Signaal op Veilig Nieuws van de Veiligheidsregio Noorden Oost-Gelderland
7e jaargang nr 23 - maart 2010
Zes or less
Crisisplan
Natuurbrandrisico
Derde oefening in pilot Zelfredzaamheid TNO-proeftuin
In deze uitgave Opleidingen nieuwe stijl
2
Zes or less
3
Clusternieuws
4
Keuze voor kwaliteit
7
Brandweerman in opleiding 8 Natuurbranden: luchtverkenning
10
Picrinestaartje
13
ATB toertocht
13
Ontruimingsoefeningen
14
Natuurbrandrisicokaart Oost-Gelderland
17
Platform zorgcontinuïteit
18
Regionaal crisisplan
20
IMCA
21
Oefening radio-actief
22
Nieuwe sectornaam
23
Phoenix winnaar Veiligheidaward
23
Platform Vrijwilligers
24
Meldkamer Oost Nederland 25 Warehouse
26
Alpe d’HuZes
27
TNO proeftuin
28
Signaaltje
31
Exotisch materieel
32
Colofon
Signaal op Veilig is een uitgave van de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland Redactieadres: Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland Communicatie Postbus 234, 7300 AE Apeldoorn Tel. (055) 5 483 000
[email protected] Vormgeving: The Mouse Connection, Deventer Meer informatie: www.vnog.nl
Opleidingen in beweging In 2010 krijgt de brandweer te maken met het landelijke ‘kwaliteitstelsel vak bekwaamheid’, waarmee ook de opleidingen tot manschap en bevelvoerder ingrijpend veranderen. Die veranderingen hebben veel invloed op verschillende doelgroepen en processen. Binnen de VNOG is de sector Opleidingen verantwoordelijk voor het uitvoeren van alle veranderingen in opleiden en oefenen. Niet alleen de cursisten merken dat (meer zelfstudie en meer op de werkplek), ook de mensen die zich bezig houden met het opleiden en het oefenen van de brandweermensen moeten anders gaan werken. Zo geldt voor de instructeurs dat er nieuwe (instructeurs)functies bijkomen, waarvoor ze opgeleid of omgeschoold moeten worden. Vandaar dat de sector Opleidingen gestart is met een nieuwsbrief waarin landelijke en regionale ontwikkelingen op het gebied van opleidingen besproken worden. Wilt u een abonnement op deze nieuwsbrief, neem dan contact op met Susan Schut: 055 54 83 402 of
[email protected] Edwin Kadiks Hoofd sector Opleidingen a.i.
Zes or less, or even more? Minister ter Horst weet het wel: minder dan zes mensen op een Tankautospuit is geen enkel probleem! Nou is dat idee niet nieuw. Sterker nog, her en der is in de afgelopen jaren al geëxperimenteerd met een ander aantal dan de standaard zes in een brandweervoertuig (TS), maar om diverse redenen is het er zelden echt van gekomen. In Apeldoorn pakken ze het echter anders aan. Rick van Putten en Reggie de Wit dragen al ruim een jaar het project ‘zes or less’ en ze geloven erin.
“Maar niet omdat de brandweer daarmee goedkoper kan worden”, maakt Van Putten meteen duidelijk. “Dat idee lijkt er vaak achter te zitten, maar het enige wat wij ons sinds de start van het project afvragen is: “Waarom doen we de dingen zoals we ze altijd gedaan hebben, terwijl de wereld om ons heen en onze inzichten veranderen?” Die instelling van ‘Apeldoorn’ heeft al eerder het Team BrandOnderzoek opgeleverd, dat inmiddels landelijk geïmplementeerd is, en niet meer weg te denken in Brandweer Nederland.
effect dit heeft op de veiligheidsbeleving van het ingezette personeel. Daarnaast wordt de ploeg, zodra die weer terug is op de kazerne, geïnterviewd door iemand die daarvoor speciaal getraind is. Verder houden we iedere drie weken gesprekken met bevelvoerders van de ploegen die meedoen aan het experiment. Daarin kunnen ze hun ervaringen delen.”
Wetenschap Met hun aanpak zijn De Wit en Van Putten niet over één nacht ijs gegaan. Na een jaar van overleg, discussie en onderzoek, is vanaf 1 januari het echte experiment gestart onder de naam TSi, waarbij de i staat voor: variabel. Ze doen het echter niet alleen, maar krijgen wetenschappelijke ondersteuning van methodoloog Piet Verschuren, hoogleraar aan de Universiteit van Nijmegen. Van Putten: “Het was ongelooflijk lastig voor ons om een onderzoeksmanier te vinden die recht doet aan de meest belangrijke facetten van brandbestrijding. Aan de hand van Verschuren hebben wij deze begrippen gedefinieerd, zodat we ze tijdens het ‘werk op straat’ goed in kaart kunnen brengen. Mede daardoor moet het mogelijk zijn om onze deadline, eerste kwartaal van 2011, te halen. Dan moeten we de uitkomsten van ons onderzoek presenteren aan het College van B&W.”
Aanpak “Het unieke aan onze aanpak is dat wij focussen op de veiligheid van het personeel en de doeltreffendheid van het repressief optreden. Om alles goed te kunnen analyseren, en niks over te slaan, gaan we de komende maanden 400 brandinzetten, verdeeld over een aantal categorieën, analyseren volgens een vaste methodiek. Tijdens de inzet wordt een waarnemer ingezet, die niet meedoet met het incident. Hij krijgt een vaste lijst met observatiepunten mee. Deze hebben betrekking op de keuzes die gemaakt worden, de manier waarop die worden uitgevoerd en welk
Misverstanden “Aan de hand van de classificatie van de meldkamer hebben we voor de experimentele ploegen bepaald hoeveel mensen zij naar een brand meenemen. Dit aantal is variabel. Dat betekent niet strak vasthouden aan altijd zes, vier of twee mensen”, aldus Rick van Putten. Als de bevelvoerder of Officier van Dienst dat wil, krijgt hij er een extra tankautospuit met bemanning bij. Hiervoor geldt natuurlijk het bekende opschalingsmechanisme. En de uitspraken van Minister ter Horst? Er is al een brief aan haar gestuurd, met een pleidooi voor het loslaten van de standaard. Maar dan niet met het idee dat het minder moet, maar dat het anders kan. En dat dat ook wel eens meer kan betekenen! Het gaat om maatwerk, en dat is een andere insteek dan bezuiniging. Want een van de uitkomsten zou ook kunnen zijn, dat bij sommige inzetten acht mensen nodig zijn in plaats van de ‘oude’ zes. Herma van Eijk Informatie bij: Rick van Putten e:
[email protected]
Ontwikkelingen in de clusters Achterhoek-West (SBAW)
Veluwe Noord
Bronckhorst, Doetinchem, Montferland en Oude IJsselstreek
Elburg, Hattem, Heerde, Oldebroek
Het Cluster Brandweer Achterhoek West heeft 2010 gedoopt tot het jaar van de HELD. De vier burgemeesters van ons cluster en ondergetekende hebben alle vrijwilligers en onze interne en externe contacten een goed 2010 gewenst met een mooie nieuwjaarskaart. Ook is in januari de eerste clusternieuwsbrief verschenen: HELDER. Het clustergevoel wordt ook steeds zichtbaarder naar de buitenwereld toe. Het plan van aanpak Clustervorming is eind 2009 bestuurlijk goedgekeurd. De acht werkgroepen zijn in januari van start gegaan. We kijken uiteraard goed over de clustergrenzen en maken graag en gretig gebruik van de ervaringen van de andere clusters. Inhoudelijk gezien hebben we de afgelopen jaren door alle projecten in het samenwerkingsverband al grote slagen gemaakt. Op dit moment draaien de elf posten in het cluster dezelfde oefeningen aan de hand van hetzelfde clusteroefenrooster. Een geweldige slag in uniformiteit! De gemeentegrenzen zijn al vervaagd bij het maken van de bereikbaarheidskaarten. Alle objecten liggen op de grote clusterstapel en worden gezamenlijk opgepakt. De wervingscampagne voor nieuwe vrijwilligers wordt als cluster ingevuld en straalt professionaliteit en kwaliteit uit. De randvoorwaardelijke werkgroepen (gericht op de PIOFACH onderdelen) zijn hard aan de slag gegaan met alles inventariseren en in kaart brengen. Ons cluster is ambitieus als het erom gaat het personeel per 1 januari 2011 over te brengen naar de VNOG. Vanuit alle geledingen wordt keihard gewerkt om dit te bereiken. De vier ondernemingsraden en georganiseerd overleg zijn bezig met het oprichten van een BOR en BGO. Er is genoeg te doen in het jaar van de Helden! Het wordt een jaar met veranderingen en duizend en één uitdagingen. Harriët Tomassen
Terugkijkend op 2009 kunnen we concluderen dat er goede vooruitgang is geboekt op het daadwerkelijke samenwerken in het cluster. Het hele scala van de brandweerzorg wordt gezamenlijk opgepakt. De discussie rondom de regionalisering van de brandweerorganisatie heeft er in ons cluster toe geleid dat het beroepspersoneel op termijn in regionale dienst komt. Een exacte overgangsdatum is nog niet bepaald. De vrijwilligers blijven in gemeentelijke dienst, een eventuele overgang naar de regio is afhankelijk van de ervaringen die worden opgedaan met de overgang van het beroepspersoneel. Voor wat betreft de opbouw van de toekomstige clusterorganisatie zijn een aantal belangrijke besluiten door het College van Burgemeesters gemaakt: - de uitgangspunten voor de clusterorganisatie zijn bepaald, met als belangrijkste punten dat er één (virtuele) organisatie komt met vier steunpunten en dat het cluster duidelijk aanwezig moet zijn binnen de gemeentelijke organisaties; - er wordt een clustercommandant aangesteld. Inmiddels is de werving voor de clustercommandant afgerond: per 1 mei zal Martin Slot in dienst treden. Gerrit van der Heide
IJsselstreek Brummen, Lochem en Zutphen Zoals in de vorige Signaal op Veilig al is genoemd, komt de officiële start van brandweer IJsselstreek met iedere nieuwe mijlpaal een stap dichter bij. Tot voor kort was 1 april onze finishlijn. Helaas maakte het ontbreken van de wettelijke basis voor regionalisering dat juridisch niet mogelijk. Maar, ondanks het feit dat de Wet Veiligheids regio’s nog niet van kracht is, is het beroepspersoneel van brandweer IJsselstreek inmiddels wel voorlopig geplaatst op de nieuwe functies. Zodra het juridisch mogelijk is worden zij definitief aangesteld in regionale dienst, het liefst zo snel mogelijk. Dat voelt voor menigeen als een
Samen werken aan veiligheid
belangrijke stap. Een echte mijlpaal zogezegd, waarbij nog wel het een en ander georganiseerd moet worden. Een belangrijk item op dit moment is het organiseren van de medezeggenschap van zowel beroeps- als vrijwillig personeel. De Bijzondere Onderdeelscommissie buigt zich hierover samen met de OR van de VNOG. Verder zijn we druk in de weer om naast de formele en juridische zaken, ook de praktische voorbereidingen te treffen om als brandweer IJsselstreek naar buiten te kunnen treden. Zaken die zo normaal lijken, moeten worden georganiseerd. Zoals nieuwe emailadressen, de overgang van de gemeentelijke naar de VNOG netwerken, het gebruik van de juiste sjablonen, een nieuwe huisstijl, een “wie-is-wie”… Soms dwingt dat tot nadenken over de meest basale zaken. Het is fijn dat tijdens deze voorbereidingen ook de verdere ontwikkeling van de ‘gewone’ brandweerzaken door gaat. Sinds het begin van dit jaar zijn alle acht posten vertegenwoordigd in het postcommandantenoverleg. Ook wordt binnenkort het Veiligheidpaspoort binnen Brandweer IJsselstreek geïntroduceerd voor de uitruk-, personeels- en oefenregistratie. En om nog maar wat ontwikkelingen te noemen, beginnen we deze maand met de eerste opleidingen voor oppervlakteredding in Brummen, Zutphen en Gorssel, is de hoogwerker besteld en is nieuwe ademluchtapparatuur voor het hele cluster geleverd. En zo gebeurt er nog veel meer waar ik vol enthousiasme over zou kunnen uitweiden. Een vruchtbare samenwerking dus van de drie korpsen. Zo gaan we aldoende-alsof bíjna de finish over.
regeling. Voor Achterhoek Oost is het fundament voor de ‘regio nieuw stijl’ dus gelegd.
Bouwstenen Ondertussen wordt er ook hard gewerkt aan de bouwstenen van het cluster zelf. In maart verschijnen de missie en visie. De clusterkwaliteitskaart is vergevorderd. Hiermee zal het cluster straks ieder kwartaal aan de bestuurscommissie de voortgang op een aantal belangrijke onderwerpen gaan melden. Verder zijn de diverse werkgroepen druk in de weer. Werkgroep P&O werkt aan het functieboek, werkgroep Financiën aan de begroting, werkgroep Huisvesting aan de zoektocht naar een definitieve huisvesting. Erg goed nieuws op dit laatste punt is dat er een tijdelijke centrale huisvesting voor Brandweer Achterhoek Oost gaat komen in de voormalige gemeentewerf in Lichtenvoorde. De diverse clusterafdelingen werkten vanuit diverse locaties. We gaan nu samen bij elkaar vanuit één locatie werken. Dat is efficiënter en creëert ook een nog sterkere band. Tot slot heeft het koploperproject Veiligheidspaspoort (VP) een belangrijke mijlpaal bereikt: In januari is voor het eerst de salarisuitbetaling aan onze vrijwilligers vanuit VP verzorgd. De invoering van dit programma gaat gestaag verder. Velen zijn erbij betrokken: onze afdelingen Bedrijfsvoering, OT&O, maar ook de bevelvoerders in ons gebied. Samen zorgen we ervoor dat het een succesvolle ondersteuning van de brandweer wordt. Als u vragen hebt, kunt u contact met ons opnemen, we helpen u graag verder en delen met plezier onze ervaringen met ieder.
Nienke van der Mei Hilbrand Meijer
Achterhoek-Oost (BWAO) Berkelland, Winterswijk, Aalten en Oost Gelre
Veluwe West Ermelo, Harderwijk, Nunspeet en Putten
De afgelopen periode was het koud, ook in Achterhoek Oost. Dit was de eerste echte winter die ik meemaakte in dit gebied. Met de opgedane ervaring hoop ik niet dat het strooi- en sneeuwschuifbeleid de maatstaf is voor de clustervorming in de regio. De wegen in Bronckhorst waren ronduit slecht, maar Lochem scoort een 10! De BWAO gemeenten vormden een middenmoot, met dien verstande dat de zuidelijke gemeenten minder op het slechte weer hadden geanticipeerd dan de noordelijke. De slecht begaanbare wegen hebben ons echter niet weerhouden om met volle vaart verder te werken aan de clustervorming. Zo werd eind december de Kadernota Regionalisering in de vier gemeenteraden vastgesteld en in februari de wijziging op de gemeenschappelijke
Per 1 januari 2010 is het bij de brandweer beroeps betrokken personeel van de clustergemeenten overgegaan naar de VNOG. Op 1 januari heeft de VNOG er dus 18 nieuwe medewerkers bij gekregen. Een spannende tijd is hieraan voorafgegaan voor deze collega’s.
Plaatsing Het plaatsingsproces waarin je te horen krijgt of je op een zogenaamde “mens volgt werk functie” zit, dan wel dat men een passende of een geschikte functie voor je in petto heeft. Tevens mag, en in de laatste twee situaties moet, je dan ook nog eens een belang-
stellingsregistratie invullen. Tijdens dit plaatsings proces zijn we er met elkaar uitgekomen. Iedereen is geplaatst en we hebben op onderdelen nog vacatureruimte beschikbaar. Het DB van de veiligheidsregio heeft op 3 december het plaatsingsbesluit vastgesteld, zodat ontslag bij de gemeente en aanstelling bij de veiligheidsregio per 1 januari een feit zijn geworden. Zeker ontslag bij de gemeente, de werkgever waar je zelf gesolliciteerd hebt, ligt in zo’n proces gevoelig. Door dit goed met elkaar te bespreken, maakt het dat ook hanteerbaar. Ik zal jullie niet vermoeien met alle voorbereidende zaken die nodig zijn om dit proces goed te laten verlopen. Het zal wel duidelijk zijn dat diverse zaken geregeld moesten worden op juridisch gebied (mandaat en machtiging) en op het gebied van personeelszorg, waaronder een sociaal plan, ICT, financiën (machtigingen), etc. Dit resultaat is mede tot stand gekomen door het werk van veel gemeentelijke collega’s van buiten de brandweer en collega’s van de Veiligheidsregio. Hen wil ik voor deze intensieve samenwerking ook via deze Signaal op Veilig bedanken en ik reken op prettige samenwerking in de toekomst. Immers wij blijven als clustercollectief de gemeentelijke brandweerzorg voor onze 4 gemeenten uitvoeren en daarbij maken wij onderdeel uit van gemeentelijke veiligheidsprocessen!
Uitbouw En natuurlijk zijn we nog niet gereed. Echter er is voldoende vertrouwen bij bestuurders, gemeente secretarissen en personeel dat we het aan kunnen. En daar gaan we dan voor. In 2010 werken we aan een verdere ontwikkeling van ons Cluster. Immers vanaf 1 januari hebben we te maken met beroepsbetrokken personeel in regionale dienst en de vrijwilligers in dienst van de gemeenten. Toch vormen we één brandweerorganisatie die er is om een veiligheidsbijdrage te leveren voor onze burgers, bedrijven & instellingen, het cultuur & historisch erfgoed, onze natuur, recreanten en passanten. Ik ga er vanuit dat wij met elkaar in staat zijn op het gebied van risicobeheersing een kwaliteitsimpuls te realiseren. Taken waar we nu nog nauwelijks aan toe komen, zoals Externe Veiligheid en Pro-actie zullen hierbij in samenwerking met andere gemeentelijke afdelingen opgepakt worden. Immers, investeren aan de voorkant voorkomt het blootstellen van onze gemeenschappen
aan ongewenste risico’s. Daarnaast zullen we door de gekozen organisatievorm beter in staat zijn om de uitruk door onze vrijwilligers voor te bereiden en te ondersteunen. Dit in het belang van de veiligheid van onze brandweermensen. Klaas Noorland
EVA Epe, Apeldoorn en Voorst Binnen het cluster EVA is de benoeming van de nieuwe clustercommandant natuurlijk iets geweest wat de gemoederen bezig heeft gehouden. De uiteindelijke keuze is gevallen op Michiel Verlinden die momenteel nog districtcommandant van vier korpsen in Flevoland is. Michiel begint per 1 juni bij het cluster EVA.
Regionalisering Op het gebied van de regionalisering is nu in het hele cluster de gemeenschappelijke regeling aangenomen. In Epe heeft de raad ingestemd met de gemeenschappelijke regeling met als aanvulling dat de leden van de vrijwillige brandweer in dienst moeten blijven van de gemeente. In Voorst werd wel een wijziging in het aangeleverde tekstvoorstel aangebracht. Daarin wordt het college opgedragen de instelling van een vrijwilligersraad in de regio en in het cluster toe te laten voegen. Ook in Apeldoorn is de gemeenschappelijke regeling in de raad behandeld. De raad constateerde dat hun eerdere opmerkingen op hoofdlijnen waren verwerkt en stemde binnen 10 minuten in met de voorgestelde wijziging van de regeling.
Clustervorming Binnen het cluster EVA zijn we momenteel als brandweer nog drie aparte gemeentelijke organisaties met één commandant. Dit betekent dat we ook verschillende regelingen en afspraken hebben binnen deze drie organisaties. Met de invoering van de nieuwe CAR-regeling streven we naar een harmonisering van regelingen en afspraken. Een voorbeeld daarvan is de betalingsregeling. Binnen het cluster zijn we op verschillende niveaus met elkaar in gesprek om samen één organisatie te worden. Dit vraagt om samenwerking op veel gebie-
Samen werken aan veiligheid
den, maar de inzet en bereidwilligheid is groot. Om een voorbeeld te noemen: voor de invoering van het VeiligheidsPaspoort komen er collega’s uit Epe en Voorst naar Apeldoorn om samen met de Apeldoornse collega’s de benodigde informatie uit te wisselen. Omgekeerd gaan collega’s uit Apeldoorn naar Epe en
Voorst om daar voor andere bedrijfsvoeringsprocessen samen oplossingen te vinden. Door deze onderlinge samenwerking zie je stap voor stap de nieuwe organisatie groeien. Hans Blokker
Regiostand van zaken op een rij Het afgelopen jaar is veel energie gestoken in de organisatie van de brandweer in de VNOG met als uiteindelijke doel: kwaliteitsverbetering van de brandweer. De wens tot kwaliteitsverbetering komt zowel van ‘onderop’ uit de gemeenten, als van ‘bovenaf’ van de minister van BZK. De minister heeft de kwaliteitseisen vastgelegd in de Wet veiligheidsregio’s en hierover met de VNOG een convenant afgesloten. De burgemeesters van de VNOG gemeenten hebben in een tweedaagse bijeenkomst in september 2009 de uitgangspunten voor de toekomstige organisatie besproken en deze vastgelegd in de Kadernota organisatie brandweer ‘Keuze voor kwaliteit’. Deze kadernota is behandeld in alle colleges. Eind 2009 hebben alle gemeenteraden de kadernota vastgesteld. Op basis van deze uitgangspunten is de gemeenschappelijke regeling, die de formele basis vormt voor de samenwerking tussen de VNOG gemeenten, grondig herzien. Dankzij deze herziening voldoet de regeling nu aan de wettelijke eisen van de Wet veiligheidsregio’s en blijft het mogelijk om de basisbrandweerzorg ook daadwerkelijk aan de basis te organiseren, dicht bij de burgers en de brandweervrijwilligers. Alle 22 gemeenten hebben ingestemd met de gewijzigde gemeenschappelijke regeling. Wel zijn in enkele gemeenten kanttekeningen geplaatst. Het Algemeen Bestuur heeft dit op 25 maart besproken. De nieuwe gemeenschappelijke regeling kan ingaan wanneer de Wet veiligheidsregio’s van kracht wordt. Ondertussen hebben de Tweede en Eerste Kamer begin 2010 ingestemd met het voorstel voor de Wet veiligheidsregio’s. De wet zal inwerking treden als ook de besluiten Kwaliteit Brandweer en Kwaliteit Personeel Veiligheids regio’s zijn vastgesteld. Wanneer dat zal zijn, is nog niet bekend; deze twee besluiten liggen nog bij de Raad van State voor advies. De samenwerking tussen gemeenten om de basisbrandweerzorg te verbeteren in de brandweerclusters is in 2009 in de gehele regio van start gegaan. Het tempo waarin dit gebeurt en de manier waarop, verschilt per cluster. In de loop van 2010 zal deze samenwerking niet langer in een doe-alsof-situatie hoeven te gebeuren, omdat dan de juridische basis (via de nieuwe Wet, de gewijzigde gemeenschappelijke regeling en de instelling van bestuurscommissies brandweer per cluster) zal worden geformaliseerd. Tinet Reddingius e:
[email protected] Meer weten: kijk op www.100brandendevragen.nl
De week van de automaatjes Kent u hem nog, Koen Kamperman van het korps Winterswijk? Sinds de vorige Signaal op Veilig volgen wij hem in zijn ambitie om brandweerman te worden. Hij heeft het er allemaal voor over: veel oefenen, veel theorie én uitrukken bij nacht en ontij. Hoewel die uitrukken achteraf vaak niet nodig blijken. “De laatste weken heb ik niet veel uitrukken gehad, wel regelmatig de automaatjes”, verzucht Koen. Dat zijn meldingen die automatisch doorgegeven worden aan de meldkamer, maar waar meestal geen echte brand achter zit. Het kan zijn enthousiasme niet drukken: “Met de cursus wordt alles elke week mooier, de theorie is achter de rug en we zijn begonnen met ademlucht: eerst een keer omhangen, afhangen, weer omhangen, net zo lang tot dat goed gaat. Dan je hoeveelheid lucht controleren en berekenen, wanneer je weer terug moet. Dat is dus als
je de helft van je lucht hebt opgebruikt.” Het is een van de eerste procedures die een brandweerman/vrouw tijdens de opleiding leert, en het is één van de vele. Bij iedere nieuwe oefening worden de aangeleerde mechanismen zoveel mogelijk weer herhaald. Alleen op die manier raakt het patroon ingeslepen, zodat je daar tijdens een inzet niet meer over hoeft na te denken. “De eerste keer is het spannend,” aldus Koen, “en nu is het klik-klik, en de boel zit vast. Wat dat betreft is het net als leren fietsen.”
Samen werken aan veiligheid
Automatismen Eenmaal gewend aan de ademlucht begint het echte werk, bijvoorbeeld de trap- en deurprocedure. Koen: “Hoe loop je een trap op, als je geen hand voor ogen kunt zien? Dat oefenen we geblinddoekt. Hoe tast je alles af? Altijd met de buitenkant van je hand, zodat je niet blijft ‘hangen’ als je per ongeluk iets beetpakt wat onder stroom staat. Hoe ga je weer naar beneden? Achterwaarts dus, en altijd treden tellen. Hoe bepaal je of een ruimte groot of klein is? Door bijvoorbeeld met je voeten te stampen en in je handen te klappen; daardoor kun je horen hoe hol het is. Ook leer je dat je nooit zomaar een deur los kunt trekken. Er kan vuur, dus gevaar achter zitten. En als al die procedures erin zitten, komen er weer nieuwe bij zoals gebruik van hogedruk- of lagedrukslangen.” Alle procedures worden eindeloos herhaald, eerst in de lesruimte, maar uiteindelijk ook in een echt (sloop)pand, of - met zijn eigen korps - in het oefencentrum in Delden.
Koen Kamperman, geboren op 3 juni 1982. Woont in Winterswijk samen met zijn vriendin. Werkt als timmerman/metselaar bij WAM en Van Duren Bouw bv, voornamelijk in de woningreparatie, en speelt voetbal. Volgt de opleiding tot brandwacht in Groenlo samen met 10 anderen, waarvan 1 vrouw.
Ervaring Omdat Koen zijn papieren voor brandwacht nog niet heeft, mag hij nog niet alles doen. Zo begreep hij wel dat hij bij een oefening van een ongeval met een gastank de hele tijd aan de gaskraan moest staan, voor de veiligheid van zijn collega’s, maar het echte werk lonkt natuurlijk. Tijdens sommige oefeningen krijgt hij daar al wel het nodige van mee: “We moesten een container in. Eerst de deur voorzichtig openen, en daarna kregen we een ‘flash over’ over ons heen. Het was niet de eerste keer dat ik vuur zag, maar het werd wel even heel warm! Ik was niet bang, maar je wordt dan ook goed begeleid. Bovendien kijk je eerst rustig hoe de andere jongens het doen. Het maakte wel alle automaatjes en de theorie van de weken daarvoor weer goed!”
Opleiding De opleiding (die twee jaar duurt) wordt steeds leuker. De theorie was even doorbijten, maar er komt nu steeds meer praktijk bij. Het helpt daarbij ook dat Koen zijn medecursisten steeds beter leert kennen, omdat ze elke week met elkaar samenwerken. Naast de opleiding is er ook de wekelijkse (maandag)oefen avond van zijn korps. Soms op de kazerne van Winterswijk, soms buiten bij een geënsceneerde oefening trekt hij daarbij met zijn toekomstige collega’s op. Ook wordt er een avond gewijd aan de ontwikkelingen in het brandweercluster (Achterhoek Oost), de Veiligheidsregio, over het Veiligheidspaspoort, afspraken met werkgevers, kortom alle zaken die niet rechtstreeks met de hulpverlening te maken hebben, maar er wel de basis van vormen. Taaie kost voor een deel, maar gelukkig kan het korps na afloop de dorst gaan lessen, als ze een collega gaan verrassen die 50 jaar geworden is. Herma van Eijk
Tijdens de oefenavonden van zijn korps, maar ook wanneer hij meegaat met een inzet, wordt Koen begeleid door zijn vaste mentor, Dirk de Vries (rechts). Bij hem kan hij met alle vragen en ervaringen terecht.
Alles wat u altijd al wilde weten over natuurbrand In het derde artikel over natuurbrand en hoe de VNOG daarmee omgaat, de belevenissen van een startende luchtverkenner, die toevallig (of niet?) ook nog communicatieadviseur is bij de VNOG, en brandweervrijwilliger bij het korps Brummen.
1,2,3 … mark! Zaterdagochtend, 6 februari. Het ziet er wel erg mistig uit….. Zou het doorgaan? Op de agenda staat een instructie voor de nieuwe luchtverkenners. Deze verkenners zorgen er in de droge periodes voor dat een (beginnende) brand op de Veluwe zo snel mogelijk wordt ontdekt. Maar naast de instructie door Ronald Steur, staat er ook een oefenvlucht op het programma…
periodes veilig(er) kunnen wonen en recreëren op de Veluwe en de recreatiegebieden in Overijssel. Door het zo snel mogelijk opsporen en doorgeven van een brand kunnen de hulpdiensten op de grond ervoor zorgen dat de schade zoveel mogelijk wordt beperkt. Op dit moment vliegen we de routes van Ajax Noord, Ajax Zuid (Veluwe) en Oscar (Twente). Wellicht zit er op termijn ook een samenwerking met Charly (Utrecht) in.
Aan het werk
Bijna 100
Helaas gaat onze oefenvlucht niet door vanwege het weer. Gelukkig mag de vlucht ingehaald worden op maandag 15 februari. En dan is het echt raak: voldoende zicht en een enorm kerstkaartenlandschap. Wat een geluk! Na de procedures nog eens te hebben doorlopen met de piloot, zijn we binnen een paar minuten in de lucht. Eenmaal op hoogte is het zaak om eerst contact te leggen met de meldkamer. Daarna moet ik de coördinaten van pretpark Koningin Julianatoren en de kruising spoorlijn/A1 met behulp van een GPRS plotten. De piloot telt af: 1,2,3.. .mark! De volgende opdracht bestaat uit het opzoeken van specifieke locaties ergens op de Veluwe aan de hand van opgegeven coördinaten. Als dit ook gelukt is, kunnen we nog mooi even een rondje vliegen boven ons kantoor aan de Europaweg en zwaaien naar de meldkamer. Al met al een prachtige ervaring, ook de duikvluchten!
Wij worden toegevoegd aan de groep van zo’n kleine 100 verkenners, die er voor zorgen dat we in droge
Erwin te Bokkel
Taken De hoofdtaak van een verkenner is het zo snel mogelijk detecteren van brand, vervolgens het plotten van de locatie en natuurlijk het doorgeven van de coördinaten en de bijzonderheden aan de meldkamer. Deze zaterdag ochtend mag Steur twee groepen verwelkomen bij de Special Air Services op Teuge. De uitgebreide instructie leert ons o.a. hoe de meeste branden ontstaan, hoe de rook er uitziet en hoe een locatie het meest nauwkeurig kan worden opgezocht en geplot. Er kan uitgebreid geoefend worden met de apparatuur die we aan boord tot onze beschikking hebben. Maar ook komt aan de orde wat we vooral niet moeten doen, bijvoorbeeld ons bemoeien met de beslissing over inzetten van materieel; dat doet de meldkamer.
Zing, vlieg, huil, bid en bewonder… De legendarische sportcommentator Theo Koomen moest zich tijdens de Tour de France verplaatsen naar een wat verder gelegen startplaats en mocht tot zijn grote geluk vliegen in een tweezitter, in plaats van uren rijden in een benauwde auto. Hij werd daar zo blij van dat hij halverwege de hemel spontaan een complete Latijnse mis zong in de microfoon van zijn koptelefoon. NOS-technici maakten hier stiekem opnames van. Ik ben niet katholiek opgevoed, maar toch kreeg ook ik de neiging om voor te gaan in een mis….Het moet maar snel code oranje worden!
10
Samen werken aan veiligheid
Theorie en praktijk Op een avond in december kwamen centralisten, verkenners, aspiranten als Te Bokkel en de oude rotten, het vliegbedrijf en de coördinatoren natuurbrandbestrijding van omringende regio’s (VNOG, Twente, IJsselland en Gelderland Midden) bij elkaar om de laatste ontwikkelingen door te nemen, te oefenen en ervaringen uit te wisselen. Daarbij was de aftrap voor Payroll Select, het bedrijf dat voor de betaling zorgdraagt, een aspect dat niet onderschat moet worden, omdat de verkenners geen formele arbeidsrelatie voor deze functie hebben. Vliegen Maar het gaat natuurlijk om het vliegen zelf. Herman Schreurs (VNOG) vertelde in zijn terugblik over 2009 dat er in acht dagen 32 vluchten gemaakt zijn. Het is natuurlijk politiek correct om te hopen op nul dagen, zodat er geen gevaar is voor natuurbranden, maar vliegen betekent mooi weer én een uitgelezen kans om gedurende drie uur vanuit de lucht je woon- en
werkgebied te ‘bestuderen’. Sommigen hebben geluk, omdat ze toevallig een rooster hebben waarbij ze veel aan de bak kunnen, anderen krijgen de kans minder. Gert Jan Woudstra, directeur SAS, verzuchtte: “Jammer, zo weinig dagen, anders kon ik in een andere auto rijden dan ik nu rijd.” Maar Wout van Veldhuizen en Martin van de Brink kregen een wing opgespeld: zij hadden hun vijftigste vlucht gehad.
➜
11
Werken De verkenners liepen een rondje van vier workshops: 1. Herman Schreurs wilde van hen weten wat er beter kan of anders moet. Een selectie uit de opbrengst van de gesprekken: • We willen vaker oefenen met apparatuur • De pool is groot genoeg (100 m/v) • Let op de leeftijdsopbouw • Je moet herkenbaar zijn aan je kleding, dus uniform aan • Leerpunten vastleggen, zodat iedereen er wat aan heeft 2. Gert Jan Woudstra liet de verkenners oefenen met de C2000-set, en liet hen daadwerkelijk contact leggen met de meldkamers. Hij gaf ook zeer praktische raad: “De catering aan boord is waardeloos, dus
als je je oren niet kunt ‘klaren’, anders kun je een heel jaar last houden.” Hij benadrukte nog eens dat het vanaf hoogte lastig is te schatten wat afstanden en afmetingen zijn: “Zorg dus dat je altijd weet waar je bent, ook gewoon ouderwets via de kaart. En gebruik vooral niet je eigen GPS, want dan kan er wel eens een melding uit Rusland binnen komen dat we je daar moeten komen ophalen. 3. Peter Aalders, Hoofdofficier van Dienst (HOvD) bij de VNOG ging in op de natuurbrandrisicokaart, het natuurbrandmeetsysteem en de natuurbrandthermometer. Ook ging het bij hem over procedures en wie bepaalt wanneer er gevlogen gaat worden. Dat doet de HOvD primair aan de hand van de gegevens van de meetstations, maar ook bekijkt hij de weersverwachtingen en houdt hij rekening met de tijd van het jaar: staan er feestdagen voor de boeg, zodat het druk wordt in de natuur? 4. André Meilink en Wendy Bakker namen de laatste technische ontwikkelingen door. Allereerst het CCS-M systeem, waarmee iedereen overal hetzelfde beeld kan krijgen, en waarmee je allerlei informatie over het gebied kunt laten zien. Ook hadden zij het over het integreren van luchtverkenning in de keten van commandovoering. Vooral tot de verbeelding sprak hun toelichting op het ontwikkelen van UAV’s: onbemande luchtvaartuigen. Die zijn niet bedoeld als vervanging voor verkenners, maar je kunt er wel de rook mee invliegen, en ze helpen daarmee bij beeldvorming bij grote branden en bij het nemen van luchtmonsters voor analyse, bijvoorbeeld van giftige stoffen.
zorg dat je genoeg gegeten hebt.” Nog zo’n goede tip: “Ga vooraf naar de WC. Drie uur kan erg lang duren. En zorg dat je fit bent, anders ga je geheid over je nek. Vergeet je zonnebril niet, en vlieg niet,
12
En nu maar hopen op een lang en droog seizoen, of toch maar niet? Herma van Eijk
Samen werken aan veiligheid
Pictrinestaartje We dachten dat alle oude potjes picrine in de regio inmiddels opgeruimd zouden zijn, maar bij een Apotheek in Apeldoorn werd er nog één aangetroffen. In een chemicaliënkabinet uit de jaren vijftig stond het flesje Picrine broederlijk naast de opium. Voor alle duidelijkheid: de apotheek zelf beschouwt de zolder waar de spullen staan als ‘museum’.
13
Ontruimen moet je oefenen Een mega-klus, zo kun je het gerust omschrijven, de drie ontruimingsoefeningen bij natuurbranden die in het najaar van 2009 en in de derde week van maart op de Veluwe gehouden zijn. De oefeningen vormen een onderdeel van een pilot ‘zelfredzaamheid’ die vanuit het Ministerie van BZK uitgevoerd worden. Alette Getz-Smeenk legt binnen de VNOG de lijnen met heel veel organisaties die nodig zijn om de oefening uit te voeren. Maar daar gaat het eígenlijk niet alleen om.
Alette Getz is immers al langere tijd bezig met natuurbranden op de Veluwe. Nog te weinig recreatieondernemers, terreineigenaren, overheden en recreanten zijn zich bewust van de gevaren van natuurbrand. Haar pogingen om alle spelers op dit terrein om de tafel te krijgen, leverde de Sector Risicobeheersing van de VNOG vorig jaar al de Veiligheidaward op. De drie oefeningen op landgoed Welna, camping de Wildhoeve en recreatieterrein Samoza, zijn een logisch vervolg op de lijnen die gelegd zijn, en steeds steviger worden.
Resultaat oefeningen In de volgende Signaal op Veilig kunnen we pas de resultaten van de oefening vermelden, maar projectleider Robert Aartsen (van de provincie Gelderland) en Alette Getz willen graag nu al hun ervaringen delen Wat zag je als je belangrijkste taak in het voortraject? Alette: De oefenorganisatie op poten en in het gareel
14
Alette Getz-Smeenk
krijgen, en samen met de werkgroep communicatie maatregelen bedenken en maken, waarmee we de zelfredzaamheid bij natuurbranden zouden kunnen versterken. Robert: Mensen erbij betrekken, motiveren, enthou siasmeren, organiseren en afstemmen. Mensen hun eigen verantwoordelijkheid geven en ze aan de gemaakte afspraken houden. Daar waar er mogelijk wrijving zou kunnen ontstaan, die op tijd proberen te signaleren en weg te halen. Gelukkig waren er heel weinig van die momenten! Ik had me, toen ik projectleider werd niet gerealiseerd dat ik én een projectorganisatie én een oefenorganisatie binnen het project aan het werk zou hebben. Het project is veel groter geworden qua organisatie en tijdsbeslag dan we van te voren hadden bedacht. Dat alles zo goed is opgepakt, is een verdienste van het hele team. Ik sta er nog steeds versteld van hoe alles is verlopen en hoe alle keuzes die we gemaakt hebben elke keer zo goed uitpakten.
Samen werken aan veiligheid
En je taak tijdens de oefeningen zelf? Alette: Gasten ontvangen en rondleiden, dat was eigenlijk best ontspannend na alle inspanningen vooraf. Een bijzondere gast was Derk Dunbar, die met zijn vormgeefbureau wereldberoemd is geworden door het ontwerpen van pictogrammen en huisstijlen. Verder was er de wethouder ruimtelijke ordening van Epe, maar die werd door iemand anders rondgeleid. Natuurlijk waren er ook de nodige brandweermensen, van binnen en buiten de regio, en Jan Mans als voorzitter van de expertgroep BZK. Robert: Dat was voor mij misschien de moeilijkste tijd. Ik ben zelf iemand van de handjes uitsteken en iets gaan doen. Nu moest ik meer vanaf het middelpunt om me heen kijken en niets doen. Niets doen, omdat het allemaal zo goed en vlot liep. Ik ben wel eens koffie gaan zetten, omdat daar even niemand voor was. Maar voor de rest was alles geregeld en liep het vanzelf. Wat ging super? Alette: Op de eerste landgoeddag was het nog wat wennen, maar de oefenorganisatie liep als een trein. De betrokkenheid en het enthousiasme van de burgers/vrijwilligers waren ook super: de ‘ontruimden’, de waarnemers, en al die anderen die een bijdrage hebben geleverd. Robert: Het is heel raar om te zeggen, maar eigenlijk ging alles super. Ik heb nog nooit in een project zo veel zo goed zien slagen. Deelnemers, bezoekers, het team, de mensen van het landgoed en de camping, iedereen was vanaf het begin tot het eind enthousiast. Men vindt het een goed iets om de zelfredzaamheid te testen en eens te oefenen met een evacuatie op een camping of een landgoed. De oefeningen liepen goed, er werd geleerd van foutjes in de organisatie en die werden meteen aangepakt, en iedereen was enthou siast over het ‘nevenprogramma’, waarmee we de deelnemers hadden gelokt.
Wat was jouw kippevelmoment? Alette: Ik had er meerdere, als eerste het moment dat de ontruiming van de zorghoutvesterij in gang werd gezet en iedereen daar in beweging kwam. Na maanden praten, overleggen en organiseren ging het dan echt gebeuren. Verder was er het moment na de eerste ontruiming op de camping, dat ik de recreatietent binnenwandelde, en daar een enthousiaste mevrouw Van der Tas (voorzitter van de Veluwecommissie) en heer Ter Heide (directeur VVV Veluwe IJsselvallei) aantrof. Zij hebben zich ook laten ontruimen, en waren zeer enthousiast over dit initiatief en onder de indruk van wat we allemaal in het werk gezet hadden. Daar kunnen geen overleggen en presentaties tegenop, zoveel risicobewustzijn en goodwill als dit oplevert. Robert: Ik had er twee: de eerste was toen we op een gegeven moment met het vaste team bij elkaar zaten en met elkaar constateerden dat we gewoon een goed team waren met elkaar en dat we ook nog eens
Wat ging beroerd? Alette: Het was jammer dat ‘t regende op dag 4. Maar eigenlijk ging er niks beroerd. Robert: Ik heb één beroerd gesprek moeten voeren, waarbij het respect voor elkaar er niet meer was. Toen heb ik ook in moeten grijpen en een aantal beslissingen nemen, want met overleg lukte het niet meer. Dit heeft de oefening voor de rest niet belemmerd, maar het was gewoon niet leuk.
Robert Aartsen
15
allemaal werk deden dat we leuk vinden. Dat is bijzonder. Het tweede moment was na de oefeningen. Als je dan ’s avonds in het donker de hond uitlaat, kun je alles loslaten. Op dat moment komen alle zegeningen even naar boven, de dingen die energie opleveren. Dat waren er zoveel en ze waren zo natuurlijk, vanzelfsprekend, dan realiseer je je wel even dat dit een erg mooi project is om projectleider van te zijn. Wie was jouw held(in)? Alette: Allereerst natuurlijk Oene Gorter, Ida Gorter, Rob Fernandes, René Zweers en Karin van der Kaaden, die als eigenaren hun nek hebben durven uitsteken door hun terreinen te laten ontruimen. Ze hebben ook keihard moeten werken, want moesten bij de ontruimingen volop aan de bak. Ten tweede het oefenorganisatieteam: Jan Willem van Gortel, Jos Janssen, Robert Jan Paalman, André Meilink, Ton Sanders en Robert Aartsen. Zij hebben enorm veel werk verzet in de voorbereiding en zijn twee weken lang volop in touw geweest om dit allemaal in de praktijk voor elkaar te krijgen. Robert: Die zijn er teveel. De cliënten van de zorghoutvesterij, mensen als Birgitta Dolfing (AOV’er) die zoveel andere kanten van zichzelf laten zien, Ton Sanders (Provincie), die een prachtige presentatie kan geven. Robert-Jan, een stagiaire die naadloos aansluit bij de rest. Het plezier van Oene Gorter, de drive van Karin van der Kaaden, de expertise van André Meilink (oefenleider), het organisatie talent van Jos Janssen en
Jan-Willem van Gortel (organisatoren oefening): Allemaal helden. Maar als ik dan toch moet kiezen, kies ik voor René Zweers, eigenaar van de Wildhoeve. Rustig op de achtergrond blijvend, als dat kan, maar met zo veel bezieling bezig met zijn werk, de camping en de oefeningen, dat vind ik prachtig om te zien. Echt op de voorgrond wil hij niet staan, maar af en toe mag wel eens benadrukt worden hoe goed hij alles voor elkaar heeft op de camping, ook over het denken over en werken naar een veilige omgeving op hun camping. Wat wordt jouw doel voor ‘Samoza’? Alette: Net zo’n mooie oefenweek neerzetten als op Welna en De Wildhoeve, en nog beter er in slagen om ieder in zijn rol te zetten. We hoeven als VNOG echt niet alles zelf te doen. Dat hebben we hiermee wel bewezen. Robert: Samoza moet erg veel van hetzelfde worden, zeker wat betreft plezier, succes, voldoening. Maar het moet geen herhaling van zetten worden, het moet een nieuwe oefening worden met zijn eigen dynamiek. Als ik dan tijdens de oefeningen weer met de handen in de zakken kan toekijken, dan is het geslaagd. Herma van Eijk Informatie bij Alette Getz-Smeenk e:
[email protected]
als ‘extraatje’ kregen de deelnemers aan de oefening op camping ‘de Wildhoeve’ een demonstratie: hoe snel brandt een tent af?
16
Samen werken aan veiligheid
Natuurbrandrisico’s nu ook in Oost-Gelderland in kaart gebracht Natuurbrandrisicokaarten…we kenden ze al voor het gebied van de Veluwe, zoals ze in 2006 samen met Gelderland Midden werden ontwikkeld. Nu is ook het gebied ten oosten van de IJssel in kaart gebracht: “Het risico in de Achterhoek is lager dan op de Veluwe, maar je moet het niet onderschatten”, aldus Mike Mulder van de sector Risicobeheersing.
De nieuwe kaart is tot stand gekomen door samenwerking tussen veel partijen. Dit waren onder meer de VNOG-sector Operationele Voorbereiding, verschillende organisaties voor natuurbeheer en alle lokale brandweren in het oostelijk gedeelte van onze Regio. Iedereen heeft veel inspanningen gedaan voor de totstandkoming van deze kaart.
Postzegels Als je over kaarten praat, moet je ze ook zien. Mulder spreidt een grote rol uit over de bibliotheektafel en plotseling zien we een flink deel van onze regio bedekt met iets wat lijkt op groene, gele en rode postzegels. Het zijn vakken van 1x1 kilometer waarvoor de risico’s zijn berekend: “Op basis van 16 aspecten hebben we een score voor zo’n vak bepaald. We kijken dan naar onder meer type begroeiing, waterwinning, infrastructuur, gevaarlijke stoffen en bereikbaarheid. En misschien nog wel het allerbelangrijkste: zijn er woningen in de buurt? Verblijven er veel toeristen?”
kaart is vooral dat we nu weten waarover we praten, het maakt een eventueel probleem aantoonbaar. De kaart is een middel dat we kunnen gebruiken om met partijen om de tafel te gaan en aanpassingen bespreekbaar te maken. Het moet onze partners bewuster maken van hun verantwoordelijkheden.” En dat lukt. Op de Veluwe is men, mede dankzij de risicokaarten, al weer wat verder. Hier werken eigenaren, gemeenten, recreatieparken, natuurmonumenten al veel aan bewustwording en het nemen van (eigen) verantwoordelijkheden. Praktisch gezien gaat het dan om bijvoorbeeld afspraken maken met de lokale brandweer, gidsen, snoeibeleid aanpassen, paden aanpassen en zelfs andere boomsoorten aanplanten. “Ook de zelfredzaamheidoefeningen in Epe, Nunspeet en Emst leren belangrijke lessen die weer gebruikt kunnen worden in het verlagen van de risico’s.”
Niet onderschatten Net als bij de natuurbrandthermometer geven de kleuren op de kaart het risico aan. Van groen (weinig risico) tot rood (hoog risico) . Een hoog natuurbrandrisico zegt niets over de kans dàt er ergens een brand ontstaat. “Maar is er brand, dan is die mogelijk lastig in de hand te houden.” Mike vindt dat het met de natuurbrandrisico’s in de Achterhoek relatief wel meevalt: “Het zijn niet zulke grote aaneengesloten gebieden als op de Veluwe en de bereikbaarheid is veelal goed, maar je moet het niet onderschatten. Je hebt natuurlijk wel veel woongebieden rondom de bossen in Oost-Gelderland, en dan loop je al snel de kans dat je veel mensen moet evacueren. Kijk maar naar het voorbeeld van de duinbranden in Schoorl!”
Levend houden De informatie over vegetatie in de Achterhoek is aangeleverd door natuurorganisaties. Drinkwaterbedrijven hebben gegevens over bluswater verstrekt. Vrijwilligers van de brandweer zijn de natuur ingetrokken om de paden op toegankelijkheid te controleren. De eerste bijeenkomst met betrokkenen is inmiddels al achter de rug en Mulder is optimistisch: “Men is enthousiast, vindt het goed dat hier veel aandacht voor komt. Ook vraagt men om dit levend te houden. En dat is precies wat we als VNOG blijven doen door te initiëren en te faciliteren.”
Aantoonbaar
Ook dit is een van de voorbeelden van samenwerking buiten de brandweergrenzen om, waarvoor we - helemaal terecht - de Publieke Veiligheidaward hebben gewonnen!
Ook de kaart voor Oost-Gelderland wordt nu gebruikt om lokaal eventueel lastige situaties aan te pakken: “Het belang van zo’n
Erwin te Bokkel
17
Klein, maar daadkrachtig platform Zorgcontinuïteit Ruim 30 afgevaardigden van (zorg)instellingen binnen de VNOG troffen elkaar op 8 december voor de vierde keer op het Platform zorgcontinuïteit bij GGNet in Apeldoorn. Voorzitter Maarten de Bloois zei in zijn opening dat hij op meer deelname had gehoopt, maar aan het programma kon het niet liggen.
Aart Schoenmaker, directeur GHOR, trapte af met de stand van zaken rondom de nieuwe influenza A (H1N1 virus), oftewel de Mexicaanse griep. Inmiddels hebben alle zorginstellingen een zorgcontinuïteitsplan, dus als het goed is zijn zij voorbereid op de gevolgen van de griep, mocht die weer toeslaan. Daarna wees Schoenmaker op de zeven gevolgen waarmee een organisatie bij een crisis te maken kan krijgen: • sluiting van (delen van) de locatie • groot aanbod van cliënten • verplaatsen van cliënten • tekort aan personeel • uitval nutsvoorzieningen, apparatuur en ICTmiddelen • logistieke stagnatie • uitbraak infectieziekten
18
Als een organisatie goed kan omgaan met deze gevolgen, is de kans groot dat bij een crisis de zorg aan cliënten op verantwoorde wijze gecontinueerd kan worden. Maar dan moet de instelling daarvoor zelf wel voorbereidingen treffen. Je kunt echter ook ondersteuning van de overheid verwachten. Denk bijvoorbeeld aan vervoer (ook van rolstoelgebruikers en bedlegerige patiënten), psychosociale hulp en zorg voor de eerste levensbehoeften op de opvanglocatie. Maar ook zaken als voorlichting aan verwanten, pers en publiek en de registratie en afhandeling van persoonlijke schade vallen onder deze ondersteuning. Dat is de reden dat de GHOR gegevens van de instellingen nodig heeft. Om die gegevens vast te leggen en optimaal te kunnen gebruiken, heeft de GHOR de internetapplicatie GHOR4all aangeschaft. In het tweede kwartaal van 2010 zal het programma gebruikt gaan worden, waarmee een hoop papierwerk komt te vervallen. Schoenmaker kon dus afsluiten met: “U hoort nog van ons!”
Samen werken aan veiligheid
CalamiteitenManagementPlan (CMP) Erik Moot van Zorggroep Apeldoorn en omstreken presenteerde ‘vers van de pers’ het Calamiteiten Management Plan (CMP), dat een (zorg)organisatie kan helpen om op een gestructureerde manier om te kunnen gaan met de gevolgen van (grootschalige) incidenten of rampen. De gehandicaptenorganisatie ’s Heeren Loo werd als basis gebruikt voor het opstellen van een algemeen raamwerk CMP voor zorgorganisaties. Het CMP is, net als de overige producten van het platform te downloaden van onze website www.vnog.nl.
Strategisch oefenen Hans van Wijnbergen, van het Bedrijfsbureau Veiligheid bij ’s Heeren Loo, nam ons mee terug naar een oefening in zijn instelling, die met hulp van de GHOR was opgezet. Daarbij waren de nutsvoorzieningen uitgevallen, en de leden van het Managementteam moesten op strategisch niveau de juiste beslissingen nemen, op basis van het CMP. Als verbeterpunten waren naar voren gekomen: • Ga als crisisteam niet zelf de genomen besluiten uitvoeren • Laat ICT mee-oefenen • Denk goed na over communicatie • Houd een duidelijke vergaderstructuur aan • Zet de actiepunten op een flip-over De conclusie: Lastig, maar leerzaam! Dit jaar organiseert de GHOR vier tot zes van dergelijke oefeningen.
Ontwikkelen oefendraaiboek Theo Klein Bleumink, Opleider, Trainer en Oefenleider van de GHOR, leidde het volgende programmaonderdeel. Bij het oefendraaiboek “Uitval van nutsvoorziening bedreigt de continuïteit van zorg, elektra” is een schrijfwijzer ontwikkeld die voor alle type oefeningen en doelgroepen gebruikt kan worden. De schrijfwijzer maakt onderdeel uit van in totaal vier documenten (van het ministerie van BZK) die er voor moeten zorgen dat draaiboeken compleet en uniform zijn, zodat organisaties ze makkelijker kunnen uitwisselen. Modellen, sjablonen en checklist maken er onderdeel van uit. Meer informatie en downloads op www.vnog.nl (GHOR/GHOR producten) en www.infopuntveiligheid.nl Na zijn toelichting nodigde Klein Bleumink vier deelnemers uit om in het midden van de zaal deel te nemen aan een kleine oefening. Het rollenspel was kort, maar de deelnemers gingen daadkrachtig te werk,
stelden meteen prioriteiten, namen besluiten en maakten afspraken.
Doorstart werkgroepen Maarten de Bloois, directeur van de zorginstelling Brinkhoven en de Bongerd, tevens Platformvoorzitter, en Sjoerdtje Kramer-Hoekstra, beleidsmedewerker bij de GHOR, verzorgden samen het laatste programma onderdeel: doorstart van de werkgroepen. Op dit moment zijn er drie werkgroepen: • CMP • Sluiting van delen van een locatie • Uitval van nutsvoorzieningen, apparatuur en ICT Inmiddels zijn vier producten van de werkgroepen gereed: • CMP 2009 • PowerPoint presentatie inzake planvorming bij uitval van (delen van) locaties • Checklist inzake uitval van nutsvoorzieningen (gas, water en elektra) • Oefendraaiboek inzake Uitval van stroom, met een Oefenwijzer. De Bloois pleitte enthousiast voor het idee om onder de vlag van het platform verder te gaan met planontwikkeling, en daarom werden de aanwezigen aan het werk gezet met de zeven gevolgen van een crisis (zie eerste alinea). Na 20 minuten hadden zich vier werkgroepen gevormd: sluiting delen locatie, verplaatsen patiënten, uitval nutsvoorzieningen en tekort aan medewerkers.
Uitbouwen Het platform streeft ernaar dat de instellingen in 2012 een complete set geïmplementeerde en beoefende plannen hebben waarmee de zorg ook onder bijzondere omstandigheden gecontinueerd kan worden. De Bloois adviseerde de instellingen dit streven vanaf 2010 in hun meerjarenplanning op te nemen. Wordt vervolgd op 8 juni! Sjoerdtje Kramer-Hoekstra e:
[email protected] Meer informatie en downloads op bovenstaand e-mailadres of via www.vnog.nl
19
Regionaal Crisisplan
Project Rubiks
De veiligheidsregio vervult een actieve en coördinerende rol bij de bestrijding van rampen en de beheersing van crises. Deze rol is vastgelegd in de Wet Veiligheidsregio’s, die inmiddels is aanvaard. Iedere veiligheidsregio moet volgens deze wet drie planfiguren vaststellen: het Regionaal Risicoprofiel, het Regionaal Beleidsplan en het Regionaal Crisisplan. Zodra de Wet in werking treedt hebben we een jaar de tijd om alles op orde te hebben. Risicoprofiel: uiterlijk 6 maanden na inwerkingtreding WVR Beleidsplan: uiterlijk 9 maanden na inwerkingtreding WVR Crisisplan*: uiterlijk 12 maanden na inwerkingtreding WVR *De gemeentelijke rampenplannen blijven van kracht tot het bestuur van de Veiligheidsregio het Regionaal Crisisplan heeft vastgesteld.
Waarom een Regionaal Crisisplan? Zowel de multidisciplinaire samenwerking binnen de regio als de samenwerking tussen de regio’s stelt hoge eisen aan de uniforme organisatie en werkwijze bij de aanpak van grootschalige incidenten. Om deze multidisciplinaire samenwerking te ondersteunen is een “Referentiekader Regionaal Crisisplan” ontwikkeld. Op basis daarvan ontwikkelen wij ons Regionaal Crisisplan, een operationeel plan waarin de generieke aanpak van rampenbestrijding en crisisbeheersing staat beschreven, en afspraken over bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden zijn vastgelegd. Samen met het Beleidsplan zal het Regionaal Crisisplan niet alleen moeten leiden tot meer eenduidigheid, maar ook tot vereenvoudiging van de huidige planfixatie op lokaal, regionaal en landelijk niveau. Het Regionaal Crisisplan biedt mogelijkheden om binnen de regio als kolommen en als gemeenten beter samen te werken, te oefenen, te evalueren, werkzaamheden efficiënter af te stemmen en tevens van elkaars kennis en vaardigheden gebruik te maken of personele en materiële bijstand uit te leveren. Voor partners
20
in de sectoren Veiligheid en Vitale Infrastructuur zal het eenvoudiger worden met hun eigen crisisorganisatie aan te haken op de staande structuur van crisisbeheersing.
Aanpak Stap 1: Binnen onze regio zijn de gemeentelijke rampenplannen al grotendeels op elkaar afgestemd, op basis van het ‘model gemeentelijk rampenplan’. De huidige gemeentelijke rampenplannen hoeven dan ook niet te worden herschreven, maar worden herschikt tot een regionale samenvoeging in het Regionaal Crisisplan. Stap 2: Door de werkwijze van de disciplines te harmoniseren is de basis gelegd voor geïntegreerd multidisciplinair handelen. Deze basis is noodzakelijk, maar is geen voldoende voorwaarde voor een kwaliteitsverbetering in de crisisbeheersing. De meerwaarde wordt gevonden in het Multidisciplinair knoppenmodel: hierin worden de juiste werkprocessen en aansturing afgestemd.
Samen werken aan veiligheid
Om daadwerkelijk invulling te geven aan de missie van de VNOG “samen werken aan veiligheid” is een projectorganisatie onder de naam Rubiks gevormd, waarin alle kolommen zijn vertegenwoordigd. In de loop van het traject zullen ook de overige partners worden betrokken. Het project moet dan ook uitmonden in een gezamenlijk opgesteld en breed gedragen: • Regionaal Crisisplan Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland; • Implementatieplan voor een Multidisciplinair Knoppenmodel.
Waarom Rubiks? Het ontwikkelen van het Regionaal Crisisplan hebben we vergeleken met het oplossen van een Rubik’s Cube, een puzzel met verschillende kleurvlakken die ogenschijnlijk ingewikkeld in elkaar zit. Je kunt er
willekeurig aan draaien, dan zijn veel posities mogelijk. Echter met een berekende, systematische aanpak en met een aantal slimme zetten kun je tot een juiste verdeling komen. De kleuren stellen hierbij de verschillende actoren voor binnen de multidisciplinaire rampenbestrijding en crisisbeheersing. Oranje voor de gemeenten, blauw voor politie, rood brandweer, wit GHOR, groen Defensie, en geel de publiek/ private organisaties. Binnen het driedimensionale geheel lopen diverse multidisciplinaire processen. De kubus laat zien dat in de huidige situatie alle benodigde facetten weliswaar aanwezig zijn, maar om tot een uniform en overzichtelijk geheel te komen moet er nog gedraaid en gesleuteld worden. Jimmy Korswagen, projectsecretaris e:
[email protected]
IMCA-puzzel bijna compleet Regionaal commandanten Lieke Sievers (IJsselland) en Koos Scherjon (Noord- en Oost-Gelderland) voegden op 4 november samen het derde puzzelstuk toe aan het IMCA-bord. Als binnenkort het laatste stuk ingevoegd wordt, zijn de meldingsclassificaties uitgerold over beide regio’s. Dat betekent dat op een bepaald type melding (bijvoorbeeld gebouwbrand, of ongeval met letsel) in de hele regio in principe precies dezelfde alarmering volgt. En dat betekent weer dat er dezelfde hoeveelheid en dezelfde soort voertuigen naar toegaan. Daarmee wordt een standaard gehanteerd, waarop echter plaatselijk wel ‘maatwerk’ toegepast kan worden. Zo wil het ene korps altijd een hoogwerker meenemen bij een schoorsteenbrand, maar voor een ander korps hoeft dat niet. Afstemming én maatwerk, daar gaat het bij IMCA dus om.
21
Radio … Actief Het was wel heel vroeg in de ochtend toen een afvaardiging van OvD-en en AGS-en uit de VNOG afreisde naar een mistig Vlissingen. Doel was de Centrale Organisatie voor Radioactief Afval (COVRA), dé centrale opslag voor radioactief afval in Nederland: “Eindelijk eens echte straling meten!” Op het haventerrein bij Vlissingen, niet ver van de kerncentrale in Borssele, ligt het terrein van de COVRA. Aan de buitenkant valt het eigenlijk niet erg op: een verzameling van witte, ogenschijnlijk simpele loodsen en een oranje-geel-achtig gebouw. Maar als je een loods binnenkomt raak je vooral geïmponeerd: achter de 1.70 meter dikke muren staan immens hoge stapels vaten, veelal in beton gegoten en in oneindig lange rijen. Het is samengeperst laag- en middelradioactief afval, afkomstig uit onder meer ziekenhuizen, laboratoria en bedrijven. Ieder vat is voorzien van codes en streepjes: hoe meer streepjes, des te lager de radioactieve straling.
Tien jaar Iedere loods staat voor een verzameling van 10 jaar radioactief afval. Dit afval - denk aan injectienaalden, glaswerk, kleding, handschoenen, rookmelders, besmet schroot, filters, pompen, buizen - wordt eerst bij COVRA samengeperst, in vaten verwerkt en in beton gegoten. Bij de vaten kan je nog altijd straling meten, maar de betonnen omhulsels sluiten de stoffen voldoende in en verminderen die straling. Voordat de laatste opslagruimte vol raakt, is er al weer een nieuwe bijgebouwd. Bij de COVRA wordt voorzien in een opslagcapaciteit van 100 jaar. Voor een deel van het afval is dan definitieve opslag mogelijk. Ook kan het zijn dat er tegen die tijd nieuwe mogelijkheden en technieken beschikbaar zijn om het afval wel veilig te verwerken.
Hoogradioactief afval Anders ligt het bij het hoogradioactief afval. Dit bevat splijtstofelementen die als brandstof in onderzoeks reactoren worden gebruikt en afval van de kernenergie centrales. Het afval wordt per trein aangevoerd tot in het oranje-gele gebouw. Daar worden de speciale containers met op afstand bestuurde werktuigen van de trein getild en voor verwerking door de ‘fabriek’ geleid. Uiteindelijk wordt het materiaal met de grootste
22
Samen werken aan veiligheid
hoeveelheid radioactiviteit in langwerpige opslagkanalen in de bodem van het gebouw gestopt. Tijdens de rondleiding konden we letterlijk over de afsluiters van al het hoogradioactief afval heenlopen!
Beknelling In een van de opslagruimtes wordt die ochtend geoefend in teams van drie. Zo wordt onder meer de ‘kwadrantregel’ getest, een procedure rond een mogelijke besmetting uitgevoerd en een beknelling onder een vat van 70 kilo tot een goed einde gebracht.
Ook museumdepot Niet alleen radioactieve vaten, maar ook een klavecimbel, schilderijen en vele andere historische voorwerpen worden opgeslagen bij COVRA. Sinds 2007 staat letterlijk naast de vaten een museumdepot voor de collectie van Zeeuwse musea. Het ziet er wat vreemd uit, maar door de klimaatbeheersing en de vrije ruimtes blijken de gebouwen zeer geschikt als depot voor museumstukken.
Tijdens de oefening gloeien de harten en hoofden van onze specialisten in gevaarlijke stoffen. En dat komt niet door de straling. Jan Bruggink glundert van oor tot oor als hij zijn stralingsmeter in de buurt van een gevaarlijk uitziend geel vat houdt: “Nu meten we tenminste echt wat. Je kan het wel een beetje nabootsen in reguliere oefeningen, maar dit…dit is echt man!” Hoe echt het is blijkt ook wel uit de niet mis te verstane waarschuwingen van de COVRA-oefenleider wanneer collega’s allemaal tegelijk en te lang bij een vat blijven staan. Je kan ook te enthousiast zijn natuurlijk…. Erwin te Bokkel
Nieuwe sectornaam Directiesecretariaat wordt Bestuur & Strategie. De nieuwe naam voor één van de zes sectoren binnen de VNOG is geen cosmetische ingreep, maar een logisch gevolg van de veranderde taken sinds het proces van regionalisering en clustervorming. Ondersteuning van het bestuur, beleidsvorming en communicatie zijn de pijlers van de sector.
And the winner is … Phoenix! En dat vinden we heel terecht. Het was nog erg spannend, de laatste ronde in de race om de nationale veiligheidaward 2009, maar operatie Phoenix voldeed als beste aan de gestelde criteria van het Blomberg Instituut. U kunt de essentie van het project - luchtig weergegeven - nog eens bekijken op: http://kreunen-multimedia.nl/movies/phoenix.html Informatie bij: Alette Getz-Smeenk
[email protected]
23
Platform vrijwilligers Tweemaal overlegde het platform vrijwilligers de afgelopen periode met regionaal commandant Koos Scherjon. Hoewel de status van het platform voorlopig een vraagstuk blijft - formeel? informeel? hoe zit het met de medezeggenschap? - wordt het overleg van beide kanten zeer gewaardeerd. Wat kwam er zoal ter tafel? Tijdens beide bijeenkomsten werd inhoudelijk overlegd over twee actuele thema’s in brandweerland en de regio. Bij de eerste gaf Edwin Kadiks, hoofd sector opleidingen, aan hoe het zit met het besluit kwaliteit brandweerpersoneel (KBP), een breed proces, dat veel gevolgen heeft voor opleiding en oefenen van de brandweermensen. De tweede keer lichtte Coen Lubberts van de afdeling KO&O toe wat er staat te gebeuren tijdens de komende kwaliteitsrondes. De vorige rondes betrof het audits voor alle gemeenten; de volgende audits worden in de clusters opgepakt. De leden van het platform pleitten ervoor om eerst goed de uitkomsten van de vorige audits te checken: hebben we alle aanbevelingen wel opgepakt? Afgesproken wordt om de leden van het platform informatie en nadere vragen te geven die zij kunnen delen met hun achterban, met name als het gaat om vaststellen van de criteria voor de audit.
Convenant/statuut Wat iedere keer ter tafel komt, is het concept con-
24
venant of statuut dat de VNOG en het platform vrijwilligers met elkaar willen afsluiten. Er ligt een conceptstatuut van de VBV (Vereniging van brandweervrijwilligers), en een ‘eigen’ conceptconvenant. De twee documenten worden naast elkaar gelegd, en het RMT en Dagelijks Bestuur hebben er al hun visie op gegeven. Zaken als rechtspositieregeling, medezeggenschap en vaststellen van (in)formele lijnen zijn niet 1-2-3 op te lossen. De wil is er wederzijds, maar In cluster BWAO komt de afgevaardigde, Harm Hoftiezer, na overleg met de aanspreekpunten en de OC leden langs de kazernes. De eerste kazernes zijn al bezocht. Als er nog meer belangstellenden zijn meld je dan bij Harm.
er staan wel eens wetten in de weg, en praktische bezwaren. De vraagstukken die er, inzake de positie van de vrijwilligers, bij de invulling van de nieuwe gemeenschappelijke regeling zijn, komen natuurlijk ook bij de invulling van het convenant terug. In ieder
Samen werken aan veiligheid
geval is duidelijk dat aan de positie van de vrijwilliger op zich niets verandert. Het zal nog wel een zoektocht worden om vorm en inhoud te geven aan de medezeggenschap, of het nu via de Ondernemingsraden van gemeente/cluster/VNOG gaat lopen of via een Onderdeelscommissie geregeld wordt. In het Algemeen Bestuur van 25 maart komt e.e.a. ter tafel.
de rechtspositieregeling opgenomen dat vrijwilligers “adequaat” verzekerd behoren te zijn. Dit roept echter de discussie op wat de definitie van een adequate verzekering is. Er wordt wel opgemerkt dat de rechts positieregeling losstaat van de regionalisering. De VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) heeft de regio’s opgedragen de rechtspositieregeling uit te voeren. Genoeg redenen dus voor vervolgoverleg.
Rechtspositieregeling De leden van het platform vragen wat de nieuwe rechtspositieregeling gaat betekenen voor de clusters. Omdat het bestuur heeft besloten het beheer in de clusters te beleggen, ondersteunt het concern de clusters en de gemeenten daarin. De burgemeesters hebben echter de ruimte gevraagd om gemeentelijke extra’s in te kunnen bouwen. Dit betekent dat er straks in de uitvoering verschillen kunnen ontstaan. De harde rechtspositieregeling is dus voor iedereen gelijk, maar de gemeenten binnen de clusters krijgen nog wel eigen ruimte. Maar ook op ander vlak is nog niet alles duidelijk, bijvoorbeeld inzake verzekeringen. Momenteel staat in
Lineke Berendsen Herma van Eijk Tot slot een oproep van de leden van het platform: Vrijwilligers laat u horen! Als u dus input heeft voor het platform, mail het aan (een van) de leden: Ronald Kraan:
[email protected] Harm Hoftiezer:
[email protected] Heimen Pap:
[email protected] Henk-Bram Lammers:
[email protected] Wim Wolfswinkel:
[email protected] Gert Knoppersen:
[email protected]
Meldkamer Oost Nederland krijgt vorm De MON wordt steeds meer een begrip. Met het aanwijzen van vier kwartiermakers als voorlopers en wegbereiders komt een daadwerkelijk samengaan van de Meldkamers VNOG (Apeldoorn) en IJsselland (Zwolle) in zicht. Freek Vierwind is de kwartiermaker die als directeur verantwoordelijk is voor het multidisciplinaire deel en voor de onderlinge samenhang. Daarnaast moeten de drie kolomchefs politie (Gerrit van der Linde), brandweer (Gerrit Euverman) en ambulancevoorziening (Arjan Hanekamp) de samenhang tussen de beide regio’s binnen hun kolom garanderen. Van de kwartiermakers wordt verwacht dat zij “zo snel mogelijk vorm en inhoud geven aan de nieuwe bedrijfsvoering en gaan sturen op een nieuwe bedrijfscultuur… Deze tijdelijke leidinggevende functies zijn dan ook cruciaal voor het laten slagen van de vorming van de MON.” Ook in letterlijke zin wordt er aan de MON gebouwd. In november werd in Zwolle een zogenaamde ‘mock up’ gebouwd: een op schaal of, in dit geval, ware grootte gemaakt model. Dat was nodig omdat de nieuwe Meldkamer in Apeldoorn gevestigd wordt, in de ruimte
waar nu nog alleen de VNOG-centralisten hun werk doen. Alle hoeken, ramen en deuren werden opgemeten, nagebouwd, en daarna werden houten modellen van tafels, stoelen, beeldschermen etc. in de ruimte gezet. En toen kon het simuleren beginnen! Tijdens die simulatie werd alles vastgelegd in beeld en woord. Daarna kon vastgesteld worden wat de beste opstelling van de tafels is, rekening houdend met loop- en zichtlijnen, privacy, deuren, ramen enzovoort. Als het goed is, is dus straks de nieuwe werkplek van de centralisten uit VNOG en IJsselland al helemaal getest en goed bevonden, voordat ze er daadwerkelijk gaan werken. Inmiddels is op de derde verdieping aan de Europaweg de grote verbouwing al begonnen. Informatie op www.meldkamer-oostnederland.nl
25
samenwerken bij beheer en inkoop brandweermaterieel
Warehouse voor slim samenwerken Onze bestuurders spraken in de bestuurdriedaagse van september 2007 over allerlei brandweerzaken. Over de gevolgen van al of niet regionaliseren, maar ook over optimaliseren van de samenwerking en het delen van kennis op het gebied van brandweermaterieel binnen de VNOG (gemeenten, clusters en het concern). De bestuursopdracht Warehouse moet daar vorm aan geven. Een stuurgroep werd in het leven geroepen onder leiding van mevrouw Leppink-Schuitema, burgemeester van Montferland, en daarna kon de projectgroep aan de slag, met brandweermensen uit alle streken van de regio en met diverse achtergronden. De bestuursopdracht Warehouse werd in eerste instantie gezien als een project met een begin- en een einddatum. Al snel kwam het besef bij stuurgroep en projectteam dat optimaliseren van samenwerking meer een proces is en dat een projectmatige aanpak alleen niet toereikend is om van onderaf de nieuwe vorm van samenwerking te realiseren.
Hoe werkt het? De gemeente kijkt jaarlijks welk materiaal in dat jaar en de daarop volgende jaren vervangen moet worden. Maar daarbij vraagt men ook wat de buurgemeenten doen en wat er speelt in de eigen en andere clusters. Als het past en nuttig is, wordt gezamenlijk ingekocht. Dat gebeurt nu al, maar de werkwijze Warehouse wil dit collectief inkopen en beheer van materieel verder bevorderen. De individuele plannen van gemeenten worden in het cluster behandeld en ingebracht in de regionale klankbordgroep Materieel&Logistiek (M&L) van de VNOG. Het resultaat is een overall inzicht in de plannen van de 22 gemeenten. De klankbordgroep analyseert de vervangingsplannen en kijkt of gelijksoortig materieel beter collectief ingekocht kan worden. Criteria daarbij zijn o.a.: aantallen, inkoopvoordeel, onderhoudsvoordeel, garantie, standaardisatie, uitwisselbaarheid en onderhandelingspositie met de leverancier. Om collectief goed te kunnen inkoop is het ook van belang gelijke kwaliteitseisen voor materieel te hebben. Aan de klankgroep Operatiën, waarin alle clusters vertegenwoordigd zijn, is gevraagd om die op te stellen. Hetzelfde geldt voor de minimale onderhoudseisen, die door de klankbordgroep M&L worden opgesteld.
26
Samen werken aan veiligheid
In de werkwijze Warehouse blijven de gemeentelijke brandweren autonoom bij het inkopen van eigen brandweermaterieel. Ze bepalen dus uiteindelijk zelf wie de inkoop doet: het korps, de eigen gemeentelijke dienst of collectief door de VNOG met andere gemeenten en clusters.
Opbrengst De werkwijze heeft zijn eerste concrete succes opgeleverd. Cluster Achterhoek Oost heeft gevraagd om bij de aanschaf van haar chemicaliënpakken de werkwijze Warehouse toe te passen. Met instemming van de andere clusters leidde dit in november 2009 tot het eerste collectieve inkoopproject in de VNOG, dat als ‘proeftuin’ gebruikt wordt voor de werkwijze Warehouse. De bevindingen uit dit project worden gebruikt om de werkwijze Warehouse waar nodig aan te passen.
Hulpmiddelen Natuurlijk is daarmee het proces nog niet volmaakt. Om de samenwerking tot volle bloei te brengen en te borgen, moet nog een aantal zaken geregeld worden. Zo zijn we bezig met het uitzoeken van een computerprogramma, dat alle gemeenten en clusters kan ondersteunen bij het bestellen en beheren van het
brandweermaterieel. Als werknaam voor dat systeem is gekozen voor WIS (Warehouse Informatie Systeem). WIS kennen we natuurlijk ook als afkorting voor Wandelgangen Informatie Systeem. Er zijn dan ook overeenkomsten: Iedereen kent en gebruikt het systeem, en informatie wordt uitbundig uitgewisseld. Gelukkig is het Warehouse Informatie Systeem niet afhankelijk van het Wandelgangen Informatie Systeem, omdat alle gemeenten hun materieeldata zelf up to date houden en delen met anderen. WIS gaat gemeenten, clusters en regio helpen om informatie en kennis snel en goed met elkaar te delen. WIS helpt daarmee bij het voldoen aan de voorwaarden “beheer en inkoop van materieel is op regionaal niveau belegd” uit het raamconvenant van BZK. Inmiddels is het draagvlak van de Warehousegedachte in de VNOG groot. De doelstelling van de bestuurs opdracht, samenwerken en delen van kennis op materieelgebied, en materieel inkopen en beheren waar dat voordeel oplevert, is bereikt. De daadwerkelijke resultaten komen in de komende jaren bij het toepassen en gebruiken van de werkwijze. Peter Aalders, projectleider e:
[email protected]
Opgeven is geen optie! Adri Zethof, werkzaam als vrijwilliger bij het Rode Kruis en SIGMA-lid voor de GHOR, heeft een actie op touw gezet om geld in te zamelen voor het KWF. De GHOR ondersteunt dit initiatief van harte. Bij deze een oproep om hem flink te sponsoren om hem zo een steuntje in de rug te geven tijdens zijn beklimming van Alpe d’Huez! ‘Alpe d’HuZes’ is het wielerevenement waarbij de deelnemers individueel of in teamverband minimaal zes maal op één dag de Alpe d’Huez beklimmen. Dit doen ze om geld op te halen voor het Alpe d’HuZes onderzoeksfonds bij KWF Kankerbestrijding. De eerste editie van de actie in 2006 zorgde al voor een opbrengst van ruim 370.000 euro. In 2007 fietsten ze meer dan 1 miljoen euro bij elkaar. In 2008 werd het recordbedrag van ruim 3,6 miljoen euro opgehaald en in 2009 bijna 6 miljoen. De Stichting Alpe d’HuZes hanteert een strikt anti-strijkstokbeleid: alle giften gaan voor 100% naar het onderzoeksfonds. Afgelopen jaren werd met dit geld het onderzoeks- en revalidatieprogramma A-CaRe gestart, waarmee kankerpatiënten beter en sneller kunnen herstellen. Een belangrijk en uniek onderzoek dat revalidatie voor alle kankerpatiënten binnen handbereik moet brengen. Bezoek de pagina van Adri en sponsor hem, om zo bij te dragen aan het goede doel: http://deelnemers.alpe-dhuzes.nl/acties/zethofaw/team/ algemene informatie over de actie: www.opgevenisgeenoptie.nl
27
van voor naar achteren en van links naar rechts: Lisette de Koning, Anita Cremers en Henk Djurrema
TNO en VNOG ploegen, zaaien en oogsten in proeftuin
Nieuwe soorten multi-samenwerking ontwikkeld De VNOG heeft vorig jaar een zogenaamde ‘proeftuin’ opgestart met TNO. Het gaat daarbij om het innoveren van de multidisciplinaire operationele samenwerking, het uitvoerbaar maken van nieuwe ideeën en het meten van effectiviteit van innovaties. Voor de VNOG is de samenwerking met TNO zeer waardevol. Projectleider namens VNOG Henk Djurrema: “De veiligheidsregio wil de kwaliteit van het multidisciplinair optreden bij crisissituaties verder verbeteren en innoveren. Dit is ook noodzaak, omdat de wereld snel verandert. Incidenten en rampen worden gecompliceerder. Nog nooit waren zoveel instanties betrokken bij een gemiddeld groot incident of een ramp en nog nooit was er zoveel informatie beschikbaar. De vraag is of we dat nog wel aankunnen met de traditionele manier van werken.”
28
Ook voor TNO is de samenwerking in de proeftuin van groot belang. Projectleider namens TNO, Judith Boertjens: “TNO heeft als missie het toepasbaar maken van wetenschappelijke kennis om zo het innovatief vermogen van BV Nederland te versterken. Het proeftuin-concept past hier mooi in. Innovatieve nieuwe samenwerkingsvormen kunnen we in de proeftuin verder concretiseren en testen op hun efficiëntie en effectiviteit. Voor ons een ideale kans om te innoveren samen met de eindgebruiker.”
Samen werken aan veiligheid
het ook goed dat we gebruik mochten maken van jullie ervaringen tijdens Koninginnedag 2009.”
Vergaderklok
Judith Boertjens Onder de indruk In de proeftuin is door TNO uitgebreid de werkwijze van ROT’s en CoPI’s onderzocht tijdens oefeningen en op basis van ervaringen tijdens daadwerkelijke inzetten. Getest is onder meer hoe en welke informatie uit het veld komt en hoe mensen daar mee omgaan en of de huidige manier van werken in een CoPI of ROT nog wel efficiënt genoeg is. Anita Cremers, deelprojectleider vanuit TNO: “We kregen de kans om mee te kijken bij CoPI-oefeningen in Vaassen. Ik was in eerste instantie onder de indruk van de enorme diversiteit aan informatie die bij een incident boven tafel komt. Er wordt nogal wat gevraagd van de deelnemers aan het CoPI. We konden daar als TNO een goed gevoel voor de praktijk krijgen, al merkten we ook wel dat het tijdens een oefening moeilijk blijft om daadwerkelijk de urgentie van een ramp te laten voelen. Daarom was
De oefeningen met het Regionaal Operationeel Team (ROT) werden gevolgd door Lisette de Koning. Ook daar viel op dat er enorm veel informatie moet worden verwerkt, maar dat het delen daarvan lastig is. “We zagen dat men toch de neiging heeft om informatie lange tijd binnen de eigen kolom te houden. In feite wacht men vaak tot er weer een nieuwe ROT-vergadering komt om dan pas gegevens met elkaar te delen. Het nieuwe Multi Actie Centrum (MAC) op de Europaweg stimuleert wel tot meer en beter delen, maar het is toch nog steeds de vergaderklok die bepaalt wanneer informatie echt met elkaar wordt gedeeld. We hebben samen met de VNOG een interventie ontwikkeld die het delen van informatie tussen de kolommen stimuleert, op het juiste moment en met de juiste mensen. Dit kan betekenen dat een ROT eerder bij elkaar moet worden geroepen dan het vooraf geplande tijdstip. Henk Djurrema: “Van belang bij genetwerkt werken is ook dat iedereen vooraf al op de hoogte is van de meest relevante informatie, voordat de vergadering begint. Je hoeft dan niet meer standaard het rijtje deelnemers langs te gaan, maar begint direct met het bespreken van de belangrijkste beslispunten.”
Rijk en actueel Ook bij CoPI’s valt er volgens de TNO-onderzoekers nog veel winst te behalen. Cremers: “Wij observeerden dat men bij aanvang van een CoPI-overleg eerst nog een actueel plot moet gaan maken, dat kost veel tijd. We denken dat hulpverleners tijd kunnen winnen door zo’n plot al actueel te hebben vóórdat de vergadering begint. Dit kan bijvoorbeeld door sensoren op kleding van brandweermensen, camera’s op helmen die rechtstreeks beelden verzenden en
Vliegdekschepen Bij de ontwikkeling van de interventies is ook gebruik gemaakt van diverse literatuur, zoals over “High Reliability Organisations”. Dit zijn ‘hoge risico’ organisaties waar kleine fouten rampzalige gevolgen kunnen hebben, en die toch heel veilig functioneren, omdat ze super-alert zijn (dat heet: ‘mindfulness’). Bijvoorbeeld vliegdekschepen: fouten kunnen hier grote gevolgen hebben, toch komen (fatale) fouten vrijwel niet voor. HRO’s bereiken deze hoge betrouwbaarheid onder meer door de verantwoordelijkheden zoveel mogelijk laag in de organisatie te leggen. Men kijkt constant kritisch naar eigen en andermans werkzaamheden en (bijna) fouten worden direct gemeld, zodat er van geleerd kan worden.
29
hulpverleners die direct informatie op een pda invoeren en doorsturen. Het gaat erom dat je een plot zo rijk en actueel mogelijk krijgt, zodat je daarna in een CoPI-overleg sneller tot goede beslissingen kunt komen.” - Maar wordt dat allemaal niet een beetje teveel voor een hulpverlener? Hij moet al zoveel… “Dit lijkt moeilijker dan dat het is. Natuurlijk gaat het hier ook om competenties, maar die kun je trainen. Bovendien denken we bij TNO na over manieren om technische hulpmiddelen zo in te richten dat mensen er goed mee kunnen werken. Brandweermensen en andere hulpverleners moeten daarbij niet dienstbaar gemaakt worden aan de techniek, maar juist andersom! Je moet de technische hulpmiddelen zo maken dat ze eenvoudig zijn in te zetten. We hebben al positieve ervaringen hiermee opgedaan, bijvoorbeeld bij Defensie.” Henk Djurrema vult aan: “Uit onderzoek blijkt dat het motiveert als je er ook wat voor terugkrijgt. Dus bijvoorbeeld een bevelvoerder brandweer geeft niet alleen maar, hij krijgt er ook weer bruikbare informatie voor terug. En dus heeft iedereen baat bij het snel delen van informatie.”
Vervolg Na de uitgebreide observaties en kleine testen in 2009, gaat de proeftuin in 2010 een nieuwe fase in. “We hebben een aantal verbeteringen bedacht en die gaan we in een proefopstelling bij TNO testen”, aldus Cremers. “We halen dus daadwerkelijk een CoPI naar Soesterberg. De deelnemers krijgen een realistisch scenario voorgeschoteld en we willen dat zij dit oplossen mede met behulp van onze verbetervoor stellen.” Boertjens: “Aandacht voor competentieontwikkeling is van groot belang binnen genetwerkte organisaties. TNO heeft een online tool ontwikkeld waarmee een analyse gemaakt wordt van de aanwezige en nog te ontwikkelen competenties. De volgende stap is het op maat maken van een digitale leeromgeving voor training van de competenties voor genetwerkt multidisciplinair samenwerken. De digitale leeromgeving helpt de mensen de regie te nemen over hun eigen leren. Deze ontwikkelingen zouden van nut kunnen zijn voor het veiligheidspaspoort.”
30
De Koning: “Dit jaar willen we de ideeën die we vorig jaar hebben ontwikkeld samen met de VNOG generiek toepasbaar maken. We gaan hierover binnenkort in gesprek met de andere Veiligheidsregio’s in Gelderland en Overijssel én met het landelijk project Netcentrisch Werken, waarmee TNO al een samenwerkingsverband heeft. Verder is het voor TNO van belang om de resultaten wetenschappelijk te kunnen toetsen op effectiviteit en efficiëntie en om daarover te publiceren. In november komt er een symposium en een boek over het thema ‘Innovatie die werkt’ . Ook daarin worden de resultaten van de samenwerking tussen VNOG en TNO verwerkt.” Erwin te Bokkel e:
[email protected]
CoPI en ROT Een CoPI (commando plaats incident) is het multidisciplinair commando op de plaats van het incident onder eenhoofdige leiding van HOvDBrandweer vanaf GRIP 1. De taak van het CoPI is de bestrijding van de bron van het incident. De nadruk ligt op de aansturing van de operationele diensten en uitvoering van de operationele processen ter plaatse. Naast de OVD-en van politie, GHOR en brandweer, hebben ook een voorlichter, een plotter en een logger zitting in het CoPI. Het ROT (Regionaal Operationeel Team) komt samen op het multi-actiecentrum op de Europaweg in Apeldoorn vanaf GRIP 2, als de effecten van het incident het brongebied (dreigen) te overstijgen. De Operationeel Leider is de Commandant van Dienst Brandweer of Politie. Het ROT heeft vooral de tactische leiding bij een groot incident. Leden van het ROT zijn onder meer de commandanten van dienst van de politie, brandweer, GHOR en de coördinerend gemeentesecretaris. Zij zijn hoofd van hun eigen secties die actief worden in het Multi Actie Centrum (MAC). Ook kent het ROT evt. vertegenwoordigers van Defensie, het Openbaar Ministerie en de Provincie. Een informatiemanager, communicatieadviseur, logger en plotter ondersteunen de leden van het ROT.
Samen werken aan veiligheid
Signaaltje
Donkere wolken Alle gemeenten zijn in rep en roer. De lokale overheid komt in zwaar weer. De ene winstwaarschuwing is nog onheilspellender dan de andere. 35 miljard moet het rijk bezuinigen! De gemeenten zijn gewaarschuwd: houd rekening met het ergste: 20% minder te besteden. In dat opzicht kon de kabinetscrisis niet op een slechter moment komen. Het lijkt mij dat je een kaalslag in de overheidsbudgetten wel controversieel mag noemen. Er zal dus voorlopig wel geen besluit over genomen worden. Toch roept iedereen dat er nu tering naar de nering gezet moet worden. Maatregelen zijn onuitstelbaar. Wie moet die beslissingen nemen? Ik weet het niet. Straks blijkt dat we ons voor niets ongerust gemaakt hebben. Geen kabinet, geen rijksbezuinigingen, geen problemen voor de gemeenten. Of is dat te kort door de bocht? Komt het vandaag niet, dan zal het morgen vast en zeker komen. Daarom ben ik maar vast begonnen met een lijstje van bezuinigingen. De brandweer zal er niet aan ontkomen en dus ook het VNOG-bolwerk zal er aan moeten geloven. Eigenlijk is bij de brandweer makkelijk geld te verdienen. Wat te denken van het verbieden van mijn seksegenoten bij de brandweer? Dat levert geld op. Geen aparte voorzieningen meer vanwege de arbo. Eén hok waarin ieder zich kan omkleden is prima. Ook het aantal uitrukken kan fors omlaag. Ik heb wel eens begrepen dat meer dan driekwart van de meldingen onnodig is. We gaan gewoon iedere wijk of dorp een maximum aantal uitrukken geven per jaar. Als ze op zijn, houdt het gewoon even op. Met de meldkamer stoppen we ook. In iedere gemeente geven we het telefoonnummer van de commandant door. Als er dan wat is, bellen de mensen hem maar. Hij stapt in de auto, haalt de andere vijf man op en rijdt naar de brand. Hij weet toch precies de weg. Scheelt ook weer uitruktijd. Iedere maandagavond dat oefenen, dient ook nergens toe. In de praktijk is het toch altijd anders. Wat schiet je er dan mee op om te oefenen? Door al die valsmeldingen kunnen ze al donders goed uitrukken. Dat gaat vanzelf zonder oefenen. Dat verhaal over die natuurbrand is ook al zoiets. Vroeger liet men die bossen toch ook gewoon afbranden? Als gemeenten domweg verbieden om in het bos te gaan wonen, kamperen of andere activiteiten te ontplooien, is er ook geen risico. Scheelt ook weer mooi in de kosten, want al die bijzondere voorzieningen als 4-wheel drives heb je dan niet nodig. Het is even op een andere manier denken, maar zo moeilijk is het allemaal niet. In een half uurtje heb ik al heel wat miljoenen verdiend. Moet je voorstellen wat je daar allemaal voor leuke dingen mee kunt doen. Zwembaden, schouwburgen, subsidies aan voetbalclubs, verlaging van de belastingen, je zegt het maar. De gemeenten hebben geen enkel probleem meer. Ze houden zelfs geld over. Misschien moeten we de brandweer wel gewoon opheffen. We stoppen met de solidariteit. Ieder voor zich. Niets meer gezamenlijk zorgdragen voor brandweerzorg. De vrijwilligers houden tijd over en kunnen zich op een andere manier nuttig maken voor de gemeenschap. Op die manier slaan we twee vliegen in één klap: én we houden geld over, én andere belangrijke dingen kunnen door het grote aantal vrijwilligers ook worden gedaan.
Florence Fox
Heeft u Florence iets te melden, in reactie op deze column, mail dan aan:
[email protected]
31
Henny Korswagen stroopt voor ons de hele wereld af op zoek naar bijzonder hulpverleningsmaterieel. Het feit dat hij voor de U.N. werkt, maakt dat natuurlijk wel wat makkelijker.
“Twee ambulances in Bor (ook wel triple B: Burgers Bush Bor) in Soedan. Ze zijn een donatie, maar ik weet niet van welk land. Ze zien er goed uit, met name aan de buitenkant. Kan ook niet anders want ik heb ze nog nooit zien rijden. Voor deze wegen in Bor is het geen goede uitvoering, neem ik aan. Ze staan op het terrein van het ziekenhuis. Vorig jaar toen ik hier was, stonden ze 50 meter verderop en ze zijn verzet, dus ze rijden kennelijk wel.”
“Deze is een donatie van Saudi-Arabië en was operationeel tijdens de HIV AIDS dag. Men kon er op vrijwillige basis een bloedtest laten doen.”
En dit monster spotte Henny in Malaka.
32
Samen werken aan veiligheid