Praktische handleiding lentepad
‘Suzie, de slak’ Voorbereiding Deze activiteit wordt NIET begeleid door een boer of boerin. Voorzie ouders om zo de kinderen in kleine groepjes op te delen. Meestal wordt de klas opgedeeld in groepjes van een vijftal kinderen. Er kan op voorhand chocolademelk aangevraagd worden. Duur De activiteit duurt ongeveer van 9u15 tot 11u30. Hierin zit ook een kwartiertje pauze.
Verloop We starten allemaal samen aan het huisje van Suzie. Daar vindt u de handpop Suzie. De boer(in) of de leerkracht vertelt het verhaal over Suzie (zie hieronder). De leerkracht verdeelt de kinderen in groepen. Hij/zij geeft aan waar de groepen naartoe moeten. Er zijn gekleurde bloemenkettingen voorzien om de kinderen in groepen in te delen. Er wordt een moment afgesproken om een pauze te houden. Elke groep krijgt 1 handtas mee om de magneten in te verzamelen. De begeleider (mama/papa/juf/…) krijgt een plan van de omgeving. Hierop staan de plaatsen waar de leerlingen opdrachten uitvoeren.
Opdrachten Er zijn 8 opdrachten voor de kleuters, en 10 opdrachten voor het lager onderwijs. Je hoeft niet alle opdrachten uit te voeren !! Afhankelijk van het niveau van de groep, voer je de opdrachten uit. De tekst in het groen bij de opdrachten is voor de grotere kinderen.
Kinderen verdelen in 4 groepen:. Groep 1: start bij opdracht 1, bij de serre op de boerderij Groep 2: start bij opdracht 3, achter de grote muur op de boerderij Groep 3: start bij opdracht 5, aan de ingang van het park bij de oude boomstronk Groep 4: start bij opdracht 7, voor het kasteel, bij het park
Materiaal: Aan elke post staat een groentenkistje met daarop uitleg van de opdracht en magneten. Elke groep mag na de opdracht 1 magneet meenemen om in het winkeltje op te hangen. (magneten= tekeningen van de producten)!
Einde Op het einde komen de groepen terug samen aan het huisje van Suzie. Daar mogen de kinderen de magneten op de groentenbakjes plakken.
Suzie (handpop) bedankt al de kinderen voor hun hulp!
Het verhaal van Suzie de slak We beginnen met een raadseltje: Welk klein diertje met een huisje op zijn rug slijmt langzaam heen en weer terug?
Onze slak heet Suzie. En ze woont in een slakkenhuisje. Op een ochtend geeuw geeuw gaap, wordt ze wakker uit haar slaap Suzie komt uit haar huisje gekropen en doet haar winkeltje open. Maar oeps … ze heeft niks om te verkopen!
Hier zien jullie het winkeltje van Suzie De Slak. Maar alle bakjes zijn leeg. (Wat zou er gebeurd zijn denken jullie?)
Toen het kouder werd en de wind alles nat en kaal blies, besloot Suzie in haar slakkenhuisje te blijven, met de deur op slot.
Na een lange winterslaap maakte de warmte van de zon Suzie weer wakker. Ze opende het deurtje van haar huisje en keek om zich heen. Wat zag de wereld er weer fris en nieuw uit. (Wat zien we in de lente? Wat begint er te bloeien? En wat horen we?)
Omdat Suzie zo lang geslapen heeft, is haar winkeltje helemaal leeg. Ze moet dus op pad om nieuwe spullen te verzamelen om te verkopen. In haar winkel verkoopt ze kaas, worst, yoghurt, eitjes, melk ... Hiervoor gaan ze op zoek op de boerderij.
Suzie gaat graag op stap. Met haar huisje op haar rug trekt ze lekker rond. En als ze moe is of een leuk plekje vindt, kruipt ze gewoon in haar huisje en blijft daar een nachtje slapen. (Zouden jullie het leuk vinden om steeds met je huisje op je rug rond te stappen. Sommige mensen nemen ook hun huis mee als ze op reis gaan. Dat hebben ze vast afgekeken van de slak. Hoe heet zo een huisje dat de mensen meenemen op reis?)
Suzie houdt van avontuur maar snel is ze natuurlijk niet. (Zijn jullie snel? Kunnen jullie eens hel snel jullie armen in de lucht steken? En nu jullie voeten? Zouden jullie willen helpen met het verzamelen van spulletjes voor het winkeltje van Suzie zodat het weer open kan?)
(Voor oudere kinderen: Suzie legt ongeveer 4 meter per uur af, dat is van het huisje tot de muur.)
1. Bloemen In de lente beginnen de bloemen te bloeien. Welke kleuren zien jullie hier? Voel eens aan de stengel en de bloemblaadjes. Hoeveel bloemblaadjes tel je? Zijn alle bloemen even groot? Geven jullie de planten in de serre een beetje water? Wat hebben bloemen nodig om te groeien? In de doos liggen prenten die tonen hoe een plant groeit, kunnen jullie ze in de juiste volgorde leggen?
Info: bloemen hebben water, aarde, lucht, licht en warmte nodig Materiaal: plantenspuitjes, prenten groei van de plant
2. Dieren en hun kleintjes Kijk eens in de weide, welke dieren leven hier? Hoe weet het lam wie z’n moeder is? Bij de geboorte likt de moeder het jong droog waardoor het lam haar geur heeft. Zo kan het lam zijn moeder altijd blijven herkennen. Haal nu de kaarten uit de kist, en schud ze door elkaar. Leg ze omgekeerd op de grond. Iedereen mag 2 kaarten omdraaien, en gaat zo op zoek naar de moeder en haar jong. Hoe noemen wij het jong en de moeder van het dier op de foto? Ken je ook de naam van mannetje?
Info: In de weide wonen dwerggeiten. Hoorns zeggen niets over het geslacht, het zijn dus allemaal geiten in de wei (samen met hun lammetjes). De bok heeft vaak grotere hoorns en een speciale geur! Maar hij zit in een andere weide. Materiaal: memoryspel
3. De kip of het ei? In de hoek vinden jullie stro, maak een nestje en ga erop zitten. Lees het verhaal ‘ de koe die een ei legde’ voor. Kan een koe een ei leggen? Ken je nog dieren die een ei leggen? Neem nu de foto’s van de kip en de haan en leg ze in het juiste nestbakje.
Info:
Loop terug naar buiten en kijk eens naar de kippen, zien jullie het verschil tussen de haan en de hen?
De hen broedt 21 dagen op haar ei, we noemen haar een kloek.
Een haan herken je meestal aan zijn grotere kam, zijn grotere veren, zijn kleuren, en aan zijn poten. De haan en de hen hebben allbei 4 tenen, maar de haan heeft nog een spoor hoger op z’n poot achteraan.
Materiaal: Leesboek, stro, prenten
Kippen slapen op een stok, rechtstaand. Langs het pad staat een stok waar jullie dat ook eens kunnen proberen.
4. Schaapje, schaapje heb je witte wol? Wie zien jullie in de weide? Tel de mama schapen en de lammetjes. Neem de voelzakjes uit de doos. Met een blinddoek op mogen ze om beurt voelen en raden van welk dier deze vacht is. (als er teveel lawaai is van de schapen, ga wat verderop staan). Nu mag je stil naar binnen gaan in de stal en streel het lammetje en/ of zijn mama. Durf je niet, kijk dan eens door de tralies. Kunnen jullie het lawaai van de schapen en de lammetjes nadoen? Ze kunnen heel goed gekke sprongen maken, kunnen jullie dat ook? (met benen samen, benen wijd in de lucht,…)
Info: In mei /juni worden de schapen geschoren, nadat de lammetjes geboren zijn. Materiaal: Zak 1: wol van het schaap zak 2: pluimen van de kip zak 3: haar van de pony zak 4: haar van een konijn
5. Rara wat ben ik? We staan hier in het park en aan de rand van de vijver. In de lente is iedereen druk in de weer, zowel dieren als planten. In de doos zitten banden om rond de kinderen hun hoofd te klikken. Daarop kan je een prent steken van iets dat in of Info: Er zijn prenten met terond de vijver, of in het park, leeft. keningen voor de kleuters. De kinderen mogen enkel ja/nee vragen stellen om te weten Er zijn foto’s in de kist voor te komen wie of wat ze zijn. In de kist zit een blad met hulp- de kinderen van het eerste vragen. en tweede leerjaar (mocht de oefening te moeilijk zijn voor de kinderen, klik dan een hoofdband rond je eigen hoofd en neem een kaartje zonder te kijken. Laat de kinderen alleen antwoorden geven op de vragen die jij zelf stelt.)
Materiaal: hoofdbanden, kaartjes om er in te steken
6. A de natuur wordt wakker Niet alleen Suzie wordt wakker in de lente. Ook de egel en de eekhoorn worden terug wakker na een lange winterslaap of rust. Zoek allemaal een plaatsje in de buurt waar jij een winterslaapje zou willen houden en verstop je daar. De lente (begeleider) komt jullie wakker maken met haar staf. Nu we weer wakker zijn, willen we van ons laten horen. Luister eerst eens wat je in het bos hoort. Nu is het aan jullie. Zing of speel een mooi liedje.
Info: Sommige dieren houden een winterslaap (egel, slak) andere een winterrust (eekhoorn) Materiaal: staf, instrumenten
6. B Knoppen aan de bomen In de lente komt de natuur in bloei. Hoe zien we dit? Kijk eens naar de takjes aan de struiken of bomen. Wat zien jullie? Op de takken zien we kleine knopjes. Daar komen nieuwe blaadjes uit. Zijn alle knoppen gelijk? We gaan op de grond zitten en maken een knopje van onszelf. We leggen onze handen op onze ogen. Neem het verhaal uit de kist en lees voor. We kunnen niet alleen zien dat het lente wordt, we kunnen ze ook ruiken! In de lente ruikt alles fris. Doe maar eens je ogen dicht en snuif de lekkere lentegeur op. Ruik ook eens aan de planten en de blaadjes.
Info: Ook in de winter staan er al nieuwe knoppen aan de bomen, het duurt alleen tot de lente vooraleer ze open gaan. Materiaal: verhaal ontluiken van de knopen
6. C Zien, maar niet gezien worden We staan hier aan de rand van de vijver. Kijk eens met de verrekijkers wat je hier allemaal kan zien. Op het eilandje in het midden van de vijver, heeft een gans haar nest gemaakt om rustig te kunnen broeden. Omdat deze dieren lange tijd op hun nest moeten blijven zitten, mogen ze niet opvallen. Ze willen natuurlijk niet dat anderen hun nest ontdekken, waardoor hun eieren in gevaar zouden komen. Daarom moeten ze hun eieren camoufleren. In de kist liggen 4 witte plastieken eitjes. De helft van de groep mag de eitjes ’camoufleren’. De andere helft van de groep mag even niet kijken, maar moet ze daarna gaan zoeken. Als de eitjes ontdekt zijn, mogen de andere kinderen proberen.
Info: In en rond de vijver wonen eenden, ganzen, waterschildpadden, kikkers… Er groeien planten op het water, nl. waterlelies.
Materiaal: verrekijkers, eitjes
7. Bloemetjes en bijtjes De lente is een drukke periode voor de bijen. Ze verzamelen stuifmeel uit de bloemen. Dat hebben ze nodig om te eten en om de kleintjes te voeden. Ze halen ook nectar uit de bloemen waar ze honing mee maken in hun bijenkorf. Ooit al eens honing geproefd? (In de kist zit er honing voor wie eens wil proeven.) Tijd om zelf voor bijtje of bloemetje te spelen. Neem het materiaal uit de kist. 3 kinderen zijn bloemetjes en houden een mandje met 5 stuifmeelkorrels vast, 3 kinderen zijn bijtjes en moeten zo snel mogelijk de stuifmeel verzamelen in de bijenkorf. De bloemetjes en bijtjes gaan ongeveer 20 meter van elkaar staan. De begeleider geeft het startsein. Wie is het snelste bijtje?
Info: Er zijn bijen die de nectar verzamelen en daarna doorgeven aan de bijen die in de korf leven. Deze bewerken de nectar door er op te kauwen en zo krijgen we honing. Materiaal: hoedjes en brilletjes van bijtjes en bloemen, stuifmeelkorrels en bijenkorf
8. Vogeltjes In de buurt hangen nestkastjes. Voor welk dier is dit? Waarvoor gebruiken ze dit kastje? Neem de pluchen vogels uit de kist en zoek het juiste nestkastje. (Voor het lo: neem de foto’s van de echte vogels ook uit de kist en kijk op de zijkant van het nestje) Duw op het vogeltje en luister naar zijn lied. Probeer het maar eens na te doen.
In de kist zit nog een zakje met een vogel die zelf geen nest maakt, maar zijn eieren in de nesten van andere vogels legt. Duw er eens op en luister naar zijn geluid, misschien kennen jullie wel zijn naam...
Info: nest 1: mus, nest 2: de zwaluw, nest 3: merel, nest 4: pimpelmees. nest 5:roodborstje De koekoek maakt zelf geen nest.
Materiaal: prenten van vogels, pluchen vogels