Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2007–2008
31 200 XIV
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2008
Nr. 149
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 14 november 2007 De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 heeft op 10 oktober 2007 overleg gevoerd met minister Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over: – de brief van de minister van LNV van 3 oktober 2007 over jacht in Nederland (31 200-XIV, nr. 18). Van dit overleg brengt de commissie bijgaand samenvattend verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissie
1
Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), voorzitter, Atsma (CDA), Van Gent (GroenLinks), Poppe (SP), Waalkens (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Jager (CDA), Ormel (CDA), Koopmans (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Neppérus (VVD), Jansen (SP), Jacobi (PvdA), Cramer (ChristenUnie), Koppejan (CDA), Graus (PVV), Vermeij (PvdA), Zijlstra (VVD), Thieme (PvdD) en Polderman (SP). Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Mastwijk (CDA), Ten Hoopen (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Luijben (SP), Tang (PvdA), Boekestijn (VVD), Bilder (CDA), Biskop (CDA), Kos¸er Kaya (D66), Van Leeuwen (SP), Dezentjé Hamming (VVD), Eijsink (PvdA), Depla (PvdA), Van Baalen (VVD), Kant (SP), Blom (PvdA), OrtegaMartijn (ChristenUnie), Van Heugten (CDA), Brinkman (PVV), Kuiken (PvdA), Ten Broeke (VVD), Ouwehand (PvdD) en Lempens (SP).
KST112230 0708tkkst31200XIV-149 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2007
Mevrouw Van Velzen (SP) is tegen het voornemen van de minister om de drukjacht op wilde zwijnen opnieuw toe te staan. De drukjacht is, evenals de drijfjacht, zeer dieronvriendelijk. Zelfs jagers geven aan dat het geen effectieve methode is. Vorig jaar heeft de diervriendelijke meerderheid in de Kamer toenmalig minister Veerman bij motie opgeroepen om de drukjacht te verbieden. Waarom is er nog steeds geen wetswijziging? – Hoe wordt voorkomen dat de drukjacht ontaardt in een traditionele drijfjacht? – Hoeveel handhavingscapaciteit is er voor de jacht op de Veluwe? Wie is verantwoordelijk voor de handhaving op de militaire terreinen? – Staatsbosbeheer heeft geen behoefte aan drukjacht op de Veluwe. Het veronderstelt dat in andere gebieden de jagers niet op tijd met de beheerjacht zijn begonnen. – Er is genoeg voedsel voor de zwijnen in de natuurgebieden. Het draagvlak op de Veluwe lijkt substantieel te zijn vergroot ten opzichte van eerdere metingen. – Het hoge aantal verkeersongelukken met wilde zwijnen vraagt om maatregelen. Is de minister bereid om op hoofdwegen een detectiesysteem voor dieren te plaatsen dat verbonden is met waarschuwingsborden voor het verkeer? – Rijkswaterstaat moet ervoor zorgen dat de hekken en rasters worden hersteld. Ook moeten er hekken bijgeplaatst worden. – In het leefgebied zelf zijn er juist te veel hekken waardoor de zwijnen eerder naar bewoonde kernen trekken. – Door afschot komt er ruimte voor nieuwe zwijnen. Zo wordt nooit duidelijk wat de maximumpopulatie van zwijnen op de Veluwe is.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 200 XIV, nr. 149
1
– –
– –
Wil de minister het door Natuurmomenten voorgestelde experiment op dit terrein een kans geven? Hoe wordt het verbod op bijvoeren gehandhaafd? Waarom pleit de minister ervoor om niet op zwijnen te jagen gedurende de werp- en zoogperiode, terwijl zij een zelfde motie ten aanzien van vossen niet uitvoert? Is de minister van plan, de vrijstelling voor de vos terug te draaien? Komen overzomerende ganzen op de vrijstellingslijst? Wil de minister wachten met het publiceren van haar besluit in de Staatscourant totdat de Kamer zich hierover heeft uitgesproken?
Mevrouw Thieme (PvdD) is van mening dat één op één drukjacht een vorm van drijfjacht is. De conclusies van het op verzoek van de PvdD gehouden rondetafelgesprek met deskundigen waren ontnuchterend voor de jagerslobby. Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en Alterra gaven aan dat de drukjacht niets toevoegt. Het probleem zit in het gebrekkige onderhoud van de afrasteringen. Er blijkt nog steeds excessief te worden bijgevoerd door jagers en daar wordt nauwelijks tegen opgetreden. – Overal de Veluwe zijn al voorbereidingen getroffen voor de drukjacht. Wat vindt de minister daarvan? De drukjacht kan alleen bij calamiteiten tijdelijk heringevoerd worden, zoals bij ernstige veterinaire risico’s, gevaren voor de openbare orde of grote problemen voor de verkeersveiligheid. Zijn er cijfers van het aantal verkeersongelukken met zwijnen? – Als er echt sprake is van een calamiteit, moet die door professionals bestreden worden en niet door vrijwilligers met een bepaalde hobby. – In Nederland is nog geen ervaring opgedaan met de één-opéénmethode. – Jagers hebben zichzelf een jachtbrevet van onvermogen gegeven door niet tijdig het gestelde afschot te realiseren. – Niet de varkens zijn de oorzaak van het probleem, maar de mens: afval dat op straat ligt, campingeigenaars in natuurgebieden die verzuimen een zwijnenkerend raster aan te brengen, belanghebbenden die bijvoeren en afschot dat te laat in het seizoen plaatsvindt. – Particulieren schieten alleen volwassen dieren, want die brengen meer op. – Bij het debat over diertransporten vond de minister het niet netjes om al een besluit te nemen zonder de Kamer te raadplegen, maar in dit geval geldt dit kennelijk niet. – Waarop is de norm van een drijver en een schutter per 40 ha gebaseerd? – Welke noodzaak is er voor jacht in natuurgebieden op grond van een algemene vrijstelling? – Wil de minister toezeggen dat de jacht in natuurgebieden gesloten blijft? Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA) zegt dat haar fractie voorstander is van een voorwaardelijke en weloverwogen toepassing van de drukjacht, zoals deze nu zorgvuldig wettelijk geregeld. Deze variant scoort goed ten opzichte van de zes andere jachtmethoden op het punt van effectiviteit, trefkans en stress. De drukjacht is zeker geen dieronvriendelijke vorm van drijfjacht. – Jagers van beheerorganisaties en vrijwilligers moeten het door LNV erkende jachtexamen afleggen. – Het achterwege laten van beheer van de populatie door afschot heeft ongewenste gevolgen. – Het probleem van de overlast door wilde zwijnen neemt toe. Er is schade aan campings, sportvelden en tuinen. Sinds mei zijn er al 350 dieren overreden. – Het leefgebied op de Veluwe is geschikt voor ongeveer 800 wilde zwijnen, maar er zijn er 5000 à 6000. Moeten er nog duizenden dieren
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 200 XIV, nr. 149
2
–
– –
weg uit dit gebied? Is de gewenste reductie van de populatie te halen met de toegestane methoden? Er moet bezien worden of er verbetering mogelijk is van de beheermethoden, zoals ingrepen in het leefgebied, vermindering van het voedselaanbod en integratie van terreinbeheerdoelstellingen en faunabeheerdoelstellingen. Wat denkt de minister van de suggesties, zoals verlenging van het afschotseizoen en gebruik van nachtkijkers en geluiddempers? Wat is de stand van zaken bij de ganzenproblematiek. Is er voldoende draagvlak voor het beleid ter zake? Hoe staat met de vergoedingen voor bedrijfsschade?
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD) merkt op dat GS van Gelderland op grond van artikel 68 van de Flora- en Faunawet ontheffing hebben verleend op basis van een goedgekeurd Faunabeheerplan nadat daarover advies is gevraagd aan het Faunafonds. Het Faunabeheerplan is het perfecte instrument voor populatiebeheer. – Op de Veluwe is er een acuut, ernstig probleem en daar moet op korte termijn in goed overleg met alle betrokkenen een oplossing voor worden gevonden. De drukjacht is daarvoor een geschikte methode. – Het beheer in natuurgebieden kan niet los gezien worden van in de rest van Nederland. Ook daar is populatiebeheer nodig. – Uitgangspunt van het ganzenbeleid moet de omvang van de populatie zijn in plaats van de foerageergebieden. Het draagvlak voor het huidige beleid is verdwenen. De heer Graus (PVV) wijst erop dat tot 89 tot 95% van het Nederlandse volk tegen de plezier-, druk- en drijfjacht is. Als volksvertegenwoordiging heeft de Kamer daar ernstig rekening mee te houden. – Preventief beheer mag alleen in geval van nood, ziekte en gevaar voor mensen en/of andere dieren. – Er moeten strikte eisen worden gesteld aan de opleiding van boswachters. Zij zijn de professionals die weten welke dier eventueel afgeschoten moet worden. De schietvaardigheid van deze professionals moet regelmatig gecontroleerd worden. – De jacht mag niet worden overgelaten aan mensen die voor hun plezier dieren doodschieten. – Op overtreding van het verbod op de drijfjacht moeten zware minimumstraffen staan. Handhaving van dit verbod, evenals van dat op stroperij, moet meer aandacht krijgen. – Er zijn meer deskundigen dan alleen de onderzoekers van Alterra. – Net als de jacht op zeehonden moet ook het ritueel slachten thuis verboden worden. Mevrouw Jacobi (PvdA) constateert dat de diverse faunabeheereenheden niet goed samenwerken. Er is geen kennis- en informatieoverdracht en er wordt slechts incidenteel overlegd. Desnoods moeten de faunabeheereenheden gedwongen worden tot overleg om de zaken goed te regelen. – Goed beheer is wel mogelijk, want Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten hadden eind juli hun taakstelling al voor 91% bereikt. – Kan de effectiviteit van de aanzitjacht worden verhoogd? – De drukjacht is niet het juiste middel om de problemen op de Veluwe te bestrijden. Hiervoor is een samenhangend pakket maatregelen nodig. – Er circuleren verschillende cijfers over het aantal wilde zwijnen op de Veluwe. Kan de minister daar opheldering over geven? – Er moet overlegd worden over de omvang van de gedoogzones voor ganzen in Friesland en Groningen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 200 XIV, nr. 149
3
Antwoord van de minister De minister merkt op dat het in essentie om verantwoord natuurbeheer gaat. In twee gebieden in Nederland zijn wilde zwijnen toegelaten, namelijk op de Veluwe en in nationaal park De Meinweg. Vooral op de Veluwe is de populatie wilde zwijnen niet in overeenstemming met de optimale draagkracht van het gebied van 800 dieren. Volgens de zomertelling zijn er 4500 en het Faunafonds gaat uit van 6000 zwijnen. Er is al vijf jaar sprake van een extra aanwas dieren. In nationaal park De Meinweg is de natuurlijke populatie ongeveer 60 dieren, maar nu zijn er 202. Met de aanzitjacht kan de natuurlijke populatie daar worden gehandhaafd. – De minister onderschrijft de opvatting van het Faunafonds dat het op de Veluwe niet mogelijk is om alleen met de aanzitjacht de optimale populatie te bereiken. Zij is dan ook voornemens om op verzoek van GS van Gelderland, de Faunabeheereenheid in samenwerking met de en de vereniging Wildbeheer Veluwe eenmalig ontheffing te verlenen van het verbod op de één-op-éénmethode. – Als op de Veluwe de natuurlijke populatie wilde zwijnen is teruggebracht, kan deze via de aanzitjacht met lokvoer worden gehandhaafd. – De motie waarin werd gevraagd om de druk- en drijfjacht met onmiddellijke ingang opnieuw te verbieden, is destijds overbodig verklaard omdat die vormen van jacht al verboden zijn. – Er zijn drie redenen voor het verlenen van de ontheffing: (verkeers)veiligheid, dierenwelzijn en uit veterinair oogpunt. Als wilde zwijnen het varkenspestvirus overbrengen, zijn de gevolgen niet te overzien. – Als nu niet wordt ingegrepen, is de situatie volgend jaar volkomen onbeheersbaar. – Artikel 74 van de Flora- en Faunawet biedt de mogelijkheid van ontheffing. De provincie Gelderland heeft de één-op-éénmethode toegevoegd aan de ontheffing die op grond van de artikel 68 van de FFW aan de Faunabeheereenheid is verleend. – De ontheffing wordt gepubliceerd in de Staatscourant en tien dagen daarna gaat zij in. Over de uitvoering worden zorgvuldige afspraken gemaakt. De minister zal erop toezien dat de terreinbeheerders een oogje in het zeil houden. Het doel is goed beheer en zeker niet de plezierjacht. – Verantwoord beheer betekent dat er niet gewacht wordt tot zich een calamiteit voordoet. – De gedeputeerde van Gelderland heeft de minister gevraagd, zo snel mogelijk een standpunt in te nemen. Dat heeft zij gedaan en de Kamer heeft er recht op te weten wat het standpunt van de minister is. – De norm van één drijver en één schutter per 40 ha is gelijk aan de vereiste oppervlakte voor een jachtveld. – Er is een groot verschil tussen de druk- en drijfjacht. Bij de drijfjacht vluchten de zwijnen in paniek waardoor selectief afschot niet mogelijk is. Bovendien worden veel dieren alleen aangeschoten. Bij de één-opéénmethode komen de zwijnen langzaam in beweging zonder in paniek te raken en krijgt de schutter de gelegenheid om een direct dodelijk schot te lossen. De drukjacht is effectief waardoor de afschotperiode kort kan zijn. – Als er op tijd wordt begonnen, is te verwachten dat de drukjacht het gewenste resultaat heeft. Het is dan ook voorstelbaar dat er al voorbereidingen worden getroffen. – Omdat er voldoende natuurlijk voedsel is, heeft de aanzichtjacht met lokvoer te weinig effect. – De minister is bereid om met de provincie en Rijkswaterstaat na te gaan hoe de afrastering van het desbetreffende gebied verbeterd kan worden. Dit blijft echter een provinciale verantwoordelijkheid. – De provincie haalt steeds meer hekken weg om de ruimte voor het
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 200 XIV, nr. 149
4
–
–
– – – –
–
edelhert te vergroten. Daarmee wordt ook het leefgebied van het wilde zwijn vergroot. In het Faunafonds is afgesproken dat de schade aan landbouwgewassen wordt vergoed. De schade aan campings en tuinen wordt niet vergoed; reden te meer om nu preventief te handelen. Overtreding van de Flora- en Faunawet is strafbaar gesteld in de Wet op de Economische Delicten. Er is geen aanleiding om deze straffen aan te scherpen. In Nederland is geen ruimte voor een experiment met een groep zwijnen zonder beheer. Het gebruik van geluiddempers is wettelijk verboden. Er is geen aanleiding voor het afschaffen van het jachtverbod in natuurgebieden. Het beleid voor ganzen wordt over het algemeen breed gesteund. Het vraagstuk blijkt echter weerbarstig. Nederland is aantrekkelijk voor overzomerende ganzen en ganzen hebben de neiging om buiten de aangewezen gebieden te foerageren. Er vindt voortdurend overleg plaats over het beleid. De overzomerende ganzen komen niet op de vrijstellingslijst.
De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Schreijer-Pierik De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Berenschot
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 200 XIV, nr. 149
5