Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam Rapport inzake jaarbericht 2012 13 juni 2013
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam
Inhoudsopgave Jaarstukken Blad
Karakteristieken van het Fonds
3
Verslag van het Verantwoordingsorgaan
6
Verslag van het Bestuur
9
Jaarrekening Balans per 31 december 2012 Staat van baten en lasten over 2012 Kasstroomoverzicht over 2012 Toelichting op de jaarrekening
Overige gegevens Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Actuariële verklaring Uitvoeringsovereenkomst Resultaatbestemming Gebeurtenissen na balansdatum
24 24 25 27 28
59 59 59 59 62 62
2
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam
Karakteristieken van het Fonds Profiel Stichting Pensioenfonds Citco Nederland (het “Fonds”), statutair gevestigd te Amsterdam, is opgericht op 20 december 1985. De laatste statutenwijziging was op 7 maart 2008. Het Fonds is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41205200. Het Fonds is een ondernemingspensioenfonds en is aangesloten bij de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (OPF), een van de drie koepels die samen de Pensioenfederatie vormen. Het Fonds heeft tot doel uitvoering te geven aan het Pensioenreglement, zoals dat geldt voor de aangesloten ondernemingen. Hiertoe wordt voor drie aangesloten werkgevers, 311 deelnemers en 637 gewezen deelnemers (slapers) alsmede 18 pensioentrekkers wegens toegezegde pensioenverplichtingen en opgebouwde spaarkapitalen in het kader van de DC-regeling bijna 43 miljoen euro vermogen belegd. Per eind 2012 zijn de volgende werkgevers aangesloten: • • •
Citco Nederland B.V. Citco Bank Nederland N.V. Citco Fund Services (Europe) B.V.
Organisatie Bestuur De samenstelling van het Bestuur aan het einde van het boekjaar was als volgt: H.C. Beers RA, voorzitter, lid sinds 1992 P.J. Kokshoorn RA, secretaris, lid sinds 2002 mr R.J. Boonstra, lid sinds 2004 A.A. Hart, lid sinds 2004 J.C. de Marez Oyens, lid sinds 2009 W.J. Langeveld, lid sinds 2012 De heren Beers, Boonstra en Hart zijn door de aangesloten werkgevers voor onbepaalde tijd benoemd. De heren Kokshoorn en de Marez Oyens zijn ieder gekozen door de werknemers voor een periode van zes jaar. Om de drie jaren treedt de helft van de zogeheten werknemersbestuursleden af en worden er, ter vervulling van de hierdoor ontstane vacatures, verkiezingen gehouden. De heer Beers is gepensioneerd. De heren Kokshoorn, Boonstra, Hart en de Marez Oyens zijn allen werkzaam bij een der aangesloten werkgevers. Ter vervulling van de vacature ontstaan door het aftreden in 2011 van de heer M.F. Selhorst werd in januari 2012 een verkiezing onder de werknemers van de aangesloten werkgevers gehouden. De heer W.J. Langeveld, werkzaam bij Citco Nederland B.V., werd behoudens goedkeuring van De Nederlandsche Bank N.V. (“DNB”) gekozen tot bestuurslid van het Pensioenfonds. In mei 2012 heeft DNB het Fonds bericht in te kunnen stemmen met de voorgenomen benoeming van de heer W.J. Langeveld als bestuurder van ons Pensioenfonds Het Bestuur van het Fonds heeft een aantal werkzaamheden uitbesteed. Deze werkzaamheden betreffen vermogensbeheer, pensioenadministratie en bestuursondersteuning.
3
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam Uitgangspunt is dat het Bestuur, conform de eisen van de Pensioenwet, verantwoordelijk blijft voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken.
Verantwoordingsorgaan Het Verantwoordingsorgaan is bevoegd tot het geven van een oordeel over het door het Bestuur gevoerde beleid in het afgelopen jaar en over de naleving van de principes voor goed pensioenfondsbestuur. Het Verantwoordingsorgaan brengt zowel gevraagd als uit eigen beweging advies uit. Het Verantwoordingsorgaan is samengesteld uit de heer R.R.C. Marugg namens de aangesloten werkgevers en de heer W.S. Bos namens de werknemers.
Intern toezicht Zoals is vastgelegd in artikel 7 lid 6 van de statuten voert een Visitatiecommissie het intern toezicht uit. Dit toezicht omvat het kritisch beoordelen van het functioneren van (het bestuur van) het Fonds. In dit kader beoordeelt de Visitatiecommissie de beleids- en bestuursprocedures en de interne controle van het Fonds, alsmede de wijze waarop het Fonds wordt aangestuurd en wordt omgegaan met de risico’s op de korte en langere termijn. De Visitatiecommissie bestaat uit drie externe en onafhankelijke deskundigen. Een zodanige beoordeling heeft voor het laatst plaatsgevonden in 2010.
Deelnemersraad Ingevolge artikel 9 van de statuten kan het Bestuur besluiten tot het instellen van een deelnemersraad in de gevallen zoals bij of krachtens de Pensioenwet is bepaald. Gelet op de geringe omvang van het Fonds en met name het kleine aantal gepensioneerden is hier nog geen uitvoering aangegeven.
Uitvoeringsorganisatie Het Bestuur heeft KPMG Management Services B.V. in Rotterdam aangesteld als uitvoeringsorganisatie voor de financiële alsmede de deelnemers en pensioenadministratie. Deze uitvoeringsorganisatie heeft een ISO9001 certificering. Als vermogensbeheerder is BNP Paribas Investment Partners te Amsterdam (“BNP”) benoemd. De defined contribution regeling, op basis van beschikbare premie die door het Fonds wordt uitgevoerd, is ondergebracht bij ABN AMRO Pension Services (“ABN AMRO”).
Externe ondersteuning Het Fonds wordt bijgestaan door een externe adviserende actuaris voor actuariaat en risicobeheersing op lange termijn.
4
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam Kerncijfers (Bedragen €’000) Aantal verzekerden Actieve deelnemers Premievrije rechten (“slapers”) Pensioentrekkenden
Reglementvariabelen Indexatie actieven 1 Indexatie inactieven 1 Pensioenuitvoering Premiebijdragen DB regeling en FVP Beleggingsresultaten risico Fonds Uitkeringen Saldo baten en lasten
2012
2011
2010
2009
2008
311 637 18
350 584 12
344 534 11
347 484 11
371 427 7
966
946
889
842
805
2,5% 2,5%
0,8% 0,8%
0,9% 0,9%
0,7% 0,7%
0,0% 0,0%
1.681 3.613 259 2.533
1.888 2.526 190 (1.288)
1.880 3.041 181 659
1.842 2.536 155 4.613
2.150 (3.013) 145 (7.012)
Pensioenvermogen Technische voorzieningen 2 Aanwezige dekkingsgraad (in %)
33.735 29.074 116,0
28.591 26.463 108,0
24.340 20.923 116,3
19.709 16.952 116,3
15.235 17.091 89,1
Beleggingsportefeuille • Vastgoedbeleggingen • Aandelen • Vastrentende waarden • Overige beleggingen
802 10.031 21.653 111
710 7.714 18.776 659
784 9.796 12.313 778
539 7.890 8.029 729
337 5.209 7.477 1.565
12,7 15,1
10,0 12,9
16,0 19,1
16,2 14,5
(18,5) (4,1)
Vermogenssituatie en solvabiliteit
Beleggingsperformance Beleggingsrendement in % Benchmark in %
1 De indexatie over 2012 voor zowel de actieven als de inactieven is doorgevoerd per 1 januari 2013 en is dus
niet verwerkt in de TV per 31 december 2012. 2 De TV zijn op basis van het FTK.
5
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam
Verslag van het Verantwoordingsorgaan 1 Algemeen Het Verantwoordingsorgaan bestaat uit twee leden en vertegenwoordigt de werkgevers en de werknemers. Gelet op de geringe aantal gepensioneerden, is er namens de pensioengerechtigden nog geen vertegenwoordiging in het Verantwoordingsorgaan. Op basis van de principes voor goed Pensioenfondsbestuur heeft het Bestuur de werkwijze van het Verantwoordingsorgaan in een reglement vastgelegd. Het Bestuur van het Fonds legt verantwoording af aan het Verantwoordingsorgaan over het beleid en de wijze waarop het beleid is uitgevoerd. Tevens legt het Bestuur verantwoording af over de naleving van de principes voor goed Pensioenfondsbestuur. Het Verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid om na afloop van ieder boekjaar een oordeel te geven over het handelen van het Bestuur, over het door het Bestuur uitgevoerde beleid, alsmede over beleidskeuzes voor de toekomst. Het Verantwoordingsorgaan heeft in het kader van haar taakuitoefening kennisgenomen van de statuten en reglementen, de actuariële en bedrijfstechnische nota, het concept rapport inzake jaarbericht 2012 en de notulen van de Bestuursvergaderingen uit 2012. 2 Bevindingen Het Verantwoordingsorgaan heeft de volgende bevindingen. Deskundigheid bestuur Het Verantwoordingsorgaan heeft kennis genomen van de toegenomen aandacht van DNB voor de deskundigheidseisen van de bestuurders. Het Bestuur is hiermee actief aan de slag om vast te stellen of de deskundigheidseisen overeenkomen met de vereisten vanuit de regelgeving en zonodig actieplannen te definiëren. Communicatiebeleidsplan Het Verantwoordingsorgaan heeft kennis genomen van de huidige Communicatiebeleidsplan. Het plan dient te worden geëvalueerd voor herziening zoals omschreven in het plan. Risicobeheersing Het Verantwoordingsorgaan heeft kennis genomen dat het Bestuur in haar vergaderingen potentiele risico’s bespreekt en waar nodig actie onderneemt onder andere omtrent de FIRM analyse, de ALMstudie en het Interne Audit Rapport. Kostenbeheersing Het Bestuur is in 2012 actief geweest op het gebied van kostenbeersing van de beleggings- portefeuille – kosten door middel van een vereenvoudiging van de beleggingsportefeuille. Tevens is er ruime aandacht besteed aan de kwaliteit van de dienstverlening van de partijen aan wie het dagelijks werk is uitbesteed.
6
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam 3 Oordeel Het Verantwoordingsorgaan van het Fonds is van mening dat:
het Bestuur afdoende informatie aan het Verantwoordingsorgaan heeft verstrekt om zich een oordeel te vormen;
het handelen van het Bestuur in overeenstemming is geweest met de statuten en reglementen;
het Bestuur een consistent beleid heeft gevoerd, waarbij de belangen van alle betrokkenen afgewogen en geborgd zijn; en
het Bestuur gedegen beleidskeuzes voor de toekomst heeft gemaakt.
4 Aanbevelingen Het Verantwoordingsorgaan heeft de volgende aanbevelingen aan het Bestuur: Communicatiebeleidsplan De mogelijkheid te onderzoeken tot het digitaliseren van communicatie met de deelnemers. Risicobeheersing Te overwegen om het bedrijfsmodel en de strategie, en het gedrag en de cultuur van instellingen aan wie taken zijn uitbesteed mee te nemen als onderdeel van de risico- beheersing. AOW Om te overwegen de consequencies rondom de verhoging van de AOW-leeftijd aan de deelnemers te communiceren na de inwerking treden van de wet. Tot slot bedankt het Verantwoordingsorgaan het Bestuur voor haar constructieve wijze van samenwerking met alle betrokkenen. Amsterdam, 7 mei 2013 Het Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Wouter Bos Robertino Marugg
7
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam Reactie Bestuur op het rapport van het Verantwoordingsorgaan Het Bestuur heeft kennis genomen van de vermelde bevindingen, het oordeel en de aanbevelingen van het Verantwoordingsorgaan, welke binnen het Bestuur zullen worden besproken. Het Bestuur dankt het Verantwoordingsorgaan voor de constructieve wijze van samenwerken en de bijdragen die het orgaan heeft geleverd aan het goed functioneren van het Fonds.
Amsterdam, 14 mei 2013
8
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam
Verslag van het Bestuur Hoofdlijnen De financiële crisis beheerste ook de ontwikkelingen gedurende het boekjaar 2012. De betrokken overheden waren niet in staat tot een structurele oplossing te komen. Vooral enkele Zuid Europese landen zoals Italië en Spanje werden met de moeilijkheid geconfronteerd om de doelstelling voor het terugdringen van de tekorten te behalen in krimpende economieën. Door ingrepen van de Europese Centrale Bank werd de hevige onrust op de financiële markten bestreden. Ook Nederland kreeg te maken met een overheidstekort en een achterblijvende economische groei. De regering ging over tot bezuinigen en een verhoging van inkomsten. Toch daalde de rentetarieven waardoor de pensioenverplichtingen stegen en vele pensioenfondsen niet binnen de gestelde termijn uit een tekortsituatie konden geraken. Ook het Fonds werd met een daling van de dekkingsgraad geconfronteerd. Deze situatie veranderde in zeer belangrijke mate door de afkondiging door de toezichthouder van een wijziging in de berekeningswijze van de pensioenverplichtingen door de introductie van een een Ultimate Forward Rate (UFR) per 30 september 2012. Vanaf die datum moet de rente gebruikt bij de berekening van de pensioenverplichtingen op termijnen van langer dan 20 jaar worden aangepast door de onderliggende rentes te extrapoleren naar een UFR van 4,2%. Gezien de heersende rentestand had de UFR methodiek een verlagend effect van ruim 7% op de berekening van de pensioenverplichtingen van ons Fonds en een overeenkomstige verbetering van de dekkingsgraad. De berekening van de pensioenverplichtingen werd ook aangepast aan de nieuwe AG Prognosetafels 2012-2062 waaruit blijkt dat de levensverwachting sneller toeneemt dan voorheen was voorzien. Dit heeft een verhogend effect van ca. 1% op de berekening van de pensioenverplichtingen van ons fonds. Ook de toepassing van de correctiefactoren voor ervaringssterfte werd gewijzigd. In het nieuwe model 2012 is gebruik gemaakt van waarnemingen die gekoppeld kunnen worden aan onze pensioenfondsgegevens. De wijziging van deze factoren heeft geleid tot een verdere toename van de pensioenverplichtingen en een verdere daling van de dekkingsgraad. Het voortduren van de financiële crisis leidde in eerste instantie tot dalende beurskoersen maar gedurende de tweede helft van het boekjaar trad een herstel op. De AEX steeg uiteindelijk over het hele jaar met 9,7% en ook de beleggingen van onze rendementsporteuille profiteerden van de hogere koersen. De waarde van de matchingsportefeuille nam bovendien toe door de lagere rentetarieven. Het totale resultaat uit beleggingen beliep uiteindelijk 12,7% tegen 9,9% in het voorgaande boekjaar. Het gunstige beleggingsresultaat en de toepassing van de UFR methode waren voldoende om de nadelen van de nieuwe berekeningsgrondslagen op te vangen. Het jaar kon worden afgesloten met een dekkingsgraad van 116 % tegen 108% per ultimo 2011. Bij een Vereist Eigen Vermogen van 114,5% kampt het Fonds daardoor niet met een dekkingstekort noch met een reservetekort. Aangezien het pensioenfonds nog niet drie kwartaaleindes uit dekkings- dan wel reservetekort is, zijn de herstelplannen nog van toepassing per 31 december 2012.
Goed pensioenfondsbestuur Het Bestuur van het Fonds heeft het afgelopen jaar drie maal vergaderd. De belangrijkste onderwerpen waren de actuele ontwikkelingen op pensioengebied, de financiële positie van het Fonds alsmede de ontwikkelingen op financiële markten en de gevolgen voor de dekkingsgraad van het Fonds. Daarnaast werd veelvuldig buiten deze vergadering overleg gepleegd waarbij e-mail als een belangrijk hulpmiddel fungeerde. Op dezelfde wijze werd regelmatig gecommuniceerd met de externe adviseurs en werd ook frequent contact onderhouden met de uitvoeringsorganisaties ten aanzien van de overeengekomen dienstverlening.
9
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam
Het overleg met de adviseurs en de uitvoeringsorganisaties wordt door het Bestuur ook ervaren als een middel om in het kader van de deskundigheidsbevordering het vereiste kennisniveau op peil te houden. Naast het bijhouden van vakliteratuur, worden cursussen gevolgd alsmede seminars en symposia over pensioen aangelegenheden bijgewoond. Het Bestuur acht deskundigheid een noodzakelijke voorwaarde voor het goed functioneren. Daartoe beschikt het Fonds over een deskundigheidsplan. De uitkomsten zijn vastgelegd in een deskundigheidsmatrix. Op basis van de toegewezen aandachtsgebieden wordt dan bepaald welke actie ondernomen moet worden om de vereiste deskundigheid op peil te houden. Het overleg met de toezichthouder DNB bleef in het boekjaar beperkt tot een schriftelijke communicatie. Er is geen vertegenwoordiging van DNB op bezoek geweest. In het kader van een goede communicatie met (gewezen) deelnemers en andere geïnteresseerden heeft het Bestuur op de eerste plaats gekozen voor een moderne oplossing in de vorm van een website waar alle van belang zijnde beleidsdocumenten en nieuwsberichten kunnen worden geraadpleegd, waaronder het verloop van de dekkingsgraden en het nieuwe herstelplan. Het Fonds kent een voorwaardelijke toeslagverlening met de ambitie te indexeren overeenkomstig de ontwikkeling van het prijsindexcijfer. Ingevolge de Pensioenwet moet er in geval van voorwaardelijke toeslagverlening sprake zijn van een consistent geheel tussen de gewekte verwachting, de financiering en het realiseren van de voorwaardelijke toeslagen. Het Bestuur heeft in december 2011 een consistentietoets uitgevoerd. Op basis van deze toets kan niet geconcludeerd worden dat er sprake is van consistentie tussen de gewekte verwachting, de financiering en de realisatie van de voorwaardelijke toeslagen. Er is daarmee niet voldaan aan artikel 137 van de Pensioenwet. Ten einde aan deze regelgeving te voldoen heeft het Bestuur besloten de voorwaardelijke toeslagverlening te heroverwegen en/of de ambitie bij te stellen. Dit proces kon in 2012 nog niet worden afgerond. Het Bestuur verwacht in dit verband en in overleg met de aangesloten werkgevers in het komend jaar tot een besluit te komen. De Pensioenwet bepaalt ook dat een pensioenfonds een beleggingsbeleid voert dat in overeenstemming is met de prudent-person regel. In dat kader evalueert het Bestuur op regelmatige basis het gevoerde beleid en de invulling door de vermogensbeheerder. Door de invoering van de UFR heeft het Bestuur besloten in overleg met de vermogensbeheerder en de adviserende actuaris alternatieven binnen het gevoerde beleggingsbeleid te overwegen. Daarbij is een ALM-studie als onderbouwing van het beleid een essentieel onderdeel. Ook dit proces kon in 2012 niet worden afgerond. Bovendien bleek de bestaande ALM-studie verouderd. Een nieuwe ALM-studie wordt in het tweede kwartaal van 2013 uitgevoerd. Gedurende het boekjaar heeft het Bestuur geen klachten ontvangen. Het Bestuur is verder niet bekend met overtredingen van wet- en regelgeving. Er zijn geen dwangsommen en/of boetes opgelegd noch andere aanwijzingen gegeven.
Pensioenparagraaf Het Fonds kent een zogenaamde hybride regeling bestaande uit een Basismodule (ook wel de DBregeling genoemd) en een Pensioen-beleggingsmodule (ook wel de DC-regeling genoemd). Tot de Salarisgrens van 36.443 euro voor 2012 (in 2011 35.612 euro) wordt ingevolge de Basismodule een pensioenaanspraak opgebouwd door jaarlijks een percentage van 2% van het pensioengevend salaris verminderd met de franchise voor 2012 van 16.884 euro (in 2011: 16.671 euro), toe te voegen aan het opgebouwde pensioenbedrag van het voorgaande jaar. De Basismodule is een uitkeringsovereenkomst uit hoofde van een middelloonregeling. Van het salaris boven de Salarisgrens wordt ingevolge de Pensioen-beleggingsmodule door de werkgever maandelijks een bijdrage gestort op een beleggingsrekening ten name van de deelnemer.
10
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam Deze bijdragen vormen tezamen het pensioenbeleggingskapitaal. De deelnemer bepaalt zelf hoe dit kapitaal wordt belegd. Op de pensioendatum wordt dit kapitaal aangewend voor de financiering van een aanvullend ouderdomspensioen en bij eerder overlijden van de deelnemer voor de financiering van een partnerpensioenregeling. De Pensioen-beleggingsmodule heeft derhalve het karakter van een premieovereenkomst. De pensioenovereenkomst met de deelnemers is opgenomen in de arbeidsovereenkomst. Het Fonds heeft een zogenaamde startbrief opgesteld die na indiensttreding aan de betrokken deelnemers wordt uitgereikt.
Kenmerken huidige regeling Pensioensysteem Pensioenleeftijd Pensioengevend Salaris Franchise Pensioengrondslag Vakantietoeslag Opbouwpercentage vast salaris Partnerpensioen Eigen bijdrage
een uitkeringsovereenkomst tot een bedrag van 36.443 euro en daar boven een premieovereenkomst 65 jaar dertien maal het vaste maandsalaris per 1 januari vermeerderd met 8% vakantietoeslag over twaalf maal dit vaste maandsalaris 16.884 euro Het deel van het Pensioengevend Salaris tot en met de Salarisgrens, verminderd met de Franchise geen 2% 70% van het ouderdomspensioen geen
Naar aanleiding van opmerkingen gemaakt door de actuaris is in juni 2012 het Pensioenreglement enigszins gewijzigd en aangeduid als Pensioenreglement 2012. De wijzigingen betreffen de deeltijdberekening in artikel 5 lid 6 en de toeslagverlening in artikel 20. Tevens zijn de factoren vermeld in de bijlagen 2 t/m 9 herzien in verband met de heersende rentetarieven. Overeenkomstige aanpassingen hebben ook plaatsgevonden in de ABTN en de uitvoeringsovereenkomst met de aangesloten werkgevers.
Indexatie of Toeslagbeleid Voor zover er voldoende middelen aanwezig zijn, zal jaarlijks per 1 januari op alle ingegane pensioenen, voor zover deze jegens het Fonds geldend kunnen worden gemaakt, en alle opgebouwde aanspraken op pensioen van de deelnemers en de gewezen deelnemers in de Basismodule een toeslag worden verleend van maximaal de stijging van de consumentenprijsindex (cpi) zoals vastgesteld door het CBS met referentieperiode oktober-oktober. De aanpassing van de pensioenen en pensioenaanspraken is voorwaardelijk; er is geen recht op indexatie en het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst een indexatie zal plaatsvinden. Het Bestuur beslist evenwel jaarlijks - gehoord de actuaris - in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Het Bestuur behoudt zich het recht voor om het indexatiebeleid aan te passen. Toekomstige wijzigingen zijn verbindend voor alle deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden.
Beleggingsparagraaf De beleggingen van het Fonds kunnen worden onderverdeeld naar drie categorieën: • De matching portefeuille
11
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam • •
De rendementsportefeuille De DC beleggingen van deelnemers.
De matching portefeuille en de rendementsportefeuille worden beheerd door BNP. In de overeenkomst voor vermogensbeheer zijn de beleggingsrichtlijnen, de beleggingscategorieën, de strategische mix en bandbreedtes van zowel de duration matching portefeuille als de rendementsportefeuille vastgelegd. De DC beleggingen van de deelnemers zijn ondergebracht bij ABN AMRO en worden opgebouwd met de premiebijdragen die door de aangesloten werkgevers binnen het kader van de Beleggingsmodule van het Pensioenreglement zijn betaald. De bedragen worden op aanwijzing en voor rekening en risico van de deelnemers belegd. De matching portefeuille is bedoeld om het renterisico van de pensioenverplichting zo veel mogelijk af te dekken. Daartoe is met de vermogensbeheerder overeengekomen de looptijd van deze portefeuille af te stemmen op de looptijd van de verplichtingen. De portefeuille bestaat uit 7 pooled “duration matching” fondsen, ook wel aangeduid als LDI fondsen, elk met een afzonderlijke looptijd profiel. De eerste heeft een looptijd van 0 tot 5 jaar en de laatste van 35 tot 50 jaar. De zeven fondsen beleggen in obligaties en rente swaps maar ook in obligatie futures en geldmarktinstrumenten. De LDI fondsen maken gecontroleerd gebruik van leverage om beleggingen vrij te maken voor de rendementsportefeuille. Leverage (gemiddeld 2) ontstaat door gebruik van derivaten (niet door lenen) waarvoor een beperkt bedrag aan collateral nodig is. De rendementsportefeuille wordt gebruikt om rendement te genereren teneinde een gedeeltelijke of volledige indexatie van de pensioenaanspraken mogelijk te maken alsmede het hoofd te bieden aan het risico van de langere levensduur en om kosten te financieren. De vermogensbeheerder dient met een actief beleggingsbeleid, binnen de vastgelegde restricties, een optimaal beleggingsresultaat te realiseren. De doelstelling is een resultaat te behalen dat 0,5% hoger is dan de ‘benchmark’ welke met de vermogensbeheerder is overeengekomen en gelijk is aan de benchmark van het betrokken fonds. Bij de samenstelling van de rendementsportefeuille is gelet op: Diversificatie waardoor risico reductie Link met inflatie i.v.m. indexatie-ambitie Link met korte rente i.v.m. leverage in LDI fondsen Daartoe is een keuze gemaakt uit een aantal beleggingsfondsen. Hoewel de rendementsportefeuille geheel bestaat uit aandelen in beleggingsfondsen kan uit de onderliggende waarden een strategische mix worden opgesteld met een bandbreedte die per beleggingsfonds kan variëren, zoals in de beheersovereenkomst is vermeld: Aandelen 50% Obligaties 25% Onroerend goed 5% Commodities 5% Money Market fondsen 15%
12
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam Performance De rendementsportefeuille is als volgt opgebouwd: € aandelen fondsen converteerbare obligaties overige obligaties vastgoed fondsen grondstoffen fondsen money market fondsen totaal rendementsportefeuille matching portefeuille totaal
54% 10% 15% 5% 1% 15%
2011 6.386.000 1.329.000 2.032.000 709.000 659.000 2.508.000
15.565.000 100% 17.033.000 32.598.000
13.623.000 14.237.000 27.860.000
2012 8.452.000 1.579.000 2.317.000 803.000 111.000 2.303.000
47% 10% 15% 5% 5% 18% 100%
Ondanks het voortduren van de financiële crisis gaven met name gedurende de tweede helft van het jaar de effecten beursen een gunstig resultaat te zien. De totale waarde van de beleggingsportefeuille steeg gedurende het boekjaar met 4,7 miljoen euro van 27,9 miljoen euro naar 32,6 miljoen euro. Deze toename kan worden verklaard door een overschot aan premiebetalingen van 1,7 miljoen euro en een gunstig resultaat uit beleggingen van 3,6 miljoen euro. Het verschil ad 0,6 miljoen euro werd gebruikt om het kassaldo te verhogen voor latere beleggingen. Zowel de rendementsportefeuille als de matching portefeuille droegen bij tot dit gunstige resultaat. In zijn geheel gaf de rendementsportefeuille een positief rendement te zien van 10,1% vergeleken met een benchmark van 12,4%. De doelstelling werd dus niet gehaald. De voornaamste oorzaak is het achterblijven van de categorie aandelen fondsen met een performance van 11,1% vergeleken met een benchmark van 15,4%. Alle aandelenfondsen op het fonds European Small Caps na presteerden minder dan de benchmark. Ook bij de andere fondsen werd soms niet de benchmark gehaald. OBAM belegt voornamelijk in internationale waarden met een beleggingshorizon op middellange en lange termijn. Het fonds maakte einde boekjaar 20% uit van de rendementsportefeuille en gaf een gunstig rendement te zien van 9,6% maar bleef achter bij de benchmark (MSCI World) van 14,1%. Het fonds Equity World belegt eveneens in wereldwijde ondernemingen. Het selectieproces van deze aandelen is gebaseerd op een eigen kwantitatief model dat door de portefeuillebeheerder is ontwikkeld. Het fonds maakte einde boekjaar 15% uit van de rendementsportefeuille. Het rendement beliep 4,5% en bleef ver achter bij de benchmark van 14,1%. Het fonds Global High Income Equity belegt wereldwijd in aandelen van ondernemingen met een relatief hoog dividendrendement. Bij de selectie van de ondernemingen wordt gelet op de duurzaamheid van het dividendbeleid. Daarnaast wordt gestreeft naar een evenwichtige spreiding over landen en sectoren. Het fonds maakte einde boekjaar 14% uit van de rendementsportefeuille en kende een performance van 12% met een benchmark van 12,8%. Het fonds Small Caps Europe maakte einde boekjaar 5% uit van de rendementsportefeuille. Dit fonds belegt in kleine ondernemingen binnen de Europese Unie en vertoonde een gunstig rendement van 36,6% vergeleken met een benchmark van 27,0%.
13
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam Aan het einde van het boekjaar was het belang in het fonds Equity World Emerging Markets geheel verkocht. Het fonds belegt voornamelijk in opkomende landen en presteerde met een rendement van 9,7% minder dan de benchmark van 16,4%. Het fonds Convertibles World belegt wereldwijd in converteerbare obligaties uitgegeven door instellingen en bedrijven die echter voor het groot deel in Noord Amerika en in Europa zijn gevestigd. Het fonds genereerde dit jaar een rendement van 9,7% en presteerde daarmee minder dan de benchmark van 11%. Converteerbare obligaties worden als zakelijke waarden gezien en staan op de balans vermeld als onderdeel van de post aandelen. De categorie obligaties als onderdeel van de rendementsportefeuille bestaat uit drie fondsen en wel Inflation linked bonds, Corporate High Yield Euro bonds en Bonds Emerging Markets. Zij maken in totaal 15% uit van de rendementsportefeuille en gaven gezamenlijk een rendement van 18,2% vergeleken met een benchmark van 16,6%. Aan het einde van het boekjaar was er geen positie meer in het fonds Inflation Linked Bonds. Corporate High Yield Euro Bonds belegt voornamelijk in bedrijfsobligaties uitgegeven in euro en maakte aan het einde van het boekjaar 5% van de rendementsportefeuille uit. Bonds Emerging Markets belegt in obligaties uit opkomende landen en komt overeen met 10% van de rendementsportefeuille. Inflation Linked Bonds had resultaat van 5,3% en presteerde daarmee slechter dan de benchmark van 11%. Corporate High Yield Euro Bonds kwam met een rendement van 21,6% bij een benchmark van minus 23%. Bonds Emerging Markets had echter een resultaat van 18,3% met een benchmark van 15,6%. De uitkomsten zijn het gevolg van verschillen in markten, risico’s en doelstellingen. De categorie vastgoed betreft aandelen in fonds Real Estate Securities Europe Fund met beleggingen in Europese vastgoed ondernemingen met een rendement van 24,7% en een benchmark van 25,8%. Het fonds beliep per einde boekjaar 5% van de rendementsportefeuille. De categorie grondstoffen omvat het Commodity World Fund en kende een negatief rendement van 5% minder dan de benchmark van minus 2,6%. Dit actief beheerde fonds belegt hoofdzakelijk in afgeleide instrumenten op de Dow Jones Commodity Gross Return index en/of enige andere index die grondstoffen uit alle sectoren weerspiegelt. Het fonds maakte per einde boekjaar 1% uit van de rendementsportefeuille. De categorie money markets bestaat uit het fonds BNP Paribas Insticash Eur. Het money market fonds belegt voornamelijk in kortlopende geldmarkt instrumenten en bood een zeer gering positief rendement van 0,1% vergeleken met een benchmark van 0,2%. Het fonds omvatte per einde boekjaar 15% van de rendementsportefeuille. De matching portefeuille omvat 7 LDI fondsen welke in waarde variëren als gevolg van de ontwikkeling van de rentetarieven op de onderscheidenlijke geld- en kapitaalmarkten. De opzet was oorspronkelijk een perfecte match te bereiken met de overeenkomstige bewegingen van de voorziening pensioenverplichtingen welke werd gewaardeerd op marktrente. Deze doelstelling kon evenwel niet geheel worden bereikt. Het verschil in performance komt voort uit de waarderingsverschillen tussen de LDI fondsen, bestaande uit swaps en obligaties, en de verplichtingen die op basis van de door DNB gespecificeerde swap rente curve plaatsvonden. De voorgeschreven rentetarieven kwamen niet precies overeen met de behaalde rendementen in de aangehouden LDI fondsen. De LDI fondsen beleggen in termijnblokken, de “pools” van 5 tot 10 jaar, terwijl de netto contante waarde van de pensioenverplichtingen berekend werd met de rentepercentages voor elk jaar afzonderlijk. Verder worden de verwachte kasstromen die dienen om de netto contante waarde van de verplichtingen te berekenen gedurende het jaar als constant beschouwd en zijn gebaseerd op de verplichtingen zoals opgesteld aan het begin van het jaar. Het Bestuur heeft de ambitie van een perfecte 100% afdekking van het renterisico dan ook verlaagd naar een optimaal niveau van circa 80%.
14
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam
De beleggingen van de LDI fondsen omvatten swaps en staatsobligaties. De performance van deze beleggingen wijkt af van de swaprente. Door de dalende rente hebben de LDI fondsen ondanks de zeer turbulente markt gedurende het boekjaar een positief rendement laten zien van 15,2% vergeleken met een benchmark van 14,7%. De benchmark is opgebouwd uit 100% van de marktverandering van de pensioenverplichtingen. De staatsobligaties in de portefeuille hebben een hoger rendement opgeleverd dan de swaprentes. De voorgeschreven rentetarieven zoals opgenomen in de Rentetermijnstructuur worden geconstrueerd op basis van de swapcurve en dienen ter bepaling van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. DNB heeft de toepassing van de Rentetermijnstructuur voor de berekening van de pensioenverplichtingen per ultimo 2011 aangepast met onder andere als argument dat de markten verstoord zijn. Deze berekening moest vanaf die datum gebaseerd zijn op het gemiddelde percentage van de laatste drie maanden. Deze methode van waardering van de pensioenverplichtingen op grond van de Rentetermijnstructuur is ingaande 30 september 2012 aangepast door introductie van de Ultimo Forward Rate (UFR). Tot en met een looptijd van 20 jaar moet worden gebruik gemaakt van de rentes van de Rentetermijnstructuur maar voor looptijden langer dan 20 jaar worden deze rentes in afnemende mate meegewogen in de berekening van de rekenrente. Naarmate looptijden langer worden neemt de weging van de UFR toe. De UFR methode komt er op neer dat pensioenverplichtingen op een termijn van meer dan 20 jaar worden berekend tegen een fictieve hogere rente die zich bovendien niet noodzakelijker wijze beweegt als bijbehorende marktrentes. Afdekking van het renterisico op een termijn van langer dan 20 jaar geeft niet langer het oorspronkelijk gewenste resultaat. DNB heeft echter ook bepaald dat de vaststelling van het renterisico zoals meegenomen bij de berekening van de solvabiliteitspositie ten behoeve van de berekening van het Vereist Eigen Vermogen ongewijzigd blijft. Bovendien mag een wijziging van de beleggingsportefeuille bij fondsen die in een herstel fase verkeren niet tot grotere risico’s leiden. Voorts werd aangetekend dat DNB de UFR methodiek periodiek zal evalueren. In dit licht heeft het Bestuur besloten vooralsnog geen wijziging aan te brengen in de afdekking van het renterisico. Het spaardepot bestaat uit de beleggingskapitalen verkregen door de premiestortingen van de werkgevers uit hoofde van de Pensioen-beleggingsmodule. De deelnemers bepalen zelf de belegging en het risico. Gedurende het boekjaar werd een bedrag van 1,1 miljoen euro aan premiebijdragen gestort en een gunstig resultaat van 0,7 miljoen euro geboekt. Het uitstaande bedrag van deze beleggingen steeg van 7,3 miljoen euro naar 8,9 miljoen euro. Deze beleggingen zijn als een afzonderlijke activa post op de balans vermeld met als tegen post een voorziening voor risico deelnemers aan de passiva zijde. Om de deelnemers te beschermen tegen een te groot risico is het Fonds in overleg met ABN AMRO over gegaan tot het invoeren van een standaard belegging bestaande uit lifecycle fondsen. Er bestaan 11 lifecycle fondsen, elk met een specifieke doeldatum. Over het algemeen beginnen deze fondsen met een gematigd risicoprofiel als de doeldatum nog relatief ver verwijderd is. Naar mate de doeldatum naderbij komt, verleggen de fondsen het accent steeds meer naar beleggingen met een lager risicoprofiel. Een deelnemer mag afwijken van de standaard maar dan zal hij zelf de verantwoordelijkheid moeten dragen. Per ultimo 2012 bestond 68,6% van de beleggingen uit lifecycle fondsen.
Financiële paragraaf Het boekjaar is afgesloten met een positief saldo van 2,5 miljoen euro vergeleken met een negatief saldo van 1,3 miljoen euro gedurende het jaar 2011. Deze verbetering is het gevolg van hogere baten en lagere lasten.
15
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam De baten van het Fonds namen toe van 6,1 miljoen euro naar 7,7 miljoen euro als gevolg van hogere beleggingsresultaten. De lasten van het Fonds daalden van 7,4 miljoen euro naar 5,1 miljoen euro doordat de Technische Voorzieningen minder sterk zijn gestegen. De voorziening pensioenverplichtingen steeg gedurende het boekjaar met 2,6 miljoen euro terwijl de voorziening in het voorgaande jaar 2011 met 5,5 miljoen euro sterk was gestegen. De gebruikelijke opbouw van de bestaande pensioenrechten vergde een bedrag van 1,3 miljoen euro tegen 1,0 miljoen euro in 2011 maar de aanpassing van de voorziening aan wijzigingen in de marktrente vergde een bedrag van 0,6 miljoen euro, tegen 4,4 miljoen gedurende het vorige boekjaar. Het personeelsbestand van de aangesloten werkgevers daalde aanzienlijk en daarmee ook het aantal actieve deelnemers dat verminderde van 350 personen per eind 2011 tot 311 personen per ultimo van het boekjaar. Het aantal niet actieve deelnemers, ook wel slapers genoemd, steeg gedurende het boekjaar van 584 tot 637 personen. Het ontvangen bedrag aan premiebijdragen verminderde overeenkomstig van 3,1 miljoen euro in 2011 tot 2,8 miljoen euro in 2012, waarvan 1,7 miljoen euro werd aangewend voor de DB regeling (2011: 1,9 miljoen euro) en 1,1 miljoen euro voor de DC regeling (2011: 1,3 miljoen euro). Alleen de premiebijdrage voor de DB regeling wordt aangewend voor de opbouw van de voorziening pensioenverplichtingen en versterking van de vermogenspositie van het Fonds. De premiebijdrage voor de DC regeling wordt gestort op de beleggingsrekeningen van de betrokken deelnemers. Het aantal gepensioneerden steeg van 12 naar 18 met een uitkeringslast van bijna 0,3 miljoen euro. De ontvangen premiebijdrage is hoger dan de kostendekkende premie. Deze kostendekkende premie wordt berekend voor de DB regeling, met in achtneming van de risico’s die zijn herverzekerd, en beloopt in 2012 een bedrag van 1,7 miljoen euro. Daar staat een feitelijk ontvangen premie tegenover van 2,2 miljoen euro bestaande uit de premiebijdrage en de doorbelaste bedragen van de herverzekering. Het resultaat uit beleggingen van het Fonds bedroeg een positief bedrag van ruim 3,6 miljoen euro (2011: 2,5 miljoen euro) bestaande uit directe en indirecte beleggingsopbrengsten van zowel de matching als de rendementsportefeuille. Het resultaat wordt verantwoord na aftrek van de kosten van vermogensbeheer. Deze bedroegen gedurende het boekjaar 19.282 euro tegen 25.924 euro in het jaar daarvoor. Samenvatting van de financiële positie van het Fonds en ontwikkelingen gedurende het jaar: (Bedragen x € 1000) Stand vrij vermogen per 1 januari Pensioenvoorzieningen Correctie marktrente Beleggingsresultaten Premiebijdragen Uitkeringen Overige Stand per 31 december
2012 2.128 (1.996) (615) 3.613 1.681 (259) 109 4.661
2011 3.416 (1.164) (4.375) 2.526 1.872 (189) 42 2.128
De lasten van het Fonds bedroegen in 2012 een totaal van 5,1 miljoen euro tegen 7,4 miljoen euro in 2011. Het grootste deel van deze lasten bestaat uit de mutatie voorziening pensioenverplichtingen van 2,6 miljoen euro in vergelijking met 5,5 miljoen euro in het jaar daarvoor. De daling van de mutatie pensioenverplichting is geheel toe te schrijven aan de component aanpassing aan de marktrente die een afname laat zien van 4,4 miljoen euro in 2011 naar 0,6 miljoen euro in 2012. Bij de lasten is ook opgenomen de netto dotatie vanwege de DC regeling van de voorziening voor risico deelnemers met een bedrag van 1,7 miljoen euro in 2012 en 1,1 miljoen euro in 2011.
16
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam Resteert na de mutatie van de voorziening pensioenverplichting en vorenbedoelde netto dotatie een bedrag van 0,8 miljoen euro in 2012 en 0,7 miljoen euro in 2011 bestaande uit pensioenuitkeringen, waardeoverdrachten, herverzekering en pensioenuitvoeringskosten. Niet opgenomen onder lasten zijn de kosten van het vermogensbeheer die als aftrekpost zijn verwerkt onder baten bij de beleggingsresultaten van het Fonds. Transparantie uitvoeringskosten De Pensioenfederatie heeft een aantal aanbevelingen opgesteld met betrekking tot uitvoeringskosten van pensioenfondsen. De aanbevelingen benoemen de verschillende kosten van het pensioenbeheer en het vermogensbeheer. Daarbij worden drie kostensoorten onderscheiden: de kosten van pensioenbeheer, vermogensbeheer en de transactiekosten. Transactiekosten vormen onderdeel van het vermogensbeheer. Niettemin hecht de Pensioenfederatie eraan de transactiekosten afzonderlijk te berekenen. De uitvoeringskosten kunnen op directe en op indirecte wijze worden verantwoord. Voorts wil de Pensioenfederatie door middel van kengetallen inzicht verschaffen in de uitvoeringskosten. De kosten van het pensioenbeheer omvatten alle werkzaamheden die de pensioenadministratie moet verrichten om aanspraken te administreren en deelnemers te informeren. Als kengetal bij de publicatie van de kosten van het pensioenbeheer heeft de Pensioenfederatie gekozen voor de berekening van de kosten per deelnemer, waarbij alleen actieve deelnemers en gepensioneerden worden meegenomen en niet de zogenaamde slapers hoewel voor een pensioenfonds daar ook kosten aan zijn verbonden. De kosten van pensioenbeheer worden onder de lasten getoond als de post pensioenuitvoeringskosten met een bedrag van 0,3 miljoen euro in 2012 nagenoeg evenveel als in 2011. Deze kosten hebben betrekking op de administratie en actuariële alsmede accountantswerkzaamheden. Als diversen zijn ondermeer de doorberekende kosten van de toezichthouder opgenomen. Verdeeld over het aantal deelnemers en pensioengerechtigden komt dit neer op 908 euro per deelnemer. Aangevuld met het aantal slapers zou dit neerkomen op 309 euro. De uitvoeringskosten worden geheel doorberekend aan de aangesloten werkgevers zoals dit ook het geval is met de kosten van herverzekering. Aangetekend wordt dat niet in de post pensioenuitvoeringskosten zijn opgenomen de kosten van de tijdsbesteding van de Bestuursleden en de leden van het Verantwoordingsorgaan alsmede kosten als bijvoorbeeld huisvesting die geheel door de aangesloten werkgevers worden gedragen. De vermogensbeheerkosten zijn een totaal van direct en indirect verantwoorde kosten. De kosten van het vermogensbeheer bestaan voor ons Fonds voor wat betreft de directe kosten uit de beheersvergoeding van de externe vermogensbeheerder en het bewaarloon met verwerkingskosten van de custodian. De management fees van de beleggingfonds beheerders tellen in dit verband mee als indirecte kosten van het vermogensbeheer. Ingevolge de aanbevelingen van de Pensioenfederatie worden de kosten van vermogensbeheer uitgedrukt als percentage van het gemiddeld belegd vermogen. Zoals vermeld worden de directe kosten van het vermogensbeheer niet onder de lasten verantwoord maar verwerkt als aftrekpost bij de beleggingsresultaten van het Fonds en bedroegen gedurende het boekjaar 19.282 euro. De indirect verantwoorde vermogensbeheerkosten bedroegen voor 2012 235.428 euro. Hiermee komt het totaal van de direct en indirect verantwoorde vermogensbeheerkosten op 254.710 euro gelijk aan 0,82% van het gemiddeld belegd vermogen (12 maandsgemiddelde). Vergelijkende cijfers zijn niet opgenomen aangezien deze niet bekend zijn. De transactiekosten bestaan uit de aan- en verkoopkosten van de beleggingen in de beleggingsfondsen waarin het fonds rechtstreeks belegd en worden verwerkt als onderdeel van de aan- en verkoopprijzen. Deze kosten bedroegen gedurende het boekjaar 6.652 euro en maakt 0,02% uit van het gemiddeld belegd vermogen.
17
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam Financiële positie De ontvangen premiebetalingen en het positieve beleggingsresultaat waren in 2012 ruim voldoende om compensatie te bieden voor de stijging van de pensioenverplichtingen. De staat van baten en lasten werd afgesloten met een batig saldo van 2,5 miljoen euro en de vermogenspositie van het Fonds verbeterde daardoor van 2,1 miljoen euro naar 4,7 miljoen euro per het einde van het boekjaar. De dekkingsgraad steeg in die periode van 108% naar een niveau van 116%. Daarmee wordt voldaan aan de eis van een Minimum Eigen Vermogen dat overeenkomt met een dekkingsgraad van 104,6% en ook aan het Vereist Vermogen dat in 2012 berekend is op 114,5% van de Technische Voorzieningen. Er is dus einde boekjaar geen sprake van een dekkingstekort noch van een reservetekort.
Ontwikkeling financiële positie van het Fonds gedurende de afgelopen jaren: (bedragen x € 1000) Aanwezig vermogen Voorziening pensioenverplichtingen Eigen vermogen Dekkingsgraad
2012 33.735 29.074 4.661 116,0%
2011
2010
2009
28.591 26.463 2.128 108,0%
24.339 20.923 3.416 116,3%
19.709 16.952 2.757 116,3%
2008 15.235 17.091 -1.856 89,1%
Het eigen vermogen dient minimaal 4,6% van de pensioenverplichtingen te bedragen. Het Vereist Eigen Vermogen wordt conform de standaard FTK methode vastgesteld waarbij gelet wordt op de aanwezige risico factoren. Bij de berekening van de vereiste vermogenspositie is uitgegaan van de strategische beleggingsmix op 31 december 2012. Als uitgegaan zou worden van de feitelijke beleggingsmix zou het Vereist Eigen Vermogen overeenkomen met 113,9%. Indexatie Het Bestuur heeft in zijn toeslagbeleid vastgelegd dat de ruimte voor indexering afhankelijk is van de financiële positie van het Fonds. Er bestaat echter geen recht op toeslag. Bovendien wordt er door het Fonds geen reserve aangehouden om in de toekomst toeslagen te kunnen toekennen. Met betrekking tot de mate van de feitelijke toekenning hanteert het Bestuur de onderstaande beleidsstaffel als leidraad. Deze staffel geldt slechts als uitgangspunt; bij de jaarlijkse besluitvorming zal het Bestuur andere relevante economische omstandigheden (zoals economische vooruitzichten en verwachte bestandsontwikkeling) in ogenschouw nemen. De inhoud van de beleidsstaffel luidt als volgt: • Bij een eigen vermogen dat meer bedraagt dan het vereist eigen vermogen wordt er volledig geïndexeerd. • Bij een eigen vermogen dat meer bedraagt dan het minimaal vereist eigen vermogen maar minder dan het vereist eigen vermogen vindt de toeslag lineair plaats. • Bij een eigen vermogen dat minder bedraagt dan het minimaal vereist eigen vermogen vindt geen toeslag plaats. De indexatie wordt bepaald aan de hand van de ontwikkeling van het prijsindexcijfer zoals door het CBS vastgesteld met referentieperiode oktober-oktober en bedroeg in het verslagjaar 2,87%. Aan het einde van het boekjaar beliep de geraamde dekkingsgraad 114,5% en werd het Vereist Eigen Vermogen geraamd op circa 116%. Op grond van deze uitkomsten heeft het Bestuur in overleg met de actuaris op 1 maart 2013 besloten tot een gedeeltelijke indexatie van 2,5%. Dit besluit wijkt af van het herstelplan waarin is opgenomen dat geen indexatie zal plaatsvinden.
18
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam Toen was echter nog uitgegaan van een lagere verwachte dekkingsgraad van 107,0% per ultimo 2012. Met een uiteindelijke dekkingsgraad van 116,0% lopen we voor op het herstelplan. Een zodanig besluit is geheel in overeenstemming met het steeds gevoerde beleid. Het niet toegekende deel van de toeslagambitie ad 0,4% wordt gevoegd bij de prijsstijging van 2,8% over 2008 en het deel van 1,8 over 2012 alsmede het stukje van 0,7% over 2011 die niet als indexatie zijn doorgevoerd en pas kunnen worden ingehaald zodra de financiële positie van het Fonds voldoende ruimte biedt.
Herstelplan Voor het Fonds is een herstelplan van kracht. Per 30 september 2011 was de dekkingsgraad van het Fonds gedaald tot onder de 105% waardoor er sprake was van zowel een dekkingstekorts als van een reservetekort. Van een dekkingstekort is sprake als de dekkingsgraad lager is dan 105% van de pensioenverplichtingen. Van een reserve tekort is sprake als het eigen vermogen van het Fonds minder is dan het Vereist Eigen Vermogen dat vastgesteld wordt volgens de reguliere systematiek met de wortelformule van DNB. In overeenstemming met de vigerende bepalingen is DNB van deze ontwikkeling op de hoogte gesteld en heeft het Bestuur een nieuw herstelplan opgesteld. Ter onderbouwing van het herstelplan heeft het Fonds ook een geactualiseerde continuïteitsanalyse laten opstellen. In deze continuïteitsanalyse is het premie-, toeslag- en beleggingsbeleid getoetst. Op 7 december 2011 heeft het Fonds het herstelplan bij DNB ingediend. Het herstelplan met de continuïteitsanalyse is eveneens op de website van het Fonds geplaatst. Doel van het herstelplan is het wegwerken van het bestaande tekort. Deze doelstelling wordt bereikt door geen indexatie toe te kennen en handhaving van de bestaande ruime premiebetaling, terwijl een positief rendement is toegepast zoals vermeld in het Besluit Financieel Toetsingskader. Het beleggingsbeleid blijft ongewijzigd. Naar verwachting zou volgens het herstelplan het dekkingstekort ultimo 2012 worden weggewerkt en het reserve tekort in de jaren daarna binnen de periode van het herstelplan. Op 27 januari 2012 heeft DNB het Fonds laten weten in te stemmen met het herstelplan. Per ultimo 2011 beliep de dekkingsgraad 108% en was er dus al geen sprake meer van een dekkingstekort. Het Vereist Eigen Vermogen kwam toen overeen met een dekkingsgraad van 115,8% en was er dus wel sprake van een reservetekort. Aan het einde van dit boekjaar bedraagt de uiteindelijke dekkingsgraad 116,0% en het Vereist Eigen Vermogen komt overeen met 114,5% zodat er opnieuw geen sprake is van een dekkingstekort en ook niet langer van een reservetekort.
19
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam Actuariële paragraaf Actuariële analyse De actuariële analyse van het saldo van baten en lasten kan als volgt worden weergegeven:
Premieresultaat Premiebijdragen Pensioenopbouw, risicokoopsommen en onvoorwaardelijke toeslag
Interestresultaat Beleggingsresultaten Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen Wijziging TV door wijziging marktrente
Overig resultaat Resultaat op waardeoverdrachten (saldo overdracht van rechten) Resultaat op kanssystemen (overige wijzigingen) Wijziging overige actuariële uitgangspunten Voorwaardelijke toeslag Resultaat op uitkeringen Resultaat op kosten Overig resultaat
Totaal saldo van baten en lasten
2012
2011
€
€
1.682.909 (1.085.471)
1.871.624 (964.122)
597.438
907.502
3.741.943 (427.148) (614.851)
2.469.450 (285.277) (4.374.796)
2.699.944
(2.190.623)
497 (25.337) (611.921) (202.279) (971) 48.412 26.902
9.733 94.781 (178.110) (1.281) 61.680 8.291
(764.697)
(4.906)
2.532.685
(1.288.027)
Uitkomsten van de solvabiliteitstoets Om de financiële positie van het Fonds te kunnen beoordelen, heeft de actuaris onder andere de dekkingspositie en de reservepositie gecontroleerd. Het vereist vermogen is gelijk aan 114,5% van de Technische Voorziening (TV). De dekkingsgraad is gelijk aan 116% van de TV. Per 31 december 2012 is er geen sprake van een reservetekort.
Oordeel van de externe actuaris over de financiële positie De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum tenminste gelijk aan het wettelijk vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een toereikende solvabiliteit.
20
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam Met inachtneming van het voorafgaande heeft de externe certificerend actuaris zich ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. Ten aanzien van artikel 137 heeft de externe certificerend actuaris over boekjaar 2012 inconsistentie geconstateerd in het toeslagenbeleid en in de communicatie daarover. In de bestuursvergadering van 24 mei 2013 heeft het bestuur besloten dat het toeslagenbeleid in 2013 op zodanige wijze zal worden aangepast dat weer sprake zal zijn van consistentie op basis van de consistentietoets. Deze aanpassing zal nader worden ingevuld op het moment dat de uitkomsten van de in 2013 uit te voeren ALM studie en continuïteitsanalyse bekend zijn geworden. De externe certificerend actuaris gaat ervan uit dat dit toeslagenbeleid vervolgens op consistente wijze in alle fondsdocumenten en communicatie zal worden doorgevoerd. Met inachtneming van dit besluit, heeft de externe certificerend actuaris vooralsnog geen verdere aanbevelingen of opmerkingen over het toeslagenbeleid. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds Citco Nederland is naar haar mening voldoende, mede gelet op de beperkte mogelijkheden tot het realiseren van beoogde toeslagen.
Risicoparagraaf Risico- en beheersingsbeleid Het Bestuur heeft zijn beleid vastgelegd in de ABTN. Algemene leidraad voor het uitvoeren van zijn beheerstaken is risicomijdend operationeel management. Onderstaand worden de risico’s genoemd die naar de mening van het Bestuur voor het Fonds van belang zijn: • Beleggingsrisico’s. • Actuariële risico’s. • Renterisico.
Beleggingsrisico’s Het beleggingsbeleid is aan de hand van de periodieke ALM studie vastgesteld in het licht van de nieuwe Pensioenwet en de daarin opgenomen eisen inzake de kostendekkende premie, het toeslagbeleid en het (minimaal) vereiste eigen vermogen. In het beleggingsbeleid is sprake van een deel ter afdekking van het renterisico “de matching portefeuille” en een deel ter verkrijging van een extra rendement “de rendementsportefeuille”. Beide portefeuilles kennen een grotere spreiding over de verschillende beleggingsfondsen welke verder kunnen worden onder verdeeld naar beleggingscategorieën en regio’s. Per beleggingsfonds is een strategische weging aangegeven en zijn de bandbreedtes bepaald die naar inzicht van de externe vermogensbeheerder benut kunnen worden. De risico’s worden inzichtelijk gemaakt door de excess return – de mate waarin de beleggingen afwijken van de benchmark die als ijkpunt voor de performance geldt – die aan de onderdelen van de portefeuille als doel zijn gesteld. De belangrijkste beleggingsrisico’s zijn markt-, prijs-, valuta- en kredietrisico. In het afgelopen jaar zijn deze risico’s frequent onderwerp geweest van het overleg met de vermogensbeheerder en binnen het Bestuur besproken.
Actuariële risico’s Een belangrijk actuarieel risico bestaat voor het Fonds uit de sterftegrondslagen. De sterftegrondslagen zijn van grote invloed op de hoogte van de pensioenverplichtingen. Volgens de Pensioenwet dient een pensioenfonds bij de vaststelling van de sterftegrondslagen rekening te houden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. Het Actuarieel Genootschap “AG” heeft in 2012 met een nieuwe overlevingstafel
21
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam gepubliceerd welke is gebaseerd op een langere levensverwachting en rekening houdt met de meest recente ontwikkelingen. Ook de toepassing van de correctiefactoren voor ervaringssterfte is gewijzigd. In het Towers Watson 2012 Ervaringssterftemodel - Collectief is gebruik gemaakt van waarnemingen die gekoppeld kunnen worden aan onze pensioenfondsgegevens. De wijziging van deze factoren heeft geleid tot een verdere toename van de pensioenverplichtingen. In hoeverre daarbij sprake is van blijvende of een tijdelijk stijging is niet bekend, maar ter beperking van het risico heeft het Bestuur besloten de pensioenverplichtingen te berekenen op basis van deze tafels en daarnaast rekening te houden met ervaringssterfte.
Renterisico Het renterisico is afhankelijk van de omvang en looptijd van de verwachte inkomende kasstromen en de uitgaande kasstromen uit hoofde van de uitbetaling van pensioenverplichtingen in de toekomst. Bij een jong pensioenfonds als ons Fonds is dan sprake van zeer lange termijn stromen die worden uitgedrukt als de Duration. Het Fonds is gevoelig voor wijzigingen in de marktrente indien de Duration van de beleggingen en de verplichtingen niet gelijk zijn. Om die reden heeft het Bestuur besloten dit risico af te dekken door gebruikt te maken van LDI (Liability Driven Investments) fondsen die een onderdeel vormen van de zogenaamd matching portefeuille. Het Bestuur streeft er naar dit risico zo optimaal mogelijk af te dekken.
Toekomstparagraaf De financiële crisis is nog niet voorbij en een structurele oplossing zal nog wel even duren. Ook al lijken de beursen in een minder onrustig vaarwater te zijn gekomen, de omstandigheden zijn nog niet bepaald geruststellend. De overheidstekorten zijn niet overal even voorspoedig aangepakt. In verschillende landen is er zelfs sprake van een krimpende economie en oplopende werkloosheid. Het Bestuur volgt deze ontwikkelingen met belangstelling en zal de gemaakte keuzes bij het beheer van de beleggingen kritisch beoordelen. De komende tijd zullen ook nieuwe regelingen voor pensioenfondsen worden geintroduceerd en bestaande regelingen worden aangepast waarbij veel tijd en aandacht van het Bestuur zal worden gevraagd. In het verschiet liggen aanpassingen van de Pensioenwet, de Wet versterking bestuur pensioenfondsen en een nieuwe wetgeving voor waardeoverdrachten. Ook zullen aanpassingen nodig kunnen zijn om de pensioenregeling binnen de fiscale kaders te houden. De invoering van een nieuw Financieel Toetsingskader (FTK) is met een jaar uitgesteld tot 1 januari 2015 en daarmee ook de keuze die het Fonds moet maken voor een nieuw pensioencontract. Er moet een keuze gemaakt worden tussen een nominaal en een reëel contract met grote gevolgen voor het Fonds en de deelnemers. Het besluitvormingsproces is ingewikkeld en vergt veel tijd. Bij de overgang naar een nieuw pensioencontract worden bestaande aanspraken aangepast. Het Bestuur zal de komende tijd in overleg treden met de aangesloten werkgevers en de deelnemers om tot een overwogen besluit te komen. Amsterdam, 13 juni 2013 Stichting Pensioenfonds Citco Nederland H.C. Beers RA, voorzitter P.J. Kokshoorn RA, secretaris
22
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam mr R.J. Boonstra A.A. Hart J.C. de Marez Oyens W.J. Langeveld
23
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam
Jaarrekening Balans per 31 december 2012 (na voorgestelde bestemming saldo baten en lasten) Toelichting
2011
2012
€
€
Activa Beleggingen voor risico van het Fonds Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Overige beleggingen
4 5 6 7
709.612 7.714.981 18.776.428 659.011
802.495 10.031.234 21.653.065 111.020
27.860.032
32.597.814 Beleggingen voor risico deelnemers Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden
8 9 10
538.373 4.396.323 2.316.487
697.325 5.354.922 2.885.891 8.938.138
7.251.183
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen
11
404.579
483.987
Vorderingen en overlopende activa
12
50.784
162.230
Overige activa
13
807.961
256.796
42.799.276
36.014.228
Passiva Stichtingskapitaal en reserves
14
4.661.152
2.128.467
Technische voorzieningen
15
29.073.537
26.462.591
Voorziening voor risico deelnemers
16
8.938.138
7.251.183
Overige schulden en overlopende passiva
17
126.449
171.987
42.799.276
36.014.228
24
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam
Staat van baten en lasten over 2012 Toelichting
2011
2012 €
€
1.680.837 1.125.863 3.613.112 717.428 529.080
1.871.624 1.272.834 2.526.031 (235.858) 629.163
7.666.320
6.063.794
Baten Premiebijdragen werkgevers en FVP Premiebijdragen risico deelnemers Beleggingsresultaten risico Fonds Beleggingsresultaten risico deelnemers Overige baten
21 22 23 24 25
Lasten Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het Fonds: Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor uitkeringen Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Wijziging overige actuariële uitgangspunten Overige mutaties in de voorziening pensioenverplichtingen Saldo Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoeringskosten Wijziging herverzekeringsdeel technische voorzieningen Saldo overdrachten van rechten Mutatie voorziening risico deelnemers Overige lasten
Saldo van baten en lasten
26 1.328.758 27 202.279
992.406 178.110
28
427.148
285.277
29
(211.745)
(146.983)
30 31
(7.411) 614.851
(6.692) 4.374.796
32 33
(1.545) 611.921
(15.636) -
34
(353.310)
(121.805) 2.610.946
5.539.473
35 36
259.276 298.877
189.651 313.252
39 40 41 42
79.408 27.357 1.686.955 170.816
31.193 (46.175) 1.072.841 251.586
5.133.635
7.351.821
2.532.685
(1.288.027)
25
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam
Samenvatting van de actuariële analyse 2011
2012
Resultaat op bijdragen Intrestresultaat Resultaat wijziging rentetermijnstructuur Resultaat op toeslagverlening Resultaat op kosten Resultaat op overlevingskansen Resultaat op arbeidsongeschiktheid Resultaat op waardeoverdrachten Resultaat op uitkeringen Resultaat op grondslagwijziging Overig resultaat
€
€
597.438 3.314.795 (614.851) (202.279) 48.412 (25.337) (1.196) 497 (971) (611.921) 28.098
907.502 2.184.173 (4.374.796) (178.110) 61.680 94.781 9.733 (1.281) 8.291
2.532.685
(1.288.027)
Bestemming van het saldo van baten en lasten 2011
2012
Algemene reserve
€
€
2.532.685
(1.288.027)
26
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam
Kasstroomoverzicht over 2012 (Volgens de directe methode)
Ontvangen premies Ontvangen in verband met overdracht van rechten Betaalde pensioenuitkeringen Betaald in verband met overdracht van rechten Betaalde pensioenuitvoeringskosten Ontvangen doorbelaste pensioenuitvoeringskosten Ontvangen doorbelaste premies herverzekering Ontvangen uitkeringen inclusief winstdeling van herverzekeraars Betaalde premies herverzekering Kasstroom uit pensioenactiviteiten Verkopen en aflossingen van beleggingen Ontvangen directe beleggingsopbrengsten Aankopen en verstrekkingen van beleggingen Betaalde kosten van vermogensbeheer Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
2011 € 000
2012 € 000 1.872 9 (191) (34) (293) 256 341
1.681 166 (258) (4) (306) 383 (22) 92
92 (360)
(56)
1.692
1.676 13.710 54 (15.408) (26)
12.908 80 (14.089) (24) (1.125)
(1.670)
Nettokasstroom Koers- en omrekeningsverschillen op geldmiddelen
551 -
22 -
Mutatie geldmiddelen
551
22
Liquide middelen per 1 januari
257
235
Liquide middelen per 31 december
808
257
27
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam
Toelichting op de jaarrekening 1. Inleiding Stichting Pensioenfonds Citco Nederland (het “Fonds”) is een ondernemingspensioenfonds, statutair gevestigd te Amsterdam aan de Naritaweg 165 en is opgericht op 20 december 1985. Het Fonds heeft als doelstelling het financieren en uitkeren van pensioenen aan deelnemers van het Fonds. Het Fonds voert de pensioenregeling uit voor het personeel van de navolgende ondernemingen: Citco Nederland B.V., Citco Bank Nederland N.V. en Citco Fund Services (Europe) B.V.
2. Overeenstemmingsverklaring De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving in het bijzonder RJ 610 Pensioenfondsen. Het Bestuur heeft op 13 juni 2013 de jaarrekening opgemaakt.
3. Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling a. Algemeen Alle bedragen zijn vermeld in euro’s. Voor zover niet anders vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. De activa en passiva in vreemde valuta worden omgerekend in euro’s tegen de wisselkoers per balansdatum. Transacties, die luiden in een vreemde valuta, worden omgerekend tegen de wisselkoers op het moment van afwikkeling van de transactie. De uit de omrekening voortvloeiende koersresultaten worden opgenomen in de staat van baten en lasten onder opbrengsten uit beleggingen.
b. Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het Bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden.
28
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam Met ingang van eind september 2012 is de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur aangepast. Voor ver in de toekomst liggende verplichtingen (vanaf 20 jaar) wordt de rentecurve gebaseerd op een ultimate forward rate (UFR), die hoger ligt dan de huidige marktrente. Voor verplichtingen korter dan 20 jaar geldt de rentetermijnstructuur op basis van een drie-maandsgemiddelde. Voor looptijden tussen 20 en 60 jaar vindt ingroei plaats van het drie-maandsgemiddelde naar de UFR. Schattingswijziging Vanaf 2012 worden de overlevingsgrondslagen gebaseerd op de Prognosetafel AG2012-2062. De invoering van deze Prognosetafel AG2012-2062 per 31 december 2012 leidde ten opzichte van de oude Prognosetafel AG2010-2060 tot een stijging van de TV met EUR 611.921 (2,2%). Toekomstige effecten door nieuwe Prognosetafels zijn nog niet vast te stellen.
c. Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het Fonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “nog af te wikkelen transacties”. Deze post kan zowel een actief als een passief zijn.
d. Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.
e. Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de rekening van baten en lasten opgenomen.
29
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam
f. Beleggingen f.1. Algemeen In overeenstemming met de Pensioenwet worden beleggingen gewaardeerd op actuele waarde. Slechts indien de actuele waarde van een belegging niet betrouwbaar kan worden vastgesteld vindt waardering plaats op basis van geamortiseerde kostprijs, zijnde de nominale waarde gecorrigeerd voor koerseffecten op het moment van aankoop. Participaties in beleggingsinstellingen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor dat soort beleggingen.
f.2. Vastgoedbeleggingen Beursgenoteerde (indirecte) vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Niet-beursgenoteerde (indirecte) vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd tegen de actuele waarde welke is bepaald per balansdatum.
f.3. Aandelen Aandelen worden gewaardeerd tegen de beurswaarde per balansdatum.
f.4. Vastrentende waarden Vastrentende waarden worden gewaardeerd tegen de beurswaarde per balansdatum.
f.5. Overige beleggingen Overige beleggingen worden gewaardeerd tegen de beurswaarde per balansdatum. Onder overige beleggingen wordt verantwoord het BNPPL1 World Commodities I Cap.
g. Beleggingen voor risico deelnemers De grondslagen voor de waardering van de beleggingen voor risicopolishouders zijn gelijk aan die voor de beleggingen die voor rekening van het Fonds worden aangehouden.
h. Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Uitgaande herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. Vorderingen uit herverzekeringen op risicobasis worden verantwoord op het moment dat de verzekerde gebeurtenis zich voordoet. Uitzondering hierop is de verwachte toekomstige schadelast terzake toekomstige pensioenopbouw van zieke deelnemers. Hiervoor is zowel aan activa- als passivazijde van de balans ultimo 2012 een inschatting opgenomen. Bij de waardering worden de herverzekerde uitkeringen contant gemaakt tegen de rentetermijnstructuur, onder toepassing van de actuariële grondslagen van het Fonds.
30
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam
i. Herverzekering Gezien de omvang en het draagvlak van het Fonds worden niet alle risico’s voortvloeiende uit de aangegane pensioenverplichtingen volledig in eigen beheer gehouden. Het risico bij overlijden en invaliditeit van deelnemers is herverzekerd bij de ElipsLife. De herverzekeraar neemt de aan WGA vervolg hiaat, WIA-excedent, overlijdensrisico en de premievrijstelling verbonden verzekeringstechnische risico’s over van de Fonds. De premies voortvloeiende uit afgesloten herverzekeringen worden gedragen door de aangesloten werkgevers. Eventuele poolwinst van de herverzekeraar wordt ten gunste van de aangesloten werkgevers uitgekeerd. Het eigen behoud is nihil. De herverzekerde verplichtingen zijn verantwoord onder de voorziening pensioenverplichtingen. De herverzekeraar vergoedt jaarlijks een aandeel in de sterftewinst behaald over het totale resultaat van de pensioenfondsen waarvoor een winstdelingsregeling geldt. Deze winst wordt door de herverzekeraar aan de in de winstdeling participerende pensioenfondsen uitgekeerd naar rato van de per pensioenfonds in het desbetreffende kalenderjaar betaalde premie voor de herverzekering van overlijdensrisico’s. Bij een positief saldo van baten minus lasten wordt het toekomende aandeel in de sterftewinst ongeacht het individuele resultaat van enig participerend pensioenfonds uitgekeerd. Naast de bovengenoemde aanspraken verleent de herverzekeraar een aandeel in de zelfstandig behaalde sterftewinst van het Fonds, zolang althans het aantal deelnemers aan het Fonds voor wie een risicokapitaal is herverzekerd op 1 januari van het desbetreffende kalenderjaar meer dan tien bedraagt.
j. Vorderingen en overlopende activa Voor zover noodzakelijk is een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht.
k. Technische voorzieningen k.1. Technische voorzieningen De technische voorzieningen (“TV”) worden post voor post vastgesteld met inachtneming van de actuariële grondslagen en veronderstellingen zoals hierna omschreven. De TV worden gebaseerd op de tot de balansdatum verkregen aanspraken en rechten op pensioen. De TV worden in principe zodanig vastgesteld dat zij toereikend zijn ter dekking van de verplichtingen van het Fonds. De toereikendheid van de TV wordt jaarlijks door de waarmerkend actuaris getoetst. Het Bestuur heeft in 2012 besloten om per 1 januari 2012 voor actieve deelnemers 0,8% te indexeren en voor gewezen deelnemers en pensioengerechtigden ook 0,8% te indexeren.
31
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam Aan de berekening van de TV liggen de volgende actuariële grondslagen en onderstellingen ten grondslag: Interest
Conform de Rentetermijnstructuur Financieel Toetsingskader, zoals deze wordt gepubliceerd door DNB.
Sterfte
Voor mannen en vrouwen worden de sterftekansen ontleend aan de prognosetafel AG 2012-2062. Er wordt rekening gehouden met het verschil in overlevingskansen tussen de werkende en de totale bevolking door toepassing van de Citco ervaringssterfte op basis van het Towers Watson 2012 Ervaringssterftemodel – Collectief. Voor kinderen worden de sterftekansen verwaarloosd.
Gehuwdheid
Alle (gewezen) deelnemers worden tot de pensioenleeftijd gehuwd verondersteld, na de pensioendatum wordt uitgegaan van het bepaalde partnersysteem.
Leeftijden
De leeftijd van de (gewezen) deelnemer wordt in maanden nauwkeurig vastgesteld.
Leeftijdsverschil
Voor wat betreft het partnerpensioen wordt verondersteld dat de man drie jaar ouder is dan de vrouw.
Kosten
Ter dekking van excassokosten van ingegane pensioenen is in de TV een opslag van 3,5% opgenomen. Voor overige kosten zijn geen opslagen opgenomen.
Uitkeringen
Voor de berekening van de TV wordt ervan uitgegaan dat de pensioenen op continue wijze worden uitbetaald.
Wezenpensioen
Voor latent wezenpensioen wordt niet gereserveerd. Bij een ingegaan wezenpensioen wordt voor wezen jonger dan 18 jaar aangenomen dat het wezenpensioen voortduurt tot de 21-jarige leeftijd; voor wezen van 21 jaar of ouder wordt aangenomen dat het wezenpensioen voortduurt tot de 27-jarige leeftijd.
Arbeidsongeschiktheid
Voor arbeidsongeschikte deelnemers voor wie de pensioenopbouw zonder verdere betaling van bijdragen wordt voortgezet, wordt de TV gelijk gesteld aan de contante waarde van de in totaal bereikbare aanspraken.
Toetredingen en uittredingen
Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige toetredingen en uittredingen.
Hertrouwkansen
Gegeven het bepaalde in de pensioenregeling en de onder partnerfrequentie genoemde onderstelling behoeft er geen rekening te worden gehouden met hertrouwkansen.
32
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam
l. Verplichting spaardepot ABN AMRO Pension Services Vanaf een jaarlijks geïndexeerde loongrens wordt de beschikbare premie ondergebracht bij ABN AMRO.
m. Resultaatbepaling Zowel de gerealiseerde als de ongerealiseerde waardewijzigingen van beleggingen zijn in de staat van baten en lasten verwerkt. Ongerealiseerde waardeveranderingen betreffen de in het boekjaar opgetreden waardeveranderingen van beleggingen die per balansdatum in de portefeuille zijn opgenomen. Gerealiseerde waardeveranderingen omvatten het nog niet eerder in de staat van baten en lasten verantwoorde gedeelte van het verschil tussen de aankoopprijs en de verkoopprijs van de beleggingen. Overige baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
n. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de directe methode. Alle ontvangsten en uitgaven worden hierbij als zodanig gepresenteerd. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit pensioensactiviteiten en beleggingsactiviteiten. Kasstromen in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen een geschatte gemiddelde koers. Koersverschillen inzake geldmiddelen worden afzonderlijk in het kasstroomoverzicht getoond.
33
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam
Toelichting op de onderscheiden posten van de balans Beleggingen voor risico van het Fonds Er wordt niet belegd in premiebijdragende ondernemingen en beleggingen worden niet uitgeleend.
4. Vastgoedbeleggingen Indirecte vastgoedbeleggingen, zijnde participaties in beleggingsinstellingen die beleggen in vastgoed 2011
2012
Stand begin boekjaar Aankopen Verkopen Koersverschillen Stand einde boekjaar
€
€
709.612 225.373 (275.723) 143.233 802.495
783.688 157.267 (131.022) (100.321) 709.612
2012
2011
5. Aandelen Beursgenoteerde en niet beursgenoteerde beleggingsinstellingen die beleggen in aandelen
Stand begin boekjaar Aankopen Verkopen Koersverschillen Stand einde boekjaar
€
€
7.714.981 5.430.922 (3.951.138) 836.469 10.031.234
9.796.340 6.622.419 (7.259.918) (1.443.860) 7.714.981
6. Vastrentende waarden Beursgenoteerde en niet beursgenoteerde beleggingsinstellingen die beleggen in vastrentende waarden 2011
2012
Stand begin boekjaar Aankopen Verkopen Koersverschillen Stand einde boekjaar
€
€
18.776.428 8.331.736 (8.061.538) 2.606.439 21.653.065
12.312.927 7.929.974 (5.589.752) 4.123.279 18.776.428
34
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam
7. Overige beleggingen 2011
2012
Stand begin boekjaar Aankopen Verkopen Koersverschillen Stand einde boekjaar
€
€
659.011 101.639 (620.005) (29.625) 111.020
777.748 712.980 (724.075) (107.642) 659.011
2012
2011
Overige beleggingen
BNPPL1 World Commodities I Cap
€
€
111.020 111.020
659.011 659.011
35
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam
Beleggingen voor risico deelnemers 8. Vastgoedbeleggingen Beursgenoteerde en niet beursgenoteerde beleggingsinstellingen die beleggen in vastgoed 2011
2012
€
€ Stand begin boekjaar Reclassificatie Stand 1 januari Aankopen Verkopen Koersverschillen Stand einde boekjaar
538.373 (318) 538.055 110.706 (16.142) 64.706 697.325
460.926 (19.344) 441.582 105.911 (2.564) (6.556) 538.373
2012
2011
9. Aandelen Beursgenoteerde en niet beursgenoteerde beleggingsinstellingen die beleggen in aandelen
Stand begin boekjaar Reclassificatie Stand 1 januari Aankopen Verkopen Koersverschillen Stand einde boekjaar
€
€
4.396.323 (317) 4.396.006 750.788 (115.558) 323.686 5.354.922
3.935.792 (80.394) 3.855.398 819.338 (35.563) (242.850) 4.396.323
10. Vastrentende waarden Beursgenoteerde en niet beursgenoteerde beleggingsinstellingen die beleggen in vastrentende waarden 2011
2012
Stand begin boekjaar Reclassificatie Stand 1 januari Aankopen Verkopen Koersverschillen Stand einde boekjaar
€
€
2.316.487 635 2.317.122 372.373 (115.228) 311.624 2.885.891
1.781.623 99.738 1.881.361 437.316 (5.085) 2.895 2.316.487
36
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam In de primostand van 2012 en 2011 heeft er een reclassificatie plaats gevonden omdat de asset-allocatie van de beleggingsportefeuille van primo 2012 gebaseerd dient te worden op de assetverdeling van de beleggingsportefeuille van ultimo 2011. Het totale rendement op de portefeuille voor 2012 was 8,7% (2011: -/- 3,2%).
11. Herverzekeringsdeel technische voorzieningen 2011
2012 €
€
Saldo 1 januari Correctie afslag kredietwaardigheid voorgaand jaar Saldo 1 januari voor afslag
483.987 483.987
515.180 12.164 527.344
Mutaties herverzekeringsdeel technische voorzieningen Mutatie voorziening WGA vervolg hiaat Mutatie voorziening WIA-excedent Mutatie voorziening toekomstige schadelast zieke werknemers Mutatie schadelast premievrijstelling zieke werknemers
(3.663) (21.688) (52.546) (1.511)
6.245 (18.698) 15.021 (45.925)
Totaal
(79.408)
(43.357)
Saldo 31 december
404.579
483.987
De uitgestelde herverzekerde uitkeringen hebben betrekking op het WGA vervolg hiaat en WIA-excedent en de premievrijstelling van pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. Het herverzekeringsdeel technische voorziening voor het WGA vervolg hiaat is vastgesteld als de contante waarde van de herverzekerde toekomstige WGA vervolg hiaatuitkeringen op basis van de actuariële Fondsgrondslagen. Het herverzekeringsdeel technische voorziening voor het WIA-excedent is vastgesteld als de contante waarde van de herverzekerde toekomstige WIA-excedentuitkeringen op basis van de actuariële Fondsgrondslagen. Het herverzekeringsdeel technische voorziening voor de premievrijstelling bestaat uit de contante waarde van de arbeidsongeschiktheidsrentes van de arbeidsongeschikte deelnemers, die door de herverzekeraar aan het Fonds uitgekeerd worden, plus de verwachte toekomstige schadelast voor de zieke werknemers, welke geschat is op twee maal de risicopremie op jaarbasis die de herverzekeraar voor dit risico in rekening brengt. Een beschrijving van de overeengekomen voorwaarden inzake herverzekering is te vinden op bladzijde 31 van dit jaarverslag onder het punt ‘i. Herverzekering’.
37
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam
12. Vorderingen en overlopende activa 2011
2012
Werkgevers Werkgevers uit hoofde van premies Herverzekeraar Overige vorderingen
€
€
38.889 11.895 50.784
17.868 114.814 29.548 162.230
De opgenomen vorderingen vervallen binnen 1 jaar.
13. Overige activa 2011
2012
Liquide middelen
€
€
807.961
256.796
Onder de liquide middelen worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen die onmiddelijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn.
14. Stichtingskapitaal en reserves Stichting Kapitaal
Totaal
€
Algemene Reserve €
Saldo per 1 januari 2011 Saldo van baten en lasten Saldo per 31 december 2011
136 136
3.416.358 (1.288.027) 2.128.331
3.416.494 (1.288.027) 2.128.467
Saldo per 1 januari 2012 Saldo van baten en lasten Saldo per 31 december 2012
136 136
2.128.331 2.532.685 4.661.016
2.128.467 2.532.685 4.661.152
2012
2011
€
Solvabiliteit
Fondsvermogen inclusief herverzekering Vereist eigen vermogen (exclusief minimum vereist eigen vermogen) Minimum vereist eigen vermogen
€
€
33.734.688 2.878.086 1.337.383
28.591.058 2.928.287 1.243.742
38
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam
Ultimo 2012 bedraagt de dekkingsgraad van het Fonds 116% (2011: 108,0%). Deze is vastgesteld als het Fondsvermogen inclusief herverzekering (33.734.688 euro) gedeeld door de TV inclusief herverzekering (29.073.537 euro). De minimaal vereiste dekkingsgraad is 104,6% en de vereiste dekkingsgraad van het Fonds inclusief solvabiliteitsbuffer is 114,5% (2011: 115,8%). Er is daardoor geen sprake van een reservetekort. Bij een reservetekort is er te weinig eigen vermogen om met een zekerheid van 97,5% binnen een jaar niet in dekkingstekort te geraken. Het Fonds heeft DNB gemeld dat eind 2008 zowel sprake was van een reservetekort als van een dekkingstekort. Op 27 maart 2009 heeft het Fonds een herstelplan bij de toezichthouder ingediend. Dit plan leidt naar verwachting tot herstel uit dekkingstekort binnen drie jaar en herstel uit reservetekort binnen vijf jaar, ruim binnen de gestelde termijn van vijftien jaar. Ultimo 2010 was het Fonds formeel uit dekkingstekort (drie opeenvolgende kwartalen voldaan aan minimaal vereiste dekkingsgraad). Het kortetermijnherstelplan was daarmee ten einde. In september 2011 is de dekkingsgraad weer onder de minimaal vereiste dekkingsgraad gezakt. Het Fonds heeft DNB daarop gemeld dat er sprake was van een nieuw dekkingstekort. Het Fonds heeft een nieuw kortetermijnherstelplan opgesteld en het langetermijnherstelplan geactualiseerd en bij DNB ingediend. In januari 2012 heeft DNB laten weten akkoord te zijn met het ingediende herstelplan. Het herstelplan is gebaseerd op handhaving van de huidige premiebetaling boven het kostendekkend niveau, voortzetting van het beleggingsbeleid met een verwacht rendement binnen de gestelde parameters, alsmede een indexatiebeleid zoals vastgelegd in de ABTN.
15. Technische voorzieningen 2011
2012
€
€ Saldo 1 januari Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor uitkeringen Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Wijziging overige actuariële uitgangspunten Overige mutaties in de voorziening pensioenverplichtingen Saldo Saldo per 31 december
20.923.118
26.462.591 1.328.758 202.279
992.406 178.110
427.148
285.277
(211.745)
(146.983)
(7.411) 614.851 (3.578) 614.921
(6.692) 4.374.796 (15.636) -
(354.277)
(121.805) 2.610.946 29.073.537
5.539.473 26.462.591
Ultimo boekjaar bedraagt de gemiddeld gewogen discontovoet 2,72% (2011: 2,75%). Voor een toelichting op de verschillende posten wordt verwezen naar de toelichting op de verschillende posten uit de staat van baten en lasten.
39
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam De voorziening voor pensioenverplichtingen is naar categorieën van deelnemers als volgt samengesteld:
Actieve deelnemers Pensioengerechtigden Gewezen deelnemers
2012 €’000
2011 €’000
10.680 4.201 14.193
11.835 3.390 11.238
29.074
26.463
De methode voor de berekening van de TV is zodanig toegepast dat er geen sprake is van een financieringsachterstand. Naar hun aard hebben de technische voorzieningen in het algemeen een langlopend karakter.
Korte beschrijving van de pensioenregeling In deze paragraaf wordt een beschrijving gegeven van de pensioenregeling, geldend voor de deelnemers van het Fonds. De pensioenregeling is een zogenaamde hybride regeling bestaande uit een Basismodule met een toegezegd pensioen en een Pensioen beleggingsmodule met een toegezegde premie bijdrage. De Basismodule betreft een toegezegd pensioen opgebouwd op basis van het Pensioengevend Salaris tot EUR 36.442,94 (2011: EUR 35.612,94) die jaarlijks indien haalbaar wordt aangepast aan de hand van het consumentenprijsindexcijfer. De Pensioen-beleggingsmodule betreft een kapitaal dat wordt opgebouwd met een toegezegde premie bijdrage over de beleggingsgrondslag bestaande uit het Pensioengevend Salaris boven de salarisgrens. De Basismodule omvat : - een ouderdomspensioen ten behoeve van een deelnemer; - een partnerpensioen ten behoeve van de partner van een deelnemer; - een wezenpensioen ten behoeve van de kinderen van een deelnemer; - een arbeidsongeschiktheidspensioen ten behoeve van een deelnemer. De Pensioen-beleggingsmodule omvat een pensioenbeleggingskapitaal dat bij ingang van het ouderdomspensioen of bij overlijden van een deelnemer wordt aangewend voor de financiering van pensioen ten behoeve van een deelnemer en/of de partner van een deelnemer. De bijdragen zijn vastgelegd in artikel 11 lid 1 Pensioenreglement.
Pensioenleeftijd De pensioenleeftijd is 65 jaar met flexibiliseringsmogelijkheden, zijnde: a. Het eerder dan de pensioenrichtdatum met pensioen gaan; b. Het later dan de pensioenrichtdatum met pensioen gaan; c. Het opgebouwde partnerpensioen op de pensioen(richt)datum geheel of gedeeltelijk om zetten in extra ouderdomspensioen; d. Het opgebouwde ouderdomspensioen op de pensioen(richt)datum gedeeltelijk om zetten in extra partnerpensioen; e. De hoogte van het ouderdomspensioen te variëren.
40
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam Ouderdomspensioen Basismodule Het ouderdomspensioen is per deelnemersjaar gelijk aan 2% van de voor dat jaar vastgestelde basisgrondslag. De basisgrondslag is gelijk aan het Pensioengevend Salaris tot de salarisgrens, verminderd met een franchise zoals vermeld in artikel 4 lid 3 Pensioenreglement (per 1 januari 2012 ad 16.883,71 euro). Deze franchise wordt jaarlijks met eenzelfde percentage verhoogd of verlaagd als de ontwikkeling van de AOW-uitkering voor een gehuwde, met een echtgeno(o)t(e) van 65 jaar of ouder, over het voorafgaande jaar. Het Bestuur heeft de mogelijkheid om per een januari van enig jaar een ander percentage voor verhoging of verlaging van de franchise voor dat betreffende jaar vast te stellen.
Partnerpensioen en wezenpensioen Voor de nabestaanden is partnerpensioen en wezenpensioen verzekerd. 1.Bij overlijden van een Deelnemer wordt een partnerpensioen vastgesteld ter grootte van: a.70% van het in artikel 6 Pensioenreglement vastgestelde ouderdomspensioen; en b.1,4% van de som van de basisgrondslag en beleggingsgrondslag per jaar vanaf de maand waarin de deelnemer is overleden tot aan de pensioenrichtdatum waarbij wordt verondersteld dat de overleden deelnemer met de laatstelijk vastgestelde basisgrondslag en beleggingsgrondslag deelnemer zou zijn gebleven; en c.wordt het pensioenbeleggingskapitaal als bedoeld in artikel 12 Pensioenreglement aangewend overeenkomstig artikel 12 lid 5. 2.Bij overlijden van een gewezen deelnemer wordt een partnerpensioen vastgesteld ter grootte van 70% van het volgens artikel 6 Pensioenreglement vastgestelde ouderdomspensioen en wordt het pensioenbeleggingskapitaal als bedoeld in artikel 12 aangewend overeenkomstig artikel 12 lid 5 Pensioenreglement. 3.Een wezenpensioen wordt toegekend aan de kinderen van de (gewezen) deelnemers of gepensioneerden beneden de 18-jarige leeftijd. Wezenpensioen kan eveneens worden toegekend aan een studerend kind boven 18 jaar tot uiterlijk 27 jaar, indien en zolang het kind wegens het volgen van onderwijs naar het oordeel van het Bestuur onvoldoende in staat is inkomsten uit arbeid te verwerven. 4.Bij overlijden van een deelnemer wordt een wezenpensioen vastgesteld ter grootte van: a.14% van het volgens artikel 6 Pensioenreglement vastgestelde ouderdomspensioen; en b.0,28% van de som van de basisgrondslag en beleggingsgrondslag per jaar vanaf de maand waarin de deelnemer is overleden tot aan de pensioenrichtdatum waarbij wordt verondersteld dat de overleden deelnemer met de laatstelijk vastgestelde basisgrondslag en beleggingsgrondslag deelnemer zou zijn gebleven; en c.wordt het pensioenbeleggingskapitaal als bedoeld in artikel 12 Pensioenreglement aangewend overeenkomstig artikel 12 lid 5 Pensioenreglement. 5.Bij overlijden van een gewezen deelnemer wordt een wezenpensioen vastgesteld ter grootte van 14% van het volgens artikel 6 Pensioenreglement vastgestelde ouderdomspensioen en wordt een deel van het pensioenbeleggingskapitaal als bedoeld in artikel 12 Pensioenreglement aangewend voor de aankoop van een wezenpensioen, met inachtneming van het gestelde in artikel 21 Pensioenreglement (fiscaal maximum).
41
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam 6.Bij overlijden van een gepensioneerde wordt een wezenpensioen vastgesteld ter grootte van 14% van de som van het volgens artikel 6 lid 2 en artikel 12 Pensioenreglement bij standaard aankoop vastgestelde ouderdomspensioen. 7.Het wezenpensioen, als bedoeld in de leden 3, 4 en 5 Pensioenreglement, wordt verdubbeld indien geen (bijzonder) partnerpensioen wordt uitgekeerd. Premievrijstelling bij invaliditeit Indien het dienstverband met een aangesloten werkgever voor het bereiken van de pensioendatum tengevolge van blijvende algehele arbeidsongeschiktheid zoals omschreven in artikel 17 lid 3 Pensioenreglement, wordt beëindigd, wordt voor de vaststelling van de pensioenaanspraken het deelnemerschap zonder verdere premiebetaling geacht te zijn voortgezet tot de pensioenrichtdatum of het eerdere tijdstip, waarop hij ophoudt arbeidsongeschikt te zijn. Hierbij wordt uitgegaan van het Pensioengevende Salaris van de betrokkene in het jaar van aanvang van de loondoorbetalingsverplichting als omschreven in het Burgerlijk Wetboek, jaarlijks vermeerderd met CBS-prijsindex cijfer oktober-oktober. Arbeidsongeschiktheidspensioen Het arbeidsongeschiktheidspensioen is geregeld in artikel 17 lid 1 e.v. Pensioenreglement en bestaat enerzijds uit een dekking van het verschil tussen de loongerelateerde uitkering en de vervolguitkering (alleen krachtens de WAO; WGA vervolg hiaat) en anderzijds uit het bedrag dat berekend wordt door het verschil tussen het Pensioengevend Salaris en het per de aanvangsdatum van toepassing zijnde maximum salaris voor de verzekering krachtens de WAO of de WIA te vermenigvuldigen met een uitkeringspercentage dat afhankelijk is van het geldende arbeidsongeschiktheidspercentage (WAOexcedent of WIA-excedent). Dekking herverzekeraar De premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid en het arbeidsongeschiktheidspensioen worden verleend, indien en voor zover de herverzekeraar, aan wie de verzekering van de premievrijstelling en het arbeidsongeschiktheidspensioen is overgedragen, deze verzekeringen voor de betrokken deelnemer heeft geaccepteerd. De desbetreffende herverzekeraar beslist over het aanwezig zijn van gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid op basis van de voor deze verzekering geldende polisvoorwaarden. De hoogte van de bedragen aan premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid en het arbeidsongeschiktheidspensioen bedragen niet meer dan uit de genoemde verzekeringsvoorwaarden voortvloeit. Deze voorwaarden liggen ter inzage ten kantore van het Fonds. Beperkingen als gevolg van bovenstaande worden schriftelijk medegedeeld aan de betrokken deelnemers. Voorwaardelijke aanpassing pensioenen (toeslagen) Het Bestuur van het Fonds kan jaarlijks besluiten om op alle opgebouwde aanspraken van de actieve deelnemers en alle premievrije pensioenaanspraken en ingegane pensioenen van gewezen deelnemers, respectievelijk gepensioneerden een toeslag te verlenen. Indien het Bestuur hiertoe besluit worden ook alle nog niet ingegane partner- en wezenpensioenen op dezelfde wijze verhoogd.
42
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam Met deze toeslagen streeft het Bestuur naar een zo goed mogelijke compensatie van koopkrachtvermindering tengevolge van prijsinflatie. Het Bestuur kan een besluit tot het verlenen van een toeslag slechts nemen indien en voor zover de middelen van het Fonds dit toelaten, gehoord het advies van de actuaris. Werknemersbijdrage De deelnemers zijn geen eigen bijdrage in de kosten van de pensioenregeling verschuldigd.
Toeslagverlening Het Bestuur op 1 maart 2013 heeft besloten de pensioenaanspraken per 1 januari 2013 te indexeren voor zowel actieve als niet-actieve deelnemers met 2,5%. Dit besluit is genomen na balansdatum en daarom niet in de TV per 31 december 2012 verwerkt. De aanpassing van de pensioenen en pensioenaanspraken is voorwaardelijk; er is geen recht op toeslagverlening en het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst een toeslagverlening zal plaatsvinden. Het Bestuur beslist evenwel jaarlijks – gehoord de actuaris – in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast.
16. Voorziening pensioenverplichting voor risico deelnemers 2011
2012 €
€
Stand per 1 januari Stortingen Onttrekkingen Beleggingsresultaten
7.251.183 1.233.867 (246.929) 700.017
6.178.341 1.362.563 (43.211) (246.510)
Stand per 31 december
8.938.138
7.251.183
De premies spaardepot worden belegd bij ABN AMRO. Deze beleggingen zijn ultimo 2012 gewaardeerd tegen beurswaarde.
17. Overige schulden en overlopende passiva 2011
2012
Belastingen en premies sociale verzekeringen Werkgevers Overige schulden Controlekosten Actuariële kosten Overlopende passiva
€
€
4.219 7.041 27.225 59.500 28.464 126.449
1.464 36.891 8.563 26.180 71.966 26.923 171.987
43
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam
18. Risicobeheer en derivaten Solvabiliteitsrisico Het Fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het Fonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Het belangrijkste risico voor het Fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het Fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het Fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het Fonds de premie voor de onderneming en deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele verhoging van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het Fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. De aanwezige dekkingsgraad heeft zich als volgt ontwikkeld: Pensioenvermogen
Stand per 1 januari 2012 Premie Uitkering Indexering Renteverandering Overrendement Wijziging grondslagen Overig Stand per 31 december 2012
Technische voorzieningen
Dekkingsgraad
€’000
€’000
%
28.591
26.463
108,0
1.683 (218) 3.781 (102) 33.735
1.085 (212) 202 615 427 612 (330)
1,9 0,1 -0,8 -2,5 12,1 -2,4 -0,4
29.074
116,0
44
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam
Het overschot respectievelijk tekort op FTK-grondslagen is als volgt:
Technische voorzieningen (FTK-waardering) Totaal S (vereiste buffers) Vereist pensioenvermogen (art. 132 Pensioenwet) Aanwezig vermogen (Totaal activa -/- schulden -/- spaardepot) Overschot respectievelijk tekort
2012 €’000
2011 €’000
29.074
26.463
4.215
4.172
33.289 33.735
30.635 28.591
446
(2.044)
Bij de berekening van de buffers past het Fonds de standaardmethode toe waarbij met een opslag wegens actief beheer is rekening gehouden. Voor de samenstelling van de beleggingen wordt uitgegaan van de strategische beleggingsmix. De vereiste buffers volgens het FTK(S) zijn als volgt:
S1 Renterisico S2 Risico zakelijke waarden S3 Valutarisico S4 Grondstoffenrisico S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico Diversificatie effect Totaal S (vereiste buffers)
31 december 2012 €’000
31 december 2011 €’000
940 2.963 1.794 249 190 1.416 (3.337)
910 2.970 1.778 230 84 1.354 (3.154)
4.215
4.172
Beleid en risicobeheer Het Bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen: •
Beleggingsbeleid;
•
Premiebeleid;
•
Indexatiebeleid.
De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten.
45
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam Daarbij wordt onder meer gebruik gemaakt van ALM-studies. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario’s. De uitkomsten van deze analyses vinden hun weerslag in jaarlijks door het Bestuur vast te stellen beleggingsrichtlijnen als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. De beleggingsrichtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid moet plaatsvinden. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid kan gebruik worden gemaakt van derivaten. De beleggingsrichtlijnen zijn gericht op het beheersen van de volgende belangrijkste (beleggings)risico’s.
Marktrisico Marktrisico omvat de mogelijkheden voor winst of verlies en omvat het prijs(koers)risico, valutarisico en het renterisico. De strategie van het Fonds met betrekking tot het beleggingsrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen. Het marktrisico wordt op frequente basis kritisch beoordeeld door het Bestuur in overeenstemming met de aanwezige beleidskaders en richtlijnen. De overall-marktposities worden periodiek besproken binnen het Bestuur.
Prijsrisico Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat.
Valutarisico Valutatermijntransacties mogen slechts plaatsvinden voor zover zij betrekking hebben op de in buitenlandse valuta luidende beleggingen die in de portefeuille aanwezig zijn. Valuta exposure buiten het eurogebied voortvloeiende uit de onderliggende belangen in de beleggingsfondsen wordt geaccepteerd voor zover deze valuta exposure in overeenstemming is met de regels die hieromtrent zijn opgenomen in de betreffende prospectus. Voor het Fonds kunnen tactisch valutarisico’s worden afgedekt, dus niet strategisch afdekken van valutarisico’s.
Renterisico Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de TV verandert als gevolg van (on)gunstige veranderingen in de marktrente. De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duration. De duration is gebaseerd op de (met de contante waarde van de kasstromen) gewogen gemiddelde resterende looptijd. 31 december 2012 Duration van de vastrentende waarden (na derivaten) Duration van de (nominale) pensioenverplichtingen
32,6 25,2
31 december 2011 29,5 26,4
46
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam Op balansdatum is de duration van de beleggingen langer dan de duration van de verplichtingen omdat de duration van de matching portefeuille bij de berekening van het renterisico vermenigvuldigd is met de leverage factor. De feitelijke duration van de matching portefeuille is per ultimo 2012 37,8% (2011: 39,6%). Aangezien slechts een gedeelte van het vermogen belegd is in vastrentende waarden, is op balansdatum sprake van een renterisico. Dit betekent dat bij een rentedaling de waarde van beleggingen minder snel stijgt als de waarde van de verplichtingen stijgt, waardoor de dekkingsgraad daalt. Het beleid van het Fonds is gericht op het minimaliseren van de “duration-mismatch” door belegging van de vastrentende waarden in een LDI-portefeuille met een lange duration.
Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het Fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het Fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven en banken waar deposito’s worden geplaatst. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee het Fonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het Fonds financiële verliezen lijdt. Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de vastrentende portefeuille kan het volgende overzicht worden gegeven: 2012 €’000 AAA AA A BBB Overige
10.289 3.570 2.852 1.187 3.755 21.653
2012 % 47,5 16,5 13,2 5,5 17,3 100,0
2011 €’000 9.387 1.438 179 7.772 18.776
2011 % 50,0 7,7 1,0 41,3 100,0
Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het Fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Er moet eveneens rekening worden gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Inzake het liquiditeitsrisico kan het volgende worden gemeld: •
Ultimo 2012 zijn er voldoende obligaties, die onmiddellijk zonder waardeverlies te gelde kunnen worden gemaakt om eventuele onvoorziene uitstroom van geldmiddelen te financieren.
47
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam •
De cashflow positie wordt regelmatig gecontroleerd. De ingaande geldstroom op de betaalrekening van het Fonds is hoger dan de uitgaande geldstroom waardoor onttrekkingen aan de beleggingen nog niet voor komen;
Verzekeringtechnische risico’s (actuariële risico’s) De belangrijkste actuariële arbeidsongeschiktheid.
risico’s
zijn
de
risico’s
van
langleven,
vooroverlijden
en
Het langlevenrisico is het belangrijkste verzekeringstechnische risico. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de technische voorzieningen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van AG-prognosetafel 2012-2062 met adequate correcties voor ervaringssterfte is het langlevenrisico nagenoeg geheel verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen. Het vooroverlijdensrisico betreft het risico dat een actieve deelnemer voor de pensioendatum overlijdt. Het Fonds moet dan een partnerpensioen uitkeren dat gerelateerd is aan het bereikbaar ouderdomspensioen, terwijl uitsluitend gereserveerd is voor een partnerpensioen dat gerelateerd is aan het opgebouwd ouderdomspensioen. Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het Fonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen (“schadereserve”). Het Fonds heeft het risico bij vooroverlijden en invaliditeit van deelnemers herverzekerd bij Elips life een externe, onder toezicht van DNB staande verzekerings-maatschappij. De herverzekeringsovereenkomsten zijn eind 2012 geëxpireerd en weer verlengd met 1 jaar. Met de herverzekeraars zijn resultatendelingen overeengekomen. Een eventuele bate uit hoofde van winstdeling wordt (jaarlijks) in het resultaat verantwoord op het moment van toekenning.
Indexatierisico (actuariële risico’s) In het Pensioenreglement is bepaald dat zowel actieve deelnemers als gewezen deelnemers een voorwaardelijke toeslagregeling hebben. Het Fonds heeft in haar ABTN het toeslagbeleid nader omschreven. Deze nadere invulling komt overeen met de in de Beleidsregel toeslagenmatrix omschreven toeslagcategorie D6. Dit houdt in dat de toeslagverlening voor zowel actieve deelnemers als niet-actieve deelnemers deels gefinancierd wordt uit de groei van het vermogen ten opzichte van de verplichtingen en deels uit de eventuele ruimte in de premie. Er wordt derhalve voor de voorwaardelijke toeslagverlening geen bestemmingsreserve gevormd.
48
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam Voorts heeft het Bestuur een beleidsstaffel inzake toeslagen geformuleerd, welke als leidraad wordt gebruikt bij de vaststelling van de jaarlijkse voorwaardelijke toeslagen. Het Bestuur beslist jaarlijks in hoeverre deze staffel gevolgd wordt. Deze staffel is als volgt vastgesteld: Aanwezig vermogen per indexatiedatum
Percentage van maatstaf
Kleiner dan TV vermeerderd met minimaal vereist eigen vermogen Groter dan TV vermeerderd met minimaal vereist eigen vermogen, maar kleiner dan TV vermeerderd met vereist eigen vermogen Groter dan TV vermeerderd met vereist eigen vermogen
0% Naar rato 100%
Op basis van het hierboven geformuleerde beleid heeft het Bestuur besloten om per 1 januari 2013 voor zowel de actieve deelnemers als ook voor gewezen deelnemers en pensioengerechtigden te indexeren met 2,5%.
Concentratierisico Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt. Dit betreft per 31 december 2012 de volgende posten: Aandelen BNPPL1 Bond Convertible World I CAP BNP Paribas GLB High Income Equity BNPPL1 EQ World I CAP BNPPL1 OBAM EQ World I CAP
Balanswaarde € 1.578.887 € 2.210.146 € 2.279.964 € 3.140.697
Vastrentende waarden BNP Paribas LDI Solution 10 15Y Eur BNP Paribas LDI Solution 15 20Y Eur BNP Paribas LDI Solution 20 25Y Eur BNP Paribas LDI Solution 25 35Y Eur BNP Paribas LDI Solution 35 50Y Eur Parvest Bond World Emerging I CAP BNP Insticash Fund EUR-IN
Balanswaarde € 1.264.229 € 1.638.942 € 2.008.528 € 4.547.105 € 6.309.905 € 1.511.900 € 2.302.505
In het algemeen geldt dat concentratierisico’s kunnen optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico. Overigens beperken concentratierisico’s zich niet uitsluitend tot de beleggingen.
49
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam
Overige niet-financiële risico’s Operationeel risico Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico’s worden door het Fonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles, kwaliteit geautomatiseerde systemen, enzovoorts. Deze kwaliteitseisen worden periodiek getoetst door het Bestuur.
Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het Fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het Fonds niet beheersbaar.
Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid werd in 2012 geen gebruik gemaakt van financiële derivaten ter afdekking van valutarisico en renterisico.
19. Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Niet van toepassing voor het Fonds.
20. Verbonden partijen Identiteit van verbonden partijen Er is sprake van een relatie tussen de verbonden partijen tussen het Fonds en de sponsor, de aangesloten ondernemingen en hun bestuurders.
Transacties met bestuurders Bestuurders ontvangen geen bezoldiging, verder zijn geen leningen verstrekt aan noch is er sprake van vorderingen op (voormalige) bestuurders.
Overige transacties met verbonden partijen Inzake de uitvoeringsovereenkomst tussen het Fonds en de werkgevers wordt verwezen naar de uitvoeringsovereenkomst zoals die is opgenomen bij de overige gegevens.
50
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam
Toelichting op de onderscheiden posten in de staat van baten en lasten 21. Premiebijdragen (van werkgevers en FVP) 2011
2012
€
€
Werkgever *) 1.871.624 1.680.837 * In 2012 zij er geen FVP-bijdragen (Financiering Voortzetting Pensioenverzekering) ontvangen. Werknemers, die op of na 1 januari 2011 WW gerechtigd worden, ook als zij 40 jaar of ouder zijn, komen niet meer in aanmerking voor een FVP bijdrageregeling van Stichting FVP. Voor alle werknemers, die in 2010 WW-gerechtigd zijn of vóór 1 januari 2011 WW-gerechtigd worden, geldt dat de FVP-bijdrage een voorwaardelijk karakter heeft. Er worden dan ook geen harde garanties gegeven. Dit voorwaardelijk karakter geldt des te meer onder de huidige financiële omstandigheden. De door de werkgever te betalen premie bedraagt 18,7% van de (ongemaximeerde) som van het pensioengevend salaris. Naast deze premie vergoedt de werkgever de herverzekeringspremies voor overlijden en arbeidsongeschiktheid en de kosten van het Fonds. De doorsneepremie van 18,7% is op dit moment ruim voldoende ter dekking van de onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen inclusief solvabiliteitsbuffer, waarmee een voorwaardelijke opslag bestaat voor het verlenen van eventueel toekomstige toeslagen. De verhouding tussen de componenten voor de onvoorwaardelijke verplichtingen en voorwaardelijke toeslagen kan verschuiven door marktomstandigheden en demografische wijzigingen. Indien de benodigde premie voor de onvoorwaardelijke verplichtingen inclusief solvabiliteitsbuffer de vaste premie van 18,7% dreigt te overschrijden zal het Bestuur de premiestelling heroverwegen. De deelnemers zijn geen eigen bijdrage in de kosten van de pensioenregeling verschuldigd. De kostendekkende en feitelijke premie volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt: 2011
2012
Kostendekkende premie Feitelijke premie inclusief vergoedingen herverzekeringspremies en kosten
€
€
1.722.284 2.167.569
1.719.893 2.442.428
De kostendekkende premie is hoger dan vorig jaar, met name doordat de comingservicekoopsom (het actuarieel benodigde bedrag voor de inkoop van nieuwe pensioenaanspraken) hoger is dan vorig jaar. Dit komt vooral door de rente waarop de comingservicekoopsom wordt berekend. De comingservicekoopsom wordt berekend op de primo rente. De gemiddelde rente voor Citco per 1 januari 2012 (circa 2,75%) is lager dan de gemiddelde rente per 1 januari 2011 (circa 3,38%). Verder zijn de uitvoeringskosten in 2012 lager dan in 2011 (inclusief effect vrijval excasso opslag).
51
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam De samenstelling van de kostendekkende premie is als volgt: 2011
2012
Actuarieel benodigde koopsom voor pensioenopbouw en risicodekking tijdens het verslagjaar in verband met de aangroei van pensioenverplichtingen Opslag voor het bij de aangroei van pensioenverplichtingen behorende vereist eigen vermogen Opslag voor het bij de aangroei van pensioenverplichtingen behorende uitvoeringskosten
€
€
1.256.287
1.198.762
198.493
238.554
267.504
282.577
1.722.284
1.719.893
De kostendekkende premie wordt berekend op basis van de RTS waarop ook de TV voor risico pensioenfonds wordt berekend, echter per 1 januari van het boekjaar.
22. Premiebijdragen risico deelnemers 2011
2012
Werkgevers
€
€
1.125.863
1.272.834
Premiebijdragen risico deelnemers zijn de door de werkgevers betaalde premies aan ABN AMRO. De inkoop van pensioenen uit hoofde van ingaande en uitgaande waardeoverdrachten met betrekking tot de beschikbare premieregeling zijn verantwoord bij toelichting 40 saldo overdrachten van rechten.
23. Beleggingsresultaten risico het Fonds 2012 Directe Beleggingsopbrengsten € Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Liquiditeiten Overige beleggingen Overige kosten vermogensbeheer
Indirecte Beleggingsopbrengsten
Kosten van vermogensbeheer
Totaal
€
€
€
63.008 7.914 -
143.233 836.470 2.606.439 (29.625) -
(14.327)
143.233 899.478 2.614.353 (29.625) (14.327)
70.922
3.556.517
(14.327)
3.613.112
Het aandeel van het pensioenfonds in de kosten die door vermogensbeheerders ten laste van beleggingsfondsen zijn gebracht is onderdeel van de indirecte beleggingsopbrengsten. Deze bedragen EUR 235.428.
52
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam Transactiekosten zijn onderdeel van de aan- en verkooptransacties van beleggingen. Deze zijn eveneens onderdeel van de indirecte beleggingsopbrengsten en bedragen over 2012 EUR 6.652.
2011 Directe Beleggingsopbrengsten
Indirecte Beleggingsopbrengsten €
Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Liquiditeiten Overige beleggingen Overige kosten vermogensbeheer
Kosten van vermogensbeheer
Totaal
€
€
€
61.813 14.081 -
(100.321) (1.443.860) 4.123.279 4.615 (107.642) -
(25.934)
(100.321) (1.382.047) 4.137.360 4.615 (107.642) (25.934)
75.894
2.476.071
(25.934)
2.526.031
Indirecte Beleggingsopbrengsten
Kosten van vermogensbeheer
24. Beleggingsresultaten risico deelnemers 2012 Directe Beleggingsopbrengsten € Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden
€
Totaal
€
€
1.239 4.968 11.205
64.706 323.686 311.624
-
65.945 328.654 322.829
17.412
700.016
-
717.428
2011 Directe Beleggingsopbrengsten
Indirecte Beleggingsopbrengsten €
Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden
Kosten van vermogensbeheer
Totaal
€
€
989 2.095 7.569
(6.556) (242.850) 2.895
-
(5.567) (240.755) 10.464
10.653
(246.511)
-
(235.858)
53
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam
25. Overige baten 2011
2012
Baten uit herverzekering Doorbelaste pensioenuitvoeringskosten aan de werkgevers Saldo doorbelaste premies/uitkeringen herverzekering aan de werkgevers Andere baten
€
€
91.789 315.916 121.365 10
91.758 336.173 201.215 17
529.080
629.163
De pensioenuitvoeringskosten en het beheerloon beleggingen worden integraal doorbelast aan de aangesloten werkgevers, behalve de kosten voor ALM studie en de OPF contributie. De sleutel die wordt gehanteerd voor doorbelasting is gebaseerd op de actieve deelnemersaantallen per aangesloten werkgever per 1 januari van het betreffende boekjaar. De premies herverzekering worden eveneens volledig doorbelast aan de werkgevers op basis van het aantal actieve deelnemers per werkgever. De resultatendeling uit hoofde van herverzekering en de uitkeringen herverzekering worden ten gunste gebracht van de werkgevers behalve de WGA vervolg hiaat uitkeringen. In de baten uit herverzekering zijn opgenomen de ontvangen uitkeringen en tevens de doorbelasting aan Citco Bank Nederland N.V. voor het verschil tussen de door het Fonds uitgekeerde WGA vervolg hiaat uitkeringen en de WGA vervolg hiaat uitkeringen die worden ontvangen van Alhermij. In de baten uit herverzekering is eveneens de resultatendeling uit hoofde van herverzekering opgenomen. De resultatendeling over 2011 is verantwoord in boekjaar 2012. De resultatendeling 2012 uit hoofde van herverzekering bedraagt EUR 10.813 en wordt verwerkt in het boekjaar 2013.
26. Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de technische voorzieningen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en partnerpensioen.
27. Indexering en overige toeslagen Het Fonds streeft ernaar de opgebouwde pensioenrechten van zowel de actieve deelnemers als de nietactieve deelnemers jaarlijks aan te passen aan de ontwikkeling van de prijsindex. De indexering heeft een voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat geen recht op indexering bestaat en dat het niet zeker is of en in hoeverre in de toekomst indexering kan plaatsvinden. Een eventuele achterstand in de indexering kan in principe worden ingehaald.
28. Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen Onder de FTK-grondslagen worden de toekomstige uitkeringen contant gemaakt met de actuele rentetermijnstructuur van DNB. Deze termijnstructuur bestaat uit een rentepercentage voor iedere looptijd. Na het verstrijken van een jaar dient daarom de TV opgehoogd te worden met de eerstejaarsrente uit deze termijnstructuur. Primo 2012 bedraagt deze rente 1,544% (2011: 1,296%). De stijging van de TV als gevolg hiervan is gelijk aan EUR 427.148 (2011: EUR 285.277).
54
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam
29. Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitkeringen Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de technische voorzieningen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen gedurende de verslagperiode.
30. Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitvoeringskosten Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode.
31. Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de rentetermijnstructuur van DNB. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente.
32. Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Waardeoverdracht betreft de toename of afname van de technische voorzieningen vanwege de ontvangst van of overdracht aan een pensioenfonds of pensioenverzekeraar van respectievelijk de vorige of nieuwe werkgever van de premievrije pensioenaanspraken van deelnemers, die tot de datum van uitdiensttreding zijn opgebouwd.
33. Wijziging overige actuariële uitgangspunten Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien van sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor de gehele bevolking in vergelijking met de populatie van het Fonds. In 2012 is het Fonds voor de overlevingsgrondslagen overgegaan op de AG Prognosetafel 2012-2062. Er wordt rekening gehouden met het verschil in levensverwachting tussen de gehele bevolking en de verzekerden door toepassing van de Citco ervaringssterfte op basis van het Towers Watson 2012 Ervaringssterftemodel – Collectief. De vaststelling van de toereikendheid van de technische voorziening is een inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het Bestuur van het Fonds.
55
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam
34. Overige mutaties in de voorziening voor pensioenverplichtingen 2011
2012
€
€ Mutatie voorziening WGA vervolg hiaat door uitkeringen Mutatie voorziening WIA-excedent door uitkeringen Mutatie voorziening toekomstige schadelast zieke werknemers Levenskansen & arbeidsongeschiktheid Overige mutaties, correcties en technische grondslagen
(18.300) (25.698) (53.912) (181.565) (73.835) (353.310)
(18.510) (25.698) 11.469 (83.198) (5.868) (121.805)
35. Pensioenuitkeringen 2011
2012
Ouderdomspensioen (Bijzonder) weduwenpensioen Wezenpensioen Invaliditeitspensioen
€
€
210.473 4.349 1.848 42.606 259.276
146.844 42.807 189.651
De indexatie van de uitkeringen per 01-01-2012 zoals vastgesteld door het Bestuur bedraagt 0,8% (01-01-2011: 0,9%).
36. Pensioenuitvoeringskosten 2011
2012 € Administratiekosten Administratiekosten ABN AMRO Actuaris Accountant Diversen
124.894 11.000 122.516 27.225 13.242 298.877
€ 132.908 10.641 126.303 26.180 17.220 313.252
Overeenkomstig artikel 96 van de Pensioenwet wordt vermeld dat het Fonds in het afgelopen jaar en voorgaande jaar geen dwangsommen en boetes zijn opgelegd. Op grond van artikel 382a Boek 2 Titel 9 wordt opgegeven dat het honorarium voor de extern accountant en de accountantsorganisatie met betrekking tot het verslagjaar voor het onderzoek van de jaarrekening EUR 27.225 (2011: EUR 26.180) bedraagt.
56
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam
37. Aantal personeelsleden Bij het Fonds zijn geen werknemers in dienst. De werkzaamheden worden verricht door werknemers die in dienst zijn van de werkgever. Voor 2011 gold hetzelfde.
38. Bezoldiging bestuurders De bestuursleden ontvangen geen vergoeding.
39. Wijziging herverzekeringsdeel technische voorzieningen 2011
2012
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Stand 31 december Stand 1 januari wijziging
€
€
404.579 483.987 79.408
483.987 515.180 31.193
De mutatie kan als volgt worden gespecificeerd: 2011
2012
Mutaties herverzekeringsdeel technische voorzieningen Mutatie voorziening WGA vervolg hiaat Mutatie voorziening WIA-excedent Mutatie voorziening toekomstige schadelast zieke werknemers Mutatie schadelast premievrijstelling zieke werknemers Subtotaal
€
€
3.663 21.688 52.546 1.511 79.408
(6.245) 18.698 (15.021) 45.925 43.357
Correctie afslag kredietwaardigheid voorgaand jaar Totaal
79.408
(12.164) 31.193
40. Saldo overdrachten van rechten 2011
2012
Overgenomen pensioenverplichtingen Overgedragen pensioenverplichtingen
€
€
13.876 13.481 27.357
(99.164) 52.989 (46.175)
Waardeoverdracht betreft de ontvangst van of overdracht aan pensioenfonds of pensioenverzekeraar van respectievelijk de vorige of nieuwe werkgever van de contante waarde (defined benefit) en of de opgebouwde waarde (defined contribution) van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers, die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd.
57
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam In de overgenomen pensioenverplichtingen is een last verantwoord ad. EUR 16.213 uit hoofde van ingaande waardeoverdrachten, betrof pensionering van een deelnemer in 2011, met betrekking tot de defined contribution regeling. Dit bedrag is in 2012 vrijgemaakt bij ABN AMRO. Hier tegenover staat de vrijval in de voorziening van de defined contribution regeling. In 2011 was er een vordering ad. EUR 16.213 opgenomen voor het te ontvangen defined contribution kapitaal en de bate hiervan was verantwoord bij overgenomen pensioenverplichtingen. In de voorziening van het Fonds heeft er in 2011 een inkoop plaatsgevonden in verband met de pensionering.
41. Mutatie voorziening risico deelnemers 2011
2012
Dotatie voorziening voor risico deelnemers
€
€
1.686.955
1.072.841
42. Overige lasten 2011
2012
Premies overlijdensrisico Premies arbeidsongeschiktheid (WGA-vervolg hiaat en WIA-excedent) Premies premievrijstelling
€
€
85.097 68.404 17.315 170.816
141.700 67.186 42.700 251.586
De premies herverzekering zijn herverzekerd bij elipsLife tot en met 31 december 2012. Het contract wordt jaarlijks beoordeeld en is ook in 2013 weer voor een jaar verlengd. De premies overlijdensrisico 2011 (definitief EUR 123.916 waardoor de afrekening teruggave EUR 17.784 bedraagt) en premievrijstelling 2011 (definitief EUR 36.726 waardoor de afrekening teruggave EUR 5.974 bedraagt) zijn afgerekend in 2012. De definitieve afrekening van de premies overlijdensrisico 2012, premievrijstelling 2012 en premies arbeidsongeschiktheid 2012 zijn bij het opstellen van het jaarverslag nog niet bekend. Deze worden afgerekend in 2013. De premies voortvloeiende uit afgesloten herverzekeringen worden gedragen door de aangesloten werkgevers.
43. Belastingen De activiteiten van het Fonds zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting. Amsterdam, 13 juni 2013
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Het Bestuur
58
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam
Overige gegevens Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Hiervoor wordt verwezen naar de hierna opgenomen verklaring.
Actuariële verklaring Hiervoor wordt verwezen naar de hierna opgenomen verklaring.
Uitvoeringsovereenkomst Wijze vaststelling verschuldigde premie Door de aangesloten werkgever zijn aan het Fonds premies verschuldigd voor de uitvoering van de Basismodule en de Pensioen-beleggingsmodule. Daarnaast stelt de aangesloten werkgevers aan het Fonds ter beschikking de eventuele vrijwillige bijdragen van de deelnemer ingevolge de Module Vrijwillige Bijdragen. In Hoofdstuk 6 wordt het Premiebeleid nader toegelicht. Na het vaststellen van de premies resulteert de opslag in de premie die beschikbaar is voor het verlenen van voorwaardelijke toeslagen, namelijk 18,7% van de (ongemaximeerde) pensioengrondslagensom minus kostendekkende premie (zonder ambitie) minus toegezegde premie bijdragen. Naast de doorsneepremie worden kosten, en de premies voor de herverzekering van de arbeidsongeschiktheidsrisico’s en het overlijdensrisico separaat bij de aangesloten werkgevers in rekening gebracht.
Premiebetaling De financiering van de pensioenaanspraken geschiedt door betaling van jaarlijkse premies en/of koopsommen op zodanige wijze, dat de opgebouwde pensioenaanspraken steeds als volledig afgefinancierd kunnen worden beschouwd.
Informatieverstrekking door werkgever aan het Fonds De aangesloten werkgevers verplichten zich aan het Fonds zo spoedig mogelijk de gegevens te verstrekken die voor de uitvoering en toepassing van de statuten en de reglementen noodzakelijk zijn. In artikel 7 van de Uitvoeringsovereenkomst zijn de verplichtingen nader gespecificeerd.
Procedures premiebetalingsachterstand Indien de aangesloten werkgever zijn verplichting tot betaling als genoemd in dit artikel niet binnen vijf maanden na afloop van de overeengekomen termijnen is nagekomen, is ieder bestuurslid gehouden er zorg voor te dragen dat dit binnen 30 dagen aan DNB wordt medegedeeld. Het Fonds informeert elk kwartaal schriftelijk de deelnemersraad, en bij ontbreken daarvan de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden wanneer er sprake is van een premieachterstand ter grootte van 5% van de totale door het Fonds te ontvangen jaarpremie en tevens indien niet voldaan wordt aan de bij of krachtens wettelijke bepalingen geldende eisen met betrekking tot het minimum vereist eigen vermogen van het Fonds.
59
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam Procedures wijziging pensioenovereenkomst De aangesloten werkgever kan de pensioenovereenkomst wijzigen met instemming van de werknemer. De aangesloten werkgever kan evenwel de pensioenovereenkomst zonder instemming van de werknemer wijzigen, indien er sprake is van een zodanig zwaarwichtig belang van de werkgever dat het belang van de werknemer, dat door de wijziging wordt geschaad, daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.
Het fonds stelt een pensioenreglement op en wijzigt dit overeenkomstig de bepalingen uit de statuten en het pensioenreglement. Het pensioenreglement is in overeenstemming met de bepalingen uit de pensioenovereenkomst en onderhavige uitvoeringsovereenkomst. Het voorgaande is van toepassing voor zover; a. de bepalingen uit de genoemde overeenkomsten niet strijdig zijn met geldende pensioenwet-en regelgeving; b. de financiële toestand van het Fonds dit toelaat; en c. de bepalingen naar het oordeel van het Bestuur van het Fonds in redelijkheid uitvoerbaar zijn.
Voorwaarden toeslagverlening De voorwaarden van de toeslagverlening zijn opgenomen en toegelicht in artikel 5 van de uitvoeringsovereenkomst.
Regeling vermogensoverschotten, vermogenstekorten en winstdeling Ten aanzien van winstdeling zijn geen afspraken gemaakt. Ten aanzien van een vermogensoverschot en vermogenstekorten is het volgende afgesproken in de uitvoeringsovereenkomst. Dekkingstekort: Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt 5% van de technische voorziening. Indien het pensioenvermogen minder bedraagt dan de som van de technische voorziening en het minimaal vereist eigen vermogen, bestaat er een dekkingstekort. Bij een dekkingstekort zal het Fonds DNB onverwijld inlichten. Zodra er sprake is van een dekkingstekort stelt het Fonds een kortetermijn herstelplan op met inachtneming van de wettelijke eisen. Uit het kortetermijn herstelplan zal blijken dat het Fonds zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen een periode van drie jaar, na ontstaan van de onderdekking het minimaal vereist eigen vermogen heeft hersteld. In geval van een dekkingstekort kan zolang de situatie van onderdekking voortduurt, een extra premie worden geheven opdat gedurende een periode van maximaal 3 jaren het dekkingstekort is opgeheven. Reservetekort: Het Fonds stelt het vereist eigen vermogen zodanig vast dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het Fonds binnen een periode van een jaar over minder waarden beschikt dan de hoogte van de technische voorziening. Indien het pensioenvermogen minder bedraagt dan de som van de technische voorziening en het vereist eigen vermogen, bestaat er een reservetekort. Bij een reservetekort zal het Fonds DNB onverwijld inlichten. Zodra er sprake is van een reservetekort stelt het Fonds een langetermijnherstelplan op met inachtneming van wettelijke eisen.
60
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam In het langetermijnherstelplan beschrijft het Fonds de maatregelen die worden genomen om binnen maximaal 15 jaar het reservetekort op te heffen. In geval van een reservetekort kan zolang de situatie van reservetekort zich voortduurt, maar maximaal 15 jaar, een extra premie worden geheven die gelijk is aan 1/15e deel van het reservetekort op de balansdatum voorafgaande aan het jaar waarop de premie betrekking heeft.
Betalingsvoorbehoud werkgever De aangesloten werkgever behoudt zich de bevoegdheid voor om zijn bijdragen aan het Fonds tussentijds te verminderen, op te schorten of te beëindigen in geval van ingrijpende wijziging van omstandigheden. Indien de aangesloten werkgever van deze bevoegdheid gebruik maakt, zullen de deelnemers en het Fonds daarvan onverwijld schriftelijk in kennis worden gesteld.
Premiekorting of –terugstorting Indien het pensioenvermogen van het Fonds hoger is dan de premiekortinggrens, kan het Bestuur, conform de eisen van DNB, besluiten om premiekorting of premierestitutie aan de aangesloten werkgever te verlenen. Hierbij wordt opgemerkt dat het pensioenvermogen, ook na aftrek van een eventuele korting of restitutie, nog steeds de premiekortinggrens te boven dient te gaan. De jaarlijkse korting is in beginsel gelijk aan 10% van het verschil tussen de waarde van de aanwezige middelen en de premiekortingsgrens. De korting zal jaarlijks worden gebaseerd op een bestuursbesluit. Daarbij geldt tevens dat uit de continuïteitsanalyse dient te blijken dat het beleid van het Fonds consistent kan worden voortgezet.
Bijstortingsverplichting Niet van toepassing.
Vrijwillige voortzetting na beëindiging dienstverband Zoals vermeld in artikel 27 lid 2 Pensioenreglement is het Bestuur bevoegd vrijwillige voortzetting op eigen kosten toe te staan voor een periode van maximaal drie jaren gerekend vanaf de datum uitdiensttreding. Ingevolge artikel 9 van de uitvoeringsovereenkomst gelden hiervoor nadere voorwaarden.
Aansluitingscriteria voor vrijwillige aansluiting Niet van toepassing.
Vrijwillige pensioenregelingen Op basis van de Module Vrijwillige Bijdragen als genoemd in artikel 14 en 15 Pensioenreglement kan de deelnemer op vrijwillige basis extra eenmalige of maandelijkse bijdragen in de Pensioenbeleggingsmodule storten. Voor deze vrijwillige bijdragen gelden minimum en maximum normen.
61
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Amsterdam
Resultaatbestemming Resultaten van het Fonds komen toe aan, dan wel ten laste van het Fonds. Het voorstel is opgenomen bij de Staat van baten en lasten op pagina 26.
Gebeurtenissen na balansdatum Het Bestuur heeft op 1 maart 2013 besloten om per 1 januari 2013 gedeeltelijk te indexeren met 2,5% voor zowel de actieve als de niet-actieve deelnemers en is niet verwerkt in de TV per 31 december 2012. Het kwantitatieve effect hiervan bedraagt EUR 726.838.
62