CADILLAC CLUB NEDERLAND
The Standard Jaargang 12, nummer 1, 2001
Opgericht 7 januari 1990 Aangesloten bij de F.E.H.A.C. Voorzitter:
Rob Wiegers Prins Bernardlaan 15 3981 BC Bunnik Telefoon: 030-6563869
Secretaris en ledenadministratie:
Linda Heinhuis Hellenbeekstraat 58 8081 HX Elburg Telefoon/fax: 0525-685958
Penningmeester:
Ria Kleinveld-Kooijman Weijland 63 2415 BD Nieuwerbrug Telefoon: 0348-688192 Telefax: 0348-688393
Algemeen bestuurslid, redactie:
Koen Ongkiehong Ahornstraat 30 2565 ZX Den Haag Tel: 070-3560035 of 06-24804408 Telefax: 070-3630492 E-mail:
[email protected]
Algemeen bestuurslid en evenementen coördinator:
Bernadette Bosman Aalsmeerderweg 447 1432 EC Aalsmeer Telefoon: 020-4533832
Kopij adres:
Leontien van Brummelen Van Leeuwenhoekstraat 87 1222 SH Hilversum Telefoon: 035-6853792 E-mail:
[email protected]
Technische commissie:
Bouwjaren voor 1961: Ton Christiaanse, tel: 030-2314451
Inhoud: Inhoud Onder de hamer Ledennieuws Van de redactie Verslag bestuursvergadering Evenementen IJseltour Toertocht “Het Brabantse landschap“ Verslag van de technische dag in Almere Cadillac Models and Toys 2001 Cadillac Seville Le musee Cadillac Marius De bruiloft van O&K Amerikaanse overmaat (Cadillac 100 jaar Castelsarrassin Route 66 Gezocht: Cadillac gek Buddy Holly Tour CCN-Internet site Interview met George McVey Even voorstellen: Wim Schrama Standard catalog of Cadillac 1903-2000 Cadillac Veni, vidi, vici Presidential limousine Fehac nieuws Cadillac pick up De Cadillac Data base van Yann Saunders Mijlpalen in de geschiedenis van Cadillac Techniek en Cadillacs op internet(www.taxor) De grote automobiel ontwerpers van GM deel 5: Bill Mitchell Vraag en aanbod Adverteerders: M. van der Putten & Zonen B.V. Automax uitlaatsystemen Schellevis Autobekleding Gebr. Van Orsouw gasinbouw Expertise groep Nederland Image center US-Carcenter Pietersen Cadillac USA Parts Supply Marc Van Ravenstein Zijl assurantiën C&P USA Parts USA Cars Hoogezand McVey’s ABC Assurantiën
Bouwjaren 1961-1976: Koen Ongkiehong, tel: 070-3560035 of 06-24804408 Fax: 070-3630492 Eldorado’s van 1967-1978: Peter Onken, tel: 0251-248361 of 06-53287347 INTERNET De CCN is gelieerd met de Amerikaanse Cadillac LaSalle Club, POB 1916 Lenoir, NC 28645, USA, E-mail:
[email protected] Ontwerper voorkant The Standard: Andréas Mol. Uitgever: Benelux Press Image Center B.V. Tel. 070-3876167 E-mail:
[email protected] Oplage The Standard: ca. 370 exemplaren. Contributie leden: Partnerlid: Contributie donateurs: Inschrijfgeld leden en donateurs:
ƒ100,- per jaar. ƒ60,- per jaar. ƒ60,- per jaar. ƒ25,-
Tarieven advertenties op aanvraag. Toegelaten automobielen: Cadillacs en LaSalles. Postbank girorekening nummer: 7310062 t.n.v. Cadillac Club Nederland, Nieuwerbrug of I.N.G. Bank Bodengraven nummer: 67.49.01.118 t.n.v. Cadillac Club Nederland, Nieuwerbrug. Bij betalingen gaarne uw naam, adres en lidmaatschapnummer vermelden.
1
1 1 1 2 1 2 1 2 2 1 1 2 3 2 1) 1 3 1 2 2 1 3 4 1 2 1 1 2 2 1 4 1
ONDER DE
HAMER
Geachte leden, Na drie jaar op unieke wijze gestalte te hebben gegeven aan het voorzitterschap van de CCN heeft Jan Kleinveld te kennen gegeven dat de voorzittershamer hem wel wat zwaar in de hand begon te liggen. Het verheugt mij dat u genoeg vertrouwen in mij hebt gesteld om de voor mij eervolle uitdaging aan te gaan de hamer op te nemen. Het spreekt vanzelf dat ik dit vertouwen in de toekomst naar beste vermogen zal trachten waar te maken. In zijn eerste ‘onder de hamer’ gaf Jan aan het bestuur te beschouwen als voor en met de leden en ik sluit me hier volkomen bij aan. In de korte rede die ik, volkomen onverwachts, tot u mocht richten en die met enige goedwillendheid uwerzijds als een toespraak beschouwd kon worden, heb ik aangegeven de CCN voornamelijk te beschouwen als een vriendenkring. Een bijzondere vriendenkring die ieder jaar weer gestalte krijgt in zes of acht evenementen waar u en ik naar uitkijken en altijd weer met plezier op terugkijken. Het viel dan ook niet in goede aarde dat een tweede agendapunt een noodkreet van The Standard bleek te zijn. Er wordt te weinig vaste kopij aangeleverd om een oplage van 6 nummers per jaar (let wel van 42 pagina’s!!) met een redactie van drie personen te kunnen vullen. De redactie gaf aan dat we bij ongewijzigde deelname van de leden zullen moeten teruggaan naar 4 nummers per jaar. Gelukkig heeft Ruud Gersons toegezegd zijn zeer gewaardeerde bijdrage aan The Standard te willen continueren, al dan niet als bestuurslid. En een van de nieuwe leden, dhr. W. Spaans, bood spontaan aan zijn ervaring op redactioneel gebied in te willen zetten voor ons blad, zodat we wellicht na dit jaar terug kunnen naar de gebruikelijke 6 uitgaven. Inmiddels hebben we de eerste bestuursvergadering alweer achter de rug, en ziet het er naar uit dat we een goed Cadillac jaar krijgen, met voldoende leuke evenementen die door enthousiaste leden georganiseerd zijn. Rest mij nog u te wijzen op de bijzondere verdienste van Ruud die voor de CCN een bijzonder stijlvolle website heeft weten te creëren, welke u de gelegenheid geeft om de toekomst alles wat de CCN betreft, van ledenvergadering tot jaarevenement, te kunnen opvragen, zodat u geen gelegenheid meer hoeft te missen ! Waar u de website kan vinden staat verderop in dit blad. . Hopelijk tot ziens op het volgende evenement,
ROB WIEGERS
2
3
8
Grand National 2002 en 100-jarig bestaan Cadillac fabriek In 1998 zijn we met een aantal leden naar New York geweest om de Grand National te bezoeken; dit is het jaarlijkse grote evenement van de Cadillac LaSalle Club in Amerika. Tijdens het galadiner werd gesproken over de komende Grand Nationals; de meeting in 2002 zou een speciaal tintje krijgen vanwege het 100-jarig bestaan van de Cadillac-fabriek. Al dromend in het vliegtuig tijdens de terugreis kreeg ik een idee. Ik bedacht hoe leuk het zou zijn om in 2002 weer de Grand National te bezoeken, maar dan wel met mijn eigen auto. Voelt u hem al aankomen? Thuis gekomen heb ik het idee weer van mij afgezet; wat had ik verzonnen en wat zou dat wel niet kosten? Later ben ik toch weer gaan piekeren over de mogelijkheden en onmogelijkheden. Voorzichtig peil je dan ook nog een keer de mening van enkele leden, die aangeven positief te denken over het plan, maar ja, toch altijd weer die kosten.
De kosten van het verschepen per container vielen erg tegen. Na een gesprek met een chauffeur die regelmatig luxe auto’s (Porsches, Bentley’s, Ferrari’s, Cadillacs, e.d.) voor onder andere overwinteraars transporteert, kreeg ik een adres in Rotterdam. Deze firma verscheept regelmatig auto’s naar Amerika met grote ‘varende parkeergarages’. Het plan is om een rondreis door een gedeelte van Amerika te maken gedurende ca. vier weken, met in de planning opgenomen een bezoek aan de Grand National 2002 en de Cadillac-fabriek in Detroit (4-11 augustus 2002). Via Internet is een schat aan informatie opgevraagd over het overseas reizen met eigen auto. Als je alles van tevoren goed regelt kan een hele mooie vakantie met eigen auto in Amerika worden doorgebracht. Voor het aanvragen van een gerichte offerte is het nodig dat we een voorlopige inventarisatie kunnen maken van de eventuele, bij voorbaat serieuze, deelnemers. Aangezien het plan in een zeer vroeg stadium bekend wordt gemaakt, kan alleen een voorzichtige raming van de kosten worden opgegeven. Het verschepen van de auto heen en terug, inclusief transportverzekering kost ca. $2000,- (prijspeil 2000). Daarnaast komen natuurlijk de kosten van de vliegreis, het verblijf, extra
9
(reis)verzekeringen, kosten van overnachtingen, eten en drinken, benzine e.d. Gebaseerd op een gezelschap van twee personen bedragen de geschatte kosten ƒ10.000,- a ƒ12.000,- per persoon dus nog geen 3000 Euro. Natuurlijk is dit wel veel geld, maar je krijgt er dan ook een onvergetelijke herinnering bij. Het is niet de bedoeling om een compleet verzorgde reis te organiseren, maar om in overleg een en ander (vooraf) te bepalen. Daarnaast zijn de eerste contacten gelegd voor (gedeeltelijke) sponsoring van het project. Wilt u mee, wilt u meer weten, wilt u wellicht helpen met het organiseren van de reis of heeft u bruikbare tips, dan gaarne uw reactie aan: Bernadette Bosman, telefoon en fax: 020-45 33 832 Floor Boer, telefoon 0348-688 457 of e-mail:
[email protected]. De sluitingsdatum voor de voorlopige inventarisatie is 1 mei 2001.
Floor Boer
11 10
11
12
14
15
Van een jongensdroom die uitkwam Beste clubleden, hier het verhaal van een jongensdroom die uitkwam. (Soms zijn dromen geen bedrog!). Eind jaren ’70 kwam ik voor het eerst in aanraking met een Amerikaanse wagen. Een “Plymonth Fury” uit 1960. En nog wel een convertible. Ik was helemaal verbouwereerd. Vooral het moment dat hij z’n dak opendeed. Dat was iets geweldigs. Zo groot. En ik zoeken naar z’n versnellingspook. Kon ik niet vinden,dus vragen. “Zeg Ronald, waar zit je versnellingspook?” “…Zit er niet in’’ zei hij. Ik snapte er niets van. “Maar je moet hem toch in een versnelling doen als je gaat rijden?” Wat blijkt nou, links naast het stuur op het dashbord zitten de versnellings ‘knoppen’. Dus als je wil rijden moet je dus de ‘knop’ drive indrukken. De voorbumper vond ik ook iets fantastisch. Zo breed als die is. De motorkap, zo groot. Zwart van buiten en rood van binnen. Gewoon een formidabele wagen. Dan ga je dus denken “zou ik ook wel willen hebben”. Maar al gauw is die droom wel een droom. De wagen had hij gekocht voor ƒ8000,-. Dit was een bedrag dat ik natuurlijk niet op kon brengen. Ik was toen pas 15 jaar. Maar het gevoel is nooit meer weg gegaan.
ons te betalen. We hebben een jaar gezocht, en uiteindelijk gevonden! Het werd een “DEVILLE COVERTIBLE” uit 1970. De kleur is “Byzantijns Goud”. De auto is nu ruim 4,5 jaar in ons bezit. En heeft ons al veel plezier gegeven. Ongeveer 5 maanden geleden kregen we het nieuws te horen dat m’n zwager en schoonzus gaan trouwen. Met de vraag of ik de bruidswagen wilde leveren. Natuurlijk wilde ik dat. Na overleg met de vrouw hebben we besloten dat de wagen voor een grote
Goed bedrijf, goed verhaal. Diverse foto’s gezien. Toen ik het verhaal aan een dienstmaat vertelde zei hij “Laat mijn werkgever ook eens een offerte doen”. “Is goed”, zei ik. Dus ik een afspraak gemaakt op een avond. Hij gaf mij een goed gevoel. Nadat hij hetzefde bedrag zei als in Utrecht, heb ik besloten om het werk bij hem te laten doen. Ik heb met hem afgesproken dat ik er geen haast mee heb. Dus hij heeft de auto gebruikt als opvulling op ‘dode’ momenten. Dat drukt de prijs. Nadat de wagen klaar was heb ik de auto naar een bedrijf in Rotterdam gebracht. Die hebben er een nieuwe convertible top op gemaakt. En dat alles naar tevredenheid. Dit was in het kort ons verhaal over onze DeVille Convertible. Het resultaat zult u spoedig op één van onze CCN meetings kunnen bewonderen!
Jan van Bekkum
Tot ongveer 5,5 jaar geleden. Toen zijn wij, m’n vrouw en ik, op zoek gegaan naar een oude Amerikaan. Na kilo’s aan “Auto Traders” doorzocht te hebben, had ik besloten voor een “CADILLAC”. Het liefst ’69, ’70 of een ’71. Die modellen spreken me enorm aan. Vooral de voorkant. En die waren voor
h 1960 Plymouth Fury opknapbeurt weg moet. Oftewel: naar de spuiter/plaatwerker. Maar wie gaat dat doen? Na diverse mensen hebben aangesproken, heb ik eerst een offerte bij een bedrijf in Utrecht laten doen.
Bruiloft K & O Hierbij moet u natuurlijk niet denken aan Knock Out of Keel-, Neus- en Oorarts, nee, nee. . . . wij hadden het zelf ook nooit gedacht. Dag en nacht sleutelen aan Cadillacs. Niets liever deed hij dan aan zijn Caddy’s sleutelen. Nauwelijks tijd om fatsoenlijk te eten, maar uiteindelijk kreeg hij dan toch de vrouwen in zijn vizier en waarschijnlijk vooral toen hij voor z’n baas in Rusland moest gaan werken en zijn Caddies dus heel ver uit zijn buurt stonden, ja wat dan . . . . toen sloeg de verveling toe en ging hij op zoek. U begrijpt het al, het gaat hier om Koen Ongkiehong. In zijn Russische periode
ontmoette hij er de mooie jonge Russische vrouw Oxana waar hij niet omheen, maar waarschijnlijk wel aan sleutelen kon. Als u nog steeds in de veronderstelling leeft dat Russische vrouwen er als Kenau’s uitzien en alleen in uniformen lopen dan is Oxana het levende bewijs van het tegendeel. Maar om een lang verhaal kort te houden, zij zijn op 22 december met elkaar getrouwd. Bij deze plechtigheid en vooral tijdens het feest in de avond uurtjes waren natuurlijk diverse leden en vrienden van de CCN aanwezig. Dat kon ook haast niet anders met Koen als spil van ons clubblad en zijn vriend Marius Zwolsman als de ceremoniemeester voor deze speciale aangelegenheid.
h Ook Jan van Bekkum was van de partij met zijn hippe 1970 DeVille shirt.
Daarnaast speelden de clubleden Leontien van Brummelen en Erwin van Ditmars -naast het besturen van de diverse Cadillacs, die als trouw- en volgauto’s diende, een belangrijke rol. Zij hielden samen met Marius vooral de feestvreugde erin en hadden hiervoor een heel programma samengesteld met video, zang, dans en weet ik niet al. De stoet vertrok vanaf het ouderlijk huis van Koen want dat van Oxana bleek iets te ver weg. Wel waren haar moeder en diverse vriendinnen overgekomen. Prachtig uitgedost kwamen Koen en Oxana geheel in het wit naar buiten, om na diverse foto-opnames in hun trouwauto te stappen. Marius, Erwin, Leontien, Guus en Lina reden allen in een fraai gepoetste Cadillac vol familie en aanhang richting stadhuis waar een nieuwe menigte enthousiaste mensen hen stond op te wachten. Tijdens de plechtigheid werd er hier en daar een traantje weggepinkt. Direct daarna kon men tijdens een aansluitende korte receptie het vocht weer bijvullen met heerlijke glazen vol bubbelende champagne. Wij als chauffeur moesten dit heerlijks natuuuuuurrrrrlijk laten staan. Op één glaasje na, toch?
h Het kersverse paar… Zie dan toch dat prille geluk dat er vanaf stráált!!!
h Ook het JaWoord (c.q. “Da-Woord”) werd
h Het stralende bruidspaar, hier geflankeerd door Erwin en Guus.
genadeloos en digitaal door Lina vastgelegd. De ambtenaar had er zichtbaar schik in.
Na de vele felicitaties, diverse foto-opnames gingen wij richting party-centrum, waar ons een etentje werd aangeboden en later op de avond het feest gebruis zou losbarsten. Net voordat wij van het eten wilden proeven, stond Marius op begon serieus uit zijn ogen te kijken en ik dacht daar komt de speech, maar nee. Marius vroeg slechts om stilte. Daarna konden wij aanvallen. Alles verliep volgens plan, eten was lekker, iedereen had het naar zijn zin en daarna trokken wij met ons buikje rond de feestzaal in.
Hier verschenen weer vele andere clubleden die Koen en Oxana diverse cadeau’s overhandigden. Marius begon op chronologische wijze de belangrijkste gebeurtenissen uit Koen zijn leven op te lepelen waarbij Erwin vanuit zijn LapTop diverse foto’s op een groot scherm ten toon spreidde.
hDeze 2 Russische mariniers (één van hen was dus wèl een Vrouw In Uniform!) waren speciaal gekomen om het bruidspaar te groeten…
Tijdens de avond vol muziek werden er samen door Leontien en Marius diverse nummers ten gehore gebracht waaronder een aantal zelf geschreven stukjes. Het bracht er zeker de stemming in!
h…en toe te zingen met toepasselijke liedjes, zoals “From Russia With Love”!!!
h De 5 trouw-Cadillacs, geparkeerd voor het Haagse gemeentehuis; het “Eìspalèis”!
Iedereen danste, dronk een heerlijk glaasje lekkers of verorberde een bitter balletje. Zelfs later op de avond nog, kon men van een vers geopend buffet de nodige hapjes halen waaronder een best lekker saté-tje. Het kon allemaal niet op.
h De voetjes gingen danig van de vloer. Sommigen leken onvermoeibaar, zoals bijvoorbeeld Gerrie en Linda op de foto’s hiernaast…
h Oxana temidden van haar twee harts-vriendinnen Ludmila en Svetlana, die speciaal voor deze grote gebeurtenis waren overgevlogen uit Rusland!
h Natuurlijk werd er ook romantisch “geslepen”. Helaas gooide de bruid aan het einde van de avond niet haar boeket over haar schouder de menigte in….
h Fotograaf Rob Kortekaas werd een beetje verlegen van Nikita met haar indrukwekkende strenge pet. “Eeeh… hoort dat jurkje sinds de Glasnost soms ook bij het uniform van jullie Rode Leger?”
Deze heerlijke koude winterdag eindigde toch nog met wat ijzel. Wij hopen dat iedereen veilig is thuis gekomen en dat Koen en Oxana, nu ze getrouwd zijn nog gelukkiger zullen worden en in de toekomst nog veel van zich zullen laten horen. Veel geluk en tot ziens!
Guus en Lina
De CCN WEBSITE op Internet ìs er!! De één zoekt op een oldtimerbeurs een paar ruitenwissers, maar gaat naar huis met een Cadillac die daar stond te lonken. De ander begint op zijn computer met één pagina op 't internet over zijn eigen Cadillac en eindigt met een heuse website over de CCN! Ja, ik had dus één leuk paginaatje gefrutseld over mijn '82 Eldorado en dat op het internet gezet. En er bij vermeld dat er in Nederland een Cadillac club bestaat… en toen ook gelijk maar een paar leuke foto's er bij van andere Cadillacs….en toen ook maar een paar links (=verbindingen) naar andere Cadillac-fanaten èn naar andere Cadillac clubs. Toen toch ook maar even een mogelijkheid geschapen om via e-mail met Cadillac enthousiasten over de hele wereld te chatten (= geschreven heen en weer kletsen via de computer) en toen… werd het zo ingewikkeld dat ik maar een programmaatje heb aangeschaft voor een professionele website. Voor mezelf.
Voor mezelf? Ja zo begon het. Maar toen stond er in The Standard dat de CCN een eigen website wilde. Toen heb ik stiekem de naam "Ruud'z Internet-ional Classic Cadillac site" vervangen door "Cadillac Club Nederland Internetional site". Mm, dat stond niet onaardig. Maar een Club op het Internet heeft een profiel. Dus even
een clubprofiel uit de grote duim gezogen en op het www (wereld wijde web) gezet. En wat is een clubsite zonder mooie Cadillac foto's? Maar bij de meeste andere websites van Cadillac-enthousiastelingen staan alle types en bouwjaren door elkaar. Waarom niet overzichtelijk per decennium gerangschikt? Om een lang verhaal kort te maken: ik heb in de kerstvakantie mij twee weken opgesloten met mijn computer (en de kalkoen de kalkoen gelaten) en iets gewrocht wat in de richting ging van een website voor de CCN. Maar ja, nou had ik dus mijn eigen leuke website daaraan opgeofferd en die is er dus niet meer. Nou, komt nog wel eens. First things first (belangrijke zaken eerst) zeggen ze in de USA. Toen was het moment aangebroken om mijn werkgevers van de redactie (Koen en Leontien!) in te lichten en vooral commentaar te krijgen om de zaken te verbeteren. Ze vonden het er niet slecht uitzien, maar (en daar hadden ze gelijk in) de site opende wat traag. Dan moet iemand dus steeds even wachten tot een bepaalde pagina op z'n beeldscherm is. En in internet-land is dat de p…. want een potentiële bezoeker (lees: potentieel nieuw clublid) heeft geen geduld, die haakt af en gaat naar de concurrentie. Bijvoorbeeld naar de Duitse Cadillac Club. Dat kunnen we natuurlijk niet laten gebeuren! Dus wat doe je dan? Dan neem je een moker (nou ja, in de vorm van een softwareprogramma dan) en je begint gewoon alle foto's van Cadillacs in elkaar te rammen, dat ze kleiner worden, minder "bites" in beslag nemen en je pagina's dus sneller openen. Dat hielp! Koen: bedankt voor het advies! Helaas
bijna misgeslagen met die moker, haast m'n toetsenbord aan stukken.
Maar je moet voor de CCN wat over hebben, toch? Ik merk dat ik al een hele tijd probeer om een lang verhaal kort te maken, maar dat lukt dus van geen kanten. Jullie wisten het al. Die Ruud heeft één makke: hij kan niet kort schrijven. Maar was er niet op de laatste ledenvergadering gezegd dat alleen bij méér copy er zes nummers van de Standard zouden blijven komen. En anders maar vier? Dat mag niet gebeuren; dus ik schrijf nog maar even door. Dus: dit was de ontstaansgeschiedenis van de CCN-website op het internet. En hij ìs er en je kunt er heen en hem bezoeken!!! Wat heb ik er mee gewild? • Een mooi visitekaartje van de CCN naar de (digitale) buitenwereld • Een plaats creëren waar alles om de Cadillac draait, van historie tot foto's, tot onderdelen, tot evenementen enz. • Een ontmoetingsplaats voor Cadillac enthousiastelingen om over van alles en nog wat van gedachten te wisselen.
Waar is hij te vinden? Hij staat nog even op mijn URL, maar aan een eigen domeinnaam wordt gewerkt. Ga naar: http://home.planet.nl/~gerso008 (Let op: www weglaten!) Lukt dit niet, ga dan naar de "Cadillac La Salle Club of America". De URL is: http://www.cadillaclasalleclub.org Daar zoek je (onderaan) "affiliated clubs", daar staan wij bij en je klikt op de link naar ons. Ben je op de CCN-site aangeland, dan zul je in het linker frame een groot aantal pagina's zien waar je heen kunt. Bij de Cadillac-links is de Cadillac-Ring verreweg de leukste en interessantste. Hier gaat een nieuwe Cadillacwereld voor je open!
Verder is belangrijk die van de Webcommunity, (=Webgemeenschap), want daar kun je chatten met andere clubleden, mits die op dat zelfde moment in de Chatbox zijn natuurlijk. Leuk is om iemand op te bellen en een chat-afspraak te maken. Iedereen kan op het messageboard (prikbord) een vraag stellen of een mededeling doen en iedere andere persoon kan antwoorden, of reageren. Het enige wat je wel moet doen, is inloggen bij Microsoft (msn.com). Je gaat naar Sign-in, je geeft je e-mail adres op plus wachtwoord en je komt binnen bij de CCNwebcommunity. Verder wijst alles zich vanzelf. Tenslotte zou ik vanwege al mijn blinde vlekken graag feedback van jullie hebben, waar je denkt dat nog
verbeteringen mogelijk zijn. Laat het mij ook weten als je iets juist goed vindt, want dat geeft de burger weer moed (om verder te gaan). Maar één ding zouden we -denk ikniet moeten doen (dit werd mij door iemand gesuggereerd) en dat is alle Cadillacs van onze leden met foto op het internet zetten. Want dan raken we onze adverteerder van de klassieke autoverzekeringen kwijt vanwege het gigantisch aantal gestolen auto's van clubleden. Nee, we houden het netjes onder ons en als clublid Jolanda aan clublid Miranda een e-mailtje wil sturen met als bijlage een kleurenfoto van haar Cadillac, dan kan ze dat nu via de CCN-site doen!
Ruud Gersons Webmaster CCN-site
GEZOCHT: CADILLAC-GEK - Technische knobbel een pré. - Enthousiasme een must!
Al jaren ben ik gek op Amerikaanse auto’s, en dan vooral de klassieke modellen uit de jaren vijftig. Vrijwel alles wat in die jaren uit de Amerikaanse autofabrieken verscheen heeft mijn bewondering. Van een “eenvoudige” Plymouth tot aan de “badkuipNash” tot aan de slagschepen van Cadillac en Imperial. Een paar jaar terug waagde ik de gok en kocht een 1959 Cadillac Sedan DeVille, wat helaas geen succes was. Hij mankeerde teveel, ik had er te weinig verstand van, en -klein detail- ik had geen rijbewijs! Dus na 7 maanden met allemaal tegenvallers ging het vierdeurs raketmobiel er weer uit, een illusie en veel geld armer… De enige leuke anekdote van deze periode was, dat ik kan zeggen dat mijn eerste auto een Cadillac was, waar anderen beginnen met iets bescheideners. Toen dacht ik: dit was eens maar nooit weer. Maar u weet hoe dat gaat, je gaat eens naar een oldtimerbeurs en dan zie je al dat prachtige “oude ijzer” staan, had ik toch ook maar zoiets! En dus, nu 2 jaar geleden, was het weer zover. Ik kocht weer een echte Cadillac, en dan ook nog eens de Extra
Large Sixty Special Fleetwood uit 1956, wat een bak!!! De Caddy was in een heel redelijke staat, vrijwel alles deed het nog een ook van binnen was hij heel redelijk, op de hemel na. Een aantal dingen waren niet helemaal in orde maar daar is aan gewerkt of wordt nog aan gewerkt. Tijdens een oldtimerrit kwam ik iemand tegen met gouden handen en die persoon komt nog regelmatig helpen met diverse techische zaken. Dat is maar goed ook want ik kan niet zeggen dat ik technisch hoogbegaafd ben. De afgelopen zomer heb ik wonder boven wonder, na jaren tobben eindelijk mijn rijbewijs gehaald. (na 10 keer!!!)
Vanaf dat moment kreeg ik pas echt het Cadillac gevoel door zelf achter dat grote witte stuur van zo’n immense grote wagen plaats te nemen. De Cadillac rijdt heel goed, stuurt vederlicht en overal waar je met het slagschip verschijnt wordt je nagekeken (daar moest ik wel aan wennen). Ook mijn vriendin is blij dat ik nu zelf kan rijden, zij kwam nauwelijks boven het stuur uit, en voor onze bulldog is het interieur al helemaal als een balzaal. Toch ontbreekt er nog iets (of iemand). Ik ben namelijk op zoek naar iemand die net zo Cadillacminded is als ik, met andere woorden: een Cadillacgek, die het leuk vindt om met zo’n slagschip bezig te zijn, te sleutelen, te onderhouden, evenementen te bezoeken, oldtimerritten te rijden (en af en toe een trouwerij). Kortom, gewoon ermee bezig te zijn voorzover onze agenda’s en portemonnee dat toelaten (het moet wel leuk blijven). Het belangrijkste is, dat je het leuk vindt om met de Cadillac, en rijdende te houden. Misschien heb je al een Cadillac, of heb je er altijd al een willen hebben en misschien heb je wat tijd en aandacht over voor een klassieke Cadillac en beschik je over een auto-technische knobbel, neem dan eens contact met mij op – mijn drempel is zeer laag. Ik woon in Utrecht, tel: 030-2890048 Bel gerust!
Theo Tersteeg
Route 66 The Mother Road van staat tot staat Deel 5: New Mexico U mag meteen uw horloge een uur terugdraaien, want dit is de grens tussen Central en Mountain Time, en u wint dus een uur. De weg loopt omlaag en omhoog, er is bijna geen verkeer en om u heen ziet u gele wilde bloemen en rode rotsen, lieflijke stukjes groen en hier en daar een cactus. Alles kondigt de naderende woestijn aan. We betreden de staat van het felle licht, vuur & water, van kunstenaars en indianen. Volgens Kees van Langen en Dick Mostert is dit de mooiste staat van de Route 66. Bij het binnenrijden van Tucumcari staan een paar bijzondere mooie oldtimers u op te wachten. Verschillende (volgens een boekje 66!) etablissementen uit de 40- en 50-er jaren zoals The Lasso Motel, The Westerner Drive-In, Pine Lodge, Del’s restaurant, Blue Swallow Motel (uitbaatster Lilian Redman kan u nog
veel verhalen vertellen) etc. en in Teepee Curios vindt men Indiaans handwerk en curiosa. h Het authentieke Blue Swallow Motel in Tucumcari. Er verschijnen jeneverstruiken en pijnbomen in beeld (junipers and piñons), het zijn dè bomen in New Mexico, en worden daarom kortweg P&J genoemd. De pijnbomen zijn een beetje hoger dan de bolvormige jeneverstruiken. Op naar Santa Rosa, waar een gevarieerd aanbod aan
restaurants, motels en vertier is te vinden, zoals Comet Drive-In. En bij Joseph’s treden regelmatig country muzikanten op terwijl u van uw taco of enchillada zit te genieten. In dit kurkdroge gebied ontspringen bronnen en treft u veel waterrecreanten aan. Santa Rosa noemt zichzelf niet zonder reden “The City of natural Lakes”. Als u auto’s beladen met hengelaars- of duikersuitrustingen ziet rijden, hoeft u niet bang te zijn dat u een fata morgana ziet. Een eindje verder moet u de Pecos River oversteken. Mooie landschappen met naderende bergen. Las Vegas (niet verwarren met de gokstad in de staat ….) ligt weliswaar niet aan de Route 66 (maar aan de route 104), maar is toch een leuk uitstapje en alles is makkelijk met de voet bereikbaar. Een alternatief is bij Santa Rosa de route 84 te pakken naar Las Vegas, door het verbluffend
landschap ook een aanrader. Als men in een van de cafés naar het mannentoilet gaat, valt op dat spiegels zijn aangebracht. Zo kon men vroeger de rest van het vertrek in de gaten houden, want toentertijd was men schietgrager dan nu. Het waarschuwende devies luidde dan ook: “pie and see”. De tijden dat rednecks zich vermaakten door vreemdelingen neer te schieten, zijn voorbij. Het grootste gevaar in deze verlaten streken vormen de slangen en de tarantula’s in de berm.
Waar eens Indiaanse handelsposten stonden, kan nu bij Shell en Exon getankt worden. Bridge Street mag gezien worden. Een
h Route 66 monument. bonte mengeling treft u aan van oude huisgevels, bonte artsy-craftsy winkel, ateliers van zadelmakers en autogarages In Rowe leidt de Highway onder de Interstate door naar het Pecos National Historical Park. De weg laat zich van zijn mooiste kant zien, goudglanzende cottonwood bomen, paarse astorbloemen, oplichtende chamisas, en rode klaprozen. De bomenrijkdom is hier overweldigend. Twee oude paden tref je hier aan: Old Pecos Trail en Santa Fe Trail. Kudden vee vanuit Texas werden via de Old Pecos naar de mijnsteden in Colorado gedreven. Het Santa Fe Trail ontstond in 1821, het jaar dat Mexico onafhankelijk werd. Karavanen vol handelswaar trokken heen en weer. Door toedoen van de spoorweg verdween het ossenpad. Er bestaat geen mooiere manier om Santa Fee (besteed hier zeker minimaal 1 dag), de hoofdstad van Mexico te bereiken dan via dit trail. Langs mooie lemen burchten en voormalige haciënda’s naar het centrum van Santa Fe: de oude San e Miguel kerk die hier sinds de 17 eeuw staat. In Santa Fe hoort men Spaans, Engels en Indiaans door elkaar. Bij het Palace of the Governors (het oudste “capitool” van de VS uit 1610) hebben indianen dekens uitgespreid waarop juwelen te koop worden aangeboden. Geen andere stad in de streek biedt zo een concentratie van cultuur. De traditionele bouwtechniek met adobe is dankzij strenge monumentenzorg alom aanwezig. De typische bouwwijze met adobe houdt in: lemen vloer, laag, door
houten balken gestut plafond, schoorsteen in de hoek en lemen wanden. Kunstenaars en kunstenaarsin-spe domineren hier. Drink een lekker glas op het balkon van Ore House en kijk uit op de drukte van het Santa Fe Plaza
h De San Miguel Church in Santa Fe. Ten zuiden van Santa Fe bestaan nog echte nederzettingen van de indianen, zoals Isleta (isleta= Spaans voor “eilandje”, de pueblo lag vroeger op een eilandje in de rivier) en Laguna Pueblo. De tradities hebben de moderne invloeden van buitenaf grotendeels overleefd, hoewel ceremoniële dansen door de indianen veelal voor toeristen worden opgevoerd. Het kunsthandwerk vormt een andere bron van inkomsten voor de indianen. Veel van de indianen zijn meester-trommelmakers. Exit 264 is de eerste afrit naar een indianen reservaat bij het Cochitistuwmeer, waar je ook kunt zwem-men en andere watersporten beoefenen. In het reservaat van Isleta ligt ook een ontspanningsgebied waar u kunt kamperen e.d. Exit 259 verderop is de afslag naar Santo Dominigo Pueblo. Dit is een streng Indiaans dorp. Niemand mag met indianen uit een andere pueblo trouwen. Wie dat toch wil, moet maar buiten het dorp gaan wonen. Op school worden de
kinderen in twee talen onderwezen. ‘s Avonds moet iedereen op tijd terug zijn. Een juweeltje van lemen poëzie is de missiekerk uit 1886. In Acoma Pueblo is de Mission San Esteban Rey uit 1629 een architectonisch hoogtepunt. In de omgeving van de rivier Rio Grande domineren landbouw, mooie loofbomen, die vooral in de herfst een prachtig decor vormen, en bevloeiingsgreppels waardoor water van de Rio Grande loopt. Dat zijn details die u niet te zien krijgt wanneer u op de Interstate blijft rijden, want vandaar krijgt u alleen een schraal landschap te zien. De Sandia Mountains hebben naam gemaakt door de archeologische vondsten en als skigebied. Beetje bij beetje begint de weg in Albuquerque (= witte eik, en spreek uit: El-be-kui-ki) stadse trekken te vertonen. De stad telt 400.000 inwoners, hetgeen een 1/4 gedeelte van de totale bevolking van New Mexico is. De Route 66 verandert in een drukke Central Avenue (18 miles!), en onder die naam de hele stad
h …en méér Lowriders!!!
h Wie “Hispanics” zegt, zegt: “Lowriders!”…….. doorkruist. Vooral in het oostelijk deel krioelt het van bejaarde motels, snackbars en tankstations. Ook oldtimers zijn opgesteld langs deze route. Levendiger wordt het in het zuiden van de stad, het Hispanic deel, met schitterende gebouwen in art deco signatuur en pueblo inspiratie, oude heiligenbeelden en nieuwe muurschilderingen. Borden volgen naar de Plaza van the Old Town, de historische stadskern. Het bekijken meer dan waard: The Anza Motel, The Royal Motor Inn, Aztec Motel, the Lobo Theater, the Rosenwald Buildings, Kimo Theater in Roccoco stijl uit 1927. In oktober vindt er een kleurrijk luchtballonnenfestival plaats in Albuquerque. Voor de laatste maal de rivier Rio Grande oversteken bij Los Lunas om de route richting westen te ver-volgen. De route loopt nu door de eenzame halfwoestijn van New Mexico: eindeloze vlakten vol wilde bloemen, hier en daar J&P bosjes, silhouetten van bergen aan de horizon. In de verte tekent zich de zilverachtige top van de Mount Taylor af. Op deze bijna 4000 meter hoge top groeien geen bomen meer. Voor de Indianen is deze berg heilig, en noemen hem “Turquoise Mountain”. De Interstate, de spoorweg en de Route 66 blijven in elkaars buurt. De Route windt zich omhoog rond de rode rotsen, zwart lavagesteente en zorgt voor een paar leuke
plaatjes: Chamisa struiken, paarse Astor bloemen en locomotieven van de Santa Fe Railroad. Ook een authentiek Route 66 Drive-In en andere memoriabeles in deze stad. In Laguna old Laguna Pueblo valt de witte Adobekerk op, dat omwille de bijzondere interieur een bezoekje waard is. Ook de kerk van Laguna zelf is de moeite van een bezoekje waard. In het dorpje Paraje gaat de rode zandstenen kerk mee met haar tijd: Baptist Church. Truckers Welcome. Ook wij voelen ons als echte Routerijders welkom. Dan volgt Cubero, waar Hemingway zich ooit terugtrok om “the old man and the sea” te schrijven, de blik gericht op de kaalhoofdige berg Mount Taylor of nippend aan zijn wijntje in de bar van de Villa de Cubero Tourist Courts & Café. Cubero bezit ook een indrukwekkend trading post. Autokerkhoven en schroothopen begeleiden u op de weg naar Grants, dat dankzij de vondst van uranium in de 50-er jaren het hoofd boven water kon houden. Alles wat hier is overgebleven,
is een cement fabriek en een gehavende bioscoop. Veel route 66 accommodatie hier. Helaas is het Grants Motel gesloten, maar het blijft wel leuk voor een foto. Een waarschuwing voor de hotels vlakbij de Interstate, deze hebben allemaal zeer laag geprijsde kamers /aanbiedingen buiten op het bord staan. Eenmaal binnen, zijn al deze goedkope kamers bezet, wel de duurdere kamers zijn beschikbaar. Het Grant’s Mine Museum heeft een gang uit een uraniummijn nagebouwd, waar een rondtocht onder de grond zeer de moeite waard zou zijn. Is het je te heet, bezoek dan de ijsgrotten “Ice Caves”, even ten zuiden van de stad voor verkoeling. Het is hier het land van vuur en ijs, want een oud lavaspoor met dikke en zwartgekleurde lavabrokken, afkomstig van de Bandero Vulcano leidt naar deze ijsgrotten. Volgens een legende van de navajo-indianen is dit vulkanisch gesteente het opgedroogde bloed van een monster dat hier door de goden werd gedood.
De tocht gaat verder door Prewitt, en het rode gesteente land met een grijs groen grastapijt. Op de achtergrond witte pluimen van een electriciteitscentrale.
Als je in Wagon Wheel, een robuust etablissement met dito clientèle, een ijsthee bestelt, krijg je er een hele emmer van. De weg vervolgend kom je op de top van de Continental Divide (ca. 2400 meter). Dat is een hoogtelijn, die vaak het dak van de natie wordt genoemd en de scheiding vormt tussen de rivieren die naar het Oosten lopen
en die naar het Westen lopen. Het door opvallende billboards aangekondigde Indian Village blijkt een supermarkt te zijn vol rubberen tomahawks en andere Indiaanse kitsch. Tenslotte bereikt u Gallup, de Route 66 gaat dwars door dit 20.000 inwoners tellende dorp, en volgt daarna de oude spoorweg. Reeds in 1920 beschouwde de stad zich als “The heart of Indian Country”. Daarmee verwees men naar de opbloeiende handel in indiaanse kunst uit de reservaten in de nabije omgeving. In tientallen ambachtskunstwinkels vindt u een groot assortiment keramiek, tapijten, juwelen etc. De kwaliteit zou goed zijn en de prijzen redelijk. In de kluizen van de handelaren, de zgn. vaults, liggen kostbare juwelen die door indianen in geldnood werden verpand. Ook deze unieke stukken zouden dus te koop worden aangeboden. Hoe fraai de winkels ook mogen zijn, ook de keerzijde van de “wereldhoofdstad van de indianen” springt in het oog. De gevolgen van de alcohol verslaving zijn nergens anders dan in Gallup zo duidelijk zichtbaar.. Het wemelt in de stad van de bars en
drankwinkels. In de reservaten zelf is de verkoop van alcohol verboden, maar langs de wegen van en naar Gallup kunt u aan de talrijke bierblikjes zien, dat dergelijke verboden weinig uithalen. In het weekend telt Gallup ongeveer het dubbele aantal mensen. Een slaapplaats ? Hotel “El Rancho” was destijds (1936) het grootste western-hotel met accommodatie voor 250 mensen. Ongebruikelijke faciliteiten, zoals cowboy speelplaatsen, casino e.d. Alle beroemde westernvedetten hebben hier overnacht, de kamers heten dan ook Kirk Douglas, Katherine Hepburn etc. Het verhaal gaat hier, dat John Wayne met zijn paard door de lobby aan de bar kwam en twee bier bestelde: een voor hemzelf en een voor zijn paard. Hetzelfde verhaal ook ergens gelezen, maar dan met een dorstige Erroll Flynn in de hoofdrol, dus het zal wel verzonnen zijn !. Let goed op, dat je echt in het gedeelte van het oorspronkelijke hotel slaapt, en niet in het later aangebouwde moderne gedeelte. “Sweet Dreams” toegewenst ! Het is ook goed eten bij El rancho’s. Alternatieven: lekkere Mexicaanse maaltijden bij Virgie’s en een snelle lunch bij Blake’s Lotta Burger. Ten oosten van Gallup bevindt zich het Red Rock State Park, rode mesa’s van zandsteen. Window Rock ligt op 25 mijl afstand, Chaco Canyon, het hoogtepunt van de Anasazi cultuur (het jaar 1000 van onze tijdrekening) op 85 mijl noord-oostwaards. 41 mijlen naar het zuiden: Zuni Pueblo. Deze pueblo was ooit een van de legendarische “Zeven steden van Cibola” waarnaar Francisco Vasquez de Coronado op zoek was, omdat hij geloofde dat ze van goud waren. Nu kunt u er mooie ambachtskunst bekijken, een missiekerk met belangrijke muurschilderingen en ook Shlako dansen (wat dat dan ook mogen zijn) zien. Wij gaan van Gallup in galop verder naar het Westen.
Tekst: Bewerking:
Lina Geeve Leontien van Brummelen
Wordt vervolgd…
The Buddy Holly Tour Van onze correspondent Willem H. Spaans Wat is dat nu weer: The Buddy Holly Tour ? Zullen de meeste clubleden zich afvragen .. Het is niet meer, en niet minder, dan mijn interpretatie van de volgende belevenis: Al enige tijd heb ik af en toe contact met een clublid dat Caddy s met chauffeur verhuurt. Onlangs belde de man mij in de vroege avond omdat hij een chauffeur zocht voor de volgende dag: het promoten van de musical The Buddy Holly Story met een Caddy en wel in Antwerpen. Over dat verzoek heb ik niet lang nagedacht, alhoewel ik die dag moest werken. Nu verkeer ik in de gelukkige omstandigheid dat ons werk tot 21:00 uur doorloopt ,zodat ik nog kon bellen met het verzoek de volgende dag vrij te krijgen. De dienstdoende beslisser op mijn werk gaf onmiddellijk en zonder voorbehoud toestemming waarvoor ik haar dan ook zeer dankbaar ben.
volg de weg geheel rechtdoor tot de aansluiting met de A20 richting Rotterdam en neem daarop de afslag Dordrecht. Je komt dan voorbij de meeste knelpunten op de A16 even voor de Brienenoordbrug. De Caddy liep dus prima en hij lag stevig op de (snel)weg. Ook het verbruik viel reuze mee: de rit naar Antwerpen kostte slechts een kwarttank. Ik had niet zoveel tijd, was eigenlijk al te laat, maar besloot toch rustig te blijven rijden uit respect voor (de eigenaar van) de Cadillac. Onderweg waren er ondanks de vele werkzaamheden aan de A16 weinig vertragingen. Je moet wel een flink stuk 90 km/h rijden als je net de Moerdijkbrug bent gepasseerd. Maar mede gezien het tijdstip, 14:30 uur, had ik daar dus weinig last van.
Buiten stond het ontvangstcomité mij reeds op te wachten ik was immers te laat- maar daarover werd niet geklaagd. Ik kon meteen gaan rijden onder de bezielende aanwijzingen van twee studenten informaticabeheer, gelukkig beiden echte Antwerpenaren. Ken was een lange slungel die niet veel zei maar wel steeds zich over van alles verbaasde en Sophie was, nou ja, gewoon een leuke meid. We hebben de wagen even versierd met wat promomateriaal zoals T-shirts en folders. Als je goed kijkt op de foto zie daar iets van. De bedoeling was ook nog om een ghettoblaster mee te nemen om nog meer op te vallen, maar die had men niet meer op tijd kunnen regelen. Nou ja, de Caddy zou zelf toch wel genoeg aandacht trekken, hetgeen later ook bleek. Toen begon dus een uitgebreide rit door Antwerpen, waarbij we niet alleen de bekende toeristische plekjes hebben aangedaan, zoals de Grote Markt, het Steen aan de Schelde-oever, de Kathedraal, de
Nu was er nog wel wat onzekerheid over het feitelijke doorgaan van het evenement maar na wat heen-enweer-gebel door de opdrachtgever met de organisatie, hoorde ik in de loop van de avond dat het doorging. Ik zou in de ochtend gebeld worden over de details. Uiteindelijk bleek dat ik me aan het eind van de ochtend kon melden op het adres waar de auto zou klaarstaan. Toen ik daar aankwam om 13:45 uur bleek dat het om een roomwitte Cadillac 1959 ging. Dat oude beestje deed het geweldig! De wagen startte als een lier, hij ging soepel door de bocht en de motor liep als een zoentje. Alleen de clignoteur had het net begeven Ik moest eigenlijk al om 14:00 uur in Antwerpen zijn, maar hoefde me niet te haasten. Vol goede moed vertrok ik dus naar Antwerpen. Trouwens een tip: als je van Den Haag naar Rotterdam wilt en er wordt vertraging voorspeld onderweg, ga dan over Zevenhuizen. Neem de A12, afslag Zevenhuizen,
Bij Antwerpen aangekomen was het ook al niet moeilijk de weg te vinden: als je de afslag Centrum neemt vanaf de Ring kom je inderdaad dicht bij het centrum uit. In mijn geval zag ik al ruim van tevoren de borden Schouwburg. Je wordt dan wel achter de schouwburg langs geleid en aan die kant staat er niks op het gebouw (typisch Belgisch?) maar je bent er dan dus errreg dichtbij. Zodoende was één keer naar de schouwburg vragen genoeg.
h De Caddy gefotografeerd op de Grote Markt van Antwerpen Keizerlei met het Centraal Station, de Zoo en de Meir, de grote winkelstraat, maar ook naar meer obscure plaatsen zijn geweest in en rond het havengebied omdat daar kroegen, bowlings of andere gelegenheden waren die op de lijst van de studenten stonden (de buurt van de meisjes van plezier hebben we maar overgeslagen, ook omdat Ken zei dat hij niet het risico wilde
lopen een van zijn docenten tegen te komen. Hier zou een student in zo n geval misschien meteen de docent chanteren en om hoge cijfers vragen. We hebben ook Metropolis bezocht, dat is een groot bioscopencomplex even buiten de stad. Jammer genoeg was het de hele middag druilerig weer, wat het evenement wel wat aan waarde deed inboeten. Overigens was het rijden op de overbekende Belgische kasseien oorverdovend, het leek wel of de gehele koets resoneerde. Maar de Caddy had dus veel bekijks (tenminste als je niet schroomt om op wat opvallende plekjes te parkeren, wat meestal eigenlijk niet mag ..) en ik heb ook menig gesprekje gevoerd over hem en Amerikaanse auto s in het algemeen. Het feit dat de clignoteur dus defect was maakte dat speciale parkeren wel een beetje spannend, maar voor linksaf stak ik gewoon mijn hand uit en rechtsaf was een beetje gokken, waarbij ik moet zeggen dat de Antwerpenaren echte Heren in het verkeer waren. Aan het eind van de rit, zo tegen zessen, begon de wagen wat kuurtjes te vertonen: in het begin piepten de remmen een beetje maar ze gingen steeds meer een schurend geluid maken. Daarnaast sloeg de
motor een keer af terwijl ik gewoon voor een verkeerslicht stond te wachten. En al tijdens de laatste stops bleef de motor niet goed stationair lopen. Maar toen ik naar huis wilde sloeg de motor telkens af bij stilstaan en ook, en vooral, bij het manoeuvreren, en wanneer ging ik ook alweer huiswaarts? Juist! Na zessen, en dan is ook in Antwerpen de spits. Dat werd dus ouderwets peentjes zweten en geduld vragen. Toen daarna de kilometerteller uitviel en de snelheidsmeter zich als een ruitenwisser ging gedragen (met het bijbehorende getik) kwam het goed uit dat ik naar huis ging. Dat ging overigens weer prima: eenmaal op de snelweg was er niets aan de hand. Daarom dacht ik dat e.e.a. het gevolg was van de opgelopen motortemperatuur die inmiddels op de helft stond, terwijl een kwart gebruikelijk is. En dacht ik, nu koelt de Caddy lekker af en kennelijk verdwijnt het probleem. Ik zat dus relaxed en luisterde naar Arrow Classic Rock op de autoradio. Wisten jullie trouwens dat deze zender moet verdwijnen als gevolg van de nieuwe zenderindeling per 1 september a.s.? Als je Arrow kent (ze zenden Classic Rock uit de 60,70, en 80er jaren uit, zonder al te veel reclame en zonder al te veel geklets tussendoor) en je wilt niet dat ze verdwijnen, zend dan een e-mail aan
[email protected] met de
mededeling: Arrow op FM. Wellicht helpt het. Dat ontspannen rijden veranderde toch weer toen ik Den Haag binnenreed via de Utrechtse baan. Bij het afremmen voor het eerste verkeerslicht sloeg de motor weer af en was bijna niet aan de praat te krijgen. Daarna kwam de Caddy langzaam op gang als je voorzichtig gas gaf, maar als je meer gas wilde geven dreigde hij af te slaan. Als je dan het gaspedaal diep intrapte deed de kickdown het wél. Later begreep ik dat de choke-klep waarschijnlijk niet helemaal goed opende/sloot. Toen ik tot slot ging parkeren wachtte mij een nieuwe verrassing: elke keer als je aan het stuurwiel draaide en niet tot aan de maximale uitslag- sloeg de motor af. Ik had maar een klein gaatje tot mijn beschikking, met voor en achter ruim minder dan een halve meter, dus dat kostte wat zwoeg- en !$#&!-werk. Echter ondanks de technische probleempjes blijft de Caddy 59 toch een prettige wagen voor mij om in te rijden, ook omdat ie zo lekker langdurig veert. En ach, zo n snelheidsmeterkabeltje is zo vervangen en zo n choke-klepje zo bijgesteld en zo n clignoteurautomaatje zo gemonteerd en de remblokjes zo vervangen en, en, en, tenminste, als je technisch genoeg bent
In de serie: "De grote automobielontwerpers bij GM"
deel 6 - Bill Mitchell takes over!
Op 22 november 1959 vierde ste Harley Earl zijn 66 verjaardag en acht dagen later kondigde General Motors zijn pensionering aan. Ondanks de grote reserves die GM-baas Jack Gordon jegens Bill Mitchell koesterde, was deze toch de enige persoon die er voor in aanmerking kwam in de voetsporen van "Mistearl" (Mister Earl) te treden.
Zelfvertrouwen Sedert Bill Mitchell door Earl was uitverkoren om de styling van de Cadillac Sixty Special van 1938 voor zijn rekening te nemen, had Mitchell nauw samen gewerkt met Earl als hoofd van de afdeling 'styling' en stond in zo'n hoog aanzien bij Earl, als geen ander. De twee leken ook in menig opzicht op elkaar: ze blaakten beiden van zelfvertrouwen, waren extrovert, dominant en hadden een grote uitstraling op hun ondergeschikten. Ze gingen beide zeer opvallend gekleed. Maar er waren ook verschillen. Earl was niet alleen zeer dominant, maar kon zelfs iets intimiderends over zich hebben. Dat was bij Mitchell niet het geval. Die gaf de ander altijd ruimte. De Junior Stylists waren voor Earl altijd bang. Als hij in aantocht was "kroop" iedereen. In 1951 werd Alexander
Kostelow van het Pratt Institute aangesteld om iets te doen aan het gigantische verloop onder het personeel op de ontwerpafdeling, als gevolg van Earl's "omgangsvormen" (of beter: het gebrek daar aan.) Bij Mitchell kwamen minder confrontaties voor en de communicatie verliep beter. Een van de ontwerpers uit die tijd stelt het zo: "Ik denk dat Mitchell -in tegenstelling tot Earl- die dwaze, directe confrontaties probeerde te vermijden. Als Earl de styling-studio betrad zei iedereen: "…Oh Jesus Christ.." en men was voorbereid op hel en verdoemenis die over je kon worden uitgestort. Maar bij "Mitch" was dat anders. Er zullen zeker ook wel eens uitbarstingen onder Michell's regime hebben plaats gevonden, maar ik kan ze me niet herinneren! Sting Ray Earl zal ongetwijfeld geleden hebben onder zijn onvermogen om zelf te kunnen ontwerpen. Zoals al eerder gezegd: hij hanteerde geen potlood of tekenstift, maar had een fijne neus voor wat van de hand van zijn onderdanen kwam. En om ontwerpideeën om te zetten in
woorden en gedachten, dat vroeg gewoon om communicatiestoornissen. Mitchell was een goede tekenaar en verstond de kunst om ideeën te communiceren, maar het behoorde ook tot zijn stijl, om ontwerpers een hoop vrijheid te geven. Zoals iemand uitlegde: "Mitchell's wijze van benadering verschilde met die van Earl als dag en nacht. Om het simpel te stellen: in Earl's filosofie waren mensen slechts penselen in zijn hand. "Doe het zoals ik het je zeg. Snap je niet wat ik bedoel? Gebruik deze lijn en trek die door!" Mitchell had een andere benadering; meer in de trant van: "Ik wil kunnen zien wat jij er van kan maken!". Mitchell had zijn eigen projecten, waar hij aan werkte. Die werden niet allemaal omgezet in productiemodellen, maar dat gebeurde wel met de Chevrolet Corvette Sting Ray. Toen Dave Holls naar hem toe ging met het idee voor een nieuwe Corvette, werd hem te verstaan gegeven: "Aw, don't fool around. Don't flatter jourself kid - I am the one who does the Corvette's around here." (Ach, doe geen moeite. Sla jezelf niet op
de borst jochie- Ik ben hier degene die de Corvette doet.)
auto's als een interessant samenspel van lijnen. Niet dat vormen daar geen deel van konden uitmaken, maar de vorm was bij Mitchell ondergeschikt aan de lijn."
Bill Porter, die in de GM-studio's werkte vanaf 1960, heeft interessante denkbeelden over de verschillen tussen Earl en Mitchell: Vorm of lijn "Earl had veel gevoel voor vorm, En daarmee slaat Bill Porter de was zich zeer bewust van driedi- spijker op zijn kop, want dat is nou mensionale vormen, wat zo ver ging dat hij zelfs regels opstelde waaraan koplampen hadden te voldoen, wat te maken had met de reflexie van de vormen. Mensen die de klei-modellen van de auto's moesten maken en die met Earl samenwerkten zeiden dat hij zich vaak zorgen maakte over de plaatsen waar verschillende vormen bij elkaar kwamen. Hij was duidelijk geïnteresseerd in proporties, want hij wilde de Bill Mitchell zag auto's auto's altijd maar lager, als een interessant langer en breder, want hij geloofde er heilig in, dat samenspel van lijnen. dat de richting was, waarin Niet dat vormen daar alles zich zou moeten ontwikkelen. geen deel van konden
uitmaken, maar de vorm was bij Mitchell ondergeschikt aan de lijn."
Bill Mitchell daarentegen, was op die manier helemaal niet geïnteresseerd in vormen, maar meer in contouren, randen en lijnen waar vormen in eindigden en het algehele model van een auto-ontwerp. Als het algehele model van een auto een interessant lijnenspel vertoonde en daardoor een bepaalde "persoonlijkheid" uitstraalde, dan was dàt waar Mitchell voor ging. Hij zag
precies het verschil tussen de volup-tueuze ontwerpen van Earl uit de jaren '50 en de slanke sleeën van Mitchell uit de jaren '60! Dit verschil wil ik trachten duidelijk te maken aan de hand van twee Eldorado's; die van 1953 en die van 1967.
De Eldorado van '53 was het geesteskind van Harley Earl; die van 1967 is van de hand van Bill Michell. Dat bij de Eldorado van '53 de vorm overheerst en bepalend is voor de uitstraling van de auto, is onmiddellijk in te zien. Let maar eens op de afgeronde bovenkanten van de voorspat-
borden en de manier, waarop de koplampen daarin zijn opgenomen. Vervolgens gaat het voorspatbord in het achterspatbord over door vorm. (In dit geval door de vorm van de nep-luchthappende verticale chroom-strip!). En uit de vorm van het achterspatbord groeit ("ontspruit" is een beter woord) de vorm van het typische Cadillacachterlicht, als een vrucht uit een knop. Heel anders was de '67'/'70 Eldorado van Bill Mitchell. Wat een lijnenspel! Hier is de vorm ondergeschikt aan de lijn. Volg met je oog weer de weg langs de bovenrand van het voorspatbord richting voorruit. Daar daalt de lijn iets af en versmelt subtiel in het portier. Even is die lijn er dan helemaal niet meer. Om ter hoogte
van het kleine zijruitje weer geleidelijk te voorschijn te komen, eerst een kort stukje schuin omhoog en dan vlijt die lijn zich horizontaal over het achterspatbord en glijdt naar achteren toe ietsje af en komt uit bij de bovenkant van de bekende messcherpe verticale achterlichten. Op halve hoogte in de zijkant wordt het bovenste lijnenspel van zo-even ondersteund door een "knik" van helemaal voor tot helemaal achter, wat de wagen bepaald langer en slanker maakt. De razor-edge (scheermes-rand) voorspatborden zouden een fietser in tweeën kunnen klieven, zo scherp zijn ze. En de achterlicht-units zijn al helemaal één en al scherpe lijn! Buick Skylark en Rivièra Hetzelfde kun je waarnemen als je de '53 Buick Skylark vergelijkt met
de Rivièra van tien jaar later: 1963. De eerste is ook weer sterk beïnvloed door de ontwerpers van Earl's team. De tweede is echt van de hand van Mitchell en mag evenals de Corvette Sting zijn geesteskind genoemd worden.
We volgen bij beide auto's met ons oog weer de weg langs de bovenkant van het voorspatbord naar achteren tot aan de achterlichten.
Bij Earl zie je het wat opvallende, om niet te zeggen opschepperige, dominante, "je kunt niet om mij heen", dat er duimendik vanaf druipt; Bij de '53 Skylark staan spatborden en motorkap letterlijk "bol" van de vormen. Ter hoogte van het kleine zijruitje (op de foto is dat ruitje open) komen de bollingen afkomstig van koplamp en motorkap bij elkaar en lopen een tijdje parallel. Dat noemt men een "Coca Cola
bottle-motief" in de ontwerpwereld, genoemd naar de verdikking in de Coca Colafles. Dan gaat de bovenste vorm over in een eveneens bolle kofferbakdeksel, terwijl de onderste uitloopt in het bovenste -eveneens ronde en bolleachterlicht. Een derde vorm daaronder is dan nog de van voren naar achteren lopende chromen "sweep spear" die geheel zijn eigen weg gaat: hij begint boven het voorwiel, zakt geleidelijk af, maakt een scherpe punt bij het achterwiel, gaat een tijdje mee met de achterste wielkast en loopt vervolgens horizontaal naar achteren. Deze vorm ondersteunt niet de beide eerder beschreven vormen, waardoor de wagen iets onrustigs krijgt, van de zijkant gezien. Hoe anders ook hier weer de Riviera van '63. Alle lijnen die van voren naar achteren lopen, ondersteunen elkaar. Het dak vertoont een aantal zéér scherpe lijnen, die aan de achterkant van de C-stijl bij elkaar komen (wat op de foto minder goed te zien is.) Bescheiden meesterwerk Soms denk ik wel eens dat de ronde, bolle ontwerpen van Harley Earl uit de jaren '50 zoveel vorm hebben, dat het steeds maar toenemende chroom uiteindelijk er nog een beetje lijn in moet brengen. De jaren '60 modellen van Bill Mitchell zijn zéér slank en bescheiden en hebben dus maar héél weinig chroom nodig! Want het lijnenspel spreekt hier voor zich. Is het niet wonderlijk hoe iets van de zielsgesteldheid
En dan de stille, ernstige Apollo. Zijn instrument was de lier; een soort harpachtig snaarinstrument met zachte, harmonische klanken. Alleen als je zelf van binnen stil werd, kon je hem horen. Apollo was voor de Grieken de vertegenwoordiger van de teruggehouden vormkracht, schitterend maar bescheiden, ingetogen. Apollo liet je vrij, drong je niets op. Je zou Harley Earl kunnen zien als de "Dionysos" en Bill Mitchell als de "Apollo" uit de hoogtijdagen van de Amerikaanse automobiel-styling van beide personen in deze ontwerpen naar voren komt? Bij Earl zie je het wat opvallende, om niet te zeggen opschepperige, dominante, "je kunt niet om mij heen", dat er duimendik vanaf druipt; terwijl je bij Mitchell de ingehouden spanning van een bescheiden meesterwerk waarneemt. Over "vorm" en "lijn" gesproken: nu kan ik het niet nalaten om ook nog even de '53 Corvette van Earl naast de '63 Sting Ray van Mitchell te zetten! Het behoeft haast geen uitleg; je ziet het meteen! De '53 Corvette van Earl is "vorm" en de '63 "Sting Ray" van Mitchell is "lijn".
Apollo en Dionysos Het zijn oeroude principes: vorm en lijn. Je komt ze al tegen bij de oude Grieken. Dionysos was de God van de ronde, gebogen vormen en Apollo de god van de rechte lijn. Beiden goden waren zéér muzikaal, maar totaal verschillend. Dionysos was de god van de wijnfeesten. In wilde rondedansen trok hij mijn zijn halfontklede dronken scharen door de bossen van de Peleponnesos, spelend op zijn schelle panfluit, die overal bovenuit klonk. En je moest hem gehoorzamen en achter hem aan gaan of je wilde of niet, in wilde vaart. En je eindigde in een roes.
bij General Motors. En sindsdien zien we steeds afgewisselend een periode van vorm en dan weer meer lijn - en soms gaan ze ook goed samen zoals in het moderne "new-edge" design (o.a. Ford Focus!) dat we de laatste tijd veel zien.
Ruud Gersons Wordt vervolgd!