Publieksbijeenkomst Cultuurbeleid Westerveld woensdag 13-10-10 Voorbereidingsgroep (vanwege Culturele Commissie Westerveld) Andries Oldersma Jan Piet van den Berg Tini Sanders Wim Dooren Aanleiding bijeenkomst Financieel zwaar weer voor overheden de komende jaren. Budgetten voor kunst en cultuur komen onder druk, ook in Westerveld. Zie o.a. Arjo Klamer in NRC d.d. 27-08-2010 (bijgevoegd) Wat te doen? Wat zijn essentialia in lokaal beleid kunst & cultuur? Is er een visie formuleerbaar die helpt bij het bepalen van concrete prioriteiten? Opzet bijeenkomst Input van buiten de gekende kring van kunstbeoefenaars/-minnaars. Opbouw van de avond in vier blokken. 1. Kort overzicht van huidige gemeentelijke budgetbesteding terzake van kunst & cultuur (de foto). Gegevens uit gemeentelijke financiële documentatie. 2. Drie sprekers ‘van buiten de gekende kring’ die elk een verhaal houden waarin ze reageren op c.q. naar aanleiding van de inhoud van Andries’ open brief KUNST BIJZAAK? in het Dagblad van het Noorden (bijgevoegd). - Wieger Toering, registeraccountant en voorzitter Donderdag-Meppeldag - Inez Bezemer, cultureel ondernemer Boerderij de Galerij/Atelier Eemster 24 - Albert Elken, directeur basisonderwijs Dwingeloo 3. Gespreksleider verzamelt reacties op het verhandelde bij het publiek. Op zoek naar topprioriteiten voor gemeentelijk beleid op het terrein van kunst en cultuur. 4. Gespreksleider verzamelt reacties van de aanwezige raadsleden op al hetgeen naar voren is gekomen. Datum van de bijeenkomst: woensdag 13 oktober 2010. Plek van samenkomst: bibliotheek in Vledder. De muziek wordt verzorgd door het melodisch slagwerkensemble van de muziekvereniging ‘Sla-Je-Slag’ uit Dieverbrug.
1
KUNST BIJZAAK? over het belang van kunst Gelet op de bezuinigingsvoorstellen lijkt het er op dat de politiek, althans politicibestuurders, kunst beschouwen als bijzaak, als een luxeverschijnsel, als de kers op de taart. Hoog tijd om weer eens naar het belang van kunst te kijken. Niet elk belang is objectief meetbaar. Dat geldt wel voor de instrumentele waarde van kunst, over de gevolgen van kunstzinnige en culturele activiteiten en het belang daarvan voor individu en maatschappij. Kunst als een instrument dat goed is voor de economie, het toerisme,de horeca, de sociale cohesie. Kunst kost niet alleen geld, het levert ook geld op. Tal van onderzoeken tonen een positieve relatie tussen kunst en economie.Simpele waarnemingen bevestigen dat. Zestien jaar geleden streken we in Vledder neer. Daarvoor merkten we in ons zomerhuisje in Wateren dat de bezettingsgraad door verhuur van de zomerhuisjes rond Shakespeare in Diever verdubbeld was. De bezoekers knoopten er een weekje Westerveld aan vast, Een lieve duit voor de toeristenbelasting. Het spreekt ook vanzelf; een bruisend kunst en cultuurleven in stad of gemeente trekt toeristen aan en bezoekers uit de wijde regio. En is aantrekkelijk als vestigingsplaats. Sociale cohesie spreekt ook voor zich. Intern voor de koren, muziekgezelschappen, leesgroepen, toneelverenigingen, verenigingen van beeldende kunstenaars,etc. Extern de contacten tussen die gezelschappen en het publiek. Men kent en respecteert elkaar. Pas recent zijn de effecten van ‘community art’ beschikbaar.(het zijn samenwerkingsverbanden van kunstenaars en (wijk)bewoners en/of buurtwerkers;, de termen ‘volkskunst’ en ‘gemeenschapskunst’,dekken de activiteiten niet). Een keur van onderzoek brengt nu de effecten voor straat, wijk en dorp in beeld van kunst en welzijn, sociale cohesie en …gezondheid. Naast de instrumentele kennen we de intrinsieke waarde (de werkelijke waarde,tot het wezen van de kunst behorend). Het belang van kunst schuilt in de eerste plaats in de beleving van de kunst zelf. Men gaat immers niet naar het theater, museum of concert in de hoop dat deze ervaring hen socialer, slimmer of stabieler zal maken. Evenmin koopt men een toegangskaartje om de werkgelegenheid te bevorderen. De aantrekkingskracht zit in de verwachting dat het een plezierige en inspirerende ervaring zal zijn. In plaats van plezier kies ik voor ‘geboeid zijn’. Een kunstervaring kan immers zowel plezierig als onplezierig zijn. maar in beide gevallen kan de kunstliefhebber dit als een boeiende ervaring beleven. Dat kunst vervolgens ook positief kan bijdragen aan de economie, de sociale cohesie of welzijn is mooi meegenomen maar komt alleen tot stand dankzij de intrinsieke waarde die kunst voor mensen heeft. Wat kunst levert is uniek voor de kunst, Juist dat unieke is van grote waarde voor individu en samenleving. Kunst verlegt grenzen, verruimt de horizon en opent deuren die anders gesloten blijven. Kunst biedt zowel het individu als de samenleving een venster op een andere wereld dan de wereld waarin men zelf leeft. Kunst bijzaak? Een luxeverschijnsel? Nee, een levensbehoefte! Andries Oldersma. PS-1. Aanbevolen om kennis van te nemen Boekman 77, tijdschrift voor kunst, cultuur en beleid. Het belang van de kunst, 128 blz. Een uitgave van de Boekmanstichtng, winter 2998, www.boekman.nl. PS-2 enkele voorbeelden intrinsieke waarde, Zie Boekman 77. kunst verruimt de horizon. Albert Einstein:”Mijn hele jeugd stond in het teken van Old Shatterhand. Omdat ik in de boeken van Karl May terugvind de jeugdige en oergezonde drang naar romantische verten, naar avontuur; omdat Karl May ons leert hoe andere volken in het leven staan” .
2
kunst als voertuig: Lea Dasberg (historica in 1983). “Een kind identificeert zich meestal met iets anders dan men vaak denkt. Niet met wat hij is,maar met wat hij wil zijn, niet met wat hij kent en beleeft, maar met wat hij zou willen kennen en zou willen beleven. Kinderen, zowel uit sociaal kansarme als kansrijke milieus, kijken liever naar tv-series over prinsen en piraten dan naar een serie over de zelfkant van de samenleving” Kortom: mede op zoek naar een rolmodel. Kunst opent deuren die anders gesloten blijven. kunst slaat een brug: kunst kan een oplossing bieden als uitlaatklep of klankbord voor opgekropte gevoelens, onvervulde wensen of onbenoembare gedachten.Zo kan kunst een brug slaan tussen de innerlijke wereld en de buitenwereld. In Boekman77 leest u een fraai voorbeeld van een balletdanseres.. Brecht: alle kunsten leveren een bijdrage aan de grootste kunst van alle: levenskunst, de kunst het leven te leven.
3
Weg met die sleetse excuses Kunstsector door eigen toedoen kwetsbaar voor kritiek op subsidies Arjo Klamer NRC Vrijdag 27-08-2010
De 'gewone man' komt in opstand tegen kunstsubsidie. De kunstsector moet nu écht creatief worden. In de bezuinigingsijver die het land in haar greep houdt, staan onder meer de subsidies voor de kunsten onder druk. Zeker de PVV maar ook de VVD heeft het op dit relatief kleine deel van het onderwijsbudget gemunt. De reactie van de kunstwereld is voorspelbaar. Steeds wanneer subsidiegelden aan de orde zijn volgt een rituele dans met bezwerende formules die de kunstsubsidies heilig maken en degenen die er maar naar durven te wijzen als filistijnen brandmerken. Tot nu toe heeft de rituele dans wonderwel gewerkt. Daar zou wel eens verandering in kunnen komen. Dat de situatie anders is, heeft veel te maken met de opkomst van de PVV. Die opkomst staat voor een opstand van de 'gewone man' die weinig opheeft met thema's als diversiteit, globalisering, en de multiculturele samenleving, die zich opwindt over de aantasting van allerlei zekerheden zoals de AOW en zijn gezondheidszorg, en die uiteenspat bij de gedachte alleen al dat de elite subsidiegelden eist voor haar speeltjes. In de al bijna twintig jaar die ik als cultureel econoom heb besteed aan het onderwerp van de subsidiëring van de kunsten, heb ik me steeds afgevraagd wanneer die opstand zou komen. Want in de vele bijeenkomsten over het onderwerp die ik mocht bijwonen, bemerkte ik een sluimerende verontwaardiging over de subsidiëring van onbegrijpelijke kunst, een verontwaardiging die omslaat in verbijstering en woede als duidelijk werd hoe groot die subsidie wel niet is. Dus als die mensen naar dat theater gaan, legt de overheid het tienvoudige bij het bedrag dat hullie betalen? 300 euro subsidie op een kaartje van 30 euro?? En als ze met hun allen in een zaal gaan zitten om naar zo'n 'afgezaagd' stuk muziek van zo'n duf symfonieorkest te luisteren, geeft de overheid een ton subsidie? En meer dan dat bij zo'n idiote opera? En hij wel gewoon betalen voor zijn musical en zijn kinderen flink dokken voor Lowlands. Weg met die subsidies! De argumenten die de kunstlobby steevast inzet om de subsidies veilig te stellen, lijken niet meer bestand tegen de opstand van de gewone man. Ik onderscheid vier genres van argumenten. De artistieke/culturele argumenten komen erop neer dat Kunst - met een hoofdletter K - goed is en dat Kunst moet. We hebben daarom dure programma's nodig zodat onze kinderen leren dat Kunst goed voor ze is en de subsidies moeten ervoor zorgen dat Kunst blijft moeten wanneer ze volwassen geworden zijn. De gewone man ziet het anders. Waarom zou het ballet beter voor hem zijn dan, pakweg, Riverdance? Zijn mensen die zich met Kunst bezighouden, soms beter? Wat is er dan wel zo verheven aan die saaie en onbegrijpelijke schilderijen? Word je dan echt beter van die negatieve en sombere voorstellingen die voor Kunst moeten doorgaan? Wat een arrogantie overigens om te suggereren dat er zoiets is als hogere cultuur. Als de elite vindt dat haar cultuur zo hoog is, laat ze er dan ook zelf voor betalen. Volgende argument. De sociale argumenten wijzen op de sociale waarden van de Kunsten. Kunst zou mensen binden en verbinden. Daarom is het zo belangrijk dat de nieuwe Nederlanders en kinderen uit Vogelaarwijken ermee in aanraking komen. Daarbij zouden de Kunsten bijdragen aan ons gevoel van eigenwaarde en is Nederlandse Kunst goed voor de Nederlandse identiteit. De gewone man kan weinig met die argumenten. Hij ziet vooral hoe de Kunsten de tweedeling in de samenleving versterken want ook al zou hij willen profiteren van al die subsidies, hij voelt zich hoe dan ook niet thuis in die gesubsidieerde kunstwereld. En die ongesubsidieerde André Rieu die overal in de wereld grote massa's vermaakt, maakt hem trotser dan het Concertgebouworkest en het Nationale Ballet bij elkaar. Omdat de culturele en sociale argumenten lastig te verkopen zijn in de confrontatie met de gewone man, grijpt de kunstlobby tegenwoordig gretig naar economische argumenten. Daarvan heb je oude en nieuwe. De oude economische argumenten wijzen erop dat de markt voor Kunst niet goed werkt en dat daarom overheidssteun onontbeerlijk is. De gewone man kan dat argument gestolen worden, want hij zelf 4
taalt niet naar Kunst. Dat hij er indirect wat aan zou hebben, zoals kunsteconomen willen beweren, begrijpt hij niet. Exit oude argumenten. Nieuwe argumenten wijzen op het belang van Kunsten voor de economie. De nieuwe economie vraagt om creativiteit en daar is de Kunst goed voor. Daarbij trekt Kunst toeristen. Klinkt goed. Maar het argument is riskant. Want als er verdiend wordt aan de Kunsten, zijn ze blijkbaar niet weerloos, zoals de elite beweert. Laat het argument doorwerken op de gewone man en hij kan zelf bedenken dat niet hij maar de bedrijven die aan de Kunsten verdienen, ervoor moeten betalen. Of de toeristen. Ten slotte zijn er nog de praktische argumenten zoals dat het maar om 1 procent van de rijksbegroting gaat, en dat het snijden in subsidies enorm veel gedoe geeft en veel schade aanbrengt. Maar dat alles laat de gewone man koud. Het moge duidelijk zijn, in dit klimaat zijn de subsidies voor de kunsten niet veilig. Daarbij komt dat de culturele sector deels door eigen toedoen kwetsbaar is geworden. Want het valt niet te ontkennen dat er van alles en nog wat niet klopt zoals het nu gaat. Het aanbod van kunstenaars en gezelschappen is bijvoorbeeld veel te groot; theaters kunnen het aanbod niet aan. Gezelschappen die zichzelf proberen te bedruipen krijgen vrijwel geen kans in de oneerlijke concurrentie met gesubsidieerde gezelschappen. Veel gesubsidieerde organisaties werken inefficiënt, en sommige theaters hebben gewoon te veel geld om veel te veel reclame te kunnen maken. Te veel van het aanbod wordt aanbodgestuurd en houdt weinig rekening met het publiek. Te veel voorstellingen en voorzieningen zijn gewoon te goedkoop. De inzet van provinciegelden is moeilijk te verkopen als lokale en nationale overheden zich al met de kunsten belasten. En creatieve instellingen zijn opmerkelijk conservatief wanneer het gaat om de financiering van hun creativiteit. Mede door hun gebrek aan verbeelding blijft de bereidheid van vermogende Nederlanders om aan de Kunsten te doneren laag. Het goede van deze situatie is dat het dwingt tot een fundamenteel doordenken van het hoe en waarom van de subsidiëring van de kunsten. Stel als we een streep door alle subsidies zouden trekken. Zouden de Kunsten dan verdwijnen? Natuurlijk niet. Dan zullen wat wij economen de optie- en bestaanswaarden van de Kunsten noemen duidelijk worden. Te veel mensen hebben graag de optie naar het museum te gaan, ook al gaan ze niet, of hechten waarde aan het bestaan van een museum ook al komen ze er nooit. Door de vanzelfsprekendheid van de kunstsubsidies raken mensen het gevoel van de waarde van de Kunsten kwijt. Het experiment geeft te denken. Hoe kunnen mensen en dus ook de gewone man, het gevoel voor de waarde van de kunsten krijgen of terugkrijgen? Is het denkbaar dat kunstenaars en culturele organisaties zich nadrukkelijker manifesteren in het dagelijks leven? Dat ze bewuster bezig zijn met wat mensen kan beroeren en inspireren? Zijn er kansen voor kunstenaars in een economie die om creativiteit schreeuwt? En wat die zogenaamde moeilijke Kunst betreft, een beschaafde wereld heeft die Kunst nodig, net als ze serieuze wetenschap nodig heeft: als bron voor kennis en creativiteit. Organiseer en financier haar in een academische setting, zoals dat in de VS gebeurt. Kortom, wanneer de druk groot is, wordt alles vloeibaar. Het is hoog tijd voor de culturele sector om sleetse excuses los te laten, en creatief en innovatief te worden in het realiseren van de waarden die de Kunsten hoe dan ook hebben. Info: Arjo Klamer is hoogleraar culturele economie aan de Erasmus Universiteit. Hij dankt zijn collega's voor hun inbreng. Op dit artikel rust auteursrecht van NRC Handelsblad BV, respectievelijk van de oorspronkelijke auteur.
5