen met kinderen Van het totaal aantal klanten dat in 2013 in behandeling was bij de Financiële Winkel waren er 96 alleenstaande ouders. Dit is 23 procent van het totaal. Voor deze gezinnen wordt geen aparte inzet gepleegd vanuit de Financiële Winkel, omdat het huidige aanbod integraal wordt ingezet.