paaz
Alcoholverslaving Behandeling en begeleiding van een patiënt met een alcoholverslaving Deze informatiebrochure is bedoeld voor partner en familie. Ook voor hulpverleners werkzaam op andere afdelingen dan de PAAZ (Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis).
Inleiding Alcohol behoort gezien de werking tot de groep verdovende middelen. Er is sprake van alcoholverslaving als men psychisch en lichamelijk afhankelijk is geworden van alcohol. Verslaafd drinken wordt gekenmerkt door een onweerstaanbare drang om alcohol te gebruiken, een hogere tolerantie (steeds meer drinken om hetzelfde effect te bereiken) en vaak controleverlies (men kan niet meer stoppen als men eenmaal begonnen is met drinken). Als de verslaafde stopt met drinken krijgt hij last van onthoudingsverschijnselen. De gevolgen van chronisch misbruik van alcohol zijn: men is misselijk, transpireert en er treden spierkrampen op. De drinker is rusteloos, angstig, geprikkeld en depressief.
Mogelijke oorzaken Er staat min of meer vast dat zowel erfelijke, persoonlijke als sociale factoren verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van een alcoholverslaving. Uit onderzoek blijkt dat een verslavingsproces in fasen verloopt; - Normaal gebruik: alcohol neemt geen vooraanstaande plaats in, de grens ligt ongeveer bij vier glazen per keer. Alcohol wordt hoofdzakelijk gebruikt om iets te vieren of bij een gezellige gelegenheid. - Incidenteel misbruik: hieronder wordt verstaan dat het gebruik uit de hand loopt. Dronkenschap, agressie en verkeersongevallen ontstaan.
105454 16042008
1
- Regelmatig misbruik: vaak een voorfase van verslaving. De eerste problemen doen zich voor: kleine ongelukken, lichamelijke klachten (maag-, hoofdpijn), vergeetachtigheid en te laat op het werk komen en toename van ziekteverzuim. - Verslaving: het resultaat van jarenlang overmatig drinken. Er zijn een aantal maatschappelijke oorzaken aan te wijzen voor het toegenomen alcoholgebruik. Ten eerste wordt er per persoon meer gedronken. Ten tweede wordt er vaker en in meer situaties alcohol gebruikt. Ten derde zijn de normen rond alcoholgebruik veranderd en veel soepeler geworden. Een vierde oorzaak is de toegenomen welvaart, waardoor men meer geld tot zijn beschikking heeft. Tenslotte noemt men de overname van drankgewoonten uit het buitenland. Dit is een gevolg van het massatoerisme naar wijnlanden als Frankrijk en Spanje. Dit laatste hangt weer nauw samen met de toegenomen welvaart. Er is een duidelijk verband tussen alcoholgebruik en het optreden van ziekten. Te veel alcohol kan leiden tot ontsteking van de maag en de alvleesklier. Ook kan alcoholmisbruik het hart aantasten, zodat hoge bloeddruk en hartspierzwakte ontstaan. Omdat alcohol zo direct op de hersenen en het zenuwstelsel werkt, kunnen haperingen aan het zogenaamde ’korte’ geheugen ontstaan; dingen, die onlangs zijn gebeurd, kan men zich niet meer herinneren (syndroom van Korsacow). Het enige orgaan dat alcohol kan afbreken is de lever. In anderhalf uur kan de lever een glas alcoholhoudende drank verwerken. Drinkt men regelmatig meer, dan kan de lever dit niet meer aan en gaat vervetten. De functie van de lever kan verstoord raken en leververgroting en leververharding (cirrose) kunnen optreden. De schadelijke gevolgen voor de lever zijn afhankelijk van de hoeveelheid alcohol en de tijdsperiode dat men drinkt.
2
Wat is alcoholisme Alcoholisme is een toestand waarbij iemand: 1. geen controle meer heeft op zijn alcoholconsumptie. Het betreft een controleverlies over het ongelimiteerd doordrinken na enkele slokjes. Het niet meer kunnen stoppen totdat bijvoorbeeld het geld op is of dat het café sluit of dat hij door slaap wordt overvallen. 2. het steeds in gedachten vervuld zijn van het alcohol drinken, hetzij in de vorm van bier, wijn of sterkere dranken. Bij de fixatie op alcohol heeft hij zijn gedachten bijna uitsluitend nog bij zaken die in verband staan met alcohol. Hij denkt en spreekt vrijwel nergens anders over. 3. hij ziet vrijwel altijd dat hij door het drinken een negatieve invloed uitoefent op zijn sociale omgeving. Omdat iemand met alcoholisme voortdurend geplaagd wordt door schuldgevoelens over zijn drankgebruik is hij geneigd hiervoor allerlei excuses te verzinnen. Soms wil hij liever helemaal niet over zijn alcoholgebruik praten of hij minimaliseert het gebruik. Hij vindt het de ene keer niet de moeite waard om er over te praten de andere keer uit hij zijn verontschuldigingen en heeft duizend en één verklaringen voor het feit dat hij ‘toevallig’ is doorgezakt. Het komt voor dat iemand keihard verklaart helemaal geen sterke drank meer te gebruiken, alleen tijdens het weekend of voor het eten een klein glaasje als aperitief, terwijl hij dagelijks soms wel een liter sterke drank drinkt. Op deze manier worden naaste familieleden vaak om de tuin geleid.
Alcohol maakt meer stuk dan u lief is ‘Alcohol maakt meer stuk dan u lief is’. Door al die leugens en uitvluchten verliest de naaste omgeving het respect en sympathie voor de patiënt en geleidelijk lopen zijn sociale en persoonlijke relaties op de klippen. De partner/familie schaamt zich voor de omgeving en trekt zich terug van de patiënt. Het is een vicieuze cirkel want juist het groeiende isolement zet de patiënt weer aan tot drinken. Het spreekt vanzelf dat de prestaties in de werksfeer er onder te lijden hebben. Steeds meer vergissingen, onnauwkeurigheden en concentratieverlies.
3
Ook steeds meer verzuim vanwege allerlei ziekten en pijnen tengevolge van de drank. Ontslag is vaak het gevolg. Zelfstandigen verliezen het overzicht over hun zaken en nemen onjuiste beslissingen zodat een faillissement niet meer te voorkomen is. Zowel de partner als de kinderen zijn vaak de dupe. Zij krijgen ten onrechte de schuld van allerlei zaken. Patiënten zijn vaak prikkelbaar en wijzen beschuldigingen van de hand. Ruzies en soms vechtpartijen komen geregeld voor waarbij inmenging van buiten af niet wordt geduld. Alcohol tast behalve de lever ook de hersenen aan. Specialistische hulpverlening kan alleen verleend worden als de patiënt zelf inziet dat hij zichzelf niet meer in de hand heeft en werkelijk onder begeleiding wil meewerken aan zijn genezing. In de regel moet de naaste omgeving de grens stellen en aangeven dat het gedrag niet meer getolereerd wordt.
Het toenemende drinkpatroon a. ‘s Morgens drinken om de ‘kater’ (wat in feite onthoudingsverschijnselen zijn) weg te krijgen. Zo wordt het eerste glas, waarmee het beven ophoud, de afknapper van de nieuwe dag. Na het eerste glas kan de patiënt al niet meer stoppen met drinken. b. Het drinken met als doel; de situatie weer in de hand te krijgen en vaak proberen zij hiermee het drinkpatroon te wijzigen. Een bierdrinker wil dan geen bier en een jeneverdrinker geen jenever meer drinken. Of hij neemt zich voor pas na een bepaald tijdstip te beginnen. Soms probeert hij het drinken te beperken tot de weekends. Om zichzelf en zijn omgeving te overtuigen dat hij die wilskracht nog heeft. Hij maakt die plannen aan iedereen kenbaar. Maar in de praktijk komt er niets van terecht en gaat het drinken gewoon door. c. Het in vlagen drinken. Vooral in een later verslavingsstadium gaan alcoholverslaafden wel dagen lang, zonder ophouden door met drinken. Zij duiken als het ware onder in een drankorgie en trekken zich niets meer aan van hun gezin of werkkring. Zij zijn zich daar dan niet meer van bewust.
4
d. Perioden dat een alcoholverslaafde NIET drinkt. Het komt voor dat alcoholverslaafden er met een enorme krachtsinspanning in slagen de drank te laten staan. Na een aanvankelijk, verheugend lichamelijk herstel slaat het enthousiasme, over dit succes, om in een sombere, depressieve en gelaten stemming. De patiënt wordt snel prikkelbaar en geïrriteerd en er is maar weinig voor nodig om hem weer naar de fles te doen grijpen. e. In het geheim drinken en voorraadvorming. De alcoholverslaafde weet dat hij lichamelijk alcohol nodig heeft. Om te voorkomen dat hij plotseling ‘zonder zit’, gaat hij op geheime plekjes een voorraad aanleggen. Bekende geheime plekjes zijn: de stortbak van het toilet, achter boeken in een boekenkast, achter bureau-schuifbladen. Buitenshuis zijn populair: het volkstuintje, achter boomstammen, struiken of paaltjes. Binnen de PAAZ opgenomen patiënten, proberen via bezoekende vrienden of familieleden drank binnengesmokkeld te krijgen. Voor de verpleegkundigen is het dus belangrijk alle mogelijke soorten flessen, ook limonade- en colaflessen als verdacht te beschouwen en ze op werkelijke inhoud te controleren. f. Onthoudingsverschijnselen. Algemeen bekend zijn de ochtendtremoren (bevingen), die pas verdwijnen als de alcoholverslaafde opnieuw alcohol drinkt. Angst en onrustgevoelens, slaapstoornissen en overmatige transpiratie. g. Black-outs. Het volledig vergeten zijn van wat er zich voor de roestoestand heeft afgespeeld. Toch is de patiënt gedurende die periode volledig bij de tijd en alert. Zij kunnen op bijna normale wijze zaken doen, bijvoorbeeld contracten ondertekenen. En zich daarvan na de roes letterlijk niets meer van herinneren. Voor veel alcoholverslaafden is het een kwelling dat zij geregeld zaken vergeten. In deze fase is het alcoholgebruik hoog, vaak een volle krat bier of anderhalve fles jenever, drie tot vier flessen wijn of 1á 2 flessen Martini of Sherry per dag.
5
Verpleegkundige zorg en verpleging Alcoholverslaafden zijn vaak al eerder eens opgenomen geweest in verband met sterk uiteenlopende lichamelijke klachten, zoals maag, lever, bloedvatvernauwing pancreasontsteking met suikerziekte als gevolg, verwondingen door ongevallen etc. Zonder dat daarbij de diagnose alcoholverslaafd gesteld werd. Bij de opname van een alcoholverslaafde onderscheiden we de volgende fasen:
1. Opname Dat is de acute fase maar daarin begint tevens de ontwenningsfase, (1e week). In deze fase vindt ook diagnose van eventuele lichamelijke of psychiatrische stoornissen plaats die behandeld moeten worden. Soms is het noodzakelijk dat de patiënt een rustige eenpersoonskamer krijgt om prikkels uit de omgeving te vermijden. Niet alleen om zo de nodige rust te verschaffen maar ook met het oog op de te verwachten ontwenningsverschijnselen, zoals desoriëntatie, angst, het delirium tremens = (de realiteit verliezen, heftig beven, angsten en hallucinaties en overal ‘beestjes‘ zien) en het laten lopen van urine. De patiënt verkeert ook in een psychisch ontredderde toestand: vol schuldgevoel, onevenwichtig, zelfmedelijden, snel geëmotioneerd en vaak agressief. Tijdens deze bedverpleging wordt de patiënt nauwkeurig geobserveerd. Hij moet veel drinken, waarbij hij meestal geholpen moet worden. Een passende medicatie is van groot belang om de ontwenningsverschijnselen te voorkomen en onder controle te houden. Om de patiënt een gevoel van welbevinden te geven is het belangrijk dat de patiënt ’s nachts goed slaapt en overdag redelijk bij de tijd is. Meestal zijn alcoholverslaafde patiënten achterdochtig. Het is daarom van belang dat er door grote openheid en eerlijkheid het vertrouwen wordt gewekt. De persoonlijk begeleider heeft geregeld gesprekken met de patiënt om de ontwikkeling van de ziektetoestand in de gaten te houden. De persoonlijk begeleider neemt, in overleg met de patiënt, ook contact op met de partner en of familie en ook eventueel met andere hulpverleningsinstanties waarmee reeds eerder contacten waren gelegd. Dit is nodig om zoveel mogelijk achtergrondinformatie in te winnen. Het is belangrijk de partner te betrekken bij de behandeling.
6
2. Herstelfase (2e- en 3e week) Tijdens deze fase keert de herinnering van de patiënt terug en verbeteren de lichamelijke en psychische functies. Hij gaat beter eten en zal geleidelijk deel gaan nemen aan andere activiteiten van de afdeling. Hierdoor wordt ook het zelfvertrouwen gestimuleerd. De verpleging krijgt meer zicht op de eventueel nog aanwezige verschijnselen, zoals vergeetachtigheid, beverigheid en moeizaam lopen. Halverwege de tweede fase worden de alcoholproblemen van de patiënt en alles wat daarmee samenhangt met de patiënt besproken. Van het grootste belang is dat de patiënt in gaat zien dat er definitief een punt gezet moet worden achter het alcoholgebruik. Zelfs een kersenbonbon of rumboon zijn verboden.
3. De resocialisatiefase (3e- en 4e week). In de derde en vierde week wordt de patiënt begeleid om in de toekomst met het alcoholprobleem om te gaan en niet te vervallen in herhaling. In overleg met de patiënt wordt de maatschappelijk werker van de PAAZ of het Gelders centrum voor Verslavingszorg (GCV) ingeschakeld. En eventueel ook met de Anonieme Alcoholisten (AA). Beide instanties dragen zorg voor een goede verdere begeleiding. Zo mogelijk wordt de partner bij de behandeling betrokken. Bij eventuele financiële en/of huisvestingsproblemen kijkt de maatschappelijk werker van het ziekenhuis samen met patiënt en partner naar mogelijke oplossingen en adviseert hen hierin. In deze fase ligt het accent op de terugkeer in de maatschappij.
Proefdronk Kort voor het ontslag vindt, onder strenge controle van de specialist, de zogenaamde ‘proefdronk’ plaats. De patiënt ervaart dan het ziektegevoel wat optreed wanneer hij bij zijn anti-alcoholmedicijnen (bijv. refusal) weer alcohol gaat gebruiken. Het spreekt voor zich dat het innemen van deze medicijnen van doorslaggevend belang is om een terugval te voorkomen. In de vierde en vijfde week verdwijnen meestal de eventuele restverschijnselen, zoals een verminderd concentratieen/of herinneringsvermogen. In sommige gevallen verdwijnen de restverschijnselen niet. Er is dan sprake van het syndroom van Korsakow.
7
Daar waarin deze brochure wordt gesproken over hij kan ook zij worden gelezen.
Vragen Voor meer informatie kunt u altijd terecht bij de verpleegkundige van de afdeling die uw familielid, vriend(in) of kennis verpleegt.
Ziekenhuis Rivierenland Tiel Pres. Kennedylaan 1 4002 WP Tiel Postbus 6024 4000 HA Tiel Tel. (0344) 67 49 11 Fax (0344) 67 44 19 Internetsite: www.zrt.nl