Wijziging op 19-01-2016 bij punt 4 Dyslexie of dyscalculie: de aangepaste rekentoets ER duurt 120 minuten in plaats van 150 minuten. Wijziging op 04-02-2016 bij punt 3: de rekentoets duurt 90 minuten in plaats van 120 minuten.
REKENTOETS VMBO BB/KB/GL/TL
INFORMATIE STAATSEXAMEN 2016
V16.2.1
rekentoets vmbo bb/kb/gl/tl | informatie staatsexamen 2016
De informatie in dit document is vastgesteld door het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Het CvTE is verantwoordelijk voor de afname van de staatsexamens voortgezet onderwijs en draagt zorg voor de kwaliteit en het niveau van de examens. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is belast met de praktische uitvoering en organisatie van de staatsexamens. Met vragen over deze informatie kunt u contact opnemen met de afdeling Examendiensten van DUO: (050) 599 89 33 of
[email protected].
pagina 2 van 10
rekentoets vmbo bb/kb/gl/tl | informatie staatsexamen 2016
Inhoud 1 Algemeen
5
2 Examenstof
5
3 Rekentoets
5
4 Dyslexie of dyscalculie
6
5 Eindcijfer
6
Bijlage 1 Beschrijving examenstof
7
Bijlage 2 Hulpmiddelen
10
pagina 3 van 11
rekentoets vmbo bb/kb/gl/tl | informatie staatsexamen 2016
1 Algemeen De regelgeving voor de rekentoets verandert nu nog elk jaar. Deze informatie heeft alleen betrekking op het examenjaar 2016.
2
Examenstof Getallen 30% Verhoudingen 30% Meten/meetkunde 20% Verbanden 20% In bijlage 1 van deze informatie staat een beschrijving van de examenstof.
3
Rekentoets Wat, waar wanneer De rekentoets duurt 90 minuten en bestaat uit twee delen. De toets wordt op scholen van het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) digitaal afgenomen in de maand maart. Er zijn twee herkansingen mogelijk bij een diplomaonderzoek. Kandidaten die niet op het voortgezet speciaal onderwijs examen afleggen, maken de rekentoets op papier. De eerste keer zal dat tijdens de periode van de centrale examens in mei zijn. Ook voor hen geldt dat er twee herkansingen mogelijk zijn bij een diplomaonderzoek. De opgaven bestaan uit: - contextloze opgaven: opgaven die betrekking hebben op onbenoemde getallen (cijferen); - contextopgaven: opgaven die binnen een bepaalde situatie gesteld worden. Hierbij hoeft niet altijd gerekend te worden. Het gaat ook om het interpreteren van gegevens uit tabellen, grafieken en diagrammen, interpretatie van getallen, redeneren en gebruik maken van maateenheden. Hulpmiddelen Van het basispakket hulpmiddelen is bij het tweede deel van de toets een rekenmachine noodzakelijk (zie: bijlage 2). Bij de digitale afname in het VSO gebruiken kandidaten bij het tweede deel van de toets de ingebouwde rekenmachine. Kandidaten die de toets op papier maken, moeten zelf een rekenmachine meenemen. Deze rekenmachine moet minimaal zijn uitgerust met de standaardbewerkingsfuncties: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen en worteltrekken. Kandidaten mogen geen gebruik maken van een grafische rekenmachine.
Kladpapier mag tijdens de gehele toets gebruikt worden. Het kladpapier moet na afloop van het examen worden ingeleverd.
pagina 5 van 11
rekentoets vmbo bb/kb/gl/tl | informatie staatsexamen 2016
Oefenen Oefenmateriaal staat op de site van CITO. Kies: Rekentoets VO voorbeeldtoetsen.
4
Dyslexie of dyscalculie Kandidaten met een dyslexieverklaring kunnen de beschikking krijgen over een verklankte versie wanneer de verklaring dat aangeeft. Ook mag de toetstijd verlengd worden met 30 minuten. Voor kandidaten met ernstige rekenproblemen (ER)/dyscalculie geldt dat zij (mits in het bezit van een dyscalculieverklaring of een dossier waaruit blijkt dat de kandidaat ernstige rekenproblemen heeft) een aangepaste rekentoets mogen afleggen. De aangepaste rekentoets duurt 120 minuten.
5
Eindcijfer In 2016 telt het resultaat van de rekentoets niet mee bij het bepalen van de examenuitslag. Voor kandidaten van het vmbo kb/gl/tl wordt het resultaat van de rekentoets vermeld op de cijferlijst. Kandidaten van het vmbo bb ontvangen het resultaat van de rekentoets op een aparte cijferlijst.
pagina 6 van 11
rekentoets vmbo bb/kb/gl/tl | informatie staatsexamen 2016
Bijlage 1 Beschrijving examenstof 1 Getallen Verstand hebben van getallen en ermee kunnen werken is een noodzakelijke voorwaarde om te kunnen functioneren in de maatschappij en in de meeste beroepen. Getallen zullen zich meestal voordoen als aantallen of maten (grootheden); denk aan tijd, geld, getallen op displays en meetinstrumenten, op verpakkingen en gebruiksaanwijzingen etc. Er is overlap met onderdelen uit andere domeinen, in alle domeinen worden immers berekeningen uitgevoerd. De kandidaat kent en gebruikt de notatie en betekenis van (zowel positieve als negatieve) gehele getallen, decimale getallen en breuken. Hij/zij kan getallen met elkaar in verband brengen en kan ermee rekenen. De kandidaat kan (handig) rekenen in alledaagse situaties en daarbij: • schattingen maken over hoeveelheden; • getal notaties met miljoen en miljard gebruiken en eenvoudige berekeningen met getallen in dergelijke notaties uitvoeren; • aantallen, hoeveelheden en maten (weergegeven als gehele of decimale getallen) met elkaar in verband brengen, vergelijken, ordenen en plaatsen op een schaal; • negatieve getallen ordenen en vergelijken. Alleen in zinvolle situaties en met eenvoudige getallen negatieve getallen optellen en aftrekken; • het resultaat van een berekening afronden in overeenstemming met de situatie; • bewerkingen (onder andere optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen, machtsverheffen en worteltrekken) al dan niet met de rekenmachine uitvoeren en waar nodig haakjes gebruiken; • bewerkingen met breuken al dan niet met de rekenmachine uitvoeren en waar nodig het resultaat noteren als een afgerond getal; 2 Verhoudingen Veel toepassingsproblemen in beroepen en de maatschappij hebben betrekking op het domein Verhoudingen. Hierbij hoort ook het werken met procenten en het gebruiken van de samenhang tussen verhoudingen, procenten en breuken. De kandidaat (her)kent en gebruikt de schrijfwijze, taal en betekenis van procenten, breuken en verhoudingen en kan verhoudingen, procenten, breuken en decimale getallen in elkaar omzetten. De kandidaat kan in betekenisvolle situaties: • rekenen met samengestelde grootheden zoals km/u; • rekenen met percentages en procentberekeningen uitvoeren; • het begrip ‘schaal’ gebruiken in berekeningen en de schaalnotatie herkennen en gebruiken; • rekenen met verhoudingen;
pagina 7 van 11
rekentoets vmbo bb/kb/gl/tl | informatie staatsexamen 2016
3 Meten/Meetkunde Dit domein kent twee onderscheiden subdomeinen: Meten/Meetkunde. In functionele situaties in maatschappij en beroep zijn vaardigheden uit dit domein van groot belang. Voorbeelden van vaardigheden uit deze (sub)domeinen zijn het aflezen van schalen van meetinstrumenten, maateenheden gebruiken en voorkomende maten omrekenen, oriëntatie in de ruimte, interpreteren van aanzichten, plattegronden en werktekeningen en werken met lengte, oppervlakte, inhoud, gewicht, tijd en geld. De kandidaat kan: • gangbare maten en (eigen) referentiematen gebruiken; • afmetingen bepalen met afpassen, schaal en berekening; passende maateenheden en voorvoegsels gebruiken (berekeningen met de stelling van Pythagoras worden hier niet toegerekend); • routes beschrijven en lezen; • eenvoudige problemen oplossen die te maken hebben met grootheden zoals geld en tijd, lengte, oppervlakte en inhoud; • veel voorkomende (standaard)maten vergelijken, in elkaar omzetten en ordenen; • maten aflezen uit (werk)tekeningen, plattegronden; • gangbare meetkundige termen en begrippen (plaatsaanduidingen met alledaagse coördinaten, zoals rij 7 stoel 5; hoeken of richtingen; afstanden; namen van vormen zoals bol, cilinder, vierkant, cirkel; termen als evenwijdig, haaks, horizontaal etc.) kennen en gebruiken om vormen, voorwerpen, plaatsen in de ruimte en routes te beschrijven; • rekenen met gangbare maten voor bijvoorbeeld lengte, oppervlakte, inhoud, gewicht, tijd temperatuur, geld en snelheid • afmetingen zoals afstand, lengte, hoogte, omtrek, oppervlakte en inhoud schatten of berekenen en aan elkaar relateren; • in betekenisvolle situatie oppervlakte en omtrek berekenen van 2D-figuren, eventueel met behulp van een (gegeven) formule of rekenregel.
4 Verbanden Dit domein gaat over het omgaan met tabellen, grafieken, formules en vuistregels. In het dagelijks leven, in beroepssituaties en in de media komen met name tabellen en grafieken veelvuldig voor. Dat geldt in mindere mate voor vuistregels en (woord)formules. De kandidaat kan numerieke informatie uit diverse soorten tabellen, diagrammen en grafieken analyseren, interpreteren en gebruiken; de kandidaat begrijpt vuistregels en alledaagse formules horend bij specifieke situaties en kan er eenvoudige berekeningen mee uitvoeren.
pagina 8 van 11
rekentoets vmbo bb/kb/gl/tl | informatie staatsexamen 2016
De kandidaat kan hierbij: • gegevens overzichtelijk in een tabel weergeven; • een regelmaat in een tabel herkennen en beschrijven in woorden en woordformules; • op een kritische manier diverse soorten diagrammen en grafieken lezen en interpreteren, eventueel misleidende informatie herkennen; • het verloop van een grafiek beschrijven, interpreteren en het snijpunt van twee grafieken en van een grafiek met de coördinaatassen interpreteren. • betekenis beschrijven van variabelen in een (woord)formule; • waarden in een formule of vuistregel invullen en de waarde van de ontbrekende variabele berekenen. Opmerkingen 1. Bij het laatste punt is ook begrepen het ‘terugrekenen’ van een formule, alleen wanneer er geen machten of wortels in de formule voorkomen. 2. Een lineair of een exponentieel verband herkennen aan zijn formule en de vorm van de bij het verband behorende grafiek noemen zal niet gevraagd worden binnen de rekentoetsen. Bron: www.slo.nl
pagina 9 van 11
rekentoets vmbo bb/kb/gl/tl | informatie staatsexamen 2016
Bijlage 2 Hulpmiddelen Het basispakket, bestaat uit: • schrijfmaterialen, inclusief millimeterpapier, • tekenpotlood, • blauw en rood kleurpotlood, • liniaal met millimeterverdeling, • passer, • geometrische driehoek, • vlakgum, • elektronisch rekenapparaat* behalve bij 1e gedeelte rekentoets Verder: functionele hulpmiddelen die geen relatie hebben met de exameneisen, zoals: markeerstift, puntenslijper, leesliniaal (loep) *Rekenapparaat Niet toegestaan is het gebruik van apparaten die: a. op het lichtnet aangesloten moeten worden, b. tijdens het examen opgeladen moeten worden, c. geluidsoverlast bezorgen, d. zijn voorzien van een schrijfrol, alarminstallatie, dan wel zend- en/of ontvangstmogelijkheden, e. alfanumeriek zijn, f. grafieken kunnen weergeven in het afleesvenster. Een eendelig verklarend woordenboek Nederlands is toegestaan bij alle schriftelijke examens. In plaats van het eendelig woordenboek Nederlands mag ook gebruik gemaakt worden van een woordenboek van Nederlands naar een vreemde taal (bijvoorbeeld naar de thuistaal van de kandidaat).
pagina 10 van 11
rekentoets vmbo bb/kb/gl/tl | informatie staatsexamen 2016
pagina 11 van 11
rekentoets vmbo bb/kb/gl/tl | informatie staatsexamen 2016
pagina 12 van 11