Sprookjesletters
Een
ABC‐boek
Annemarie
van
den
Brink
&
Caroline
van
Pelt,
Clavis
2010
Over
het
boek:
Er
zijn
veel
sprookjeshelden
die
iedereen
kent.
Roodkapje
die
alleen
door
het
bos
naar
haar
oma
gaat.
De
kikker
die
tot
prins
wordt
gekust,
het
meisje
met
de
zwavelstokjes,
de
prinses
die
op
een
erwt
moet
slapen,
Doornroosje
die
wakker
gekust
wordt
door
haar
prins,
Sneeuwwitje
en
de
Kleine
Zeemeermin
die
graag
een
echt
meisje
wilde
zijn!
Van
alle
letters
van
het
alfabet
is
een
sprookje
op
rijm
gemaakt.
De
A
van
de
Appel
van
Sneeuwwitje,
de
E
van
de
Erwt
die
geplet
werd
door
de
prinses,
de
IJ
van
het
IJs
waardoor
het
meisje
met
de
zwavelstokjes
doodvroor,
de
K
van
de
lelijke
Kikker
die
een
mooie
prins
werd,
de
P
van
de
knappe
Prins
die
Doornroosje
wakker
kuste
en
de
Z
van
de
Zee
waarin
de
Kleine
Zeemeermin
het
opneemt
tegen
de
boze
zeeheks.
De
sprookjes
zijn
mooi
om
voor
te
lezen
en
de
platen
zijn
heel
leuk
om
naar
te
kijken.
Voor
de
kinderen
in
groep
3,
die
zo
bezig
zijn
met
het
leren
van
de
letters,
is
het
makkelijk
te
gebruiken
bij
de
taallesactiviteiten.
Het
kan
ook
prettig
zijn
steeds
de
letters
voor
te
lezen
die
al
aangeleerd
zijn.
Suggesties
voor
kringactiviteiten
Lettertentoonstelling
Verzamel
steeds
bij
de
letters
van
het
alfabet
een
voorwerp.
Leg
letterkaartjes
op
volgorde
en
leg
daarbij
de
spulletjes.
Begin
met
woorden
die
in
het
boek
staan.
Maar
als
de
kinderen
mee
gaan
zoeken
zal
er
snel
een
hele
verzameling
zijn.
Letterwand
Hang
van
elke
letter
een
A‐viertje
op,
als
letterwand.
Laat
de
kinderen
woorden
bedenken
die
bij
helden
passen.
Of
laat
ze
namen
van
helden
noemen.
Schrijf
deze
woorden
en
namen
op
losse
kaarten.
Hang
de
woorden
op
het
alfabet
aan
de
muur.
Van
welke
letter
zijn
er
heel
veel
woorden
en
waarvan
is
er
nog
niets.
Stimuleer
de
kinderen
om
een
heldenwoord
te
bedenken
met
een
letter
waar
nog
niets
van
is.
Helden
van
de
klas
Laat
ook
ieder
kind
een
naamkaartje
maken.
Ook
die
kaartjes
kunnen
op
de
letterwand
gehangen
worden.
Lesbrief
Helden
oktober
2011
–
SpeelBoek
/
het
leesbureau
Pagina
1
Letterbakje
Maak
een
kaartje
van
alle
letters
van
het
alfabet.
Doe
de
kaartjes
in
een
bak.
Steeds
mogen
de
kinderen
een
kaartje
trekken.
Dit
kaartje
beslist
welk
sprookje
wordt
voorgelezen.
Hang
de
letters
die
geweest
zijn
zichtbaar
op.
Held
van
de
dag
In
veel
kleutergroepen
zijn
er
elke
dag
twee
kinderen
die
een
dag
speciale
aandacht
krijgen.
Ze
mogen
naast
de
juf
zitten,
vooraan
in
de
rij,
als
eerste
kiezen,
enz.
Iedereen
gebruikt
daar
een
eigen
naam
voor,
maar
bij
dit
thema
‘helden’
kun
je
ze
heel
goed
held
van
de
dag
noemen.
Waarin
ben
je
een
held?
Wat
kan
je
goed?
Iedereen
heeft
iets
wat
hij
goed
kan
en
wat
hij
minder
goed
kan.
Dat
wat
je
goed
kan,
daar
ben
je
een
held
in!
Bespreek
met
de
kinderen
of
zij
dingen
hebben
die
ze
goed
kunnen
en
waar
een
ander
ook
wat
aan
heeft.
Zijn
er
dingen
die
in
de
klas
gebeuren
moeten,
dan
kunnen
daar
kinderen
voor
uitgekozen
worden.
Denk
aan:
opruimen,
klas
vegen,
planten
water
geven,
iets
bij
een
andere
klas
brengen,
tassen
uitdelen,
prullenbak
klaar
zetten
voor
het
eten
en
drinken,
goed
luisteren,
veters
strikken,
bekers
opendraaien,
ritsen
dicht
doen,
kwasten
schoonmaken.
Zorg
ervoor
dat
er
voor
iedereen
een
taakje
is,
of
deel
de
klas
in
zodat
iedereen
een
dag
aan
de
beurt
is.
Maak
een
lijstje
met
wat
iedereen
doet
en
hang
kaartjes
op
met
bijvoorbeeld:
–
De
opruimheld
van
vandaag
is
…
–
De
plantenheld
van
vandaag
is
…
–
De
veegheld
van
vandaag
is
…
Suggesties
voor
verwerkingsactiviteiten
Letterlijstje
maken
Welk
sprookje
is
favoriet
bij
de
kinderen?
Laat
ze,
indien
nodig,
in
het
boek
opzoeken
hoe
de
naam
van
hun
held
wordt
geschreven.
Knip
uit
tijdschriften
de
letters.
Laat
ze
op
een
vel
papier
de
letters
opplakken
in
een
zin.
Bijvoorbeeld:
R
O
O
D
K A
P
J
E
M
I J
N
H
E
L
D
Met
plaatjes
en
kleuren
uit
tijdschriften
kan
er
ook
een
mooi
lijstje
om
de
zin
gemaakt
Lesbrief
Helden
oktober
2011
–
SpeelBoek
/
het
leesbureau
Pagina
2
Levensgrote
sprookjeshelden
Verven
Laat
kinderen
in
tweetallen
werken.
Geef
ieder
kind
een
stuk
behangpapier
en
een
wasco
krijtje.
De
kinderen
gaan
om
de
beurt
op
het
stuk
behang
liggen,
de
ander
maakt
een
omtrek
van
het
lichaam.
Als
van
allebei
de
contouren
op
papier
staan,
kunnen
ze
met
verf
zichzelf
als
sprookjesheld
schilderen.
Knip
de
levensgrote
schilderijen
uit,
geef
iedere
helden
een
naambordje
en
geef
ze
allemaal
een
mooie
plek
aan
de
muur.
De
letter
van
je
naam
Laat
kinderen
de
eerste
letter
van
hun
naam
uitvergroten.
Geef
een
dikke
stift
om
de
contouren
goed
te
tekenen.
Laat
ze
met
allerlei
materialen
deze
letter
versieren.
Zorg
voor:
Gekleurde
papiertjes,
glitters,
veertjes,
bloemetjes,
diamantjes,
stukjes
behangpapier,
touw,
wol,
rubber,
jute,
stofjes
enzovoort.
Kies
een
sprookje
met
daarin
een
held.
Wie
vinden
de
kinderen
de
held
van
het
verhaal?
Waarom?
Laat
ze
zelf
hun
held
kiezen.
Deze
mogen
ze
op
een
groot
vel
papier
tekenen
met
wasco.
Plak
de
resultaten
op
een
groter
gekleurd
papier,
zodat
er
een
lijst
omheen
ontstaat.
Laat
ze
uit
kopieerblad
4
de
eerste
letter
van
hun
held
kiezen.
Deze
letter
mogen
ze
inkleuren
en
op
de
lijst
plakken.
Schrijf
er
bijvoorbeeld
bij:
de
D
van
Doornroosje
Heldenboekje
maken
Kopieer
werkblad
1a
en
1b.
Laat
de
kinderen
hun
sprookjesheld
kiezen.
Ze
mogen
zelf
hun
helden
verhaal
schrijven
of
stempelen.
De
verhalen
mogen
ze
ook
zelf
bedenken.
Maak
van
de
werkbladen
een
boekje.
Knip
het
onder‐
en
bovendeel
los.
De
lege
helft
is
het
middendeel,
de
plaat
is
de
voorkant.
Lesbrief
Helden
oktober
2011
–
SpeelBoek
/
het
leesbureau
Pagina
3
Grootmoeders
Letterkoekjes
bakken
Kies
gezamenlijk
een
goed
doel.
Een
doel
waarvan
de
kinderen
de
vrijwilligers
echte
helden
vinden.
Is
er
een
organisatie
in
de
buurt
van
de
school,
die
een
goed
doel
ondersteunt?
Is
er
daar
een
held
die
heel
veel
werk
verricht?
Of
een
ouder
die
als
vrijwilliger
voor
een
organisatie
werkt?
Als
het
mogelijk
is,
nodig
hem
of
haar
uit
om
over
het
werk
en
het
doel
te
vertellen.
Ga
met
de
kinderen
Grootmoeders
Letterkoekjes
bakken.
Verpak
de
koekjes
in
een
plastic
folie
en
doe
er
een
rood
lint
omheen.
Laat
de
kinderen
een
kaartje
maken
met
daarop
een
tekening
van
Roodkapje.
Iedereen
kan
zakjes
koekjes
verkopen.
De
opbrengst
gaat
naar
het
goede
doel.
Recept:
∙∙
175
gram
zachte
boter
75
gram
basterdsuiker
275
gram
bloem
Snijd
de
boter
in
kleine
stukjes.
Kneed
alles
met
je
vingers
door
elkaar.
Rol
het
deeg
uit.
Steek
de
letters
er
met
lettervormpjes
uit,
of
laat
de
kinderen
slangetjes
rollen
en
daar
de
letters
van
maken.
Bak
10
minuten
op
180
graden.
Kleurplaten
Werkblad
2
en
3
zijn
kleurplaten
met
de
verhaaltjes
van
Roodkapje
en
de
prinses
op
erwt
uit
het
boek.
Knutselen
De
volgende
sprookjes
lenen
zich
heel
goed
om
met
doosjes,
lapjes,
papier
en
restmateriaal
geknutseld
te
worden.
Het
huisje
Hans
en
Grietje;
het
bed
van
de
prinses
op
de
erwt
met
een
echte
erwt;
de
toren
van
Raponsje
met
de
vlecht
uit
het
raam;
de
danseresjes
van
de
Indische
waterlelies
op
een
bloem.
Lesbrief
Helden
oktober
2011
–
SpeelBoek
/
het
leesbureau
Pagina
4
Suggesties
voor
spel‐
activiteiten
Speelhoek
inrichten
Zorg
voor
diverse
verkleedkleren
en
materialen
die
voor
meerdere
rollen
te
gebruiken
zijn.
Capes,
hoedjes,
jassen,
doeken,
rokken,
laarzen,
schoenen
met
hakken,
sjaaltjes,
handschoenen,
brilletjes,
puntmutsjes.
Leg
in
de
hoek:
een
bedje,
een
appel,
takjes,
steentjes,
serviesje,
een
spiegel,
een
mandje,
een
toverstafje,
kroontjes,
sierraden.
Daag
de
kinderen
uit
steeds
een
ander
sprookje
te
spelen.
Besteedt
na
het
spelen
aandacht
aan
de
kinderen
die
in
de
hoek
hebben
gespeeld.
Laat
ze
vertellen
wat
ze
speelden
en
wie
ze
waren.
Wie
was
de
held,
liep
het
goed
af
met
de
held?
Bewegingsles
Zoek
de
muziek
op
van
de
Indische
waterlelies
uit
de
Efteling.
(
op
you
tube
)
En
verdeel
de
muziek
in
drie
delen:
het
begin,
tussenstuk
en
slotstuk.
Lees
voor:
De
I
van
idee.
Zorg
voor
een
“heks”,
dit
kan
een
kind,
maar
ook
een
pop
zijn.
Leg
voor
de
kinderen
een
hoepel
neer
op
de
grond,
verdeeld
over
de
ruimte.
Spreek
met
elkaar
bepaalde
signalen
af.
Alle
kinderen
beginnen
liggend
in
de
hoepel,
slapend
op
de
waterlelie.
Als
de
muziek
klinkt
komen
ze
tijdens
het
intro
langzaam
omhoog.
Als
ze
staan
verschijnt
de
heks
en
gaan
ze
dansen.
Ze
mogen
dan
uit
hun
hoepel
over
het
meer
dansen.
Als
de
heks
weg
is
moeten
de
danseressen
hun
waterlelie
weer
opzoeken
en
gaan
ze
slapen.
Rattenvanger
van
Hamelen
Laat
de
kinderen
achter
je
aan
lopen
door
de
zaal,
terwijl
je
fluit.
Op
het
moment
dat
de
fluit
stopt,
moeten
ze
snel
terug
achter
een
lijn.
Wie
is
de
snelste?
Beeld
met
je
lijf
een
letter
uit
Lees
voor:
de
D
van
Danseresje.
Het
danseresje
danst
heel
sierlijk
op
één
been.
Op
welke
letter
lijkt
dit?
Ga
met
de
kinderen
letters
uitbeelden.
Zo
acrobatisch
als
op
deze
foto
kun
je
niet
van
ze
verlangen.
Maar
met
een
paar
kinderen
liggend
op
de
grond,
lukt
het
wel
iedereen.
U
kunt
ze
woorden
geven
die
met
de
leesmethode
geleerd
zijn.
Laat
de
kinderen
in
groepjes
de
letters
voorbereiden.
De
groepjes
kunnen
dan
een
voor
een
de
rest
van
de
klas
hun
letters
tonen.
Begeleid
wel
de
presentatie.
Laat
ze
in
de
definitieve
vorm
even
verstild
liggen.
Kan
de
klas
lezen
wat
er
staat?
Lesbrief
Helden
oktober
2011
–
SpeelBoek
/
het
leesbureau
Pagina
5
Werkblad
1a
Heldenboekje.
Zet
de
woorden
erbij.
Lesbrief
Helden
oktober
2011
–
SpeelBoek
/
het
leesbureau
heldenboekje
Pagina
6
Werkblad
1b
Heldenboekje.
Zet
de
woorden
erbij.
Lesbrief
Helden
oktober
2011
–
SpeelBoek
/
het
leesbureau
heldenboekje
Pagina
7
r
i
Lesbrief
Helden
oktober
2011
–
SpeelBoek
/
het
leesbureau
Pagina
10