Rijden onder invloed in Nederland in 1999-2005 Ontwikkeling van het alcoholgebruik van automobilisten in weekendnachten April 2006
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Rijden onder invloed in Nederland in 1999-2005 Ontwikkeling van het alcoholgebruik van automobilisten in weekendnachten
April 2006
..................................................................................................
Colofon
Uitgegeven door Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-generaal Rijkswaterstaat Adviesdienst Verkeer en Vervoer Postbus 1031 3000 BA Rotterdam Informatie en AVV-Loket Telefoon: E-mail: Internet:
bestellingen (010) 282 5959
[email protected] www.rws-avv.nl
April 2006 Overname van (delen van) de inhoud van deze publicatie in gedrukte of digitale vorm is alleen toegestaan met bronvermelding. Hoewel de opgenomen gegevens zo goed mogelijk op juistheid en actualiteit zijn gecontroleerd, kan de samensteller geen aansprakelijkheid aanvaarden voor mogelijke fouten.
5
Rijden onder invloed 1999-2005
6
Rijden onder invloed 1999-2005
Inhoudsopgave ........................................................................................
Samenvatting 9 1. 1.1 1.2 1.3
Inleiding 11 Het project 11 Het onderzoek 11 Leeswijzer 12
2. 2.1 2.2 2.3 2.4
Alcohol en verkeer 13 Inleiding 13 Effect van alcohol 13 Alcohol en verkeersveiligheid 14 Kosten van verkeersongevallen 16
3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9
Het onderzoek 17 Het onderzoek verantwoord 17 Ontwikkelingen vanaf 1973 20 Landelijke ontwikkeling in 1999-2005 21 Ontwikkeling naar hoofdregio en provincie 23 Ontwikkeling naar politieregio 24 Ontwikkeling naar geslacht en leeftijd 25 Ontwikkeling naar dag en tijdstip 27 Ontwikkeling naar herkomst 29 Ontwikkeling naar gemeentegrootte 30
4. 4.1 4.2 4.3
Ontwikkeling in relatie tot beleid 31 Het MPCV en de Bob-campagne 31 Beginnende bestuurders 33 Verkeershandhavingsteams 34
5. 5.1 5.2 5.2.1. 5.2.2.
Conclusies en aanbevelingen 37 Conclusies 37 Aanbevelingen 38 Beleidsaanbevelingen 38 Onderzoeksaanbevelingen 38
6.
Literatuurlijst 39
7.
Afkortingenlijst 41
BIJLAGEN Bijlage A Bijlage B Bijlage C Bijlage D Bijlage E Bijlage F
7
Het registratieformulier 43 Overzicht gebieden AVV-alcoholcontrole 45 Maatregelen sinds 1974 47 Overtreders naar regio en provincie 49 Overtreders naar politieregio 53 Overtreders naar geslacht en leeftijd 59
Rijden onder invloed 1999-2005
8
Rijden onder invloed 1999-2005
Samenvatting
............................................................................... Het onderzoek Rijkswaterstaat Adviesdienst Verkeer en Vervoer (AVV) voert jaarlijks onderzoek uit naar het rijden onder invloed van alcohol. Dit rapport gaat in op het onderzoek en beschrijft het alcoholgebruik van automobilisten in weekendnachten. De resultaten van dit rapport richten zich op de jaren 1999 tot en met 2005. Jaarlijks worden voor het onderzoek in samenwerking met de politie 60 tot 70 alcoholcontroles uitgevoerd, verspreid over 25 politieregio’s. Om een representatief beeld van Nederland te krijgen, worden per politieregio in principe minimaal 2 controles per jaar gehouden. In totaal moet de steekproef minimaal 20.000 staandehoudingen zijn. De metingen betreffen een aselecte steekproef van automobilisten die in de nacht van vrijdag op zaterdag (vrijdagnacht) en van zaterdag op zondag (zaterdagnacht) tussen 22:00 en 04:00 uur aan het verkeer deelnemen. Van een persoon wordt een overtreding wettelijk vastgesteld, als hij bij de blaastest op het bureau de geldende alcohollimiet van 0,50‰ overschrijdt. Kosten verkeersongevallen De kosten van verkeersongevallen met alcohol in het spel zijn ongeveer 2 miljard euro in 2003. Nationale ontwikkelingen In 2005 is het percentage overtreders gedaald naar 2,8%, wat ten opzichte van 2004 een significante daling van 17% is. Dit is het laagste niveau sinds de invoering van het alcohollimiet in 1974. In de gehele periode 1999-2005 is een daling van het percentage overtreders te zien. Vanaf 2000 neemt het percentage bestuurders in de drie categorieën tussen 0,2-1,3‰ af. Het aandeel overtreders met een promillage ≥1,3‰ schommelt al jaren rond 0,6%. Echter, sinds 2002 is verhoudingsgewijs het aandeel van deze groep in de totale groep overtreders groter geworden. Deze groep zware drinkers is vanwege het veel hogere ongevalsrisico verantwoordelijk voor een onevenredig groot deel van de alcoholgerelateerde ongevallen. Ontwikkeling naar hoofdregio en provincie De regio’s Zuid- en West-Nederland hebben beide in 2005 het hoogste percentage overtreders, namelijk 3,3%. De regio met het laagste percentage is Noord-Nederland (1,5%). De provincie met het hoogste percentage overtreders in 2005 is NoordBrabant (3,9%). Als tweede provincie volgt Zuid-Holland met 3,7%. In de provincie Drenthe is het percentage overtreders het laagst, namelijk 1,1%.
9
Rijden onder invloed 1999-2005
Ontwikkeling naar politieregio Politieregio Midden- en West-Brabant heeft in 2005 het hoogste aandeel overtreders (5,8%), terwijl Drenthe het laagste percentage (1,1%) heeft. Ontwikkeling naar geslacht en leeftijd In 2005 is het percentage mannelijke overtreders 3,3%, terwijl dat onder vrouwelijke bestuurders 1,7% is. Ondanks dat mannen vaker (71% in dit onderzoek) een auto besturen, bestaat de groep overtreders verhoudingsgewijs voor de meerderheid uit mannen (circa 83%). Het percentage mannelijke overtreders daalt vanaf 2000. In 2005 is het aandeel vrouwelijke overtreders echter licht gestegen. Bij mannen vertonen alle leeftijdscategorieën vanaf 2002 een daling. Voor het eerst sinds 2000 heeft de categorie 25-34 jaar bij de mannen het hoogste percentage overtreders. De categorie 35-49 vertoont in het laatste jaar de sterkste daling van alle categorieën (circa 25%). Het hoogste percentage overtreders is bij vrouwen net als in eerdere jaren te vinden in de leeftijdscategorie 35-49 jaar. Deze groep vertoont in 2005 een stijging van bijna 10%. Ontwikkeling naar dag en tijdstip De alcoholcontroles vinden zowel vrijdag- als zaterdagnacht plaats. Vanaf 2002 is op beide dagen een daling van het percentage overtreders te zien. Op vrijdag is het aandeel overtreders altijd het hoogst. Net als alle voorgaande jaren, is in 2005 het percentage overtreders tussen 02:00-04:00u ’s nachts het hoogst. Elke tijdsperiode vertoont vanaf 2002 een daling. In 2005 is de daling van het percentage overtreders in de tijdsperiode tussen 22:00-00:00u verhoudingsgewijs het sterkst. Het aandeel overtreders is op vrijdag tussen 02:00-04:00u het grootst, net als in alle voorgaande jaren. Op zaterdagavond tussen 22:0000:00u is het percentage overtreders het laagst. Ontwikkeling naar herkomst Over de jaren heen is de verhouding tussen de diverse herkomstmogelijkheden ongeveer gelijk. Het aandeel overtreders dat uit horeca komt is al jaren het grootst (in 2005 52%). Gezien het tijdstip van de meting is dit niet opvallend. De overtreders bij vrienden (25%) en thuisdrinkers (10%) volgen. Deze top-3 van waar het grootste percentage van de overtreders de alcohol genuttigd hebben, is voor elke leeftijdscategorie hetzelfde. Aanbevelingen Dit rapport beveelt op basis van de conclusies aan om de handhaving tenminste op het huidige niveau te houden, de Bob-campagne voort te zetten na 2007 en de aandacht van de campagne te (blijven) richten op de groepen zware drinkers en de drinkers in privé-sfeer.
10
Rijden onder invloed 1999-2005
1. Inleiding ...............................................................................
1.1
Het project
Rijkswaterstaat Adviesdienst Verkeer en Vervoer (AVV) voert jaarlijks een onderzoek uit naar het rijden onder invloed van alcohol. Dit rapport gaat in op het onderzoek en beschrijft het alcoholgebruik van automobilisten in weekendnachten. De resultaten richten zich op de jaren 1999 tot en met 2005. Als opdrachtgevers fungeren het Directoraat-generaal Personenvervoer en het Bureau Verkeershandhaving Openbaar Ministerie (BVOM). DGP gebruikt de resultaten, met name de aanbevelingen op beleidsniveau, voor voorlichting, monitoring, evaluatie en advies aan de minister. Het BVOM volgt en evalueert de effecten van de inzet van de verkeershandhavingsteams met dit onderzoek.
1.2
Het onderzoek
Jaarlijks worden voor het onderzoek in samenwerking met de politie 60 tot 70 alcoholcontroles uitgevoerd, verspreid over de 25 politieregio’s. De metingen betreffen een aselecte steekproef van automobilisten die in de nacht van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag tussen 22:00 en 04:00 uur aan het verkeer deelnemen. Van alle bestuurders die staande worden gehouden, wordt een blaastest afgenomen. Het ademalcoholgehalte dat gemeten wordt tijdens de blaastest, wordt door de alcoholtester omgerekend naar het bloedalcoholgehalte (BAG), gemeten in een promillage (‰, grammen alcohol per liter bloed). In het kader van het onderzoek wordt gekeken naar het statistische aandeel overtreders, het percentage van het totaal aantal gecontroleerde bestuurders dat op straat de geldende alcohollimiet van 0,50‰ overschrijdt. De resultaten van dit onderzoek zijn niet vergelijkbaar met die van normale alcoholcontroles van de politie. Bij deze politiecontroles wordt een bestuurder vanaf 0,70‰ (uitslag op straat) als potentiële overtreder aangemerkt. Dankzij de hulp van alle politieregio’s is het ook dit jaar weer gelukt om voldoende alcoholcontroles uit te voeren en daardoor landelijke dekking te krijgen. De AVV bedankt de betrokken politiekorpsen en alle overige betrokkenen voor hun bijdrage aan dit project.
11
Rijden onder invloed 1999-2005
1.3
Leeswijzer
Hoofdstuk 2 geeft een korte theoretische uitleg over de combinatie alcohol en verkeer. Tevens komt het effect van rijden onder invloed op de mens en vervolgens op de verkeersveiligheid aan bod. Hoofdstuk 3 bespreekt de ontwikkelingen van het alcoholgebruik. Ook komt de langetermijn-ontwikkeling aan de orde. Hoofdstuk 4 gaat in op de ontwikkelingen in relatie tot het beleid. Hoofdstuk 5 beschrijft de conclusies. Daarnaast worden aanbevelingen gedaan ten aanzien van het onderzoek. Hoofdstuk 6 geeft een overzicht van de gebruikte literatuur. Hoofdstuk 7 bevat een afkortingenlijst. In de bijlagen zijn uitgebreide tabellen met gegevens van overtreders opgenomen.
12
Rijden onder invloed 1999-2005
2. Alcohol en verkeer ...............................................................................
2.1
Inleiding
Het merendeel van de bevolking weet dat alcohol van invloed is op de rijvaardigheid. Toch gaan jaarlijks veel mensen die teveel alcohol op hebben, rijden. Dit hoofdstuk beschrijft het effect van de alcohol op de mens en vervolgens het effect van het drankgebruik op de verkeersveiligheid.
2.2
Effect van alcohol
Geconsumeerde alcohol wordt via de maag en de dunne darm opgenomen in het bloed en vervolgens door het hele lichaam verspreid. Alcohol die op deze wijze de hersenen bereikt, beïnvloedt het waarnemingsvermogen en het gedrag. Als gevolg daarvan stijgt de kans op een ongeval, als de desbetreffende persoon een voertuig bestuurt. Gemiddeld neemt al vanaf 1 à 2 glazen de ongevalskans licht toe. Bij een promillage van 0,5‰ 1 is de kans op een ongeval ongeveer anderhalf keer zo groot als zonder alcoholgebruik. Bij grotere hoeveelheden alcohol is die toename steeds groter. De relatieve ongevalskans staat in de onderstaande figuur afgezet tegen de BAGwaarde. ............................... Figuur 2.1 De relatieve ongevalskans afgezet tegen de BAG-waarde (in ‰) [Borkenstein et al, 1974]
18
Relatieve ongevalskans
16
1,8‰ = ongevalskans is 17x zo groot
14 12 10 8 0,8‰ = ongevalskans is 2x zo groot
6 4 2 0 0,0
0,2
0,4
0,6
0,8
1,0
1,2
1,4
1,6
1,8
BAG-waarde (in ‰)
............................................................................................................ Voetnoot
1
Dit promillage wordt bereikt na het drinken van circa 3 standaardglazen
alcoholhoudende drank. Een standaardglas bevat ongeveer 10 gram alcohol. Na 3 glazen heeft men 30 gram alcohol in het bloed overeenkomend met ongeveer 0,5 promille.
13
Rijden onder invloed 1999-2005
Behalve op de ongevalskans (figuur 2.1), kan alcoholgebruik ook effect hebben op de ernst van het letsel. Autobestuurders met meer dan 1,5‰ alcohol in hun bloed hebben bij een verkeersongeval tot ongeveer 200 maal zo veel kans om het leven te komen als nuchtere bestuurders.
2.3
Alcohol en verkeersveiligheid
De AVV heeft een database waarin alle door de politie geregistreerde verkeersongevallen staan. Bij elk geregistreerd ongeval is aangegeven of de politie heeft geconstateerd dat er alcohol in het spel was en zo ja, of de hoeveelheid alcohol strafbaar was. Niet alle alcoholgerelateerde ongevallen worden geregistreerd. In Nederland is het bij een dodelijk ongeval alleen toegestaan om de bestuurder die het ongeval overleefd heeft, op alcohol (met bloedonderzoek) te controleren. Bij een enkelvoudige dodelijk ongeval mag bijvoorbeeld niet gecontroleerd worden of er alcohol in het spel was. Dit geldt ook voor een ongeval met twee voertuigen, waarbij beide bestuurders om het leven komen. Nederland kent (nog) geen post-mortem-onderzoek, waardoor het niet mogelijk is om een exacter aantal alcoholgerelateerde doden vast te stellen. Het daadwerkelijke aantal ongevallen waarbij één van de betrokken bestuurders te veel alcohol (≥ 0,5‰) gedronken heeft, is daardoor waarschijnlijk twee tot drie maal zo hoog als het aantal door de politie geregistreerde alcoholongevallen. Daarom wordt het aantal alcoholgerelateerde ongevallen op een andere wijze bepaald. Het aantal wordt afgeleid van gemeten percentage rijden onder invloed en het verhoogde risico van rijden onder invloed. Deze schattingsmethode wordt zowel voor het aantal doden als ziekenhuisgewonden bij alcoholongevallen gebruikt.
14
Rijden onder invloed 1999-2005
In tabel 2.1 staat het geschatte aantal alcoholdoden2 genoteerd, inclusief het percentage ten opzichte van het totaal aantal verkeersdoden3. ............................... Tabel 2.1 Aantal verkeersdoden als gevolg van alcohol en totaal aantal verkeersdoden in de periode 19962005
Jaar
Verkeersdoden als
Verkeersdoden
gevolg van alcohol
totaal
Percentage
...................................................... 1996
240
1.251
19,2%
1997
225
1.235
18,2%
1998
225
1.149
19,6%
1999
210
1.186
17,7%
2000
200
1.166
17,2%
2001
180
1.083
16,6%
2002
170
1.066
15,9%
2003
170
1.088
15,6%
2004
135
881
15,3%
2005
115
817
14,0%
In de periode 1996-2005 is het aantal alcoholdoden gedaald, net als het percentage van alcoholgerelateerde verkeersdoden ten opzichte van het totaal aantal verkeersdoden. Het geschatte aantal ziekenhuisgewonden als gevolg van een alcoholongeval staat in tabel 2.2 3. ............................... Tabel 2.2 Aantal verkeersziekenhuisgewonden als gevolg van alcohol en totaal aantal verkeersziekenhuisgewonden in de periode 1996-2005
Jaar
Ziekenhuisgewonden
Ziekenhuisgewonden
als gevolg van alcohol
totaal
Percentage
.......................................................... 1996
3.800
19.420
19,6%
1997
3.700
20.190
18,3%
1998
3.600
18.620
19,3%
1999
3.300
19.410
17,0%
2000
3.300
19.040
17,3%
2001
3.100
18.510
16,7%
2002
3.000
18.420
16,3%
2003
2.900
18.660
15,5%
2004
2.800
18.420
15,2%
2005
2.600
18.300
14,0%
Ook het aantal ziekenhuisgewonden als gevolg van alcohol in het verkeer is gedaald tussen 1996 en 2005, net als het percentage van het totaal aantal ziekenhuisgewonden door verkeersongevallen.
............................................................................................................ Voetnoten
2
Dit percentage is exclusief de slachtoffers van ongevallen die veroorzaakt zijn door
gecombineerd alcohol- en drugsgebruik. 3
Het aantal verkeersziekenhuisgewonden voor 2005 is gebaseerd op een schatting.
15
Rijden onder invloed 1999-2005
2.4
Kosten van verkeersongevallen
De AVV heeft een schatting gemaakt van de kosten als gevolg van verkeersongevallen, gebaseerd op cijfers van 2003. De totale kosten van verkeersongevallen bedragen 13 miljard euro. Uit de tabel 2.1 en 2.2 kan worden afgelezen dat in 2003 bij 15,5% van alle ernstige ongevallen (zowel doden als ziekenhuisgewonden) alcohol in het spel was4. Op basis hiervan kan worden gezegd dat de maatschappelijke kosten van de alcoholongevallen ongeveer 2 miljard euro in 2003 bedragen.
............................................................................................................ Voetnoot
4
Dit houdt niet in dat alcohol ook oorzaak van het ongeval vormde. Het is ook mogelijk
dat het ongeval door een andere reden is gebeurd.
16
Rijden onder invloed 1999-2005
3. Het onderzoek ...............................................................................
3.1
Het onderzoek verantwoord
De metingen binnen het onderzoek van de AVV betreffen een aselecte steekproef van automobilisten die in de nacht van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag tussen 22:00 en 04:00 uur aan het verkeer deelnemen. Automobilisten die langsrijden, worden staande gehouden en moeten een blaastest afleggen. Per politieregio worden in principe minimaal 2 AVV-alcoholcontroles per jaar gehouden. Een groep van 10 tot 20 agenten neemt deel aan de controle, die bestaat uit 4 tot 6 verschillende locaties in of rondom een bepaalde plaats. De controletijd per locatie varieert van 45 tot 90 minuten. ............................... Figuur 3.1 Dräger alcoholtester 7410 Plus Com {Dräger Safety BV]
In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van Dräger alcotesters 7410 Plus en 7410 Plus Com (zie figuur 3.1). De in dit onderzoek gebruikte alcotesters geven een numerieke waarde als uitslag. Het blaasresultaat wordt direct weergegeven in het alcoholpromillage. De blaastest op straat is een voorselectie. Een automobilist die 0,70‰ of meer blaast, wordt meegenomen naar het politiebureau. Na minimaal 20 minuten wachten wordt op het bureau opnieuw geblazen5. Als de betreffende persoon nog steeds een uitslag van 0,50‰ of meer (na aftrek van een onzekerheidsmarge) blaast, geeft de politie de bestuurder een proces-verbaal en/of neemt verdergaande maatregelen. Hierbij moet worden opgemerkt dat in dit onderzoek alle personen, die bij de voorselectie op straat 0,50‰ of hoger blazen, als overtreder worden gedefinieerd. Het resultaten van dit onderzoek zijn daarom niet vergelijkbaar met die van alcoholcontroles van de politie. Bij de politiecontroles wordt een bestuurder pas vanaf 0,70‰ (uitslag op straat) als potentiële overtreder aangemerkt. Door de in dit rapport gebruikte methode komt het percentage overtreders hoger uit dan het percentage dat tijdens een politiecontrole wordt gevonden.
............................................................................................................ Voetnoot
5
Als iemand kort voor de blaastest alcohol gedronken heeft, heeft hij nog veel
alcoholdamp in de mond. De blaastest kan in dit geval een hoger promillage geven dan de persoon werkelijk in zijn bloed heeft. De wachttijd van minimaal 20 minuten zorgt ervoor dat het alcoholgehalte in de mond en bloed overeenkomen. In deze 20 minuten wordt echter ook alcohol afgebroken. Om deze reden wordt een persoon vanaf 0,70‰ aangehouden, terwijl men vanaf 0,50‰ strafbaar is. Dit voorkomt dat deze persoon aangehouden wordt, terwijl hij niet teveel alcohol gedronken heeft.
17
Rijden onder invloed 1999-2005
Voor een beeld van de groep staandegehouden bestuurders worden de volgende gegevens van elke persoon genoteerd (zie bijlage A) 6: • Geslacht; • Leeftijd; • Gemeten uitslag op straat (in ‰). Als een bestuurder een uitslag van 0,20‰ of hoger blaast, worden enkele aanvullende gegevens opgeschreven: • Is het rijbewijs korter dan vijf jaar in bezit? (beginnersrijbewijs); • Tijdstip van de blaastest; • Geboortedatum; • Plaats waar de alcohol gedronken is. Jaarlijks wordt gestreefd naar minimaal 20.000 staandehoudingen. De onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal metingen en aantal staandehoudingen. ............................... Tabel 3.1 Overzicht van het aantal metingen en staandehoudingen in de periode 19992005
Jaar
Aantal metingen
Aantal staandehoudingen
.......................................... 1999
64
27.096
2000
56
27.404
2001
62
27.852
2002
58
29.979
2003
58
27.970
2004
63
31.426
2005
66
29.178
In Nederland zijn 25 politieregio’s (zie figuur 3.2). ............................... Figuur 3.2 Overzicht van de politieregio’s in Nederland
Om een representatief beeld van Nederland te krijgen, worden in elke politieregio minimaal twee AVValcoholcontroles gepland. Eén meting vindt in de vrijdagnacht plaats, terwijl de tweede meting in de desbetreffende regio van zaterdag op zondag is ingepland. In totaal wordt uitgegaan van 71 gebieden, waar de controles gepland worden. In bijlage B staat een overzicht van deze gebieden.
............................................................................................................ Voetnoot
6
Regelmatig werken vrijwilligers van de verkeersveiligheidsorganisatie 3VO mee aan het
onderzoek door tijdens de alcoholcontroles op straat de registratieformulieren (zie bijlage A) in te vullen. AVV is 3VO dankbaar voor deze hulp.
18
Rijden onder invloed 1999-2005
De AVV-alcoholcontroles vinden in principe plaats van april tot en met december. Een enkele keer kan het voorkomen dat een al geplande controle in het onderzoeksjaar komt te vervallen en wordt verschoven naar januari van het volgende jaar. Het zwaartepunt van alle controles ligt in de herfstmaanden. In de vakantiemaanden juli en augustus wordt geen alcoholcontrole door AVV gepland 7. Na afronding van het onderzoeksjaar worden controles, die in dat jaar niet zijn uitgevoerd, aangevuld op basis van voorgaande jaren. Bijvoorbeeld de controle in Haarlem heeft in 2005 niet kunnen plaatsvinden. De controle is daarom met de controle uit 2004 aangevuld. Wanneer de data niet aangevuld zou worden, kan het percentage overtreders per politieregio ten onrechte jaarlijks fluctueren. Dit geldt ook zelfs voor het landelijk beeld. Door de aanvulling is er een gelijke verdeling van de alcoholcontroles over Nederland en de politieregio’s door de jaren heen. Na aanvulling van de data vindt er een weging plaats naar: • Inwonersaantal; de gebruikte locaties in dit onderzoek zijn zodanig gekozen dat ze representatief zijn voor een politieregio. Voor een representatief landelijk beeld worden de uitkomsten gewogen naar het inwonersaantal per politieregio. Bij de weging is gebruik gemaakt van de inwonersaantallen uit 2004; • Vrijdag/zaterdag; de gehouden alcoholcontroles zijn niet evenredig verdeeld over de vrijdag- en zaterdagnacht. Er vindt een weging over beide nachten plaats, die zorgt dat de cijfers representatief zijn voor een gemiddelde weekendnacht. Zo is het mogelijk om uitspraken tot doen over het alcoholgebruik in weekendnachten.
............................................................................................................ Voetnoot
7
In de vakantieperiode is een ander drinkgedrag te zien. Dit zou mogelijk een vertekend
beeld van de ontwikkeling van het alcoholgebruik in weekendnachten opleveren.
19
Rijden onder invloed 1999-2005
3.2
Ontwikkelingen vanaf 1973
In 2005 is het percentage overtreders gedaald naar 2,8%. Dit is een significante daling van 17% ten opzichte van 2004. Het rijden onder invloed in Nederland wordt al sinds 1973 gemeten. De onderstaande figuur geeft een overzicht van het percentage overtreders sinds 1973. Alleen de jaren waarin gemeten is, zijn weergegeven. ............................... Figuur 3.3 Ontwikkeling overtreders (in %) in de periode 1973-2005
16 14
Overtreders (in %)
12 10 8 6 4 2 0 1973 1975 1977 1979 1981 1983 1985 1987 1989 1991 1993 1995 1997 1999 2001 2003 2005 Jaar
Wettelijke maatregelen en verbeterde controleprocedures spelen een rol bij de verlaging van het alcoholgebruik in het verkeer. In bijlage C staat een compleet overzicht van alle maatregelen.
20
Rijden onder invloed 1999-2005
3.3
Landelijke ontwikkeling in 1999-2005
In tabel 3.2 staan de percentages van het aantal gecontroleerde bestuurders weergegeven, uitgesplitst naar vijf promillageklassen. De laatste rij in de tabel toont het percentage overtreders (≥ 0,5‰) per jaar. Deze reeks staat in figuur 3.4 afgebeeld. ............................... Tabel 3.2 Ontwikkeling bestuurders (in %) naar promillageklasse in de periode 19992005
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
................................................................... <0,2‰
90,3
90,2
90,8
91,1
91,7
92,2
92,8
0,2-0,49‰
5,5
5,4
5,1
4,8
4,6
4,4
4,4
0,5-0,79‰
2,2
2,5
2,3
2,3
2,1
1,8
1,4
0,8-1,29‰
1,3
1,3
1,2
1,3
1,2
1,0
0,8
≥ 1,3‰
0,7
0,6
0,6
0,5
0,5
0,6
0,6
................................................................... ≥ 0,5‰
............................... Figuur 3.4 Ontwikkeling overtreders (in %) in de periode 1999-2005
4,2
5,0 4,5
4,2
4,1
4,1
3,7
3,4
2,8
4,3 4,1
4,0 Overtreders (in %)
4,3
4,1
3,7 3,4
3,5
2,8
3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0 1999
2000
2001
2002 Jaar
2003
2004
2005
In de periode 1999-2005 is een trendmatige daling van het percentage overtreders te zien. Tevens is uit de tabel af te lezen dat het percentage bestuurders met een promillage lager dan 0,20‰, is gestegen vanaf 2000. Er rijden dus steeds meer mensen rond, die weinig tot geen alcohol gedronken hebben. Het gedrag van deze groep sluit aan bij de doelstelling van de Bob-campagne (zie §4.1).
21
Rijden onder invloed 1999-2005
In figuur 3.5 staan de vier promillageklassen vanaf 0,2‰ afgebeeld. ............................... Figuur 3.5 Ontwikkeling bestuurders (in %) naar vier promillageklassen (alleen ≥ 0,20‰) in de periode 1999-2005
0,2-0,5‰
0,5-0,8‰
0,8-1,3‰
>1,3‰
6
Overtreders (in %)
5 4 3 2 1 0 1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Jaar
In de laatste jaren neemt het percentage bestuurders in de drie categorieën tussen 0,2-1,3‰ af. Het aandeel overtreders met een promillage ≥1,3‰ is de enige groep die de laatste zeven jaar in omvang stabiel blijft. Het percentage schommelt al jaren rond 0,6%. Echter, verhoudingsgewijs neemt het percentage toe. In 2002 was de groep zware drinkers 12% van de totale groep overtreders, in 2005 is dit percentage gestegen naar 20%. Aangezien deze groep vanwege het veel hogere ongevalsrisico verantwoordelijk is voor een onevenredig groot deel van de alcoholgerelateerde ongevallen, is het van belang de omvang van deze groep te verkleinen.
22
Rijden onder invloed 1999-2005
3.4
Ontwikkeling naar hoofdregio en provincie
In de onderstaande tabel staat het percentage overtreders per hoofdregio en per provincie. ............................... Tabel 3.3 Overtreders (in %) naar hoofdregio en provincie in 2005
2005 .......................... Groningen
1,5
Friesland
1,8
Drenthe
1,1
Totaal Noord-Nederland
1,5
.......................... Overijssel
1,7
Flevoland
3,4
Gelderland
1,9
Totaal Oost-Nederland
2,0
.......................... Utrecht
2,6
Noord-Holland
3,1
Zuid-Holland
3,7
Zeeland
1,7
Totaal West-Nederland
3,3
.......................... Noord-Brabant
3,9
Limburg
2,0
Totaal Zuid-Nederland
3,3
De regio’s Zuid- en West-Nederland hebben beide in 2005 het hoogste percentage overtreders, namelijk 3,3%. De regio met het laagste percentage is Noord-Nederland (1,5%). De provincie met het hoogste percentage overtreders is in 2005 NoordBrabant (3,9%). Als tweede provincie volgt Zuid-Holland met 3,7%. In de provincie Drenthe is het percentage overtreders het laagst, namelijk 1,1%. In bijlage D staat een uitgebreide tabel naar vijf promillageklassen per hoofdregio en provincie weergegeven. Hieruit blijkt dat ten opzichte van 1999 het percentage in alle hoofdregio’s en provincies gedaald is. Opmerkelijk is dat de provincies Noord- en Zuid-Holland, Flevoland en Noord-Brabant van 2001 tot en met 2005 de provincies zijn met het hoogste percentage overtreders. Groningen en Drenthe hebben sinds 1999 de laagste percentages (met uitzondering van 2004).
23
Rijden onder invloed 1999-2005
3.5
Ontwikkeling naar politieregio
Deze paragraaf kijkt naar de verdeling over de 25 politieregio’s. In tabel 3.4 staat de verdeling van het percentage overtreders naar politieregio in 20058. ............................... Tabel 3.4 Overtreders (in %) naar politieregio in 2005
2005 ............................. Groningen
1,5
Friesland
1,8
Drenthe
1,1
IJsselland
1,2
Twente
2,1
Noord- en Oost-Gelderland
1,4
Gelderland-Midden
2,7
Gelderland-Zuid
1,8
Utrecht
2,6
Noord-Holland-Noord
3,8
Zaanstreek-Waterland
1,5
Kennemerland
3,9
Amsterdam-Amstelland
2,8
Gooi en Vechtstreek
3,2
Haaglanden
3,7
Hollands-Midden
2,7
Rotterdam-Rijnmond
4,8
Zuid-Holland-Zuid
2,6
Zeeland
1,7
Midden- en West-Brabant
5,8
Brabant-Noord
1,7
Brabant-Zuid-Oost
3,2
Limburg-Noord
1,4
Limburg-Zuid
2,6
Flevoland
3,4
In 2005 heeft politieregio Midden- en West-Brabant het hoogste percentage overtreders (5,8%), terwijl Drenthe het laagste aandeel overtreders heeft (1,1%). In bijlage E staat een tabel naar vijf promillageklassen per politieregio. Hieruit blijkt dat Drenthe sinds 1999 de regio met het laagste percentage is (uitgezonderd 2004). Over de periode 1999-2005 heen is het aandeel overtreders in bijna alle regio’s gedaald. Alleen in ZuidHolland-Zuid is er een stijgende trend zichtbaar (+1% per jaar). ............................................................................................................ Voetnoot
8
De onderstreepte waarden in de tabel geven aan dat er in deze regio alcoholcontroles
niet zijn uitgevoerd, waarbij minimaal 50% van de waarden aangevuld moest worden. Over deze regio’s is het niet mogelijk een betrouwbare uitspraak te doen.
24
Rijden onder invloed 1999-2005
3.6
Ontwikkeling naar geslacht en leeftijd
Tijdens de alcoholcontroles op straat is het geslacht en de leeftijd van iedere gecontroleerde bestuurder vastgelegd. In 2005 is het percentage mannelijke overtreders 3,3%, terwijl dat onder vrouwelijke bestuurders 1,7% is. In figuur 3.6 staat het percentage overtreders voor de periode 19992005 uitgesplitst naar geslacht. ............................... Figuur 3.6 Ontwikkeling overtreders (in %) naar geslacht in de periode 1999-2005
6,0 Man
5,2
Overtreders (in %)
5,0
4,9
4,8
Vrouw
4,8 4,4 4,1
4,0
3,3 3,0
2,6 2,2
2,1
2,3
2,0
2,0 1,6
1,7
1,0 0,0 1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Jaar
De groep overtreders bestaat voor een grote meerderheid uit mannen (circa 83%). Ondanks de grotere deelname aan het verkeer door mannen (71% in dit onderzoek) is het percentage mannelijke overtreders verhoudingsgewijs toch hoger dan het aandeel vrouwelijke overtreders. Het percentage mannelijke overtreders daalt vanaf 2000. In 2005 is het aandeel vrouwelijke overtreders, na drie jaar gedaald te zijn, weer licht gestegen. Binnen de groepen mannen en vrouwen is gekeken naar de vier leeftijdscategorieën (zie tabel 3.5): • 18 tot en met 24 jaar; • 25 tot en met 34 jaar; • 35 tot en met 49 jaar; • 50 jaar en ouder.
25
Rijden onder invloed 1999-2005
In tabel 3.5 staat het percentage overtreders naar geslacht en naar leeftijd. ............................... Tabel 3.5 Ontwikkeling overtreders (in %) naar geslacht en leeftijd in de periode 19992005
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
............................................................... Mannen 18 – 24 jaar
3,9
4,1
3,6
3,8
3,1
2,7
2,4
25 – 34 jaar
5,0
5,8
5,2
5,0
5,0
4,9
4,0
35 – 49 jaar
5,6
5,6
5,9
5,8
5,2
5,0
3,7
50 jaar en ouder
4,3
4,8
4,4
4,3
4,1
3,4
2,9
Totaal
4,8
5,2
4,9
4,8
4,4
4,1
3,3
............................................................... Vrouwen 18 – 24 jaar
1,0
0,7
0,9
0,6
0,8
1,0
1,0
25 – 34 jaar
2,7
1,3
2,1
2,3
2,1
1,6
1,6
35 – 49 jaar
3,0
3,9
3,0
3,4
3,0
2,1
2,2
50 jaar en ouder
3,8
2,7
1,7
2,4
1,5
1,5
1,5
Totaal
2,6
2,2
2,1
2,3
2,0
1,6
1,7
De volgende twee figuren zetten het percentage overtreders af tegen geslacht en leeftijd. Figuur 3.7 toont de mannelijke overtreders, figuur 3.8 betreft de vrouwelijke overtreders. ............................... Figuur 3.7 Ontwikkeling mannelijke overtreders (in %) naar leeftijd in de periode 19992005
7,0
18 – 24 jaar
25 – 34 jaar
35 – 49 jaar
50 jaar en ouder
Overtreders (in %)
6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 0,0 1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Jaar
............................... Figuur 3.8 Ontwikkeling vrouwelijke overtreders (in %) naar leeftijd in de periode 19992005
18 – 24 jaar
25 – 34 jaar
35 – 49 jaar
50 jaar en ouder
7,0
Overtreders (in %)
6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 0,0 1999
2000
2001
2002
Jaar
26
Rijden onder invloed 1999-2005
2003
2004
2005
Bij mannen vertonen alle categorieën vanaf 2002 een daling. Voor het eerst sinds 2000 heeft de leeftijdscategorie 25-34 jaar bij de mannen het hoogste percentage overtreders. Het aandeel in deze groep daalt wel, maar is niet zo sterk als in de groep 25-49 jaar; deze categorie vertoont in 2005 de sterkste daling van alle categorieën (25%). In 2005 valt op dat bij de vrouwen ten opzichte van 2004 het percentage overtreders in elke leeftijdscategorie gelijk blijft of stijgt. Het aandeel in de leeftijdsgroep van 18 tot 24 jaar is nauwelijks gewijzigd in de afgelopen zeven jaar. Echter, in absolute aantallen van dit onderzoek is dit een kleine groep (minder dan 20 personen per jaar). Het hoogste percentage overtreders is bij vrouwen net als in eerdere jaren te vinden in de leeftijdscategorie 35-49 jaar. Deze groep vertoont in 2005 een stijging van circa 10%. In bijlage F staat een tabel met daarin het geslacht en leeftijd, uitgezet naar de vijf promillageklassen.
3.7
Ontwikkeling naar dag en tijdstip
De alcoholcontroles vinden zowel vrijdag- als zaterdagnacht plaats. De onderstaande figuur geeft het percentage overtreders, uitgesplitst naar dag9. ............................... Figuur 3.9 Ontwikkeling overtreders (in %) naar dag,in de periode 1999-2005
6,0 5,0
Vrijdag
5,1
4,8
Overtreders (in %)
4,3 4,0
3,6
4,3 3,9
3,6
3,9
Zaterdag
4,2 3,3
3,0
3,7
3,5 3,1 2,3
2,0 1,0 0,0 1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Jaar
Uit de figuur blijkt dat vanaf 2002 op beide dagen een daling van het percentage overtreders plaatsvindt. Op vrijdag is het aandeel overtreders altijd het hoogst.
............................................................................................................ Voetnoot
9
De weging naar vrijdag en zaterdag, zoals besproken in §3.1, is niet toegepast op deze
tabel. Aangezien het juist gaat om het verschil tussen vrijdag en zaterdag, is het weekendgemiddelde in deze analyse niet bruikbaar.
27
Rijden onder invloed 1999-2005
Ook is er een onderscheid gemaakt naar het tijdstip van de controle. Er zijn drie tijdsperioden: • 22:00-00:00u; • 00:00-02:00u; • 02:00-04:00u. ............................... Tabel 3.6 Ontwikkeling overtreders (in %) naar tijd in de periode 1999-2005
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
....................................................................... 22:00-00:00u
2,3
2,5
2,2
2,5
2,1
2,1
1,6
00:00-02:00u
4,4
4,7
4,5
4,3
4,2
3,9
3,4
02:00-04:00u
8,7
8,4
8,0
7,6
7,2
5,9
5,4
Net als alle voorgaande jaren, is het percentage overtreders tussen 02:00-04:00u ’s nachts het hoogst. Elke tijdsperiode vertoont vanaf 2002 een daling. In 2005 is verhoudingsgewijs de daling van het percentage overtreders in de tijdsperiode tussen 22:00-00:00u het sterkst. Vervolgens wordt gekeken naar de combinatie van dag en tijd. ............................... Tabel 3.7 Ontwikkeling overtreders (in %) naar dag en tijd in de periode 1999-2005
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
..................................................................... Vrijdag 22:00-00:00u
2,3
2,9
2,3
2,5
2,3
2,1
00:00-02:00u
5,6
5,5
4,3
4,8
4,9
4,6
4,4
02:00-04:00u
10,2
10,6
9,5
8,8
8,3
7,0
6,1
4,8
5,1
4,3
4,3
4,2
3,7
3,5
Totaal
2,0
..................................................................... Zaterdag 22:00-00:00u
2,6
2,2
2,1
2,6
2,0
2,2
1,3
00:00-02:00u
3,0
3,9
4,7
3,8
3,5
3,1
2,3
02:00-04:00u
7,1
6,2
6,5
6,3
5,9
4,8
5,0
Totaal
3,6
3,6
3,9
3,9
3,3
3,1
2,3
Het aandeel overtreders is op vrijdag tussen 02:00-04:00u het grootst, net als in alle voorgaande jaren. Op zaterdagavond tussen 22:0000:00u is het percentage overtreders het laagst.
28
Rijden onder invloed 1999-2005
3.8
Ontwikkeling naar herkomst
De onderstaande tabel geeft de plaatsen weer, waar overtreders alcohol gedronken hebben. De percentages die de tabel toont, geven de verdeling over de verschillende mogelijkheden weer, en niet het percentage overtreders zoals in de voorgaande paragrafen het geval is. ............................... Tabel 3.8 Gelegenheid (in %) waar overtreders alcohol gedronken hebben in de periode 1999-2005
1999
2000
2001
2002
2003
2004
In café, bar, restaurant of disco
58
55
55
53
55
50
52
Bij vrienden, kennissen of familie
22
21
24
23
19
26
25
Thuis
9
8
8
9
9
10
10
Op het werk
5
6
5
6
6
6
6
In sportkantine of clubhuis
4
6
5
6
8
5
5
Elders
2
5
2
3
4
4
2
Over de jaren heen is de verhouding tussen de diverse herkomstmogelijkheden ongeveer gelijk. Het aandeel overtreders dat uit horeca komt is al jaren het grootst (in 2005 52%). De overtreders afkomstig van vrienden (25%) en van huis (10%) volgen. Het tijdstip waarop de alcoholcontroles plaatsvinden, speelt duidelijk mee in de herkomst van overtreders. Het is goed mogelijk dat het percentage overtreders afkomstig uit sportkantines en uit het werk op andere tijdstippen (met name eerder op de avond en op andere dagen) hoger ligt. In tabel 3.9 staat over alle jaren heen de herkomst van overtreders weergegeven naar drie tijdsperioden. ............................... Tabel 3.9 Gelegenheid (in %) waar overtreders alcohol gedronken hebben naar drie tijdsperioden, voor de gehele periode 1999-2005
2005
........................................................................
22:00-00:00u 00:00-02:00u 02:00-04:00u ............................................................ In café, bar, restaurant of disco
43%
51%
65%
Bij vrienden, kennissen of familie
24%
25%
19%
Thuis
14%
8%
6%
Op het werk
6%
6%
5%
Elders
3%
4%
2%
In sportkantine of clubhuis
9%
6%
3%
De tabel toont dat het percentage overtreders vanuit sportkantines of clubhuizen tussen 22:00-00:00u het hoogst (9%) is van de drie tijdsperioden, wat aansluit bij de openingstijden van het merendeel van deze gelegenheden. Vergelijkbare verschillen in percentages gelden voor de herkomst ‘thuis’. In de Bob-campagne zal in 2006 meer aandacht worden besteed aan het drankgebruik in de sportkantines en clubhuizen.
29
Rijden onder invloed 1999-2005
3.9
Ontwikkeling naar gemeentegrootte
Als laatste wordt de ontwikkeling naar gemeentegrootte10 behandeld. Er worden drie categorieën onderscheiden: • Minder dan 50.000 inwoners; • Tussen 50.000 en 100.000 inwoners; • Meer dan 100.000 inwoners. In de volgende tabel staan de overtreders naar gemeentegrootte weergegeven. ............................... Tabel 3.10 Ontwikkeling overtreders (in %) naar gemeentegrootte in de periode 19992005
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
...................................................................... Minder dan 50.000 inwoners
3,3
3,4
3,2
3,3
2,7
2,5
2,0
50.000-100.000 inwoners
4,0
3,8
4,0
3,9
3,5
2,9
2,8
Meer dan 100.000 inwoners
5,0
5,5
4,9
4,9
4,7
4,4
3,5
Het percentage overtreders is het hoogst in de grootste gemeenten, net als in alle voorgaande jaren. Sinds 2002 daalt het aandeel overtreders voor elke gemeentegrootte.
............................................................................................................ Voetnoot
10
De cijfers in deze paragraaf zeggen niets over de woonplaats van de overtreders, maar
laten zien waar het meeste alcohol gedronken wordt.
30
Rijden onder invloed 1999-2005
4. Ontwikkeling in relatie tot beleid ...............................................................................
4.1
Het MPCV en de Bob-campagne
Het Meerjarenprogramma Campagnes Verkeersveiligheid (MPCV) van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat is in 2002 opgezet. Het biedt het richtinggevend kader voor de aanpak van verkeersveiligheidscampagnes in de periode 2003 tot en met 2007. Het MPCV is verankerd in de Nota Mobiliteit en Duurzaam Veilig proces. De ontwikkeling en implementatie ervan vinden plaats in nauw overleg met de koepels van de decentrale overheden, de handhavinginstanties en maatschappelijke organisaties. Het MPCV onderscheidt vier kernthema’s: 1. Rijden onder invloed van alcohol (Bob); 2. Gebruik van beveiligingsmiddelen in de auto; 3. Agressief (ervaren) rijgedrag; 4. Gebruik van fietsverlichting en -reflectie. De campagnestrategie kenmerkt zich door een positieve, vriendelijke, niet-confronterende en niet-problematiserende benadering. Deze komt tot uitdrukking in de centrale slogan: ............................... Figuur 4.1 Centrale slogan van het Meerjarenprogramma Campagnes Verkeersveiligheid
De slogan wordt altijd gebruikt in combinatie met het helder maken van het gewenste gedrag. Een voorbeeld is: “Gordels om, daar kun je mee thuiskomen”. De nationale campagne richt de aandacht vooral op motorvoertuigen en brommers. De regionale organisaties besteden meer tijd aan de andere verkeersdeelnemers. De centrale doelstelling van de campagnes is een bijdrage te leveren aan de bevordering van veiliger verkeersgedrag en aan het optimaliseren van het verminderen van het aantal slachtoffers door: • Structurele afstemming tussen campagnegebonden voorlichtingsen handhavingactiviteiten, qua planning, inhoud en wijze van presentatie; • Meerjarige samenwerking tussen de betrokken actoren (rijk, decentrale overheden, politie, justitie en maatschappelijke organisaties); • Systematische monitoring en evaluatie van de gedragseffecten en de factoren die daarop van invloed zijn, zoals kennis, houding, percepties en motieven.
31
Rijden onder invloed 1999-2005
De synergie die zo tot stand komt leidt naar verwachting tot een verhoging van de effectiviteit – in termen van publieksbereik en gedragsvariabelen – en tot grotere efficiency, onder andere door het werken met vaste communicatieformats en gemeenschappelijk gebruik van concepten en materialen. Meer uniformiteit in werkwijze en presentatie versterkt tevens de samenhang, eenduidigheid en herkenbaarheid van de verkeersveiligheidscommunicatie van alle bestuurlijke en maatschappelijke partners. ............................... Figuur 4.2 Campagneposter
Ten behoeve van het kernthema ‘Rijden onder invloed van alcohol’, wordt twee keer per jaar de Bobcampagne gevoerd: een keer in de zomer en een keer in de winter. De algemene campagnedoelstelling is als volgt geformuleerd: ‘Bob moet bijdragen aan het bevestigen, bestendigen en/of verbeteren van het goede gedrag (alcoholvrij rijden) van de grote groep die dat nu al doet’. Zowel radio, televisie als billboards langs de kant van de weg worden gebruikt om de mensen te benaderen. Elk jaar zijn de gebruikte reclames anders en zo mogelijk, aangepast aan de actuele situatie. Het Bob-concept komt oorspronkelijk uit België, waar het een groot succes is. Ook in Nederland is het idee goed aangeslagen. De campagne spreekt veel mensen aan. Na de eerste campagne wist 70% van het Nederlandse publiek wie Bob was en waarvoor het stond. In 2005 lag dit percentage rond 82%. Het bereik en de waardering van de diverse campagnes staan in de onderstaande tabel weergegeven.
............................... Tabel 4.1 Bereik en waardering per kernthema van het MPCV in 2005 [Rijksvoorlichtingsdienst, 2006]
Kernthema campagne
Bereik
Waardering (schaal 1-10)
................................................................. Rijden onder invloed van alcohol (zomer)
91%
7,7
Rijden onder invloed van alcohol (winter)
95%
7,6
Gebruik gordels
90%
7,1
Zichtbaarheid fietsers
98%
7,1
Agressie in het verkeer
91%
6,7
32
Rijden onder invloed 1999-2005
4.2
Beginnende bestuurders
Onderzoek heeft aangetoond dat beginnende bestuurders relatief gezien vaker bij een alcoholongeval betrokken zijn dan de meer ervaren bestuurders. De beginnende rijder is een bestuurder (zowel van auto als motor) die korter dan vijf jaar een rijbewijs in bezit heeft. Een verklaring voor de grote betrokkenheid bij ongevallen is volgens de SWOV in de eerste plaats vanwege het gebrek aan ervaring als bestuurder (ook in nuchtere toestand). Ten tweede reageren jongeren (de grootste groep beginnende bestuurders) door hun nog lage tolerantie heftiger op alcohol dan ouderen. Het is ook mogelijk dat drugs een belangrijke rol spelen, maar hierover is onvoldoende kennis. De kans op een ongeval neemt voor beginnende bestuurders al bij een promillage tussen 0,2 en 0,5‰ duidelijk toe. De toename is voor die groep zelfs al sterker dan voor meer ervaren bestuurders bij een promillage tussen 0,5 en 0,8‰, zo meldt de SWOV. ............................... Figuur 4.3 Campagneposter
De groep beginnende bestuurders is in bezit van een zogeheten beginnersrijbewijs, dat geldt vanaf 31 maart 2002. Het rijbewijs ziet er uit als een gewoon ‘normaal’ rijbewijs. Beginnende bestuurders die in de eerste vijf jaar nadat ze geslaagd zijn, drie zware overtredingen begaan, worden geregistreerd en moeten een rijvaardigheidsonderzoek ondergaan. Een alcoholovertreding is bij deze overtredingen uitgezonderd, omdat daar een speciaal wettelijk traject voor bestaat. Minister Peijs van Verkeer en Waterstaat heeft daarom voor rijden onder invloed een wetsvoorstel geschreven om voor beginnende bestuurders het maximaal toegestane alcoholpromillage te verlagen. In april 2005 heeft de Eerste Kamer het voorstel goedgekeurd: vanaf 1 januari 2006 is deze groep bestuurders in overtreding, als ze met 0,20‰ of meer aan het verkeer deelnemen. Een verlaging van de wettelijke alcohollimiet voor beginnende bestuurders is al eerder ingevoerd in een aantal staten van NoordAmerika, in Australië en Oostenrijk. De verlaging lijkt een positief effect te hebben op de verkeersveiligheid. In Oostenrijk bijvoorbeeld is het aantal ernstige ongevallen waar beginnende automobilisten bij betrokken zijn in een periode van 5 jaar, gedaald met bijna 17%. De SWOV heeft berekend dat de verlaging in Nederland 10 verkeersdoden en 150 zwaargewonden per jaar kunnen worden bespaard. De verwachting is dat het aantal alcoholongevallen met 5% kan afnemen.
33
Rijden onder invloed 1999-2005
Aan alle automobilisten met een uitkomst ≥ 0,2‰ is gevraagd hoe lang zij in het bezit waren van hun rijbewijs11. Ongeveer 75% van de geregistreerde beginnende bestuurders is tussen de 18 en 24 jaar. In de onderstaande tabel staat een overzicht van het aantal beginnende en niet-beginnende bestuurders (inclusief de groep die de vraag niet beantwoord heeft), uitgesplitst naar promillageklassen. ............................... Tabel 4.2 Ontwikkeling van het percentage bestuurders voor vier promillageklassen (≥0,20‰), gesplitst naar wel of niet beginnende bestuurder in de periode 2002-2005
0,2-0,5‰ 0,5-0,8‰ 0,8-1,3‰ ≥1,3‰ ............................................. Beginnende bestuurder 2002 54% 29% 13% 3% 2003 53% 28% 13% 5% 2004 56% 31% 8% 5% 2005 59% 22% 13% 5% ............................................. Geen beginnende bestuurder 2002 54% 25% 15% 6% 2003 55% 25% 14% 6% 2004 57% 23% 13% 8% 2005 61% 20% 12% 8%
Uit de tabel blijkt dat van de overtreders die beginnende bestuurder zijn, het hoogste percentage (59% in 2005) in de promillageklasse 0,20,5‰ zit. Vanaf 1 januari 2006 is ook deze groep strafbaar. In het volgende rapport over de periode 1999-2006 wordt deze groep ook tot de overtreders gerekend. Er is vanaf 2002 wel een lichte stijging te zien in de laagste promillageklasse. Het aandeel beginnend bestuurders met 0,8‰ of meer is echter stabiel.
4.3
Verkeershandhavingsteams
In 1996 besloot het kabinet om een onderzoek naar het verkeerstoezicht door de politie in Nederland te laten uitvoeren. Het onderzoek moest leiden tot voorstellen die de doeltreffendheid en doelmatigheid van het verkeerstoezicht bevorderden. Naar aanleiding van dit onderzoek besloot het kabinet dat een gerichte intensivering van de verkeershandhaving nodig was. Dit kon bereikt worden door de oprichting van regionale verkeershandhavingsteams. Het Openbaar Ministerie (OM), de regiokorpsen en het centraal en decentraal bestuur hebben samen de zogeheten verkeershandhavingsplannen vastgesteld. Een voorwaarde hierbij was dat de regionale handhavingsplannen een bijdrage moesten leveren aan ............................................................................................................ Voetnoot
11
Deze vraag is al in 2002 op het registratieformulier (zie bijlage A) toegevoegd, omdat
er toen al sprake was van het aanstaande wetsvoorstel om het alcohollimiet voor beginnende bestuurders te verlagen naar 0,20‰. De vraag is ingevoegd om een beeld te krijgen van de situatie voor de invoering van de nieuwe wet.
34
Rijden onder invloed 1999-2005
een gedragsverandering in het verkeer. Dit moest vervolgens leiden tot een afname van het aantal verkeersdoden en -gewonden. Voor de uitvoering van de plannen, die betrekking hadden op een deel van de verkeerstaak van de reguliere politie, moest extra mankracht aangetrokken worden. Doordat de verkeerstaak van de reguliere politie niet veranderde, zou het verkeerstoezicht geïntensiveerd worden. Op 11 juni 1999 is het eerste convenant getekend tussen een politieregio en het BVOM om speciale handhavingteams in te zetten voor de handhaving van de vijf speerpunten: 1. Alcoholgebruik in het verkeer; 2. Gebruik van gordels; 3. Dragen van helmen; 4. Door rood licht rijden; 5. Snelheid. Deze vijf speerpunten zijn in Nederland verantwoordelijk voor de meeste (dodelijke) ongevallen en ziekenhuisslachtoffers. In 2003 zijn de handhavingteams van het OM in alle politieregio’s actief, waarmee volledige landelijke dekking is bereikt.
35
Rijden onder invloed 1999-2005
36
Rijden onder invloed 1999-2005
5. Conclusies en aanbevelingen ...............................................................................
5.1
Conclusies
In 2005 is het percentage overtreders gedaald naar 2,8%. Dit is het laagste percentage sinds de invoering van het alcohollimiet. Ten opzichte van 2004 is het een daling van 17%. Uit cijfers over de overtreders naar promillageklasse blijkt dat de groep zware drinkers (≥1,3‰) niet gedaald is, maar gestabiliseerd rond 0,6%. Bij de overige klassen is wel een daling opgetreden. Ontwikkelingen naar hoofdregio en provincie In Zuid- en West-Nederland zijn de hoogste percentages overtreders genoteerd, terwijl Noord-Nederland het laagste heeft. De provincie Noord-Brabant heeft het grootste aandeel overtreders, gevolgd door Zuid-Holland. Drenthe heeft het kleinste aandeel. Ontwikkelingen naar politieregio Het hoogste percentage overtreders geldt voor politieregio Midden- en West-Brabant. De regio Drenthe heeft het laagste percentage. Ontwikkelingen naar geslacht en leeftijd De groep overtreders bestaat voor circa 83% uit mannen. Het percentage mannelijke overtreders is voor elke leeftijdscategorie gedaald, dit in tegenstelling tot de vrouwelijke overtreders. Voor hen bleef het aandeel overtreders gelijk of steeg het. Het hoogste percentage overtreders betreft mannen tussen de 25 en 34 jaar. Ontwikkelingen naar dag en tijdstip Het aandeel overtreders is op vrijdag tussen 02:00-04:00u het grootst, net als in voorgaande jaren. Op zaterdagavond tussen 22:00-00:00u is het aandeel het laagst. Ontwikkeling naar herkomst De herkomst waar het grootste percentage overtreders vandaan komt, is de horeca (52% in 2005). Deze groep wordt gevolgd door de drinkers bij vrienden, familie of kennissen (25%) en de drinkers thuis (10%). Ontwikkelingen naar gemeentegrootte Het aandeel overtreders is het hoogst in de grootste gemeenten, net als voorgaande jaren. Sinds 2002 daalt het aandeel voor elke gemeentegrootte.
37
Rijden onder invloed 1999-2005
5.2
Aanbevelingen
De aanbevelingen zijn opgesplitst in beleids- en onderzoeksaanbevelingen. 5.2.1. Beleidsaanbevelingen • Het percentage overtreders in 2005 is weer verder gedaald ten opzichte van eerdere jaren. Om dit goede resultaat te behouden is het noodzakelijk dat de handhaving tenminste op hetzelfde niveau gehandhaafd blijft. Immers, uit onderzoek is gebleken dat, wanneer de handhaving afneemt, het percentage overtreders weer stijgt. De eerste aanbeveling is om de handhaving op het huidige niveau te houden of zelfs te verhogen. • Het blijkt dat het percentage zware drinkers al jarenlang rond 0,6% schommelt. Deze groep lijkt niet te worden beïnvloed door de campagne en/of door gestegen handhaving, terwijl ze verantwoordelijk zijn voor een onevenredig groot deel van het aantal alcoholgerelateerde ongevallen. Het wordt aanbevolen de aandacht op deze groep te (blijven) richten. De invoering van het alcoholslot is een mogelijke oplossing, gezien het plan om deze maatregel specifiek op zware drinkers en recidivisten te richten. • Tevens blijkt uit de jaarreeks dat een daling in het aandeel overtreders te zien is sinds de start van de Bob-campagne in combinatie met handhaving. Het is daarom van belang om de campagne voort te zetten, ook na 2007. • Net als in eerdere jaren is het grootste percentage van de overtreders afkomstig uit de horeca. Deze groep wordt gevolgd door overtreders die in de privé-sfeer alcohol nuttigen. Aangezien dit ook een aanzienlijk deel van de overtreders is, is het belangrijk om de aandacht van de campagne te (blijven) richten op deze groep.
5.2.2. Onderzoeksaanbevelingen • Het is van belang om het onderzoek naar alcoholgebruik voort te zetten, zolang de Bob-campagne gevoerd wordt. Echter, ook als de campagne na 2007 niet doorgezet worden, is het belangrijk te blijven monitoren hoe het alcoholgebruik ontwikkeld. • Net als in eerdere jaren wordt aanbevolen aandacht te besteden aan het alcoholgebruik buiten de controletijden van 22:00–04:00u. Het is mogelijk dat er een verschuiving optreedt in het drinkgedrag. Het is belangrijk ook deze ontwikkelingen in de gaten te houden, om zo blijvend een representatief beeld van Nederland te kunnen schetsen.
38
Rijden onder invloed 1999-2005
6. Literatuurlijst ............................................................................... Borkenstein, R.F. et al (1974); The role of the drinking driver in traffic accidents (the Grand Rapids Study; Second edition, Blutalcohol 11, Supp. 1; 1974 Mathijssen, M.P.M. (1991); Ontwikkeling van het rijden onder invloed tussen 1987 en 1989; Evaluatie van het effect van de vervanging van de bloedproef door ademanalyse per 1 oktober 1987; R-91-3; SWOV, Leidschendam; 1991 Mathijssen, M.P.M. (1998); Rijden onder invloed in Nederland, 19961997; Ontwikkeling van het alcoholgebruik van automobilisten in weekendnachten; R-98-37; SWOV, Leidschendam; 1998 Noordzij, P.C., Vis, A.A. & Mulder, J.A.G. (1978); Alcoholgebruik onder automobilisten; Verslag en resultaten van het onderzoek Rij- en drinkgewoonten van Nederlandse automobilisten in weekeindnachten in het najaar van de jaren 1970, 1971, 1973, 1974, 1975 en 1977; 2e herziene en uitgebreide druk; SWOV, Voorburg; 1978 Söder, J.C.M., Bruin, R.A. de & Koopmans, P. (1989); Alcoholgebruik van automobilisten 1988; VK 89-15; Verkeerskundig Studiecentrum, Haren; 1989 Söder, J.M.C. (1990); Alcoholgebruik van automobilisten 1989, VK 9014. Verkeerskundig Studiecentrum, Haren; 1990 Verschuur, W.L.G. (1988); Alcoholgebruik van automobilisten 1987, R-88/23, Werkgroep Veiligheid, Rijksuniversiteit Leiden, Leiden; 1988
39
Rijden onder invloed 1999-2005
40
Rijden onder invloed 1999-2005
7. Afkortingenlijst ...............................................................................
AVV
Rijkswaterstaat Adviesdienst Verkeer en Vervoer
BAG
Bloed Alcohol Gehalte
BVOM
Bureau Verkeershandhaving Openbaar Ministerie
MPCV
Meerjaren Programma Campagnes Verkeersveiligheid
OM
Openbaar Ministerie
SWOV
Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid
3VO
Verenigde VerkeersveiligheidsOrganisatie
41
Rijden onder invloed 1999-2005
42
Rijden onder invloed 1999-2005
Bijlage A
Het registratieformulier
...............................................................................
Adviesdienst Verkeer en Vervoer (RWS)
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
........................................................... Registratieformulier alcoholgebruik automobilisten
Gebied:
Datum:
Controlepost:
Controleduur:
voor IEDERE BESTUURDER kolom 1-3 invullen 1 2 CAT Geslacht Leeftijd ∗
M/Br/
M
V
F/Vr
3 Uitslag test op straat BAG
bij testuitslag 0.20‰ of hoger op STRAAT kolom 4-7 invullen 4 Beginners rijbewijs
5 Tijdstip test
6 Geboortedatum
7 Herkomst nummer (zie noot)
Uitslag test op bureau (AAG)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Noot: “Waar heeft u alcohol gebruikt?”
(Bijbehorende nummer invullen)
1 = in café, bar, restaurant of disco
4 = op het werk (indien werk in horeca: 1 invullen)
2 = in sportkantine of clubhuis
5 = thuis
3 = bij vrienden, kennissen of familie (bezoek of feestje)
6 = elders
∗
M=motor/Br=bromfiets/F=fiets/Vr=vrachtwagen
43
Rijden onder invloed 1999-2005
44
Rijden onder invloed 1999-2005
Bijlage B
Overzicht gebieden AVV-alcoholcontrole
...............................................................................
Provincie
Politieregio
Gebied
........................................................... Groningen
Groningen
Uithuizen Delfzijl en Appingerdam Groningen Veendam
Friesland
Friesland
Harlingen en Franeker Leeuwarden Drachten Dokkum
Drenthe
Drenthe
Assen Coevorden Meppel Noorderveld en Roden Emmen
Overijssel
IJsselland
Zwolle Steenwijk Deventer Ommen
Twente
Hengelo Enschede
Flevoland
Flevoland
Lelystad Almere Emmeloord
Gelderland
Noord- en Oost-Gelderland
Apeldoorn Borculo en Groenlo Nunspeet
Gelderland-Midden
Elst Arnhem Ede
Gelderland-Zuid
Nijmegen Zaltbommel
Utrecht
Utrecht
Woerden en Maarssen Zeist en Veenendaal Baarn en Leusden Utrecht
45
Rijden onder invloed 1999-2005
Provincie
Politieregio
Gebied
Noord-Holland
Noord-Holland-Noord
Alkmaar Hoorn en Stedebroeck
Zaanstreek-Waterland
Purmerend Zaandijk
Kennemerland
Haarlem Heemstede
Amsterdam-Amstelland
Amsterdam
Gooi en Vechtstreek
Hilversum Huizen
Zuid-Holland
Gooi en Vechtstreek
Hilversum Huizen
Haaglanden
Den Haag Zoetermeer Leidschendam Delft
Hollands-Midden
Gouda Noordwijk
Rotterdam-Rijnmond
Rotterdam Rotterdam Eilanden
Zuid-Holland-Zuid
Oud-Beijerland Dordrecht
Zeeland
Zeeland
Middelburg Goes Terneuzen Oostburg
Noord-Brabant
Midden- en West-Brabant
Breda
Brabant-Noord
s-Hertogenbosch
Brabant-Zuid-Oost
Eindhoven
Bergen op Zoom Cuijk Best Helmond Limburg
Limburg-Noord
Venlo Weert Roermond Venray
Limburg-Zuid
Kerkrade Maastricht Heerlen
46
Rijden onder invloed 1999-2005
Bijlage C
Maatregelen sinds 1974
............................................................................... De verschillende stappen in de ontwikkeling van het alcoholgebruik door automobilisten worden hieronder – samen met de overheidsmaatregelen – op hoofdlijnen beschreven.12 1974 De invoering van de (eerste) wettelijke limiet van 0,5‰ op 1 november 1974, heeft het mogelijk gemaakt dat het percentage overtreders daalde van 15% in 1973 tot 11% in 1975.13 Deze afname van het percentage overtreders is vooral bereikt, doordat de invoering gepaard ging met het uitoefenen van gericht politietoezicht. Dat toezicht was mogelijk geworden door de beschikbaarheid van chemische blaaspijpjes bij de selectie van verdachten en de bloedproef voor de bewijsvoering. Verder ging de invoering van de nieuwe wet vergezeld van een grootschalige voorlichtings- en publiciteitscampagne door Veilig Verkeer Nederland (inmiddels opgegaan in de verkeersveiligheidsorganisatie 3VO). 1975 - 1983 Tussen 1975 en 1983 zijn er geen belangrijke wijzigingen opgetreden in het toezicht op alcoholgebruik in het verkeer. Het percentage overtreders steeg in die periode met gemiddeld 0,4 procentpunt per jaar. Het vermoeden bestaat dat hier de wetmatigheid geldt dat bij gelijkblijvend politietoezicht het alcoholgebruik langzamerhand weer stijgt. 1983 - 1987 De overgang van selectieve naar aselecte alcoholtesten door de politie heeft geleid tot een afname van het percentage overtreders van 12% in 1983 tot 8% in 198714. Dit werd mogelijk door de geleidelijke vervanging van de chemische blaaspijpjes door elektronische ademtesters. De selectie van verdachten kon hierdoor sneller, betrouwbaarder en goedkoper worden uitgevoerd. 1987 - 1989 De vervanging van de bloedproef door de ademanalyse voor bewijsdoeleinden tussen eind 1987 en eind 1989 leidde, samen met een bijbehorende uitgebreide voorlichtings- en publiciteitscampagne, tot een afname van het percentage overtreders van 8% in 1987 tot 6% in 1988 en 1989.15 Met deze ademanalyse kon het (aselecte) politietoezicht worden uitgebreid zonder toename van tijd en kosten.
............................................................................................................ Voetnoten
12
Zie voor meer details: [Mathijssen, 1998].
13
[Noordzij et al., 1978].
14
[Verschuur, 1988].
15
[Söder et al., 1989]; [Söder, 1990]; [Mathijssen, 1991].
47
Rijden onder invloed 1999-2005
1989 - 1995 In 1989 kreeg de politie de bevoegdheid om een transactievoorstel aan verdachten - met uitzondering van recidivisten - te doen; eerst indien het een promillage tot 0,8 betrof, later (namens het OM) uitgebreid tot 1,3‰. Bestuurders worden als verdachte beschouwd, indien door middel van de ademanalyse met voldoende zekerheid een overtreding wordt vastgesteld. De politie maakt geleidelijk meer gebruik van deze mogelijkheid. De sterke afname van de werklast voor het OM door dit zogenoemde ‘lik-op-stuk’-beleid heeft een belangrijke belemmering voor controles op grote schaal weggenomen. Het percentage overtreders nam mede hierdoor verder af tot gemiddeld 4% in begin jaren negentig. 1996 - 1999 In juni 1996 is een vorderingsprocedure van kracht geworden die zich vooral richt op de zeer zware overtreders met een blaasuitslag boven de 1,3‰. Dit is uitgebreid beschreven in § 4.3. 1999 - 2003 Op 11 juni 1999 is het eerste convenant getekend tussen een politieregio en het Bureau Verkeershandhaving Openbaar Ministerie om speciale handhavingteams in te zetten voor de handhaving van de vijf speerpunten alcohol, gordels, helmen, rood licht en snelheid, boven op de inzet van de reguliere politie. 2003 In 2003 zijn ook de handhavingteams van het Openbaar Ministerie in de resterende politieregio’s volledig actief geworden, waarmee een volledige landelijke dekking van deze verhoogde handhaving is bereikt.
48
Rijden onder invloed 1999-2005
Bijlage D
Overtreders naar regio en provincie
...............................................................................
<0,2‰
0,2-0,5‰ 0,5-0,8‰ 0,8-1,3‰
>1,3‰
>0,5‰
...................................................................... Hoofdregio Noord Groningen
Friesland
Drenthe
1999
94,4
3,4
1,5
0,5
0,3
2,2
2000
94,5
3,5
1,1
0,5
0,4
2,0
2001
94,5
3,4
1,4
0,5
0,2
2,2
2002
94,9
2,8
1,4
0,6
0,3
2,3
2003
94,8
3,1
1,2
0,6
0,3
2,1
2004
95,6
2,6
1,1
0,5
0,2
1,8
2005
95,6
2,9
1,0
0,2
0,3
1,5
1999
92,3
4,6
1,7
0,8
0,6
3,1
2000
92,0
4,4
2,0
0,7
0,9
3,6
2001
91,5
5,0
2,0
1,2
0,3
3,5
2002
92,3
5,1
1,8
0,6
0,2
2,7
2003
91,3
5,9
1,4
0,9
0,5
2,8
2004
93,0
4,6
1,2
0,7
0,5
2,4
2005
95,2
3,0
0,8
0,7
0,3
1,8
1999
95,4
3,0
1,0
0,5
0,1
1,6
2000
95,0
3,3
0,9
0,6
0,2
1,7
2001
96,3
2,6
0,8
0,3
0,1
1,2
2002
95,7
2,7
0,9
0,4
0,3
1,6
2003
95,9
2,9
0,7
0,3
0,2
1,2
2004
96,2
1,9
1,2
0,4
0,3
1,9
2005
96,8
2,1
0,5
0,4
0,2
1,1
...................................................................... Hoofdregio Oost Overijssel
Flevoland
49
1999
93,0
3,9
1,7
1,0
0,4
3,1
2000
93,7
3,7
1,4
1,0
0,2
2,6
2001
92,5
4,8
1,8
0,6
0,3
2,8
2002
92,9
3,9
1,8
1,2
0,4
3,3
2003
93,3
3,9
1,6
0,9
0,4
2,8
2004
94,3
3,9
1,1
0,2
0,5
1,8
2005
95,4
2,9
0,8
0,6
0,3
1,7
1999
91,8
3,9
2,5
1,0
0,8
4,3
2000
92,5
3,0
2,8
1,1
0,6
4,5
2001
89,0
5,8
3,3
1,0
0,9
5,2
2002
90,6
4,8
2,0
1,7
0,9
4,6
2003
92,0
3,6
2,5
1,4
0,4
4,4
2004
93,1
3,8
1,7
0,9
0,5
3,1
2005
91,1
5,5
1,7
1,0
0,8
3,4
Rijden onder invloed 1999-2005
<0,2‰
0,2-0,5‰ 0,5-0,8‰ 0,8-1,3‰
>1,3‰
>0,5‰
...................................................................... Gelderland
1999
91,5
5,0
1,9
1,1
0,5
3,5
2000
91,6
5,0
2,2
0,9
0,4
3,5
2001
92,2
4,6
2,1
0,8
0,3
3,2
2002
93,0
4,2
1,6
0,7
0,5
2,8
2003
93,3
3,9
1,3
0,9
0,5
2,7
2004
93,1
4,3
1,3
0,9
0,4
2,6
2005
94,8
3,3
0,9
0,6
0,4
1,9
...................................................................... Hoofdregio West Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
1999
90,7
5,6
1,9
1,4
0,4
3,7
2000
89,8
5,6
2,7
1,5
0,4
4,6
2001
90,6
5,5
2,6
1,0
0,3
3,9
2002
92,4
4,0
2,3
1,0
0,2
3,5
2003
92,7
4,1
1,5
0,9
0,8
3,2
2004
93,1
4,2
1,2
0,7
0,8
2,7
2005
93,6
3,8
1,5
0,7
0,4
2,6
1999
87,3
6,8
3,4
1,5
1,0
5,9
2000
87,5
7,0
3,1
1,6
0,8
5,5
2001
88,0
6,5
3,0
1,9
0,6
5,4
2002
89,2
5,9
2,5
2,1
0,4
4,9
2003
89,3
6,0
2,8
1,3
0,6
4,7
2004
91,0
5,1
2,1
1,2
0,6
3,9
2005
91,4
5,4
1,7
1,0
0,5
3,1
1999
88,3
6,8
2,4
1,5
0,9
4,9
2000
88,7
6,0
3,0
1,6
0,7
5,3
2001
89,2
5,7
2,6
1,6
0,8
5,1
2002
89,5
5,5
2,9
1,6
0,5
5,0
2003
90,5
4,7
2,7
1,5
0,5
4,8
2004
90,1
5,2
2,7
1,5
0,5
4,7
2005
90,4
5,9
2,0
1,1
0,6
3,7
1999
89,5
5,9
2,7
1,2
0,7
4,6
2000
91,5
4,6
2,3
0,9
0,7
3,9
2001
91,1
5,5
2,0
0,8
0,7
3,4
2002
90,8
5,3
2,3
0,9
0,6
3,8
2003
92,2
5,3
1,3
0,8
0,3
2,5
2004
92,1
5,4
1,7
0,6
0,2
2,5
2005
93,8
4,5
0,8
0,3
0,5
1,7
...................................................................... Hoofdregio Zuid Noord-Brabant
50
1999
90,7
5,2
1,9
1,7
0,5
4,1
2000
89,2
6,2
2,4
1,6
0,7
4,6
2001
91,5
4,4
2,0
1,3
0,8
4,1
2002
89,8
5,1
2,8
1,3
0,9
5,1
2003
91,5
4,4
2,2
1,3
0,5
4,1
2004
91,2
4,7
1,9
1,2
0,9
4,1
2005
91,6
4,5
1,7
1,1
1,1
3,9
Rijden onder invloed 1999-2005
<0,2‰
0,2-0,5‰ 0,5-0,8‰ 0,8-1,3‰
>1,3‰
>0,5‰
...................................................................... Limburg
51
1999
92,2
4,2
2,2
1,0
0,4
3,6
2000
91,6
4,3
2,4
1,4
0,3
4,1
2001
92,6
3,6
2,1
1,3
0,4
3,8
2002
92,0
4,1
2,0
1,4
0,5
3,8
2003
92,8
3,9
1,6
1,0
0,6
3,3
2004
94,3
3,0
1,6
0,7
0,5
2,7
2005
94,7
3,3
1,2
0,6
0,3
2,0
Rijden onder invloed 1999-2005
52
Rijden onder invloed 1999-2005
Bijlage E
Overtreders naar politieregio
...............................................................................
<0,2‰
0,2-0,5‰ 0,5-0,8‰ 0,8-1,3‰
>1,3‰
>0,5‰
............................................................................... Groningen
Friesland
Drenthe
IJsselland
Twente
53
1999
94,4
3,4
1,5
0,5
0,3
2,2
2000
94,5
3,5
1,1
0,5
0,4
2,0
2001
94,5
3,4
1,4
0,5
0,2
2,2
2002
94,9
2,8
1,4
0,6
0,3
2,3
2003
94,8
3,1
1,2
0,6
0,3
2,1
2004
95,6
2,6
1,1
0,5
0,2
1,8
2005
95,6
2,9
1,0
0,2
0,3
1,5
1999
92,3
4,6
1,7
0,8
0,6
3,1
2000
92,0
4,4
2,0
0,7
0,9
3,6
2001
91,5
5,0
2,0
1,2
0,3
3,5
2002
92,3
5,1
1,8
0,6
0,2
2,7
2003
91,3
5,9
1,4
0,9
0,5
2,8
2004
93,0
4,6
1,2
0,7
0,5
2,4
2005
95,2
3,0
0,8
0,7
0,3
1,8
1999
95,4
3,0
1,0
0,5
0,1
1,6
2000
95,0
3,3
0,9
0,6
0,2
1,7
2001
96,3
2,6
0,8
0,3
0,1
1,2
2002
95,7
2,7
0,9
0,4
0,3
1,6
2003
95,9
2,9
0,7
0,3
0,2
1,2
2004
96,2
1,9
1,2
0,4
0,3
1,9
2005
96,8
2,1
0,5
0,4
0,2
1,1
1999
94,1
2,8
1,5
1,1
0,4
3,1
2000
94,9
3,0
1,0
0,8
0,2
2,0
2001
92,9
4,4
1,9
0,5
0,2
2,7
2002
94,6
3,4
0,9
0,8
0,3
2,0
2003
94,8
3,4
1,0
0,4
0,4
1,8
2004
95,3
3,2
0,7
0,4
0,4
1,5
2005
95,3
3,5
0,7
0,3
0,2
1,2
1999
92,0
4,8
1,8
1,0
0,3
3,1
2000
92,7
4,3
1,7
1,1
0,2
3,0
2001
92,1
5,0
1,7
0,8
0,4
2,9
2002
91,5
4,2
2,4
1,5
0,4
4,3
2003
92,0
4,4
2,0
1,3
0,3
3,6
2004
93,4
4,5
1,4
0,1
0,6
2,1
2005
95,5
2,3
0,9
0,9
0,4
2,1
Rijden onder invloed 1999-2005
<0,2‰
0,2-0,5‰ 0,5-0,8‰ 0,8-1,3‰
>1,3‰
>0,5‰
............................................................................... Noord- en Oost-Gelderland
Gelderland-Midden
Gelderland-Zuid
Utrecht
Noord-Holland-Noord
Zaanstreek-Waterland
54
1999
91,1
5,5
1,6
1,2
0,5
3,4
2000
93,1
3,5
2,1
0,8
0,5
3,4
2001
92,3
4,9
2,1
0,6
0,1
2,8
2002
93,1
4,3
1,6
0,6
0,4
2,6
2003
93,1
3,9
1,5
0,8
0,6
2,9
2004
94,0
3,8
1,1
1,0
0,2
2,2
2005
95,0
3,6
0,6
0,7
0,2
1,4
1999
91,5
5,3
1,7
1,1
0,4
3,2
2000
90,8
5,8
2,2
0,8
0,3
3,4
2001
91,9
4,3
2,5
0,7
0,6
3,8
2002
92,5
4,6
1,6
0,6
0,7
3,0
2003
92,3
4,7
1,3
1,2
0,5
3,0
2004
91,6
5,2
1,7
0,9
0,6
3,2
2005
94,3
3,1
1,4
0,7
0,7
2,7
1999
92,4
3,4
2,7
1,1
0,4
4,2
2000
90,3
6,1
2,2
1,1
0,4
3,6
2001
92,3
4,7
1,6
1,2
0,2
3,0
2002
93,6
3,5
1,7
0,8
0,4
2,9
2003
95,3
2,7
1,0
0,7
0,2
2,0
2004
93,7
3,8
1,3
0,7
0,5
2,5
2005
95,2
3,0
0,9
0,4
0,5
1,8
1999
90,7
5,6
1,9
1,4
0,4
3,7
2000
89,8
5,6
2,7
1,5
0,4
4,6
2001
90,6
5,5
2,6
1,0
0,3
3,9
2002
92,4
4,0
2,3
1,0
0,2
3,5
2003
92,7
4,1
1,5
0,9
0,8
3,2
2004
93,1
4,2
1,2
0,7
0,8
2,7
2005
93,6
3,8
1,5
0,7
0,4
2,6
1999
88,2
7,3
2,8
1,2
0,6
4,6
2000
89,6
6,3
2,3
1,3
0,5
4,1
2001
87,9
6,4
3,0
1,7
1,0
5,7
2002
89,7
6,0
2,1
1,8
0,3
4,2
2003
90,5
5,1
2,3
1,6
0,5
4,5
2004
90,4
5,6
1,5
1,7
0,8
4,0
2005
90,7
5,6
1,9
1,5
0,3
3,8
1999
87,3
6,4
3,2
1,9
1,2
6,3
2000
90,9
5,7
2,2
0,8
0,4
3,4
2001
89,9
5,8
2,6
1,3
0,3
4,2
2002
91,9
4,4
1,7
1,7
0,3
3,8
2003
92,0
4,8
1,8
1,0
0,3
3,1
2004
90,6
4,7
2,7
1,3
0,8
4,8
2005
94,6
3,8
1,0
0,4
0,1
1,5
Rijden onder invloed 1999-2005
<0,2‰
0,2-0,5‰ 0,5-0,8‰ 0,8-1,3‰
>1,3‰
>0,5‰
............................................................................... Kennemerland
Amsterdam-Amstelland
Gooi en Vechtstreek
Haaglanden
Hollands-Midden
Rotterdam-Rijnmond
55
1999
86,8
8,0
2,7
1,3
1,2
5,2
2000
87,6
6,8
3,4
1,1
1,2
5,6
2001
87,8
6,6
3,4
1,7
0,6
5,7
2002
88,8
6,3
2,7
1,8
0,4
5,0
2003
86,5
7,5
3,7
1,8
0,5
6,0
2004
88,0
7,8
2,4
0,7
1,1
4,2
2005
89,4
6,7
1,9
0,9
1,1
3,9
1999
86,9
6,1
4,3
1,3
1,3
7,0
2000
85,4
7,7
4,0
2,1
0,8
7,0
2001
88,2
6,8
2,5
2,1
0,4
5,0
2002
89,3
5,4
2,6
2,5
0,2
5,3
2003
89,5
6,0
3,0
0,9
0,6
4,4
2004
93,3
3,4
2,0
1,2
0,1
3,3
2005
92,0
5,2
1,7
0,8
0,3
2,8
1999
86,9
6,2
3,0
3,2
0,8
6,9
2000
83,8
9,5
3,2
2,7
0,9
6,8
2001
85,6
6,8
4,1
2,4
1,1
7,6
2002
85,0
8,1
3,7
2,2
1,0
7,0
2003
86,8
7,3
3,5
1,6
0,9
5,9
2004
90,6
4,9
2,6
1,0
0,9
4,4
2005
91,5
5,4
1,4
0,8
1,0
3,2
1999
87,8
7,1
2,6
1,5
1,1
5,1
2000
87,3
6,5
3,1
2,2
0,9
6,2
2001
88,0
6,8
2,2
1,7
1,2
5,2
2002
90,2
5,4
2,4
1,3
0,7
4,4
2003
89,6
5,4
2,8
1,5
0,7
5,0
2004
91,0
5,6
1,9
1,0
0,5
3,4
2005
90,3
6,1
2,0
0,9
0,7
3,7
1999
86,0
8,8
2,5
2,3
0,4
5,2
2000
89,1
6,0
2,6
1,5
0,8
4,9
2001
89,7
5,4
3,0
1,1
0,7
4,9
2002
87,8
7,4
3,0
1,2
0,5
4,8
2003
92,6
4,1
1,5
1,1
0,7
3,3
2004
89,9
6,1
2,2
1,2
0,6
4,0
2005
91,0
6,3
1,3
0,9
0,5
2,7
1999
88,6
6,2
2,4
1,4
1,3
5,2
2000
88,8
5,7
3,4
1,5
0,6
5,5
2001
88,8
5,5
3,1
1,8
0,7
5,7
2002
88,9
4,8
3,7
2,0
0,5
6,3
2003
88,9
4,8
3,7
2,0
0,5
6,3
2004
88,9
4,8
3,7
2,0
0,5
6,3
2005
89,9
5,4
2,8
1,4
0,6
4,8
Rijden onder invloed 1999-2005
<0,2‰
0,2-0,5‰ 0,5-0,8‰ 0,8-1,3‰
>1,3‰
>0,5‰
............................................................................... Zuid-Holland-Zuid
Zeeland
Midden- en West-Brabant
Brabant-Noord
Brabant-Zuid-Oost
Limburg-Noord
56
1999
93,3
4,2
1,7
0,5
0,3
2,5
2000
90,9
5,5
2,1
1,2
0,3
3,6
2001
92,1
4,5
1,7
1,6
0,2
3,5
2002
92,0
4,5
1,7
1,6
0,2
3,5
2003
93,4
3,8
1,9
1,0
0,0
2,9
2004
91,5
4,2
2,4
1,3
0,5
4,3
2005
91,0
6,5
0,9
1,3
0,4
2,6
1999
89,5
5,9
2,7
1,2
0,7
4,6
2000
91,5
4,6
2,3
0,9
0,7
3,9
2001
91,1
5,5
2,0
0,8
0,7
3,4
2002
90,8
5,3
2,3
0,9
0,6
3,8
2003
92,2
5,3
1,3
0,8
0,3
2,5
2004
92,1
5,4
1,7
0,6
0,2
2,5
2005
93,8
4,5
0,8
0,3
0,5
1,7
1999
88,5
5,9
2,6
2,5
0,5
5,6
2000
85,2
8,6
2,8
2,6
0,9
6,3
2001
91,4
4,8
1,5
1,4
0,9
3,8
2002
89,8
5,6
2,6
1,0
1,0
4,6
2003
90,9
4,8
2,1
1,8
0,4
4,3
2004
89,5
5,3
2,1
1,6
1,5
5,1
2005
89,1
5,1
2,0
1,7
2,0
5,8
1999
93,1
3,9
1,8
0,7
0,6
3,0
2000
93,2
4,0
1,5
0,6
0,7
2,8
2001
91,6
3,8
2,8
1,3
0,6
4,6
2002
90,9
5,0
1,9
1,3
0,9
4,1
2003
93,0
3,5
1,9
1,1
0,6
3,6
2004
93,1
4,1
1,4
1,0
0,5
2,9
2005
94,5
3,8
1,0
0,4
0,3
1,7
1999
91,6
5,4
1,0
1,6
0,5
3,0
2000
91,3
4,7
2,6
1,0
0,4
4,0
2001
91,4
4,4
2,1
1,3
0,8
4,2
2002
88,9
4,5
4,0
1,7
0,9
6,6
2003
91,1
4,7
2,7
0,9
0,6
4,2
2004
91,8
4,4
2,2
1,0
0,5
3,7
2005
92,6
4,2
1,7
0,9
0,6
3,2
1999
93,0
4,2
1,7
0,9
0,3
2,8
2000
93,3
3,9
2,0
0,5
0,4
2,8
2001
93,4
4,1
1,3
0,9
0,4
2,5
2002
94,3
3,3
1,4
0,8
0,1
2,3
2003
94,6
3,2
1,1
0,7
0,4
2,2
2004
95,6
2,7
0,9
0,4
0,4
1,6
2005
95,8
2,8
0,8
0,4
0,2
1,4
Rijden onder invloed 1999-2005
<0,2‰
0,2-0,5‰ 0,5-0,8‰ 0,8-1,3‰
>1,3‰
>0,5‰
............................................................................... Limburg-Zuid
Flevoland
57
1999
91,5
4,1
2,7
1,1
0,5
4,4
2000
90,3
4,7
2,7
2,1
0,2
5,1
2001
92,0
3,2
2,7
1,7
0,4
4,8
2002
90,0
4,8
2,5
1,8
0,8
5,1
2003
91,2
4,6
2,1
1,3
0,8
4,3
2004
93,2
3,2
2,2
0,9
0,6
3,6
2005
93,6
3,8
1,5
0,8
0,3
2,6
1999
91,8
3,9
2,5
1,0
0,8
4,3
2000
92,5
3,0
2,8
1,1
0,6
4,5
2001
89,0
5,8
3,3
1,0
0,9
5,2
2002
90,6
4,8
2,0
1,7
0,9
4,6
2003
92,0
3,6
2,5
1,4
0,4
4,4
2004
93,1
3,8
1,7
0,9
0,5
3,1
2005
91,1
5,5
1,7
1,0
0,8
3,4
Rijden onder invloed 1999-2005
58
Rijden onder invloed 1999-2005
Bijlage F
Overtreders naar geslacht en leeftijd
...............................................................................
<0,2‰
0,2-0,5‰ 0,5-0,8‰ 0,8-1,3‰
>1,3‰
>0,5‰
........................................................................ Mannen 18 – 24 jaar
25 – 34 jaar
35 – 49 jaar
50 jaar en ouder
1999
91,7
4,4
2,0
1,2
0,6
3,9
2000
91,7
4,2
2,4
1,1
0,6
4,1
2001
91,3
5,1
2,2
1,0
0,4
3,6
2002
91,9
4,3
2,2
1,4
0,2
3,8
2003
92,8
4,0
1,9
1,0
0,3
3,1
2004
93,6
3,8
1,5
0,6
0,5
2,7
2005
93,7
4,0
1,4
0,7
0,3
2,4
1999
88,7
6,3
2,6
1,8
0,7
5,0
2000
87,6
6,6
3,5
1,7
0,7
5,8
2001
89,2
5,7
2,9
1,5
0,7
5,2
2002
89,6
5,4
2,5
1,7
0,8
5,0
2003
90,0
5,0
2,3
1,7
0,9
5,0
2004
90,6
4,5
2,7
1,4
0,8
4,9
2005
91,8
4,3
1,8
1,2
1,0
4,0
1999
87,7
6,8
2,7
1,6
1,2
5,6
2000
87,7
6,7
2,8
1,8
0,9
5,6
2001
88,4
5,7
3,2
1,6
1,1
5,9
2002
88,6
5,6
3,2
1,9
0,7
5,8
2003
89,2
5,6
2,9
1,5
0,8
5,2
2004
89,6
5,4
2,5
1,6
0,9
5,0
2005
90,5
5,8
1,8
1,1
0,8
3,7
1999
88,6
7,1
2,5
1,4
0,3
4,3
2000
88,5
6,8
2,7
1,6
0,4
4,8
2001
88,9
6,6
2,5
1,4
0,5
4,4
2002
89,5
6,2
2,6
1,2
0,5
4,3
2003
89,5
6,3
2,4
1,2
0,5
4,1
2004
90,3
6,3
1,8
0,9
0,7
3,4
2005
91,4
5,7
1,6
0,7
0,5
2,9
........................................................................
59
Rijden onder invloed 1999-2005
<0,2‰
0,2-0,5‰ 0,5-0,8‰ 0,8-1,3‰
>1,3‰
>0,5‰
........................................................................ Vrouwen 18 – 24 jaar
25 – 34 jaar
35 – 49 jaar
50 jaar en ouder
60
1999
96,6
2,5
0,7
0,2
0,1
1,0
2000
97,6
1,8
0,4
0,2
0,0
0,7
2001
96,7
2,4
0,4
0,4
0,0
0,9
2002
97,1
2,3
0,4
0,2
0,1
0,6
2003
97,7
1,5
0,6
0,2
0,0
0,8
2004
97,1
1,9
0,6
0,1
0,3
1,0
2005
97,1
1,9
0,5
0,3
0,2
1,0
1999
93,7
3,6
1,6
0,6
0,5
2,7
2000
95,5
3,2
0,6
0,6
0,1
1,3
2001
95,1
2,7
1,1
0,8
0,2
2,1
2002
95,0
2,6
1,4
0,7
0,2
2,3
2003
95,3
2,6
1,2
0,6
0,3
2,1
2004
95,7
2,7
0,7
0,7
0,2
1,6
2005
95,8
2,6
0,4
0,9
0,3
1,6
1999
92,0
5,0
1,9
0,9
0,3
3,0
2000
91,0
5,0
2,8
0,7
0,4
3,9
2001
93,4
3,5
1,9
1,0
0,2
3,0
2002
92,3
4,3
2,2
0,6
0,5
3,4
2003
93,5
3,6
1,9
0,9
0,1
3,0
2004
93,9
4,0
1,3
0,4
0,4
2,1
2005
94,6
3,1
1,5
0,5
0,3
2,2
1999
93,7
2,5
1,8
1,3
0,6
3,8
2000
92,6
4,6
0,9
1,2
0,6
2,7
2001
92,9
5,4
0,9
0,8
0,0
1,7
2002
92,7
4,9
1,4
0,9
0,1
2,4
2003
94,9
3,6
0,6
0,7
0,2
1,5
2004
94,7
3,8
0,6
0,8
0,1
1,5
2005
94,0
4,5
0,8
0,5
0,2
1,5
Rijden onder invloed 1999-2005
61
Rijden onder invloed 1999-2005
62
Rijden onder invloed 1999-2005