ontvangen en opslaan van goederen Naam
Groep
Datum
Begeleider
1.1 Goederenstroom 1.
Wat is de goederenstroom?
2.
Kruis aan: De goederenstroom van de producent of de fabrikant tot aan de winkel is de: externe goederenstroom interne goederenstroom. De weg die de goederen binnen in de winkel afleggen is de: externe goederenstroom interne goederenstroom.
3.
Waarmee begint de interne goederenstroom?
1.2 Geleidedocumenten 4.
Schrijf de drie vormen van geleidedocumenten op. ▌ ▌ ▌
5.
Schrijf twee functies op van de vrachtbrief. ▌ ▌
1
6.
Wat staat er op een pakbon?
7.
Hoe heet een elektronische vrachtbrief?
8.
Schrijf vijf andere namen op voor een pakbon. ▌ ▌ ▌ ▌ ▌
9.
10.
Welk document wordt ook wel gebruikt als pakbon?
Schrijf vijf onderwerpen op die in de leveringsvoorwaarden kunnen staan. ▌ ▌ ▌ ▌ ▌
11.
Kruis aan: Bij franco betaalt Bij niet-franco betaalt Bij onder rembours betaalt
de de de
leverancier leverancier leverancier
winkelier de leveringskosten. winkelier de leveringskosten. winkelier de leveringskosten.
2
1.3 Lossen en controleren 12.
13.
De eerste controle bestaat uit de volgende drie stappen: ▌
Controleren van de
▌
Controleren van de
▌
Contoleren van het
Vul in: Bij de
controle controleer je of de juiste hoeveelheid goederen is geleverd.
Bij de
controle controleer je of de artikelen de juiste kwaliteit hebben.
14.
De winkelier vergelijk t de pakbon met de inkoopfactuur omdat:
15.
Wat is een manco?
16.
Wat wordt bedoeld met nee-verkoop?
17.
Bij diverse winkels is geen eerste en tweede kwantitatieve controle meer omdat:
3
1.4 Goederenopslag 1.4.1. Magazijnfuncties 18.
Schrijf drie functies van het magazijn op ▌ ▌ ▌
19.
Wat is omverpakken?
20.
Kruis aan: Een magazijn intern Een magazijn intern
21.
Wat gebeurt er tijdens het bewerken van een artikel?
22.
Wat is een distributiecentrum?
dat rechtstreeks in verbinding staat met de winkel heet: extern magazijn. op afstand van de winkel heet: extern magazijn.
1.4.2. Magazijngrootte 23.
Van welke drie zaken hangt de grootte van het magazijn af? ▌ ▌ ▌
24.
Vul in: Het aantal keren dat een winkelier artikelen bestelt noemen we Het aantal keren dat de bestelde artikelen worden geleverd heet
4
1.4.3. Magazijnindeling 25.
Wat wordt er met efficiënt werken in het magazijn bedoeld?
26.
Schrijf een andere naam op voor een magazijnplattegrond
27.
Schrijf op waarom het belangrijk is dat de fast-movers een snel bereikbare plaats in het magazijn hebben.
28.
Schrijf drie fysieke eigenschappen van een artikel op. ▌ ▌ ▌
29.
Welke branche krijgt in de praktijk veel te maken met de Warenwet?
30.
Schrijf vier opslagmethoden op. ▌ ▌ ▌ ▌
5
1.5 Interne transportmiddelen 31.
Schrijf de reden op waarom “het Besluit Fysieke Belasting” er is.
32.
Wanneer moet je spullen samen met iemand anders tillen?
33.
Hoe heten de hulpmiddelen, die je kunt gebruiken bij het verplaatsen van goederen?
34.
Kruis aan: Hulpmiddelen waarmee je goederen of artikelen op gelijke hoogte verplaatst, zijn hulpmiddelen horizontaal transport verticaal transport. voor Hulpmiddelen waarmee je goederen of artikelen in de hoogte verplaatst, zijn hulpmiddelen horizontaal transport verticaal transport. voor
35.
Schrijf het intern transportmiddel op dat je gebruikt voor de volgende goederen of artikelen. ▌ 20 flessen Coca Cola op een pallet ▌ 5 dozen chips ▌ 1 wasmachine ▌ 1 krat peren ▌ 3.000 kilogram zand
6
1.6 Werkbelasting 36.
Wat is werkbelasting?
37.
Werkbelasting is afhankelijk van de volgende vier factoren: ▌ ▌ ▌ ▌
38.
Kruis aan: Belasting waarbij je veel verschillende spieren gebruikt, heet: statische dynamische belasting. Belasting waarbij je maar één bepaald soort spieren gebruikt,heet: statische dynamische belasting.
39.
Bij het tillen van dozen in een winkel moet je denken aan de volgende vier zaken: ▌ ▌ ▌ ▌
40.
De maximale rugbelasting voor de volgende leeftijd- en geslachtsgroepen is: ▌ meisjes 16-18 jaar
kilo
▌ jongens 16-18 jaar
kilo
▌ vrouwen
kilo
▌ mannen
kilo
41.
Als je kunt kiezen tussen trekken en duwen, is het betere te kiezen voor omdat:
42.
Schrijf op waarom het belangrijk is om goede schoenen aan te hebben tijdens het werken in de winkel.
7
1.7 Veilige werkplek 43.
Schrijf drie tips op om fouten te voorkomen en dus de werkplek veilig te houden. ▌ ▌ ▌
44.
Kruis aan: Verbodsborden of - signalen Gebodsborden of -signalen Waarschuwingsborden of -signalen
45.
De betekenis van de volgende kleuren van veiligheidssignalen is:
waarschuwen waarschuwen waarschuwen
verbieden verbieden verbieden
verplichten je. verplichten je. verplichten je.
▌ rood ▌ geel ▌ groen ▌ blauw
8