Schoolondersteuningsprofiel
Adres: Postbus 362 4460 AT Goes 0113‐224160
Pro, vmbo, havo, atheneum en gymnasium onderwijs op reformatorische grondslag op vijf locaties in Zeeland aan ongeveer 3000 leerlingen. 1
Visie op ondersteuning en passend onderwijs Op onze school geven wij onderwijs vanuit de overtuiging dat elk kind uniek door God geschapen is en dat de ouders bij de doop van hun kind beloofd hebben om het te (laten) onderwijzen overeenkomstig Gods Woord, zodat zij leren leven zoals God het bedoeld heft. Als school willen we ouders helpen die belofte na te komen. Daarom willen wij ook elke leerling welkom heten op onze school die met zijn of haar ouders voor reformatorisch onderwijs kiest en toelaatbaar is, ongeacht de beperking die hij of zij ook heeft. Uitgaan van de uniciteit van het kind, betekent dat elke leerling zijn eigen ondersteuningsbehoefte heeft. Vandaar dat we een breed ondersteuningsaanbod gerealiseerd hebben, waardoor ook leerlingen met een specifieke ondersteuningsbehoefte binnen de school onderwijs kunnen volgen. Lukt het ons niet om de juiste ondersteuning binnen school te vinden, dan zoeken we samen met de leerling en ouder(s)/verzorger(s) mee naar een andere passende plek. Indien die ondersteuning buiten de eigen school moet worden gezocht, dan is de intentie dat ouders en kind een vorm van begeleiding meekrijgen die als identiteitsgebonden steun wordt ervaren. De leerling staat op het Calvijn College in het middelpunt. Dat betekent dat wij op school rondom de leerling willen staan en voortdurend blijven afstemmen op zijn of haar ondersteuningsbehoefte. De mentor is de spil in deze begeleiding, maar deze kan terugvallen op een uitgebreide interne zorgstructuur met daarchter externe professionals. De leerling maakt deel uit van een gezin. Het Calvijn College onderschrijft de onschatbare waarde van een stabile gezin als thuisbasis voor de leerling. In gevallen waar een systemische benadering noodzakelijk is, verleent onze school dan ook graag haar medewerking. Wij zien de ouders als de eerst verantwoordelijken in de opvoeding en gaan graag een open gesprek met hen aan. Goed onderwijs voor alle leerlingen is niet alleen een verplichting, het is tevens een groot goed dat voor elke individuele leerling van belang is om tot zijn of haar recht te komen. Daarom streven wij er naar om elke leerling zo goed mogelijk het onderwijs te laten volgen. Er is een verzuimregistratiesysteem opgezet, waarbij naast controles ook gesprekken (verzuimspreekuur) met leerlingen en ouders een belangrijkje rol spelen. Wij kiezen hierin een preventieve insteek en een positieve benadering, maar zullen het ook bij de gemeenten melden wanneer wijonze verantwoordelijkheid niet meer kunnen waarmaken.
Samenwerkingsverband Het Calvijn College maakt deel uit van het landelijk georganiseerde Reformatorisch Samenwerkingsverband voor Voortgezet Onderwijs (RefSVO). Dit schoolondersteuningsprofiel is daarom te beschouwen als een nadere uitwerking van het Ondersteuningsplan 2014 – 2018 van dit samenwerkingsverband. 2
Naast de samenwerking op bestuurlijk en financieel niveau is er rondom de zorg samenwerking op het gebied van kwaliteitszorg (collegiale intervisie tussen de diverse scholen) en zijn er diverse kenniskringen opgezet om expertise te delen. Verder heeft het Calvijn College contact met Loket SWV van het RefSVO voor het afgeven van toelaatbaarheidsverklaringen en specifieke arrangementen voor langdurig zieke (LZ), lichamelijk gehandicapte leerlingen (LG) en zeer moeilijk lerende leerlingen (ZML).
Externe contacten Het Calvijn College onderhoudt contacten met verschillende instanties, zoals te zien is in de figuur hieronder. Deze contacten worden onderhouden door het ZAT (zorgadviesteam), via de zorgcoördinator of via de directie.
3
Toelichting op het ondersteuningsprofiel In dit ondersteuningsprofiel staat beschreven welke ondersteuningsvormen de school aanbiedt aan haar leerlingen. Er is onderscheid tussen basisondersteuning en extra ondersteuning. Vorm en inhoud van de basisondersteuning is voor het grootste gedeelte vastgelegd in de taakomschrijving van vakdocenten en mentoren. Dit is de ondersteuning die voor alle leerlingen beschikbaar is. Daarnaast zijn er allerlei vormen van ondersteuning die alleen ingezet worden voor leerlingen die een specifieke ondersteuningsbehoefte hebben. Op elke locatie van het Calvijn College is een BGT (begeleidinsgteam) aangesteld, dat aanvragen voor deze ondersteuning beoordeelt en schoolinterne arrangementen toewijst. In het schema op bladzijde 4 is de ondersteuning onderverdeeld in basis- en extra ondersteuning. Ook wordt aangegeven waar deze ondersteuning plaatsvindt: in de klas, buiten de klas, op de eigen locatie of een andere locatie. Bij elke vorm van ondersteuning is aangegeven wie er verantwoordelijk voor is. Onder het schema wordt toelichting gegeven.
Algemene procedure Voordat besloten wordt welke vorm van ondersteuning toegewezen wordt aan welke leerling, is het nodig dat de ondersteuningsbehoefte duidelijk in kaart gebracht wordt. Hiervoor bestaan grofweg twee routes. Bij de aanmelding van nieuwe leerlingen worden zowel aan de ouders als de vorige school gevraagd of er sprake is van een specifieke ondersteuningsbehoefte. Wanneer het om een intensieve of complexe ondersteuningsbehoefte blijkt te gaan, wordt een warme overdracht georganiseerd tussen de vorige school en het Calvijn College, waarbij het dossier van de leerling kan worden toegelicht. Dit vindt plaats voordat de leerling op school komt. Daarna besluit het BGT over de zorgtoewijzing. Bij zittende leerlingen begint het signaleren van de ondersteuningsbehoefte in de regel bij de mentor en/of vakdocent. Maar ook de leerling zelf, medeleerlingen, ouders, anderen kunnen signalen doorgeven aan de mentor. De mentor begeleidt eerst zelf voor zover dit binnen zijn taak en zijn mogelijkheden past. Wanneer de ondersteuningsbehoefte groter is, meldt hij de leerling bij de zorgcoördinator. Deze beslist of hij de casus inbrengt in het BGT of in het ZAT. Bij een duidelijke hulpvraag, waarbij de school ook een passend arrangement in huis heeft komt de vraag naar het BGT. Het BGT beoordeelt en weegt vervolgens de problematiek en adviseert een ondersteuning op maat. Is de problematiek complex, de hulpvraag onduidelijk of gaat het om problematiek die gedeeltelijk of geheel buiten school ligt of waar externe hulpverlening ingezet lijkt te moeten worden, dan brengt de zorgcoördinator de casus in in het ZAT. Het BGT kan verwijzen naar het ZAT en andersom.
Voor sommige vormen van extra ondersteuning is een indicatie vereist. Is dit het geval, dan wordt de leerling aangemeld bij de Centrale Dienst Leerlingenzorg (CDL), bestaande uit een orthopedagoog, een psychologisch pedagogisch testbegeleider, een locatiezorgcoördinator en de teamleider lwoo, onder voorzitterschap van de schoolbrede zorgcoördinator. Deze dienst indiceert, adviseert, volgt en legt verantwoording af van de geboden ondersteuning. De CDL bespreekt alle lwoo- en pro-aanvragen, de aanvragen voor rebound en allround, de aanvragen voor gymnasium en daarnaast ook ondersteuningsaanvragen die de capaciteiten van de locatie te boven gaan. Bovendien kunnen de BGT’s een beroep doen op de CDL als adviesorgaan bij ingewikkelde casussen.
Ondersteuningsprofiel Basisondersteuning In de klas Wat ? Mentoraat
Wie? mentor
Keuze begeleiding
decaan mentor docent
Handelings plan
Extra ondersteuning
Buiten de klas Wat? Mentoraat
Wie? mentor
Op locatie Wat? Arrangement cluster 1, 2, 3 of epilepsie
Wie? extern ambulant begeleider,
Andere locatie Wat?
Wie?
PRO
team Appelstraat, CDL
team Appelstraat, CDL
zorgmentor
begeleiders
Dyslexie onderzoek
extern bureau
Lwoo stream 4 (onderbouw)
Keuze begeleiding (individueel)
mentor decaan
Intelligentie onderzoek
ortho pedagoog
Rebound voorziening
onderwijs assistent
Begeleiding psychosociale problemen
vertrouwens persoon en/of ZAT
Dyscalculie onderzoek
ortho pedagoog
Allround voorziening
Screening begaafdheid
extren bureau
Trainingen
mentor, docent, zorg coördinator
Sociaal en/of emotioneel onderzoek
ortho pedagoog
Screening dyslexie
dyslexie begeleider
Externe trainingen
Indigo, MEE Zeeland, Eleos
Voorlichting gezond gedrag
docent of externe voorlichter
Huiswerk begeleiding / RT
docent, oa , oudere leerling
Dyslexie faciliteiten
docent, dyslexie begeleider
C&V/Plusprojecten
hoog begaafdheid coach
Opdrachten meer begaafden
docent, hoog begaafdheid coach
Dyslexie begeleiding (gesprekken)
dyslexie begeleider
docenten, onderwijs
Leerling voor Jou (Goes)
leerling
Integratie
leerling
groep
mentor, zorgmentor, ab
Assistentie in de klas
lwoo stream 3
Hulp bij dage-lijkse schoolse zaken
assistent
(buddy) leerling
rebound docent + instructeur, CDL allround docent + instructeur, CDL
Basisondersteuning in de klas Mentoraat: Voor de mentor is in een minimum-taakomschrijving beschreven wat de taken van de mentor zijn. Hij/zij is het eerste aanspreekpunt voor de leerling zelf, voor de ouders en voor de vakdocenten van de leerling. Per locatie is er de mogelijkheid om eigen accenten te leggen. Omdat wij het mentoraat beschouwen als de spil van onze zorgstructuur, stimuleren wij de professionalisering op het gebied van mentoraat. Keuzebegeleiding: De decaan geeft klassikale voorlichting. De meeste lessen rond keuzebegeleiding worden gegeven door de mentor en/of docenten (osb/lob/technologie/pso). Individueel ontwikkelingsplan: Voor leerlingen met een pro-indicatie of een arrangement cluster 1 of 2 (+LWOE) of leerlingen die vallen onder de extra ondersteuning van de school, is het verplicht om een Ontwikelingsperspectiefplan op te stellen. Maar omdat planmatig en handelingsgericht werken alle leerlingen met een specifieke zorgbehoefte ten geode komt, hebben wij het IOP (Individueel Ontwikkelings Plan) veel breder ingevoerd, namelijk bij alle leerlingen waarbij planmatige begeleiding gegeven wordt (dyslexie, lwoo, integratiegroep, ambulante begeleiding, zorgmentoraat). Met behulp van SMART geformuleerde doelen wordt de georganiseerde begeleiding omschreven. De (zorg)mentor is eigenaar van het IOP, maar ook anderen kunnen betrokken worden in het opstellen en uitvoeren ervan. Het opstellen gebeurt in overleg met ouders en leerlingen en wordt minstens één keer per jaar geëvalueerd; er is een halfjaarevaluatie en een eindevaluatie. Onderwijsassistentie: Voor sommige leerlingen is er individuele ondersteuning van een onderwijsassistent mogelijk, met name bij praktijkvakken of op het Leerplein. Screening begaafdheid: In de eerste klas havo/vwo worden leerlingen onder schooltijd gescreend op begaafdheid. De hoogbegaafdheidcoach regelt dat de screening uitgevoerd wordt. Screening dyslexie: Alle leerlingen worden gescreend op dyslexie in de eerste klas. De dyslexiebegeleider zorgt ervoor dat deze screening plaatsvindt. Voorlichting gezond gedrag: Elke leerling krijgt gedurende zijn of haar schoolloopbaan voorlichting over gezond gedrag. Dit komt aan de orde tijdens de lessen en soms wordt er speciaal aandacht aan een onderwerp besteed. Jaarlijks is er een themadag waarbij er aandacht is voor één bepaald onderwerp. Dyslexiefaciliteiten: Er kunnen voor leerlingen met dyslexie aanpassingen in de klas gelden, zoals tijdverlenging bij toetsen, coulante beoordeling van spelfouten, ICT-ondersteuning, enz. Ook kunnen leerlingen met dyslexie onder bepaalde voorwaarden gebruikmaken van de dispensatie- en compensatieregelingen. Zie de schoolgids of de website voor deze regelingen. Opdrachten meerbegaafden: In overleg met de hoogbegaafdheidcoach kan de docent uitdagende opdrachten en extra leerstof verstrekken aan bepaalde leerlingen. Hulp bij dagelijkse schoolse zaken: een leerling kan gekoppeld zijn aan een andere leerling (buddy) voor extra steun bij de dagelijkse schoolse zaken in de klas. Dit kan bijvoorbeeld iemand in een rolstoel zijn wiens tas gedragen wordt door de buddyleerling. Ondersteuningsuur: Op elke locatie zijn bepaalde uren ingeroosterd, waarin ondersteuning wordt gegeven in de basisvakken rekenen/wiskunde en Engels. Daarnaast worden soms in deze uren extra mentoruren gegeven.
6
Basisondersteuning buiten de klas Mentorgesprekken: de mentor voert ten minste één keer per jaar een individueel gesprek met zijn leerlingen. Contact met ouders: de mentor van een eerste klas gaat op bezoek bij de ouders (in sommige gevallen alleen bij het oudste kind). Elke mentor houdt jaarlijks contact met de ouders door middel van contactavonden of via andere communicatiemiddelen. Zorgmentoraat: Een leerling die een specifieke zorgbehoefte heeft die de reguliere mentortaak te boven gaat, kan een zorgmentor toegewezen krijgen. In veel gevallen krijgt de klassenmentor extra taakuren voor het begeleiden van deze leerling. In sommige gevallen wordt iemand anders als zorgmentor aangesteld. De zorgmentor houdt toezicht op het welbevinden en het schooltraject van de leerling. Bovendien onderhoudt hij alle contacten rond deze leerlingen (school, thuis, extern) Keuzebegeleiding: leerlingen hebben minstens één keer een gesprek met de decaan over hun keuze na de middelbare school, maar kunnen op aanvraag meerdere gesprekken krijgen. Ook de mentor kan gesprekken voeren met leerlingen over hun keuze. Leerlingen besproken als klas: Elk jaar en zoveel als nodig is, wordt de klas als groep besproken door het team dat bij deze klas betrokken is. Begeleiding psychosociale problemen: Leerlingen met psychosociale problemen kunnen terecht bij de vertrouwenspersoon. Ook voor mentoren en/of ouders van deze leerlingen is de vertrouwens‐ persoon beschikbaar om over de problematiek van de leerling te spreken. Faalangsreductietraining: Leerlingen kunnen de training Beter Omgaan met Faalangst volgen. Deze training wordt verzorgd door twee trainers/docenten. Wanneer gesignaleerd wordt door onder andere mentoren, docenten, teamleiders, leerlingbegeleiders, vertrouwenspersoon of ouders dat de leerling baat zou hebben bij de training, dan meldt de mentor de leerling aan bij de zorgcoördinator. De trainer heeft nog een intakegesprek met de leerling voordat deze toegelaten wordt tot de BOF‐ training. De ouders worden uitgenodigd voor een voorlichtingsbijeenkomst. Sociale vaardigheidstraining / Rots & Watertraining: Leerlingen kunnen deze training volgen, wanneer onder andere mentoren, docenten, teamleiders, leerlingbegeleiders, vertrouwenspersoon of ouders aangeven dat de leerling baat zou kunnen hebben bij de training. De mentor meldt de leerling aan bij de zorgcoördinator. De trainer heeft nog een intakegesprek met de leerling voordat deze toegelaten wordt. De ouders worden uitgenodigd voor een voorlichtingsbijeenkomst. Examenvreesreductietraining (niet in Kerkpolder en Middelburg): Leerlingen uit de examenklassen kunnen ook een training volgen. Deze training wordt verzorgd door een docent. Wanneer gesignaleerd wordt door onder andere mentoren, docenten, teamleiders, leerlingbegeleiders, vertrouwenspersoon of ouders dat de leerling baat zou hebben bij de training, dan kan de mentor de leerling aanmelden bij de zorgcoördinator. De trainer heeft nog een intakegesprek met de leerling voordat deze toegelaten wordt. Externe Trainingen (niet in Tholen): Soms worden op school trainingen verzorgd door een externe organisatie. Het kan hierbij gaan om Indigo, MEE Zeeland, Eleos of De Vluchtheuvel. Het gaat daarbij steeds om een specifieke doelgroep, zoals rouw, scheiding agressieregulatie, assertiviteit of de overstap van PO naar VO. Alle betrokkenen ontvangen nadere informatie over de aard van de training en de aanmelding. De selectie wordt gedaan door school, maar de inhoud en uitvoering van de training ligt bij de externe organisatie. Motorische remedial teaching (niet in Goes, Appelstraat en Tholen): In Middelburg de Kerkpolder geven gymdocenten bij de Mrt‐begeleider de leerlingen op die op bepaalde gebieden zoveel achterstanden hebben, dat ze dat in de les niet meer konden bijspijkeren. De Mrt‐ begeleider maakt vervolgens een gericht programma voor deze leerlingen. 7
Huiswerkmogelijkheid: Op school zijn plaatsen zoals studienissen aanwezig waar leerlingen in stilte huiswerk kunnen maken. Huiswerkbegeleiding: Indien nodig is er een mogelijkheid van huiswerkbegeleiding. In overleg met de mentor maakt de leerling onder toezicht van een docent of onderwijsassistent het huiswerk. Compacten&Verrijken / Plusprojecten (niet in Kerkpolder): leerlingen die meer uitdaging nodig hebben, maken opdrachten buiten de klas, onder toezicht van de hoogbegaafdheidcoach. Remedial teaching (niet op alle locaties): Na overleg tussen mentor, de betrokken docent en de teamleider kunnen leerlingen bijles krijgen in vakken als rekenen, taal, Engels. Deze bijles wordt gegeven door een docent of onderwijsassistent en vindt plaats tijdens keuzewerktijd, het Z‐uur of op een ander tijdstip. Dyslexiebegeleiding: Leerlingen met dyslexie worden begeleid door de dyslexiebegeleider. Tijdens de gesprekken wordt nagegaan of de aanpassingen en begeleiding naar tevredenheid verlopen. Ook wordt er geoefend en geadviseerd met betrekking tot leervaardigheden. Dyslexieonderzoek: Wanneer uit screening en vervolgonderzoek door de dyslexiebgeleider blijkt dat een leerling waarschijnlijk voor een dyslexieverklaring in aanmerking komt, wordt dit uitgevoerd door een extern bureau, Bureau Dijkveld. Leerling voor jou (alleen Goes): ‘Leerlingen voor jou’ zijn de oren en ogen van de vertrouwenspersoon in de school. Ze houden contact met leerlingen in pauzes, na schooltijd of via social media en bieden een luisterend oor, nabijheid en veiligheid aan leerlingen die dat nodig hebben. Aan elke eerste klas zijn twee lvj‐ers gekoppeld, die ook meegaan op kamp en naar klassenavonden. Zorgadviesteam: In het ZAT zitten naast de vertrouwenspersonen van de locatie, de zorgcoördinator en een orthopedagoog ook de volgende externe betrokkenen: een maatschappelijk werker van De Vluchtheuvel (structureel), een schoolarts van de GGD (structureel) en een leerplichtambtenaar (op sommige locaties structureel, op andere locaties op afroep). Het is mogelijk da took anderen op afroep het ZAT bijwonen (bv ambulant begeleider, CJG). De aanmeldingsroute naar het ZAT verloopt via de zorgcoördinator. Leden van het ZAT kunnen een leerling bespreken in hun overleg en afhankelijk van de uitkomst daarvan alleen of in teamverband de leerling begeleiden. Daarnaast geeft het ZAT handelingsadviezen aan de school en verwijst het ZAT wanneer noodzakelijk door naar de e externe hulpverlening. Begeleidingsteam: Het BGT functioneert onder leiding van de locatiezorgcoördinator, maar heeft per locatie een andere samenstelling. Mentoren kunnen bij de zorgcoördinator een aanvraag indienen voor specifieke ondersteuning. In het BGT wordt de problematiek besproken en ondersteuning op maat samengesteld, een zgn. intern arrangement. Integratiegroep: Sommige leerlingen kunnen ondersteuning krijgen in de integratiegroep (IG). Het gaat daarbij om een zeer divers aanbod zoals hulp bij het structureren, organiseren of plannen van het schoolwerk, ondersteuning bij de aanpak van het huiswerk, het samen analyseren van onbegrepen voorvallen of conflicten, het tot rust komen bij overprikkeling of oververmoeidheid, etc. De IG wordt geleid door onderwijsassistenten en/of leerlingbegeleiders. In het BGT wordt besloten welke leerlingen hiervan gebruik mogen maken. Deze vorm van begeleiding kan ingezet worden tot maximaal 50% van de onderwijstijd. Time‐out: De leerlingen van de IG kunnen via een Time Out in een rustige ruimte weer tot zichzelf komen wanneer dat nodig is. De leerling kan zelf besluiten wanneer hij/zij een Time Out nodig heft. Pauzeopvang: Leerlingen uit de IG kunnen in verband met de nodige rust de pauze doorbrengen in het lokaal van de IG. Individueel leertraject: Het Calvijn College biedt in sommige gevallen individueel maatwerk, zoals het volgen van een MBO‐opleiding niveau 1, een duaal traject of een leerwerktraject, in een extra vak examen doen, examen doen op een hoger niveau voor één of meerdere vakken, instromen op het MBO of uitstromen naar de arbeidsmarkt (arbeidstoeleiding). De mentor begeleidt deze leerling in 8
overleg met het team. Lwoo stream 3: Leerlingen hebben hiervoor een indicatie nodig van de RVC. Deze leerlingen hebben maximaal twee leerachterstanden van 25% of meer én een IQ van 76‐80/90 of aangetoonde (lichte) sociaal‐ emotionele problematiek. Ze krijgen onderwijs van een klein team docenten, in kleine klassen en ontvangen zo nodig begeleiding van een onderwijsassistent. Ambulante begeleiding: Leerlingen met kindeigen problematiek op het gebied van gedrag of gezondheid kunnen ondersteuning krijgen van een ambulant begeleider. Deze is als expert betrokken bij de begeleiding van de leerling en geeft sturing aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van het IOP in overleg met de (zorg)mentor en de zorgcoördinator. De ambulante begeleiding wordt, waar nodig, in samenwerking met externe diensten geboden. Intelligentieonderzoek, dyscalculieonderzoek of sociaal‐emotioneel onderzoek: In het ZAT kan besloten worden tot het al dan niet uitvoeren van een onderzoek door de orthopedagoog van de school. Na een onderzoek wordt het verslag besproken met de ouders en de leerling, vervolgens gaat het naar de mentor voorzien van een advies voor alle betrokken docenten.
Extra ondersteuning op eigen locatie Ambulante begeleiding: Voor slechtziende leerlingen, slechthorende of dove leerlingen, leerlingen met een taalontwikkelingsstoornis, leerlingen waarbij het communicatieve aspect van autisme op de voorgrond staat en leerlingen met epilepsie kan er extra ondersteuning worden aangevraagd bij Visio, Bartimeüs, Auris of LWOE. Deze leerlingen kunnen dan afhankelijk van het toegekende arrangement meer of minder ambulante begeleiding ontvangen om met hun handicap in het reguliere onderwijs te kunnen functioneren. Arrangement ZML, LG of LZ: Leerlingen met langdurige problematiek op het gebied van gezondheid, leerlingen met een lichamelijke beperkingof ZML-leerlingen kunnen ondersteuning krijgen nadat een arrangement is aangevraagd bij het Loket SWV van het RefSVO. Meestal zal deze ondersteuning geboden worden door een ambulant begeleider. Deze is als expert betrokken bij de begeleiding van de leerling en geeft sturing aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van het IOP in overleg met de (zorg)mentor en de zorgcoördinator. Zorgmentoraat: Bovenstaande leerlingen krijgen binnen de school altijd een zorgmentor toegewezen. (zie basisondersteuning buiten de klas)
Extra ondersteuning op de locaties Appelstraat en Kerkpolder Pro: Leerlingen met twee of meer leerachterstanden van 50% of meer én een IQ van 56/60 tot 75/80 mogen het praktijkonderwijs volgen. Ze volgen onderwijs in kleine groepen van maximaal twaalf leerlingen, hebben weinig verschillende docenten, veel praktijkvakken en individuele begeleiding. Deze leerlingen hebben een indicatie nodig van de RVC. De CDL regelt de indicatie-aanvraag. Lwoo stream 4: Deze leerlingen hebben drie of vier leerachterstanden van 25% of meer én een IQ van 76‐80/90 of aangetoonde (forse) social-emotionele problematiek. Ze krijgen onderwijs in kleine klassen van maximaal vijftien leerlingen, met weinig verschillende docenten. Ook krijgen ze veel individuele begeleiding. Deze leerlingen hebben een indicatie nodig van de RVC. De CDL regelt de Indicatie-aanvraag. Reboundvoorziening: Leerlingen met ernstige gedragsproblemen, structuurproblemen en/of sociaal‐emotionele problemen worden opgevangen in de reboundvoorziening zodra begeleiding in de 9
integratiegroep niet voldoende is of als er sprake is van een acuut probleem of gevaar voor zichzelf of voor anderen. Na signalering van het probleem meldt de mentor in overleg met de zorgcoördinator de leerling aan bij de CDL, die over de plaatsing beslist. Een reboundplaatsing is voor de duur van 13 weken met maximal één verlenging van 13 weken. De insteek is gedragsverandering, zodat de leerling na dit intensieve traject weer terug kan naar de reguliere klas. De leerlingen worden vanuit de rebound gefaseerd teruggeplaatst, waarbij nazorg gegeven wordt door de rebound op de locatie. De vaste procedure voor aanmelding, organisatie, werkwijze, evaluatie en terugplaatsing is te vinden op de website. Allroundvoorziening: Deze voorziening is bedoeld voor leerlingen met ernstige gedragsproblemen of sociaal‐emotionele problemen bij wie de integratiegroep en/of één of meerdere reboundtrajecten onvoldoende ondersteuning hebben geboden of zullen bieden. In de allround staat het onderwijsprogramma niet meer voorop, maar de onderwijs- en zorgbehoefte van de individuele leerling. Hoewel terugplaatsing naar de reguliere klas ook hier mogelijk blijft, gaat het in de regel om langdurige arrangementen vanwege hardnekkige problematiek of geringe leerbaarheid. De verwijzing hiervoor verloopt via de CDL en de vaste procedure voor aanmelding, organisatie, werkwijze, evaluatie en terugplaatsing is te vinden op de website.
1 0