Keerpunten ADREM december 2009
1
REMONSTRANTS MAANDBLAD
JAARGANG 20 NUMMER 12 december 2009
Inhoud
10 Oecumene IARF organiseert theologische conferentie in 2012
8-9 13 14 14 15 16
Remonstrantse berichten Film; La petite Jérusalem (Karin Albou, 2005) Miniatuur; Wonderstok Column; Make-over Uit het buitenland; Connecties in Polen Kiezen voor jongerendag maakt gelukkig
Colofon Redactie: Carla Bierlaagh-Lucas (hoofdredacteur) Michel Peters (eindredacteur) Sigrid Coenradie, Martijn Junte, Nieuwegracht 27A, 3512 LC Utrecht, tel. 030 231 69 70, fax 231 10 55. E-mail redactie:
[email protected] Administratie (adreswijzigingen en andere mutaties):
[email protected] of administratie AdRem, Nieuwegracht 27A, 3512 LC Utrecht Giro 40 88 342 t.n.v. AdRem, Utrecht. Website: www.remonstranten.org Abonnement € 30,00 per jaar. Advertentietarieven op aanvraag. Druk: Drukkerij All Print, Utrecht. ISSN 0925-238X © Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande toestemming van de redactie.
Bij kerst horen mooie gedachten over verbondenheid en samenwerking. Laten deze twee onderwerpen ook al ruim voor kerst besproken zijn in een heel andere context: Op 7 november bood de Amersfoortse gemeente onderdak aan de themadag ‘Synergie in samenwerkingsgemeentes’. De dag werd aangeboden door de Doopsgezinde-Remonstrantse Gemeente Hoorn, die dit jaar haar veertigste ‘verjaardag’ vierde. Meer dan tachtig mensen uit verschillende kerken woonden de dag bij. Samenwerking van vrijzinnige partners verloopt overal anders. Neem Gouda, waar drie afzonderlijke kerkenraden opereren, plus een overkoepelende kerkenraad zonder beslissingsbevoegdheid. Er bestaat ook een vierde groepering, de vrienden, die geen status heeft. In Gouda ‘kan het niet anders dan met drie kerkenraden’. Wie samenwerkt, heeft ook te maken met de landelijke organisaties die ook zo hun verschillen kennen. De remonstranten hebben een kerkorde. doopsgezinde gemeenten zijn volledig autonoom. De NPB is een vereniging en de VVP maakt weer deel uit van de Protestantse Kerk in Nederland met haar eigen regels en gebruiken. Hoe kun je naar buiten treden als je meerdere kerken in je lokale gemeenschap verenigt? In Gouda heeft elke ‘poot’ eigen briefpapier met een eigen logo, met apart papier voor de federatieve raad. In Meppel zet men wel eens de twee logo’s naast elkaar in een folder. In Emmen houdt men het op een gezamenlijk beeldmerk: de Hutgemeenschap. Zouden al die groepen niet beter samen kunnen gaan op landelijk niveau? Zou dat voor samenwerkingsgemeenten het leven niet veel gemakkelijker maken? Tijdens het forum met de andere landelijke vertegenwoordigers van de vier vrijzinnige groepen, besloot ik om de knuppel in het hoenderhok te gooien. ‘Hoe denken jullie dan over een fusie van de vier vrijzinnige groepen?’, vroeg ik aan mijn collega’s. Alleen Wies Houweling van de vrijzinnige geloofsgemeenschap NPB vond dat er ondubbelzinnig ingezet moest worden op een fusie over vijf jaar: ‘Er is zoveel orthodoxie in Nederland.’ ‘De andere bestuurders bepleitten in meer of mindere mate behoud van de eigen organisatie. Volgens Alle Hoekema van de doopsgezinden was een fusie een te idealistische gedachte. Corrie Jacobs (VVP) pleitte voor een federatie. En mijn standpunt? Mocht de Algemene Vergadering van de Remonstrantse Broederschap instemmen met een fusie tussen de vrij-
zinnige groepen, dan heeft de vergadering gelijk. De democratie van ons kerkgenootschap is mij dierbaar. Maar hoe ik als losse remonstrant een fusie beoordeel? Mijn gedachten op dit punt zijn in beweging. Voor mij is de Remonstrantse Broederschap niet alleen een keuze voor een organisatie, maar ook een liefde. De Remonstranten horen bij mijn toekomst. Het gaat hier ook niet om wat ik wil maar wat we met elkaar willen. Deze dag leerde mij dat de landelijke organisaties met samenwerkingsgemeenten in gesprek moeten blijven over elkaars specifieke behoeften en verwachtingen. Anderen gingen ons hierin voor. Toen de vrijzinnige christenen uit verschillende kerken in de eerste helft van de twintigste eeuw samenwerkten, was het hen er vooral om te doen om een vrijzinnige zuil op te richten. Daar zit niemand meer op te wachten. De Nederlandse zuilen bleken torens van Babel te zijn. In de tweede helft van de twintigste eeuw is samenwerking op lokaal niveau noodzakelijk gebleken omdat krimp van de gemeenten het bestaan ervan in gevaar bracht. En hier schuilt het dilemma waarvoor we ons nu gesteld weten. Wanneer de Remonstranten in een aantal plaatsen niet zouden samenwerken zouden ze niet meer bestaan. Maar als de Remonstranten niet meer zouden bestaan, valt er ook niet samen te werken. Eén belangrijke relativering: Hoe we ons organisatorisch ook tot elkaar verhouden; VVP, vrijzinnige geloofsgemeenschap NPB, doopsgezinden en remonstranten delen hoe dan ook straks een verhaal over de geboorte van Jezus van Nazareth, die de loop van de geschiedenis veranderde. Deze verandering proberen wij nog altijd vorm te geven. Dat is belangrijk, maar ook weer niet. Immers: het kerstkind zal al onze bestuurlijke overwegingen over samenwerking een zorg zijn. Ook dit jaar zullen er weer engelen zingen: samen. Tom Mikkers Algemeen secretaris
Met dank aan: Clemence Kik-van Gils (lid Do-Re Gemeente Hoorn). Zij heeft een uitgebreid verslag geschreven, waarvan ik dankbaar gebruik heb gemaakt. Dit verslag is op de website www.remonstranten.org te lezen. Kijk bij AdRem. Daar vindt u een complete weergave van de dag.
ADREM december 2009
2 UIT DE BROEDERSCHAP
4-7, 11-12 Keerpunten Het kerstnummer van AdRem 2009 gaat over diverse soorten keerpunten: Maria’s visioen van een radicale ommekeer in de wereld, het proces dat mensen in detentie doormaken, de bekering van Gerard Reve en de omslag in denken van Joanne Klink. Ook mensen maken in hun leven beslissende keerpunten mee. Aan het woord komen gevangenispastor Harry Brandsma, landbouwdeskundige Rix Kijne en Suzanne van der Schot, die als religieus intrad in een Parijs klooster, maar er uiteindelijk toch voor koos om haar geloof buiten de kloostermuren vorm te geven.
Kerstgedachte
In het donker – het donker uit Gij hebt het hoog geheim doorbroken, Here Jezus, tussen ons en den Vader, naar Uw Woord mogen wij zonder zonde zijn en nieuwe wezens, wat er ook in ons leven is gebeurd. Ik deed, van alles wat gedaan kan worden, het meest misdadige – en was verdoemd. Maar Gij hebt God een witte naam genoemd, met die van mij. Nu is het stil geworden, zoals een zomer om de dorpen bloeit.
Met dit keerpuntgedicht van Gerrit Achterberg (dat de titel ‘Bekering’ draagt) is een tragische geschiedenis verbonden. ‘Ik deed, van alles wat gedaan kan worden, het meest misdadige – en was verdoemd.’ In de dertiger jaren van de vorige eeuw was Gerrit Achterberg in een vlaag van verstandsverbijstering schuldig geworden aan doodslag. Hij bracht een groot deel van zijn leven in psychiatrische inrichtingen door. Daar schreef hij ook dit gedicht. Een opmerking van de psychiater bracht hem ertoe in de laatste regel een verandering aan te brengen. In de eerste versie stond: ‘…schrijd ik U in het donker tegemoet.’ De psychiater zei daarover: Als je dít gedicht kunt schrijven, moet de laatste regel niet zijn: … in het donker tegemoet, maar …uit het donker tegemoet. Door deze verandering is het gedicht een klassiek bekeringsgedicht geworden.
Job dwaalt door het donker van een God die met geen mogelijkheid te vinden is: Zie, ga ik naar het Oosten, Hij is er niet; en naar het Westen, ik bespeur Hem niet. In feite is het deze onvindbaarheid die de donkerte ondraaglijk maakt: ’Gód heeft mijn hart doen versagen…niet vanwege de duisternis verga ik.’ Job stelt uit alle macht de vraag naar het ‘waarom’. Waarom in godsnaam dit ongegronde, redeloze, onmogelijke lijden? Waarom wordt het onmogelijke werkelijkheid? Wat moet ik met deze wrede gaten in mijn leven? Wat zou daarvan de zin kunnen zijn? David, die als de dichter van psalm 139 wordt opgevoerd, is het donker voorbij, het donker uit. Hij víndt de nabijheid van ‘God’ en ontdekt wat die vreemde naam betekent: ‘Ik ben er, Ik zal er zijn’. Het contrast met wat we Job hoorden zeggen is totaal: Steeg ik ten hemel – Gij zijt daar Of maakte ik het dodenrijk tot mijn sponde – Gij zijt er.
De donkerte om hem heen is er misschien nog, maar bedreigt hem niet – ‘zelfs de duisternis verbergt niet voor U, maar de nacht licht als de dag, de duisternis is als het licht’. Job zoekt in wanhoop naar een God die er is. Hij wil dat liefde en recht de grondwoorden van zijn leven zijn. Hij wil niet geloven in een onbewogen hemel en een onbewogen redelijkheid. Hij wil niet berusten in een wereld die tallozen slachtoffer maakt van een anoniem noodlot. Hij wil dat het zin heeft wanneer mensen elkaar in de naam van God hun liefde toezeggen: Ik zal er zijn voor jou. Hij wil dat het zin heeft wanneer wij bidden aan het bed van een bijna gestorvene, die zelf niets meer hoort. Hij wil dat de hemel die woorden hoort. De dichter van Psalm 139 is het willen en het zoeken voorbij. Hij weet dat God nabij is, al begrijpt hij er niets van. ‘Het begrijpen is mij te wonderbaar, te verheven, ik kan er niet bij.’ Misschien is dat het beslissende. Misschien ligt daar het geheim van het vertrouwen. Dat wij niet vinden, maar ons láten vinden. En moeten ook de bloemen weer verdorren: mijn lenden zijn omgord, mijn voeten staan geschoeid. Uit Uwe hand ten tweeden maal geboren, schrijd ik U uit het donker tegemoet. Johan Goud Predikant gemeente Den Haag
3 OVERWEGING
ADREM december 2009
En moeten ook de bloemen weer verdorren: mijn lenden zijn omgord, mijn voeten staan geschoeid. Uit Uwe hand ten tweeden maal geboren, schrijd ik U uit het donker tegemoet.
Men suggereert wel dat mogelijk enige berekening in het spel is geweest. De gereviseerde slotregel onderstreept immers dat er iets definitief veranderd is. Misschien hoopte de dichter dat dit het einde van de tbs en de gedwongen behandeling dichterbij zou kunnen brengen. Als dat zo is, dan krijgen Achterbergs bekering en dit gedicht een dubbele bodem. Maar je kunt er ook anders naar kijken. De geschiedenis achter die slotregel maakt het gedicht ook menselijk en begrijpelijk. Want eenduidig is ons gedrag zelden of nooit, ook niet wanneer het om keerpunten en bekeringen gaat. Wie er nauwkeurig naar kijkt, ontdekt dat het trage transformatieprocessen zijn, van mensen die zowel klein als groot kunnen zijn, zowel kwaadaardig als liefdevol, zowel berekenend als toegewijd. Ik vermoed dat de dubbelheid van ‘in het donker en het donker uit’ onontkoombaar is. Ze hoort bij de grillige omgang van mensen met hetgeen of degene die zij ‘God’ noemen. Dat kan worden geïllustreerd aan twee bijbelse passages, waarin Job en David voorkomen.
Maria’s visoen in muzikale bewerking
Het Magnificat
Sprookje versus politieke boodschap Er is een bevreemdend contrast tussen de strekking van het lied en de context waarin het lied gezongen werd. Het verhaal is immers niet minder dan wonderbaarlijk: de geboorte van een goddelijk kind dat de naam Jezus zal dragen. Aan deze geboorte kwam geen man te pas. Op vraag van Maria hoe zoiets mogelijk is, antwoordt de engel Gabriël: ‘De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw bedekken.’ Een sprookje dus! En toch is Maria’s lofzang alles behalve een sprookje. Het lied veronderstelt namelijk een wijde kloof tussen goed en kwaad, recht en onrecht, rijk en arm. Tegenover die harde realiteit stelt het lied de hoop van een radicale omkeer: een toekomstige heerschappij waarin wie honger heeft te eten krijgt, terwijl de rijken met lege handen worden weggestuurd. Maria staat hiermee in een lijn van oudtestamentische vrouwen die ondanks hun onvruchtbaarheid legendarische helden zouden voortbrengen. Denk aan Hanna, de moeder van Samuel. Ook zij zong een lied, waarvan we de pre-marxistische dialectiek voortdurend horen doorklinken in de lofzang van Maria. Denk ook aan Maria’s verwante, tante Elizabeth, die ondanks haar hoge leeftijd de moeder werd van Johannes de Doper. Sprookje versus politieke boodschap: dat is de discrepantie die Maria’s lofzang lijkt op te roepen. Inmiddels is de verbeelding rond Maria zo’n twee millennia cultuurgeschiedenis en vier kerkelijke dogma’s opgeschoven. Centrale vraag van dit artikel is dan ook: heeft de Westerse klassieke muziek recht gedaan aan Maria’s visioen?
Hebben al die componisten – Monteverdi, Schütz, Bach, Vivaldi, Mozart, Mendelssohn, Pärt – het subversieve van het lied weten te bewaren? Of ging het hen toch meer om de schoonheid van de muziek en de pracht en praal van de liturgie? Het is al niet zonder ironie dat dit lied van de Eindtijd het lied van een vaste tijd werd. Het lied werd immers een vast onderdeel van menig kerkelijke dagsluiting. El Niño Om deze vraag nog wat breder te schetsen zou ik de kerk en de liturgie achter ons willen laten. Ik wil wat uitvoeriger stilstaan bij een theaterproductie die op 15 december 2000 in première ging in Parijs. Deze productie, El Niño genaamd, is vaak getypeerd als een kerstoratorium. Maar dan wel een oratorium waarbij het verhaal in scène is gezet met poëzie, zang, dans, mime en video. Deze op cd en dvd vastgelegde productie was een van de vele samenwerkingsprojecten tussen componist John Adams en regisseur Peter Sellars. Al die overdaad van zang, dans en film zou de toeschouwer al gauw teveel kunnen worden. Voor Peter Sellars raakt deze overdaad nu juist de kern. In een interview vertelt hij hoe hij zich overvoerd voelde als hij tussen de repetities door de Notre Dame in Parijs bezocht. Alleen al bij het voorportaal kon hij zo’n dertien Maria’s onderscheiden. En hoewel hij al die beelden onmogelijk in zijn blikveld kon vatten, besefte hij ook dat al die Maria’s ertoe deden omdat ze alle dertien de echte Maria waren. ‘Spirituele zaken kunnen nu eenmaal niet gereduceerd worden’, aldus de regisseur, ‘omdat ze zich op meerdere niveaus afspelen.’ Ook El Niño toont vrouwen – zangeressen, danseressen en actrices – in uiteenlopende omstandigheden en conflicten. De sopraan Dawn Upshaw, gekleed in een simpel houthakkershemd, zingt de
lofzang: ‘My soul doth magnify the Lord.’ Van de dichteres Rosario Castellanos horen we het indringende La Anunciación, gezongen door de in een bodywarmer gehulde mezzosopraan Lorraine Hunt Lieberson. Op videobeelden zien we een hedendaagse Jozef en Maria, als vluchtelingen in een troosteloos Zuid-Amerikaans land. De scène met de kindermoord van Bethlehem wordt gevolgd door een klaagzang voor de slachtoffers van het bloedbad dat in 1968 door ordetroepen was aangericht in Mexico-stad. De slachtoffers waren studenten die het begin van de Olympische Spelen in Mexico hadden aangegrepen om op te komen voor meer democratische vrijheden. Deze amper volledige samenvatting van El Niño doet de lezer waarschijnlijk al duizelen. En toch is die hele lappendeken van schoonheid versus banaliteit nodig om de vroomheid van het sprookje en de realiteit van alledag weer bij elkaar te kunnen brengen. Of, in de woorden van Peter Sellars: ‘Het leven van Maria behoort toe aan iedere vrouw.’ Hans Jacobi Organist in de Remonstrantse Gemeente Den Haag
ADREM december 2009
4 Keerpunten
Magnificat anima mea Dominum... My soul doth magnify the Lord... Meine Seele erhebet den Herren... Mijn ziel prijst en looft de Heer... Momenteel klinkt de lofzang van Maria in vele talen. De roomskatholieken namen het lied op in hun vespers. Bach liet zich door de tekst inspireren tot feestelijke muziek voor Kerst. En bij de anglicanen werd het een vast onderdeel van de ‘evensongs’. Het begon echter allemaal bij een meisje uit Nazareth, zoals beschreven staat in het eerste hoofdstuk van het Evangelie volgens Lucas.
Jezelf liefhebben als je vijand Ruimte forceren Brandsma (54) komt uit een Gereformeerd Synodaal gezin van zes jongens en een meisje. Hij had vijf oudere broers tegen wie hij moest opboksen. Zijn ouders waren zeer sociaal bewogen mensen. Op school ging het niet goed, hij werd als niet zo slim beschouwd en kwam terecht op de christelijke LTS in Zaandam. Later bleek hij dyslexie te hebben, maar die diagnose werd in die tijd nooit gesteld. Hij is meedogenloos eerlijk in zijn zelfanalyse: ‘Lange tijd heb ik aan mijn jeugd een enorme geldingsdrang overgehouden, ik was driftig en kwaad op mensen, anti-autoritair, deed ongenuanceerde uitspraken en was nogal een moralist. De laatste jaren ben ik milder en meer realist geworden. Ik herinner me nog mijn kwaadheid tegen predikanten in de kerk en tegen de directeur van de christelijke LTS, die als een tiran de regels bepaalde en leerlingen kleineerde. Van die karaktertrekken werd ik overigens zelf vaak niet gelukkiger, ik ging helaas niet fluitend door het leven. De afgelopen zomer in Roemenië is voor mijzelf een soort ommekeer geweest. Waarom weet ik eigenlijk niet. Sindsdien ervaar ik het leven als een glas dat half vol is en niet half leeg. Ik neem het leven meer zoals het komt en lijd minder aan onvervulde dromen.’ Over geldingsdrang gesproken: na zijn middelbare school wordt hij fotograaf, volgt de sociale academie en studeert theologie aan de katholieke ATO, de agogisch theologische opleiding. Als die opleiding wordt opgeheven, maakt hij zijn theologische studie af aan de Universiteit Utrecht. En passant doet hij er ook nog een theaterstudie bij. Drie jaar werkt hij vervolgens in Belfast, Noord-Ierland als theatermaker en jongerenwerker met katholieke en protestantse jongeren.
Gedetineerden moeten hun eigen pijn niet afvlakken, maar deze juist ten diepste beleven en analyseren. Ik help ze om woorden te vinden voor die emotie. Als dader en slachtoffer hun eigen angst en pijn onder woorden kunnen brengen, creëren ze ruimte waarin misschien iets tussen hen kan gebeuren. Ik breng die brug niet aan, dat doen ze in het beste geval zelf door het delen van hun gevoelens.
Brandsma: ‘Geen verheven idealen hoor. Ik ontmoette een vrouw die zei dat men daar mensen zoals ik nodig had. Voor het eerst in mijn leven had iemand mij nodig. Ik ben meteen gegaan. Zo’n moment is nog een keer voorgekomen. Dat is de reden dat ik predikant ben geworden bij de Remonstranten. Na mijn terugkeer in Nederland kon ik bij verschillende kerken niet terecht voor een predikantenopleiding. Professor Cossée zei eens toen hij op bezoek was in Noord Ierland: ‘Als je terug bent in Nederland en je loopt vast met je studie, kom dan bij ons’. Dat heb ik gedaan. Nooit spijt gehad.’ Ruimte creëren Hij begrijpt hen. Hij herkent de angst, de drift en de haat van gedetineerden in de Penitentiaire Inrichting Lelystad die bij hem aankloppen. En de neiging om het object van die haat en pijn uit de weg te ruimen via radicale oplossingen, zoals moord of echtscheiding. Maar zo werkt het niet, maakt hij hen duidelijk, de haat en de pijn blijven gewoon bestaan. Brandsma: ’Ik heb iets met de wrange kanten van het leven. Ik ben niet bang voor de pijn en het geweld, op een bepaalde manier zijn die gevoelens prettig helder en rechtstreeks. Als predikant bied ik bewust geen oplossing, geen gesus, ik zeg niet ‘volg Jezus en alles komt goed’. Ook bij Jezus kwam niet alles goed.
Het is niet aan mij om mensen te veroordelen. Dat doet de rechter wel en uiteindelijk God. Van mij horen de gedetineerden een ander verhaal dat ons mensen wordt aangereikt en ik nodig ze uit om een eind mee te lopen. Ik roep hen op om een ommekeer te maken, want hun pad is krom en het leidt af van wat heilzaam is. In de diensten die ik houd, getuig ik voortdurend van God’s genade. Ik ‘schreeuw uit’ dat ook gedetineerden welkom zijn bij God. In de naam van de Eeuwige zijn wonderen mogelijk. Dat is het mysterie dat wij in de gevangenis vieren. Soms is een sprankje van ommekeer werkelijk te zien. Ik herinner me een doopdienst in de gevangenis. Het kind van een gedetineerde werd buiten de gevangenis gedoopt. Die persoon vroeg om een computerverbinding om die plechtigheid te kunnen volgen, maar dat was te lastig om te regelen. Ik zei hem: ‘maar moet je dan zelf niets tegen jouw kind zeggen? ‘ Ja eigenlijk wel! We hebben toen in de gevangenis een paralleldienst georganiseerd. Op het moment dat de gemeente buiten opstond om de dopeling in hun midden te aanvaarden, stonden ook de gedetineerden op. Binnen en buiten de gevangenis hebben we toen gezamenlijk het bevestigende ‘ja-woord’ gesproken. Toen was God zeker bij ons aanwezig.‘ Michel Peters Coördinator communicatie op het landelijk bureau Remonstranten
5 Keerpunten
ADREM december 2009
Gevangenispastor Harry Brandsma is vaak nadrukkelijk aanwezig – zegt hij zelf - , maar vanochtend mijdt hij grote woorden. Het woord ommekeer komt met aarzeling uit zijn mond, alsof de term te groot is en te glad. In zijn eigen leven zijn veel keerpunten te bespeuren, maar zelf benadrukt hij vooral vasthoudendheid en kwaadheid als rode draad. Even voorzichtig spreekt hij over veranderingen die bij gedetineerden optreden. ‘Soms zeggen mensen God gevonden te hebben, maar klopt er niets van en gebruiken ze religieuze taal zonder inhoud. Soms, op momenten, is God werkelijk in de gevangenis aanwezig. Dat zijn cadeautjes voor mij’.
Het eigene van het kind Tot vijf jaar geleden gaf ik les in godsdienstpedagogiek op de Opleiding Vrijzinnig Pastoraat in Bilthoven. Bij mijn studie had ik mij laten inspireren door de godsdienstpedagogische opvattingen van dr. Joanne Klink. Mevr. Klink, remonstrants predikante, was in de jaren zeventig van de vorige eeuw één van de eerste theologen in ons land, die bij de religieuze opvoeding aandacht vroeg voor het eigene van een kind. Het kind-zijn vertegenwoordigde voor haar een eigen waarde, een kind mocht nog echt een kind zijn. Ik heb in die tijd lezingen van haar bijgewoond. Door haar eruditie en haar duidelijke uitleg kreeg zij veel bijval, ook uit orthodoxe kring. Boeken uit die periode als ‘Kind en geloof’ en haar kinderbijbels vonden gretig aftrek. Voor Joanne Klink zijn de kinderen er niet voor de bijbel, maar is de bijbel er voor het kind. Dat betekent, dat zij bij de overdracht van het religieuze rekening wil houden met de ontwikkeling van het kind, met de psychologische en pedagogische argumenten. Daar past geen stevige bijbelse geschiedenis bij. In goede handen Joanne Klink is geboren in Zuid-Limburg (Roermond). Begin jaren zeventig nam zij afscheid van de remonstrantse gemeente in Haarlem, ging freelance werken en vertoefde ’s zomers graag in een bakhuis
in het Zuid-Limburgse Epen. Daar ontmoette zij een verpleegkundige, met wie een hechte vriendschap ontstond. Deze vriendin heeft haar de laatste twaalf jaar van haar leven grotendeels verzorgd. Joanne Klink bereikte vorig jaar maart de mijlpaal van negentig jaar. Zij wou haar verjaardag dan ook uitbundig vieren. Door een val dreigde daar de klad in te komen. ‘Mocht ik onverhoopt het feest zelf niet meer kunnen meemaken’, zo had zij op de uitnodiging geschreven, ‘zou ik graag zien dat het feest toch doorgang vindt’. Het thema van dit feest was: Geen ouderdom!! Dit sloeg niet op haar krakkemikkige uiterlijk en het gestrompel met haar stok, zo deelde zij mee, maar op de berichten van hogerhand dat we op weg zijn naar de ‘vijfde dimensie’ en dat er grote veranderingen komen voor de wereld. Drieëntwintig dagen na haar feest overleed zij. Naar eigen wens werd ze begraven achter de katholieke kerk in Vijlen. Spiritualiteit Eind tachtig, begin jaren negentig maakte Joanne Klink een geestelijke ommezwaai. Van een bijbels theologe, met een passie voor godsdienstpedagogiek wordt zij een esoterisch theologe, met een drive voor spiritualiteit. In haar boek ‘Het onbekende venster’(1989) treedt die verandering voor het eerst aan het licht. Zij wil met dit boek een brug slaan vanuit de kerk en de theologie naar nieuwe inzichten en ontdekkingen betreffende de mens en de kosmos, die in het christelijk geloofsdenken nog niet zijn verwerkt. ‘God was nog niet uitgepraat’. In haar volgende boeken neemt ze steeds meer afstand van haar vroegere kijk op de bijbel en het geloof. Ze wijdt nu diepgaande beschouwingen aan reïncarnatie, channeling en occulte zaken als spiritisme. De taal, die ze hierbij gebruikt, is voor niet-ingewijden een soort van geheimtaal. Wat mij intrigeert, is, waarom Joanne Klink zo’n spirituele omslag maakte. Volgens haar Zuid-Limburgse vriendin hadden jonge kinderen haar
op dat spoor gezet. Joanne hield van verhalen vertellen aan jonge kinderen in Vijlen en omgeving. Ze kreeg met deze kinderen zo’n band, dat deze haar vergaande herinneringen doorgaven uit een vorig leven. Klink bevestigt dit in haar autobiografie ‘Klinkklaar’.
Voorloper? Zou ze niet ook beïnvloed zijn door het gedachtegoed van New Age? Verkeerde ze misschien in een kring van vrienden, die haar in aanraking hebben gebracht met die andere weg? De vriendin van Joanne wist bijvoorbeeld te vertellen dat haar lezingen uit die tweede periode soms ook bezocht werden door koningin Juliana, die toen sterk in de ban was van Greet Hofmans. Bij tijd en wijle was het alsof Joanne Klink er zelf van doordrongen was dat ze te ver doorgeschoten was. Ze beklaagde zich erover, dat haar boeken uit die eerste fase wel in de universiteitsbibliotheek van Leiden te vinden waren, maar haar boeken uit die tweede fase niet. ‘Ik zie de relativiteit in van veel lezingen’, schreef ze later. Vlak voor haar overlijden liet ze zich ontvallen dat ze de laatste jaren anders tegen het leven was gaan aankijken en meer aan zelfreflectie deed. Ook betreurde ze met fasen dat ze zich van haar remonstrantse collega’s had vervreemd. Graag had ze gezien dat haar collega’s hun blik enigszins zouden verruimen door wat meer interesse te tonen voor spiritualiteit. Zo had zij bijvoorbeeld ook bepaald dat haar uitvaart geleid zou worden door een remonstrantse predikant uit haar voormalige parochie en dat haar ‘Bakhuisje’ in de toekomst ook onderdak moest bieden aan vrienden, die geïnteresseerd waren in dezelfde items als zijzelf. Joanne Klink, was ze opnieuw haar tijd vooruit en werd de vroegere pionier op het terrein van godsdienstpedagogiek nu een voorloper op dat van de spiritualiteit? Of was ze de weg kwijt? Het lijkt mij de moeite waard dit verder te onderzoeken. Bert Jansen De auteur maakt studie van leven en werk van Joanne Klink
ADREM december 2009
6 Keerpunten
De spirituele omslag van dr. Joanne Klink
Over bekeringen hebben talloze disciplines zich uitgesproken. In theologisch onderzoek richtte men zich op de interpretatie van Bijbelse en bekende christelijke bekeerlingen. De psychologie hield zich bezig met de omstandigheden uit de jeugd van de bekeerling, die zij als beslissend voor de latere conversie beschouwt. Daarnaast onderzochten psychologen de aard van de persoonlijke relaties die de bekeerling met zijn omgeving onderhoudt. Interessant is het inzicht dat een religieuze ommezwaai vaak door een ‘attachment figure’ bewerkstelligd wordt én dat de bekeerling nooit op alle fronten (emotioneel, intellectueel, sociaal, etcetera) tegelijk zijn overstap naar een (andere) religie maakt. De sociologie ten slotte heeft overtuigend laten zien dat een conversie allereerst een afwending behelst van de groep waartoe de bekeerling behoort en pas in tweede instantie een toenadering tot een nieuwe geloofsgemeenschap impliceert. De bekeerling moet dus twee groepen tevreden stellen. De literatuurwetenschap echter heeft nauwelijks over het fenomeen ‘bekering’ geschreven. Dit is vreemd, omdat men een conversie goed kan zien als een verandering van taalgebruik als gevolg van een verschuiving van de ene taalfamilie – zoals omschreven door Wittgenstein – naar de andere. Een bekeerling gaat niet alleen anders spreken, maar gebruikt ook al dan niet opzettelijk literaire beelden om zijn nieuwe ervaring uit te drukken. Vaak gebeurt dat via verslagen, die de nieuwe geloofsgemeenschap aanreikt en profileert de bekeerling zijn verhaal aan de hand van deze modellen. Daarom moet men het unieke karakter van veel conversieteksten relativeren. Windvlaag In het geval van Gerard Reve (1923-2006) liggen de zaken ingewikkelder. Hij heeft het katholieke vertoog uit de jaren zestig ‘opgerekt’ en eigenzinnig uitgebreid aan de hand van (homo)erotisch taalgebruik. Daarmee heeft hij een taal geschapen, waarin ook gelovige homoseksuelen kunnen participeren. Reve heeft vanaf de jaren zestig uitvoerig over zijn intrede tot de Rooms-katholieke Kerk verslag gedaan. Opvallend is dat hij in die teksten telkens zijn oude (taal)
familie, het communistische milieu van zijn ouders, tegenover de christelijke gemeenschap stelt. Naastenliefde kende men binnen de linkse ideologie die zijn jeugd domineerde niet en alles wat niet empirisch te benaderen viel, werd terzijde geschoven. Christus bezag men als een socialistisch wereldhervormer. Hier ligt een belangrijk gegeven voor het isolement van de jonge Reve, die immers homoseksueel geaard was en religieuze aspiraties had. Na de dood van zijn moeder, die hij altijd vereerd heeft, gaat Reve rond 1959 op zoek naar nieuwe wegen. Nadat hij zich van zijn communistische verleden onthecht heeft, zet hij zich verder af tegen (het taalgebruik van) het artistieke milieu, de homo-scene, diverse religies en de academische wereld. Via de priester Lambert Simon ten slotte, die als ‘attachment figure’ optrad, sloot hij zich bij de Rooms-katholieke kerk aan. Aanvankelijk schaamt hij zich voor zijn sympathie voor deze gemeenschap, maar later overwint hij zijn gêne en laat hij zich in 1966 dopen. Naar eigen zeggen bood de katholieke kerk hem als gelovig homoseksueel de meeste ruimte. Tegelijk moeten we ons realiseren dat Reve zich als schrijver ook door het rijke aanbod aan verhalen tot het katholicisme aangetrokken voelde. De directe aanleiding, het zogenaamde ‘keerpunt´’dat elke bekeerling uitvoerig in zijn verslagen thematiseert, beschrijft Reve in zijn autobiografische roman Moeder en zoon uit 1980: hij ervoer in een staat van dronkenschap God die als een windvlaag voorbijkwam. Godsbeeld Ik zal me hier concentreren op Reves Godsbeeld en zijn visie op Christus. God beziet hij als het meest kwetsbare en weerloze in onszelf. In een tweetal bekende teksten, die aanleiding gaven voor het zogenaamde Ezelsproces uit 1966, komt dit beeld helder naar voren. Reve beschrijft hierin een fictieve geslachtsgemeenschap tussen hem en het zijns inziens meest weerloze dier, de ezel, die hij in deze teksten met God associeert. Christus omschrijft Reve in homo-erotische termen als slaaf, broer en meester. Opvallend is ook zijn satirische taalgebruik rond ‘de god Marx en zijn eniggeboren zoon Lenin’, waarmee hij ongetwijfeld wilde afrekenen met het
communisme, dat hij als een ‘perverse tak van het christendom’ beschouwde. In het Ezelsproces stelt Reve terecht dat de zaak draait om de confrontatie tussen twee Godsbeelden. In plaats van de tot dan toe geldende indeling in katholieken, protestanten en socialisten/atheïsten introduceert Reve een onderscheid tussen kleinburgerlijke gelovigen, socialisten en waarachtige christenen. Hoewel hij een buitenissig Godsbeeld huldigt, weet hij door zijn presentatie als diepgelovige het principe dat ieder recht heeft op een eigen Godsbeeld acceptabel te maken. Vanaf 1966 krijgt men de indruk dat hij, zoals zoveel bekeerlingen, als poortwachter van zijn geloof wil optreden. Zo spreekt hij over de ‘communistische ratten die zijn kerk willen binnendringen’. Later lezen we teleurstelling en afkeer van de gekozen religieuze ‘familie’ in Reves verslagen. Deze tendens wordt krachtiger op het moment dat hij het taalgebruik van zijn oude milieu in de katholieke gemeenschap gaat bespeuren. Dit proces komen we vaker in bekeringsverslagen vanaf de twintigste eeuw tegen. Terwijl Reve de Kerk aanvankelijk als een ‘altijd toegankelijke moeder’ schildert en meermaals de stem van de katholieke autoriteiten nodig beweert te hebben, zien we dat hij aan het slot van zijn bekeringsproces bijna geen christenen meer vertrouwt. Zoals zoveel bekeerlingen uit de twintigste eeuw moet hij dan ontgoocheld constateren dat de ommekeer zijn voormalige problematiek slechts gekanaliseerd heeft. Hans van Stralen Docent-onderzoeker Literatuurwetenschap aan de Universiteit Utrecht en de Vrije Universiteit Amsterdam
7 Keerpunten
ADREM december 2009
Een weerloze God, over de bekering van Gerard Reve
14 januari 2010: Verschijning boek over 400 jaar Remonstrantie en glossy Arminius
8 Remonstrantse berichten
Voorvechter van de vrije wil
alige Eenm sy glos
Aanbieding
Plaats een advertentie in de eerste kerkelijke glossy die in Nederland verschijnt op 14 januari 2010 ter gelegenheid van 400 jaar Remonstrantie Nederland staat in de zeventiende eeuw op de rand van een burgeroorlog. Er vallen doden en gewonden. Prins Maurits laat Van Oldenbarnevelt onthoofden... Aanleiding is een strijd over religieuze dwang, de vrije wil en de bemoeienis van de politiek met de kerk. De theoloog Arminius neemt het op voor de vrije wil van de mens tegenover de precieze calvinisten. Zijn volgelingen, de rekkelijke remonstranten, worden de kerk uitgezet. Na 400 jaar bepaalt deze scheidslijn nog altijd ons religieuze en ideologische ecosysteem. Nederlanders kiezen hun plek in het rekkelijke of in het precieze gebied. Vrijdenkend of scherpslijpend. Relativerend of principieel. Vragend of stellend. Tolerance of zero. Arminius! toont u de geschiedenis en de status van het geschil nu.
Arminius! is sierlijk vuurwerk: vernuftig, helder, fraai. En niet ongevaarlijk.
• Glossy Arminius Tachtig bladzijden informatie, interviews, achtergronden, verhalen, column, portrettengalerij etc. over Arminius en de remonstranten. Alle abonnees van AdRem krijgen deze glossy vanzelf toegestuurd. Bestel grotere hoeveelheden voor familie en relaties op het landelijk bureau. Ook te koop in de boekhandel voor € 6.50. Voor de volledige inhoud zie: www.remonstranten.org. • 17e-eeuws drama • Sprookjesachtig toevluchtsoord: Friedrichstadt an der Eider • Precies! of niet? • Pauw en Witteman: religieuze scherpslijpers? Arminius! is een uitgave van de Remonstrantse Broederschap en Uitgeverij Boekencentrum
14 januari 2010 ISBN 978 90 239 2436 4 formaat 22 x 29,7 cm 84 blz. circa € 6,50
Na de eerste twee succesvolle en goed bezochte bijeenkomsten van In De Houten Broek – met respectievelijk Ingmar Heytze en Maarten van Rossum – is het nu zeker dat op zondag 3 januari 2010 om 17.00 uur de schrijver Tommy Wieringa in de Geertekerk (Utrecht) de houten broek zal aantrekken. Velen zullen hem kennen van zijn schitterende romans Alles over Tristan, Joe Speedboat en zijn laatst verschenen meesterwerk Caesarion. Zonder uitzondering onstuitbare bestsellers waarvan meer dan 300.000 exemplaren over de toonbank zijn gegaan. Hij was genomineerd voor de
AKO-literatuurprijs 2009, maar deze ging net aan zijn neus voorbij. Voor informatie en opgave zie: www.indehoutenbroek.nl ‘In De Houten Broek’ is een initiatief van De Academie Het Nut Voorbij, n.a.v een idee van Rienk Wielenga. De Stichting De Academie Het Nut Voorbij (AHNV) opgericht in september 2009, organiseert o.a culturele projecten, leergangen, ontmoetingen en dialogen op maat. De AHNV is mede opgericht door de Remonstrantse Gemeente Utrecht en de Oecumenische Studentengemeente Utrecht (EUG).
Première toneelstuk Arminius in Dordrecht De Remonstrantse Gemeente Dordrecht besteedt graag aandacht aan het 400ste sterfjaar van Jacobus Arminius (1609) en aan 400 jaar Remonstrantie (1610). De gemeente biedt met plezier onderdak aan de officiële landelijke première van de muzikale toneelvoorstelling Arminius!Rekkelijk! op 5 februari aanstaande. Op zaterdag 13 februari houdt de gemeente een feestmiddag rond 400 jaar
Remonstrantie, met o.a. een twistgesprek met knipoog, (contra-)remonstrantse spotprenten en muziek uit de tijd van de Remonstrantie. Voor meer informatie: Mw. W. den Uijlvan den Berge tel 0183-302267, e-mail
[email protected] of Ds. E.L. van Dunné-de Bijll Nachenius tel 010-4736604, e-mail
[email protected]. De meest actuele informatie vindt u op: www.remonstranten.org/dordrecht
Verslag
Muziek en stilte bij mannenretraite Het deelnemen aan de mannenretraite van 23-25 oktober was weer een belevenis. Ditmaal stond deze in het teken van de muziek en niet, zoals de gewoonte was, van discussie over een bepaald onderwerp. De leiding was in handen van Martijn Junte, die werd bijgestaan door Ard Verkerke, een ervaren zanger. We waren al snel actief bezig, eerst met het losmaken van de spieren, de juiste houding, mondvorming en uiteraard de ademhaling. Dit gaf een gevoel van onderlinge betrokkenheid. Allen hadden we een zorgvuldig samengesteld boekje gekregen van ruim 50 pagina’s, met een breed scala aan liederen en teksten; iedereen was hier verrukt over. Het werkte ook zeer efficiënt. Ook hadden we muziek bij ons die ons getroffen had. Soms was zo’n stuk verbonden aan een zeer emotionele beleving. Er was veel ruimte in het programma voor stiltes, belangrijk onderdeel immers van
de muziek en ook van het leven. Origineel en efficiënt was dat we om zeven uur al verwacht en ontvangen werden met koffie, thee en een krentenbol. Daardoor ontstond extra tijd voor een activiteit tot het ontbijt van 9.15 uur. De maaltijden waren verzorgd en zorgvuldig bereid met originele gerechten voor individuele verzoeken; vetarm, vegetarisch, enz. Ook met het weer naar huis gaan, had ieder aandacht voor de ander om deze bijvoorbeeld zelfs thuis te brengen. Zo was ik heen twee uur onderweg en terug binnen een half uur thuis. Allen hopen we er volgend jaar weer te zijn. Bart van Randwijk
De mannenretraite van volgend jaar is in het voorjaar, van 23-25 april op de Hoorneboeg. Opgave via het landelijk bureau (maximaal 15 deelnemers).
ADREM december 2009
9 en 10 oktober 9 en 10 oktober 2009 Jacobus 2009 Jacobus • De Remonstrantie 400herdacht jaar Arminius Arminius herdacht (1559/60 – 1609) - (1559/60 – 1609) Ontstaan - historie - actualiteit Th. M. van Leeuwen, K. Holtzapffel (red.) De Remonstrantie, het verzoekschrift waaraan de remonstranten hun naam te 14 januari 2010 danken 400 jaar Remonstrantie hebben, werd voor een vrij en op 14 januari verdraagzaam christendom 1610 door 44 predikanten bij de Staten van Holland ingediend. Welke rol heeft de Remonstrantie gespeeld en wat heeft deze tekst ons vierhonderd jaar later te zeggen?. De Remonstrantie 400 jaar toont aan dat het geschrift de Remonstrantse Broederschap overstijgt. Aan deze bundel werken een twaalftal auteurs van remonstrantse huize mee en één nietremonstrant. Zij hebben de overtuiging dat het belang van de Remonstrantie de Remonstrantse Broederschap overstijgt. Zeker is dat dit vroeg-zeventiende-eeuwse pleidooi voor tolerantie in de christelijke kerk een belangrijke plaats inneemt in het geheel van de vaderlandse geschiedenis. ISBN: 9789021142432.192 pagina’s. Prijs: ca. € 19,90. Uitgeverij Meinema - www.boekencentrum.nl
Tommy Wieringa in de Houten Broek
Woodbrookers bestuderen Erasmus
De Taakgroep Duurzame Ontwikkeling van de Remonstranten organiseert op zaterdag 13 februari 2010 van 10.30 tot 16.00 uur een bijeenkomst met de titel ‘Zin in geven’. De dag vindt plaats in De Kapel, het kerkgebouw van de Vrijzinnige Geloofsgemeenschap Hilversum, 's-Gravenlandseweg 144, 1217 GA Hilversum. Het is december en vele ‘goede doelen’ zullen appelleren aan de zachtere gevoelens die mensen in de kerstperiode dienen te hebben. Wat doet u met de stapel bedelbrieven, of is dat een te onaardig woord? Maakt u een keuze, krijgen ze allemaal een klein bedragje of gaan ze alle ongeopend in de papiercontainer? Ergert u zich als de post elke dag een nieuw verzoek om bijdrage brengt, of ontvangt u deze met een zekere welwillendheid? Op grond van welke overwegingen geeft u wel aan de één en niet aan de ander? Een dag dus die volledig draait om ‘geefgedrag’. Opgave bij het Landelijk Bureau Remonstranten tel. 030-2316970, info@ remonstranten.org. De taakgroep DuO zal zorgen voor iets te eten en te drinken gedurende de dag.
Van vrijdagavond 19 t/m zondag (lunchtijd) 21 maart 2010 organiseren de Woodbrookers een themaweekend met de titel: En nog steeds Erasmus ... Hoe kan Erasmus (1467-1536) ons nu nog inspireren? Inlichtingen en opgave bij Wytske Dijkstra (030 2210239) of Bram Rutgers van der Loeff (070 3837034). Zie ook: www.woodbrookershuis.nl Erasmus was bij zijn leven al een bron van inspiratie voor opvoeders, predikanten, koningen, stervenden, vaderlanders en Europeanen, die hij nooit met clichés adviseerde, maar wel met humor en vroomheid, bescheidenheid en overtui-
ging. Met díe Erasmus zullen de deelnemers kennismaken - en in gesprek gaan - onder leiding van Jan van Herwaarden (* 1940), emeritus hoogleraar cultuurgeschiedenis aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij heeft zich de laatste jaren in artikelen en als HOVO-docent intensief met Erasmus beziggehouden. In de cursus komen verschillende thema’s uit het werk van Erasmus aan bod, zoals: opvoeding, wonderen, oorlog, regering en de niet-christelijke wereld. Het beeld van Erasmus zal soms bevestigd, maar vaak ook bijgesteld moeten worden.
Nederlanders en hun religieuze feesten Uitgeverij Waanders geeft de serie ‘Geloof in Nederland’ uit. Marius van Leeuwen, hoogleraar aan het Remonstrants Seminarium, schreef het decembernummer 2009 van deze serie met de titel ’2000 jaar Nederlanders en hun religieuze feesten’. Daarin leest u alles over Kerst, Carnaval, Maria Hemelvaart, Sint Maarten, maar ook bijvoorbeeld over Sederavond, Loofhuttenfeest, Suikerfeest en Offerfeest. Losse exemplaren zijn te koop bij boek- en tijdschriftenhandel. Prijs € 5,95 per deel.
9 Remonstrantse berichten
ADREM december 2009
Zin in geven
Kom naar de Remonstrantse Beraadsdag 2010 ‘Voor een vrij en verdraagzaam christendom’
spelregels?’ Dit debat wordt geleid door Cees Grimbergen ( bekend van het televisieprogramma Rondom 10)
Leeuwen, hoogleraar aan het Remonstrants Seminarium, verzorgt ’s middags een hoorcollege hierover.
Vrijheid en verdraagzaamheid zijn in onze tijd niet de eerste associaties die men heeft bij de christelijke religie. Toch hebben remonstranten juist deze waarden vanuit een christelijke levensovertuiging al 400 jaar uitgedragen. Op 13 maart 2010 vindt de Remonstrantse Beraadsdag ‘Voor een vrij en verdraagzaam christendom’ plaats in Rotterdam. Tijdens deze dag kijken we naar de samenhang tussen christendom en vrijheid en verdraagzaamheid vanuit verleden, heden en toekomst.
Er zijn workshops: onder meer het lezen van remonstrantse teksten en ‘andere invalshoeken in het christendom’ onder leiding van ds Fennie Kruize. Na de atheïstische dominee Klaas Hendrikse, diende de esoterische dominee zich aan. Hoe hiermee om te gaan? Kruize roept de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) in haar boek ‘Goddelijke vrijheid’ op om het eerste artikel uit de kerkorde te halen, waarin staat dat Jezus Christus de enige redder van de mensheid is.
Aan het einde van de dag is er een debat onder leiding van Hennie Burggraaff (bekend van Schepper en Co - radio) met als thema ‘Rondom 1610’. Wat waren in 1610 de actuele theologische discussies en in hoeverre zijn deze nu nog relevant?
’s Ochtends is er een debat tussen diverse journalisten ( o.a. van Trouw en Friesch Dagblad) met als thema: ‘Religie mag weer in de krant, maar wat zijn de
En wie alles nog eens precies uitgelegd wil krijgen over remonstranten en contra-remonstranten komt ook aan zijn of haar trekken. Prof. dr. Marius van
U kunt zich voor deze dag aanmelden via www.remonstranten.org of bel met het landelijk bureau, tel 030 2316970. Een overzicht van het complete programma leest u op de website www. remonstranten.org Locatie: Remonstrantse Kerk aan het Museumpark in Rotterdam Entree: 15,00 euro
International Association for Religious Freedom organiseert theologische conferentie in 2012 In de zomer van 2008 heeft de regio Europa en Midden Oosten van de IARF een conferentie gehouden in Belfast, waar zij te gast was bij de Non Subscribing Presbyterian Church of Ireland. Het enthousiasme en de vaart die de daar gehouden lezingen en workshops er in hadden gebracht, wilden de deelnemers destijds niet verloren laten gaan. Zij vroegen daarom in de slotsessie om een vervolg, waarin speciaal aandacht zou worden besteed aan praktische zaken. Wat staat IARF EME (‘Europe and Middle East’) op dit moment te doen? Vandaar dat deze vervolgconferentie de titel mee kreeg: Religious Freedom – A call to action (Godsdienstvrijheid – een oproep tot handelen). Jongeren Deze keer waren het de Freireligiöse Gemeinden in Mannheim en Ludwigshafen, die de IARF onderdak verleenden. In hun koepelorganisatie, de Bund Freireligiöser Gemeinden Deutschlands, zijn Vrijzinnigen, Vrijdenkers en Humanisten al 150 jaar verbonden in een samenwerkingsverband. Nog maar pas had dit verband haar jubileum gevierd onder het motto “Fragen wagen”. Op de openingsavond hadden we de
jongeren te gast, die hun conferentie van het Religious Freedom Youth Network (RFYN ) tegelijkertijd hielden. Voor veel deelnemers was het een weerzien, na de zeer succesvolle jongerenconferentie die drie jaren geleden in Schoorl gehouden werd. Een groot aantal deelnemers van de jongerenconferentie kwam uit het Midden Oosten (Israël en Jordanië). Een prachtig voorbeeld van samenwerking tussen de IARF en de RFYN gaven die avond de nieuwe bisschop van de Unitarische kerk in Transsylvanië, Ferenc Bálint-Benczédi en zijn dochter Reka. Zij verzorgden samen de openingslezing, nadat Wytske Dijkstra, voorzitster van de regio, de conferentie met een korte toespraak had geopend. De eerste volle dag van de conferentie was gewijd aan drie workshops: - Wies Houweling, algemeen secretaris van de Vrijzinnige Geloofsgemeenschap NPB, gaf een beeld van de positie van de IARF te midden van de vele interkerkelijke en interreligieuze verbanden. - Chris Hudson, dominee van de Non Subscribing Presbyterian Church in Ireland, gaf leiding aan een levendige bijeenkomst rond vraagstukken van Public Relations, waarbij de deelnemers zelfs gelegenheid kregen zichzelf in een (digitale)video te presenteren. - Wytske Dijkstra hield de huishoudelijke vergadering, met daaraan voorafgaand een brainstorm over onderwerpen met betrekking tot het beleid. De IARF EME vormde een stuurgroep die de officiële regionale bestuursvergadering van volgend jaar gaat voorbereiden. Die vindt dan plaats tijdens het 33e Wereldcongres van de IARF in Kochi, Kerala, India van 4 tot 7 september 2010.
Liberaal-protestants netwerk Een belangrijk punt op de agenda betrof de toekomst van het European Liberal Protestant Network (ELPN). Het ELPN heeft in het verleden diverse succesvolle conferenties georganiseerd voor theologen. De vergadering besloot om een theologische conferentie te organiseren in 2012 in Avignon, Frankrijk. In de stuurgroep hebben drie Nederlanders zitting, te weten Wytske Dijkstra, At Ipenburg en Joost Röselaers. In landen met een actief liberaal- protestants netwerk wordt een coördinator aangesteld om de theologen in eigen land te enthousiasmeren voor het netwerk en met name voor de conferentie in 2012. Ontmoetingen De onverwachte en inspirerende ontmoetingen tussen vrijzinnigen uit heel Europa vormden het cement van de conferentie. Er werd ondanks het volle programma veel ruimte gegeven aan de onderlinge kennismaking. Deelnemers uit Oost-Europese landen beschouwden Nederland nog steeds als een centrum voor religieuze vrijheid, waar met bewondering naar gekeken wordt. Veel indruk maakte een jonge Bulgaarse deelnemer, die in zijn eentje een Unitarische vereniging in eigen land oprichtte, ondanks het sterke verzet van de lokale kerken. Het was voor hem een geheel nieuwe ervaring om in alle vrijheid te kunnen spreken over geloofsvragen. Bij de deelnemers bleek op theologisch gebied veel overeenstemming te bestaan in ethische visies en samenlevingsvragen. De ELPN conferentie in Avignon zal een goede gelegenheid vormen om dieper bij theologische onderwerpen stil te staan. In opgewekte sfeer werd de conferentie besloten met een internationale viering, waarin bijdragen uit verschillende landen door de dominee van de Freireligiöse Gemeinde Ludwigshafen, Renate Bauer, tot een fraai geheel werden samengevoegd. Wytske Dijkstra Joost Röselaers
ADREM december 2009
10 Oecumene
Afgelopen oktober vond een conferentie plaats van de International Association for Religious Freedom (IARF) in Mannheim, Duitsland. Wytske Dijkstra en Joost Röselaers waren daarbij aanwezig.
Economische structuren en eigen levensstijl veranderen
Ecologische voetafdruk ‘Met de welvaartstijging wordt onze ecologische voetafdruk vergroot. Dat is een cijfer, dat weergeeft hoeveel oppervlakte van de aarde je gebruikt door de wijze waarop je leeft: de kleren die je draagt, het voedsel dat je eet, de energie, de verwarming, de fossiele brandstoffen. Die voetafdruk is te berekenen. Maar als je naar de gemiddelde voetafdruk kijkt en je vermenigvuldigt die met het aantal mensen in de wereld, dan kom je uit op meer hectares dan er op de wereld zijn! We gebruiken sinds midden jaren tachtig vorige eeuw meer dan de rente die de aarde ons geeft. Overshoot, noemen we dat. Ieder jaar teren we dus in op ons kapitaal en dat kan niet eindeloos doorgaan. De wereldvoetafdruk is het product van de gemiddelde voetafdruk x het aantal mensen. We kunnen proberen onze voetafdruk kleiner te maken, maar dat heeft niet zoveel invloed als tegelijk de wereldbevolking blijft groeien. Nu telt de wereld 6 miljard mensen en de verwachting is dat er in 2050 9 miljard zullen zijn. Om de aarde te redden kunnen wij twee
dingen doen: onze gemiddelde voetafdruk verkleinen en er voor zorgen dat er in onze en andere landen niet een overmatig grote bevolkingsgroei komt. Voor ieder mens is er 2,1 ha beschikbaar. Wij in Nederland gebruiken gemiddeld 4,4 ha en iemand in Mali 0,3 ha. Hier in het rijke westen kunnen we onze voetafdruk verkleinen. Daarnaast is een rem op de bevolkingsgroei nodig. Hier en in andere landen. Dan praat ik niet over bevolkingpolitiek zoals de één-kindpolitiek in China, maar over een pensioenvoorziening in arme landen. – nu zijn er veel kinderen nodig om de ouders te onderhouden. Dat betekent ook vrouwen toegang geven tot onderwijs, zodat ze meer zélf kunnen beslissen, ze zelf de brochures over geboortebeperking kunnen lezen. In sommige landen is nu nog 65% van de vrouwen ongeletterd. In het kort, we praten over maatregelen die niet stimuleren om méér kinderen te maken.’ Dumpen De Conferentie van Tilburg gaat over het transformeren van de groeieconomie volgens het bnp naar een ‘duurzame en solidaire’ economie. Een onderdeel is kijken naar ons eigen leefpatroon: moeten wij echt drie keer per jaar op vakantie, moeten we echt naar New York en zo. Een deel is dus bewustmaking, je kunt verwachten dat het fout gaat. Het hangt ook samen met de klimaatcrisis, die enorme uitstoot van CO2. Is het nodig om palmolie te verbouwen voor bio-brandstof op landbouwgronden waar ook voedsel verbouwd kan worden? Binnenkort is er weer een Conferentie van Tilburg, de derde, in januari 2010. ‘De globalisering en de economie hebben onze welvaart enorm doen stijgen, maar dat geldt niet voor alle landen. Er is een scheve verhouding ontstaan en het zou goed zijn als we ons als christenen daarmee bezig houden. Wat kunnen we er aan doen? Een beter inzicht zal ons de noodzaak tot verandering doen inzien. We moeten natuurbehoud en tijdsbesteding voor het gezin prioriteit geven: een overschakeling van iets minder welvaart naar een beetje meer
welzijn. Wat nog meer? Tinbergen zei: ‘alles wat we doen met projekten is slechts een pleister, een verzachting van wat we misdoen met onze handelsovereenkomsten’. Wij dumpen onze restanten van kippenboutjes in Senegal voor een habbekrats, zodat het niet meer loont om daar kippen te houden. Wij dumpen ons melkoverschot in Senegal. Wij zeggen: de grenzen moeten open, maar we bedoelen: hun grenzen moeten open voor onze produkten. Want wij tolereren niet dat men koffie brandt en produceert in de landen waar de koffiebonen groeien: dat moet bij ons gebeuren op straffe van hoge invoerrechten in Nederland. We geven Afrikaanse landen de tijd niet om hun eigen economie te ontwikkelen, omdat het ons niet past: we moeten onze producten kwijt en zelfs tijdelijke protectie strijdt met onze ideeën over open markten.’ Levensstijl Wat kunnen wij als remonstranten daar aan doen? Rix Kijne: ‘In ieder geval kunnen we de problemen zo nu en dan benoemen. Wij zijn betrokken bij veel van de 31 organisaties die deelnemen aan de Conferentie van Tilburg, zoals OIKOS, IKV/Pax Christi, Solidaridad, ICCO, dus daar kunnen we meepraten. Misschien moet je denken aan een ecotax. Misschien moet je iets doen aan onze enorme vleesconsumptie: voor die bio-industrie kappen we enorm veel bossen. En standaard Max Havelaar - koffie gebruiken is wel het minste wat we kunnen doen.’ Carla Bierlaagh, hoofdredacteur Ad Rem
11 Keerpunten
ADREM december 2009
Rix Kijne is landbouwkundige. Zij is een bevlogen spreker want ze gelooft oprecht in haar zaak: zij wil de ongeremde economische groei ter discussie stellen. ‘Er is een soort fixatie op economische groei volgens het Bruto Nationaal Produkt. Die cijfers geven de stand van onze conjunctuur weer, maar ze zeggen niet alles, want daarin zijn gevangenissen wel meegenomen, maar de stijging van de criminaliteit, die alles met welzijn te maken heeft, zien we er niet in terug. Een aantal economen, Bob Goudzwaard voorop, vindt dat we niet zo gefixeerd moeten zijn op groei, maar meer op duurzaamheid en solidariteit’. Rix Kijne is het volledig met hem eens.
Geloven buiten het klooster Op welke momenten nam uw leven een wending? ‘Van huis uit ben ik niet gelovig opgevoed, maar ik kreeg een katholiek vriendje en vond het geloof onvoorstelbaar fascinerend. Alleen wist ik niet wat ik ermee aan moest. Na mijn afstuderen ben ik naar India gegaan. Ik werkte daar een jaar met straatkinderen. Toen ik terugkwam wilde ik in eerste instantie heel idealistisch mijn geloof inzetten voor een goed doel. Voor de Jezuïeten kon ik twee jaar aan het werk in een vluchtelingenkamp op de grens van Birma. Het klinkt arrogant, maar ik weet zeker dat dat een succes geworden zou zijn. Dat actieve, dat ligt me wel. Daarom maakte ik een heel andere keuze. In die tijd deed ik al twee keer in de week mee met het avondgebed in de Amsterdamse Nicolaaskerk. Daar kreeg ik het verlangen om te kiezen voor het contemplatieve leven, het bidden. Met mijn keuze voor het kloosterleven bevond ik me op dun ijs. Kon ik dit wel?’ ‘Ik dacht: ik moet dit nu doen, want als ik het niet probeer, krijg ik later spijt. Dus verkocht ik mijn huis, deed mijn spullen weg en zei mijn baan op. In mijn eerste boek beschrijf ik hoe, gek genoeg, de vier uur bidden per dag het hoogtepunt vormden van mijn bestaan in het klooster in Parijs. Uiteindelijk ben ik er na een jaar weggegaan’.
Wat is nu het doel? ‘Mijn werk op school. Ik heb zelf geen kinderen, maar op school zijn er zestig waarvoor ik iets kan betekenen. Dat was ook de vraag die steeds terugkeerde als ik een lezing gaf over mijn eerste boek: Hoe doe je het nu? Hoe geef je je geloof nu vorm in het dagelijks leven? Daar ben ik over na gaan denken, met als resultaat het tweede boek.’
U beschrijft in uw eerste boek hoe u er – naarmate de definitieve beslissing om in te treden dichterbij kwam – steeds meer tegenop zag om uw persoonlijke vrijheid kwijt te raken. Is een ijsje eten of een wijntje drinken zo belangrijk? ‘Ja, ik merkte dat ik af en toe een vrije middag nodig had om het kloosterleven te kunnen volhouden. Maar dat kan dus niet. Ik zat er steeds meer mee in mijn maag en nam uiteindelijk het besluit terug te keren naar Amsterdam. Het was de eerste tijd heel moeilijk. Ik miste het klooster, had heimwee. Het was heel anders dan na mijn jaar in India. Mijn vrienden en kennissen dachten ‘hoi, hoi, ze is er weer’, maar zo voelde het voor mij helemaal niet. Mijn doel was weg. Ik had niets meer om voor uit bed te komen. Het duurde een jaar voordat ik weer op orde was.’
Beviel het? ‘Ja. Ik ben op historische letterkunde afgestudeerd en vond het prachtige teksten. Maar vooral de inhoud viel op: Jezus is heel praktisch. Hij zei niet: ‘je moet zoveel keer naar de synagoge’, maar: ‘zorg voor je naaste’. Je hoeft bij Hem ook geen mooie gevoelens te hebben. Die verhalen zijn actueel, daar knap ik van op. Ze gaan over de dingen waar mensen nu nog mee zitten: angst voor de dood, omgaan met de ander, omgaan met het verschil tussen arm en rijk.’
Waarom een boek over Jezus? ‘Heel lang had ik niks met Jezus. Tot ik bedacht dat de figuur van Jezus als een soort spiegel kan dienen. Hij zat niet in een klooster, maar had een bomvolle agenda. Dat is voor mij belangrijk. Kijk, ik geloof niet in sprookjes. Ik kan mijn verstand niet op nul zetten. Al die spelletjes in de media: ‘bestaat-ie’ ‘bestaat-ie-niet’? Welles, niettes? Echt gebeurd of niet? Over de inhoud van het geloof gaat het bijna nooit. Dat is jammer. Mensen denken vaak dat in de Da Vinci Code het ware geloof staat, maar ik wilde het evangelie toetsen aan mijn eigen leven. Toen ben ik gewoon gaan lezen. Wat staat er? Kan ik er iets mee?’
Waarom dan toch het (zoveelste) boek over Jezus? ‘Over het geloof praten we eigenlijk nooit. Ook ik niet. Je wilt niet in een bepaald hokje gestopt worden, je wilt op je werk geaccepteerd worden. En ik ervaar het bovendien als iets heel intiems. Ik wilde
ADREM december 2009
12 Keerpunten
Ze maakte nogal wat ommezwaaien in haar leven. Toch ervaart ze haar zoektocht naar een moderne, zinvolle manier van geloven als een doorgaande weg, zonder enorme breuken. ‘Ik ervaar het geloof in elke periode van mijn leven als een constante factor.’ Aan het woord is Suzanne van der Schot, 1973, lerares Nederlands op een middelbare school in Amsterdam, schrijfster van twee boeken: Moeilijk te geloven over haar tijd in een klooster in Parijs (2006) en De monnik, de minnaar en de rebel (2009) over hoe zij haar geloof buiten het klooster vorm probeert te geven.
mijn zoektocht en ontdekkingen delen. Maar het schrijven is wel een individuele onderneming en eigenlijk is dat niet goed. Geloven moet altijd in relatie tot anderen. Dagelijks houd ik me aan het getijdengebed en de psalmen bij de completen. Ik voel me thuis bij de kerkgemeenschap en het geeft een gevoel van verbondenheid dat de hele katholieke wereld dezelfde teksten leest op hetzelfde moment. Soms lukt het me echter niet’. Wat is uw lievelingsverhaal? ‘Het meest word ik geraakt door het lijdensverhaal. Op witte donderdag vraagt Jezus de apostelen om die nacht, voor zijn arrestatie, met Hem te waken. Dat lukt ze niet. Aan de ene kant willen ze graag. Ook wij willen best het milieu sparen, de rijkdommen beter verdelen, hartstikke goede ouders zijn enz. Maar het lukt lang niet altijd. Het geloof zegt dan: ook al mislukt het, toch zegt Jezus: ‘kom maar’.’
Sigrid Coenradie predikant Remonstrantse Gemeente Oosterbeek
La petite Jérusalem (Karin Albou 2005) Lelijkheid Deze blokkendozenbouw was zeer geschikt om de woningnood op te lossen. De woningen zijn betrekkelijk ruim, er is veel groen tussen de woningen en toch lijken zulke buurten de bewoners niet echt gelukkig te maken. Een kleine dialoog tussen de twee hoofdpersonen uit de film, de zussen Laura (Fanny Valette) en Mathilde (Elsa Zylberstein) tijdens een wandeling door de buurt: ‘Deze wijk is deprimerend.’ ‘Ja ..’. ‘Daarom zou ik ook heel graag ergens anders gaan wonen’.’Als je de Thora leest, zie je de lelijkheid van de stad niet’. De twee zussen zijn de kinderen van een Joods immigrantenpaar uit Tunesië. Hun vader is overleden. Ze bewonen hun flat met hun moeder en met het gezin van de vrome Mathilde – Ariël en hun vier kinderen. Laura is de zus die graag weg wil. Ze voelt zich ook niet meer thuis in het orthodoxe leven. Haar zus leeft helemaal voor God (haSjeem, de Naam, in de ondertitels irritant genoeg weergegeven als Hachem). Laura is studente filosofie en heeft het idee dat er meer waarheid is te vinden dan in de Thora alleen, haar held is Immanuel Kant. Ook de familietradities ziet ze niet zo zitten. Tot grote ongerustheid van haar moeder toont ze zich niet geïnteresseerd in de mannen die mama voorstelt. Helaas hebben zelfs de magische methodes die moeder zo uit haar Tunesische dorp heeft meegenomen, zoals het bewieroken van de telefoon als de man in kwestie belt, geen effect. Laura zou dus graag ergens anders wonen, maar de regels van haar cultuur zijn onverbiddelijk: een vrouw gaat alleen uit huis als ze getrouwd is. Bovendien is er geen geld om haar een eigen appartement te laten huren. Spanningen De wereld van de Franse voorsteden kennen we de afgelopen jaren vooral uit verontrustende nieuwsberichten. De onvrede in deze buurten is groot, van tijd tot tijd slaat de vlam in de pan en gaat men zich te buiten aan brandstichting en gevechten met het gezag. Ook in de stad van Laura en Mathilde gaat het er soms ruig aan toe. Er wonen veel Joden, zelfs zo veel dat er van ’La petite Jérusalem’
gesproken kan worden. Het is wel een ‘Jérusalem’ van met graffiti besmeurd beton, laag overkomend vliegverkeer en volgepropte metro’s. Maar er wonen ook veel Arabische immigranten, evenals Laura’s familie veelal afkomstig uit Noord Afrika. De spanningen zijn soms om te snijden. Op een dag wordt Ariël zonder reden in elkaar geslagen. Later wordt er brand gesticht in de synagoge, de diensten worden daarna maar in een soort partytent gehouden. Ariël, de man en dus de baas in huis, verbiedt Laura nog langer alleen de straat op te gaan. In navolging van haar idool maakte Laura iedere dag een wandeling - op exact hetzelfde tijdstip en met dezelfde route. De ijzeren regelmaat van de ‘Kantiaanse wandeling’ is goed voor de geest.
Maar niet veel later is ineens haar filosofische passie helemaal over. Ze heeft een bijbaantje als schoonmaakster op een school. Iedere werkdag begint en eindigt met het omkleden bij de kluisjes. Tegelijk met haar werkt er een jonge Algerijn, wiens kluis zich tegenover de hare bevindt. Rug aan rug trekken ze dagelijks hun werkkleding aan en uit. Op een dag slaat de vonk over. Dan volgt één van de wonderlijke, maar fraaie dialogen waar de film vol mee zit: ‘In Algerije raakt een man niet zo dicht bij een onbekende vrouw’, zegt Djamel en vertelt iets over zichzelf. Hij was journalist, hij werkte aan een boek over de eerste Arabische vrouw die poëzie schreef. ‘Bent u een mysticus?’, vraagt Laura. ‘Ja. U toch ook?’. ‘Ja’. ‘Tot morgen’. ‘Tot morgen ..’. Evenals Laura woont Djamel bij zijn fami
lie, alleen zijn het in zijn geval traditinele moslims. Het duurt niet lang voor de beide families er lucht van krijgen. Ariël vindt op de deurmat het briefje met ‘Ik ben je slaaf. Zal ik ooit van je schoonheid kunnen proeven?’. De reactie aan beide zijden is zoals te voorspellen viel: dit moet meteen afgelopen zijn. Voorlichting Ondertussen heeft zus Mathilde ondanks haar toewijding aan de wereld van de Joodse traditie haar eigen problemen. (Te) jong getrouwd, schuchter tegenover haar man en er bovendien van overtuigd dat het niet vroom is om van sex te genieten, doet ze zonder enthousiasme haar echtelijke plicht en drijft zo Ariël tot wanhoop. In een soort verlate seksuele voorlichting legt de vrouw van het badhuis geduldig uit dat de Thora heel wat meer vrijheden toestaat dan zij in haar gedachten heeft en zeker het liefdesgenot nergens uitsluit. La petite Jérusalem is een film met veel aandacht voor het beelddetail, er valt visueel veel te genieten. Het is tevens een intieme film: we blijven heel dicht bij de twee hoofdpersonen, ook trouwens in letterlijke zin. Er wordt letterlijk dicht op de huid gefilmd en er wordt heel wat aan- en uitgekleed in de film! Karin Albou kent de wereld die ze tekent uit eigen ervaring. Zij is zelf ook een Joodse met Noordafrikaanse wortels. Wie meer van haar wil zien: onlangs verscheen op DVD Le chant des mariées (2008) . Deze film speelt in Algerije en gaat over de vriendschap tussen twee vriendinnen van 16, jood en moslim, die allebei snel zullen worden uitgehuwelijkt. Bert Dicou Predikant Doopsgezinde-Remonstrantse Gemeente Hoorn
13 Film
ADREM december 2009
Karin Albou neemt ons meer naar de flatwijk van een Parijse voorstad. Het is een typische grotestadswijk uit de jaren zeventig. Ook in Nederland zijn ze niet onbekend: woonoorden aan de rand van de stad, bestaande uit rij na rij parallel geplaatste galerijflats. Enorme bijenkorfachtige complexen, brede blokken van niet zelden twintig of meer verdiepingen, een rechthoekig ‘centrum’ bestaande uit laagbouw van niet meer dan vijf verdiepingen, verspreid over de wijk een stuk of wat echt hoge woontorens.
Aan het begin van elke schoolvakantie vertoont de grote hal van Schiphol alle kenmerken van het universum na de big bang: chaos alom. De ruimte is zo onoverzichtelijk dat passagiers die hier geen kind aan huis zijn, er gemakkelijk verdwalen. Zeulend met grote koffers en slepend met jengelende kinderen, lopen ze kris kras door elkaar op zoek naar hun vertrekbalie. Daar komen nog bij de aankomende vliegreizigers die een aansluitende trein moeten hebben. Een kaartje kopen bij een Hollands kaartjesautomaat dat slechts bankpassen met pincode accepteert, is geen kleinigheid. De juiste trein naar Amsterdam of naar Rotterdam vinden op een weggemoffeld scherm, is ook al een hele toer. Veel reizigers stappen per abuis in de stoptrein naar Hilversum. Maar zonder te kijken in een trein naar Rotterdam stappen is ook niet erg handig. Eenmaal in de Fyra, de lang verwachte en duurdere Hoge Snelheidstrein, is de conducteur er als de kippen bij om een behoorlijke boete te innen. Arme buitenlanders! Ik ben blij dat ik hier een paar keer per week vertoef. Ik ben er kind aan huis. Wachtend op de juist genoemde Fyra, kijk ik toch wat verdwaald waarschijnlijk. Ik word aangesproken door een vriendelijke jonge vrouw. ‘Mevrouw, maakt u zich geen zorgen, binnenkort wordt alles gemakkelijker voor u!’ ‘O
ja?’vraag ik, geïnteresseerd. Ik hou van positief ingestelde mensen. ‘Er komt een wonderstok op de markt! Die brengt u precies waar u wezen wilt! Overal. Ook hier. De wonderstok vertelt u hoe u lopen moet. Er staat een GPS in gemonteerd, het is net een TomTom.’ Dat lijkt me inderdaad reuze handig want ik dwaal regelmatig door Rotterdam, Utrecht en Leiden. ‘En weet u’, vervolgt de jonge dame, ‘er komt een goedkope versie op de markt. Mijn grootmoeder gaat er een aanschaffen, bij wijze van hond!’ Ik dank haar hartelijk. Intussen is de Fyra aangekondigd op spoor 5 … of 6. Het wordt 5 vandaag. De roze trein komt aan, tegelijkertijd met de sneltrein naar Rotterdam, aan de andere kant van het perron, op spoor 6. Mensen rennen van de ene naar de andere kant, op zoek naar een informant die er niet is. Kijk het is heel simpel: Fyra is roze, de ander blauw/geel. Een kind kan de was doen (voor een slechtziende is het al moeilijker). Comfortabel gezeten in de roze trein, zoef ik naar Rotterdam. Ik denk na. Wat zou doeltreffender zijn in de chaos van Schiphol: een hond die zorgt dat ik niet door een rijdende koffer word aangere-
den of een wonderstok die mij brengt naar perron 5 of 6? Mijn fantasie slaat op hol. Ik wil de wonderstok! Maar dan wel één die muziek maakt, internet heeft en mijn emails hardop voorleest. Alhoewel: deze elektronische foefjes kunnen toch ook worden gemonteerd in de halsketting van een gezellige viervoet? Neen, ik wil geen wonderstok: ik wil een wonderhond! Christiane Berkvens-Stevelinck
Make-over Zo nu en dan vind ik het echt nodig om met een frisse blik naar mezelf te kijken. Niet zozeer uiterlijk, dat wordt met het vorderen van de jaren steeds minder leuk, maar ook naar alles wat ik materieel en immaterieel verzameld heb – geld, goederen en mensen. Is dit echt wat ik wil? Heb ik nog volop ambitie om nieuwe dingen aan te pakken, nieuwe einders te exploreren of neemt dat af? Is er in de loop der jaren iets ingeslopen, iets van ‘laat ook maar’ , iets van ‘het zal mijn tijd wel duren’ Tijd voor een APK keuring. Een keuring die verplicht is voor auto’s, op straffe van een boete twee keer per jaar (ja, ik heb er ervaring mee). Zijn de banden niet te glad, is er niets gescheurd, afgesleten, gebarsten of gewoon kapot? Een shake-up heet dat.
In de kranten wordt ijverig geadverteerd met een pre-scan. ‘Laat uw lichaam onderzoeken vóór u klachten hebt’ is de wervende tekst. Net zo zinnig als een APK voor auto’s en kennelijk zeer gewild. Ik lees dat de scans voor dit jaar bijna volgeboekt zijn! AdRem heeft het afgelopen jaar zo’n APK-keuring gehad. Stilletjes hebben de keurders besloten dat het blad niet optimaal functioneert. Er rammelt wat her en der, om niet te zeggen dat er steekjes los zitten. Te veel tekst per pagina, te weinig visuele communicatie, een gebrek aan human interest en een te hoog gehalte aan abstracte theologische teksten. Tijd voor een reshape, een make-over, of om het in het Nederlands te zeggen, tijd voor verandering. En aldus zal geschieden. In
januari ontvangt u geen Ad Rem, maar de glossy Arminius. Vanaf februari 2010 verschijnt AdRem in een nieuw jasje, van binnenwerk tot omslag, van a tot z in het nieuw gestoken. Misschien toch niet helemaal nieuw, want de redactie blijft actief, al zal hij (m/v) voor de komende jaren weer naar nieuw bloed gaan zoeken. Soms leidt een APK tot een verbod om verder te rijden. Uw auto is te gevaarlijk, u kunt hem beter naar de sloper brengen. Uw prescan geeft zorgelijke uitkomsten. Praat met uw dokter. Zo niet AdRem. Alive and kicking zijn we, vol goede moed naar de toekomst. Een Total Make-Over. Carla Bierlaagh hoofdredacteur AdRem
ADREM december 2009
14 Miniatuur
Wonderstok
Connecties in Polen
Echt remonstrants U hoort het, vragen te over. Toch waren er volgens mij niet zoveel Remonstranten die met deze vragen tobden. Als ik om me heen keek en mijn oor te luisteren legde was er bijna niemand die zich over dergelijke onbenulligheden druk maakte. Dat moest je niet doen, dát was dus kennelijk niet Remonstrants. Er kwam enige verduidelijking toen ik met verschillende mensen sprak, die het hadden over ‘ons soort mensen’. Er waren dus toch mensen die typisch Remonstrant waren. Die moest ik dus hebben om mijn gedachten over wat nu zo typisch Remonstrant was duidelijk te krijgen. Maar bij
doorvragen bleek dat ‘ons soort mensen’ niets met het Remonstrant zijn te maken had, maar meer met bepaalde kringen waartoe men behoorde. Al met al kwam ik niet veel verder. Wel had ik inmiddels begrepen dat je gradaties had in het Remonstrant zijn. Er bestond naast ‘Remonstrants’ namelijk ook nog ‘goed Remonstrants’. Dat kon je kennelijk ook zijn, maar de betekenis daarvan was helemaal duister. Polen Buitenstaanders hadden wel een idee wat Remonstrants zijn nu precies inhield. Het volgende voorval getuigt hiervan. In de tijd dat ik op het Seminarium rondliep, studeerde daar ook Jarek Kubacki. Hij had het plan opgevat om ons iets te laten zien van het vrijzinnige en unitarische karakter van sommige geloofsgemeenschappen in Polen. En zo gebeurde het dat we met een zestal mensen van het Remonstrantse Seminarium in een busje naar Polen togen. Op een dag kwamen we aan in Krakau, waar we allervriendelijkst ontvangen werden door een predikant van de Lutherse gemeenschap aldaar. Na de nodige beleefdheidstoespraakjes gebeurde er iets wonderlijks. Op een bepaald moment stelde de hoogleraar van het Remonstrants Seminarium, Marius van Leeuwen, aan de Poolse predikant de vraag of hij op de hoogte was van het
Remonstrantisme en of hij wist wie hij nu precies voor zich had. Het antwoord van de Lutherse predikant was verbluffend. Jazeker, zei hij. Hij wist heel goed wie wij waren, al was het echter pas sinds korte tijd. Een paar maanden geleden had hij namelijk bezoek gekregen van de Poolse politie, die hem vroeg of hij als Luthers predikant bekend was met de geloofsgemeenschap van Remonstranten in Krakau. Hij had geen flauw idee van hun bestaan, had hij als antwoord gegeven. En dat was maar goed ook, want tijdens de voortgang van het gesprek bleek dat er in Krakau een geloofsgemeenschap was gesticht die zich Remonstranten noemde en zich had toegelegd op het importeren van tweedehands auto’s uit Nederland. Als je dat als geloofsgemeenschap deed, scheelde dat flink in de invoerbelasting die je moest betalen. Enigszins verbluft, maar ook wel wat lacherig hoorden we dit verhaal aan. Het duurde even voordat we duidelijk hadden gemaakt dat wij dat niet waren. Ook al reden we in een gehuurd busje. En ook maakten we hem duidelijk dat het niet zo voor de hand lag dat zowel tweedehands autohandelaar zijn als in een gehuurd busje rijden goed Remonstrants was. Rob Esveld Emeritus-predikant Remonstrantse Gemeente Den Haag
15 Uit Polen
ADREM december 2009
Op het Seminarium speelde in de jaren dat ik daar studeerde de vraag: ‘Wat is nu eigenlijk Remonstrants. Wat is nu eigenlijk het specifieke Remonstrantse gevoel? Waaraan herken je een Remonstrant? Wat bedoelt men als men zegt: ‘Dat is niet Remonstrants’? Wat doe je dan mis? Zit je haar niet goed? Heb je de verkeerde kleding aan? Spreek je niet zoals men van je verwacht? Zeg je de verkeerde dingen op het verkeerde moment en op het verkeerde tijdstip? Het zal toch wel niet met veel geld hebben te maken hebben? Misschien ben je dan niet vrijzinnig genoeg. Maar als vrijzinnige moet je toch de ander in zijn geloofsovertuiging respecteren?’
Kiezen voor jongerendag maakt gelukkig In het kader van het ‘Arminiusjaar’ organiseerden we zaterdag 31 oktober de Jonge Remonstrantendag in de Remonstrantse kerk van de gemeente Rotterdam. Het thema was: Kiezen maakt gelukkig?! De dag was een enorm succes! We hebben met elkaar gediscussieerd, kennisgemaakt, nagedacht, gegeten, gelachen, stiltes laten vallen en geborreld. De twee spellen in het ochtendprogramma, fabuleus geleid door politicus Boris van der Ham, maakten de deelnemers zowel fysiek als mentaal los. De workshops in de middag zorgden voor goede gesprekken en mooie momenten. De reacties tijdens de borrel en op het evaluatieformulier waren zeer positief. Jongeren vinden het prettig dat er een plaats is waar ze serieus van gedachten kunnen wisselen over geloofszaken in een ontspannen omgeving, waarbij zeker ook gelachen kan worden. Zie ook: www.remonstranten.org/arminius Iedereen nogmaals bedankt voor het komen en sprekers: bedankt voor jullie bijdrage! En last but not least: alle gemeentes hartelijk dank voor het promoten van deze dag.
ADREM december 2009
16 Pagina 16
Liesbeth Lenselink, voorzitter van de kerkeraad Arminius