Neurologie en Neurochirurgie
Operatie bij een vernauwing van het wervelkanaal
www.catharinaziekenhuis.nl
Patiëntenvoorlichting:
[email protected] NEU020 / Operatie bij een vernauwing in het wervelkanaal (laminectomie) / 24-06 -2014
2
Operatie bij een vernauwing in het wervelkanaal (laminectomie)
Binnenkort wordt u geopereerd vanwege een vernauwing in uw wervelkanaal (lumbale kanaalstenose). In deze folder leest u meer over deze operatie en over de periode na de operatie. Realiseert u zich dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan hier is beschreven. Anatomie van de wervelkolom
De wervelkolom bestaat uit zeven nekwervels (C1 tot en met C7), twaalf borstwervels (Th1 tot en met Th12), vijf lendenwervels (L1 tot en met L5) en het heiligbeen met het staartbeentje. Met uitzondering van de eerste twee halswervels, bevinden zich tussenwervelschijven tussen de wervels. De 23 tussenwervelschijven stabiliseren de wervels ten opzichte van elkaar. Ook vangen ze schokken op tijdens het bewegen. Een tussenwervelschijf bestaat uit een elastische kern die omgeven is door een vezelige ring. Het wervelkanaal wordt gevormd door de wervelbogen, die vastzitten aan de wervellichamen en aan de achterkant uitlopen in een uitsteeksel (het doornuitsteeksel). Deze kunt u in midden op de rug voelen als de ruggengraat. De wervelbogen zijn met elkaar verbonden door elastische banden, die het wervelkanaal van binnen bekleden. Binnen het wervelkanaal loopt het ruggenmerg tot aan de tweede lendenwervel. Onder dit niveau gaat het ruggenmerg over in een bundeling van zenuwwortels. Het ruggenmerg ligt binnen een koker van hersenvliezen waardoor het in hersenvocht (liquor) schokvrij is opgehangen. De zenuwwortels ontspringen uit het ruggenmerg en verlaten links en rechts tussen twee wervels het wervelkanaal.
3
Wat is een lumbale kanaalstenose
De klachten van een lumbale kanaalstenose worden veroorzaakt door een vernauwing van het lendenwervelkanaal. Door jarenlange belasting ontstaat slijtage van de wervelkolom. Deze slijtage wordt ook wel artrose genoemd en is een verouderingsverschijnsel. De mate waarin de slijtage optreedt, verschilt van mens tot mens. Als reactie op deze slijtage wordt het wervelbot dikker, waardoor het wervelkanaal vernauwd wordt. De elastische banden die het wervelkanaal van binnen bekleden zijn ook verdikt, waardoor binnen het vernauwde wervelkanaal minder ruimte overblijft. Hierdoor kunnen stuwing en beknelling van de zenuwwortels optreden.
De verschijnselen van een lumbale kanaalstenose
De meest voorkomende verschijnselen zijn: • Pijn laag in uw rug en uitstraling van de pijn in één of beide benen. • Klachten treden op tijdens lopen en na enige tijd staan. Tijdens lopen en staan heeft u over het algemeen een holle rug. Door deze houding wordt het wervelkanaal nauwer, waardoor na enige tijd stuwing en beknelling van de zenuwwortels optreedt. 4
• Uw benen kunnen doof aanvoelen en worden stuurloos. Om de klachten te laten verminderen moet u gaan zitten of voorover bukken of hurken. Liggen op uw zij, of met opgetrokken benen, helpt ook. Het wervelkanaal is onder deze omstandigheden het wijdst, de stuwing verdwijnt. De zenuwwortels hebben meer ruimte en de pijn verdwijnt.
Hoe wordt een lumbale kanaalstenose vastgesteld
MRI
Op de dwarse doorsneden van de lendenwervels is te zien dat het wervelbot sterk verdikt is en dat het wervelkanaal vernauwd is. Door het maken van doorsneden in de lengterichting van uw lichaam kunnen de vernauwingen op verschillende niveaus en de slijtage van de tussenwervelschijven worden bekeken.
De behandeling van een lumbale kanaalstenose
Niet iedere lumbale kanaalstenose hoeft te worden geopereerd. Een operatie is de aangewezen behandeling als uw klachten groot zijn en uw functioneren verstoren.
Voorbereiding op de operatie
Preoperatieve screening
U wordt geopereerd en bent daarom doorverwezen naar de polikliniek Preoperatieve screening. Op deze polikliniek bekijkt de anesthesioloog of de operatie voor u extra gezondheidsrisico’s met zich meebrengt. Dit noemen we preoperatieve screening. Tijdens dit gesprek komen een aantal onderwerpen aan bod. Dit zijn onder andere de soort verdoving (anesthesie) en pijnstilling. Ook bespreekt u waarop u moet letten met eten, drinken en roken op de dagen rondom de operatie. Daarnaast maakt u afspraken over hoe u op die dagen uw medicijnen gebruikt. Dit geldt ook voor bloedverdunners. Bespreek het gebruik van bloedverdunners ook altijd met uw behandelend arts. Als u medicijnen
5
gebruikt, neem dan een actueel medicijnoverzicht of medicijnpaspoort mee. Op de polikliniek Preoperatieve screening, route 30, kunt u zonder afspraak terecht. U kunt ook een afspraak maken. De polikliniek is telefonisch bereikbaar van maandag t/m vrijdag tussen 08.15 en 16.30 uur via telefoonnummer 040 - 239 85 01. Meer informatie over preoperatieve screening en verdoving vindt u in de folder ‘Anesthesie’.
Fysiotherapie voor de operatie
Op de woensdag vóór de operatie komt u om 14.00 uur naar de afdeling Fysiotherapie. Het routenummer vindt u bij 'Contactgegevens'. U krijgt hier uitleg over het ontstaan van uw klachten, over hoe u na de operatie het beste kunt liggen en draaien in bed, hoe u in en uit bed moet komen en het gaan staan. U oefent dit ook zodat deze handelingen na de operatie makkelijker gaan.
Aandachtspunten voor de operatie
Het is belangrijk dat u alvast een afspraak maakt met een fysiotherapeut bij u in de buurt, voor na uw ontslag uit het ziekenhuis. Uw fysiotherapeutische behandeling kan dan meteen na uw ontslag worden voortgezet. Spreek met uw fysiotherapeut af dat hij/zij in de eerste week na de operatie bij u aan huis komt.
De operatie
De neurochirurg voert de operatie uit onder narcose. Soms wordt gekozen voor een regionale verdoving. Deze ingreep duurt gemiddeld 45 minuten. Tijdens de operatie ligt u op uw buik. Op de hoogte van de vernauwing maakt de neurochirurg een snede. Vervolgens schuift hij de rugspieren weg, waardoor de wervels vrijkomen. De wervelbogen die de vernauwing veroorzaken en de verdikte elastische banden worden verwijderd, waardoor de zenuwwortels vrij komen te liggen en de klachten af kunnen nemen. Dan sluit de neurochirurg de huid en de onderhuid met (meestal) oplosbare hechtingen. De neurochirurg laat bij deze ingreep een drain achter, dit is een slangetje waarmee wondvocht uit het operatiegebied weg kan. 6
Na de operatie
Om een bloeduitstorting onder de huid bij de wond te voorkomen moet u de eerste vier uur na de operatie plat op uw rug liggen. Daarna mag u als een "boomstam" gedraaid worden door de verpleegkundigen. Dit draaien heeft u van tevoren geoefend met de fysiotherapeut. U heeft een wonddrain en u bent aangesloten aan een infuus. Een verpleegkundige verwijdert het infuus als uw bloeddruk, pols en temperatuur stabiel zijn en als u goed kunt eten en drinken. De wonddrain wordt meestal de dag na de operatie verwijderd. Om trombose te voorkomen krijgt u een injectie met medicijnen die het overmatig stollen van het bloed tegengaan. Vooral de eerste twee dagen kunt u een stijf en pijnlijk gevoel in uw rug hebben en een doof gevoel in uw been of voet ervaren. De zenuwpijn in het been is meestal direct verminderd. Wanneer de pijn uiteindelijk geheel weg is, is van veel factoren afhankelijk. Na ongeveer zes weken heeft u een controleafspraak op de polikliniek. Leefregels
• 48 uur na de operatie hoeft er geen pleister meer op de wond, mits deze droog is. Bij wondlekkage dagelijks de pleister vervangen, bij voorkeur na het douchen wanneer de pleister nat is. Pleisters zijn verkrijgbaar bij de apotheek • De wond mag nat worden onder de douche. U mag de eerste 2 weken niet in bad. • De wond is meestal gehecht met oplosbare hechtingen. Het kan voorkomen dat de knoopjes van de hechtingen na 10 dagen nog zichtbaar zijn (de knoopjes zullen niet oplossen omdat ze buiten de huid zitten). U mag deze zelf verwijderen of, als u dat niet durft, aan de huisarts vragen dit voor u te doen.
Verwachtingen na de operatie
Na de operatie is de pijn in het been minder, in veel gevallen is de pijn verdwenen. Vaak is dit afhankelijk van hoe lang de pijnklachten al bestonden vóór de operatie en hoe ernstig ze waren. De pijn in het been kan bij bewegen nog wel eens optreden, vooral bij belasting en/of houdingsveranderingen, maar verdwijnt weer. 7
De reeds bestaande rugpijn kan in enkele gevallen verdwenen zijn. Over het algemeen blijft deze bestaan of lijkt heviger omdat de pijn in het been weg is. In 80-85% van de operaties is er een positief resultaat voor wat betreft het verdwijnen van de pijn in het been. Aangezien de rugpijn vaak blijft bestaan zijn niet alle patiënten tevreden. Dove gevoelens of tintelingen kunnen blijven bestaan en lijken soms heviger omdat de pijn er niet meer is. Eventuele verlammingen kunnen herstellen maar dat kan lang duren.
Risico’s en complicaties
• Toename van de tintelingen en/of pijn door noodzakelijke handelingen aan de beknelde zenuw. • Een slecht genezende wond. • Een nabloeding. Ter voorkoming van bloedingen is vóór de operatie gecontroleerd of u antistollende medicijnen gebruikt. Is dit het geval dan wordt in overleg met uw behandelend arts deze medicatie vanaf één week voor de operatie gestopt. • Een ontsteking in het operatiegebied rondom de wervels. Voor alle zekerheid wordt er tijdens de operatie een antibioticum toegediend. • Een gaatje in de koker van de hersenvliezen waardoor lekkage van hersenvocht kan optreden. In dit geval dient u vijf dagen plat op bed te blijven liggen, zodat het lekje dichtgroeit. • Trombose. Ter voorkoming van trombose krijgt u dagelijks een injectie met Fragmin.
Terugkomen van de klachten
Het is onmogelijk om op de zelfde plaats in uw rug opnieuw een vernauwing in het wervelkanaal te krijgen. Wel kunnen toegenomen vernauwingen op andere plaatsen in het wervelkanaal de oorzaak zijn van het opnieuw optreden van uw klachten.
Fysiotherapie tijdens uw opname
Tijdens uw opname komt de fysiotherapeut bij u langs om u uitleg te geven en te oefenen. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de folder 'Fysiotherapie na laminectomie'. 8
Wanneer moet u direct contact opnemen • Nabloeding • Toenemende roodheid van de wond • Abnormale zwelling rondom de wond • Koorts (> 38.5 graden) • Pus • Wondvocht lekkage • Toenemend krachtsverlies aan een of beide benen • Verschijnselen van incontinentie • Onhoudbare pijn aan rug of been • Als klachten zoals vóór de operatie optreden Tijdens kantooruren belt u met polikliniek Neurologie. Buiten kantooruren belt u met de Spoedeisende Hulp (SEH).
Vragen
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met de polikliniek Neurologie.
Contactgegevens
Polikliniek Neurologie, route 116 040 - 239 94 00 Verpleegafdeling Neurologie, 10-oost 040 - 239 80 50 Afdeling Fysiotherapie, route 19 040 - 239 84 20 Spoedeisende Hulp (SEH) 040 - 239 96 00
9
10
11
Michelangelolaan 2 – 5623 EJ Eindhoven Postbus 1350 – 5602 ZA Eindhoven