Over het boek Een jonge vrouw wordt dood in de rivier gevonden. Niemand weet wat haar overkomen is en of het een ongeluk was of opzet. Lizzy, een veelbelovende journaliste van The Mail, moet er een artikel over schrijven. Maar Lizzy herkent de jonge vrouw. Zij en haar drie beste vrienden hebben haar waarschijnlijk voor het laatst gezien… Ongewild spinnen ze alle vier een web van leugens en intriges, waarin ze heel ver gaan om zichzelf en degenen van wie ze houden te beschermen. Kleine leugens kunnen grote gevolgen hebben. Hoe lang kan dat goed blijven gaan? Over de auteur Beverley Jones studeerde Engelse literatuur en na een korte periode lesgeven aan volwassenen, startte ze als journalist en verslaggever voor o.a. het dagblad The Western Mail. Daarna ging ze als tv-verslaggever aan de slag bij de BBC Wales. Beverly houdt van reizen en van de nationale parken in Wales. Ze is verslaafd aan films en sciencefiction- en misdaadboeken en woont met haar man net buiten Cardiff.
Colofon Oorspronkelijke titel Telling Stories Copyright © Beverley Jones 2012 Vertaling Joost van der Meer en William Oostendorp Omslagbeeld © Felicia Simion Omslagontwerp Marry van Baar © 2012 A.W. Bruna Uitgevers B.V., Utrecht isbn paperback 978 90 229 9761 1 isbn e-book 978 90 449 6496 7 nur 305
De spanningsnieuwsbrief Wilt u op de hoogte blijven van alle nieuwe spannende boeken van A.W. Bruna Uitgevers, dé thrilleruitgever van Nederland? Geeft u zich dan op voor onze spanningsnieuwsbrief via onze website www.awbruna.nl
Beverley Jones
Kleine leugens
A.W. Bruna Uitgevers B.V., Utrecht
awb-kleine_leugens.indd 3
22-12-11 14:00
In de winkel ‘Geloof jij dat de zonden die je in een vorig leven hebt begaan je in een volgend leven kunnen achtervolgen?’ vroeg Cora. We stonden dicht op elkaar achter in de winkel, bij de knuffelbeesten, omringd door de glazige, starre ogen van wel honderd stomme, pluizige getuigen met stoffen gezichtjes. Kraaloogjes, knoopjesogen, gestikte oogjes, meedogenloos starend. Terwijl buiten de zachte sneeuw neerdaalde, staarde ook ik haar aan. Het was niet voor het eerst dat me opviel dat de tranen, die haar de laatste tijd steeds vaker nabij stonden, een voorbode uitstraalden van een mogelijke scène. Ze ging stennis trappen. Ik keek even om me heen om te zien of iemand het had gehoord. Niet de vraag, maar de gebroken trilling in haar stem, één stap verwijderd van een totale hysterie onder de pientere, nietsvermoedende kinderen. Ik wist niet zo goed hoe ik moest antwoorden, of ik eigenlijk wel moest antwoorden. Werd dat eigenlijk wel van me verwacht? Cora’s ogen stonden bijna net zo glazig en verstard als die van de beestenbende om ons heen, terwijl ze gespannen wachtte op mijn woorden van ultieme wijsheid. Ik heb altijd een antwoord paraat. Ik vermoedde dat ze destijds te veel van het een en ander tot zich nam. Medicijnen, bedoel ik. Alleen op recept vermoedelijk, vrij te gebruiken en te misbruiken. Maar het kon ook de wijn zijn geweest en wat ze die middag allemaal nog meer had gedronken. Ik was bang voor haar reactie als ik ja zei, want ik begon al te denken dat het weleens waar zou kunnen zijn. Misschien zijn we allemaal voortdurend bezig om voor onze zonden te boeten. Hoe anders kon het afgelopen jaar worden uitgelegd? Hoe konden vijf mensen zo verstrikt zijn geraakt in hun eigen web van afhankelijkheid, waarbij de onderlinge betrekkingen zo kleverig waren geworden door ongespecificeerd verlangen en ongedefinieerd verdriet? Wat zou ze kunnen doen als ik antwoordde: ‘Ja, natuurlijk boeten we, Cora. Daar valt niet aan te ontkomen, ook al duurt het langer dan één mensenleven.’ 5
awb-kleine_leugens.indd 5
22-12-11 14:00
Ik vroeg me af of ze zou gaan krijsen als een waanzinnige en, de armen overladen met knuffelbeesten die ze helemaal niet wilde maar als een wanhopige, kinderachtige en deerniswekkende troost krampachtig en wanhopig vasthield, naar voren zou stormen en zichzelf over het balkon van glas en chroom de vergetelheid in zou werpen. Het laatste wat ik van mijn vriendin zou zien zou haar topzware lichaam zijn, gehuld in een veel te strakke regenjas en in een regen van vertrouwde teddyberen zwevend boven het winkelende publiek. Haar streepjessjaal zou achter haar in de wind wapperen, als een fladderende aankondiging van de ophanden zijnde klap, waarbij haar polyester regenjas als een groene, wazige en veel te kleine parachute opbolde. Uiteraard zou ze met een misselijkmakende klap tegen de grond smakken. Een lichte motregen van bloed zou de zaterdagse jassen en stevig omarmde poppen van andere voorbijgangers bevuilen terwijl het hoofd onder haar blauwe wollen muts uiteen zou spatten als een uit plakkerige supermarktvingers gevallen mandarijntje, als nattigheid op de tegels… ‘O Cora, neeee!’ zou ik onbeholpen gillen, om als in een vertraagde verrassing een fractie te laat in actie te komen, waarbij mijn vingers misschien net de draad van een zoom, een streng haarlok wisten vast te grijpen? Genoeg ooggetuigen zouden hebben gezien dat ze het zichzelf had aangedaan, het had omhelsd. Het einde. Wat kon ik daar nu mee te maken hebben gehad? Daarna zou ik in de armen vallen van de verontruste geschokte voorbijgangers, plotseling een en al mededogen, die de woorden van afgrijzen binnensmonds bewaarden om deze zich later wel te laten smaken, om er hun doorgaans saaie, voorspelbare leventje mee te kruiden terwijl geschrokken familieleden voor hen een kopje thee zetten. Daarom antwoordde ik één vlijmscherp, doortastend moment bijna met ja. ‘Ja Cora, we verdienen alles wat we krijgen.’ Ik was inmiddels zover dat ik het wilde. Ik wilde dat alles voorbij was. En dat zou inhouden dat ik het plan niet hoefde door te zetten. Mijn plan. Zoals het was. Zwak als het was. Ongeïnspireerd als het was. Saai en fantasieloos als het was. De waarheid trof me als een adrenaline-injectie recht in het hart. De gedachte was daar, vooraan in mijn hersens en diep in mijn hart wist ik dat. O kut, ik moet mijn beste vriendin vermoorden. Het was 21 december, vier dagen voor Kerstmis. Een jaar, twee maanden en drie dagen na Jenny. 6
awb-kleine_leugens.indd 6
22-12-11 14:00
Op de foto Cora was alledaags. Dat viel niet te ontkennen. Natuurlijk zou ik haar dat niet recht in het gezicht zeggen. Toen ze me vroeg of ze knap was had ik een keer of twee gelogen. Daar is niks mis mee. Ik voelde me niet rot over dat liegen, of zelfs maar dat ik het dacht. Het was waar. Ze zag er gewoontjes uit, op haar best gemiddeld. Maar soms, in die beginjaren, toen we nog zo verschrikkelijk jong waren en studeerden, had Cora een soort jeugdige uitbundigheid over zich die kon doorgaan voor een tijdelijke bevalligheid. Een aantrekkelijkheid die ontsproot uit de blos van een frisse huid, en uit de onbetwiste overtuiging dat de wereld aan je voeten ligt, als een rijpe vrucht die je pelt, waar je het sap uit zuigt en waarvan je de schil wegwerpt. En ze had wel een fantastisch figuur, laten we dat niet vergeten. Cora, keurig gevormd, met grote, verraste bruine ogen, lichtbruin, kortgeknipt haar en een prachtige boezem die zich in haar laag uitgesneden topje nestelde, was ze het lelijke zusje van Winona Ryder, de niet-beroemde, onopvallende zus, in een T-shirt van Primark en met Reebok-sportschoenen. Ik zie weer voor me hoe ze er die avond – die schijnbaar doodgewone maar o zo belangrijke avond – bijna knap uitzag op de foto, die ver voor het feestje in Charlie’s was genomen. Lang voordat de curryman opdook. Vlak voor het dansen op de stoep. Voordat er iemand stierf. Op die avonden van goedkope wijn en dubbel liggen van het lachen tot mijn adem stokte en mijn keel bijna werd dichtgeknepen totdat ik het gevoel kreeg in een donkere, duizeligmakende vergetelheid te stikken. Voordat de jongens arriveerden, hadden Cora en ik al bijna een hele fles wijn achter de kiezen. Het was onze beloning voor de zorgvuldige schoonmaak van het studentenhuis, het ophangen van papieren slingers en het onder de bank vegen van tijdschriften en de post. Voor één keer zouden onze moeders trots zijn geweest op ons huishouden. Het was Cora’s twintigste verjaardag en ze droeg dat oogverblindend glanzende, feloranje feestjurkje waarmee ze mij het gras voor de voeten 7
awb-kleine_leugens.indd 7
22-12-11 14:00
wilde wegmaaien. Niets wat Cora ooit droeg, stond haar echt. Ik had mijn best gedaan met mijn suggestie dat het misschien een ietsepietsie overdreven was? Iets te strak? Een lastige kleur om leuk mee voor de dag te komen? Maar het was haar burgermansidee van sexy en lekker. En ze had er een maandlang voor gespaard door zich te beperken tot tonijn met magnetronaardappels, kommetjes Kellogg’s Frosties en zo nu en dan een KitKat. We waren nog niet ervaren genoeg om te weten hoe we ons fatsoenlijk moesten opmaken. Maar als ik naar de foto van die avond kijk denk ik dat we er nog nooit zo jong, zo stralend en zo zelfbewust uit hebben gezien; zo als vriendinnen. Op dat kiekje van vijftien bij tien straalt Cora gewoon; met haar arm om mijn schouder, tegen me aan geleund, de borst vooruit en de schouders naar achteren. Ik sta er zelf een beetje schuin en van opzij op, met grote blauwe ogen verscholen onder mijn blonde bobkapsel, die opkijken in de lens van wie het ook was die de niet zo heel goedkope verjaardagscamera op ons richtte. Een pose die ik in een of ander blad had gezien, of het kwam door te veel martini. Het resultaat is verpletterend veelbelovend. Twee hartsvriendinnen tegen een behangetje van openbarstende paarse bloemen en een poster van Tom Cruise in Cocktail. Geen zusjes, want de ene is lang en blond en gekleed in een ruimvallende katoenen bloemetjesjurk, grotendeels wit, met rood en zwart, tot aan de enkels, knoopjes dicht tot aan het borstbeen en blote benen met lage sandalen, geen sieraden. Voor die tijd geheel volgens de laatste mode. De andere is korter van stuk, donkerder, gewurmd in een schoorsteenpijp van een iets te glanzende oranje stof, een sierlijk gouden kettinkje bungelend tussen een uitdagend decolleté, een hartvormige ring aan een vinger. Een panty die iets te bleek is, witte pumps die sober afsteken bij de outfit, hakjes net niet hoog genoeg, waardoor de hele outfit wat moederlijk oogt. Kijk een beetje schuin omlaag en een hand die een belachelijk grote, glanzend vochtige vibrator stevig vasthoudt heeft zich onderin nog net zichtbaar kunnen maken. In de andere hoek een paar voeten in herenschoenen en de voor haar verjaardag gekochte bordspelversie van Star Trek: The Next Generation. Zelfs nu nog kan ik het gebulder op de achtergrond horen. 8
awb-kleine_leugens.indd 8
22-12-11 14:00
Stevie probeerde wanhopig de camera stil te houden, de poster mocht het felle flitslicht niet weerkaatsen, en wij moesten goed in het midden staan. Compositie is belangrijk, de verhoudingen, het evenwicht. Hij zou het niet willen verpesten. Dit zou immers het archief van onze jeugd zijn, de foto die je aan je kinderen laat zien. Zonder die plastic lul natuurlijk. Typisch Stevie. Dit bevroren tijdsbeeld is hoe ik me ons nu herinner; niet de realiteit, maar het kiekje, met dank aan de gelegenheid, een beetje regie, een beetje spontaniteit. Die avond. De jongens arriveerden om precies halfacht, op Mike na uiteraard, die boven nog altijd onder de onbetrouwbare douche stond. Een paar minuten eerder hadden hij en Cora die waarschijnlijk nog gedeeld. Ik had gegiechel en gefluister opgevangen, en het glijden en zuigen van sop en water. Dat deden ze vaak. Met drank beladen lieten Stevie en Tim zich op de lage en lompe bank ploffen terwijl blikjes bier sissend werden opengetrokken. Stevie, onberispelijk op zijn twintigste, in een lichtblauw overhemd dat zo voorbeeldig gestreken was dat het gewoon weerzinwekkend afstak tegen onze rommelige en doorgaans slonzige woonkamer, rossig haar dat al een beetje uitdunde maar niettemin gedistingeerd oogde. Ouder dan zijn leeftijd deed vermoeden, groter dan je je zou hebben voorgesteld, en veel meedogenlozer, zoals later zou blijken. Tim, die gekke Tim, struikelend over de stapel reclamefolders in de hal. Ik heb geen idee wat hem bezielde. De luidruchtige bonenstaak had van Stevie een broek geleend, die te lang was hoewel ze beiden grofweg even lang waren en dezelfde bouw hadden, en die dus clownesk rond zijn enkels hing. Uiteraard was het Tim die de vibrator had meegebracht. Maar hij had hem in een of andere doos van een keukenmixer verborgen om een flauwe grap uit te halen. Enthousiast had Cora het cadeaupapier er afgescheurd. ‘Iets voor wanneer jij en Mike gaan hokken, hè?’ spot hij. Ze weet dat hij haar lekker op stang wil jagen. Daar leeft hij voor. Het is de lucht die hij inademt, en zijn enige levensonderhoud na een gestage stroom van bier. Maar een tirade in de trant van: ‘Verdomme, jij leeft nog in de jaren veertig, mate. Laat hem lekker z’n eigen eten koken tenzij hij de rest van zijn leven bij zijn moeder wil wonen,’ zou misschien nog altijd op zijn 9
awb-kleine_leugens.indd 9
22-12-11 14:00
plaats zijn, voor het geval het geen twijfel leed dat we niet zouden gaan doen aan die stereotiepe, seksistische, onderdanige pre-feministische onzin. Maar Cora kookte destijds wel degelijk voor Mike, elke keer wanneer hij overkwam uit Swansea, als hij kon worden losgerukt van zijn negentiende-eeuwse romans of even kon ophouden pummels van rivaliserende voetbalteams onderuit te halen. Vaak keek ik vol ontzag toe als ze voor hem ingewikkelde pasteien en stoofpotten bereidde, toad in the hole – een Engelse ovenschotel met worstjes en beslag van Yorkshire pudding – en ronde lichte cakes. Soms mocht ik haar de ingrediënten aanreiken of de eieren kloppen. Een keer of twee bakte ze zelfs brood voor Mike, de warme en muffe herinnering aan middagpauzes op school, om de drie weekends één weekend – anderhalve dag – thuis. Het was een middelbareschoolliefde. Liefde op afstand per brief, laat bezorgd, die uitmondde in een vuile vaat. Daarna zien we hoe de verjaardagsdoos met een zwierig gebaar wordt geopend, houden we onze adem in en verwachten we het onverwachte, het smakeloze, het vulgaire. Tim ten voeten uit. Cora’s hand gaat naar binnen en trekt de anatomisch correcte reproductie van een enorme lul tevoorschijn waar je maag gewoon van omdraait. Een uitdrukking van afgrijzen en ongeloof glijdt over haar gezicht. Zelfs voor Tim ging dit te ver. Zulke meisjes waren we niet. Zoiets hadden we destijds echt nog nooit gezien. Het was jaren voordat Anne Summers het grote publiek hiermee kennis liet maken, voordat de bladen en de tv zulke dingen lieten zien. Of keken we gewoon niet? Kom op, zeg, het waren de jaren negentig, niet de jaren zestig. Hoe dan ook, Cora’s ogen sperren zich wijd open, de huiverende walging is als een geluidsgolf voelbaar in de lucht. Ondanks het diepuitgesneden oranje jurkje was Cora het soort meisje dat de woorden shit en godver reserveerde voor bijzondere gelegenheden. Drie seconden slechts houden we onze adem in. Wat zal ze zeggen? Zal deze gelegenheid een volvette vloek rechtvaardigen? Meer zelfs dan shit of godver? Dan gaat de verwachte woedeaanval over in een uitzinnig gelach. ‘O, mijn god! Goorlap die je bent!’ kirt ze overdreven vol weerzin, en we barsten allemaal in lachen uit omdat we weten dat het goed zit. Dit is voor Mike, die met een rafelige handdoek om zijn middel, de huid nog steeds dampend en met haar weerspannig als ongemaaid gras in de deuropening staat, een aansporing om mee te lachen. 10
awb-kleine_leugens.indd 10
22-12-11 14:00
‘Tering, Tim. Wat mankeert jou, man? Dit is de laatste keer dat jij hier komt eten.’ Op zijn gezicht, nog rozig en roze van het hete douchewater, prijken twee blosjes en een glimlach. Donker haar. Tim reikt naar voren, grijpt de vibrator, propt hem in zijn mond en begint een overdreven pijpshow weg te geven, waarop Stevie hem vanaf de andere kant van de kamer een leeg bierblikje tegen zijn hoofd gooit. We juichen, en er volgt een worsteling waarbij Stevie zich gewillig door Tim op de vloer laat werpen en vervolgens allerlei verdorven handelingen simuleert met zijn nieuwste speeltje. Wij meiden joelen en happen naar lucht, de hele tijd een beetje geschokt, maar we voelen ons tegelijkertijd ook weer gedurfd, dankbaar en volwassen; we kennen onze rol. We zijn een gewillig publiek. Vanuit de deuropening knipoogt Mike naar Cora; hij staat op veilige afstand, met een blikje in de hand dat hij opentrekt terwijl hij met zijn ogen rolt. Cora overziet de puinzooi en glimlacht goedig. Mijn jongens, zie ik haar denken. Nog geen uur later zijn we onder een baldakijn van zachte sterren op weg naar de studentenvereniging. Ik struikel en zoek houvast bij Stevie. Mike is vrolijk van de flessen bier en de muziek en maakt zo nu en dan een radslag langs de stoeprand terwijl hij Country House of Charmless Man van Blur zingt. Altijd Blur, nooit Oasis. En we vallen allemaal in. Bij deze strijd was de kant in elk geval al snel gekozen. Tim, nu al dronken, blijft wat achter. Dan steken we de straat over. Dit is het moment. Het moment waarop alles begon te veranderen, het moment waarop we allemaal een beetje veranderden, alleen wisten we het toen nog niet. Mike loopt weer rechtop en heeft een blos op zijn wangen; hij danst bewust naar Cora en mij toe, een serenade onder een straatlantaarn met een denkbeeldige microfoon. Hij gebaart me met een komisch suggestieve en overdreven wellustige grijns naar zich toe, zodat er geen twijfel over kan bestaan: dit wordt een kleine performance, een grap, een parodie. Even goed voorbereiden en dan de show stelen. Het was zijn stijl. Ik wacht en houd mijn adem in. Hij pakt mijn hand. Eén geniaal moment draai ik een pirouette uit zijn hand, rond en rond, ik hap naar adem, mijn rok wervelt bijna aanstootgevend rond, zwart wit rood, zwart wit rood. We moeten onze eigen elektromagnetische energie wel opwekken, want mijn haar lijkt overeind te staan en op straat 11
awb-kleine_leugens.indd 11
22-12-11 14:00
achtergelaten friteszakjes draaien mee in onze maalstroom. Ik beeld me in dat de vonken ervan af vliegen en ik schater het uit. De jongens moedigen ons luidkeels aan. De in duisternis gehulde straat vervaagt. In deze ene seconde wordt ons lot bezegeld. Gedesoriënteerd door de drank wankel ik; hij moet me opvangen, mijn sandaalriempje verdraait, mijn voet blijft steken. Met grote snelheid komt het trottoir op me af, maar met een gratie die een meter vijfentachtig aan slungelig, dronken enthousiasme tegenspreekt, voel ik Mikes arm al om mijn middel, sterk en stevig. Op een of andere manier komen we uit de spiraalbeweging overeind, maar ik ben te zwaar, er zit nog te veel vaart in. Hij verliest zijn evenwicht en met elkaar verstrengeld vallen we over de motorkap van een vlakbij geparkeerde, lage, mooi gestroomlijnde, rode sportwagen; onze val wordt gebroken, onze handen zijn boven ons hoofd nog steeds met elkaar verstrengeld. Er is geen centimeter ruimte tussen onze lichamen en mijn adem stokt ergens onder mijn longen, veel lager. Hij is zwaar. We zien alleen elkaars ogen. Maar we voelen de blikken die op ons gericht zijn. ‘Jezus, Mike,’ zeg ik eindelijk. ‘Probeer je me soms te vermoorden?’ Hij zegt niets. We rusten nog slechts een tel en dan trekt hij me zingend in één vloeiende beweging weer overeind. Zonder te stoppen tolt hij weg. Er is niets belangrijks gebeurd. Niemand heeft iets gemerkt. Stevie laat pietluttig een hand over de motorkap glijden om te voelen of er geen deuk in zit. Cora schudt lankmoedig haar hoofd en glimlacht aan een stuk door, alsof Mike een klein kind is. ‘Hij is een en al armen en benen,’ zegt ze terwijl ze haar arm door de mijne steekt. ‘God, wat hou ik van hem.’ Ze lacht terwijl hij over de stoeprand huppelt. En we slenteren verder omhoog, via trappen en leuningen de vereniging in. Dansend begeven we ons naar de bar, waarna we dansen en dansen. Later, in de toiletten, ben ik helemaal opgewonden van het discoritme en de lichten, en Cora, drijfnat van het zweet en haar haren plat tegen het hoofd, leunt onzeker boven de wastafels, alsof ze op het punt staat over te geven. ‘Hij is zo’n fantastische vent,’ herhaalt ze. ‘Een fantastische vent.’ Ze draagt het gouden kettinkje met het dikke hartje, dat hij voor haar verjaardag heeft gekocht. Over twee dagen zijn ze drie jaar samen. Ik weet dat hij haar morgen mee uit neemt voor een heerlijk sfeervol 12
awb-kleine_leugens.indd 12
22-12-11 14:00
etentje met zacht licht, maar zij weet dat nog niet. Hij heeft geld gespaard en een tafeltje gereserveerd nadat hij mij eerst bezorgd had gevraagd of ze het wel leuk zou vinden, azend op mijn goedkeuring. Die gaf ik hem. En god weet dat ze talloze keren heeft gezinspeeld op dat lekkere Italiaanse tentje aan de andere kant van de stad, met de kaarsen in glazen bollen, de imitatiefresco’s en de knoflookbroodjes. En hij is heel zorgzaam en attent. En dan heb ik het niet alleen over verjaardagen. Ik hoorde ze soms ’s avonds door de dunne wandjes heen, als ze dachten dat ik lag te slapen, terwijl ze hun best deden zo min mogelijk geluid te maken. En op middagen wanneer ze dachten dat ik tv zat te kijken; ruisende lakens, het matras protesterend en Cora hijgend: ‘Ja, daar… o, ja daar,’ bijna snikkend aan de andere kant van de muur en daarna tot zwijgen gebracht. Ik lag daar en hoorde het. Niet in staat niet te luisteren. Nieuwsgierig, geamuseerd en soms eenzaam. En dan zette ik het tv-geluid wat harder.
13
awb-kleine_leugens.indd 13
22-12-11 14:00
Augustus en alles daarna Wie zou gedacht hebben dat het nog maar twee jaar geleden was dat Cora en ik elkaar leerden kennen en dit kleine, hechte, schijnbaar onafscheidelijke groepje optimistische vrienden werd gevormd? Alsof het nooit anders was geweest. Die eerste dag op de universiteit van Cardiff, toen ik mijn intrek nam in het studentenhuis aan Senghenydd Court, dat balanceerde op een landstrook tussen de spoorlijnen naar het noorden en zuiden, was echt een mensenleven geleden. Uiteraard ging ik Engelse letterkunde studeren, de toevlucht voor mensen die geen idee hebben wie ze zijn of zouden willen zijn, maar wel weten dat ze alle tijd hebben om erover na te denken. Die eerste dag, waar ik enthousiast maar zenuwachtig naar had uitgekeken, was niet gemakkelijk. Ik was er wanhopig op uit om iedereen die ik leerde kennen leuk te vinden, en schaamde me voor mijn moeders bemoeizieke uitpakken van mijn koffers en mijn vaders pogingen om humoristisch te zijn, en ik was me bewust van hun plattelandskleren, plattelandsaccent en alledaagse uitdrukkingen, en ik geneerde me ervoor dat ik me in de grote, drukke stad voor hen schaamde. In eerste instantie was ik bang geweest om Cora aan te spreken, die heel, eh, Engels leek, vol zelfvertrouwen en erg slonzig in een tuinbroek en een T-shirt. Maar over koetjes en kalfjes hoefde ik me geen zorgen te maken. Toen we eenmaal de flat in waren geschuifeld met de uiteraard halfgescheurde kartonnen dozen, en boodschappentassen vol schoenen en keukengerei zo’n beetje voor ons uit schopten, zei Cora simpelweg: ‘Hoi, ik ben Cordelia, maar mijn vriendinnen noemen me Cora. Ik kom uit Chester. Dit is mijn varen Frankie. Ik heb hem al sinds mijn zesde. Is hij niet prachtig groot? Ik had echt niet zonder hem van huis gekund, maar ik denk dat het hem hier wel zal bevallen. Heb je zin in thee? Ik heb een enorme taart mee die mijn moeder voor me heeft gebakken. Volgens haar is het een geweldige manier om het ijs te breken en ik denk wel dat ik het met haar eens ben.’ Op dat moment vond ik dat ze klonk alsof ze uit een van de kostschool14
awb-kleine_leugens.indd 14
22-12-11 14:00
verhalen van Enid Blyton was gesprongen of uit een avontuur van De vijf. Hoe kon ik nou niet al meteen dol op haar zijn? In haar stem hoorde ik het getinkel van porseleinen kopjes op schoteltjes en de sportieve klassenvertegenwoordiger. Van die wereld wilde ik deel uitmaken, niet van de wereld van shandy’s en gouden zegelringen, veertig kilometer en een wereld van me verwijderd. Twee minuten later was Cora de volmaakte gastvrouw en zette ze voor iedereen koffie met een gloednieuwe cafetière, net uit het cellofaan, en sneed ze voor iedereen een kleverig plakje chocoladetaart af; zo oogstte ze bewonderaars, maakte ze vrienden en bezegelde ze haar lot. Na die eerste middag zaten we nooit om woorden verlegen. We leerden al snel, zij het oppervlakkig, wat onze sympathieën en antipathieën waren en voorzichtig ook iets over elkaars thuissituatie en verleden. Daar zat niets gemeenschappelijks in, waardoor we eigenlijk niets met elkaar gemeen zouden moeten hebben. Maar we begonnen met een schone lei, dus wat we ook zouden hebben gedacht, het zou er niet toe hebben gedaan. Wat een opluchting. Precies waar ik op had gehoopt en voor had gebeden. In plaats van elkaar onze afgezaagde verhalen te vertellen schreven we vanaf de allereerste dag nieuwe, die begonnen aan de keukentafel met die enorme taart; de verhalen waaierden uit over de hele stad die zich laag voor laag voor ons ontvouwde, die alleen bestond uit beton, graniet, marmer en tegels. Zo vormden we, dag na dag, uur na uur, onze herinneringen. En als we niet helemaal waren wat we leken te zijn, wie kon daar dan iets tegen inbrengen en wie zou zich er druk om hebben gemaakt? Mike, destijds al haar vriendje voor bijna één gelukzalig jaar, maakte nog geen deel uit van het verhaal. Ook hij studeerde Engels, aan de universiteit in Swansea, om dicht bij haar te zijn, zei ze trots; het bewijs van zijn toewijding nadat hij op één punt de toelatingseis van Cardiff niet had gehaald. In dat eerste semester nam ze elk weekend de pendelbus om hem op te zoeken, want hij sportte veel en dat was de makkelijkste manier om hem te kunnen zien. Als het maar even kon bestond Cora’s hele weekend uit Mike. Ik luisterde in die eerste maanden naar hoe ze eindeloos en liefdevol over hem praatte. Michael dit en Michael dat. Wat leken ze oprecht verliefd en volwassen. Mike stuurde haar bijna dagelijks een kaart of een brief. Op het prikbord dat mij van universiteitswege was verstrekt hingen slechts een paar foldertjes of zo nu en dan een fotootje of twee, maar 15
awb-kleine_leugens.indd 15
22-12-11 14:00
het bord in haar studentenkamertje ging geheel schuil achter de veelkleurige bewijsstukken van zijn onomstotelijke liefde. Een aantal van deze kaarten en brieven bevatte gedichten. Cora leek het allemaal heel gewoon en gepast te vinden. Boven de echo van de eindeloos dichtvallende branddeur en klepperende schoenen uit rinkelde beneden in de hal elke avond om acht uur de telefoon, en acht van de tien keer was het Mike. Er werden pakketjes bezorgd, attente cadeautjes en cassettebandjes die hij in de lange uren waarin ze niet samen konden zijn zelf had samengesteld. Single als ik was, was ik namens haar geroerd en eigenlijk ook onder de indruk van haar overtuiging dat dit was zoals het hoorde en dat het haar gewoon toekwam. Dit was liefde. Cora had maar twee foto’s van Mike in haar kamer. Op die in het zilveren lijstje waren ze samen en profil vastgelegd, met elkaar versmolten via een hartstochtelijke kus; hij met wel heel fout haar, kuifjesachtig, tienerachtig, à la de Happy Mondays. De tweede foto was op het overvolle prikbord geprikt. Arm in arm ergens buiten in het groen, het haar nu golvend, half voor zijn gezicht gewaaid. Een poosje bestond hij voor mij alleen in deze gefragmenteerde wereld van onscherpe foto’s; een schimmige verschijning, en profil, ergens in de marge van mijn fantasie en die slechts zo nu en dan mijn nieuwsgierigheid wekte. Het enige wat mij kon schelen was dat Cora op doordeweekse avonden en soms op zaterdag als Mike jongensdingen ging doen, tot mijn beschikking stond. We bivakkeerden samen in de bioscoop in Queen Street, de pre-megabioscoop met zijn allegaartje aan meubels, pre-ligstoelen en pre-Amerikaanse ijsjes, waar we eindeloos naar onzinfilms keken. Of we hielden een hoekje bezet van de dansvloer bij de studentenvereniging en op zondagmiddag lagen we tussen theekopjes en chocobiscuits op elkaars bed om onze lievelingscd’s te laten horen. Cora was opgeruimd, grappig en goedgemanierd, zo anders dan de meiden die ik een jaar eerder en weet ik veel hoeveel kilometers ver van hier op school had gekend. Meiden met afzichtelijke stijve pony’s die hun poedelpermanentjes vervolmaakten, die op het toilet haarspray, blauwe eyeliner en peuken uitwisselden, behangen met hun gouden ringetjes en die op schrille, oorsuizende toon bedreigingen en obsceniteiten rondstrooiden. Ze was alles wat ik van een vriendin kon wensen. Ik wilde haar met niemand anders delen, zelfs niet met haar vriendje. Maar in een weekend in het zomersemester gebeurde het onvermijdelijke. Cora kondigde aan dat Mike eindelijk naar Cardiff kwam. Ze zei 16
awb-kleine_leugens.indd 16
22-12-11 14:00
niet waarom, maar ik wist dat het was omdat ik in het tweede semester na zes weken door mijn vriendje was gedumpt, en Cora wilde niet dat ik het hele weekend door het zonovergoten winkelcentrum zwierf, kijkend naar spullen die ik me niet kon veroorloven en in mijn eentje wijn drinkend. Op de bijzondere zaterdag dat Mike werd verwacht, verkommerde Cardiff onder het gewicht van alweer een stikhete middag, zoals het dat jaar gewoon leek te zijn. Tijdens het voortdurende geklingel van de stadshuisklok en het droge geratel van de treinen leken de witte stenen muren van de elegante stadsgebouwen rond Cathays Park, de scheef gezakte victoriaanse twee-onder-een-kapwoningen, de ramen behangen met de geknoopverfde vlag van inwonende studenten, en de functionele stenen aanbouw van de vereniging, de hitte naar ons terug te ademen. In het spitsuur werd de lucht nog dikker door de uitlaatgassen van auto’s en bussen die zich in een slakkengang door het centrum bewogen; de stank bleef achter op je tong hangen en deed je ogen tranen. Cora en ik hadden ons ’s morgens in het zweet gewerkt om de flat toonbaar te maken voor Mike. De huishoudelijke Cora in actie was indrukwekkend om te zien, en voor het middaguur hadden we ook nog de boodschappen te doen. Onze pelgrimstocht naar Tesco, door de drukke achterafstraatjes, langs dikke luie katten die suf waren van de zon en langs dampende vuilnisbakken. Het was een stuk minder erg dan je langs de hellende hoofdweg te wagen, met het langsrazende verkeer, omzoomd door afhaalrestaurants, snackbars, Indonesiërs, Chinezen, iets wat een zonnestudio moest voorstellen, met verduisterde ramen en een zoemer bij de deur om binnen te komen, antiekwinkels op vreemde plekken, vooral gevuld met afgedankte huisraad die voor iemand misschien ooit iets had betekend maar nu hooguit vijftig pence waard was. Kralenkettinkjes van oude dametjes, diamanten hoedenspelden en krullende paperbacks vochten om een prominente plek in de stoffige etalages. Wiebelige houten kasten en schoolstoelen overspoelden het trottoir. Dan over het spoor naar The George. De piepkleine, gloednieuwe Tesco Metro op de hoek was altijd barstensvol studenten. Dit was de plek waar Cora en ik één keer per week de luxeartikelen insloegen die we ons konden veroorloven: goed vlees, goede vis, bonen voor zeven pence en witbrood van Tesco Value, reuzenpotten Marmite, familieverpakkingen pasta, theezakjes van Tetley, duurzaam gevangen tonijn, druiven, broccoli en wittewijnazijn voor Cora; vier bakjes chocolademousse en instantnoedels voor mij. Cora 17
awb-kleine_leugens.indd 17
22-12-11 14:00
zag er altijd op toe dat ik in elk geval iets van fruit en iets groens in mijn mandje had, voor de vitamines. Volgens mij was ze oprecht bang dat ik scheurbuik zou krijgen als ik aan mijn lot werd overgelaten. Ter ere van Mikes komst had Cora een picknick gepland. De ongrijpbare Michael. De echte en de ingebeelde, die spoedig met elkaar in botsing zouden komen. Dus we sloegen proviand en lekkernijen in, ‘omdat Mike die vast lekker vindt’. Cora had een enorme pastasalade gemaakt, maar de zeldzame delicatessen wittewijnazijn, room en glanzend zwarte ontpitte olijven hadden we natuurlijk nodig voor het recept van Cora’s moeder. Voor mij, een meisje dat hoog uit de verlaten steenkolenvalleien kwam, dat zich nauwelijks een voorstelling kon maken van warme bonen op toast, die met respect en oneindige zorg dienden te worden behandeld, leken deze dingen exotisch en bijna decadent. Ook vond ik het een beetje idioot. Wie deed er nu zoveel moeite voor een vent? Vooral als het zo heet was? Maar Cora was de expert op het gebied van relaties. Ik respecteerde haar grote wijsheid. Ze zag er gebruind en werkelijk stralend uit; slanke benen die uit haar ultrakorte shorts staken onder een te strak Minnie Mouse-T-shirt. Ze had een beetje lippenstift op. Zij deed moeite. Ze deed iets met zichzelf. Dat waren Cora-ismen waar ik van was gaan houden, omdat ze klonken als de dingen die mijn oma altijd zei. En ik had heel veel van mijn oma gehouden. Bij Cora vergeleken deed ik mijn best om geraffineerd, luchtig en zwart-wit te zijn, met mijn lange zwarte zonnejurk en witte tennisschoenen, mijn huid dik besmeerd met zonnebrandcrème om de vertrouwde zonnebrand op afstand te houden, mijn haar hoog opgestoken in een strakke staart. We zwoegden terug met de tassen, zwetend door de verbleekte kakofonie van de zaterdagse lunchtijd. Toen we de laatste meters hijgend aflegden en onze straat in liepen, stond Mike tegen het toegangshek geleund, slecht op zijn gemak, zijn slordige bruine haar als een gordijn voor zijn ogen. Eindelijk in levenden lijve. Ondanks de slechte foto’s wist ik dat hij het was. Wie kon het anders zijn? Hij was absoluut niet wat ik had verwacht. Maar goed, hoe kon dat ook? Hoe kon hij die stralende godenzoon zijn naar wie Cora zo smachtte? De man met wie ze op de avond van haar achttiende verjaardag in een pensionnetje met een enorm hemelbed op zo’n indrukwekkende wijze voor het eerst de liefde had bedreven. 18
awb-kleine_leugens.indd 18
22-12-11 14:00