Stop meisjesbesnijdenis
Stop Meisjesbesnijdenis Determinanten van Intentie van Jeugdprofessionals ter Bestrijding van Meisjesbesnijdenis
Stop Female Genital Mutilation Determinants of Intention in Providing Counselling to End Female Genital Mutilation by Child Health Care Workers
drs. Cristien I. Rodrigues, arts
Eerste begeleider:
mw. dr. C. Bolman
Tweede begeleider: mw. prof. dr. L. Lechner Datum:
April 2011
Open Universiteit Faculteit Psychologie Afstudeerrichting Gezondheidspsychologie
1
Stop meisjesbesnijdenis
2
Inhoudsopgave
Samenvatting
3
Summary
5
Inleiding 1.1. Meisjesbesnijdenis
7
1.2. VGV in Nederland
8
1.3. Diffusie van richtlijnen bij professionals werkzaam in de gezondheidszorg 10 1.4. Theoretisch kader
12
1.5. Centrale doelstelling, onderzoeksvragen en hypotheses
16
Methoden 2.1. Beschrijving respondenten en onderzoekslocatie
18
2.2. Samenvatting deskundigheidsbevordering en gespreksprotocol
19
2.3. Design
19
2.4. Meetinstrumenten
20
2.5. Procedure
24
2.6. Data-analyse
24
Resultaten 3.1. Kenmerken van de onderzoeksgroep
26
3.2. Beschrijvende statistiek van de schalen
27
3.3. Actuele uitvoering van het gespreksprotocol door verschillende
28
beroepsgroepen 3.4. Correlaties
31
3.5. Toetsing van de hypotheses
33
3.6. Toetsing van het I-change model
35
Discussie 4.1. Bespreking van de onderzoeksresultaten
37
4.2. Beperkingen van het onderzoek
44
4.3. Conclusies en aanbevelingen
45
Referenties
47
Bijlage 1
53
Bijlage 2
54
Bijlage 3
55
Stop meisjesbesnijdenis
3
Stop Meisjesbesnijdenis
Determinanten van Intentie van Jeugdprofessionals ter Bestrijding van Meisjesbesnijdenis
Cristien I. Rodrigues
Samenvatting Achtergrond: In 1997 stelde de World Health Organization dat meisjesbesnijdenis, beter bekend als vrouwelijk genitale verminking (VGV), ernstige permanente gezondheidsschade toebrengt aan kinderen en dat alle landen zich moeten inspannen om dit culturele gebruik te beëindigen. Via Afrikaanse migranten is VGV in ons land geïmporteerd. Nederland heeft VGV tot kindermishandeling verklaard en initieerde een nieuwe richtlijn VGV met als eindterm dat jeugdprofessionals aan alle Afrikaanse ouders middels gerichte gespreksvoering voorlichting geven en VGV ontmoedigen. Van 2006-2009 werd in de jeugdgezondheidszorg in 6 proefsteden een pilotproject voor primaire preventie van vrouwenbesnijdenis uitgevoerd. Bij de evaluatie door Adviesbureau Van Montfoort (2009) bleek dat door jeugdprofessionals met 20% (n= 1804) van de ouders was gesproken. Doel: Identificatie van belemmerende en bevorderende factoren voor het uitvoeren van de richtlijn van VGV preventie door jeugdprofessionals teneinde aanbevelingen te kunnen geven voor verdere bevordering van adoptie en implementatie. Het I-change model (de Vries et al., 2003) fungeert als theoretisch kader. Onderzoeksgroep, procedure, onderzoeksontwerp: Aan 132 jeugdprofessionals (consultatiebureau artsen, - verpleegkundigen, schoolartsen en - verpleegkundigen) werkzaam bij een jeugdgezondheidszorginstelling werd een schriftelijke vragenlijst gestuurd via de interne post. Het betrof een éénmalige meting. Meetinstrumenten: De vragenlijst werd ontworpen op basis van literatuuronderzoek en bevatte naast algemene vragen ook items over de concepten attitude, sociale invloed, eigeneffectiviteitsverwachting, intentie, uitvoerend gedrag, deskundigheidsniveau en organisatiekenmerken. Resultaten: Uit de analyse blijkt dat de sterkste voorspellers voor intentie tot uitvoering van het gespreksprotocol VGV attitude (vooral de concepten geanticipeerde spijt, het toekennen van voordelen aan de richtlijn VGV en professionele nadelen, zoals taalbarrières), eigeneffectiviteitsverwachting en het organisatiekenmerk planning zijn. Het totale I-change model
Stop meisjesbesnijdenis
4
verklaart 62.3% van de variantie in de actuele de uitvoering van het gespreksprotocol, met als significant voorspellende determinanten: deskundigheidsniveau, functie van de jeugdprofessional, attitude (met name geanticipeerde spijt), eigen-effectiviteitsverwachting en intentie. Conclusie: Geanticipeerde spijt, het waarnemen van voordelen aan de richtlijn VGV en eigeneffectiviteitsverwachting zijn van groot belang voor intentie tot het verlenen van voorlichting over VGV en de actuele uitvoering van de VGV voorlichting. Voorts zijn deskundigheidsniveau (vooral kennis en communicatievaardigheid over seksualiteit), taalbarrières en planningsproblematiek voor de spreekuren van specifiek belang. Het I-change model bleek een bruikbaar theoretisch kader. Aanbevelingen voor beleidsmakers en management zijn het onderkennen en aanpakken van de taalproblemen, een correcte strategie om professionals meer geanticipeerde spijt gevoelens te laten krijgen, een goede deskundigheidsbevordering en verbetering van het afspraken systeem voor consultplanning.
Trefwoorden: richtlijnen, gezondheidszorg, meisjesbesnijdenis, I-change model
Stop meisjesbesnijdenis
5
Stop Female Genital Mutilation Determinants of Intention in Providing Counselling to End Female Genital Mutilation by Child Health Care Workers
Cristien I. Rodrigues
Summary
Background: In 1997 the World Health Organization stated that female genital mutilation (FGM) causes severe, permanent health damage to children and that all countries are obliged to ban this ritual. African asylum seekers imported the practice of FGM into the Netherlands. The Dutch government declared FGM to be a form of child abuse and introduced a guideline stating that child health care workers should inform all African parents about the negative health outcomes and legal consequences of FGM. A primary prevention pilot study was conducted from 2006-2009 in six Dutch cities. Evaluation by Van Montfoort Consultancy (2009) revealed that only 20% (n= 1804) of all African parents received counselling on the topic of FGM. Aim: Identifying impeding and supportive factors child health care workers following the anti FGM guideline experience leading to recommendations for promoting adoption and implementation. The Integrated Change (I-change) Model (de Vries et al., 2003) was used as a theoretical framework. Participants, procedure and design: Study participants were 132 child health care workers, physicians and nurses. They completed a questionnaire which was sent to them by mail. A cross-sectional design was used. Measures: All scales of the questionnaire were developed and based on literature study. They included items regarding the following concepts: background variables (knowledge and organisational items), attitude, social influence, self-efficacy; intention of providing counselling about FGM, and the actual provision of anti FGM counselling. Results: Significant predictors of the intention of providing counselling regarding FGM were: attitude (especially anticipated regret, attributed advantages of the anti FGM guideline and the attributed professional disadvantages of the anti FGM guideline, such as language problems), self-efficacy and organisational consultation planning. The I-change model explained 62.3% of the variance in actual provision of anti FGM counselling, with knowledge, type of professionals, attitude/anticipated regret, self-efficacy and intention as significant predictors.
Stop meisjesbesnijdenis
6
Conclusion: Anticipated regret, attributed advantages of the anti FGM guideline and selfefficacy are of major interest for the intention of providing counselling regarding FGM and the actual provision of anti FGM counselling. Furthermore, knowledge (especially knowledge and communication skills regarding sexuality), language problems and planning difficulties for consultations are specifically important for the diffusion of the anti FGM guideline in child health care. The I-change model as a theoretical framework was of much use in this research. Recommendations for policymakers and management include the recognition and approach of language problems, a high quality training about FGM with extra emphasis on the enhancement of anticipated regret feelings and improvement of the consultation planning system.
Keywords: guidelines, healthcare, female genital mutilation, I-change model