Ontmoetingskerk Laren NH, 23 november 2014 Openbaring 21 en 22 Het klinkt misschien vreemd, maar in de gevangenis heb ik op een diepere manier vrijheid gevoeld. Op die plaats heb ik een waarheid ervaren die niet op te sluiten is. In deze geest sprak indertijd Václav Havel. Deze schrijver werd bekend vanwege zijn protesten tegen het communistische bewind in zijn land, Tsjecho- Slowakije. Daarom belandde hij ook in de gevangenis. De leiders van zijn land dachten zo van hem af te zijn. Maar je kunt een mens wel gevangen zetten, je kunt iemands vrijheid beroven, er schuilt ook iets in mensen dat niet op te sluiten is. Václav Havel schrijft over vrijheid in de gevangenis. En later schrijft hij indrukwekkend over hoop die verankerd is voorbij de horizon. Ze zeggen wel eens: je gaat slechter een gevangenis uit dan je er in komt. Dat mag zo lijken als je naar draaideurcriminelen en anderen kijkt. Er kan ook iets anders met een mens gebeuren. Nelson Mandela zat jarenlang opgesloten op het Robbeneiland. Na zijn vrijlating werd hij belichaming van wat hij ook in gevangenschap had ervaren. Hij werd verpersoonlijking van vrede en verzoening. Hij sprak over licht in mensen aanwezig. Hij sprak over God als diepe vrijheid voor ieder mens met welke kleur dan ook. Hij leefde een vrijheid voor die nooit op te sluiten is. Johannes zit opgesloten op het eiland Patmos. Vanuit een grot, een cel ziet hij om zich heen de zee. Die omringt hem van alle kanten. Het is de zee van de gevangenschap, de zee van de dood. Daar op Patmos, waar hij geen kant meer op kan, gebeurt er iets met hem. Johannes krijgt dromen, hij krijgt visioenen. Johannes beschrijft de meest fantastische, vreselijke, angstige, maar ook schitterende dingen. Het lijken nachtmerries en geluksdromen door elkaar.
1
Als je leest wat hij gezien heeft, denk je: wat is er met hem aan de hand. Hallucineert hij? Vliegen de muren zo op hem af, heeft hij zijn verstand verloren, dat hij al deze dingen ziet en wil opschrijven. Ik denk niet dat Johannes waanzinnig is geworden. Ook niet dat hij zijn verstand verloren heeft. Ik denk wel dat hij in zijn dromen iets van een andere, een diepere werkelijkheid, een diepere vrijheid en waarheid heeft opgevangen, die verder reikt dan zijn verstand kan bedenken. Johannes ziet in zijn dromen iets van de hemel. Anders gezegd: Johannes heeft iets van God zelf ervaren. Want in de bijbel is het woord hemel een ander woord voor de ervaring van God zelf. Het onvoorstelbare van wat Johannes beschrijft, is dat zijn dromen over God en de hemel zo concreet zijn. Hij ziet van alles. Hij ziet het hemelse Jeruzalem neerdalen op de aarde. Een stad die gebouwd is van twaalf verschillende doorschijnende edelstenen. Hij ziet muren, maar ook 12 poorten waar mensen van alle kanten naar binnen komen. Midden in de stad ziet hij een rivier stromen, met bomen aan weerszijden, die 12 keer per jaar vrucht dragen en waarvan de bladeren genezende kracht hebben voor alle mensen. Johannes ziet in de stad mensen die mogen huilen, die mogen uithuilen. En hij ziet licht. Geen zonlicht, geen licht van maan, sterren of van lampen. Hij ziet licht van God, die midden tussen de mensen woont. Johannes ziet ook iets niet: geen tempel of kerk. Die zijn niet meer nodig, schrijft hij. Johannes droomt onvoorstelbaar veel en heel concreet. Zijn dromen kunnen je raken en helpen. Maar juist het concrete van zijn dromen kan je ook in de weg staan. Ik vraag met regelmaat aan mensen: wat je denk je bij leven na de dood. Heb je voorstellingen? 2
Ik hoor verscheidene antwoorden. Sommigen zeggen: voor mij is dit leven genoeg. Het stopt een keer. Anderen: ik kan er niets over zeggen. Vaak hoor ik: ik vind het moeilijk. Ik kan me er niets bij voorstellen. Mijn moeder zei een half jaar geleden: met die gouden straten heb ik niet veel meer. Maar ik vertrouw zonder beelden dat het goed komt. Beelden kunnen helpen, maar bedenk wel dat beelden altijd voorlopig zijn. Pin je niet vast op de voorstellingen van Johannes. Ook zijn droombeelden zijn dragers van een werkelijkheid voorbij onze voorstellingen en beelden, voorbij wat ons verstand kan beredeneren. Ik heb de dromen van Johannes wel eens met een muziekterm een thema met variaties en een vrome fantasie genoemd. Johannes ervaart iets essentieels, iets van God. Dat is het thema. Maar de beelden die hij ziet zijn inkleuringen daarvan. Geen doel op zichzelf. Die kun je ook vervangen door andere. Toen mijn zoon van vier, die toen erg van stroopwafels hield, vroeg wat er in de hemel was, zei ik eerst: het is er goed, daar is God. Maar toen hij niet tevreden keek heb ik gezegd: je mag er elke dag stroopwafels eten. Ik zou dat nu niet meer zeggen. Hij is 34. Beelden zijn voorlopig. Als je voorstellingen loslaat, hoeft de diepere werkelijkheid niet te verdwijnen. Integendeel! Johannes ziet de hemel. De hemel is niet iets van alleen maar na de dood. In de bijbel is de hemel een ander woord voor God, voor de ervaring van God. Die kan in elk huis, in elke gevangenis zijn. Overal kan de hemel de kop opsteken. Johannes ziet licht in zijn droom. Licht is iets van de hemel. Goddelijk licht is iets anders dan licht van de zon, de maan of van lampen van Philips. Licht van God is het besef van Václav Havel: ze kunnen me opsluiten, maar mijn innerlijke vrijheid nemen ze me niet af.
3
Het is besef van Nelson Mandela: ze kunnen me kwaad doen, maar ik zet mijn leven in voor verzoening en vrede. Het is waar Awraham Soetendorp deze week over sprak: tegen alle twisten tussen godsdiensten in zoek ik naar verbinding, hoop, naar vrede. Licht van God herken ik in wat een stervende zei: ik weet niet wat er komt, ik laat het maar gebeuren. Ik vertrouw me maar toe. Licht van God ervoer Johannes op Patmos. Om zich heen zag hij niets dan de zee. Onoverkomelijke grenzen, de dood. En tegelijkertijd was er ook iets anders, een diepere laag van vrijheid, ruimte en innerlijke vrede. Dat is licht van de hemel, licht van God. De beelden van Johannes mogen voorlopig zijn. Zijn dromen zeggen tegelijkertijd wel iets wezenlijks over hemel en God. Johannes ziet een stad met muren en met twaalf poorten. Muren staan voor beschutting, poorten voor openheid. De stad met muren en poorten zeggen dit: de hemel heeft te maken met beschutting en tegelijkertijd met ruimte. Elke plaats hier op aarde kan iets daarvan weerspiegelen. Als we van een huis, een dorp, een stad, een land een plaats maken waar beschuttende ruimte is, is daar iets van de hemel. Johannes ziet dat volken en koningen van alle kanten het goede binnendragen in de stad van God. Waar op deze aarde dat weerspiegeld wordt, is iets van de hemel, iets van God. De hemel is waar liberalen en socialisten, waar christendemocraten en communisten het goede van elkaar zien. De hemel is daar waar zoals in de Ridderzaal deze week hindoes, christenen, joden, moslims en humanisten tonen en ontvangen wat waardevol is. Johannes ziet een rivier door de stad stromen, met daarnaast bomen, die elke maand vrucht dragen. Die hemelse stroom waaruit je water kun putten stroomt ook door onze dorpen en steden. Die stroom is de bijbel, die is Jezus, die zichzelf levend water noemt. 4
Die stroom zijn alle bronnen die mensen inspireren tot het goede. Waar dat gebeurt, waar mensen putten uit die stroom, zal vrucht komen, zal genezing zijn. In dit leven, maar niet alleen in dit leven. Johannes ziet mensen in de stad, gekomen van alle kanten. Op hun voorhoofden staat hun eigen naam. Johannes ziet de stad, waar ieder mens een eigen naam mag dragen. Een eigen individu kan zijn en mag zijn. Waar een kind dat meekrijgt: jij mag zijn wie jij bent, weerspiegelt zich de hemel. De Joodse traditie zegt: waar je in het gezicht van een ander een zuster of broeder ontdekt, een mens met een naam, wordt het licht. Weerspiegelt zich iets van de hemel. Voor de man die opgesloten zit opent zich even een hemelse werkelijkheid. Je kunt zeggen: mooi als je dat meemaakt. Maar niet iedereen heeft van die prachtige dromen. Niet iedereen ervaart de innerlijke vrijheid van Havel, niet iedereen heeft zo’n kracht tot verzoening als Mandela. Niet iedereen stervende sterft met vertrouwen, niet iedere zieke kan vertrouwend zeggen: ik geef het uit handen. Niet ieder mens heeft altijd een groot geloof. Dat besef kom je steeds in de bijbel tegen. Misschien ziet Johannes daarom ook wel de hemel neerdalen. Daarmee wordt een rode draad door de Bijbel zichtbaar. De Bijbel is het boek van het afdalen. En niet van het opstijgen. Jij, mens hoeft de hemel niet te bereiken. Niet met wat je doet, met wat je gelooft, niet met wat je voelt. Je hoeft niet steeds verlichter te worden. Je mag mens op deze aarde zijn. Wij laten veel afhangen van wat wij ervaren, zien, weten, kunnen geloven. Als wij iets niet voelen, niet kunnen geloven, niet zien, is het er niet. De bijbel spreekt andere taal, wetend hoe gebrekkig gelovig een mens kan zijn. 5
Ook als jij niets voelt, niets ervaart en alles kwijt bent, is de hemel er. Ook als jij gevangen gezet, klem gezet voelt door het leven, is de hemel er. Ook als jij denkt dat alles afgelopen is, dat het leven eindigt, is de hemel er. De hemel zal neerdalen. In dit leven. Na dit leven. Wat er na de dood is weet niemand. De zee is er niet meer, schrijft Johannes. Geen dood, niets van alles dat leven tot een hel maakt. Het zal er niet meer zijn. In de geest van Johannes mag je hemel verbinden met: licht, met geborgenheid, met poorten waardoor ook het goede van jouw leven binnengedragen mag worden. Je mag hemel verbinden met de ruimte voor alle tranen van je bestaan. Je mag hemel verbinden met dat ook jij gekend bent. Boven ons verstand uit zegt de hemel: jouw naam niet wordt vergeten en uitgewist, maar gezien, ontdekt, bij God. Laat dat vertrouwen maar afdalen en indalen. En blijf zingen, wat we zongen: Dat onvergankelijk testament, dat hij ons in de dood nog kent De dagen van ons leven ten dode opgeschreven Ten eeuwig leven omgewend Schrift die mensentoekomst schrijft Naam die trouw blijft Amen J.G. de Bruijn
6