RAPPORT PERIODIEK KWALITEITSONDERZOEK R.K. BASISSCHOOL JAN PETERS
School Plaats BRIN-nummer Onderzoeksnummer
: : : :
R.K. basisschool Jan Peters Roosteren 06VS 64776
Datum schoolbezoek Datum vaststelling
: 3 november 2005 : 22 december 2005
INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING ................................................................................................... 5 2 KWALITEITSPROFIEL................................................................................... 7 3 BESCHOUWING ......................................................................................... 11 4 VERVOLG VAN HET TOEZICHT................................................................. 17
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek R.K. basisschool Jan Peters - 3-11-2005
3
1 INLEIDING Het periodiek kwaliteitsonderzoek Op 3 november 2005 bezocht de Inspectie van het Onderwijs R.K. basisschool Jan Peters in het kader van een periodiek kwaliteitsonderzoek (PKO). Daarbij heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de kernindicatoren van een aantal kwaliteitsaspecten, op grond van het door de inspectie gehanteerde toezichtkader primair onderwijs 2005. Bij dit PKO doet de inspectie onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs door zich te richten op de kern van goed onderwijs op de school. Het gaat hierbij om kernindicatoren die betrekking hebben op het aanbod, de onderwijstijd, het pedagogisch handelen van leraren, het didactisch handelen van leraren, de afstemming op de onderwijsbehoeften van leerlingen, de actieve en zelfstandige rol van leerlingen, het schoolklimaat, de begeleiding, de zorg, de resultaten en de ontwikkeling van leerlingen. In de brochure 'Toezichtkader PO 2005' vindt u achtergrondinformatie over de indicatoren die de inspectie bij haar toezicht in ogenschouw heeft genomen. U kunt deze brochure downloaden van de website van de inspectie: www.onderwijsinspectie.nl. Op grond van het kwaliteitsprofiel van de school dat naar aanleiding van een vorig inspectiebezoek is opgemaakt, op basis van risicofactoren die bij de inspectie bekend zijn of afspraken die met de school zijn gemaakt, of op basis van de informatie die door de school is toegestuurd kan de inspectie besluiten om niet alleen de kernindicatoren te onderzoeken maar meer indicatoren bij het onderzoek te betrekken. Dit is bij uw school niet aan de orde geweest. Indien de school in het kader van zelfevaluatie over een bepaalde indicator of over een bepaald kwaliteitsaspect voldoende betrouwbare en valide gegevens heeft verzameld kan in overleg tussen school en inspectie besloten worden om de oordelen uit de zelfevaluatie alleen te verifiëren en deze niet zelf opnieuw te onderzoeken. Zo sluit de inspectie niet alleen aan bij de specifieke situatie van de school, maar wordt de school bovendien niet onnodig belast. Uw school heeft naast de schoolgids en het schoolplan documenten ingestuurd die op uw zelfevaluatie-activiteiten betrekking hebben. Het betrof de volgende documenten: reflecteren met kinderen; visie; ondersteuningsplan; jaarplan 0506; jaarplan 04-05; evaluatie jaarplan 04-05; trendwatch 04-05; trendanalyse; leerlingbespreking midden- bovenbouw. Deze documenten zijn door de directeur nader toegelicht.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek R.K. basisschool Jan Peters - 3-11-2005
5
De opzet van het onderzoek Het periodiek kwaliteitsonderzoek bestond uit de volgende activiteiten. • Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn. • Analyse van, indien beschikbaar, documenten die betrekking hebben op zelfevaluatie-activiteiten van de school en van andere documenten die de school voorafgaand aan het schoolbezoek heeft toegestuurd. Ook de jaarlijkse vragenlijst en de aanvullende vragenlijst periodiek kwaliteitsonderzoek zijn bij de analyse betrokken. • Schoolbezoek, waarbij in een aantal groepen de onderwijspraktijk is geobserveerd door het bijwonen van lessen Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. Deze lesbezoeken vonden plaats in de groepen 1 tot en met 8 met uitzondering van groep 3. • Bovendien heeft de inspectie over de kwaliteit van de kernindicatoren gesprekken gevoerd met de directeur tevens intern begeleider. • Op uw school is verder een gesprek gevoerd met leerlingen. Enkele leraren verstrekten aanvullende informatie. Verder zijn vragenlijsten ingevuld door leerlingen, leraren en ouders en door de inspectie geanalyseerd. • Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de kwaliteitsoordelen en de conclusies van het schoolbezoek besproken met directie en team. Daarbij was een vertegenwoordiging van het bevoegd gezag aanwezig. De inhoud van het rapport Het onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs levert een kwaliteitsprofiel op van de school (hoofdstuk 2). In hoofdstuk 3 wordt een beschouwing gegeven over de geconstateerde kwaliteit en wordt deze onder andere bezien in relatie tot de context of uitgangssituatie van de school. Indien van toepassing worden in deze beschouwing ook de toegevoegde indicatoren betrokken. In hoofdstuk 4 is het vervolgtoezicht aangegeven en worden, indien noodzakelijk, afspraken vermeld met betrekking tot wettelijke bepalingen waaraan de school niet voldoet.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek R.K. basisschool Jan Peters - 3-11-2005
6
2 KWALITEITSPROFIEL Het kwaliteitsprofiel geeft een overzicht van de waarderingen die de inspectie heeft toegekend aan kernindicatoren die betrekking hebben op belangrijke kenmerken van goed onderwijs. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader primair onderwijs. In de waardering is tot uitdrukking gebracht in welke mate de indicatoren bijdragen aan de kwaliteit van het onderwijs: 1. draagt niet of nauwelijks bij; 2. draagt onvoldoende bij; 3. draagt voldoende bij; 4. draagt in hoge mate bij; 5. niet te beoordelen (alleen bij Resultaten en Ontwikkeling van leerlingen). Deze waardering is gegeven indien de school over bepaalde indicatoren geen betrouwbare en valide gegevens beschikbaar heeft. Het kwaliteitsprofiel van R.K. basisschool Jan Peters Kwaliteitszorg
1.1 De school heeft inzicht in de verschillen in onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie. 1.2 De school evalueert jaarlijks systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten. 1.3 De school evalueert regelmatig het leren en onderwijzen. 1.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 1.5 De school borgt de kwaliteit van het leren en onderwijzen. 1.6 De school rapporteert aan belanghebbenden inzichtelijk over de gerealiseerde kwaliteit van het onderwijs.
Leerstofaanbod 3.1 De aangeboden leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde zijn dekkend voor de kerndoelen. 3.4 De leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde worden aan voldoende leerlingen aangeboden tot en met het niveau van leerjaar 8. 3.5 De leerinhouden in de verschillende leerjaren sluiten op elkaar aan. 3.6 De leerinhouden voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde zijn afgestemd op de onderwijsbehoeften van individuele leerlingen. 3.8 De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerlingengewicht biedt leerinhouden aan bij Nederlandse taal die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand.
Tijd 4.4 De leraren maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd. 4.5 De school stemt de hoeveelheid tijd voor leren en onderwijzen bij Nederlandse taal en rekenen en wiskunde af op de onderwijsbehoeften van leerlingen.
1
2
3
4
l l l l l l
1
2
3
4
l l l l
l
1
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek R.K. basisschool Jan Peters - 3-11-2005
2
3
4
l l
7
Pedagogisch handelen 5.3 De leraren zorgen ervoor dat leerlingen op een respectvolle manier met elkaar omgaan.
Didactisch handelen 6.1 De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 6.3 De leraren leggen duidelijk uit. 6.5 De leraren geven expliciet onderwijs in strategieën voor denken en leren.
Afstemming 7.1 De leraren volgen de vorderingen van hun leerlingen systematisch. 7.3 De leraren stemmen de instructie en verwerking af op de verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
Actieve en zelfstandige rol leerlingen 8.1 De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten. 8.3 De leerlingen hebben verantwoordelijkheid voor de organisatie van hun eigen leerproces die past bij hun ontwikkelingsniveau.
Sfeer op school 9.3 De ouders/verzorgers tonen zich betrokken bij de school door de activiteiten die de school daartoe onderneemt. 9.5 De leerlingen en het personeel voelen zich aantoonbaar veilig op school.
Begeleiding 10.1 De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen.
Zorg 11.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens, bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen. 11.3 De school voert de zorg planmatig uit. 11.4 De school gaat de effecten van de zorg na.
1
2
3
4
l
1
2
3
4 l
l l
1
2
3
4
l l
1
2
3
4 l l
1
2
3
4
l l
1
2
3
4
l
1
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek R.K. basisschool Jan Peters - 3-11-2005
2
3
4
l l l
8
Resultaten 12.1 De resultaten van de leerlingen aan het eind van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 12.2 De sociale vaardigheden van de leerlingen liggen op een niveau dat mag worden verwacht.
Ontwikkeling van leerlingen 13.1 De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 13.2 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden. 13.3 De leerlingen doorlopen in beginsel de school binnen de verwachte periode van 8 jaar.
1
2
3
4
5
l l
1
2
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek R.K. basisschool Jan Peters - 3-11-2005
3
4
5
l l l
9
3 BESCHOUWING In dit hoofdstuk wordt een beschouwing gegeven over de kwaliteit van het onderwijs op de school. Algemeen Er zijn geen belemmerende factoren, die van invloed zijn op de kwaliteit van de onderwijsontwikkeling. Het team en de directie spreken zich uit voor onderwijs waarbij het leiden en loslaten een centraal punt vormen in de gemeenschappelijke visie. Dit alles binnen een professionele organisatie. Daarvoor zijn, het vorige schooljaar, op klas niveau activiteiten in gang gezet zoals het werken met een dag -en weektaak. De school is in betrekkelijk korte tijd er in geslaagd om het klassikaal onderwijs en de centraal gestuurde lessen om te buigen in een levendige les, waarbij de leerling een voorname plaats inneemt in zijn/haar leerproces. En dat mag zeker hoge waardering krijgen. Er doen zich geen knelpunten voor binnen het aanbod en de onderwijstijd, het pedagogisch/didactisch handelen van de leraar is voldoende en de leerlingen zijn in hoge mate zelfstandig en actief betrokken. De school voert de zorg uit met behulp van handelingsplannen en de opbrengsten zijn op een voldoende niveau. Wellicht mede daardoor zijn bijna alle indicatoren positief. Het evalueren van het onderwijzen en leren heeft een goede impuls gekregen, maar dient nog verder te worden uitgebouwd. Een aandachtspunt ligt op het gebied van de verschillende functies van de directeur. De interne begeleiding ligt in handen van de directeur. Naast deze twee functies heeft hij ook leraarstaken. De combinatie van deze drie functies is vanuit het oogpunt van drie verschillende niveaus van verantwoordelijkheden niet ideaal. Uit informatie van de directeur is op te maken dat het bestuur momenteel bezig is het 'functiehuis' te construeren. Dit zou kunnen betekenen, dat op termijn op deze kleine basisschool een (schooloverstijgende) intern begeleider mogelijkerwijs een functie kan uitoefenen. Toelichting op het kwaliteitsprofiel De waardering van een aantal indicatoren wordt nader toegelicht. In de systematiek voor behoud en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs heeft de inspectie tijdens dit schoolbezoek zich gericht op het evalueren van de opbrengsten, het leren en onderwijzen en het planmatig werken aan verbeteractiviteiten. Daarbij is het van groot belang dat de school weet heeft welke kenmerken en onderwijsbehoeften hun leerlingen hebben. Het borgen en rapporteren volgen logischerwijs uit de evaluatie. Vier van de zes indicatoren zijn als voldoende beoordeeld (1.1, 1.4, 1.5, 1.6); één in hoge mate (1.2) en één indicator vormt een ontwikkelpunt (1.3). In haar schoolplan, jaarplan en documenten over de evaluatie beschrijft de school in voldoende mate of en hoe ze haar concrete doelstellingen realiseert/gerealiseerd heeft. De kracht in dit beleid ligt in het feit dat de school zichzelf vijftien opbrengstverwachtingen ten doel gesteld heeft. Deze zijn, zoveel mogelijk, in leerkrachtgedrag waarneembare handelingen geformuleerd en zo ook makkelijk te evalueren. Daarnaast heeft de school zicht op de opbrengsten van haar leerlingen, ook bezien vanuit een trendanalyse. Zo draagt de evaluatie van de opbrengsten in hoge mate bij aan de kwaliteit van het onderwijs. Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek R.K. basisschool Jan Peters - 3-11-2005
11
Op basis van evaluatie vanuit de verschillende bouwunits, reflecties met kinderen en vanuit een jaarlijkse evaluatiedag met het team en de begeleidingsdienst, stelt de school een jaarplan op. Er is ook een uitgebreide kijkwijzer om de kwaliteit van het zelfstandig werken met dag/weektaken te bepalen. In het gesprek met de directie is de inspectie op concrete punten nader ingegaan op het systematisch evalueren van de kwaliteit van het onderwijs. (Zelf)evaluatie, in het licht van kwaliteitszorg, omvat het meten, waarderen en analyseren in het kader van de visie en de beoogde kwaliteitsontwikkeling van de school. De school geeft aan het cyclisch model van plan, do, check en act te hanteren. Het evalueren van onderwijzen en leren is in aanzet aanwezig. De start is gemaakt. Om de kwaliteitszorg nog meer te verhogen, is het raadzaam alle terreinen van onderwijzen en leren in een meerjaren evaluatiecyclus te plaatsen. Middels een jaarverslag, schoolgids en een nieuwsbrief rapporteert de school aan belanghebbenden. Aanbod Alle vijf indicatoren zijn in voldoende mate beoordeeld. Ten opzichte van het vorige inspectiebezoek in 1999 (onvoldoende doorgaande lijn) is dit een verbetering. De aangeboden leerinhouden voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde zijn voldoende dekkend voor de kerndoelen. Uit het merendeel van de klassenboeken van de diverse groepen, uit leerlingenwerk en uit vragen aan leerlingen blijkt dat deze leerinhouden ook feitelijk aan voldoende leerlingen worden aangeboden. De leerinhouden, die onder meer gericht zijn op de tussendoelen voor de Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde zijn aanwezig in de methodische materialen die de leraren in de onderbouw voor meer dan 90% hanteren. Op dit moment is het nog lastig om precies zicht te krijgen welk aanbod voor welke niveaus bestemd zijn. Leraren kunnen wel een beredeneerd aanbod in de dagtaken aangeven, maar onderkennen dat het werken met dagtaken steeds meer om verdergaande afstemming van het aanbod vraagt. Naast de hoofdmethodes zijn er op schoolniveau de nodige materialen beschikbaar voor leerlingen met een vertraagde en een versnelde ontwikkeling. Ook voor het ict-onderwijs zijn softwareprogramma's aanwezig. De inspectie heeft aandacht gevraagd, anticiperend op de maatschappelijke tendensen, voor het ontwikkelen en uitvoeren van een beleid dat gericht is op sociale integratie, sociale veiligheid en sociale cohesie. Tijd Alle indicatoren zijn positief beoordeeld. Het geplande aantal uren onderwijs voor alle leerjaren voldoet aan de wettelijke eisen. In de onderbouw is een marge van 37 uren; de bovenbouw heeft echter nauwelijks marge-uren. Leraren maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd. De gegeven lessen geven blijk van een efficiënt klassenmanagement. Er gaat weinig tijd verloren aan organisatorische aspecten en ordeverstoringen en er is een inlooptijd, zodat de lessen op tijd aanvangen.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek R.K. basisschool Jan Peters - 3-11-2005
12
De tijd die leerlingen kunnen besteden aan taal/lezen en rekenen/wiskunde is flexibel. Leerlingen die bijvoorbeeld zwak zijn in taal of rekenen en wiskunde krijgen, binnen de vastgestelde instructiemomenten, een verlengde instructietijd of preteaching. Goede lezers of rekenaars krijgen bijvoorbeeld een verkorte instructietijd. Binnen het zelfstandig werken, remedial teaching, ict, werken in hoeken, kleine kring krijgen leerlingen de tijd die ze nodig hebben al naar gelang hun onderwijsbehoeften. Pedagogisch/didactisch handelen van de leraar en de actieve, zelfstandige rol van de leerling: drie van de zes indicatoren zijn in de waargenomen lessen in voldoende mate aangetroffen en drie in hoge mate. Leraren zorgen voor een ontspannen sfeer en ondersteunen dat leerlingen op een respectvolle manier met elkaar omgaan. Dit blijkt onder meer uit het feit dat leerlingen op een positieve manier worden aangesproken en dat op vragen van leerlingen op een positieve wijze wordt teruggekoppeld. Leerkrachten laten leerlingen ook uitspreken en bevorderen dat zij interesse tonen in elkaars ervaringen. Leerlingen geven in het gesprek aan met de inspectie dat zij zich veilig en tevreden voelen over hoe de leraar met ze omgaat. Voorts geven de waargenomen lessen in het algemeen blijk van een hoge taakgerichte werksfeer onder meer door een ordelijk verloop van de les, door de leerlingen niet te laten wachten en door het duidelijk maken welke materialen kunnen worden gebruikt. De kracht van de school ligt in het feit dat de leerlingen leren hun moet-opdrachten te kiezen en te plannen. Uit de mag-opdrachten mogen ze kiezen als de moetwerkjes klaar zijn. Dit brengt wel het nadeel met zich mee dat langzame of minder goede leerders niet of nauwelijks aan hun magtaken kunnen beginnen. De leerlingen geven dit ook in het gesprek aan. Verder zijn voorbeelden aanwezig dat leerlingen leren om conclusies te laten trekken uit het eigen gecorrigeerde werk. Ook geven leraren hun leerlingen feedback op de door de leerling gekozen aanpak en planning. Dit is de reden waarom de inspectie de indicator hoog heeft gewaardeerd. Dat laat onverlet dat de verantwoordelijkheid van de leerlingen voor de organisatie van hun eigen leerproces nog verder verhoogd kan worden. Te denken valt aan het formuleren van de eigen leervragen. Leerlingen krijgen duidelijke uitleg. Leerlingen weten wat het doel van de taken is, waar ze aan gaan werken en waar nodig zorgt de leraar voor preteaching of een geleide inoefening van de lesstof. Ook gaat de leerkracht na of de opdrachten op een juiste manier uitgevoerd worden. Het takenformulier biedt in sommige gevallen de leerlingen de ruimte om met een 'smiley'-symbool uiting te geven aan de feedback op het werk. Methoden bieden denk- en leerstrategieën. In de instructiemomenten passen leraren de strategieën toe bijvoorbeeld in het hardop denken van een oplossingsstrategie, het bepalen van de handigste rekenstrategie en het schattend rekenen, het toepassen van de spellingsregels en het gebruik maken van een stappenplan bij begrijpend lezen. Wellicht kan met het toepassen van het geleerde in verschillende leergebieden (transfer), de denk- en leerstrategieën uitgebreid worden. Een volgende stap hierin is om de denk- en leerstrategieën te koppelen aan de leerstijl van het kind.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek R.K. basisschool Jan Peters - 3-11-2005
13
Het systematisch volgen van de leerling en het afstemmen van het onderwijs op de verschillen tussen leerlingen zijn beide als voldoende beoordeeld. De school hanteert zowel methodegebonden als landelijk genormeerde toetsen. Hiermee is de school voldoende in staat om de vorderingen van leerlingen te volgen. Daarnaast bepaalt ze jaarlijks ook de sociaal-emotionele ontwikkeling in alle groepen. Dit gebeurt aan de hand van een landelijk leerlingvolgsysteem. De toetsen behorend bij de genoemde leerlingvolgsystemen zijn in een toetskalender opgenomen. De intern begeleider zorgt voor de juiste afnamecondities van de gehanteerde toetsen en bewaakt de gemaakte afspraken. Verder is er een aanzet tot het houden van intervisie, naast de leerlingbespreking. In het houden van intervisie ziet de school een groot winstpunt, omdat de leraar actief meedenkt aan het op te lossen vraagstuk van de leerling. Op basis van de lesobservaties concludeert de inspectie dat in voldoende mate afgestemd wordt op de instructie en de verwerking. Dit komt als volgt tot uiting. In de groepen zijn zichtbare verschillen tussen leerlingen met een voorsprong en met een vertraagde ontwikkeling waargenomen. Leraren spelen hierop in. Door het werken in hoeken, de dag/weektaken, het zelfstandig werken aan de computer, zijn zij in staat differentiatie toe te passen. Differentiatie richt zich zowel op de zwakkere leerling als op de meerbegaafde leerling. Differentiatie kan verder verbreed worden door de instructie af te stemmen op de mate van de zelfstandigheid van het kind. De school professionaliseert zich nu in 'interactie in de instructiefase en extra stof met een uitdagend karakter'. Leerlingen laten in het gesprek blijken tevreden te zijn met de taken en de keuze uit de reken- en wiskunde spellen. Beide indicatoren over het schoolklimaat zijn voldoende. Op dit kwaliteitsaspect zijn de volgende indicatoren van toepassing. De eerste betreft: de ouders/verzorgers tonen zich betrokken bij de school door de activiteiten die de school onderneemt. De tweede indicator gaat over de aantoonbare veiligheid van leerlingen en personeel. Beide indicatoren heeft de inspectie positief beoordeeld. Uit de gegevens van de vragenlijsten van de inspectie die aan de leerlingen, leerkrachten en ouders steekproefsgewijs tijdens het schoolbezoek door de school zijn verspreid en uit het gesprek dat de inspectie heeft gevoerd met een groep leerlingen en ouders, heeft de inspectie een positief beeld van het schoolklimaat kunnen destilleren. Er zijn geen signalen die op het tegendeel wijzen. Leerlingen voelen zich in het algemeen veilig en ouders voelen zich nauw betrokken bij de school. Ouders worden naar tevredenheid op de hoogte gebracht van het reilen en zeilen van de school en in de klas. Dit gebeurt onder meer via de ouderavond en de nieuwsbrief. Met de leerlingen is van gedachten gewisseld over een eventuele leerlingen/kinderschoolraad die als een meedenktank kan functioneren of feedback kan leveren op schoolontwikkelingen/activiteiten. De directie en leerlingen staan daar niet afwijzend tegenover.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek R.K. basisschool Jan Peters - 3-11-2005
14
Begeleiding en Zorg voldoen wat betreft een systeem van instrumenten en procedures en het nagaan van de effecten. Het analyseren, het planmatig handelen en het nagaan van de effecten van geboden hulp voldoen. Ook het systeem van begeleiding en zorg voldoet. Om de leerlingen in hun ontwikkeling te volgen heeft de school een pakket van landelijk genormeerde toetsen. Daarnaast gebruikt de school methodegebonden toetsen. Deze betreffen ten minste de Nederlandse taal en rekenen en wiskunde en de sociaal- emotionele ontwikkeling, zowel in de kleuterbouw als daarna. Voor iedere leerling met een D- of E- score is een handelingsplan aanwezig. Het systeem van zorg en begeleiding is in handen van de directeur die tevens intern begeleider is. Alhoewel de zorg op deze kleine school zorgvuldig gebeurt, maakt dit het systeem tegelijk kwetsbaar. Nu doet zich ook het voordeel voor, dat op deze school weinig leerlingen met een D- of E- score of andere gedrags/leerproblemen kent. Maar dat laat onverlet, dat geanticipeerd zal moeten worden op de vraag van de veranderende onderwijsbehoeften van de leerling. De opbrengsten zijn voldoende. De resultaten die behaald worden met de Eindtoets voor het basisonderwijs liggen gemiddeld genomen over drie jaren (2003-2005) twee jaar significant boven het gemiddelde en één jaar iets onder het gemiddelde dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. Deze resultaten liggen echter binnen de bandbreedte die de inspectie zich heeft gesteld. Daarom bevinden de resultaten zich in totaliteit op of rond het gemiddelde. De resultaten gedurende de schoolperiode in 2005 zijn op het verwachte niveau voor technisch lezen in groep 3 en 4, begrijpend lezen in groep 6 en rekenen en wiskunde in de groepen 4 en 6. Op een enkel onderdeel na in een paar groepen, is de trend in het algemeen gunstig. Voortgang in de ontwikkeling van leerlingen De school beschikt over observatiegegevens van de sociale vaardigheden van de individuele leerling en er is een evaluatie van de training van de sociale vaardigheden in groepen 7 en 8. Tegelijkertijd beschikt ze over ervaringen opgedaan met de reflectiegesprekken, de sociale kring en conflicthantering. De directeur houdt een logboek bij van incidenten, die volgens hem, duidelijk afnemen door de training. De gegevens zijn vooral op individueel en op groepsniveau beschikbaar. Op schoolniveau zijn nog geen objectieve gegevens beschikbaar. De inspectie heeft om die reden deze indicator niet beoordeeld. Of de zorgleerlingen zich naar hun mogelijkheden ontwikkelen, is door de inspectie nog niet beoordeeld. Hiervoor ontbreken valide en betrouwbare toetsinstrumenten. Een groot deel van de leerlingen doorlopen in beginsel de school binnen de verwachte periode van acht jaar. In het afgelopen schooljaar is het aantal leerlingen met een doublure en verlenging van de kleuterperiode laag. Dit geldt eveneens voor het aantal leerlingen dat in het afgelopen schooljaar is verwezen naar het sbo.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek R.K. basisschool Jan Peters - 3-11-2005
15
4 VERVOLG VAN HET TOEZICHT Bij dit PKO heeft de inspectie ook een onderzoek gedaan naar de naleving van een aantal wettelijke voorschriften. Dit onderzoek betrof de wettelijke voorschriften over de geplande onderwijstijd en over een door het bevoegd gezag vastgestelde schoolgids en schoolplan. Op basis van dit onderzoek concludeert de inspectie dat de school aan deze wettelijke bepalingen voldoet. De bevindingen van dit PKO leiden tot het volgende arrangement voor het vervolg van het toezicht (toezichtarrangement): De aangetroffen kwaliteit van het onderwijs op de school vraagt geen aanpassing van de reguliere onderzoeksplanning van de inspectie. In beginsel volgt over vier jaar opnieuw een periodiek kwaliteitsonderzoek. In de tussenliggende periode vindt jaarlijks een onderzoek plaats, waarbij de school eenmaal wordt bezocht.
Rapport periodiek kwaliteitsonderzoek R.K. basisschool Jan Peters - 3-11-2005
17