(NPF2013-023F)
PENSIOENREGLEMENT 2006 VOOR DEELNEMERS VAN STICHTING NEDLLOYD PENSIOENFONDS
Versie 2013-12-20
Pensioenreglement 2006 Inhoudsopgave
Artikel 1 - Begripsbepalingen....................................................................................................... 3 Artikel 2 - Deelnemerschap ......................................................................................................... 9 Artikel 3 - Omschrijving van het karakter van de pensioenregeling ............................................. en van de pensioenaanspraken............................................................................... 9 Artikel 4 - Beschikbare bijdrage ouderdomspensioen en partnerpensioen ............................. 10 Artikel 5 - Partnerpensioen........................................................................................................ 11 Artikel 6 - Wezenpensioen......................................................................................................... 12 Artikel 7 - Toeslag tijdens deelnemerschap............................................................................... 13 Artikel 8 - Gevolgen bij gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid ................................... 13 Artikel 9 - Ingang en einde van de pensioenen ......................................................................... 17 Artikel 10 - Flexibele elementen.................................................................................................. 18 Artikel 11 - Vrijwillige bijdragen .................................................................................................. 21 Artikel 12 - Fiscale bepalingen ..................................................................................................... 22 Artikel 13 - Anticumulatiebeding................................................................................................. 22 Artikel 14 - Scheiding ................................................................................................................... 23 Artikel 15 - Pensioenaanspraken uit hoofde van een FVP-bijdrage ............................................ 25 Artikel 16 - Beëindiging van het deelnemerschap ...................................................................... 25 Artikel 16A - Vrijwillige voortzetting ........................................................................................... 26 Artikel 17 - Afkoop ....................................................................................................................... 27 Artikel 18 - Waardeoverdrachten................................................................................................ 29 Artikel 19 - Toeslagregeling ......................................................................................................... 30 Artikel 20 - Beslag en vervreemding............................................................................................ 31 Artikel 21 - Wijziging of intrekking van de pensioenregeling ...................................................... 32 Artikel 21A - Wijzigingsbeding pensioenovereenkomst.............................................................. 32 Artikel 22 - Informatieverplichtingen van het fonds ................................................................... 33 Artikel 23 - Verplichtingen van de werkgever ............................................................................. 36 Artikel 24 - Verplichtingen van de belanghebbende ................................................................... 36 Artikel 25 - Verplichtingen ingevolge PW .................................................................................... 37 Artikel 26 - Ouderschapsverlof en onbetaald verlof ................................................................... 38 Artikel 27 - Afwijkende regeling op individueel niveau............................................................... 38 Artikel 28 - Geschillen .................................................................................................................. 38 Artikel 29 - Onvoorziene gevallen ............................................................................................... 38 Artikel 30 - Kosten van deze regeling .......................................................................................... 39 Artikel 31 - Overgangsbepalingen ............................................................................................... 40 Artikel 32 - Inwerkingtreding....................................................................................................... 40 BIJLAGE 1: Anw-hiaatpensioen ................................................................................................... 41 BIJLAGE 2: Factoren .................................................................................................................... 43 BIJLAGE 3: Factoren .................................................................................................................... 44 BIJLAGE 4: Afkoopfactoren ......................................................................................................... 47 Aanhangsel behorende bij het pensioenreglement 2006 ........................................................... 48
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
2
Pensioenreglement 2006 voor de deelnemers van Stichting Nedlloyd Pensioenfonds Artikel 1 - Begripsbepalingen In dit pensioenreglement wordt verstaan onder: 1.
aanspraakgerechtigde:
persoon die begunstigde is voor een nog niet ingegaan pensioen;
2.
actuaris:
de actuaris van het fonds;
3.
algemene loonindex:
De procentuele wijziging van het loonindexcijfer dat wordt berekend door het loonindexcijfer te vergelijken met het loonindexcijfer in dezelfde maand van het jaar daaraan voorafgaand. Het loonindexcijfer is het indexcijfer van de regelingslonen per maand van alle werknemerscategorieën in het particuliere bedrijf exclusief de trendvolgers, berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek (C.B.S.) op de meest recente tijdbasis. Voor de toepassing van dit pensioenreglement wordt jaarlijks per 1 januari, voor het eerst per 1 januari 2009, voor het betreffende kalenderjaar uitgegaan van het indexcijfer zoals dit door het C.B.S. voor de maand oktober daaraan voorafgaand is gepubliceerd.1 Indien genoemd indexcijfer niet meer door het C.B.S. wordt berekend en/of wordt gepubliceerd zal van een hiermee zoveel mogelijk corresponderend indexcijfer worden uitgegaan;
4.
Algemene prijsindex:
De procentuele wijziging van het prijsindexcijfer dat wordt berekend door het prijsindexcijfer te vergelijken met het prijsindexcijfer in dezelfde maand van het jaar daaraan voorafgaand. Het prijsindexcijfer is het indexcijfer van de consumentenprijsindex alle huishoudens, berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek (C.B.S.) op de meest recente tijdbasis. Voor de toepassing van dit pensioenreglement wordt jaarlijks per 1 januari, voor het eerst per 1 januari 2014, voor het betreffende
1
Tot 1 mei 2008 gold: Voor de toepassing van dit pensioenreglement wordt jaarlijks per 1 april voor het betreffende kalenderjaar uitgegaan van het indexcijfer zoals dit door het C.B.S. voor de maand januari daaraan voorafgaand is gepubliceerd.
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
3
kalenderjaar uitgegaan van het indexcijfer zoals dit door het C.B.S. voor de maand oktober daaraan voorafgaand is gepubliceerd. 2 Indien genoemd indexcijfer niet meer door het C.B.S. wordt berekend en/of wordt gepubliceerd zal van een hiermee zoveel mogelijk corresponderend indexcijfer worden uitgegaan; 5.
arbeidsongeschiktheid:
de mate van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid, welke geacht wordt aanwezig te zijn indien en zolang de deelnemer recht heeft op loondoorbetaling krachtens de Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte en/of een WAO- of WIA-uitkering, dan wel recht zou hebben, indien hij voor die wetten verzekerd zou zijn geweest. Voor dit pensioenreglement wordt het vastgestelde arbeidsongeschiktheidspercentage als uitgangspunt genomen;
6.
bestuur:
het bestuur van het fonds;
7.
deelnemer:
de werknemer of gewezen werknemer met wie een pensioenovereenkomst is gesloten en van wie het deelnemerschap als bedoeld in artikel 2 is aangevangen, waardoor hij pensioenaanspraken verwerft jegens het fonds;
8.
deelnemersjaar:
elke ononderbroken periode van een jaar, gelegen tussen de aanvang van het deelnemerschap en de ingangsdatum. Het aantal deelnemersjaren wordt in jaren en maanden vastgesteld, waarbij een resterend aantal dagen van 15 of meer tot een volle maand wordt gerekend;
9.
demotie:
Van demotie is sprake indien een werknemer maximaal 10 jaar voor de pensioendatum een lager betaalde functie aanvaardt. De deelneming kan maximaal worden voortgezet op basis van het pensioensalaris zoals dat gold direct voorafgaande aan de demotie. Bij demotie is sprake van een werknemer die aan het eind van zijn carrière terugtreedt naar een lager gekwalificeerde functie met een daaraan gekoppeld lager salaris.
2
Tot 1 mei 2008 gold: Voor de toepassing van dit pensioenreglement wordt jaarlijks per 1 april voor het betreffende kalenderjaar uitgegaan van het indexcijfer zoals dit door het C.B.S. voor de maand januari daaraan voorafgaand is gepubliceerd.
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
4
In dit pensioenreglement is ook sprake van demotie indien de deelneming wordt voortgezet op basis van het salaris op voltijdsbasis bij het aanvaarden van een deeltijdfunctie in een periode van (maximaal) 10 jaar direct voorafgaand aan de pensioendatum. Voorwaarde daarbij is dat de parttimefactor minimaal 50% van een voltijdfunctie beloopt. De demotieregeling zoals die bij de werkgever van toepassing is, is bepalend voor de uitvoering van dit pensioenreglement; 10. fonds:
Stichting Nedlloyd Pensioenfonds;
11. gepensioneerde:
de pensioengerechtigde voor ouderdomspensioen is ingegaan;
wie
het
12. gewezen deelnemer:
de werknemer of gewezen werknemer door wie op grond van een pensioenovereenkomst geen pensioen meer wordt verworven en die bij beëindiging van de deelneming een pensioenaanspraak heeft behouden jegens het fonds;
13. ingangsdatum:
de pensioendatum dan wel, bij een andere keuze de feitelijke ingangsdatum van het pensioen doch niet eerder dan de eerste dag van de maand waarin de deelnemer 55 jaar wordt;
14. kind:
het kind, dat tot de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde in familierechtelijke betrekking staat dan wel het stief- of pleegkind van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde, mits het kind ten tijde van het overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde door deze werd onderhouden en opgevoed; Het kind is pensioengerechtigd zolang het nog ongehuwd is en: - het nog niet de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt; - het nog niet de leeftijd van 27 jaar heeft bereikt mits de voor werkzaamheden beschikbare tijd voor ten minste 19 uur per week in beslag wordt genomen door het volgen van een vorm van dagonderwijs, met een cursusduur van ten minste één jaar;
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
5
15. partner:
a. degene met wie de (gewezen) deelnemer is gehuwd vóór de ingangsdatum; b. degene met wie de (gewezen) deelnemer een conform het Burgerlijk Wetboek geregistreerd partnerschap is aangegaan vóór de ingangsdatum; c. indien de (gewezen) deelnemer niet is gehuwd of een geregistreerd partnerschap is aangegaan, wordt na een daartoe strekkend verzoek van die (gewezen) deelnemer één ongehuwde man of vrouw met wie de (gewezen) deelnemer vóór de ingangsdatum ongehuwd samenwoont door het bestuur als partner erkend indien: - de (gewezen) deelnemer ten genoegen van het bestuur aannemelijk maakt dat het samenlevingsverband ten minste een half jaar heeft voortgeduurd, en - de betreffende partner geen familie is van de (gewezen) deelnemer in de rechte lijn, en - de (gewezen) deelnemer en diens partner een vóór de ingangsdatum notarieel verleden samenlevingsovereenkomst aan het bestuur overleggen, inhoudende: 1. de naam en de geboortedatum van zowel de (gewezen) deelnemer als de partner; 2. de aanvangsdatum van het samenlevingsverband; 3. het woonadres op de datum van het verlijden van de notariële akte; 4. de aanwijzing door de partners, met uitsluiting van ieder ander, van elkaar als begunstigden van partnerpensioen; Op verzoek van of namens het bestuur dient de (gewezen) deelnemer en de partner schriftelijk te verklaren, dat het samenlevingsverband nog gevoerd wordt;
16. partnerrelatie:
de formele relatie met een partner als bedoeld in lid 14 van dit artikel;
17. parttime-factor:
de factor die ontstaat door het werkelijk met de parttimer overeengekomen aantal arbeidsuren per week te delen door het normale bij de werkgever geldende aantal arbeidsuren per week. Bij wijziging van het met de parttimer overeengekomen aantal arbeidsuren wordt de parttimefactor opnieuw vastgesteld. De in dit pensioenreglement toegekende
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
6
pensioenen worden naar rato van de parttimefactor vastgesteld; 18. parttimer:
de deelnemer die korter werkt dan de bij de werkgever als normaal aan te merken arbeidsduur tenzij lid 8 van dit artikel van toepassing is;
19. pensioenaanspraak:
het recht op een nog niet ingegaan pensioen, uitgezonderd een overeengekomen voorwaardelijke toeslagverlening;
20. pensioendatum:
de eerste dag van de maand waarin de deelnemer 65 jaar wordt;
21. pensioengerechtigde:
persoon voor wie op grond van pensioenovereenkomst het pensioen is ingegaan;
22. pensioenovereenkomst:
hetgeen tussen werkgever en werknemer overeengekomen betreffende pensioen;
23. pensioenrecht:
het recht op een ingegaan pensioen, uitgezonderd een overeengekomen voorwaardelijke toeslagverlening;
24. pensioensalaris
het met de werknemer overeengekomen vaste bruto jaarsalaris (inclusief vakantietoeslag en eventuele zgn. dertiende maand). Voor de parttimer wordt dit bedrag vervolgens herrekend naar een fulltime-jaarsalaris door deling door de parttime-factor. Gratificaties, tantièmes, vergoeding voor overwerk en andere emolumenten blijven buiten beschouwing. Het jaarsalaris van de deelnemer, die niet meer in dienst is van de werkgever, maar op grond van een nonactiviteitsregeling of op grond van arbeidsongeschiktheid zoals bedoeld in artikel 8 van dit pensioenreglement deelnemer is gebleven, zal jaarlijks op 1 januari worden aangepast met de algemene loonindex;
25. PW:
Pensioenwet;
26. rekenrente:
De rekenrente zoals omschreven in de actuariële en bedrijfstechnische nota van het fonds;
27. scheiding:
beëindiging van het partnerschap door: a. echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed;
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
7
een is
b. beëindiging van een geregistreerd partnerschap met wederzijds goedvinden of door ontbinding op verzoek van één van de partijen; c. beëindiging van het ongehuwde samenlevingsverband of de samenlevingsovereenkomst als bedoeld in lid 14, letter c, van dit artikel, middels notariële of onderhandse akte anders dan door overlijden of het aangaan van een huwelijk of een geregistreerd partnerschap met dezelfde partner; 28. toezichthouder:
de Stichting Autoriteit Financiële Markten of De Nederlandsche Bank N.V., ieder voor zover belast met de uitoefening van het toezicht bij of krachtens de PW;
29. uitvoeringsovereenkomst:
de overeenkomst tussen werkgever en het fonds over de uitvoering van een of meer pensioenovereenkomsten;
30. uitvoeringsreglement:
de door het fonds opgestelde regeling inzake de uitvoering van de pensioenovereenkomsten van zijn werknemers;
31. WAO:
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;
32. werkgever:
Directe of indirecte in Nederland gevestigde dochtermaatschappijen van A.P. Møller - Maersk A/S;·Vestigingen van A.P. Møller - Maersk A/S in Nederland; Nederlandse vestigingen van direct of indirect tot A.P. Møller - Maersk A/S behorende groepsmaatschappijen (hierna ook Maersk of het Maersk Concern te noemen), waarmee het bestuur een uitvoeringsovereenkomst heeft gesloten;
33. werknemer:
de werknemer die behoort tot de kantoororganisatie van de werkgever of daarmee is gelijkgesteld;
34. WIA:
Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (inclusief de regeling Inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA) en de regeling Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA));
35. WIA-loongrens:
het bedrag van het maximum loon (berekend op jaarbasis) dat bij de uitkering van het arbeidsongeschiktheidspensioen ingevolge de WIA in aanmerking wordt genomen.
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
8
Artikel 2 - Deelnemerschap 1.
Deelnemerschap Deelnemer is de werknemer met uitzondering van stagiaires, vakantiekrachten en daarmee gelijkgestelden. Het deelnemerschap vangt aan op de dag waarop de werknemer laatstelijk in dienst is getreden.
2.
Einde deelnemerschap Het deelnemerschap eindigt: a. bij het bereiken van de pensioendatum, dan wel de eerdere ingangsdatum; b. door overlijden; c. door beëindiging van de arbeidsovereenkomst vóór de pensioendatum, anders dan wegens arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 8; d. door beëindiging van de periode van arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 8, gevolgd door toepassing van artikel 16.
Artikel 3 - Omschrijving van het karakter van de pensioenregeling en van de pensioenaanspraken 1.
Het karakter van de pensioenregeling is een premieovereenkomst waarbij de premie meteen na het beschikbaar stellen, omgezet wordt in een aanspraak op een uitkering.
2.
Met inachtneming van de overige bepalingen van dit pensioenreglement bestaat door aanwending van de beschikbare premies, aanspraak op: a. b.
levenslang ouderdomspensioen voor de deelnemer; levenslang partnerpensioen voor de partner;
alsmede de volgende pensioenaanspraken: c. d. e. 3.
arbeidsongeschiktheidspensioen voor de deelnemer; levenslang en tijdelijk partnerpensioen voor de partner bij overlijden tijdens het deelnemerschap; wezenpensioen voor de kinderen bij overlijden.
Berekeningsgrondslagen voor de pensioenaanspraken De hoogte van de pensioenaanspraken is afhankelijk van: a. het aantal behaalde of te bereiken deelnemersjaren, b. de hoogte van het pensioensalaris, c. de hoogte van de franchise,
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
9
d. e. 4.
de hoogte van de beschikbare premie en de bij het fonds geldende grondslagen zoals vermeld in de actuariële en bedrijfstechnische nota.
Pensioengrondslag en de franchise De pensioengrondslag is gelijk aan het pensioensalaris verminderd met de franchise. De franchise is per 1 januari 2013 gelijk aan € 13.227,- en wordt daarna jaarlijks per 1 januari, afgerond op hele euro’s, aangepast (voor het eerst per 1 januari 2014) aan de algemene loonindex. De franchise zal nimmer lager zijn dan de fiscaal minimaal mogelijke franchise.
5.
Valuta De pensioenaanspraken alsmede de (uitkeringen van) pensioenrechten en de premies op grond van dit pensioenreglement worden vastgesteld in een Nederlands wettig betaalmiddel.
Artikel 4 - Beschikbare bijdrage ouderdomspensioen en partnerpensioen 1.
De pensioengrondslag wordt bij de aanvang van de deelneming aan deze pensioenregeling en vervolgens per de eerste dag van elke kalendermaand berekend. Per volle maand - bij minder dan een volledige kalendermaand naar rato - wordt 1/12 deel van de in die maand geldende pensioengrondslag gehanteerd. Bij wijziging van de pensioengrondslag, vanwege een wijziging van het pensioensalaris of de franchise, gedurende de kalendermaand wordt de premie naar rato berekend.
2.
De beschikbare bijdrage wordt bij aanvang van het deelnemerschap en vervolgens elke eerste dag van de maand in het desbetreffende jaar berekend en per het einde van de maand beschikbaar gesteld en aangewend voor ouderdoms-, partner- en wezenpensioen in de verhouding 100:70:14. Het bijdragepercentage is leeftijdsafhankelijk en wordt bepaald op basis van onderstaande tabel 3. Als leeftijd wordt genomen de in de maand van berekening te bereiken leeftijd.
3
Vanaf 1januari 2011 zijn de premietabellen aangepast aan de nieuwe AG Tafel 2010-2060. De aangesloten werkgevers hebben de keuze gemaakt de premiedruk ongewijzigd te laten op het niveau 2010. Dit betekent dat voor deze werkgevers er een tabel wordt gehanteerd bestaande uit de in de totaal beschikbare bijdrage op grond van de AG tafel 2005-2050 (tabel 2010) verminderd met de premie ingevolge artikel 5 (risicoverzekering partnerpensioen) op grond van de AG tafel 2012-2062. Deze netto bijdrage is aangegeven als gebaseerd op AG tafel 2005-2050.
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
10
Bijdrage percentage over de pensioengrondslag Beschikbare bijdrage 65+ exclusief de risicopremie Leeftijdsgroep overlijden 18 tot en met 19 jaar 6,20% 20 tot en met 24 jaar 7,00% 25 tot en met 29 jaar 8,40% 30 tot en met 34 jaar 10,00% 35 tot en met 39 jaar 12,10% 40 tot en met 44 jaar 14,60% 45 tot en met 49 jaar 17,60% 50 tot en met 54 jaar 21,00% 55 tot en met 59 jaar 25,10% 60 tot 65 jaar 30,10%
Artikel 5 - Partnerpensioen Partnerpensioen tijdens deelnemerschap 1.
De partner van de deelnemer heeft recht op een jaarlijks aanvullend levenslang en een tijdelijk partnerpensioen op risicobasis, waarvan de hoogte als volgt wordt bepaald: a. Bij overlijden van de deelnemer is het aanvullend levenslang partnerpensioen op risicobasis gelijk aan: 1. het aantal bereikbare deelnemersjaren tot de pensioendatum x de laatst vastgestelde pensioengrondslag in de maand van berekening x 1,51% x gemiddelde parttime factor, te verminderen met: 2. het reeds volgens artikel 4 opgebouwde levenslange partnerpensioen; b. Bij overlijden van de deelnemer is het jaarlijks tijdelijk partnerpensioen op risicobasis, gelijk aan: 1. het aantal bereikbare deelnemersjaren tot de pensioendatum x de franchise in de maand van berekening x 1,51% x gemiddelde parttime factor, te verminderen met: 2. een eventueel negatief saldo uit hoofde van het gestelde onder a.
2.
De hoogte van het partnerpensioen bedraagt niet meer dan op grond van de fiscale regelgeving kan worden verkregen.
3.
De gemiddelde parttimefactor wordt bepaald door het gewogen gemiddelde van de parttimefactoren gedurende de (fictieve) deelnemersjaren.
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
11
4.
Voor de in dit artikel vermelde partnerpensioenen op risicobasis heeft het fonds een separate risicoverzekering gesloten per 1 januari van het berekeningsjaar. De voor deze verzekering verschuldigde bijdrage is leeftijdsafhankelijk en wordt bepaald op basis van onderstaande tabel. Als leeftijd wordt genomen de in de maand van berekening te bereiken leeftijd. De beschikbare bijdrage ter dekking van het hiervoor bedoelde risico bedraagt: Bijdrage percentage over de pensioengrondslag Risicopremie Leeftijdsgroep overlijden 18 tot en met 19 jaar 0,30% 20 tot en met 24 jaar 0,40% 25 tot en met 29 jaar 0,30% 30 tot en met 34 jaar 0,40% 35 tot en met 39 jaar 0,50% 40 tot en met 44 jaar 0,60% 45 tot en met 49 jaar 0,70% 50 tot en met 54 jaar 0,80% 55 tot en met 59 jaar 0,70% 60 tot 65 jaar 0,30%
5.
De partner van de overleden (gewezen) deelnemer dient zelf om uitkering van het partnerpensioen te verzoeken. Bij het verzoek dient de partner aannemelijk te maken, dat aan de hieraan verbonden voorwaarden wordt voldaan.
Partnerpensioen na deelnemerschap 6.
Na beëindiging van het deelnemerschap, anders dan door overlijden van de deelnemer, bestaat uitsluitend een aanspraak op levenslang partnerpensioen volgens artikel 4 verhoogd met een eventueel verkregen levenslang partnerpensioen uit hoofde van waardeoverdracht ingevolge artikel 18.
Artikel 6 - Wezenpensioen 1.
a
b. c.
Bij overlijden van een deelnemer is het wezenpensioen per kind gelijk aan 20% van het in artikel 5 lid 1 sub a onderdeel 1(al dan niet fictief) vastgestelde levenslang partnerpensioen. Hierbij wordt uitgegaan van de pensioengrondslag op de datum van overlijden; Bij overlijden van een gewezen deelnemer vóór de pensioendatum is het wezenpensioen per kind gelijk aan 14% van het ouderdomspensioen; Het wezenpensioen is bij overlijden op of na de ingangsdatum, uiterlijk de pensioendatum, gelijk aan 14% van het ouderdomspensioen;
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
12
d.
Het ouderdomspensioen zoals bedoeld in de leden b en c van dit lid is het ouderdomspensioen zoals dat is vastgesteld volgens artikel 16 van dit pensioenreglement.
2.
Het wezenpensioen wordt voor ten hoogste vijf kinderen uitgekeerd.
3.
Het wezenpensioen wordt verdubbeld indien beide ouders zijn overleden. Het bestuur kan beslissen dat het wezenpensioen eveneens wordt verdubbeld als het (bijzonder) partnerpensioen wordt uitgekeerd aan een man/vrouw die geen ouder is van het kind.
4.
Het wezenpensioen, toekomende aan het kind, geboren binnen 307 dagen na het overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde, gaat in op de dag van geboorte.
5.
Geen recht op wezenpensioen bestaat als de hoedanigheid van kind is verkregen op of na de ingangsdatum, anders dan bedoeld in het vierde lid van dit artikel.
Artikel 7 - Toeslag tijdens deelnemerschap Op de opgebouwde aanspraken van de deelnemer wordt jaarlijks toeslag verleend op grond van het bepaalde in artikel 19.
Artikel 8 - Gevolgen bij gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid Pensioensalaris bij loondoorbetalingsplicht 1.
Indien en zolang de deelnemer recht heeft op doorbetaling van het salaris krachtens de Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte is het pensioensalaris gelijk aan het pensioensalaris zoals dat gold in het jaar voorafgaande aan de arbeidsongeschiktheid.
Voortzetting beschikbare bijdragen 2.
a.
Tijdens een periode waarover een deelnemer ononderbroken aanspraak heeft op een uitkering krachtens de WIA, zal, afhankelijk van het arbeidsongeschiktheidspercentage, het deelnemerschap en daarmee de opbouw van pensioen premievrij worden voortgezet overeenkomstig de onderstaande tabel:
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
13
Gedeelte van de beschikbare bijdragen ten laste van het Mate van arbeidsongeschiktheid (1) pensioenfonds (2) 0% tot 35% 0% 35% tot 45% 40% 45% tot 55% 50% 55% tot 65% 60% 65% tot 80% 80% 80% tot 100% 100% De premievrije voortzetting van pensioenopbouw vindt plaats op basis van de mate van arbeidsongeschiktheid zoals die geldt op het moment dat de deelnemer recht verkrijgt op een uitkering krachtens de WIA. Indien de mate van arbeidsongeschiktheid hierna wijzigt zal vanaf het moment van wijziging de premievrije voortzetting van pensioenopbouw plaatsvinden op grond van het nieuwe arbeidsongeschiktheidspercentage.
3.
c.
Indien een arbeidsongeschikte deelnemer gaat deelnemen in een andere pensioenregeling, waarin de deelnemer een recht op premievrije voortzetting van pensioenopbouw heeft indien en voor zover de mate van arbeidsongeschiktheid toeneemt, dan vindt in afwijking van het bepaalde in sub b van dit artikel de premievrije voortzetting van pensioenopbouw krachtens dit pensioenreglement plaats tot de mate van arbeidsongeschiktheid zoals dat gold bij uitdiensttreding.
d.
Indien een arbeidsongeschikte deelnemer gaat deelnemen in deze pensioenregeling, dan dekt het pensioenfonds de premievrije voortzetting van de pensioenopbouw uitsluitend bij en voor zover sprake is van toename van de mate van arbeidsongeschiktheid boven de mate van arbeidsongeschiktheid zoals die gold bij aanvang van deelnemerschap.
e.
Indien het recht op een uitkering krachtens de WIA, die wegens vermindering van het arbeidsongeschiktheidspercentage is stopgezet, herleeft binnen vier weken nadat deze uitkering is ingetrokken dan behoudt de deelnemer het recht op premievrije voortzetting van de pensioenopbouw uit hoofde van dit pensioenreglement.
De in stand gebleven deelneming wordt berekend op basis van het pensioensalaris zoals van toepassing was in de periode van loondoorbetalingsplicht. Indien echter, zolang het dienstverband nog niet is beëindigd, bij de werkgever een algemene loonronde wordt toegekend, zal het pensioensalaris van de betrokken deelnemer dienovereenkomstig worden gewijzigd.
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
14
4.
Bij beëindiging van arbeidsongeschiktheid anders dan wegens pensionering of overlijden, vinden de bepalingen van artikel 16 toepassing. Artikel 16 zal niet worden toegepast indien en voor zover de door de beëindiging dan wel vermindering van de arbeidsongeschiktheid vrijgekomen arbeidscapaciteit weer wordt aangewend in dienst van de werkgever. Bij vermindering van het arbeidsongeschiktheidspercentage zal artikel 16 eveneens niet worden toegepast, maar zal sprake zijn van een wijziging van de parttimefactor.
Arbeidsongeschiktheidspensioen 5.
a.
Overeenkomstig de bepalingen van dit pensioenreglement heeft de deelnemeraanspraak op een arbeidsongeschiktheidspensioen. Het arbeidsongeschiktheidsrisico wordt gedekt, inclusief latere toenames in de mate van arbeidsongeschiktheid, tot de volgens dit pensioenreglement geldende eindleeftijd. Het karakter van deze pensioenvorm is een uitkeringsovereenkomst in de zin van de PW. Dit is een pensioenovereenkomst inzake een vastgestelde pensioenuitkering.
b.
Er bestaat geen dekking voor arbeidsongeschiktheidspensioen indien de eerste ziektedag voorafgaand aan de deelneming in deze pensioenregeling ligt.
6.
De grootte van het te verzekeren jaarlijkse pensioen bedraagt, bij volledige arbeidsongeschiktheid van de deelnemer, 70% van het in artikel 1 omschreven pensioensalaris van betrokkene, voor zover dat hoger is dan de WIA-loongrens. Het pensioensalaris wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de maximum werkgeversbijdrage volgens de Zorgverzekeringswet (Zvw) op jaarbasis.
7.
a.
Voor de toepassing van dit pensioenreglement wordt de deelnemer arbeidsongeschikt geacht in dezelfde mate als waarop de wettelijke uitkering ingevolge de WIA is gebaseerd, dan wel zou zijn gebaseerd.
b. Indien de deelnemer aan het einde van de wachttijd voor de WIA minder dan 35% arbeidsongeschikt wordt verklaard en niet de wettelijke uitkering ingevolge de WIA ontvangt, dan wordt alsnog dekking voor het arbeidsongeschiktheidspensioen verleend als de deelnemer binnen vier weken meer dan 35% arbeidsongeschikt wordt en alsnog recht heeft op de wettelijke uitkering krachtens de WIA. c.
Indien de deelnemer na het einde van de wachttijd voor de WIA minder dan 35% arbeidsongeschikt wordt verklaard en na vier weken alsnog meer dan 35% arbeidsongeschikt wordt verklaard dan wordt de dekking voor het arbeidsongeschiktheidsrisico verleend voor zover de deelnemer nog deelneemt aan deze pensioenregeling op het moment van toename van de arbeidsongeschiktheid.
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
15
8.
In geval van (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid geldt de volgende tabel: Uitkeringspercentage van het verzekerde Mate van pensioen (2) arbeidsongeschiktheid (1) 0% tot 35% 0% 35% tot 45% 40% 45% tot 55% 50% 55% tot 65% 60% 65% tot 80% 72,50% 80% tot 100% 100%
9.
Indien de deelnemer, aan wie een arbeidsongeschiktheidspensioen wordt uitgekeerd, inkomsten uit arbeid verkrijgt en/of een wettelijke uitkering ter zake van werkeloosheid ontvangt, wordt dat arbeidsongeschiktheidspensioen zodanig verminderd dat het arbeidsongeschiktheidspensioen, de uit arbeid genoten inkomsten en de wettelijke uitkeringen ter zake van arbeidsongeschiktheid en werkeloosheid, niet meer bedragen dan 70% van het pensioensalaris.
10.
Indien de deelnemer door eigen verwijtbaar toedoen een wettelijke uitkering als bedoeld in het voorgaande lid niet ontvangt, wordt hij niettemin geacht die uitkering te ontvangen.
11.
Is de deelnemer bij beëindiging van het dienstverband echter arbeidsongeschikt, dan blijft alleen aanspraak op een arbeidsongeschiktheidspensioen bestaan voor zover en zolang die arbeidsongeschiktheid daarna uit dezelfde oorzaak en in dezelfde mate onafgebroken blijft voortduren.
12.
Geen recht op arbeidsongeschiktheidspensioen bestaat ingeval van arbeidsongeschiktheid welke is ontstaan uit of verergerd door: a. opzet of grove schuld van de deelnemer of van een bij de uitkering belanghebbende; b. hetzij direct, hetzij indirect als gevolg van gewapend conflict, burgeroorlog, opstand, binnenlandse onlusten, oproer of muiterij; c. atoomkernreacties en/of radioactiviteit, tenzij toegepast voor medische behandeling; d. het verblijf in militaire dienst voor eerste oefening of wegens mobilisatie, voor zover hij arbeidsongeschikt is geworden in en door de dienst.
13.
Voor de deelnemers die arbeidsongeschikt zijn geworden vóór 1 januari 2004 en/of vóór 1 januari 2006 een arbeidsongeschiktheidspensioen ontvingen, geldt dat de mate van arbeidsongeschiktheid, zoals neergelegd in het pensioenreglement zoals dit op 1 juli 2001 van kracht was geworden, van toepassing blijft indien en zolang de WAO van toepassing is.
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
16
Artikel 9 - Ingang en einde van de pensioenen 1.
Het levenslang ouderdomspensioen gaat in op de ingangsdatum en wordt uitgekeerd tot de 1ste van de maand volgende op de maand van overlijden van de deelnemer.
2.
Het levenslang partnerpensioen (op risicobasis) gaat in op de eerste dag van de maand volgend op het overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde en wordt uitgekeerd tot het einde van de maand van overlijden van de rechthebbende. Het tijdelijk partnerpensioen op risicobasis gaat in op de eerste dag van de maand, volgend op het overlijden van de deelnemer. Dit tijdelijk partnerpensioen wordt uitgekeerd tot de eerste van de maand volgende op de maand van overlijden van de rechthebbende doch uiterlijk tot en met de laatste dag van de maand voorafgaande aan de maand waarin de begunstigde de leeftijd van 65 jaar bereikt.
3.
Geen partnerpensioen wordt uitgekeerd, als de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdt ten gevolge van opzet van de begunstigde voor het partnerpensioen.
4.
Het wezenpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgende op het overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde en wordt uitgekeerd aan het daarvoor volgens dit pensioenreglement in aanmerking komende kind tot en met het einde van de maand waarin het kind ophoudt pensioengerechtigd te zijn.
5.
Het arbeidsongeschiktheidspensioen gaat in: a. op de dag waarop de WIA-uitkering ingaat; of b. met ingang van de dag, waarop de arbeidsongeschiktheid is aangevangen, indien hij binnen een periode van twee jaar, nadat een eerder toegekend pensioen ter zake van bij hem optredende arbeidsongeschiktheid is beëindigd, opnieuw arbeidsongeschikt is geworden ten gevolge van dezelfde oorzaak en deze laatste arbeidsongeschiktheid ten minste één maand onafgebroken heeft geduurd.
6.
Het recht op arbeidsongeschiktheidspensioen eindigt: a. met ingang van de eerste dag van de maand, volgende op die, waarin de arbeidsongeschiktheid ophoudt te bestaan; b. met ingang van de eerste dag van de maand, volgende op die, waarin de deelnemer overlijdt; c. uiterlijk met ingang van de eerste dag van de maand, waarin de deelnemer de pensioendatum bereikt;
7.
De pensioenen worden aan het einde van iedere maand uitgekeerd in termijnen, elk groot één twaalfde deel van de jaarpensioenen.
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
17
8.
Over pensioentermijnen die niet zijn ingevorderd is geen rente verschuldigd tenzij de te late betaling is te wijten aan de nalatigheid van het fonds. Het bestuur kan in bijzondere gevallen anders beslissen.
Artikel 10 - Flexibele elementen Keuze pensioensoorten 1.
Verhoging ouderdomspensioen door uitruil partnerpensioen Alleen op het moment van ingang van het ouderdomspensioen kan de (gewezen) deelnemer geheel of gedeeltelijk afstand van de aanspraken op partnerpensioen doen, om deze aanspraak in een aanspraak op ouderdomspensioen met inachtneming van het hierna bepaalde, onherroepelijk om te zetten. Indien sprake is van een bijzonder partnerpensioen zal het verhogingsbedrag worden vermenigvuldigd met de formule (1 -/- bijzonder partnerpensioen/ partnerpensioen). Het bestuur heeft, voor zover dat niet in strijd is met de wet en gehoord de actuaris, het recht om het in de tweede alinea van dit lid genoemde verhogingsbedrag aan te passen. De (gewezen) deelnemer dient op een door het bestuur nader vast te stellen wijze schriftelijk te verklaren (gedeeltelijk) afstand te doen van het partnerpensioen. In deze verklaring dient de partner in te stemmen met de afstand dan wel dient de (gewezen) deelnemer te verklaren dat hij geen (gewezen) partner heeft die aanspraak zou kunnen maken op het partnerpensioen. Eventuele kosten zijn voor rekening van de (gewezen) deelnemer. Het fonds waarborgt dat bij gebruikmaking van de keuzemogelijkheid geen onderscheid gemaakt wordt tussen mannen en vrouwen door vaststelling van een ruilvoet of opbouwkeuzevoet die voldoet aan het vereiste van collectieve actuariële gelijkwaardigheid.
2.
Verhoging partnerpensioen door uitruil ouderdomspensioen De (gewezen) deelnemer heeft het recht om per de pensioendatum afstand te doen van een deel van het ouderdomspensioen teneinde partnerpensioen mee te verzekeren tot 70% van het ouderdomspensioen dat na de uitruil resteert onder de navolgende voorwaarden: a. Het aanbod tot uitruil dient door de (gewezen) deelnemer uiterlijk 2 maanden voor de pensioendatum respectievelijk uiterlijk op de hiervoor bedoelde de datum van beëindiging van het deelnemerschap bij het fonds te worden beantwoord. Een eenmaal gemaakte keuze, waaronder tevens wordt verstaan het niet gebruikmaken van de mogelijkheid tot uitruil, is onherroepelijk. Indien het aanbod
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
18
niet wordt beantwoord zal het fonds overgaan tot toekenning van de, ingevolge artikel 4 tot aan de pensioenrichtdatum, ingekochte pensioenaanspraken. b. Het uit te ruilen ouderdomspensioen is gemaximeerd tot het ouderdomspensioen dat benodigd is om een partnerpensioen te bereiken dat 70% van het ouderdomspensioen bedraagt dat na de uitruil resteert. Het fonds waarborgt dat bij gebruikmaking van het in dit artikel beschreven keuzerecht geen onderscheid wordt gemaakt tussen mannen en vrouwen door vaststelling van een ruilvoet welke is opgenomen in een bijlage bij dit pensioenreglement. Bij vaststelling van de ruilvoet wordt voldaan aan het vereiste van collectieve actuariële gelijkwaardigheid. De uitruil heeft geen invloed op een aan de gewezen partner toekomend recht op uitbetaling van ouderdomspensioen krachtens de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding en ook niet op de hoogte van het wezenpensioen en op de op het tijdstip van de keuze bestaande premievrije aanspraken op bijzonder partnerpensioen. 2a.
Op de ingangsdatum kan het - ouderdomspensioen nooit meer bedragen dan 100%; - partnerpensioen nooit meer bedragen dan 70%; - wezenpensioen nooit meer bedragen dan 14% (voor volle wezen 28%); van het laatste pensioensalaris van de deelnemer, voor zover dat krachtens fiscaal recht als pensioengevend mag worden aangemerkt. Genoemde maxima voor ouderdomspensioen en partnerpensioen zijn met inbegrip van een bedrag ter grootte van de AOW-uitkering voor één gehuwde gerechtigde met een partner van 65 jaar of ouder. Bij de bepaling van vorengenoemde maxima zullen de in artikel 18d van de Wet op de Loonbelasting 1964 omschreven situaties buiten beschouwing blijven.
2b.
Bij overschrijding van de maxima onder lid 2a van dit artikel zullen de grenzen zoals vermeld in artikel 12 in acht worden genomen.
Keuze ingangsdatum 3.
De (gewezen) deelnemer heeft de mogelijkheid om een ingangsdatum afwijkend van de pensioendatum te kiezen waarbij de ingangsdatum dient samen te vallen met de eerste dag van een kalendermaand. Het ouderdomspensioen kan eerder ingaan dan de pensioendatum, indien en voor zover de dienstbetrekking wordt beëindigd. Het ouderdomspensioen kan later ingaan dan de pensioendatum, indien en voor zover de dienstbetrekking wordt voortgezet.
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
19
Het afwijkend pensioenrecht wordt vastgesteld aan de hand van de alsdan geldende factoren zoals neergelegd in de bij het fonds geldende actuariële en bedrijfstechnische nota. De hoogte van het pensioen zal nooit meer kunnen bedragen dan het gestelde in lid 2a van dit artikel. 4.
Indien de (gewezen) deelnemer een andere ingangsdatum wenst, dan dient de (gewezen) deelnemer schriftelijk een hiertoe strekkend verzoek neer te leggen bij het fonds. De ingangsdatum kan niet later zijn dan de eerste dag van de maand waarop hij de 70-jarige leeftijd bereikt. De (gewezen) deelnemer dient bovendien een verklaring in te vullen waaruit blijkt dat hij een dienstbetrekking heeft met de werkgever. Het fonds kan vervolgens ieder jaar toetsen of de deelnemer (bij vervroeging) geen dienstbetrekking heeft dan wel (bij uitstel) nog doorwerkt.
5.
Een eenmaal gekozen ingangsdatum is onherroepelijk.
6.
Indien de ingangsdatum niet gelijk is aan de pensioendatum wordt de hoogte van het pensioen vastgesteld met inachtneming van het hierna bepaalde.
7.
Het opgebouwde pensioen tot de ingangsdatum, doch uiterlijk de pensioendatum, wordt aangewend voor een pensioen ingaand vanaf de afwijkende ingangsdatum, en wel op een dusdanige wijze dat er sprake is van een collectieve actuariële gelijkwaardigheid. Voor de berekening van de hoogte van de uitkering is de berekening van de door het bestuur aangewezen actuaris bindend.
8.
De keuze om eerder of later met pensioen te gaan staat niet open, voor zover het pensioen gerelateerd kan worden aan de arbeidsongeschiktheid van de deelnemer, voor de (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte deelnemer die uitkeringen ontvangt in verband met zijn arbeidsongeschiktheid. Voor deze deelnemer geldt de pensioendatum als ingangsdatum.
Deeltijdpensioen 9.
De deelnemer heeft de mogelijkheid om vóór de 65-jarige leeftijd een afwijkende ingangsdatum te kiezen voor een gedeelte van het pensioen. Voor het gedeelte van de arbeidsduur dat de deelnemer in dienst blijft van de werkgever, blijft hij deelnemer in deze regeling. Een eenmaal gekozen ingangsdatum voor een gedeelte van het pensioen is voor dat gedeelte onherroepelijk. De werkgever heeft het recht aanvullende of beperkende voorwaarden te stellen. Indien de werkgever instemt met de keuze van de deelnemer stelt de werkgever het bestuur hiervan schriftelijk op de hoogte. De gewezen deelnemer dient een verzoek bij het bestuur in. De opbouw van pensioenaanspraken vindt voor het deel dat de arbeidsovereenkomst wordt voorgezet, plaats met inachtneming van de bepalingen betreffende het pensioen voor parttimers op basis van parttimepercentage.
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
20
Variatie hoogte van pensioenuitkeringen 10.
De (gewezen) deelnemer heeft het recht te beslissen gedurende een door hem vast te stellen periode een hoger of lager ouderdomspensioen te ontvangen mits sprake is van collectieve actuariële gelijkwaardigheid. De variatiemogelijkheid geldt alleen voor het ouderdomspensioen, waarbij de laagste (jaarlijkse) uitkering niet minder bedraagt dan 75 procent van de hoogste (jaarlijkse) uitkering. Voor de toepassing van deze variatiemogelijkheid, blijft in de periode tussen de ingangsdatum van het pensioen en het bereiken van de 65-jarige leeftijd, van de uitkering buiten aanmerking het gedeelte dat overeenkomt met het bedrag bedoeld in artikel 18a, achtste lid, onderdeel a van de Wet op de loonbelasting 1964. Het bestuur stelt, de actuaris gehoord hebbend, nadere voorwaarden vast. De hoogte van het partnerpensioen blijft in absolute zin gelijk aan het partnerpensioen voorafgaande aan het moment waarop gebruik wordt gemaakt van de in dit lid genoemde mogelijkheid.
Algemeen 11.
Een in dit kader door (gewezen) deelnemer gedaan verzoek dient ten minste vier maanden voor de beoogde ingangsdatum van het pensioen bij het bestuur te worden ingediend.
12.
Indien de (gewezen) deelnemer gebruik maakt van de in dit artikel genoemde mogelijkheden dient de partner hiermee in te stemmen.
13.
Het bestuur heeft de mogelijkheid om voor het (onderzoek naar het) gebruik maken van de flexibele elementen nadere voorwaarden te stellen.
14.
In de bij dit artikel behorende bijlage van het pensioenreglement zijn factoren vermeld. Deze factoren zijn geldig vanaf 1 januari 2013 en hebben een geldigheidsduur van drie jaar. Het bestuur kan, voor het eerst op 1 januari 2016, de in de bijlage genoemde factoren aanpassen met inachtneming van de wettelijke bepalingen dienaangaande. Indien daartoe aanleiding bestaat, kan het bestuur, gehoord de actuaris en ter beoordeling van het bestuur, de percentages tussentijds aanpassen.
Artikel 11 - Vrijwillige bijdragen De deelnemer kan op vrijwillige basis een Anw-hiaatpensioen verzekeren (bijlage 1). Deze regeling is een uitkeringsovereenkomst in de zin van de PW.
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
21
Artikel 12 - Fiscale bepalingen 1.
Het totale ouderdomspensioen kan, behoudens het bepaalde in de Wet op de loonbelasting 1964, niet leiden tot hogere aanspraken dan 100% van het laatste pensioensalaris van de deelnemer. Voor de vaststelling van het fiscale maximum ten behoeve van het ouderdomspensioen wordt het pensioensalaris verminderd met een bedrag ter grootte van de enkelvoudige AOW-uitkering voor een gehuwde gerechtigde met een partner die zelfstandig een AOW-uitkering ontvangt. Bij overschrijding van de bovenbeschreven 100%-grens kan het deel van de (contante) waarde van het ouderdomspensioen dat de overschrijding veroorzaakt naar keuze van de deelnemer aangewend worden voor inkoop bij het fonds van een extra levenslang partnerpensioen. Hierbij kan het in dit artikel beschreven maximum niet worden overschreden. Het levenslang partnerpensioen eventueel vermeerderd met het tijdelijk partnerpensioen voor de partner kan maximaal worden aangevuld tot een bedrag dat gelijk is aan 70% van het laatste pensioensalaris van de deelnemer verminderd met een bedrag gelijk aan 70% van de AOW-uitkering voor één gehuwde gerechtigde met een partner die zelfstandig een AOW-uitkering ontvangt.
2.
Indien met inachtneming van lid 1 van dit artikel nog sprake is van overschrijding van de in lid 1 van dit artikel genoemde grenzen wordt het meerdere uitgekeerd en belast als loon.
3.
In het geval dat toepassing van dit pensioenreglement onbedoeld leidt tot een fiscale boven matigheid van de pensioenregeling en/of niet in overeenstemming blijkt te zijn met de opvatting van de fiscus en/of de belastingrechter dan is het fonds bevoegd zich neer te leggen bij het standpunt van de belastinginspecteur dan wel de uitspraak van de belastingrechter en de richtlijn met terugwerkende kracht zodanig aan te passen dat deze op basis van geldende fiscale wetgeving en jurisprudentie wel aanvaardbaar is.
4.
Voor alle flexibele elementen zoals genoemd in artikel 10 geldt dat een en ander alleen binnen de fiscale grenzen kan geschieden.
Artikel 13 - Anticumulatiebeding De in artikel 8 bedoelde arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt verminderd met de arbeidsongeschiktheidsuitkering(en) uit hoofde van buitenlandse wetgeving.
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
22
Artikel 14 - Scheiding Wet verevening pensioenrechten bij scheiding 1.
In geval van scheiding (zijnde echtscheiding of scheiding van tafel en bed of beëindiging van een geregistreerd partnerschap) vindt verevening plaats van de tijdens het huwelijk dan wel de duur van het geregistreerd partnerschap bij het fonds opgebouwde ouderdomspensioen conform de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding.
2.
Op grond van lid 1 heeft de (gewezen) partner van de deelnemer een rechtstreekse aanspraak jegens het fonds op een deel van de in lid 1 van dit artikel bedoelde pensioenaanspra(a)k(en).
3.
Indien het tijdstip van de beëindiging van het deelnemerschap ligt vóór het tijdstip van scheiding, heeft de (gewezen) partner van de gewezen deelnemer dan wel gepensioneerde een rechtstreekse aanspraak jegens het fonds op de helft van de tot de datum van beëindiging van het deelnemerschap opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen, aannemende dat de tot verevening verplichte gewezen deelnemer dan wel gepensioneerde uitsluitend zou hebben deelgenomen aan dit pensioenreglement gedurende de jaren gelegen tussen de datum van huwelijk of van aanvang van het geregistreerde partnerschap of het latere tijdstip waarop het deelnemerschap is aangevangen en het tijdstip van beëindiging van het deelnemerschap.
4.
De (gewezen) partner ontvangt een bewijs van de aanspraak als bedoeld in lid 2 of 3. De (gewezen) deelnemer ontvangt hiervan een afschrift.
5.
Zolang de pensioenuitkering aan de (gewezen) partner toekomt, wordt deze in mindering gebracht op het ouderdomspensioen van de gepensioneerde. Het aan de (gewezen) partner toegerekende pensioen vervalt op de laatste dag van de maand waarin de gepensioneerde overlijdt, dan wel eerder op de laatste dag van de maand waarin de (gewezen) partner overlijdt.
6.
Verevening van het pensioen vindt niet plaats of vindt plaats volgens een andere dan de in lid 1 bedoelde verdeling, indien de (gewezen) deelnemer dan wel gepensioneerde en de (gewezen) partner dit bij schriftelijke overeenkomst in verband met de scheiding zijn overeengekomen of dit reeds bij huwelijkse voorwaarden of bij voorwaarden van geregistreerd partnerschap waren overeengekomen. Ten bewijze hiervan dient een gewaarmerkt afschrift of uittreksel van de afwijkende overeenkomst aan het fonds te worden overgelegd.
7.
Het bestuur kan besluiten de kosten in verband het bepaalde in dit artikel in rekening te brengen. In dat geval zullen de kosten van verevening in gelijke delen aan de (gewezen) deelnemer en de (gewezen) partner in rekening worden gebracht.
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
23
8.
Het bepaalde in de voorgaande leden van dit artikel is niet van toepassing als het geregistreerd partnerschap van de (gewezen) deelnemer dan wel gepensioneerde wordt beëindigd als gevolg van het aangaan van een huwelijk met dezelfde partner, of andersom.
9.
De aanspraak van de (gewezen) partner als bedoeld in lid 2 en 3 kan worden omgezet in een eigen recht op ouderdomspensioen voor de (gewezen) partner, mits wordt voldaan aan het navolgende: a. de omzetting wordt door beide partijen overeengekomen bij huwelijkse voorwaarden, voorwaarden van geregistreerd partnerschap of bij een schriftelijke overeenkomst met het oog op de scheiding; b. binnen twee jaren na het tijdstip van de scheiding is hiervan mededeling gedaan aan het fonds door middel van het daarvoor bestemde formulier; c. het fonds heeft ingestemd met de omzetting.
10.
Het fonds zal niet instemmen met de beoogde omzetting als bedoeld in lid 9, indien de omzetting die wordt overeengekomen voor het fonds verzekeringstechnisch nadelig is. Het fonds zal slechts instemmen met de omzetting indien het recht op pensioen van de (gewezen) partner ingaat op de, bij het fonds geldende, ingangsdatum. Het fonds kan de instemming met de omzetting afhankelijk stellen van de uitslag van een medisch onderzoek naar de gezondheid van de (gewezen) deelnemer.
Bijzonder partnerpensioen 11.
Indien de partnerrelatie van een deelnemer eindigt door scheiding, verkrijgt de gewezen partner van de deelnemer een aanspraak op bijzonder partnerpensioen als de deelnemer ten behoeve van die gewezen partner zou hebben behouden indien op het tijdstip van scheiding de deelneming zou zijn geëindigd.
12.
Indien de partnerrelatie van de gewezen deelnemer eindigt door scheiding, verkrijgt de gewezen partner van de gewezen deelnemer een aanspraak op bijzonder partnerpensioen als de gewezen deelnemer ten behoeve van die partner heeft behouden bij beëindiging van de deelneming;
13.
Indien een partnerrelatie van een gepensioneerde eindigt door scheiding verkrijgt de gewezen partner van de gepensioneerde een aanspraak op bijzonder partnerpensioen als de gepensioneerde ten behoeve van de partner heeft behouden bij het ingaan van het ouderdomspensioen;
14.
Het bijzonder partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op het overlijden van de (gewezen) deelnemer dan wel gepensioneerde en wordt uitgekeerd tot het einde van de maand van overlijden van de rechthebbende.
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
24
15.
Indien meer dan één partnerrelatie van de deelnemer door scheiding is geëindigd, vindt het in lid 8 bepaalde voor de betreffende scheidingen achtereenvolgens toepassing, waarbij telkenmale het vast te stellen bijzonder partnerpensioen verminderd wordt met de som van de bij eerdere scheidingen vastgestelde bijzondere partnerpensioenen.
16.
Het bepaalde in dit artikel met betrekking tot het bijzonder partnerpensioen vindt geen toepassing, indien de partners bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van het fonds is gehecht, dat het bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken.
17.
Het bestuur verstrekt aan de gewezen partner van de (gewezen) deelnemer dan wel gepensioneerde een bewijs van de aanspraak op bijzonder partnerpensioen.
18.
Een gewezen partner met een recht op bijzonder partnerpensioen als bedoeld in lid 11 tot en met 13 van dit artikel, heeft het recht dit te vervreemden aan een eerdere of latere partner van de overleden deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde, mits: a. het fonds bereid is een eventueel uit die overdracht voortvloeiende wijziging van het risico te dekken; b. de vervreemding onherroepelijk is; en c. dit wordt overeengekomen bij notarieel verleden akte.
Artikel 15 - Pensioenaanspraken uit hoofde van een FVP-bijdrage Indien, na beëindiging van het dienstverband met de werkgever vóór ingang van het pensioen, op grond van het Bijdragereglement van de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (Stichting FVP) een bijdrage wordt verstrekt, zal deze bijdrage worden omgezet in pensioenaanspraken conform het bepaalde in dit pensioenreglement en in de reglementen van de Stichting FVP.
Artikel 16 - Beëindiging van het deelnemerschap 1.
Bij beëindiging van de deelneming behoudt de gewezen deelnemer de tot op dat moment op grond van het pensioenreglement opgebouwde pensioenaanspraken op uitgesteld pensioen overeenkomstig het in dit artikel bepaalde. Deze pensioenaanspraken dienen volledig gefinancierd te zijn op het moment van beëindiging.
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
25
2.
De in het vorige lid bedoelde aanspraken op pensioen omvatten een premievrije aanspraak op ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen.
3.
Op de volgens lid 1 bedoelde aanspraken is het bepaalde in artikel 19 (Toeslagregeling) van toepassing.
4.
Bij beëindiging van de deelneming anders dan door arbeidsongeschiktheid vervalt de aanspraak op een arbeidsongeschiktheidspensioen en het (levenslang en tijdelijk) partnerpensioen (partnerpensioen op risicobasis).
5.
Indien de pensioenovereenkomst voorziet in een partnerpensioen op risicobasis, behoudt de deelnemer, die na beëindiging van de deelneming recht heeft op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet gedurende de periode dat hij de uitkering ontvangt, aanspraak op partnerpensioen ten behoeve van de partner. De hoogte van het partnerpensioen wordt vastgesteld alsof hetzelfde pensioen op opbouwbasis zou zijn overeengekomen waarbij rekening wordt gehouden met het partnerpensioen dat is verkregen op grond van uitruil zoals bedoeld in artikel 10 lid 2 dan wel is opgebouwd. De hiervoor verschuldigde risicopremie zal in rekening worden gebracht bij de deelnemer
Artikel 16A - Vrijwillige voortzetting 1.
Op schriftelijk verzoek van de deelnemer die gewezen werknemer wordt kan het deelnemerschap vrijwillig worden voortgezet gedurende ten hoogste drie jaar vanaf de beëindiging van de dienstbetrekking. Voor zover dit op grond van de fiscale wetgeving dan wel Pensioenwet mogelijk is kan van de termijn van drie jaar worden afgeweken.
2.
De gewezen deelnemer kan de pensioenregeling, zoals die op hem van toepassing was op het moment van de beëindiging van het deelnemerschap, vrijwillig voortzetten, met uitzondering van: - het arbeidsongeschiktheidspensioen zoals omschreven in artikel 8 lid 5 tot en met 13; - de premievrije voortzetting van de beschikbare bijdragen zoals omschreven in artikel 8 lid 2 tot en met 4.
3.
Van de in lid 1 genoemde termijn kan worden afgeweken indien: a. de deelnemer ten tijde van de beëindiging van de dienstbetrekking arbeidsongeschikt is. De periode waarin sprake kan zijn van vrijwillige voortzetting is dan ten hoogste onder lid 1 bedoelde termijn of de duur van de arbeidsongeschiktheid indien deze langer is; of b. de deelnemer na beëindiging van de dienstbetrekking een periodieke uitkering ontvangt ter vervanging van in verband met de beëindiging van de dienstbetrekking gederfde inkomsten op grond van een tussen een of meer
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
26
werkgevers en een of meer werknemers afgesproken regeling. De periode waarin sprake kan zijn van vrijwillige voortzetting is dan ten hoogste de onder lid 1 bedoelde termijn of de periode waarin de uitkering wordt ontvangen indien deze langer is. 4.
De deelnemer die vrijwillig wil voortzetten doet binnen drie maanden vanaf de beëindiging van de dienstbetrekking het verzoek daartoe bij het fonds.
De premie uit hoofde van de vrijwillige voortzetting wordt meteen na het beschikbaar stellen omgezet in een aanspraak op een uitkering, waarbij de op het moment van ontvangst van de vrijwillige bijdragen geldende tarieven voor inkoop zullen worden gehanteerd. Artikel 17 - Afkoop Afkoop klein ouderdomspensioen bij beëindiging deelneming 1.
Het fonds heeft het recht om op zijn vroegst twee jaar na beëindiging van de deelneming pensioenaanspraken van de gewezen deelnemer af te kopen, indien op basis van de tot het tijdstip van beëindiging opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen de uitkering op ouderdomspensioen op jaarbasis op de reguliere ingangsdatum minder zal bedragen dan € 451,22 per jaar (niveau 2013), tenzij de gewezen deelnemer binnen twee jaar na beëindiging van de deelneming heeft gemeld dat een procedure tot waardeoverdracht is gestart.
2.
Indien de ingangsdatum van het ouderdomspensioen ligt voor het verstrijken van de in het eerste lid genoemde termijn van twee jaar, kan het fonds bij de ingang van het ouderdomspensioen een aanspraak op ouderdomspensioen en eventuele andere aanspraken ten behoeve van de gewezen deelnemer of de partner afkopen, indien de uitkering van het ouderdomspensioen op de ingangsdatum minder bedraagt dan het in lid 1 van dit artikel genoemde bedrag.
3.
Indien het fonds gebruik wil maken van het in het eerste lid bedoelde recht, informeert het fonds de gewezen deelnemer over het besluit om af te kopen binnen zes maanden na afloop van de periode van twee jaar na beëindiging van de deelneming en gaat over tot uitbetaling van de afkoopwaarde binnen die termijn van zes maanden.
4.
Indien het fonds gebruik wil maken van het in het tweede lid bedoelde recht informeert het fonds de gepensioneerde over het besluit hieromtrent binnen zes maanden na de ingang van het pensioen en gaat over tot de uitbetaling van de afkoopwaarde binnen die termijn van zes maanden.
5.
Het fonds kan op het in het tweede lid bedoelde tijdstip of na de in het derde lid bedoelde termijn van 2 jaar en zes maanden afkopen indien:
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
27
a. de gewezen deelnemer of gepensioneerde daarmee instemt; en b. de hoogte van het ouderdomspensioen op jaarbasis per 1 januari van dat jaar lager is dan het in het eerste lid bedoelde grensbedrag. 6.
Het fonds stelt de afkoopwaarde van de pensioenaanspraken vermeerderd met de rente over de periode tussen het besluit tot afkoop en de betaling van de afkoopwaarde ter beschikking van de gewezen deelnemer dan wel de gepensioneerde met uitzondering van de afkoopwaarde van een bijzonder partnerpensioen, die ter beschikking wordt gesteld aan de gewezen partner. Het fonds waarborgt bij de vaststelling van de afkoopwaarde door vaststelling van een afkoopvoet dat geen onderscheid gemaakt wordt tussen mannen en vrouwen waarbij voldaan wordt aan het vereiste van collectieve actuariële gelijkwaardigheid.
Afkoop klein partnerpensioen en/of wezenpensioen bij ingang en afkoop klein bijzonder partnerpensioen bij scheiding 7.
Het fonds heeft het recht om een recht op partnerpensioen en/of wezenpensioen en eventuele andere pensioenrechten ten behoeve van de partner(s) dan wel wees/wezen van dezelfde deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde af te kopen en jegens de gewezen partner het recht om een aanspraak op bijzonder partnerpensioen af te kopen, indien de uitkering van het (bijzonder) partnerpensioen dan wel wezenpensioen op jaarbasis op de ingangsdatum minder bedraagt dan het in lid 1 van dit artikel genoemde bedrag.
8.
Het fonds informeert de (gewezen) partner en of wees/wezen binnen zes maanden na de ingangsdatum of na de melding van de scheiding en gaat binnen die termijn over tot uitbetaling van de afkoopwaarde aan de (gewezen) partner.
9.
Het fonds kan na de in het achtste lid bedoelde termijn afkopen indien: a. de partner en/of wees daarmee instemt; en b. indien de hoogte van het partnerpensioen/ wezenpensioen op jaarbasis per 1 januari van dat jaar lager is dan het in lid 1 van dit artikel genoemde bedrag.
10.
Het fonds vergoedt de rente over de periode tussen het besluit tot afkoop en de betaling van de afkoopwaarde.
11.
Het fonds waarborgt bij de vaststelling van de afkoopwaarde door vaststelling van een afkoopvoet dat geen onderscheid gemaakt wordt tussen mannen en vrouwen waarbij voldaan wordt aan het vereiste van collectieve actuariële gelijkwaardigheid.
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
28
Bevoegdheid tot afkoop van fiscaal bovenmatig pensioen 12.
Het fonds is bevoegd over te gaan tot afkoop van het deel van de pensioenaanspraken: a. dat op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan de ingangsdatum van het pensioen uitgaat boven de in artikelen 18a, zevende lid, 18b, zevende lid, 18c, vijfde lid, 18d, 18e, 18f en 38a van de Wet op de loonbelasting 1964 genoemde begrenzingen; of b. dat het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop de (gewezen) deelnemer ophoudt binnenlands belastingplichtige te zijn uitgaat boven de begrenzingen, bedoeld in de in onderdeel a genoemde artikelen.
13.
De afkoopwaarde wordt door het fonds aan de deelnemer of gewezen deelnemer ter beschikking gesteld, met uitzondering van de afkoopwaarde voor een bijzonder partnerpensioen die ter beschikking wordt gesteld aan de gewezen partner.
14.
Het fonds waarborgt bij de vaststelling van de afkoopwaarde door vaststelling van een afkoopvoet dat geen onderscheid gemaakt wordt tussen mannen en vrouwen waarbij voldaan wordt aan het vereiste van collectieve actuariële gelijkwaardigheid.
15.
Behoudens de in de voorgaande leden genoemde omstandigheden is afkoop niet toegestaan.
16.
De op dit artikel van toepassing zijnde afkoopfactoren zijn opgenomen in bijlage 4.
Artikel 18 - Waardeoverdrachten 1.
Het fonds is verplicht mee te werken aan alle vormen van waardeoverdracht, een en ander conform de regels inzake waardeoverdracht zoals opgenomen in de PW en de daarop gebaseerde regelgeving, voor zover daar een verplichting tot waardeoverdracht voor het fonds uit voortvloeit. Een en ander geschiedt bij of krachtens de PW geldende vereisten en procedures. Tenzij en voor zover er geen sprake is van een recht van waardeoverdracht zal het fonds alleen meewerken aan zogenaamde uitgaande waardeoverdrachten. Een dergelijke overdracht zal worden uitgevoerd op een zelfde wijze als hiervoor omschreven als zijnde wettelijk recht.
2.
De in artikel 16 bedoelde pensioenaanspraken kunnen op verzoek van de gewezen deelnemer of door het bestuur, met instemming van de gewezen deelnemer, met inachtneming van het bepaalde in de PW worden overgedragen aan de pensioenuitvoerder waar de (nieuwe) werkgever van de gewezen deelnemer de pensioenaanspraken van de betrokkene heeft ondergebracht.
3.
Het fonds zal, tenzij naar het oordeel van de toezichthouder de financiële toestand van het fonds dat niet toelaat, ingeval van individuele beëindiging van de deelneming anders dan overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, met
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
29
inachtneming van het bepaalde in artikel 71 van de PW op verzoek van een gewezen deelnemer de in artikel 16 bedoelde pensioenaanspraken overdragen aan de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever van de gewezen deelnemer waar de pensioenaanspraken van de betrokkene zijn verzekerd. 4.
Indien de overdracht plaatsvindt op grond van artikel 76 van de PW, zal het bedrag van de overdrachtswaarde door het bestuur sekseneutraal worden vastgesteld op basis van collectieve actuariële gelijkwaardigheid.
5.
Indien de overdracht plaatsvindt op basis van artikel 71 van de PW, zal het bedrag van de overdrachtswaarde door het bestuur worden vastgesteld op basis van individuele actuariële gelijkwaardigheid en met inachtneming van reken- en procedureregels zoals omschreven bij of krachtens de PW.
6.
Het fonds is, op grond van dit pensioenreglement, verplicht om na een verzoek tot waardeoverdracht van een deelnemer de overdrachtswaarde aan te wenden ter verwerving van ouderdoms-, partner- en wezenpensioen in de verhouding 100:70:14 voor die deelnemer.
Artikel 19 - Toeslagregeling 1.
Op de pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks toeslag verleend van maximaal de op één decimaal afgeronde algemene prijsindex. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.
2.
De in lid 1 bedoelde pensioenrechten en pensioenaanspraken betreffen: a. de opgebouwde aanspraken op pensioen hoe ook genaamd tijdens deelnemerschap; b. ingegaan pensioen hoe ook genaamd; c. premievrije aanspraken op pensioen van de (gewezen) deelnemer als bedoeld in artikel 16; d. aanspraak als gevolg van verevening zoals omschreven in artikel 14; e. aanspraak op een ingegaan arbeidsongeschiktheidspensioen.
3.
Indien de dekkingsgraad van het fonds per 30 september voorafgaand aan de vaststelling van de toeslag lager is dan 125% dan kan, voor zover de financiële positie van het fonds het toelaat, de in lid 1 vermelde algemene prijsindex niet hoger gesteld worden dan de uitkomst van het product van het bij de dekkingsgraad (Dg) behorende hieronder vermelde verstrekkingspercentage (Vp) en de algemene prijsindex.
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
30
Het bestuur hanteert bij de vaststelling van de toeslag de hierna opgenomen tabel als leidraad. Onder dekkingsgraad wordt verstaan het pensioenvermogen van het fonds per 30 september van enig jaar gedeeld door de Technische Voorzieningen (TV) per 30 september van dat jaar, uitgedrukt in een op hele procenten afgerond percentage van de TV. Onder TV wordt verstaan de jaarlijks op basis van actuariële grondslagen van het fonds berekende totale voorziening ter dekking van de pensioenverplichtingen op basis van tijdsevenredigheid. Dg% < 115 > 115 - 120 > 120 - 123 > 123 - < 125 > 125
Vp 0 < 25 < 50 < 100 100
4.
Indien in enig jaar de in dat jaar volgens lid 1 berekende toeslag niet of niet volledig kan worden verleend, kan een extra toeslag plaatsvinden in de eerstvolgende jaren waarin dit, met in achtneming van de leden 1 en 3, wel mogelijk is. Deze extra toeslag vindt plaats door het niet verleende toeslagpercentage geheel of gedeeltelijk toe te voegen aan het in dat jaar vastgestelde toeslagpercentage, echter als gevolg daarvan mag de dekkingsgraad niet onder de 125% dalen.
5.
Het bestuur is te allen tijde bevoegd de systematiek van de toeslagverlening voor alle betrokkenen aan de omstandigheden aan te passen. Indien het bestuur de systematiek van toeslagverlening aanpast, zal deze ten aanzien van alle belanghebbenden (inclusief gewezen deelnemers en gepensioneerden) worden aangepast.
Artikel 20 - Beslag en vervreemding 1.
Beslag op pensioen is slechts geldig voor zover een pensioenbetaling de beslagvrije voet, berekend overeenkomstig de artikelen 475 a t/m g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, overtreft.
2.
Overdracht, in pandgeving of elke andere handeling, waardoor de (gewezen) deelnemer enig recht op het pensioen aan een derde toekent, is slechts in zover geldig als beslag op het pensioen geldig zou zijn bij het ontbreken van andere inkomsten.
3.
Vervreemding of elke andere handeling, waardoor de aanspraakgerechtigde of de pensioengerechtigde enig recht op de pensioenaanspraken of pensioenrechten aan een ander toekent is nietig, tenzij:
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
31
a. b. 4.
verpanding plaatsvindt voor het verlenen van zekerheid voor het verkrijgen van uitstel van betaling als bedoeld in artikel 25, vijfde lid, van de Invorderingswet 1990; of vervreemding plaatsvindt op grond van artikel 14 lid 18 van dit pensioenreglement.
Volmacht tot invordering van uitkeringen uit hoofde van een pensioenrecht, onder welke vorm of welke benaming ook verleend, is steeds herroepelijk.
Artikel 21 - Wijziging of intrekking van de pensioenregeling 1.
De in het pensioenreglement omschreven pensioenregeling kan door het fonds, met inachtneming van de daarvoor geldende statutaire procedures en het bepaalde in het met de werkgever en medezeggenschapsorganen in maart 2003 overeengekomen, en laatstelijk in oktober 2011 gewijzigd, protocol, worden gewijzigd. Met name kan hiervan gebruik worden gemaakt, indien: a. uitbreiding wordt aangegeven aan bestaande algemeen verplichte wettelijke regelingen ter zake van ouderdoms-, partner- en/of wezenpensioen; b. enig nieuwe algemeen verplichte wettelijke regeling ter zake van ouderdoms-, partner- en/of wezenpensioen wordt ingevoerd; c. de verplichtstelling van enig bedrijfs(tak)pensioenfonds op de betrokken deelnemers van toepassing wordt of de van toepassing zijnde regeling van het bedrijfs(tak)pensioenfonds ingrijpend wijzigt; d. indien een situatie zoals vermeld in artikel 23 van de statuten zich voordoet.
2.
Bij wijziging of intrekking van de pensioenregeling blijven de ten tijde van de wijziging of intrekking op grond van gedane premiestortingen reeds verkregen rechten op pensioenaanspraken gehandhaafd.
Artikel 21A - Wijzigingsbeding pensioenovereenkomst 1.
De werkgever kan de pensioenovereenkomst zonder instemming van de werknemer wijzigen, indien sprake is van een zodanig zwaarwichtig belang van de werkgever dat het belang van de werknemer dat door de wijziging zou worden geschaad daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.
2.
Voorts kan de pensioenovereenkomst gewijzigd worden nadat de werkgever samen met de ondernemingsraad of een vergelijkbaar medezeggenschapsorgaan hiertoe zijn overeengekomen.
3.
In het kader van het wijzigen van de arbeidsvoorwaarde ‘pensioen’ stemt de werknemer - door ondertekening van de arbeidsovereenkomst - in om zich te laten vertegenwoordigen door de ondernemingsraad. Hierdoor treedt de
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
32
ondernemingsraad of een vergelijkbaar medezeggenschapsorgaan namens de werknemer op jegens de werkgever in het besluitvormingsproces inzake de wijziging van de arbeidsvoorwaarde ‘pensioen’. De uitkomst van het besluitvormingsproces inzake de wijziging van de arbeidsvoorwaarde ‘pensioen’ maakt automatisch onderdeel uit van de pensioenovereenkomst. 4.
Ingeval van een wijziging van de pensioenovereenkomst worden de voor de aanspraakgerechtigden tot het tijdstip van die wijziging opgebouwde pensioenaanspraken niet gewijzigd, behoudens het bepaalde in artikel 76, 78, 83 en 134 van de PW.
5.
De werkgever informeert het fonds over iedere wijziging in de pensioenovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 21 lid 1 PW. Het fonds informeert de werknemer binnen drie maanden na een wijziging in de pensioenovereenkomst over die wijziging en de mogelijkheid om het gewijzigde pensioenreglement op te vragen bij het fonds.
Artikel 22 - Informatieverplichtingen van het fonds De startbrief 1.
Het fonds verstrekt de werknemer die pensioenaanspraken verwerft en met wie de werkgever een pensioenovereenkomst heeft gesloten, binnen drie maanden na de start van de verwerving van de pensioenaanspraken een startbrief. Door middel van deze startbrief wordt de deelnemer geïnformeerd over: a. de inhoud van de pensioenregeling; b. de toeslagverlening; c. het recht van de deelnemer om het voor hem geldende pensioenreglement op te vragen; d. omstandigheden die betrekking hebben op het functioneren van het fonds; e. het recht van de deelnemer om bij het fonds een verzoek in te dienen voor een berekening van de effecten van uitruil op de pensioenaanspraak; f. het bestaan van een vrijwillige pensioenregeling.
Informatieverstrekking aan deelnemers 2.
Het fonds verstrekt ten behoeve van elke deelnemer jaarlijks schriftelijk: a. een opgave van de verworven pensioenaanspraken en pensioenaanspraken zonder premievrije waarde, waarbij ten aanzien van het partner- en/of wezenpensioen wordt aangegeven wat de consequenties zijn van de gekozen wijze van financieren; b. een opgave van het periodiek uit te keren pensioen vanaf de pensioendatum, berekend op basis van de volgende veronderstellingen: • ongewijzigde voortzetting van de deelneming tot de pensioendatum; • het laatst in aanmerking genomen jaarsalaris;
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
33
c. d. e. f.
• de laatst in aanmerking genomen deeltijdfactor; en • nakoming van de uitvoeringsovereenkomst tussen de werkgever en het fonds; informatie over toeslagverlening; een opgave van de aan het voorafgaande kalenderjaar toe te rekenen waardeaangroei van pensioenaanspraken overeenkomstig artikel 3.127 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en daarop berustende bepalingen (factor A); bij de aanvang van het deelnemerschap een schriftelijk bewijs van deelnemerschap, alsmede een exemplaar van de statuten en het pensioenreglement; een opgave van het aantal jaren dat door de deelnemer in de pensioenregeling is deelgenomen.
Informatieverstrekking aan deelnemers bij wijziging regeling 3.
Het fonds informeert de deelnemer binnen drie maanden na een wijziging in de pensioenregeling schriftelijk over die wijziging, en de mogelijkheid om het gewijzigde pensioenreglement op te vragen bij het fonds.
Informatieverstrekking aan deelnemers bij beëindiging deelneming 4.
Het fonds verstrekt de deelnemer bij beëindiging van de deelneming schriftelijk: a. een opgave van de opgebouwde pensioenaanspraken op grond van de PW; b. informatie over toeslagverlening; c. de mogelijkheid van afkoop door het fonds, voor zover sprake is van een pensioenaanspraak onder de afkoopgrens; d. het recht op waardeoverdracht; e. de consequenties van arbeidsongeschiktheid; f. indien van toepassing informatie over omstandigheden die betrekking hebben op het functioneren van het fonds, waaronder het actueel zijn van een korte- of langetermijnherstelplan; g. het vervallen van de dekking tegen het risico op overlijden indien partnerpensioen werd verworven op basis van risicofinanciering; h. een opgave van het aantal jaren dat door de deelnemer in de pensioenregeling is deelgenomen; en i. informatie die voor de deelnemer specifiek in het kader van de beëindiging relevant is;
Informatieverstrekking aan gewezen deelnemers periodiek 5.
Het fonds verstrekt d de gewezen deelnemer minimaal één keer per drie jaar schriftelijk: a. een opgave van de opgebouwde pensioenaanspraken; b. informatie over toeslagverlening. Het fonds informeert de gewezen deelnemers binnen 3 maanden na een wijziging van het toeslagbeleid over die wijziging.
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
34
Informatieverstrekking aan gewezen partners bij scheiding 6.
Het fonds verstrekt de gewezen partners die een aanspraak op (bijzonder) partnerpensioen verkrijgen schriftelijk: a. een opgave van de opgebouwde pensioenaanspraak op bijzonder partnerpensioen. Op deze aanspraak zijn de verzekeringsvoorwaarden van het fonds van toepassing zoals deze gelden op het moment van scheiding; b. informatie over toeslagverlening; c. de mogelijkheid van afkoop door het fonds, voor zover sprake is van een pensioenaanspraak onder de afkoopgrens.
Informatieverstrekking aan gewezen partners periodiek 7.
Het fonds verstrekt de gewezen partner minimaal één keer per drie jaar schriftelijk: a. een opgave van de opgebouwde pensioenaanspraak op bijzonder partnerpensioen; b. informatie over toeslagverlening. Het fonds informeert de gewezen partner binnen drie maanden na een wijziging van het toeslagbeleid over die wijziging;
Informatieverstrekking aan pensioengerechtigden op ingangsdatum en jaarlijks 8.
Het fonds verstrekt de pensioengerechtigde bij ingangsdatum van het pensioen en vervolgens jaarlijks schriftelijk: a. een opgave van het pensioenrecht; b. een opgave van de opgebouwde aanspraken op partnerpensioen en wezenpensioen; c. informatie over toeslagverlening. Het fonds informeert de pensioengerechtigden binnen drie maanden na een wijziging van het toeslagbeleid over die wijziging; Gepensioneerden ontvangen daarnaast een opgave van de opgebouwde aanspraken op partnerpensioen en wezenpensioen.
Informatieverstrekking op verzoek 9.
Het fonds verstrekt de (gewezen) deelnemer, de gewezen partner, de pensioengerechtigden of hun vertegenwoordigers op verzoek schriftelijk: a. het voor hem van toepassing zijnde pensioenreglement; b. het jaarverslag en de jaarrekening van het fonds; c. de voor hem van toepassing zijnde uitvoeringsovereenkomst zoals overeengekomen tussen de werkgever en het fonds dan wel het voor hem geldende uitvoeringsreglement; d. informatie over de volgende onderwerpen: I. De verklaring inzake beleggingsbeginselen, zoals bedoeld in artikel 145 van de PW; II. Het fonds verstrekt op verzoek van de (gewezen) deelnemer, de gewezen partner en de pensioengerechtigde: het kortetermijnherstelplan; het langetermijnherstelplan;
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
35
informatie over de hoogte van de dekkingsgraad; informatie over een aanwijzing van de toezichthouder; informatie over de aanstelling van een bewindvoerder; III. Informatie over de consequenties van uitruil als bedoeld in artikel 10 van dit pensioenreglement aan de deelnemer of gewezen deelnemer; 10.
Het fonds verstrekt de gewezen deelnemer op verzoek ook een opgave van de hoogte van de opgebouwde pensioenaanspraken.
11.
Vertegenwoordigers van de (gewezen) deelnemer, de gewezen partner of de pensioengerechtigden dienen bij een verzoek tot informatie een schriftelijke machtiging te overleggen.
12.
Het fonds verstrekt kosteloos de informatie zoals omschreven in: lid 1 tot en met lid 8 van dit artikel; lid 9 sub a van dit artikel; lid 9 sub d. III van dit artikel.
Algemeen 14.
Indien en voor zover bij of krachtens de te verstrekken informatie elektronisch ter beschikking kan worden gesteld behoudt het fonds zich het recht voor om deze informatie elektronisch beschikbaar te stellen tenzij betrokkene op grond van de PW hiertegen bezwaar maakt.
Artikel 23 - Verplichtingen van de werkgever 1.
De werkgever zal iedere daarvoor in aanmerking komende werknemer bij aanvang van het dienstverband aanmelden bij het fonds.
2.
Bij aanvang en einde van het dienstverband brengt de werkgever de deelnemers op de hoogte van de mogelijkheid van waardeoverdracht.
3.
De werkgever zal overigens tijdig, schriftelijk of elektronisch, alle informatie verstrekken die het fonds nodig heeft voor de uitvoering van dit pensioenreglement.
4.
De werkgever is verplicht de op grond van artikel 30 van dit pensioenreglement verschuldigde premies tijdig te voldoen.
Artikel 24 - Verplichtingen van de belanghebbende 1.
Degene, die op grond van dit pensioenreglement rechten kan ontlenen, is verplicht medewerking te verlenen aan de juiste uitvoering daarvan. Met name is deze
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
36
gehouden aan het fonds alle inlichtingen en gegevens te verstrekken, welke het fonds voor een goede uitvoering van het pensioenreglement of voor een juiste uitbetaling van de pensioenen nodig heeft. 2.
De arbeidsongeschikte deelnemer is verplicht om: a. het fonds opgave te verstrekken van de inkomsten die hij tijdens de duur van het arbeidsongeschiktheidspensioen uit arbeid heeft verkregen; b.
het fonds terstond mededeling te doen van de herziening of intrekking van de uitkering ingevolge de WAO of WIA;
c.
zich geneeskundig te laten onderzoeken, zo dikwijls als het bestuur dat nodig acht. Het bestuur wijst in dat geval de geneesheer aan. De kosten van dit geneeskundig onderzoek komen voor rekening van het fonds;
d.
het bestuur alle informatie te verschaffen, welke het bestuur voor de toepassing van artikel 8 nodig acht. Waar het medische informatie betreft heeft de deelnemer de keuze deze informatie te verstrekken aan de medisch adviseur van het fonds of aan het bestuur;
e.
het fonds te informeren als hij opgenomen wordt in een pensioenregeling van zijn nieuwe werkgever.
Indien de deelnemer niet meewerkt aan het bepaalde in dit lid, is het bestuur bevoegd het bepaalde in artikel 8 in te trekken.
Artikel 25 - Verplichtingen ingevolge PW 1.
De aanspraak op ouderdomspensioen van een (gewezen) deelnemer kan zonder toestemming van diens partner niet bij overeenkomst tussen die (gewezen) deelnemer en het fonds of de werkgever worden verminderd, anders dan bij afkoop zoals voorzien bij of krachtens PW, tenzij de partners het recht op pensioenverevening ingevolge de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding hebben uitgesloten.
2.
De aanspraak op partnerpensioen voor de partner van een (gewezen) deelnemer kan zonder toestemming van die partner niet bij overeenkomst tussen de (gewezen) deelnemer en het fonds of de werkgever worden verminderd anders dan bij afkoop zoals voorzien bij of krachtens de PW.
3.
Elk beding, strijdig met het bepaalde in de vorige twee leden, is nietig.
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
37
Artikel 26 - Ouderschapsverlof en onbetaald verlof 1.
Over de periode van ouderschapsverlof zal de volgens artikel 4 vastgestelde beschikbare bijdragen worden vermenigvuldigd met een factor gelijk aan de verhouding tussen de werkelijke arbeidstijd en de normale arbeidstijd.
2.
De risicodekking voor overlijden en arbeidsongeschiktheid wordt gebaseerd op de werkelijke arbeidstijd zoals dat gold direct voorafgaande aan het ouderschapsverlof. De vastgestelde bijdrage volgens artikel 5 zal hierdoor niet wijzigen ten opzichte van de direct voor de datum van ouderschapsverlof geldende arbeidstijd.
3.
Het bedoelde in de vorige leden omtrent ouderschapsverlof is van overeenkomstige toepassing op onbetaald verlof, waaronder begrepen verlof uit hoofde van levensloop.
4.
Het opnemen van onbetaald verlof door de deelnemer tot een maximum van 18 maanden tijdens de deelneming is niet van invloed op de dekking uit hoofde van het partnerpensioen. De deelnemer is via de werkgever de premie ingevolge artikel 5 verschuldigd over de pensioengrondslag, rekening houdend met de geldende arbeidstijd, geldend direct voorafgaande aan het onbetaalde verlof.
Artikel 27 - Afwijkende regeling op individueel niveau Tussen de werkgever en deelnemer kan, na instemming van het bestuur en gehoord de actuaris, middels (een wijziging op) de pensioenovereenkomst, worden overeengekomen, dat er wordt afgeweken van het bepaalde in dit pensioenreglement. Deze afwijkingen mogen niet in strijd zijn met de wettelijke bepalingen en zullen door de werkgever onverwijld ter kennis van het bestuur worden gebracht.
Artikel 28 - Geschillen Eventuele geschillen, welke mochten ontstaan naar aanleiding van dit pensioenreglement, worden behandeld conform de daarvoor geldende statutaire procedures.
Artikel 29 - Onvoorziene gevallen In alle gevallen, waarin dit pensioenreglement niet voorziet, beslist het bestuur.
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
38
Artikel 30 - Kosten van deze regeling 1.
De kosten van deze pensioenregeling komen voor rekening van de werkgever voor zover in het arbeidsvoorwaardenoverleg niet anders is bepaald. De kosten van deze pensioenregeling komen voor rekening van de deelnemer indien deze de pensioenregeling vrijwillig voortzet zoals bedoeld in artikel 16A van dit pensioenreglement.
2.
Over de periode van onbetaald verlof, niet zijnde ouderschapsverlof, is de deelnemer de door het fonds berekende bijdragen verschuldigd in verband met de dekking van de risico's van overlijden en/of arbeidsongeschiktheid. De vrijwillige bijdragen, zoals bedoeld in artikel 11 van dit pensioenreglement, zijn voor rekening van de deelnemer.
3.
De hoogte van de toe te kennen aanspraken is afhankelijk van de hoogte van de ter beschikking te stellen bijdragen en de financiële positie van het fonds. Indien in enig jaar de bijdrage als bedoeld in de vorige volzin ontoereikend is om de pensioenopbouw in dat jaar te financieren, zal de pensioenopbouw van alle deelnemers worden vastgesteld op een naar rato van het premietekort verminderd bedrag conform het in de statuten bepaalde, tenzij op een andere manier in het bijdragetekort kan worden voorzien. Deze vermindering zal door het bestuur in overleg met de actuaris worden vastgesteld en door middel van een wijziging in dit pensioenreglement worden vastgelegd overeenkomstig de procedure, welke is omschreven in de statuten.
4.
Indien de financiële positie van het fonds nog steeds ontoereikend is, zullen de toegekende aanspraken op pensioen van de (gewezen) deelnemers (met inbegrip van de gepensioneerden) met een gelijk percentage worden verminderd tot een zodanig niveau dat de financiële positie van het fonds wederom toereikend is.
5.
Indien het bestuur in overeenstemming met het oordeel van de actuaris constateert dat de bezittingen van het fonds tezamen met de te verwachten inkomsten ontoereikend zijn ter dekking van de pensioenverplichtingen van het fonds en het fonds geen andere middelen ter beschikking worden gesteld, zal het bestuur de pensioenreglementen zodanig wijzigen, dat het verstoorde evenwicht wordt hersteld. Het bestuur kan de pensioenreglementen zodanig wijzigen dat het verstoorde evenwicht door middel van vermindering der aanspraken, overeenkomstig het bepaalde in artikel 134 van de PW, kan worden hersteld.
6.
Vermindering der aanspraken zoals bedoeld in lid 5 zal voor alle daarbij betrokkenen zoveel mogelijk naar evenredigheid plaatsvinden, echter met dien verstande dat pensioenen, welke over achterliggende dienstjaren reeds zijn opgebouwd, onaangetast blijven, voor zover de in het fonds aanwezige middelen zulks toelaten.
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
39
7.
De werkgever heeft zich overigens bij de toezegging de bevoegdheid tot vermindering of beëindiging van de bijdragen ter zake van de pensioenregeling voorbehouden, indien de financiële omstandigheden waarin deze verkeert zich zodanig ingrijpend wijzigen, dat (ongewijzigde) continuering van de pensioenregeling niet langer mogelijk is. Wanneer de werkgever voornemens is van vorenbedoelde bevoegdheid gebruik te maken, deelt hij dit onverwijld schriftelijk mede aan het fonds, alsmede aan degenen, van wie het pensioen of de aanspraak op pensioen daardoor wordt getroffen.
8.
Voor zover de werkgever de voor de uitvoering van deze pensioenregeling verschuldigde bijdragen aan het fonds geacht wordt te hebben voldaan, is de werkgever ontheven van elke pensioenverplichting jegens de deelnemer respectievelijk de medeverzekerde begunstigden van het partner- en/of wezenpensioen.
Artikel 31 - Overgangsbepalingen 1.
Deze overgangsbepalingen zijn van toepassing op die werknemers die per 31 december 2005 deelnamen aan de pensioenregeling van het fonds en per 1 januari 2006 deelnemer zijn aan deze pensioenregeling.
2.
De overgangsregeling zoals omschreven in artikel 34 van het pensioenreglement 2001 is uitgevoerd en is, met uitzondering van het hierna bepaalde, niet meer van toepassing. De verworven pensioenaanspraken op grond van de overgangsregeling maken onderdeel uit van de pensioenaanspraken zoals omschreven in dit pensioenreglement.
3.
Een reeds voor partnerpensioen inwerkingtreding partnerpensioen deelnemer.
4.
De aanspraak van het wegens echtscheiding voor 1 juli 2001 op grond van de Wet Verevening pensioenrechten bij scheiding aan de gewezen partner van de deelnemer toegekend ouderdomspensioen wordt afzonderlijk geadministreerd.
1 juli 2001 in verband met echtscheiding toegekend bijzonder aan de gewezen partner van de deelnemer wordt door de van dit pensioenreglement niet aangetast. Dit bijzondere wordt in mindering gebracht op het partnerpensioen van de
Artikel 32 - Inwerkingtreding Dit pensioenreglement is op 1 januari 2006 in werking getreden, op 1 januari 2007 aangepast in verband met de invoering van de PW, en laatstelijk in december 2013 gewijzigd. Dit pensioenreglement vervangt het tot en met 31 december 2013 geldende pensioenreglement (pensioenreglement 2006).
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
40
BIJLAGE 1: Anw-hiaatpensioen Karakter 1.
Het karakter van deze regeling is een uitkeringsovereenkomst in de zin van de PW. Dit is een pensioenovereenkomst inzake een vastgestelde pensioenuitkering.
Deelname 2.
De deelnemer heeft de mogelijkheid een extra tijdelijk partnerpensioen (hierna te noemen Anw-hiaatpensioen) te verzekeren als compensatie voor het Anw-hiaat dat optreedt bij overlijden van de deelnemer.
Aanvang 3.
De deelnemers hebben de keuze tot het verzekeren van een Anw-hiaatpensioen, onder de hierna weergegeven nadere voorwaarden. De verzekering vangt aan zodra de deelnemer zich hiervoor bij het fonds heeft aangemeld. Bij een herziening van een keuze door de deelnemer kan de verzekering wederom worden afgesloten mits een medische verklaring wordt overgelegd en het bestuur op grond hiervan geen bezwaar heeft tegen de wijziging van de keuze. Een keuze kan telkens worden herzien: bij aanvang van een partnerrelatie; bij het overlijden van de echtgeno(o)t(e) of partner; bij beëindiging van de partnerrelatie of; per 1 januari van elk jaar. De deelnemer die in aanmerking wenst te komen voor Anw-hiaatpensioen, is verplicht zich als zodanig bij het fonds kenbaar te maken en daarbij de noodzakelijke gegevens te verstrekken.
4.
Voor de keuze tot het verzekeren van het Anw-hiaatpensioen komen in aanmerking de deelnemers die een partner hebben in de zin van artikel 1 lid 14 van het pensioenreglement 2006.
Ingang Anw-hiaatpensioen 5.
Het Anw-hiaatpensioen omvat een tijdelijk partnerpensioen dat ingaat op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer overlijdt. Het loopt door tot het einde van de maand waarin de partner overlijdt, of, indien dit eerder is, het einde van maand waarin de partner 65 jaar wordt. Indien tot het huishouden van de nagelaten partner echter een kind behoort dat nog geen 18 jaar is - een kind als bedoeld in artikel 6 lid 4 van het pensioenreglement daaronder begrepen - kan de deelnemer beslissen dat de ingangsdatum van de uitkering uitgesteld wordt tot de eerste dag van de maand volgend op de dag waarop het kind 18 jaar wordt c.q. de eerste dag van de maand volgend op de eerdere datum
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
41
waarop tot het huishouden van de partner geen kind meer behoort dat jonger is dan 18 jaar. Hoogte Anw-hiaatpensioen 6.
Het te verzekeren Anw-hiaatpensioen is, naar keuze van de deelnemer, gelijk aan € 3.000,- , € 6.000,- of € 8.000,- . Jaarlijks per 1 januari kan de deelnemer zijn keuze wijzigen mits de keuze uiterlijk op 15 december daaraan voorafgaand aan het fonds is gemeld. Bij een verhoging is het bepaalde in lid 2 van toepassing.
7.
Bij overlijden van de deelnemer zal dit bedrag geen wijziging meer ondergaan. Het bepaalde in artikel 19 van het pensioenreglement (toeslagregeling) is van toepassing.
8.
Het Anw-hiaatpensioen wordt gefinancierd door periodieke betaling van een risicopremie tot de ingangsdatum van de deelnemer of tot de eerdere 1ste van de maand waarin de 65ste verjaardag van de partner valt. Het bestuur zal voor de vaststelling van de risicopremie een tabel vaststellen.
Einde Anw-hiaatpensioen 9.
De verzekering van het Anw-hiaatpensioen vervalt dan wel de aanspraak op Anwhiaatpensioen eindigt bij: a. b. c. d.
10.
tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap anders dan door overlijden; pensionering; beëindiging van de partnerrelatie; het bereiken van de 65-jarige leeftijd van de partner, indien de deelnemer jonger is dan de partner.
De aanspraak op een Anw-hiaatpensioen vervalt zodra de deelnemer de status van gewezen deelnemer verkrijgt tenzij de deelnemer uit actief dienstverband een prepensioen of ouderdomspensioen ontvangt en jaarlijks aangegeven heeft dat deze verzekering voor hem voortgezet dient te worden.
Algemeen 11.
De deelnemer ontvangt een bewijs van verzekering van het Anw-hiaatpensioen.
12.
De bepalingen van het pensioenreglement zijn voor zover mogelijk van overeenkomstige toepassing op het Anw-hiaatpensioen.
13.
De kosten van deze Anw-hiaatpensioenregeling zijn geheel voor rekening van de deelnemer.
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
42
BIJLAGE 2: Factoren In deze bijlage van het pensioenreglement zijn de per 1 januari 2014 geldende factoren vermeld. Deze factoren hebben in principe een geldigheidsduur van drie jaar. Het bestuur kan, voor het eerst per 1 januari 2016, de in de bijlage genoemde factoren aanpassen met inachtneming van de wettelijke bepalingen dienaangaande. Indien daartoe aanleiding bestaat, gehoord de actuaris en ter beoordeling van het bestuur, kan het bestuur de factoren tussentijds aanpassen. Tabel artikel 10 lid 1 uitruil partnerpensioen in ouderdomspensioen op de ingangsdatum. Leeftijd *) 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
€ 1.000 € 239 € 238 € 237 € 236 € 235 € 234 € 232 € 230 € 227 € 224 € 220
partnerpensioen = ouderdomspensioen ouderdomspensioen ouderdomspensioen ouderdomspensioen ouderdomspensioen ouderdomspensioen ouderdomspensioen ouderdomspensioen ouderdomspensioen ouderdomspensioen ouderdomspensioen
Tabel artikel 10 lid 2 uitruil ouderdomspensioen in partnerpensioen op de ingangsdatum. Leeftijd *) 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
€ € € € € € € € € € € €
1.000 4.186 4.196 4.211 4.231 4.254 4.281 4.314 4.353 4.404 4.469 4.553
ouderdomspensioen = partnerpensioen partnerpensioen partnerpensioen partnerpensioen partnerpensioen partnerpensioen partnerpensioen partnerpensioen partnerpensioen partnerpensioen partnerpensioen
*) Afronding pensioenleeftijd normaal op hele jaren.
Deze tabellen word telkens herzien op de momenten waarop de factoren zoals neergelegd in de bij het fonds geldende actuariële- en bedrijfstechnische nota worden gewijzigd.
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
43
BIJLAGE 3: Factoren In deze bijlage van het pensioenreglement zijn de per 1 januari 2014 geldende factoren vermeld. Deze factoren hebben in principe een geldigheidsduur van drie jaar. Het bestuur kan, voor het eerst per 1 januari 2016, de in de bijlage genoemde factoren aanpassen met inachtneming van de wettelijke bepalingen dienaangaande. Indien daartoe aanleiding bestaat, kan het bestuur, gehoord de actuaris en ter beoordeling van het bestuur, de factoren tussentijds aanpassen. In verband met een daling van de gehanteerde rekenrente heeft het bestuur besloten de tarieven ingaande 1 januari 2014 aan te moeten passen.
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
44
Inkoopfactoren Maandelijks worden de afgedragen premies direct omgezet naar de standaardpensioenaanspraken (levenslang ouderdomspensioen ingaande op 65 jaar en een medeverzekerd partnerpensioen in de verhouding van 100:70). Onderstaande factoren zijn geldig voor het jaar 2014. Inkoopfactoren Leeftijd Factor LOP/PP 15 4,8969 16 5,0344 17 5,1758 18 5,3203 19 5,4674 20 5,6179 21 5,7725 22 5,9313 23 6,0943 24 6,2619 25 6,4341 26 6,6111 27 6,7927 28 6,9792 29 7,1707 30 7,3671 31 7,5685 32 7,7751 33 7,9870 34 8,2044 35 8,4274 36 8,6562 37 8,8905 38 9,1308 39 9,3769 40 9,6291
Leeftijd
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
Factor LOP/PP 9,8874 10,1523 10,4240 10,7021 10,9869 11,2786 11,5772 11,8829 12,1956 12,5158 12,8438 13,1799 13,5240 13,8768 14,2383 14,6093 14,9899 15,3806 15,7824 16,1958 16,6218 17,0612 17,5160 17,9888 18,4822
45
Tabellen ten behoeve van wijziging in of variëren van standaard pensioenaanspraken door middel van keuzes (artikel 10) A) Uitruil/variëren ouderdomspensioen vanaf 65 jaar Leeftijd Factoren (sekse-neutraal)
Uitgesteld Ouderdomspensioen
Uitgesteld Ouderdomspensioen ingaande 70 ingaande 65 jaar jaar 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
12,1984 12,5206 12,8534 13,1972 13,5523 13,9198 14,3011 14,6978 15,1139 15,5529 16,0192
Uitgesteld tijdelijk Ouderdomspensioen van
Uitgesteld tijdelijk Ouderdomspensioen van
65 tot 70 jaar
Uitgesteld Ouderdomspensioen ingaande 75 jaar
3,3783 3,4760 3,5777 3,6833 3,7932 3,9078 4,0275 4,1530 4,2856 4,4263 4,5768
5,9883 6,1344 6,2840 6,4377 6,5953 6,7572 6,9240 7,0961 7,2752 7,4630 7,6612
6,2101 6,3862 6,5694 6,7595 6,9570 7,1626 7,3771 7,6017 7,8387 8,0899 8,3580
8,8201 9,0446 9,2757 9,5139 9,7591 10,0120 10,2736 10,5448 10,8283 11,1266 11,4424
B) Uitruil van/naar prepensioen Leeftijd
55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
Factoren (sekse-neutraal) Direct ingaand (Uitgesteld) prepensioen Prepensioen tot 65 jaar van 62-65 jaar 8,6248 2,3134 7,8675 2,3817 7,0900 2,4529 6,2909 2,5271 5,4691 2,6043 4,6237 2,6849 3,7537 2,7693 2,8579 2,8579 1,9350 1,9350 0,9833 0,9833 0,0000 0,0000
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
46
65 tot 75 jaar
BIJLAGE 4: Afkoopfactoren In deze bijlage van het pensioenreglement zijn de per 1 januari 2014 geldende afkoopfactoren vermeld. Deze factoren hebben in principe een geldigheidsduur van drie jaar. Het bestuur kan, voor het eerst per 1 januari 2016, de in de bijlage genoemde factoren aanpassen met inachtneming van de wettelijke bepalingen dienaangaande. Indien daartoe aanleiding bestaat, kan het bestuur, gehoord de actuaris en ter beoordeling van het bestuur, de factoren tussentijds aanpassen. In verband met een daling van de gehanteerde rekenrente heeft het bestuur besloten de tarieven ingaande 1 januari 2014 aan te moeten passen.
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
47
Aanhangsel behorende bij het pensioenreglement 2006 van de Stichting Nedlloyd Pensioenfonds Inwerkingtreding van gewijzigde artikelen: 1 januari 2014 Inwerkingtreding Artikel 1 lid 3 Artikel 1 lid 4 Artikel 1 lid 12 Artikel 1 lid 31 Artikel 1 lid 32
In werking getreden per 1-5-2008 In werking getreden per 1-1-2014 Gewijzigd met ingang van1-1-2013 In werking getreden per 1-9-2010 Gewijzigd vanaf 1-1-2013
Artikel 3 lid 4
In werking getreden per 1-5-2008 Gewijzigd met ingang van 1 januari 2013
Artikel 4 lid 2
In werking getreden per 1-1-2012 Gewijzigd met ingang van 1 januari 2014
Artikel 5
In werking getreden per 1-1-2012 Gewijzigd met ingang van 1 januari 2014
Artikel 6 lid 1
In werking getreden per 1-1-2011
Artikel 8 lid 2 Artikel 8 lid 5 Artikel 8 lid 6 Artikel 8 lid 7 Artikel 8 lid 10 Artikel 8 lid 13
Gewijzigd met ingang van 1 januari 2014 Gewijzigd met ingang van 1 januari 2014 In werking te treden per 1-1-2009 Gewijzigd met ingang van 1 januari 2014 Gewijzigd met ingang van 1 januari 2014 In werking getreden per 1-1-2008
Artikel 9 lid 1
Gewijzigd vanaf 1-1-2013
Artikel 10 lid 1 Artikel 10 lid 2 Artikel 10 lid 14
In werking getreden per 1-1-2011 In werking getreden per 1-1-2011 In werking getreden per 1-1-2008
Artikel 16A lid 1 Artikel 16A lid 3 Artikel 16A lid 4 Artikel 16A lid 6
Gewijzigd vanaf 1-1-2013 Vervallen met ingang van 1-1-2013 Gewijzigd vanaf 1-1-2013 Gewijzigd vanaf 1-1-2013
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
48
Artikel 17 Artikel 17 lid 1
In werking getreden per 1-1-2008 Gewijzigd met ingang van 1-1-2013
Artikel 18 Artikel 18 lid 1
In werking te treden per 1-10-2008 Gewijzigd met ingang van 1-1-2013
Artikel 19 Artikel 19 lid 2a
In werking getreden per 1-9-2010 Gewijzigd met ingang van 1-1-2014 In werking getreden per 1-1-2011
Artikel 22 lid 14 Artikel 22 lid 5 Artikel 22 lid 7 Artikel 22 lid 10
In werking getreden per 1-1-2008 Gewijzigd met ingang van 1-1-2013 Gewijzigd met ingang van 1-1-2013 Verallen met ingang van 1-1-2013
Artikel 24 lid 2d Artikel 24 lid 2e
Geldig vanaf 1-1-2013 Geldig vanaf 1-1-2013
Artikel 26
Gewijzigd met ingang van 1-1-2013
Artikel 32
In werking getreden per 1-1-2013
Bijlage 2 Factoren
In werking getreden per 1-1-2014
Bijlage 3 Factoren
In werking getreden per 1-1-2014
Bijlage 4 Afkoopfactoren
In werking getreden per 1-1-2014
Pensioenreglement 2006 Stichting Nedlloyd Pensioenfonds
49