SCHOOLONDERSTEUNINGS PROFIEL
NEERIJNEN, JULI 2015
Inhoud 1.
Inleiding 4 Schoolondersteuningsprofiel .............................................................................................................. 4 Route ................................................................................................................................................... 4 Waarom een schoolondersteuningsprofiel? ....................................................................................... 4 Welke informatie staat beschreven in het schoolondersteuningsprofiel? ......................................... 4 Wie stelt het ondersteuningsprofiel op? ............................................................................................ 4 Welke bronnen zijn van belang bij het opstellen van het profiel? ..................................................... 4 Hoe vindt de besluitvorming over het schoolondersteuningsprofiel plaats? ..................................... 5 Welke samenhang is er met andere documenten? ............................................................................ 5 2. Passend onderwijs voor elke leerling 6 Alle kinderen krijgen de onderwijsondersteuning die zij nodig hebben ............................................. 6 Zo dicht mogelijk bij de eigen leefomgeving ....................................................................................... 6 Niveaus van onderwijsondersteuning ................................................................................................. 6 3. Passend onderwijs in onze school 7 Onze mogelijkheden ............................................................................................................................ 7 Wij bieden basisondersteuning voor onze leerlingen ......................................................................... 7 Basisarrangement:............................................................................................................................... 7 Intensief basisarrangement................................................................................................................. 7 Verdiept basisarrangement ................................................................................................................. 8 Wij bieden basisondersteuning van goede kwaliteit .......................................................................... 8 Opbrengsten ........................................................................................................................................ 8 Onderwijsleerproces ........................................................................................................................... 8 Opbrengstgericht werken & extra ondersteuning .............................................................................. 8 Ondersteuningsstructuur .................................................................................................................... 9 Kwaliteitszorg ...................................................................................................................................... 9 4. Dyslexie 13 5. Logopedie 14 Onderzoek ......................................................................................................................................... 15 6. Schoolarts 16 Onderzoek 5/6-jarigen en 10/11-jarigen........................................................................................... 16 De spreekuren op school ................................................................................................................... 16 Terugkoppeling en eventueel vervolg ............................................................................................... 17 7. Passend Onderwijs in een zeer gespecialiseerde school 19 8. Onze ontwikkelambities Passend Onderwijs 23 Verbeterthema’s ............................................................................................................................... 23
1. Inleiding Het samenwerkingsverband Betuws Primair Passend Onderwijs (BePO) bouwt (verder) aan het realiseren van een samenhangend geheel van onderwijsvoorzieningen om alle leerlingen in de regio passend onderwijs te kunnen bieden. Basisscholen, scholen voor speciaal basisonderwijs (SBO) en scholen voor speciaal onderwijs (SO) dragen gezamenlijk zorg dragen voor een samenhangend, vraaggestuurde aanbod van voorzieningen in de regio. BePO heeft richtinggevende uitgangspunten vastgesteld voor de inrichting en werking van het regionale aanbod van onderwijsondersteuning. Deze zijn geconcretiseerd in het BePO model ‘Onderwijsondersteuning: basis – plus – speciaal’. Elke school binnen de BePO regio levert vanaf 01-08-2014 onderwijsondersteuning aan haar leerlingen (en ouders / verzorgers) in samenhang met dit model. Schoolondersteuningsprofiel In het schoolondersteuningsprofiel beschrijft elke school over welke mogelijkheden zij beschikt om vanaf 01-08-2014 passend onderwijs aan de leerlingen te bieden. Route De BePO besturen hebben met elkaar afgesproken dat elke school het concept schoolondersteuningsprofiel uiterlijk vóór 1 juli a.s. opstelt. Elk schoolbestuur stelt de concept profielen vervolgens beschikbaar aan BePO. De concept profielen gaan onderdeel uitmaken van het BePO (concept) Ondersteuningsplan dat in oktober a.s. breed wordt gecommuniceerd met o.a. de BePO Ondersteuningsplanraad (OPR) en de gemeenten. Waarom een schoolondersteuningsprofiel? De wetgever heeft in de Wet Passend onderwijs opgenomen dat elk samenwerkingsverband het beleid dat zij voert en de daarmee samenhangende inzet van beschikbare middelen vastlegt in het Ondersteuningsplan. Daarnaast heeft de wetgever in de wet opgenomen dat elke school het schoolondersteuningsprofiel opstelt in samenhang met dit Ondersteuningsplan. Het schoolondersteuningsprofiel wordt opgenomen in de schoolgids. Het profiel is in eerste instantie bedoeld om ouders te informeren over de wijze waarop de school vorm geeft aan passend onderwijs. Welke informatie staat beschreven in het schoolondersteuningsprofiel? Het schoolondersteuningsprofiel bevat relevante informatie voor ouders en andere betrokkenen over de mogelijkheden die de school kan inzetten om elke leerling passend onderwijs te bieden. Het profiel bevat een beschrijving van de onderwijsondersteuning die de school biedt voor leerlingen. Het profiel wordt zodanig opgesteld dat de beschreven mogelijkheden zichtbaar en aantoonbaar zijn in de dagelijkse praktijk van de school. Wie stelt het ondersteuningsprofiel op? Het profiel wordt opgesteld door de schoolleiding in samenspraak met het schoolteam. De schoolleiding gebruikt hierbij de richtlijnen die BePO heeft vastgesteld voor het profiel en de aanvullende richtlijnen vanuit het ‘eigen’ schoolbestuur.
Welke bronnen zijn van belang bij het opstellen van het profiel? Voor het opstellen van het schoolondersteuningsprofiel heeft de schoolleiding en het schoolteam de beschikking over o.a. de volgende bronnen:
Rapportage KoG van AVS; Schoolplan; Jaarplan (jaarlijks verbeterplan).
Hoe vindt de besluitvorming over het schoolondersteuningsprofiel plaats? Het schoolbestuur van de school stelt het schoolondersteuningsprofiel vast. Voordat het bestuur dit doet heeft zij advies gevraagd aan de medezeggenschapsraad van de school. Daarnaast heeft het schoolbestuur het profiel getoetst aan de BePO richtlijnen voor het schoolondersteuningsprofiel. Welke samenhang is er met andere documenten? Het schoolondersteuningsprofiel heeft samenhang met de volgende documenten:
Schoolgids van de Freule van Pallandtschool Schoolplan van de Freule van Pallandtschool Beleidsplan van CPOB Ondersteuningsplan van BePO
2. Passend onderwijs voor elke leerling Alle kinderen krijgen de onderwijsondersteuning die zij nodig hebben Vanuit dit uitgangspunt hebben de schoolbesturen in zes Betuwse gemeenten de handen ineengeslagen. In het samenwerkingsverband Betuws Passend Primair Onderwijs (BePO) dragen de besturen gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor goede onderwijsondersteuning in de regio. Deze bestuurlijke krachtenbundeling sluit aan bij landelijke ontwikkelingen: vanaf 1 augustus 2014 heeft elk schoolbestuur ‘zorgplicht’. Dit wil zeggen dat besturen wettelijk verplicht zijn alle kinderen passend onderwijs te bieden op de eigen school of een andere school. Door samen te werken kunnen de schoolbesturen en de scholen zorg dragen voor een dekkend aanbod van onderwijsondersteuning zodat elke leerling onderwijs krijgt dat aansluit op zijn / haar onderwijsbehoeften. Zo dicht mogelijk bij de eigen leefomgeving Uitgangspunt van BePO is dat kinderen zoveel mogelijk op een reguliere school met succes het basisonderwijs doorlopen, eventueel met extra ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband. Dat lukt niet altijd en sommige kinderen zijn aangewezen op speciaal basisonderwijs of een school voor speciaal onderwijs. BePO adviseert of een leerling toelaatbaar is tot deze vormen van onderwijs en werkt daarom nauw samen met deze onderwijsinstellingen. De zorg voor kinderen is echter niet alleen de verantwoordelijkheid van het onderwijs. Daarom werkt BePO intensief samen met ketenpartners uit de jeugdgezondheidszorg, de jeugdhulpverlening en het maatschappelijk werk. Niveaus van onderwijsondersteuning De ondersteuningsbehoefte van kinderen varieert: meestal is ‘de gewone ondersteuning’ afdoende, soms is specifieke begeleiding nodig. Voor een aantal kinderen is tijdelijke of langdurige plaatsing op een speciale of zeer gespecialiseerde onderwijsvoorziening een goede oplossing. Die verschillen zijn uitgangspunt voor het werk van BePO. Er zijn drie niveaus van onderwijsondersteuning in het samenwerkingsverband beschikbaar: Basisondersteuning: Dit is de ondersteuning die basisschoolleerkrachten in de eigen groep aan kinderen bieden, eventueel met ondersteuning van een intern begeleider of een inhoudelijke expert. Plusondersteuning: Sommige kinderen zijn prima op hun plaats in een reguliere basisschool, maar hebben meer dan basisondersteuning nodig om de wettelijk vastgestelde kerndoelen te kunnen halen. Op grond van een persoonlijk ontwikkelingsperspectief krijgen zij extra ondersteuning in de eigen school. Eventueel worden hiervoor specialisten vanuit het samenwerkingsverband BePO ingezet. Op deze manier kunnen deze leerlingen op een verantwoorde wijze in hun eigen leefomgeving de onderwijsondersteuning krijgen die zij nodig hebben en die aansluit op de specifieke onderwijsbehoeften. Speciale ondersteuning: Een zeer kleine groep kinderen heeft te maken met een complexe pedagogische en/of onderwijskundige problematiek. Daarom is tijdelijke of langdurige plaatsing op een school voor speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs de aangewezen ondersteuning. Ook bij deze kinderen is het individuele ontwikkelingsperspectief leidend voor de vorm en intensiteit van de ondersteuning.
3. Passend onderwijs in onze school Wij zorgen ervoor dat onze leerlingen de onderwijsondersteuning krijgen die zij nodig hebben om zich zo goed mogelijk te kunnen ontwikkelen en daarbij de kerndoelen behalen van het basisonderwijs. Dit doen we in samenspraak met de ouders en/of verzorgers. Pas als de hulpvraag van de leerling de mogelijkheden van onze school aantoonbaar te boven gaat, zoeken we naar een andere meer passende onderwijsvoorziening voor deze leerling. We werken hiervoor optimaal samen met de andere basisscholen, de scholen voor speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs in het BePO samenwerkingsverband. Door intensief samen te werken zorgen we ervoor dat elke leerling zo dicht mogelijk bij de eigen leefomgeving de onderwijsondersteuning krijgt die zij of hij nodig heeft. Onze mogelijkheden Wij kunnen in onze school veel doen om de leerlingen passend onderwijs te bieden. Wij beschikken over diverse mogelijkheden om goed onderwijs voor alle leerlingen te bieden en extra ondersteuning voor de leerlingen die dit nodig hebben. Wij kunnen veel doen maar niet alles. Sommige leerlingen hebben hele specialistische ondersteuning nodig vanuit een (zeer) specifieke onderwijsbehoeften. Hier lopen wij in onze school tegen grenzen aan. We beschrijven hieronder wat we in onze school kunnen bieden en waar hierbij onze grenzen liggen. We beschrijven wanneer de hulpvraag van de leerling de mogelijkheden van onze school aantoonbaar te boven gaat. Dit markeert de situatie waarbij we in samenspraak met ouders (verzorgers) op zoek gaan naar een andere meer passende leeromgeving voor de leerling. Wij bieden basisondersteuning voor onze leerlingen In onze school bieden wij onze leerlingen basisondersteuning. Deze onderwijsondersteuning is erop gericht dat elke leerling zich in een ononderbroken proces kan ontwikkelen en daarbij de kerndoelen van het basisonderwijs behaalt. Basisondersteuning bestaat uit het onderwijsprogramma (leerstofaanbod, didactische aanpak, pedagogische aanpak, klassenmanagement, schoolklimaat) dat wij voor onze leerlingen verzorgen inclusief de daarmee samenhangende ondersteuning. Ons schoolteam voert de basisondersteuning uit. Concreet houdt dit in dat de groepsleerkracht in samenwerking met de andere leden van het schoolteam onderwijs en ondersteuning geeft aan een groep leerlingen. Basisondersteuning bestaat uit arrangementen. Afhankelijk van de onderwijsbehoeften ontvangt de leerling een passend arrangement. Onze school heeft de beschikking over 3 arrangementen: Basisarrangement: Dit is het (standaard) onderwijsprogramma dat elke leerling in de groep volgt inclusief de daarmee samenhangende ondersteuning. Voor de meeste leerlingen is het basisarrangement voldoende om de kerndoelen van het basisonderwijs te behalen. Intensief basisarrangement Dit arrangement is bedoeld voor onze leerling die niet genoeg hebben aan het basisarrangement. Deze leerling heeft specifieke onderwijsbehoeften en daarmee samenhangend intensieve ondersteuning nodig om het minimum niveau van de basisschool te kunnen behalen. Het intensieve arrangement omvat de ondersteuning die onze leerling
krijgt aanvullend op het basisarrangement. Bij de inhoudelijke vormgeving van het intensief arrangement zet de leerkracht specialistische expertise en programma’s in. Verdiept basisarrangement Dit arrangement is bedoeld voor onze leerlingen die te weinig hebben aan het basisarrangement omdat zij meer aan kunnen. Bij de inhoudelijke vormgeving van het verdiept basisarrangement zetten onze leerkrachten specialistische expertise en programma’s in. Wij bieden basisondersteuning van goede kwaliteit De basisondersteuning die wij onze leerlingen bieden is van een goede kwaliteit. Wij hanteren in onze school de kwaliteitstandaard die we binnen BePO hiervoor hebben vastgesteld en die aansluit op de landelijke normen van de onderwijsinspectie. We onderscheiden de volgende vier kwaliteitsaspecten die zichtbaar en aantoonbaar in onze school beschikbaar zijn. Opbrengsten De opbrengsten van onze school liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van onze leerlingpopulatie verwacht mag worden.
De taalresultaten liggen op dit niveau. De rekenresultaten liggen op dit niveau. De sociale competenties van onze leerlingen ligt op een niveau dat mag worden verwacht. Onze leerlingen doorlopen in beginsel de school binnen de verwachte periode van 8 jaar. Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden.
Onderwijsleerproces De wijze waarop wij het onderwijsleerproces in onze school vorm geven heeft de volgende kenmerken.
De leerstofinhouden die we aanbieden bereiden onze leerlingen voor op het vervolgonderwijs en de samenleving. Onze leraren geven de leerlingen voldoende tijd om zich het leerstofaanbod eigen te maken. Ons schoolklimaat wordt gekenmerkt door veiligheid en respectvolle omgangsvormen. Onze leraren leggen duidelijk uit, organiseren de onderwijsactiviteiten efficiënt en houden de leerlingen taakbetrokken. Onze leraren stemmen aanbod, instructie, verwerking en onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
Opbrengstgericht werken & extra ondersteuning Wij werken in onze school planmatig / systematisch aan het bieden van de onderwijsondersteuning aan onze leerlingen die zoveel mogelijk aansluit op de onderwijsbehoeften van onze leerlingen. Onze leraren volgen systematisch de vorderingen van de leerlingen.
Wij gebruiken hiervoor een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. Onze leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in ontwikkeling van de leerlingen.
Ondersteuningsstructuur De leerlingen die dat nodig blijken te hebben krijgen extra ondersteuning in de vorm van een intensief of verdiept basisarrangement.
Wij signaleren vroegtijdig welke leerlingen extra ondersteuning nodig hebben. Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens stellen we wanneer dit van belang is voor deze leerlingen een ontwikkelingsperspectief op en bepalen aan de hand hiervan de aard van de extra ondersteuning. De leraar voert eventueel in samenwerking met andere teamleden en/of expertise vanuit BePO de extra ondersteuning uit. Wij evalueren regelmatig de effecten van de geboden extra ondersteuning. Onze school maakt gericht gebruik van de diensten van het BePO expertisenetwerk wanneer de eigen expertise ontoereikend is voor het opstellen en/of uitvoeren van het beoogde arrangement.
Kwaliteitszorg Onze school hanteert een systeem van kwaliteitszorg met de volgende kenmerken.
Het schoolteam heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van onze leerlingpopulatie. We evalueren periodiek de resultaten van het geboden onderwijs en de ondersteuning aan onze leerlingen. We werken systematisch aan de verbetering van de onderwijskwaliteit. Onze school legt jaarlijks verantwoording af over de gerealiseerde onderwijskwaliteit aan belanghebbenden waaronder BePO.
Wij maken gebruik van specialistische programma’s en expertises In onze school werken we in het team intensief samen om de basisondersteuning te bieden aan leerlingen & ouders op het beoogde kwaliteitsniveau. Binnen het schoolteam hebben we de beschikking over de volgende specialistische programma’s en expertises:
Taal/lezen De Freule van Pallandtschool bevindt zich in een gebied dat regelmatig als ‘taalzwak’ wordt aangemerkt. De school heeft een duidelijk beschreven beleid met een doorgaande lijn van groep 1 tot en met 8 voor taal/lezen om tegemoet te komen aan de zorgbehoefte op dit gebied. De school heeft een taalspecialist die de leerkrachten ondersteunt bij de uitvoering van het beleid voor taal/lezen. Hieronder wordt voor de vakgebieden technischen begrijpend lezen, woordenschat en spreek-, luister- en schrijfonderwijs uitgewerkt hoe de school hier aan werkt. Door de duidelijke werkwijze is de Freule van Pallandtschool in
staat om problemen in de ontwikkeling van taal/lezen vroegtijdig te signaleren en aan te pakken. Technisch lezen Kleutergroepen In de groepen 1 en 2 wordt aan de hand van de methode Kleuterplein gewerkt aan de voorbereidende vaardigheden voor het lezen. Door middel van de CPS toetsen analyse, synthese en letterkennis worden de vorderingen van de leerlingen in groep 2 gevolgd. Wanneer de resultaten van leerlingen onvoldoende zijn op deze toetsen worden zij in de zorggroep geplaatst en ontvangen zij extra begeleiding. Leerlingen waarbij op basis van observatie en toetsscores verwacht wordt dat zij moeite zullen hebben met het leren lezen ontvangen vanaf januari in groep 2 een voorschotbenadering. Groep 3 In groep 3 wordt gewerkt met de methode Lijn 3. Deze methode geeft duidelijke instructies voor differentiatie op drie niveaus. Dit wordt door de leerkracht van groep 3 uitgevoerd. Leerlingen die vanuit groep 2 zijn overgedragen met risicosignalen voor het leesproces, ontvangen naast de groepsaanpak, direct vanaf het begin van het schooljaar extra interventie aan de hand van de methode Connect Klanken en Letters. Na elke signaleringstoets die Lijn 3 biedt, bekijkt de groepsleerkracht of de leerlingen nog steeds het juiste aanbod ontvangen. Indien nodig worden leerlingen in een andere aanpak geplaatst binnen het groepsplan. Ook kunnen leerlingen op basis van deze scores aan de interventiegroep worden toegevoegd. Groep 4 t/m 6 In groep 4 tot en met 6 wordt gewerkt met de technisch lezen methode ‘Goed gelezen’. Hiervoor staat elke week een les van 45 minuten ingeroosterd. Daarnaast wordt in alle groepen minimaal 1 uur, verspreid over de week ingeroosterd voor stillezen zodat de leerlingen leeskilometers kunnen maken. Groep 7 en 8 In groep 7 en 8 wordt in de groep geen methode meer gevolgd voor het technisch lezen onderwijs. Wel lezen de leerlingen 80 tot 120 minuten per week stil, om leeskilometers te maken. Leerlingen in groep 7 en 8, die nog niet het niveau Avi Plus hebben behaald, ontvangen naast de stillezen tijd extra leesbegeleiding buiten de groep aan de hand van de Ralfi light methode. Zorgleerlingen Leerlingen die niet lezen op het niveau dat op grond van hun onderwijsjaren verwacht mag worden, ontvangen extra leesbegeleiding. Voor de verschillende leesniveaus wordt onderstaande begeleiding geboden:
Groep: Groep 2, vanaf januari
Groep 3, eerste helft van het jaar
Aanpak: Voorschot benadering letterkennis aan de hand van het werkboek ‘Van beginnende geletterdheid tot lezen’. Connect Klanken en Letters
Groep 3, tweede helft van het jaar Groep 4, eerste helft van het jaar Vanaf de tweede helft van groep 4 tot en met het einde van groep 8:
Connect Woordherkenning Connect Vloeiend lezen Niveau E3: Connect Vloeiend lezen Niveau M4: Ralfi lezen Niveau E4 of hoger: Ralfi light
Begrijpend lezen Doorgaande lijn Middels de methode Nieuwsbegrip die we in de groepen 4 t/m 8 gebruiken, is een doorgaande lijn met een beperkt aantal strategieën gewaarborgd. Een aandachtspunt daarbij is dat het steeds gaat om de tekst. Strategieën zijn een middel om de tekst te begrijpen en geen doel op zich. Ter voorbereiding op het begrijpend lezen dat in de groepen 4 t/m 8 wordt gegeven, worden in de groepen 1 t/m 3 de begrijpend luistervaardigheden geoefend. Bij de kleutergroepen wordt dit aanbod gegeven aan de hand van de methode Kleuterplein. Deze methode volgt de leerlijn praten en luisteren, gebaseerd op de tussendoelen Nederlands van SLO voor groep 1 en 2. In Lijn 3 zijn de (spreek- en) luistervaardigheden structureel uitgewerkt. Behalve dit structurele aanbod vanuit de methodes, wordt door de leerkracht aandacht besteed aan de voorbereidende begrijpend leesvaardigheden tijdens het voorlezen van teksten. Aanpak risicolezers Woordenschat en vlot kunnen lezen zijn de belangrijkste voorwaarden voor begrijpend lezen en de aanpak van risicolezers is daarom in de eerste plaats daarop gericht. Deze leerlingen krijgen pre-teaching voorafgaand aan de groepsinstructie begrijpend lezen. Op die manier hebben de leerlingen al kennis gemaakt met de cruciale begrippen uit de tekst en weten ze wat het doel van de les is. Woordenschat 4 stappen De literatuur geeft aan dat nieuwe woorden worden geleerd in 4 stappen: -
Voorbewerken (activeren van voorkennis) Semantiseren (betekenis geven aan de nieuw te leren woorden) Consolideren (Oefenen door middel van spelletjes. Net zolang herhalen tot de woorden worden gekend. De vuistregel ‘7 keer herhalen’ gaat hier niet altijd op.) Controleren (Toetsen of de aangeleerde woorden gekend worden. De controle fase overlapt de fase van consolideren. Tijdens het oefenen bekijkt de leerkracht ook al of de woorden gekend worden.)
Inbedden in zaakvakonderwijs Moeilijke woorden uit het zaakvakonderwijs vormen een goed uitgangspunt voor woordenschatonderwijs. De 4 hierboven beschreven stappen worden verweven met het zaakvakonderwijs. Dit levert tijdwinst en de materie uit de zaakvakken kan beter worden opgenomen door de leerlingen als de woorden bekend zijn. De te behandelen woorden hebben binnen de klas een plek op de woordenwand.
Op het rooster: -
3x 5 minuten (m.b.v. spelletjes Taalpilots) Geïntegreerd in andere lessen besteden we nog eens 40 minuten aan woordenschat
Toetsen Naast de niet-methodegebonden Cito toets voor woordenschat gebruiken we tussentijdse woordtoetsen om de voortgang van onze leerlingen te toetsen. Hiervoor gebruiken we: - de woordenschattoetsen uit de taalmethode - zelfgemaakte woordentoetsen waarmee we de woorden van de woordwand toetsen Deze laatste toetsen worden ingezet op een moment dat de leerkracht verwacht dat (een selectie uit) de woorden op de woordenwand gekend worden. De vorm van de toets kan variëren. De spelletjes en werkvormen voor het oefenen van woorden, kunnen ook gebruikt worden voor het toetsen. Spreek-, luister- en schrijfonderwijs Groep 1 en 2 In groep 1 en 2 wordt gewerkt met de methode Kleuterplein. Deze methode volgt de leerlijn praten en luisteren, gebaseerd op de tussendoelen Nederlands van SLO voor groep 1 en 2. Voor het registreren van de vorderingen wordt gebruik gemaakt van de registratieformulieren die bij Kleuterplein horen. Groep 3 In Lijn 3 zijn de spreek- en luistervaardigheden structureel uitgewerkt. Binnen de leerlijn spreken en luisteren wordt bovendien veelvuldig aandacht besteed aan de interactie tijdens samenwerkend leren en aan het uitbreiden en aanleren van gespreksregels. Taal Actief In groep 4 tot en met 8 wordt op De Freule van Pallandtschool door middel van de methode Taal Actief 4 aan de kerndoelen gewerkt. Wat de leergebiedoverstijgende kerndoelen betreft, draagt Taal Actief 4 vooral bij aan planmatig werken en het gebruik van leerstrategieën. Afstemming Doordat de vorderingen van de leerlingen stelselmatig bijgehouden worden, heeft de leerkracht goed zicht op leerlingen die extra begeleiding nodig hebben. Op het gebied van woordenschat en taalbeschouwing biedt de methode Taal Actief remediëring- en verrijkingsstof. Wat gespreks- en samenwerkvaardigheid betreft, zal de leerkracht tijdens opdrachten waar dit aan de orde is meer aandacht besteden aan de leerlingen die hier zwakker op scoren. Door vragen te stellen, uitleg te geven en deel te nemen aan het gesprek of de samenwerkopdracht, kan de leerkracht deze leerling(en) extra begeleiden. Kinderen die moeite hebben met het maken van schrijfproducten krijgen tijdens deze lessen de gelegenheid om (een deel) van de opdracht samen met de leerkracht te maken of met behulp van een maatje. Op deze manier leren de leerlingen van het goede voorbeeld.
4. Dyslexie Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en / of vlot toepassen van het lezen en / of spellen op woordniveau. Dyslexie uit zich bij elk individu anders, maar in het algemeen gesproken geldt het volgende: Er zijn automatiseringsproblemen bij het (leren) lezen en/of spellen
Deze problemen zijn hardnekkig en resistent tegen behandeling
De problemen zijn niet te herleiden tot andere problemen of stoornissen
Dyslexie is meestal erfelijk bepaald: bij dyslectische leerlingen wordt vaak dyslexie in de familie aangetroffen
Voordat dyslexie bij kinderen kan worden vastgesteld, fungeert De Freule van Pallandtschool als ‘poortwachter’. Vanaf de kleuterperiode signaleren de leerkrachten of er problemen zijn in de ontwikkeling met betrekking tot auditieve synthese en –analyse en de letterkennis. Wanneer er dyslexie voorkomt in de familie, is dit ook een signaal voor het vermoeden van dyslexie. Onze leerkrachten en de Intern begeleider maken hierbij gebruik van de protocollen Leerproblemen en Dyslexie. Met genormeerde toetsen (Cito toetsen en toetsen CPS) wordt vastgesteld of er sprake is van een leerachterstand. Bij een achterstand in lezen en/of spellen is de school primair verantwoordelijk de lees/ en/of spellingsproblemen te begeleiden. De Freule van Pallandtschool heeft een taalspecialist in de school, die de leerkrachten kan ondersteunen in dit proces. De school dient door middel van minstens 3 meetmomenten en tenminste 2 interventieperiodes van minimaal 12 weken het vermoeden van ernstige, enkelvoudige dyslexie te onderbouwen. De Freule van Pallandtschool bespreekt het vermoeden van dyslexie met de schoolarts van de GGD. De gemeente geeft, in het geval van een positief advies van de schoolarts, een beschikking af waarmee het dyslexiezorgtraject gestart kan worden bij één van de dyslexieinstellingen die hiervoor door de gemeente zijn goedgekeurd Vanuit het complete onderzoek stelt de diagnosticus verslag op en wordt al dan niet een dyslexieverklaring afgegeven. In dit verslag wordt de indicatie (=zorgbehoefte) voor behandeling omschreven. Afhankelijk van de gebleken ernst en enkelvoudigheid van de dyslexie, zal in het verslag worden aangegeven in hoeverre behandeling nodig is en verantwoord kan worden. Naast de behandelindicatie (volgens Protocol Diagnose en Behandeling, Blomert, herziene versie 2013), zal een verslag ook een uitgebreide diagnosestelling bevatten volgens de richtlijnen van de Stichting Dyslexie Nederland (volgens brochure SDN, geheel herziene versie 2008). De dyslexie wordt geclassificeerd (onderkennende diagnose) waarmee de ernst en enkelvoudigheid wordt benoemd. In de diagnose wordt dan beschreven uit welke onderzoeksresultaten de dyslexie al dan niet blijkt (verklarende diagnose) en wordt aangegeven welke begeleiding het kind nodig heeft (indicerende diagnose). Behandeling Wanneer uit het dyslexieonderzoek de indicatie (=zorgbehoefte) tot behandeling is afgegeven, kan de hulp worden doorgezet. De behandeling bestaat uit wekelijkse (individuele) sessies waarbij een kind ook huiswerk mee krijgt. Het is de bedoeling dat
thuis met het kind ook wordt geoefend. Tijdens de behandeling zijn verschillende evaluatie- en toetsmomenten ingepland om de voortgang goed bij te houden. Uitgangspunten bij de behandeling van dyslexie: Het vergroten van de lees- en spellingsvaardigheid van de leerling met een vaste methode. Hierbij ligt grote nadruk op het herkennen van de (klank) structuur van woorden en het bevorderen van het vloeiend lezen. Aandacht voor specifieke problemen van een leerling. Vergroten van de leesmotivatie en het kind leren omgaan met zijn/haar leesproblemen.
5. Logopedie Alle kinderen worden rond hun 5e verjaardag door een logopedist van de GGD-Rivierenland op school gescreend. Het is de bedoeling risicofactoren en stoornissen in een vroeg stadium op te sporen. Voordat de logopedist een leerling screent, worden de ouders/verzorgers geïnformeerd via een informatiebrief. Na de screening krijgen de ouders informatie over de resultaten. De screening kan aanleiding zijn om een kind op een specifiek terrein verder te onderzoeken. Als blijkt dat er iets aan de hand is, overlegt de logopedist met ouders en leerkrachten en of Intern begeleider. Gezamenlijk besluiten zij wat er verder gaat gebeuren. De screening duurt ongeveer 20 minuten. Het kind mag plaatjes benoemen, woorden en zinnen nazeggen, spelopdrachten met materiaal uitvoeren en er wordt een gesprekje gevoerd. Hierbij krijgt de logopedist een indruk van diverse logopedische gebieden De logopedist let op:
Horen en luisteren Door gehoorproblemen kan het spreken vertraagd of verkeerd op gang komen. Kinderen kunnen moeite hebben met het horen van verschillen tussen klanken of voeren opdrachten niet goed uit. Een goed gehoor is nodig om met aandacht te leren luisteren. Stem De stem kan hees zijn of schor, overslaan of zelfs wegvallen, bijvoorbeeld door verkeerd stemgebruik. De manier van ademen en de houding spelen hierbij een rol. Taal Bij sommige kinderen komt de taalontwikkeling te laat op gang of ontwikkelt zich te langzaam. Deze kinderen begrijpen onvoldoende van wat er wordt gezegd. Het kan ook zijn dat deze kinderen hun gedachten niet of moeilijk onder woorden kunnen brengen. De woordenschat is te klein of de zinnen zijn niet goed. De fonologische taalstoornis (moeite met het verwerken van klanken in de hersenen) is ook een belangrijke oorzaak van leesproblemen. Spraak Bij articulatieproblemen vormen kinderen de klanken en woorden niet goed in hun mond. Hierdoor zijn ze minder verstaanbaar voor anderen. Sommigen kinderen stotteren of spreken slordig en te snel. Vloeiendheid en stotteren Veel kinderen spreken een bepaalde periode niet vloeiend. Dit is een normale fase van
de spraakontwikkeling. Tijdens de screening observeert de logopedist de vloeiendheid van het spreken en beoordeelt of ingrijpen nodig is. Mondgedrag Afwijkende mondgewoonten zoals het ademen door de mond, duimen of verkeerd slikken hebben vaak een negatieve invloed op de uitspraak.
Onderzoek De screening kan aanleiding geven voor nader onderzoek. Maar ook ouders of leerkrachten die twijfelen over de taal of spraak van een kind kunnen zelf contact opnemen met de logopedist en vragen om een onderzoek. Voordat de logopedist een onderzoek start moeten ouders altijd toestemming geven via een ondertekend 'aanmeldingsformulier voor logopedisch onderzoek. Indien een kind in aanmerking komt voor behandelingen worden ouders doorverwezen naar een zelfstandige praktijk.
6. Schoolarts De afdeling Jeugdgezondheidszorg (JGZ) volgens de volgende werkwijze. In de werkwijze is er meer tijd beschikbaar voor kinderen die extra aandacht van ons nodig hebben. De JGZ blijft alle kinderen in hun groei en ontwikkeling volgen. In de basisschoolperiode krijgt een kind nog steeds twee keer een uitnodiging voor een gezondheidsonderzoek; een als het kind 5/6 jaar is en een als het kind 10/11 jaar is. Alle 5-jarigen krijgen ook een uitnodiging voor een logopedische screening door een GGDlogopedist. Voor de 7/8-jarigen is er voortaan een extra onderzoek op lengte en gewicht (groei). Onderzoek 5/6-jarigen en 10/11-jarigen Het onderzoek voor de 5/6-jarigen en de 10/11-jarigen bestaat uit:
Een vragenlijstonderzoek onder de ouders. Een gesprek met de leerkracht over eventuele aandachtspunten. Een onderzoek op school.
De ouders wordt verzocht om twee vragenlijsten in te vullen. Deze informatie (eventueel ook over problemen die bij het kind worden opgemerkt of vermoed) is erg belangrijk. Tenslotte kent niemand het kind beter dan de ouders. Daarnaast bespreken wij de kinderen met de leerkracht en of Intern begeleider. De doktersassistente voert op school een onderzoek (screening) uit. Zij checkt bij de 5/6jarigen de lengte, het gewicht, de ogen, de oren en de motoriek (bewegen). Bij de 10/11jarigen checkt zij de lengte en het gewicht en de ogen en oren. De 7/8-jarigen worden alleen gemeten en gewogen. De ouders zijn niet bij de screening aanwezig. Op de eerste screeningsdag stelt de doktersassistente zich voor aan de leerlingen en legt uit wat er gaat gebeuren. De kinderen komen een voor een bij de doktersassistente in een aparte ruimte. Het kind hoeft zich voor het onderzoek niet u te kleden. De onderwerpen uit de vragenlijst komen tijdens de screening niet aan de orde. De spreekuren op school De door ouders ingevulde vragenlijsten, eventuele aandachtspunten van de leerkracht en de screening op school maken duidelijk of het kind extra aandacht nodig heeft van een jeugdarts of jeugdverpleegkundige. Is dit het geval, dan ontvangen de ouders een uitnodiging voor het spreekuur. Het spreekuur vindt maandelijks plaats op school en wordt om en om door een jeudarts en jeugdverpleegkundige verzorgd. Natuurlijk kunnen ouders zelf ook op de vragenlijsten aangeven gebruik te willen maken van het spreekuur omdat zij vragen hebben over de opvoeding of over de gezondheid van het kind. Zij ontvangen dan automatisch een uitnodiging voor het spreekuur. Bij twijfel, vragen of problemen met betrekking tot de ontwikkeling van het kind is het altijd mogelijk om het spreekuur te bezoeken. Dit kan buiten de onderzoeksmomenten om.
Terugkoppeling en eventueel vervolg Binnen vier weken na de screening krijgen ouders bericht over de uitkomst van de screening. Indien nodig ontvangen ouders een uitnodiging voor het spreekuur op school. Wij maken gebruik van beschikbare BePO voorzieningen Wanneer de basisondersteuning die we conform de BePO kwaliteitsstandaard bieden ontoereikend is werken wij intensief samen met onze partners uit het samenwerkingsverband. Dit betreft collega’s van andere basisscholen, de scholen voor speciaal (basis)onderwijs binnen en buiten het samenwerkingsverband en verdere ketenpartners uit onderwijs en jeugdzorg. BePO heeft deze samenwerking geconcretiseerd in ‘plusondersteuning’. Plusondersteuning heeft als doel de leerling met extra onderwijsbehoeften optimaal te ondersteunen op de onderwijsplek in de nabijheid van de eigen leefomgeving. Plusondersteuning omvat de ondersteuning die binnen BePO beschikbaar is om leerkrachten en/of schoolteams te helpen intensieve en verdiepte basisarrangementen voor op het juiste kwaliteitsniveau te kunnen inzetten. Plusondersteuning richt zich op 2 doelgroepen: A. Leerkracht en/of het schoolteam (informeren en adviseren; coaching en training; trajectbegeleiding). B. Leerling (onderzoeken; begeleiden; behandelen). De plusondersteuning wordt bekostigd uit de middelen die BePO hiervoor ter beschikking heeft. Contact met ouders Contact met ouders vinden we erg belangrijk. We zien ouders als onze partners als het gaat om de ontwikkeling van hun kind. Samen met ouders kunnen we komen tot de juiste afstemming op de onderwijsbehoeften van hun kinderen. In de komende jaren is de ontwikkeling van dit partnerschap een speerpunt binnen ons veranderplan. We gaan met elkaar nadenken over hoe we t.a.v. partnerschap om willen gaan met oudergesprekken, 10-minutengesprekken, huisbezoeken, nieuwsbrief, website, ouderportaal en ouderbetrokkenheid in het algemeen om zoveel mogelijk uit dit partnerschap te halen ten gunste van de kinderen. Op dit moment is het contact met ouders nog vrij traditioneel. Leerkrachten informeren de ouders over de vorderingen van hun kind nadat ouders een rapport ontvangen hebben. Er is nog geen vanzelfsprekendheid in het wederzijds informeren, waarbij ouders en leerkrachten samen op zoek gaan naar het beste voor het kind. Ouders ontvangen de overige informatie over de school via de website, schoolgids, jaarkalender en de maandelijkse nieuwsbrief. De wens is om ouders meer de school in te krijgen om de dialoog aan te gaan. Hierdoor zal mogelijk de zgn ‘klaagcultuur’ (ouders die alleen de school binnenkomen als er iets te klagen valt) doorbroken kunnen worden.
Klachtenregeling
Ondanks alle voorzorgen kan het zijn dat u een klacht heeft over gedragingen en beslissingen of het nalaten daarvan van het personeel of het bevoegd gezag. Wij zijn altijd bereid daar met u over te praten en een oplossing te zoeken. Wilt u dit niet of wordt uw klacht naar uw mening niet afdoende afgehandeld, dan zijn er nog de volgende mogelijkheden: Op onze school is juf Lucia contactpersoon. Bij haar kunt u terecht met uw vragen en problemen. Zij zal proberen een oplossing te vinden en u desgewenst doorverwijzen naar de vertrouwenspersoon van het bestuur. Het Algemeen Bestuur heeft twee vertrouwenspersonen aangesteld: dhr. R.van Benthem, 073 5321731, mevr. J. van den Heuvel, 0183-500574 De vertrouwenspersoon van het bestuur heeft de volgende taken: - bekijken of door bemiddeling een oplossing kan worden gevonden; - nagaan of er aanleiding is voor het indienen van een klacht; - begeleiding bij het indienen van een klacht; - desgewenst bijstaan bij het doen van aangifte bij politie, justitie of inspectie; - eventueel verwijzing naar instanties voor opvang en nazorg. Het Algemeen Bestuur is aangesloten bij een landelijke klachtencommissie. Deze commissie is geheel onafhankelijk en onpartijdig. Zij bestaat uit verschillende leden waaronder een jurist, een onderwijsdeskundige, een arts en een maatschappelijk werker. U kunt zich ook direct wenden tot deze commissie: Landelijke Klachtencommissie Primair Onderwijs. T.a.v. mr. A.M. Rijs, Celebesstraat 16, 3531 KC Utrecht, 030-2306037. Meldpunt vertrouwensinspecteurs: 0900 1113111 Klachtenmelding over seksuele intimidatie, seksueel misbruik en fysiek of psychisch geweld.
7. Passend Onderwijs in een zeer gespecialiseerde school Wanneer de hulpvraag van de leerling de mogelijkheden van onze school aantoonbaar te boven gaat, zoeken we naar een andere meer passende leeromgeving voor deze leerling. We werken hiervoor optimaal samen met de andere basisscholen, de scholen voor speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs in de BePO regio en wanneer dit nodig is buiten de regio. Deze scholen bieden ‘speciale ondersteuning’. Speciale ondersteuning omvat het (zeer) gespecialiseerde onderwijsprogramma (leerstofaanbod, didactische aanpak, pedagogische aanpak, klassenmanagement, schoolklimaat) dat elke speciale (basis)school voor haar leerlingen verzorgt. Scholen voor speciaal (basis)onderwijs bieden speciale ondersteuning Speciale ondersteuning is bedoeld voor de leerling met (zeer) specifieke onderwijsbehoeften. Dit maakt het noodzakelijk dat deze leerling gebruik maakt van een tijdelijke of langdurige begeleiding in een (zeer) gespecialiseerde onderwijsvoorziening. BePO beschikt over de volgende voorzieningen:
Scholen voor speciaal (basis)onderwijs die in de BePO regio gevestigd zijn. Deze scholen bieden (zeer) gespecialiseerde onderwijsondersteuning voor: -
Leerlingen Leerlingen Leerlingen Leerlingen Leerlingen Leerlingen
met ernstige lichamelijke beperkingen; met een sterke verstandelijke beperking; met meervoudige beperkingen; met een complexe sociale gedragsproblematiek; met een ernstige concentratie problematiek; met een grote leerachterstand (taal, lezen, rekenen).
Scholen voor speciaal (basis)onderwijs die buiten de BePO regio gevestigd zijn en waarmee BePO een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten. Deze scholen bieden (zeer) gespecialiseerde onderwijsondersteuning voor: - Leerlingen met een ernstige visuele beperking (SO 1) - Leerlingen met een ernstige auditieve en / communicatieve beperking (SO 2) - Langdurig zieke kinderen en kinderen met een ernstige vorm van epilepsie.
Boeiend opbrengstgericht onderwijs “Zorgverbreding is de uitbreiding en versterking van maatregelen en activiteiten, vooral op school- en groepsniveau, ten behoeve van een zo intensief mogelijke zorg voor leerlingen, in het bijzonder voor hen die specifieke pedagogische en/of didactische behoeften tonen, opdat zij in zekere hoeveelheid tijd, door de school te bepalen doelen en tussendoelen bereiken”. Op onze school werken wij binnen onze zorg volgens het principe van de 1-zorgroute. In de 1-zorgroute zijn alle stappen van zorg, van intern naar extern, omschreven. Deze route biedt een sluitend vangnet om alle kinderen met specifieke onderwijsbehoeften zo goed mo-gelijk te ondersteunen. De stappen binnen de 1-zorgroute volgen elkaar logisch op en
zijn cyclisch. Binnen de vier fases van de zorgroute geldt: het bieden van een goed pedagogisch klimaat door handelings- en opbrengstgericht te werken in de groep, met als startpunt de leerkracht binnen de groep, die zich zorgen maakt over een leerling. Het goed volgen én evalueren van het geboden onderwijs binnen het basisarrangement van de school zorgt ervoor dat duidelijk wordt of: - de leerlingen de gestelde doelen halen; - de leerlingen profiteren van het onderwijs en van de extra hulp; - de instructie en/of hulp van de leerkracht en het curriculum effectief zijn. Blijkt dat het kind meer zorg nodig heeft dan wat de school kan bieden binnen de aangeboden arrangementen, dan kan de school een beroep doen op ondersteuning door deskundigen. Aldus is de 1-zorgroute een sluitend vangnet voor alle kinderen met specifieke onderwijsbehoeften. Op het moment dat er onvoldoende effect is van het gebodene in de betreffende stap, wordt - altijd handelingsgericht - overgegaan naar de volgende stap. Als vervolgens blijkt dat het kind profiteert van het geboden onderwijs- en ondersteuningsaanbod, blijft men handelingsgericht werken binnen die en voorgaande stappen; het onderwijs of de ondersteuning is immers effectief. Onderwijs op maat wordt op deze wijze voor elk kind mogelijk. Het vloeiend in elkaar overlopen van de ene stap in de andere (of weer terug) is een logische beweging. De vragen "Wat werkt voor dit kind (en hoe houden we dat zo?) En 'Wat behoeft verandering (en vraagt om meer zorg en aandacht op maat) zijn daarbij leidinggevend. Onderstaand een schematisch stappenplan van de 1-zorgroute: Spoor 1- fase groen - zorgniveau 1 Taak leerkracht: - Goed onderwijs geven via interactieve directe instructie met convergente differentiatie (instructie naar leerbehoefte). Verder is van belang: doelgericht, goed volgen van de handleiding en de methode, dagelijks automatiseren, hoge verwachtingen uitspreken en kennis hebben van de cruciale leermomenten. - Vroegtijdige signalering leer- en gedragproblemen en meerbegaafdheid door toetsing (methodeonahankelijke toetsen) en observatie (Zien, e.d.)
Rol IB: - De intern begeleider heeft als taak de kwaliteit van het onderwijs te borgen. - Via de groepsbesprekingen, groepsoverzichten, groepsplannen en bespreking van de toetsgegevens, borgt de IB-er een vroegtijdige signalering. - Kennisoverdracht op het gebied van de vroegtijdige signalering.
- Bepaling van de fase waarin de leerling zich bevindt.
Overgang volgende fase: - 2x onvoldoende groei in vaardigheidsscore en/of een onvoldoende score (D/E) (of constatering van een grote ontwikkelingsvoorsprong) is overstappen naar fase geel, zorgniveau 2.
Spoor 2 – fase geel - zorgniveau 2 Taak leerkracht: - Verlengde instructie en begeleidt inoefenen bij twee keer onvoldoende groei in vaardigheidsscore/ onvoldoende (D/E)/compacten en verrijken bij significante ontwikkelingsvoorsprong; - Blijf bij de methode (convergente differentiatie in instructie en eventueel in hoeveelheid); - Sturende didactiek: modelleren (voor, koor en door); bij grote ontwikkelingsvoorsprong meer exploreren en verdiepen. - Het effect van de verlengde instructie/ compacten en verrijken - in termen van groei in VHS en minimale score op de methodegebonden toetsen – nauwlettend in de gaten houden; - Ouders op de hoogte houden van de aanpak en de resultaten van de aanpak. Eventueel ouderondersteuning inzetten.
Rol IB: - Diagnosticeren; - Ouders betrekken in de zorg; - Groepsplan verdiept en intensief arrangement nauwkeurig monitoren en waar nodig in overleg bijstellen; - Beslissen in welke fase/op welk spoor het kind zich bevindt.
Overgang naar volgende fase: - Na een half jaar geen vooruitgang/groei gaan we over op fase oranje. Als de leerling binnen het verdiept arrangement niet voldoende uitdaging krijgt, gaan we ook over op
fase oranje.
Spoor 3 – fase oranje - zorgniveau 3 Rol leerkracht: - Handelen conform de adviezen van de externe deskundigen met aansturing van de intern begeleider, indien gewenst intensief ondersteund vanuit de R.T. - Signaleringsinstrument meerbegaafdheid inzetten bij leeringen waarbij het verdiept arrangement niet toereikend is. Bij signalen van mogelijke gedragsproblematiek externe deskundige inschakelen.
Rol IB: - Oudercontacten en contact met externen. - Bewaken van het protocol. - Na een half jaar fase oranje geen progressie -> externe hulp inschakelen. - Externe hulp bewaken en coördineren. Eventueel opstellen van een OPP. - Begeleiden van de groepsleerkracht in de uitvoering van de plannen. - Beoordelingsfase: progressie: terug naar fase oranje of didactische resistentie en continueren fase rood.
Overgang naar volgende fase: - Samen met externe begeleiding kijken of er vooruitgang is. Bij aanhoudende didactische resistentie is er sprake van fase rood, anders terug naar fase oranje. In fase rood kan een erkende GZ-psycholoog verklaringen omtrent de diagnose uitschrijven bij bijvoorbeeld dyscalculie en dyslexie.
Bovenstaande geldt ook voor meerbegaafde leerling waarbij ondanks de extra inzet de ontwikkeling niet voldoende is, al dan niet in combinatie met (de ontwikkeling van) een specifieke gedragsproblematiek.
8. Onze ontwikkelambities Passend Onderwijs Onze school biedt basisondersteuning van goede kwaliteit. We spannen ons doorlopend in deze kwaliteit op het beoogde niveau te houden en daar waar nodig en/of wenselijk de kwaliteit ervan te verbeteren. Dit doen we door o.a. de expertise van onze leraren te vergroten en onze onderwijsprocessen nog beter te laten aansluiten op de onderwijsbehoeften van onze leerlingen en de ouders / verzorgers. Verbeterthema’s Wij hebben in ons schoolteam de intentie vastgesteld de komende 3 jaren de beoogde kwaliteitsverbetering te focussen op: Onze ambitie Wij willen een school zijn waarin niet alleen plaats is voor kinderen met min of meer ‘normale’ onderwijsbehoeften, maar ook voor kinderen die een speciale onderwijsbehoefte hebben. Uitgaande van het document Kind op de Gang zijn de volgende zorgprofielen onze ambitie:
(Zeer) slechtziend Slechthorend Verstandelijke handicap Downsyndroom Epilepsie Lichamelijke handicap PTSS Stoornis in het autistisch spectrum Faal(angst) Concentratiestoornissen (ADHD/ADD) Leerproblemen Gezondheidsproblemen Dyslexie NLD
Bij onze ambitie zetten we wel een aantal voorwaarden:
Er is voldoende begeleiding vanuit BePO en/of het SO Er is sprake van voldoende mogelijkheden tot communicatie met leerkracht en medeleerlingen Het kind kan zich blijven ontwikkelen binnen onze school. Er is geen belemmering voor de groep en de leerkracht (als de veiligheid in het geding is) Het kind voelt zich gelukkig binnen onze school
Om kinderen met bovenstaande problematiek goed te kunnen begeleiden, hebben we de volgende speerpunten voor onze kwaliteitsontwikkeling:
Openheid en Duidelijkheid. In alle aspecten van ons onderwijs zullen deze twee woorden centraal staan, waardoor we aan onze missie ‘Wij willen dat uw kind elke dag met plezier naar school gaat en veel leert’ meer vorm en inhoud kunnen geven. Onderdelen die hierbij aan de orde komen zijn: Kanjertraining: de komende 4 jaar zullen we gaan werken volgens de principes van de Kanjertraining, waarvoor we teambreed de trainingen zullen gaan volgen en de methode gaan implementeren in ons onderwijs. Ouders zijn onze partners bij de ontwikkeling van hun kind. Zoals eerder al aangegeven bij het onderdeel ‘Contact met ouders’ willen we dit partnerschap uit gaan werken, waardoor we samen met ouders kunnen zoeken naar het beste voor hun kind. Hierdoor zijn we nog beter in staat uit het kind te halen wat er in zit, een belofte die we aan ouders doen in onze schoolgids. We willen in de komende jaren steeds meer expertise opdoen om deze kinderen op de meest juiste, bij hen passende, manier te begeleiden. Voor het opdoen van deze expertise zouden we graag begeleiding krijgen vanuit het SO en BePO.