Rapport Kort Advies Visstandbeheer & Inrichting
De Breuly te Oud-Zevenaar
Statuspagina
Titel
Telefoon Telefax E-mail Homepage
Kort Advies Visstandbeheer & Inrichting De Breuly te OudZevenaar Sportvisserij Nederland Postbus 162 3720 AD BILTHOVEN 030-605 84 00 030-603 98 74
[email protected] www.sportvisserijnederland.nl
Opdrachtgever Homepage
HSV De Breuly http://hsvdebreuly.mijnhengelsportvereniging.nl/
Auteur(s) E-mailadres Aantal pagina’s Trefwoorden
G.A.J. de Laak
[email protected]
Versie Projectnummer
Definitief AVK2014025
Datum
16 oktober 2014
Samenstelling
Gelderland, Oud-Zevenaar, wiel, kolk, visstand, inrichting, de Breuly, zwemwater
Bibliografische referentie: G.A.J. de Laak, 2014. Kort Advies Visstandbeheer & Inrichting De Breuly te OudZevenaar. Sportvisserij Nederland, Bilthoven in opdracht van HSV De Breuly te Zevenaar .
© Sportvisserij Nederland, Bilthoven
Niets uit dit rapport mag worden vermenigvuldigd door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de copyright-houder en de HSV De Breuly te Zevenaar.
Sportvisserij Nederland is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede schade welke voortvloeit uit toepassing van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van Sportvisserij Nederland.
Inhoudsopgave 1
Inleiding .................................................................................. 5 1.1 Inleiding ...................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
2
Visvijverinrichting algemeen ...................................................... 6 2.1 Draagkracht ..................................................................... 6 2.2 Beschutting ..................................................................... 8 2.3 Inrichting en oeverlengte ................................................... 9 2.4 Beschaduwing .............. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 2.5 Bereikbaarheid en bevisbaarheid ...................................... 14 2.6 Waterplanten ............... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 2.7 Visbezetting ................................................................... 16
3
Inrichting Bakelse Plassen ....................................................... 19 3.1 Locatie .......................................................................... 19 3.2 Draagkracht ................................................................... 21 3.3 Talud .......................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 3.4 Uitzetten van vissen...... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 3.5 Bereikbaarheid en bevisbaarheid ......... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 3.6 Hengelvangstegistratie .. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 3.7 Subsidie ........................................................................ 21 Literatuur .............................................................................. 22
Bijlagen ........................................................................................ 22
- Inleiding-
1
Inleiding De Hengel Sport Vereniging (HSV) De Breuly te Zevenaar heeft Sportvisserij Nederland verzocht een advies te geven over de visstand in de Breuly. De vereniging overweegt een visserijkundig onderzoek uit te voeren. Om de noodzaak en de mogelijkheden voor een visserijkundig onderzoek vast te stellen is op 17 september een milieu-inventarisatie uitgevoerd door Sportvisserij Nederland.
Figuur 1.1
Satellietbeeld De Breuly (Google Maps) De Breuly is een voormalige dijkdoorbraak van de Rijn. In 2007 heeft de gemeenteraad van Zevenaar ingestemd met een plan om het gebied rond de Breuly (en Panoven) te herontwikkelen tot een verblijfslocatie met een natuurlijke inrichting. Het gebied is erg populair als wandelgebied. Ook sportvissen wordt expliciet genoemd in de nota (Gemeente Zevenaar, 2009). Inmiddels is het grootste deel van het plan uitgevoerd en zijn onder andere wandelpaden aangelegd. Op dinsdag 17 september 2014 is een bezoek gebracht aan het gebied met de heer T. van Uum (Voorzitter HSV De Breuly).
© 2014 Sportvisserij Nederland / HSV De Breuly
5
- Breuly te Oud-Zevenaar -
2
Milieu-inventarisatie
2.1
Gebiedsbeschrijving De Breuly is een voormalige dijkdoorbraak van de Rijn. De Breuly ligt binnendijks van de Rijndijk (Ooysedijk). De oppervlakte van het water is 3,6 hectare. De omtrek is 1030 meter. De Breuly heeft een zwemgedeelte en een ligweide. Om de Breuly loopt een wandelpad. De hengelsportvereniging heeft met andere partijen meegeholpen aan het planten van een meidoornhaag bij dit wandelpad. De vereniging is aan de Breuly ook actief tijdens landelijke opschoondagen, met snoeiwerkzaamheden enzovoorts. Naast het zwemgedeelte is er ook een steiger met afmeerplaats voor enkele roeiboten aanwezig. Langs de dijk en de oostoever zijn op regelmatige afstand enkele visplaatsen of steigers gemaakt. De noordzijde is niet te bevissen. Dit is het deel waar ook veel gele plomp groeit. De aalscholver komt regelmatig op de Breuly voor.
Ten noordwesten van de Breuly ligt de Panoven. In het meest westelijke deel heeft de Hengelsportvereniging geen visrechten. In het oostelijk deel heeft de vereniging wel visrechten (1,4 ha). Op de kaart lijkt het één gebied, naar de westelijke tak is afgesloten van de 3 oostelijk gelegen delen. Ten noorden van het water zijn de langwerpige droogschuren van de steenoven nog te onderscheiden.
© 2014 Sportvisserij Nederland / HSV De Breuly
6
- Milieu-inventarisatie-
2.2
Fysisch-chemische gegevens Tijdens de milieuinventarisatie zijn enkele gegevens over de waterkwaliteit gemeten. `De waarnemingen zijn gedaan aan het wateroppervlak, op 6 meter diepte en op 11 meter diepte.
EGV Temp in °C pH O2 in mg/l Geur
oppervlak 430 19,8 7,5 9,8 neutraal
6 meter 450 19,1 7,0 5,8 neutraal
11 meter 570 11,7 6,7 2,1 iets H2S
De EGV (Elektrisch Geleidings Vermogen) is een maat voor de hoeveelheid opgeloste zouten in het water. Het Elektrisch Geleidings Vermogen wordt uitgedrukt in µS/cm (micro Siemens per centimeter). De EGV waarde neemt na 6 meter waterdiepte toe. De watertemperatuur neemt na 6 meter waterdiepte duidelijk af. De pH (maat voor de zuurgraad) neemt ook af. Het gehalte aan zuurstof in het water neemt af tot een waarde die kritisch is voor vissen. Het water op grote diepte heeft ook een lichte geur van rotte eieren. Dit wordt veroorzaakt door de afbraak van organisch materiaal bij zuurstofloze of zuurstofarme omstandigheden (vergelijk met moerasgas). Alle gemeten waarden duiden erop dat onder de 6 meter een spronglaag aanwezig is. Hierop wordt in paragraaf xx en Bijlage I teruggekomen. Het water is kraakhelder en heeft een zichtdiepte van meer dan 4 meter.
De zuurstofmeter geeft 2,1 mg per liter aan op 11 meter waterdiepte. Met een speciale waterhapper wordt een monster water uit de diepte gehaald. © 2014 Sportvisserij Nederland / HSV De Breuly
7
- Breuly te Oud-Zevenaar -
2.3
Waterplantenbedekking Delen van d oever langs de Breuly zijn begroeid met riet, lisdodden en kruiden (oevervegetatie). Ook inhangende takken komen regelmatig voor. Een deel van de westoever is strand. Aan de noordzijde is het ondiepe deel begroeid met gele plomp. De gele plomp wortelt tot circa 1,5 meter.
Op bovenstaande linkerfoto is ook wat flab (draadalg te zien).
Aan de noordzijde is een smalle landtong aanwezig. Het smalle deel aan de rechterkant is circa 1 tot 1,5 meter diep. In de Breuly komen ook ondergedoken waterplanten voor. Langs de zuid en oostoever kan gesteld worden dat er een strook van 10 tot 20 meter begroeid is. De soorten die zijn aangetroffen zijn waterpest en glanzig fonteinkruid.. Het fonteinkruid wortelt tot circa 5 meter diepte (zie foto rehtsboven). Aan het oppervlak en bij het zwembad werd ook regelmatig flab waargenomen. Het bedekkingspercentage waterplanten wordt geschat op circa 15%.
© 2014 Sportvisserij Nederland / HSV De Breuly
8
- Milieu-inventarisatie-
2.4
Dieptekaart en Structure Scan Tijdens de inventarisatie zijn met een Lowrance HDS8 fishfinder opnames gemaakt van de waterdiepte. De gegevens zijn opgeslagen en met het programma Dr. Depth bewerkt tot een dieptekaart. De dieptekaart is weergegeven in Bijlage IV. Naast de dieptekaart is ook met de Structure Scan gekeken naar het voorkomen van obstakels op de bodem, waterplanten en het voorkomen van vissen. De Lowrance HDS8 in de Breuly. Op het rechterdeel van het scherm is de afgelegde weg te zien met de vaarsnelheid. Op de linkerkant het bodemprofiel. Op dit punt is het 10,9 meter diep en is de temperatuur aan het oppervlak 19,3 °C. Op ongeveer 7 meter is de spronglaag te zien.
Een vrij nieuwe techniek is de StructureScan. Met deze techniek wordt door een transducer naar opzij (links en rechts) gekeken. Hierdoor kunnen structuren onder water in kaart worden gebracht. De structuren kunnen bomen, takken, oliedrums, banden enz. zijn. Ook vis wordt geregistreerd. Sportvisserij Nederland heeft de StructureScan aangeschaft bij de Lowrance HDS8. De bodem wordt zowel links als rechts weergegeven tot maximaal 75 meter. Op het scherm wordt ook de diepte en de afstand tot obstakels weergegeven. De StructureScan kan op 455 Hz of 800 kHz werken. Bij 800 kHz wordt een gedetailleerder beeld verkregen, maar kan niet zover worden gekeken.
© 2014 Sportvisserij Nederland / HSV De Breuly
9
- Breuly te Oud-Zevenaar -
Het beeld van de StructureScan is als volgt opgebouwd De witte lijn in het midden is de transducer. Het daaropvolgende donkere deel is de waterkolom. Dan is de bodem zichtbaar, daar waar de eerste signalen de bodem raken. De eerste twee opnamen zijn van een project waar in het verleden netten en kerstbomen zijn geplaatst tegen aalscholverpredatie. Dus niet van de Breuly !!!)
Transducer
Bodem bij de boot Waterkolom
Schaduw van paal Opstaand net aan paal 455/800 Stuk touw aterkolom
kHz
Schaduw touw Diverse takken
In het beeld loopt een horizontale balk, dit is een omschakeling van de frequentie van 455 kHz naar 800 kHz. De diepte is circa 2,6 meter. Aan de linkerzijde van het beeld zijn lijnen van een gespannen net te zien. Verder links zijn boomstammen zichtbaar die op de bodem liggen. Aan de rechterzijde (lichte vlek in de waterkolom met schaduw op de bodem) is waarschijnlijk een stuk drijvend/zwevend touw te zien, dat even in beeld komt.
Ongeveer dezelfde opname, in de rode cirkel is een school vis zichtbaar. Aan de linkerkant is ook een harde schaduw zichtbaar, van een paal waaraan het net gespannen zit.
© 2014 Sportvisserij Nederland / HSV De Breuly
10
- Milieu-inventarisatie-
De hierna volgende opnames zijn wel van de Breuly.
Onder de tekstbox een school vis op 6 meter waterdiepte. Rechts van de box begint de spronglaag op circa 7 meter. In de rode cirkel wat vis op/in de spronglaag. Aan de bovenzijde is de bodem 11 meter diep.
In de onderste cirkel veel kleine vis, daarboven waterplanten op circa 4 meter. Boven de waterplanten zit ook vis.
© 2014 Sportvisserij Nederland / HSV De Breuly
11
- Breuly te Oud-Zevenaar -
Wolken vis boven de waterplanten!
© 2014 Sportvisserij Nederland / HSV De Breuly
12
- Milieu-inventarisatie-
Grote vis aan linkerzijde boot. Vis zit waarschijnlijk onder de spronglaag (Zuurstofgehalte was circa 2 mg/l en weinig H2S). Onduidelijk is wat is de waterkolom zweeft, mogelijk losgeslagen waterplanten of flab.
Op het open water werd ook af en toe kleine vis gezien. © 2014 Sportvisserij Nederland / HSV De Breuly
13
- Breuly te Oud-Zevenaar -
2.5
Bereikbaarheid en bevisbaarheid In een aantal gevallen ontstaat onduidelijkheid over de definities bereikbaarheid en bevisbaarheid: • De bereikbaarheid gaat over de weg die een sportvisser moet afleggen tot aan de oever waar gevist wordt, bijvoorbeeld vanaf de parkeerplaats tot aan de waterkant. • De bevisbaarheid heeft betrekking op de te bevissen oever en het te bevissen water. Een oever kan bijvoorbeeld door een dichte rietkraag niet te bevissen zijn en het water kan door woekering van onderwaterplanten of een gordel van gele plomp of waterlelie langs de oever, moeilijk te bevissen zijn.
De levenscyclus van de snoek schematisch weergegeven in de paaibaai.
© 2014 Sportvisserij Nederland / HSV De Breuly
14
- Milieu-inventarisatie-
HET BELANG VAN WATERPLANTEN EN ONDIEPE OEVERZONES VOOR VIS Waterplanten vervullen in velerlei opzichten een belangrijke functie voor de aanwezige visstand. Voor veel vissoorten vormen waterplanten een geschikt paaisubstraat. Niet alleen limnofiele vissoorten zoals kroeskarper en zeelt, maar ook eurytope soorten als snoek, baars en blankvoorn zetten hun eieren af op oever- en waterplanten. Vegetatie biedt daarnaast bescherming tegen predatoren en beschutting tegen stroming. Het zijn met name de jongere levensstadia die hier gebruik van maken. Op en in de vegetatie bevinden zich tal van organismen welke een belangrijke voedselbron vormen voor veel vissoorten. Ook kunnen waterplanten zelf voor verscheidene vissoorten, zoals blankvoorn en ruisvoorn, een belangrijke (aanvullende) voedselbron vormen. De volgende typen waterplanten kunnen worden onderscheiden: emerse waterplanten (boven de waterspiegel uitgroeiend, o.a. riet, lisdodde) submerse waterplanten (onderwaterplanten, o.a. waterpest, hoornblad) drijfbladplanten (o.a. gele plomp, waterlelie). In het algemeen kan worden gesteld dat de submerse vegetatie de groei van algen remt, door het vastleggen van bodemmateriaal en voedingsstoffen. Het zijn met name de emerse - en submerse vegetatie die een belangrijke rol spelen als paaisubstraat. In het algemeen vervullen waterplanten belangrijke schuilgelegenheid voor vis. Naast de belangrijke functies van waterplanten voor vis kan ingroeiende vegetatie, zoals overhangende wilgen, een belangrijke functie vervullen als schuil- en overwinteringsplaats, mits de structuren ver genoeg over het water hangen. In een natuurlijke situatie is een geleidelijke overgang van land naar oever te zien, waarbij oevervegetatie overgaat in emergente waterplanten, gevolgd door drijfbladplanten en vervolgens onderwaterplanten.
Voorbeeld van een natuurlijke zonering van een oever. De hellingsgraad van de oever kan variëren van 1:3 tot meer dan 1:10.
© 2014 Sportvisserij Nederland / HSV De Breuly
15
- Breuly te Oud-Zevenaar -
2.6
Visstand De visstand in de Breuly is niet bekend. Er zijn geen hengelvangstregistraties en de visstand is nooit onderzocht. Wel is de Breuly bekend als karperwater met karpers van vrij groot formaat. In november 2012 is een partij spiegelkarpers uitgezet. De spiegelkarper is een populaire sportvis onder hengelaars. Spiegelkarpers zijn karpers met een beperkt aantal schubben op de zijkant. Deze karpers zijn individueel herkenbaar aan het unieke beschubbingspatroon. Meldingen van spiegelkarpervangsten kunnen vaak op speciale sites worden gedaan. Hierdoor kan een sportvisser al snel afleiden waar de karper eerder is gevangen en hoeveel de vis is gegroeid. Helaas is in augustus 2013 een sterfte onder het oude bestand karpers vastgesteld. Naar schatting zijn er een 30 karpers en graskarpers gestorven. Het is opmerkelijk dat er ook graskarper is gestorven, meestal betreft het alleen karper. Check vereniging. De vissoorten die in Nederland voorkomen kunnen ingedeeld worden naar drie hoofdgroepen van vissoorten. Reofiele vissoorten: alver, barbeel, riviergrondel, rivierdonderpad, sneep, winde, kopvoorn, serpeling. Voor deze vissoorten is stroming essentieel in het volbrengen van de totale levenscyclus. De limnofiele soorten houden van stilstaand water liefst met waterplanten. Het zijn vissoorten zoals ruisvoorn, snoek, zeelt, kroeskarper, bittervoorn en vetje. De eurytope vissoorten kunnen in beide milieu’s overleven, zij stellen minder eisen aam het milieu. Tot deze vissoorten behoren onder andere de brasem, baars, blankvoorn, pos, snoekbaars, karper,
Geen enkele spiegelkarper heeft hetzelfde beschubbingspatroon.
© 2014 Sportvisserij Nederland / HSV De Breuly
16
- Milieu-inventarisatie-
Bij een sterke onderwaterplantenontwikkeling moet mogelijk graskarper worden uitgezet. De graskarper is een exoot en plant zich in Nederland niet voort. De vis mag uitgezet worden in afgesloten wateren. De graskarper is een natuurlijke vorm van waterplantenbeheer. Sportvisserij Nederland heeft een voorkeur voor graskarpers als beheersmaatregel, boven mechanische methoden, zoals maaien. Het maaien is ook geen duurzame methode. Er wordt vaak rigoureus gemaaid en met het maaisel verdwijnt veel macrofauna en kleine vis uit het water. Ook grotere vis heeft na het maaien nauwelijks nog beschutting. Maaiboten kunnen over het algemeen maar tot 1,5 meter diepte maaien. Overgebleven stukjes waterplanten van vaak maar 1 centimeter zijn groot genoeg om weer uit te lopen en een nieuwe plant te vormen. Soms is het effect van maaien na 3 weken niet meer zichtbaar.
De graskarper heeft voor waterplantenbeheer in de meeste gevallen de voorkeur bij Sportvisserij Nederland.
2.7
Draagkracht Onder de draagkracht van een watertype wordt verstaan de maximale hoeveelheid vis (uitgedrukt in kilogrammen per hectare) die afhankelijk van de heersende milieuomstandigheden (bodemsamenstelling, voedselrijkdom, zichtdiepte, diepteverloop, waterplanten) bij een goede conditie van de kenmerkende vissoorten in dat watertype kan voorkomen. De draagkracht van een water wordt in belangrijke mate bepaald door de diepte, de grondsoort en voedselrijkdom. Zeer ondiepe wateren (circa 1 meter) zijn productief, omdat ze snel opwarmen. Door de soms massale plantengroei kan er met name in de nazomer en het begin van de herfst toch zuurstofloosheid voorkomen. Dit wordt veroorzaakt doordat de waterplanten en de bodem in de nacht zuurstof verbruiken en de waterplanten beginnen af te sterven. Door de afbraak van organische stof uit de bodem en afstervende waterplanten wordt zuurstof verbruikt.
© 2014 Sportvisserij Nederland / HSV De Breuly
17
- Breuly te Oud-Zevenaar -
In diepe wateren (dieper dan 6 meter) kan een spronglaag voorkomen (Zoetemeyer & Lucas, 2007; STOWA, 2010). Deze laag vormt de scheiding tussen de warme bovenlaag en de veel koudere onderlaag. Onder deze spronglaag is het zuurstof arm tot zuurstofloos. In dit diepe deel vindt anaerobe afbraak plaats, waarbij o.a. giftige gassen (H2S en methaan) vrijkomen. Als visvijver zijn diepe zandwinputten ongeschikt of minder geschikt. De bodem bepaalt ook in grote mate de draagkracht van een water. Een klei en veenbodem hebben een hoge draagkracht, een zandbodem heeft een lage draagkracht. Een grindbodem heeft een nog lagere draagkracht. De voedselrijkdom van een water wordt in hoge mate bepaald door de grondsoort, maar kan door instroom van voedselrijk oppervlakkig kwelwater, overstorten) hoger zijn dan op basis van de grondsoort verwacht mag worden. De draagkracht van een water wordt vaak bepaald aan de hand van de bedekking met waterplanten en de zichtdiepte (zie bijlage II uit: Zoetemeyer & Lucas, 2007). Bij de vermelde draagkracht kan opgemerkt worden dat de draagkracht voor diepe wateren te hoog is ingeschat. Deze ligt zeker de helft lager. Ook voor ondiepe wateren geldt dat de draagkracht de laatste tientallen jaren flink is afgenomen door het Mestbeleid en het zuiveren van rioolwater in zuiveringsinstallaties. De Breuly wordt ingedeeld op basis van de waterplantenbedekking (15%) en de hoge zichtdiepte (> 4 meter) als een baars-blankvoorn viswatertype. De draagkracht wordt geschat op circa 250 – 300 kilo vis per hectare.
© 2014 Sportvisserij Nederland / HSV De Breuly
18
- Advies-
3
Advies
3.1
Inrichting De Breuly is momenteel redelijk goed ingericht voor vis. Er is een brede rietkraag aanwezig en op het noordelijke ondiepe deel groeit veel gele plomp. Dit is gunstig voor het verder vrij diepe water. Rond de ondergedoken vegetatie is veel vis gezien. Ook zijn er veel inhangende takken en bomen. Dit geeft de vis redelijk veel dekking. De gele plomp staat erg dicht. Vanuit de vis geredeneerd zou het maaien (van banen) of verwijderen van de wortelstokken de voorkeur hebben. Maar dan bestaat ook het risico dat ondergedoken vegetatie deze plekken koloniseert en volledig dichtgroeit. Aan de noordzijde is ook een ondiepe inham aanwezig. Door de hoge bomen is er weinig lichtval in het water. Als het mogelijk is, zouden enkele hoge bomen verwijderd mogen worden, om de lichtinval te vergroten. Een deel vaan de takken kan in de inham geplaatst worden als beschutting voor vis. Zo krijgt deze inham meer waarde voor vis.
© 2014 Sportvisserij Nederland / HSV De Breuly
19
- Breuly te Oud-Zevenaar -
3.2
Bereikbaarheid en bevisbaarheid De bereikbaarheid van de Breuly is op zich goed. Aan de Breulylaan kunnen auto’s en brommers/fietsen geparkeerd worden. Om aan het water te komen moet in de meeste gevallen een stuk (minimaal 25 meter gelopen worden. Via een onverhard pad is de zuid- en oostkant bereikbaar. Voor minder-valide vissers is de Breuly als vislocatie minder geschikt of zelfs ongeschikt. Het is de vraag of hier wat aan gedaan moet worden. Mogelijk zijn er in de rest van Zevenaar goede mogelijkheden voor de minder-valide sportvisser. De bevisbaarheid is de laatste jaren afgenomen. Door met name de waterplantenontwikkeling is het vissen lastiger geworden. Door visstandbeheer en visuitzet is hier wat aan te doen.
3.3
Visstandbeheer In het kader van visstandbeheer is het uitzetten van vissen een mogelijkheid. Omdat karper zich in Nederland niet succesvol voortplant komt deze vissoort in aanmerking voor uitzet. Om de waterplantengroei te beperken kan ook worden gedacht aan de uitzet van graskarper. De graskarper eet ook flab, wat gunstig is voor de zwemmers. Een hoge waterplantenbedekking kan aanleiding zijn voor het ontstaan van zogenaamde zwemmersjeuk. Deze aandoening wordt vaak geconstateerd op heldere wateren met vel ondergedoken waterplanten. Voor een beschrijving van zwemmersjeuk zie Bijlage V. Het is niet bekend of er zeelt en ruisvoorn aanwezig zijn in de Breuly. Deze plantenminnende soorten kunnen ook in lage dichtheden worden uitgezet. Het advies is om 50 kilo karper per hectare uit te zetten. Als advies voor graskarper wordt ook 50 kilo per hectare gehanteerd. Om de plantengroei niet te ver achteruit te laten gaan wordt geadviseerd om eerst te beginnen met circa de helft, dus in totaal 100 kilo graskarper uit te zetten. Mocht de waterplantenbedekking zich uit blijven breiden, dan kan nogmaals eenzelfde hoeveelheid worden uitgezet. De graskarpers moeten wel van voldoende groot formaat zijn, anders is er een grote kans dat ze door aalscholvers worden opgevreten. Van de plantenminnende soorten ruisvoorn en zeelt kan per soort 25 kilo worden uitgezet. De ruisvoorn en zeeltstand is niet te verdichten door veel vis uit te zetten. De hoeveelheid geschikt habitat (beschutting en voedsel) is leidend voor de hoeveelheid vis in een water. Dit geldt ook voor de hoeveelheid snoek in een water.
© 2014 Sportvisserij Nederland / HSV De Breuly
20
- Advies-
3.4
Visstandbemonstering Het is mogelijk om in de Breuly met een diepe zegen te vissen. Op de bodem zijn nagenoeg geen obstakels gevonden. Ook het talud verloopt vrij glooiend zonder steile richels. De aanwezigheid van waterplanten kan een probleem zijn. Indien ze niet afgestorven zijn, is een zegenvisserij eigenlijk niet mogelijk. Daarnaast zal de zegenvisserij gericht zijn op een beeld te krijgen van het bestand aan karper. Het is moeilijk om door middel van een zegenvisserij een goed beeld te krijgen van de karperstand. Een elektrovisserij is ook mogelijk. Hiermee wordt een indicatie verkregen van de oevergebonden vissoorten (voornamelijk limnofiele soorten). Incidenteel worden bij elektrovisserijen in de oeverzone karpers gevangen. De vereniging kan beter eerst investeren in visstandbeheer en later mogelijk een bestandsopname uit te voeren.
Voor meer informatie over vissoorten zijn soortprofielbeschrijvingen beschikbaar (Bijlage III). Soortprofielbeschrijvingen van alle Nederlandse vissoorten zijn te vinden op de website van Sportvisserij Nederland > vis en water >vissoorten. Van een aantal vissoorten zijn ook uitgebreide Kennisdocumenten beschikbaar als PDF.
3.5
Subsidie Het Fonds Verbetering Sportvisserijmogelijkheden heeft als doel activiteiten te ondersteunen van de aangesloten hengelsportverenigingen, dit ter stimulering en duurzame verbetering van de sportvisserijmogelijkheden. Het Fonds Verbetering Sportvisserijmogelijkheden kan activiteiten ondersteunen op het gebied van voorzieningen aan het viswater, voor de visstand of voor de sportvissers. De maximale bijdrage wordt jaarlijks door het bestuur van Sportvisserij Nederland vastgesteld. Minimaal dient de eigen bijdrage 2.000 euro te zijn. Zie de website sportvisserijnederland.nl en kijk bij: verenigingsservice: bestuur.
© 2014 Sportvisserij Nederland / HSV De Breuly
21
- Breuly te Oud-Zevenaar -
Literatuur Gemeente Zevenaar, 2009. De Breuly, ruimtelijke randvoorwaarden. Gemeente Zevenaar, 2009. STOWA, 2010. Een heldere kijk op diepe plassen. Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer, Amersfoort, november 2010. Zoetemeyer, R.B., & B.J. Lucas, 2007. Basisboek visstandbeheer. Sportvisserij Nederland, Bilthoven.
Bijlagen Bijlage I
Stratificatie ..................................................................... 23
Bijlage II
Viswatertypering ............................................................. 25
Bijlage III Vissoorten info ................................................................ 26 Bijlage IV Dieptekaart de Breuly ...................................................... 30 Bijlage V
Zwemmersjeuk ............................................................... 32
© 2014 Sportvisserij Nederland / HSV De Breuly
22
- Bijlagen --
Bijlage I
Stratificatie
Hoe ontstaat stratificatie? Door snelle opwarming van het water aan de oppervlakte in het voorjaar ontstaat in het water een warme bovenlaag die ‘drijft’ op een koude onderlaag. Tussen deze beide lagen vinden we de zogenaamde spronglaag, dit is een relatief dunne laag waarin de watertemperatuur bij toenemende diepte zeer snel afneemt (ca. 1C per meter). Naarmate de opwarming van het water in de loop van de zomermaanden toeneemt, neem de bovenlaag in omvang toe en komt de spronglaag steeds dieper te liggen. Als gevolg van deze stratificatie circuleert ’s zomers het water in de onderlaag onafhankelijk van de bovenlaag. Doordat op grotere diepte geen licht doordringt, is er in de onderste waterlaag geen fotosynthese en dus geen zuurstofproductie. De bovenlaag is daarom meestal verzadigd met zuurstof, terwijl de onderlaag meestal een zuurstoftekort heeft. Dit zuurstoftekort wordt versterkt door afbraak en mineralisatie van organisch materiaal (afgestorven plankton) dat vanuit de bovenlaag naar de bodem zakt en in de onderlaag terechtkomt; hier wordt dus alleen maar zuurstof verbruikt. Of er in een water temperatuurstratificatie optreedt is met name afhankelijk van het oppervlak en de diepte van een water. In wateren tot circa 2 hectare kan stratificatie optreden als de waterdiepte groter is dan 4 meter, tot 100 hectare als de diepte groter is dan 6 meter en in nog grotere wateren bij een diepte groter dan 8 meter. In de praktijk is gebleken dat het wel of niet optreden van temperatuurstratificatie met de relatie diepte/oppervlakte van het viswater verband houdt. Hoe kleiner het water, hoe ondieper het moet zijn om temperatuur stratificatie te voorkomen. In kleinere wateren kan een spronglaag al op een diepte van vier meter worden aangetroffen, zeker wanneer het water een beschutte ligging heeft. In grotere wateren, waar de wind voor meer circulatie in de bovenlaag van het water zorgt, bevindt de spronglaag zich dieper.
© 2014 Sportvisserij Nederland / HSV De Breuly
23
- Breuly te Oud-Zevenaar -
De gevolgen van stratificatie voor de visstand. In zeer diepe wateren zijn de leefmogelijkheden voor vissen op grote diepte als gevolg van de lage zuurstofconcentraties en de geringe voedselmogelijkheden vrijwel nihil. Gedurende de zogenoemde ‘najaarsomkering’, waarbij de zuurstofarme of zuurstofloze onderlaag zich weer vermengt met de bovenste waterlaag, kunnen in sommige diepe wateren vissterfte optreden, met uiteraard verstrekkende gevolgen voor de visstand. Visserijkundig zijn ernstige bezwaren aan te voeren tegen grote diepten omdat: 1. de hoeveelheid visvoedsel bij grote diepten af neemt 2. temperatuurstratificatie kan optreden
© 2014 Sportvisserij Nederland / HSV De Breuly
24
- Bijlagen --
Bijlage II
Viswatertypering
Viswatertypering Diepe wateren
© 2014 Sportvisserij Nederland / HSV De Breuly
25
- Breuly te Oud-Zevenaar -
Bijlage III
Vissoorten info
In de Nederlandse binnenwateren komen zo’n 60 vissoorten voor. Voor een afgesloten water komen de reofiele soorten niet in aanmerking. De reofiele soorten zijn vissoorten die voor enkele levensstadia of hun hele leven afhankelijk zijn van stroming (zoals riviergrondel, bermpje, barbeel, zalm enz. ). Een uitzondering vormen de winde, regenboogforel en de bruine forel. Voor een indeling in hoofdgroepen van vissoorten zie § 2.7. In aanmerking komen voornamelijk soorten uit de eurytope hoofdgroep van vissen (deze hebben geen voorkeur voor stroming of waterplanten, de tolerante soorten) zoals baars, brasem, karper, blankvoorn, snoekbaars. Soorten van het plantenrijke milieu moeten pas na een aantal jaren worden uitgezet, als de vegetatie is aangeslagen. Soorten van het plantenrijke milieu (limnofiele soorten) zijn ruisvoorn, zeelt, kroeskarper, vetje, bittervoorn en snoek. Eurytope soorten Van de eurytope soorten komen baars, snoekbaars, brasem, blankvoorn en karper in aanmerking om te worden uitgezet. De baars is de gemakkelijkste vissoort om uit te zetten. Deze vis komt door natuurlijke verspreiding meestal al snel voor in nieuwe wateren. De eierstrengen zijn kleverig en de eieren blijven al snel aan watervogels plakken. Het uitzetten van een tiental baarzen van circa 15 centimeter in de winter/vroege voorjaar, zal voldoende zijn voor de introductie van deze soort. De snoekbaars is wat lastiger te introduceren in een nieuw water. De snoekbaarzen worden meestal geleverd met een lengte van 4 centimeter. De overleving is sterk afhankelijk van de voedselomstandigheden bij uitzet en het weer gedurende de zomer. Koude perioden in de zomer beïnvloeden de overleving negatief. Door het wisselvallige weer in Nederland worden hier dan ook vaak zwakke jaarklassen aangetroffen De snoekbaars is een vissoort die bij voorkeur leeft in troebel water met weinig of geen waterplanten. De vissoort is een geliefde sport- en consumptievis. Bovenstaande redenen maken het op sommige wateren noodzakelijk om af en toe snoekbaarzen uit te zetten om de populatie op peil te houden. Voor het opbouwen van een evenwichtige snoekbaarsstand kan overwogen worden deze soort enkele jaren achtereen uit te zetten, waardoor een populatie ontstaat die bestaat uit verschillende leeftijden en lengtes. Ook wordt het risico van de uitzetting gespreid. Als in een bepaald jaar de uitgezette vis sterft, mislukt niet de gehele uitzetting. Snoekbaars houdt niet van ondiep en helder water.
© 2014 Sportvisserij Nederland / HSV De Breuly
26
- Bijlagen --
De blankvoorn stelt geen hoge eisen aan zijn leefomgeving en komt zowel op stilstaand als stromend water voor. Door vishandelaren geleverde blankvoorns zijn vrijwel altijd afkomstig van beroepsvissers, die deze vissen vangen op de grote rivieren, de randmeren en het IJsselmeer. Het is bekend dat de overleving van blankvoorns uit de rivier die worden uitgezet in stilstaande wateren, zeer beperkt is als gevolg van aanpassingsproblemen. Dit is eveneens het geval bij blankvoorns uit stilstaande wateren die worden uitgezet in stromende wateren. Bij het uitzetten van blankvoorn moet dus goed worden geïnformeerd naar de herkomst van de geleverde vis! Op wateren waar aalscholverpredatie plaatsvindt, heeft het uitzetten van blankvoorns weinig zin. De vissen zullen door hun geringe maximale lengte al snel ten prooi vallen aan de aalscholvers. De brasem is vooral geliefd bij wedstrijdvissers en recreatievissers. De vis stelt geen hoge eisen aan zijn leefomgeving en komt in vrijwel elk water voor. In (zeer) voedselrijke, troebele wateren is het vaak de meest algemene vissoort. Evenals bij de blankvoorn is grote brasem vrijwel altijd afkomstig van de grote rivieren of meren, waardoor de overleving van de uitgezette vissen op kleine afgesloten wateren vaak niet optimaal is. Daarnaast zijn er in België ook kwekerijen die kleine, gekweekte brasems (zogenaamde ‘zilverbrasem’) leveren. Op wateren waar aalscholverpredatie plaatsvindt, moeten alleen brasems met een lengte van 40 centimeter of groter worden uitgezet. Kleinere exemplaren zullen al snel ten prooi vallen aan de aalscholvers. Brasem en blankvoorn zijn vissoorten die vaak in druk beviste viswateren in het zuiden van het land worden uitgezet. De uitzet van brasem en blankvoorn staat ter discussie, vaak worden de vissen elders in Nederland weggevangen (ten nadele van hengelsportverenigingen) en is de overleving van deze vissen slecht. De vissen komen van een groot open en vaak stromend milieu in een afgesloten water. De vissen hebben moeite zich aan te passen aan dit milieu met een andere voedselbeschikbaarheid. Daarnaast speelt de handling en transport een rol bij de overleving. De karper is een vissoort die vanwege zijn kracht en formaat zeer populair is bij een grote groep sportvissers. In Nederland komt succesvolle voortplanting van karper maar beperkt voor, vooral als gevolg van het ontbreken van ondiepe, snel opwarmende, voedselrijke opgroeigebieden. Daardoor overleeft met name het jonge visbroed van deze vissoort het eerste jaar niet. Dit maakt het in veel wateren noodzakelijk om regelmatig karper uit te zetten, om het bestand op peil te houden. Door afwisselend © 2014 Sportvisserij Nederland / HSV De Breuly
27
- Breuly te Oud-Zevenaar -
schub- en spiegelkarpers uit te zetten wordt een diversiteit aan beschubbingsvormen bereikt. Dit zal door veel sportvissers op prijs worden gesteld. Doordat de karper zijn voedsel in de bodem zoekt, kan hij de groei van waterplanten beperken. Enerzijds worden de wortels van waterplanten losgewoeld, terwijl anderzijds het water iets wordt vertroebeld, waardoor het zonlicht in de diepere delen van het water de bodem niet meer kan bereiken. Bij een niet te hoge bezetting zal de karper echter geen invloed op het doorzicht van het water hebben.
Reofiele soorten De winde is een vis die van nature vooral voorkomt op stromende wateren en wateren die hiermee in verbinding staan. Voor de voortplanting is de winde aangewezen op stromend water. Op een stilstaand, afgesloten water zal de vis zich dus niet voortplanten. Door veel hengelsportverenigingen worden regelmatig kleine windes uitgezet. Dit zijn vrijwel altijd gekweekte vissen, die niet ‘uit het wild’ afkomstig zijn. De winde is een mooie sportvis, die sterker is dan de meeste andere witvissoorten. Ook de winde is erg gevoelig voor aalscholverpredatie. Een manier waarop de betrokkenheid van leden bij de hengelsportvereniging kan worden vergroot, is het één of twee keer per jaar uitzetten van regenboogforel. De leden kunnen dan op een speciale daarvoor georganiseerde dag op deze vissoort vissen. Deze visdag kan gecombineerd worden met een barbecue en de gelegenheid om gevangen vissen te roken. De forelvisserij zal een korte termijnvisserij zijn. Binnen enkele weken na de uitzet zal een groot deel van de vissen worden gevangen. De overleving van forellen op langere termijn zal echter (vrijwel) nul zijn door predatie door aalscholvers en snoeken. Daarom is het raadzaam om toe te staan of zelfs te verplichten dat de gevangen forellen door de sportvissers worden meegenomen voor consumptie. In het Geestmerambacht worden sinds begin 2013 regelmatig bruine forellen uitgezet om de sportvisserijmogelijkheden op dit grote en diepe water te vergroten.
© 2014 Sportvisserij Nederland / HSV De Breuly
28
- Bijlagen --
Limnofiele soorten Door verschillende hengelsportverenigingen wordt jaarlijks een hoeveelheid jonge snoek uitgezet. Jonge snoekjes zijn afhankelijk van waterplanten. Tussen deze planten liggen ze in een hinderlaag om prooivisjes te vangen. Ook bieden de waterplanten bescherming tegen predatie door grotere soortgenoten. In een water waar voldoende waterplanten groeien, zal de snoek zich op natuurlijke wijze goed kunnen voortplanten, waardoor uitzet van snoek niet nodig is. Het uitzetten van snoek in weinig of niet begroeide wateren is zinloos, omdat de snoekjes hier meestal niet zullen overleven door het ontbreken van beschutting. Alleen in nieuw gegraven wateren kan een eenmalige uitzet van jonge snoek zinvol zijn, mits er voldoende waterplanten groeien. De zeelt is een vissoort die evenals de ruisvoorn het best gedijt in meer begroeid water. De vis zet zijn eitjes af op waterplanten en de jonge zeeltjes leven tussen deze planten. Volwassen zeelten zijn niet meer afhankelijk van waterplanten en kunnen ook in vrijwel onbegroeide wateren leven. In een geschikt water zal de zeelt zich succesvol voortplanten, waardoor uitzet niet nodig is. In nieuw gegraven wateren kan het nuttig zijn om een eenmalige uitzet te doen, mits er voldoende waterplanten aanwezig zijn. De bezettingsdichtheid van de zeelt is in de regel relatief laag. Ze zullen dan ook in kleine aantallen moeten worden uitgezet. Door de lage bezetting worden zeelten bijna nooit in grote aantallen door sportvissers gevangen.
De graskarper is door zijn kracht en vechtlust een populaire sportvis. De vissoort werd in het verleden door diverse waterbeheerders uitgezet als ‘natuurvriendelijke waterplantenbeheerder’. De vis eet vrijwel alleen plantaardig materiaal en door de uitzet van graskarpers kunnen mechanisch maaibeheer of andere milieuonvriendelijke manieren van maaibeheer achterwege blijven. Graskarpers hoeven pas op de plas uitgezet te worden als het bedekkingspercentage waterplanten hoger wordt dan circa 30%. De ruisvoorn komt eigenlijk alleen maar in de vegetatie voor. De ruisvoorn prefereert ook helder water. Ruisvoorn eet veel planten met daarop levende algen en slakjes. De ruisvoorn is een aantrekkelijke vissoort voor de vliegvisser.
© 2014 Sportvisserij Nederland / HSV De Breuly
29
- Breuly te Oud-Zevenaar -
Bijlage IV
Dieptekaart de Breuly
Dieptekaart Breuly. Diepste punt op de fishfinder was 12,5 meter. © 2014 Sportvisserij Nederland / HSV De Breuly
30
- Bijlagen --
© 2014 Sportvisserij Nederland / HSV De Breuly
31
- Breuly te Oud-Zevenaar -
Bijlage V
Zwemmersjeuk
© 2014 Sportvisserij Nederland / HSV De Breuly
32
- Bijlagen --
© 2014 Sportvisserij Nederland / HSV De Breuly
33
- Breuly te Oud-Zevenaar -
© 2014 Sportvisserij Nederland / HSV De Breuly
34
- Bijlagen --
© 2014 Sportvisserij Nederland / HSV De Breuly
35
- Breuly te Oud-Zevenaar -
© 2014 Sportvisserij Nederland / HSV De Breuly
36
Sportvisserij Nederland Postbus 162 3720 AD Bilthoven