ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2013-2014 OPLEIDING BEDRIJFSECONOMIE ACADEMIE VOOR DEELTIJD AVANS SCHOOL OF INTERNATIONAL STUDIES ACADEMIE VOOR ALGEMEEN EN FINANCIEEL MANAGEMENT ACADEMIE VOOR FINANCIEEL MANAGEMENT
Datum vaststelling academiedirectie(s)
21 Juni 2013
Datum advies opleidingscommissie
AAFM 2 mei 2013 ADT AFM 27 juni 2013 ASIS AAFM 4 Juli 2013 ADT juni 2013 AFM …… 2013 ASIS juni 2013
Datum instemming academieraden
0
Kaderstellend Format OER 2013 – 2014
1
Inhoud Hoofdstuk 1 Algemeen 1.1 1.2 1.3
algemene bepalingen begripsbepalingen toepasselijkheid
Hoofdstuk 2 Grondslagen van de opleiding 2.1 2.2
opleidingsprofiel en competenties beroepsvereisten
Hoofdstuk 3 Vooropleiding en toelating 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
onderzoek in verband met nadere vooropleidingseisen onderzoek in verband met vrijstelling van vooropleidingseisen op grond van een diploma dat in het buitenland is afgegeven onderzoek in verband met aanvullende eisen toelatingsonderzoek eisen werkkring eis voor niet-EU studenten die een Engelstalige opleiding willen volgen
Hoofdstuk 4 De voltijdse bacheloropleiding (AAFM, AFM, ASIS) 4.1 4.2 4.3
4.4 4.5
4.6
4.7 4.8 4.9
4.10
opleidingsvorm taal structuur van de bacheloropleiding 4.3.1 de bacheloropleiding met major/minorstructuur 4.3.2 de bacheloropleiding met afstudeerrichtingen (cohort 2008 of eerder) studielast en studieduur duur, omvang en samenstelling 4.5.1 de voltijdse opleiding 4.5.2 vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma 4.5.3 vrijstellingen voor studenten met een VWO-diploma 4.5.4 vrijstellingen voor studenten met een Ad-diploma 4.5.5 andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling studieadvies en bindende afwijzing 4.6.1 voorlopig studieadvies 4.6.2 definitief studieadvies 4.6.3 bindende afwijzing inschrijving voor de postpropedeutische fase de postpropedeutische fase 4.8.1 inschrijving voor een minor programmawijzigingen 4.8.1 overstappen naar nieuwer cohortprogramma 4.8.2 toetsvormgarantie tentamenvolgorde
Hoofdstuk 4A Het voltijdse Associate-Degreeprogramma (Ad) wordt niet aangeboden Hoofdstuk 5 De deeltijdse Bachelor opleiding (AFM, ADT) 5.1 5.2 5.3
opleidingsvorm taal structuur van de bacheloropleiding
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
1
5.4 5.5
5.6
5.7 5.8 5.9
5.10
5.3.1 de bacheloropleiding met major/minorstructuur 5.3.2 de bacheloropleiding met afstudeerrichtingen (cohort 2008 of eerder) studielast en studieduur duur, omvang en samenstelling 5.5.1 de deeltijdse bacholor opleiding 5.5.2 vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma 5.5.3 vrijstellingen voor studenten met een VWO-diploma 5.5.4 vrijstellingen voor studenten met een Ad-diploma 5.5.5 andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling studieadvies en bindende afwijzing 5.6.1 voorlopig studieadvies 5.6.2 definitief studieadvies 5.6.3 bindende afwijzing inschrijving voor de postpropedeutische fase de postpropedeutische fase 5.8.1 inschrijving voor een minor programmawijzigingen 5.9.1 overstappen naar nieuwer cohortprogramma 5.9.2 toetsvormgarantie tentamenvolgorde
Hoofdstuk 5A Het deeltijdse Associate-Degreeprogramma (Ad) wordt niet aangeboden Hoofdstuk 6 De duale Bachelor-opleiding (AAFM, cohort 2009) 6.1 6.2 6.3
6.4 6.5
6.6
6.7 6.8 6.9
6.10
opleidingsvorm taal structuur van de opleiding 6.3.1 de bacheloropleiding met major/minorstructuur 6.3.2 de bacheloropleiding met afstudeerrichtingen (cohort 2008 of eerder) studielast en studieduur duur, omvang en samenstelling 6.5.1 de duale bacheloropleiding 6.5.2 vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma 6.5.3 vrijstellingen voor studenten met een VWO-diploma 6.5.4 vrijstellingen voor studenten met een Ad-diploma 6.5.5 andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling studieadvies en bindende afwijzing 6.6.1 voorlopig studieadvies 6.6.2 definitief studieadvies 6.6.3 bindende afwijzing inschrijving voor de postpropedeutische fase de postpropedeutische fase 6.8.1 inschrijving voor een minor programmawijzigingen 6.9.1 overstappen naar nieuwer cohortprogramma 6.9.2 toetsvormgarantie tentamenvolgorde
Hoofdstuk 6A Het duale Associate-Degreeprogramma (Ad) wordt niet aangeboden Hoofdstuk 7 Studiebegeleiding / studievoortgang 7.1
studiebegeleiding
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
2
7.2 7.3
studievoortgangsregistratie studievoortgangsgarantie
Hoofdstuk 8 Examens en tentamens 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 8.7 8.8 8.9 8.10 8.11 8.12 8.13 8.14 8.14.1 8.14.2 8.15 8.16 8.17 8.18 8.18.1 8.18.2 8.19
propedeutisch examen (afsluitend) examen tentamen de inrichting van de tentamens tijdvakken en frequenties voor het afleggen van tentamens en toetsen aanmelding voor groepsgewijze, schriftelijke tentamens en toetsen beoordeling bekendmaking van de tentamenuitslag bekendmaking van de examenuitslag geldigheidsduur bewaring inzage vrijstellingen tot het afleggen van tentamens gedragsregels bij groepsgewijze, schriftelijke tentamens legitimatie verdere gedragsregels calamiteitenregeling onregelmatigheden getuigschriften en verklaringen graadverlening bachelor associate degree cum laude slagen
Hoofdstuk 9 Verzoeken aan de examencommissie, beroep en klachten 9.1 9.2 9.3
verzoeken aan de examencommissie beroepsregeling klachtrecht
Hoofdstuk 10 Vaststelling en wijziging 10.1 10.2 10.3
herziening, vaststelling en inwerkingtreding wijziging in de loop van het studiejaar onvoorziene omstandigheden
Bijlage 1 Begripsbepalingen Bijlage 2 Curriculumoverzichten per Academie en opleidingsvariant Bijlage 3 Gedragscode voor het gebruik van de instructietaal Bijlage 4 Drempels voor stage/minor/afstuderen en verplichte volgorde tentamens per Academie Bijlage 5 Irregularities and fraude (ASIS)
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
3
De inhoud van de Onderwijs- en Examenregelingen Hoofdstuk 1
ALGEMEEN
1.1
Algemene bepalingen
1
Avans Hogeschool kent conform artikel 7.59. van de WHW, een studentenstatuut dat is vastgesteld door het College van Bestuur van de hogeschool, na instemming van de medezeggenschapsraden. Het studentenstatuut bestaat uit een instellingsspecifiek deel (instemming AMR) en een opleidingsspecifiek deel (instemming Academieraad). Het instellingsspecifiek deel is opgenomen in een afzonderlijk document. De OER is onderdeel van het opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut.
2
De OER voldoet aan de regels en voorschriften zoals beschreven in de “Handreiking voor het opstellen van een onderwijs- en examenregeling” en in het “Format voor het opstellen van een onderwijs- en examenregeling” van het “Kaderstellend beleid voor het opleidingsspecifiek studentenstatuut”. Deze kaderregeling wordt vastgesteld door het College van Bestuur.
3
De OER wordt vastgesteld door de betrokken academiedirecties conform het “Kaderstellend beleid voor het opleidingsspecifiek studentenstatuut”.
4
De academiedirecties dragen zorg voor een jaarlijkse evaluatie van de OER en wegen daarbij het tijdsbeslag voor de studenten dat daaruit voortvloeit ten behoeve van de bewaking en zonodig de bijstelling van de studielast. (WHW artikel 7.14.).
5
De OER wordt jaarlijks geëvalueerd door de opleidingscommissie. De opleidingscommissie presenteert de resultaten van de evaluatie aan de academiedirectie.
1.2
Begripsbepalingen
De begripsbepalingen voor zover relevant voor de OER zijn opgenomen in bijlage 1 van deze OER.
1.3
Toepasselijkheid
1
De OER is van toepassing voor alle cohorten studenten, en uitsluitend voor het studiejaar 2013-2014.
2
Indien op 1 september 2013 de OER 2013-2014 nog niet gereed is blijft, in uitzondering op 1.3 lid1, de OER 2012-2013 van kracht totdat de OER 2013-2014 van kracht is geworden.
3
Het BRIN-nummer van Avans Hogeschool is voor alle opleidingen 07GR.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
4
4 4.1
Deze OER legt de rechten en de plichten van studenten van de opleiding(en):
Naam Opleiding
Academie(s)
CROHO nr.
Bedrijfseconomie
AAFM; AFM; ADT; ASIS
34401
Graad (afk.) BBA
vast evenals de daaruit voortvloeiende verplichtingen van het College van Bestuur, de Academiedirecties, de examencommissie en de medewerkers van de opleiding. 4.2
Waar in deze regeling sprake is van studenten, worden daaronder mede extraneï begrepen, tenzij anders is bepaald.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
5
Hoofdstuk 2 2.1
GRONDSLAGEN VAN DE OPLEIDING
Het opleidingsprofiel en de competenties
In het Landelijk Opleidingsprofiel BBA- Bedrijfseconomie van het LOOBE uit januari 2013 (goedgekeurd door de Vereniging van Hogescholen in mei 2013) is een overzicht gemaakt van de relatie tussen werkgebieden/beroepsvorming en de vereiste eindkwalificaties. In de bijlagen van dat Landelijk Opleidingsprofiel is de koppeling met de BBA-kwalificaties en Dublin Descriptoren uitgewerkt. Op basis van de gedefinieerde werkgebieden, de niveauindeling zoals voorkomend uit de Dublin Descriptoren en de onderdelen van de BBA mag van een afgestudeerde BBA-Bedrijfseconomie het volgende worden verwacht: Tabel 1: Eindkwalificaties Werkgebied 1. Inrichten en onderhouden van de planning & controlcyclus gericht op de beheersing van een organisatie.
Eindkwalificaties Beoordelen van, en advies geven over en (her)inrichten van de planning & control-cyclus van een groter MKB bedrijf dan wel het leveren van een bijdrage op bovenstaande gebieden voor afdelingen van beursgenoteerde organisaties, OOB's en grote internationaal opererende organisaties.
2.
Selecteren, definiëren, inrichten en ontsluiten van (geautomatiseerde) informatiesystemen (financieel en nietfinancieel) gericht op de sturing van de primaire processen.
Beoordelen van, advies geven over en (her)inrichten van financiële en niet-financiële informatiesystemen; afstemmen van informatiesystemen; optimaliseren van informatiestromen; optimaliseren van de onderliggende bedrijfsprocessen (inrichten en vastleggen) mede gebaseerd op een uitgevoerde risicoanalyse bij een groter MKB bedrijf dan wel het leveren van een bijdrage op bovenstaande gebieden voor afdelingen van beursgenoteerde organisaties, OOB's en grote internationaal opererende organisaties.
3.
Identificeren, beoordelen en beheersen van organisatierisico's.
Beoordelen en adviseren over risicomanagement in meer complexe situaties op het terrein van externe en interne risico's bij het groter MKB bedrijf dan wel het leveren van een bijdrage op bovenstaande gebieden voor afdelingen van beursgenoteerde organisaties, OOB's en grote internationaal opererende organisaties.
4.
Opstellen van financieel economisch informatie voor besluitvorming en verantwoording.
Informatie en advies geven bij complexe aangelegenheden binnen het groter MKB bedrijf dan wel het leveren van een bijdrage op bovenstaande gebieden voor afdelingen van beursgenoteerde organisatie, OOB's en grote internationaal opererende organisaties
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
6
Beroepsvorming Onderzoekend vermogen Kritische houding tot uiting komend in onderzoekend vermogen Professioneel vakmanschap Sociale en communicatieve vaardigheden: mondelinge en schriftelijke vaardigheden in het Nederlands en Engels resultaatgerichtheid samenwerken plannen en organiseren adviesvaardigheden (luisteren en overtuigen) professioneel kunnen ontvangen van feedback en het geven van feedback (sparringpartner) Verantwoord handelen Zelfsturende vaardigheden, houding en gedrag: carrière- en persoonlijke ontwikkeling professionele beroepshouding, vaktechnische integriteit ("de rechte rug").
2.2
Eindkwalificaties Beschikt, als startbekwame beroepsbeoefenaar, over een onderzoekend vermogen dat leidt tot reflectie, tot evidence based practice (Rousseau, 2005), en tot innovatie. (HBO-Raad, 2009). Een student kan zelfstandig een onderzoek uitvoeren, gericht op besluitvorming, conform de regels die gesteld worden aan het uitvoeren van onderzoek. Samenwerken in een beroepsomgeving en meedenken over doelen en inrichting van de organisatie, waaruit eisen voortvloeien die betrekking hebben op de volgende kenmerken: multidisciplinariteit en interdisciplinariteit, klantgerichtheid, multicultureel, collegialiteit, leidinggeven. Communiceren, mondeling en schriftelijk, intern op alle niveaus, effectief en in de gangbare bedrijfstaal, veelal in het Nederlands en/of Engels. (In termen van beroepstaken omvat dat onder meer opstellen en schrijven van plannen en notities, informeren, overleg voeren, draagvlak creëren, stimuleren, motiveren, overtuigen, verwoorden van besluiten).
Sturen en reguleren van de eigen ontwikkeling ten aanzien van leren, resultaatgericht werken, initiatief nemen en zelfstandig optreden; flexibiliteit, nadenken en reflecteren over en verantwoording nemen voor eigen handelen wat wijst op betrokkenheid en kritische zelfbeoordeling; ontwikkelen van een beroepshouding met initiatief of ruimte voor normatieve en culturele aspecten, respect voor anderen, een beroepscode en ethische principes voor het professioneel handelen.
Beroepsvereisten
Niet van toepassing
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
7
Hoofdstuk 3 3.1
VOOROPLEIDING EN TOELATING
Onderzoek in verband met nadere vooropleidingseisen (WHW artikel 7.25. & 7.28.)
Een aankomend student, jonger dan 21 jaar, die voldoet aan de vooropleidingseis of daarvoor vrijstelling heeft gekregen, maar niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen van de opleiding van zijn keuze, kan een verzoek indienen bij het College van Bestuur van Avans Hogeschool tot het deelnemen aan een onderzoek dat er op gericht is na te gaan of hij voldoet aan vergelijkbare eisen. Dit verzoek wordt alleen gehonoreerd als er zwaarwegende redenen zijn om niet via het voortgezet onderwijs tot voldoende vooropleiding te komen. De eisen van het onderzoek betreffen de kennis en vaardigheden die voortvloeien uit het voorgeschreven profiel en vakkenpakket zoals vermeld in de “Regeling nadere vooropleidingseisen hoger onderwijs 2007 (versie 25 februari 2011)”. Een positief resultaat van dit onderzoek is een voorwaarde om te mogen worden ingeschreven.
3.2
Onderzoek in verband met vrijstelling van de vooropleidingseisen op grond van een diploma dat in het buitenland is afgegeven (WHW artikel 7.28. & 7.29.)
1
Studenten die een Nederlandstalige opleiding willen volgen
De student die is vrijgesteld van de vooropleidingseisen op basis van een diploma dat in het buitenland is afgegeven, kan geen tentamens of examens afleggen voordat hij het staatsexamen NT2 Programma II examen (Nederlands als tweede taal) met taalniveau B2 van het Europees Referentie Kader (ERK) met succes heeft afgelegd, dan wel het CNaVT1-certificaat PAT of PTHO heeft behaald, dan wel middels een ander onderzoek ten behoeve van de academiedirectie voldoende beheersing van de Nederlandse taal is aangetoond. Vlaamstalige studenten zijn uitgezonderd van deze onderzoeken. 2
Studenten die een Engelstalige opleiding willen volgen
The English BE study programme Finance and Control is completely taught in English and also non-Dutch students enrol for the programme. Foreign diplomas are validated by Nuffic. This organisation advises the faculty if a student can be exempted from the prerequisite education requirements on the basis of a diploma issued abroad because this diploma is equivalent to the prerequisite requirements. The Examination Board takes the final decision about the admission based on the advice from Nuffic. Please note the following English language requirements for EU students:
3.3
For the full four-year study programme, EU students must have studied English at secondary school; Students who wish to apply for a short track and thus for exemptions from part of the study programme must have studied English at secondary school. However, the Examination Board will decide if the English language level is sufficient to meet the specific demands of the course in which enrolment is sought. Also see 3.6 for non-EU students.
Onderzoek in verband met aanvullende eisen (WHW artikel 7.26. & 726a.)
Niet van toepassing.
1
Certificaat Nederlands als Vreemde Taal (www.cnavt.org)
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
8
3.4
Toelatingsonderzoek
1
De student die 21 jaar of ouder is en die niet voldoet aan de vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 7.25. van de WHW en daarvan niet is vrijgesteld op grond van artikel 7.28. lid 1 of lid 2 van de WHW, kan toch worden vrijgesteld van de vooropleidingseisen indien hij voldoet aan de eisen van het toelatingsonderzoek.
2
De academiedirectie(s) kan (kunnen) bepalen dat de in lid 1 genoemde leeftijdsgrens niet van toepassing is voor de student die in het bezit is van een buiten Nederland afgegeven diploma dat in het eigen land toelating geeft tot een opleiding aan een instelling voor hoger onderwijs.
3
Het toelatingsonderzoek betreft een onderzoek naar de geschiktheid voor het onderwijs in de opleiding en naar de mate van beheersing van de Nederlandse taal of naar de mate van beheersing van de instructietaal indien deze bij de gekozen opleidingsvariant een andere is dan het Nederlands.
4
De eisen van het toelatingsonderzoek zijn: De student heeft toereikende capaciteiten om een studie op HBO niveau te kunnen volgen. Toereikende capaciteiten moeten blijken uit een onderzoek dat aspecten als taalvaardigheid, analytisch denkvermogen, redeneervermogen, concentratie en werktempo toetst.
5
Het toelatingsonderzoek wordt uitgevoerd door of namens de examencommissie.
3.5
Eisen werkkring (WHW artikel 7.27.) Niet van toepassing.
3.6 Eis voor niet-EU-studenten die een Engelstalige opleiding willen volgen (Bindingsbesluit HBO-raad dd. 30 september 2005) Prospective students from abroad who do not have the nationality of an EU country and who seek residence in the Netherlands for the purpose of taking a study programme with English as the tuition language at Avans University must have acquired the minimum overall band score of an official IELTS examination (Academic test only) of:
5.0 for the prep course of 2 semesters. No sub score lower than 5.0 is allowed. Enrolment in the Bachelor programme is conditional upon 6.0 for the IELTS exam.
5.5 for the prep course of 1 semester. No sub score lower than 5.5 is allowed. Enrolment in the Bachelor programme is conditional upon 6.0 for the IELTS exam.
6.0 to be allowed to enrol for the Bachelor study. No sub score lower than 6.0 is allowed
6.0 to be allowed to enrol for the Master study . No sub score lower than 6.0 is allowed
It is also possible to enter the bachelor programme with an equivalent score of another official language test (e.g. TOEFL or a Cambridge exam).
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
9
Hoofdstuk 4
DE VOLTIJDSE BACHELOROPLEIDING
Academie voor Algemeen en Financieel Management, Bedrijfseconomie Voltijd 4.1
Opleidingsvorm (WHW artikel 7.13. lid 2i)
De bacheloropleiding is ingericht als voltijdse opleiding
4.2
Taal (WHW artikel 7.2.)
Het onderwijs wordt gegeven en de tentamens worden afgenomen in het Nederlands.
4.3
Structuur van de bacheloropleiding
4.3.1 De bacheloropleiding met major/minorstructuur 1
Conform het ‘Avans Beleidskader voor Bacheloropleidingen2 bestaat de opleiding uit twee delen: A
B
2
de beroepsprofilering; dit deel heeft betrekking op de domeincompetenties en omvat één major met een omvang van 180 of 210 studiepunten. Als een major een omvang heeft van 180 studiepunten, kent de opleiding daarnaast een minor van 30 studiepunten die betrekking heeft op de domeincompetenties. de individuele profilering3; dit deel is ter vrije keuze van de student en kan al of niet betrekking hebben op de domeincompetenties en heeft een omvang van 30 studiepunten. Ter invulling van dit deel kan de student een keuze maken uit de minors die zijn opgenomen in de minorcatalogus van Avans Hogeschool of uit andere onderwijseenheden.
Het deel beroepsprofilering van de opleiding bestaat uit de volgende major en minor(s): Naam Major: Bedrijfseconomie Minor: individuele profilering
Aantal studiepunten 210 30
3
Als de student voor het deel individuele profilering een minor kiest uit de Avans minorcatalogus of uit het aanbod van ‘Kies op Maat4 dan is er geen autorisatie door de examencommissie nodig.
4
De student die zijn individuele profileringsdeel niet samenstelt uit de Avans minorcatalogus of uit het aanbod van ‘Kies op Maat’ maar uit andere onderwijseenheden ’, of een minor kiest bij een instelling die geen KOM-partner is, dient deze keuze ter accordering voor te leggen aan de examencommissie om het Hbo-niveau te garanderen.
4.3.2 De bacheloropleiding met afstudeerrichtingen (cohort 2008 of eerder) De bacheloropleiding kent geen afstudeerrichtingen.
2
Beleidskader Bacheloropleidingen & Associate-degree-programma’s, Avans Hogeschool, dd. Januari 2012. Uitzonderingen zijn: bij de opleiding AC is de minor OAT verplicht en bij de opleiding IBL is de beroepsgerichte minor verplicht. 4 Avans Hogeschool neemt deel aan Kies op Maat, een arrangement om minoren van diverse hogescholen te kunnen kiezen. 3
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
10
4.4
Studielast en studieduur (WHW artikel 7.4. & 7.4b.)
De opleiding heeft een omvang van 240 studiepunten. Eén studiepunt komt overeen met 28 studiebelastingsuren. De nominale studieduur is 4 jaar. Eén studiejaar omvat 42 weken, heeft een omvang van 60 studiepunten (1680 studiebelastingsuren) en is onderverdeeld in 4 perioden conform het jaarrooster van Avans Hogeschool.
Teneinde de student in redelijkheid in staat te stellen te voldoen aan de normen voor bindende afwijzing worden studiepunten geregistreerd op het niveau van toetsen, ook als deze niet formeel zijn toegekend vanwege het nog niet met succes afleggen van een tentamen van een onderwijseenheid.
4.5
Duur, omvang en samenstelling (WHW artikel 7.7., 7.8., & 7.13.)
4.5.1 De voltijdse bacheloropleiding 1
De opleiding omvat 240 studiepunten en heeft een nominale duur van 4 jaar. De propedeutische fase van de opleiding omvat 60 studiepunten en heeft een nominale duur van 1 jaar. De postpropedeutische fase van de opleiding omvat 180 studiepunten en heeft een nominale duur van 3 jaar.
2
De onderwijseenheden en de invulling daarvan zijn voor de propedeutische en postpropedeutische fase en voor de verschillende cohorten opgenomen in bijlage 2.
4.5.2 Vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma Niet van toepassing. Een student kan een verzoek tot vrijstelling doen aan de Examencommissie.
4.5.3 Vrijstellingen voor studenten met VWO-diploma Niet van toepassing. Een student kan een verzoek tot vrijstelling doen aan de Examencommissie.
4.5.4 Vrijstellingen voor studenten met een Ad-diploma Niet van toepassing. Een student kan een verzoek tot vrijstelling doen aan de Examencommissie.
4.5.5 Andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling Niet van toepassing. Een student kan een verzoek tot vrijstelling doen aan de Examencommissie.
4.6
Studieadvies en bindende afwijzing (WHW artikel 7.8b.)
4.6.1 Voorlopig studieadvies (WHW artikel 7.8b.) 1
Iedere student (tenzij vallend onder lid 2) die voor 1 november is ingeschreven in de propedeutische fase ontvangt vóór 1 februari van de academiedirecteur een voorlopig, schriftelijk studieadvies over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding.
2
Iedere student die omstreeks februari is ingeschreven ontvangt een voorlopig studieadvies vóór 15 juli.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
11
4.6.2 Definitief studieadvies (WHW artikel 7.8b.) 1
De academiedirecteur brengt aan iedere (tenzij vallend onder lid 2) student van de voltijdse opleidingsvariant, voor het einde van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase i.c. voor 1 september, schriftelijk een definitief studie advies uit over de voortzetting van de studie.
2
De academiedirecteur brengt aan iedere student van de voltijdse opleidingsvariant die omstreeks februari wordt ingeschreven aan het eind van de eerste 12 maanden van diens inschrijving voor de propedeutische fase schriftelijk een definitief studieadvies uit over de voortzetting van de studie.
4.6.3 Bindende afwijzing5 (WHW artikel 7.8b.) 1 1.1
1.2
2
De examencommissie verbindt aan het definitieve studieadvies een bindende afwijzing als de student die voor 1 februari was ingeschreven voor de voltijdse opleiding, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden geacht voor de opleiding. Dit is het geval als de student aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de opleiding i.c. op 31 augustus, niet heeft voldaan aan de navolgende eis: de student heeft 52 of meer studiepunten, exclusief vrijstellingen, behaald. Deze eis beperkt zich tot studenten aan wie geen vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend. Voor de student aan wie vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend geldt de eis dat: de student een percentage 86% van zijn voor de propedeutische fase nog te realiseren aantal studiepunten heeft behaald. In afwijking van 1.1 kan de examencommissie de student aan wie voor de propedeuse 30 SP of meer aan vrijstellingen voor tentamens zijn toegekend, en aan wie voor de resterende propedeuseonderdelen ten minste 3 tentamenkansen zijn geboden, rekening houdende met zijn persoonlijke omstandigheden, bindend afwijzen indien hij aan het einde van zijn eerste jaar van inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen.
Bij de berekening van het totale aantal studiepunten worden studiepunten meegeteld die behaald zijn voor toetsen van de propedeutische fase; formele toekenning i.v.m. afronding van een onderwijseenheid is niet vereist.
3 3.1
Aan het definitieve studieadvies wordt een bindende afwijzing verbonden als de student die vanaf 1 februari was ingeschreven voor de voltijdse opleiding, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden geacht voor de opleiding. Dit is het geval als de student aan het einde van de eerste 12 maanden van inschrijving voor de opleiding, niet heeft voldaan aan de navolgende vereisten: de student heeft 52 of meer studiepunten, exclusief vrijstellingen, behaald Deze eis beperkt zich tot studenten aan wie geen vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend. Voor de student aan wie vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend geldt de eis: de student heeft een percentage van 86% van zijn voor de propedeutische fase nog te realiseren aantal studiepunten behaald.
5
Dit is de formele aanduiding van datgene dat in het spraakgebruik –onjuist- bekend is komen te staan als ‘bindend studieadvies (BSA)’.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
12
3.2
4
In afwijking van 3.1 kan de examencommissie de student aan wie voor de propedeuse 30 SP of meer aan vrijstellingen voor tentamens zijn toegekend, en aan wie voor de resterende propedeuseonderdelen ten minste 3 tentamenkansen zijn geboden, rekening houdende met zijn persoonlijke omstandigheden, bindend afwijzen indien hij aan het einde van de zijn eerste 12 maanden van inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen.
Indien de onvoldoende studieresultaten te wijten zijn aan persoonlijke omstandigheden wordt de termijn voor het uitbrengen van een bindende afwijzing met 12 maanden verlengd.
5 5.1
5.2
Aan het definitieve studieadvies wordt tevens een bindende afwijzing verbonden als de student, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, aan het einde van het tweede jaar van inschrijving voor de opleiding i.c. op 31 augustus van dat jaar, niet is geslaagd voor het propedeutische examen. In afwijking hiervan geldt voor de student die vanaf 1 februari voor een lopend studiejaar is ingeschreven, dat aan het definitieve studieadvies een bindende afwijzing wordt verbonden indien hij 24 maanden na zijn inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen.
6
De bindende afwijzing bedoeld in lid 1, lid 3 en lid 5 houdt in dat de student met ingang van de maand volgende op de datum van het uitbrengen van de afwijzing wordt uitgeschreven en zich niet meer als student of als extraneus kan inschrijven voor dezelfde opleiding binnen de instelling, dan wel voor een andere (voltijdse, deeltijdse, duale of Ad-) variant van dezelfde opleiding of voor de opleidingen waarmee de opleiding het propedeutisch examen gemeen heeft6.
7
In afwijking van het bepaalde in lid 6 kan de student die een bindende afwijzing heeft ontvangen zich opnieuw inschrijven voor de betreffende opleiding indien hij aan de academiedirecteur aannemelijk kan maken dat hij als gevolg van studie elders, vanwege opgedane werkervaring, dan wel om andere redenen, in staat is om de opleiding met goed gevolg te kunnen afsluiten. De nieuwe inschrijving kan niet eerder dan na minstens één jaar na het uitbrengen van het bindend afwijzend studieadvies plaatsvinden.
8
Voor de student die zich op basis van het vorige lid opnieuw inschrijft voor de opleiding gelden opnieuw alle bepalingen van 4.6.1, 4.6.2 en 4.6.3 met uitzondering van lid 7 van 4.6.3.
9
Als de examencommissie voornemens is om een bindende afwijzing te verbinden aan het studieadvies wordt de student schriftelijk van dat voornemen in kennis gesteld en hem de gelegenheid geboden om voorafgaande aan het uitbrengen van het advies een gesprek te hebben over zijn studievorderingen met een door de academiedirectie aan te wijzen medewerker.
10
Aan het definitieve studieadvies kan alleen een bindende afwijzing worden verbonden als de opleiding beschikt over een systeem van intensieve studiebegeleiding waarin minstens is bepaald dat er in de propedeutische fase minimaal één keer per blokperiode studievoortganggesprekken plaatsvinden.
11
De persoonlijke omstandigheden die bij de vaststelling van de bindende afwijzing bedoeld in lid 1, lid 3 en lid 5 worden betrokken zijn:
6
Onder een gemeenschappelijke propedeuse wordt verstaan: een propedeuse die tot dezelfde competenties opleidt.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
13
a ziekte, lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis of zwangerschap van de student; b bijzondere familieomstandigheden; c lidmaatschap of voorzitterschap van de opleidingscommissie, de AMR, of de academieraad; d eventuele andere door het College van Bestuur nader aan te geven activiteiten in het kader van de organisatie van het bestuur van de instelling; e lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel van een vergelijkbare organisatie van maatschappelijk belang, mits van enige omvang en mits deze organisatie daadwerkelijk activiteiten ontplooit; f overmacht anderszins. 12
Aan het bindend afwijzend studieadvies wordt zoveel mogelijk een advies over de voortzetting van de studie buiten de opleiding verbonden.
13
De student heeft het wettelijke recht om tegen het bindend afwijzend studieadvies beroep aan te tekenen bij het College van Beroep voor de Examens.
14 14.1
14.2
14.3
4.7
Aan een student van wie binnen vijf maanden na aanvang van de propedeutische fase van een opleiding, het schriftelijke verzoek tot uitschrijving is ontvangen wordt geen advies als bedoeld in lid 1 uitgebracht. Een student die vóór 1 februari (voor februaristudenten – zie lid 5.2- vóór 1 augustus) van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeuse zijn inschrijving wijzigt van voltijd naar deeltijd of duaal, wordt voor de uitvoering van deze regeling als deeltijd- resp. duale student beschouwd. Een student die na 1 februari (voor februaristudenten – zie lid 5.2- na 1 augustus) van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeuse zijn inschrijving wijzigt van voltijd naar deeltijd of duaal, wordt voor de uitvoering van deze regeling beschouwd als voltijdstudent.
Inschrijving voor de postpropedeutische fase (WHW artikel 7.30.)
Tot de postpropedeutische fase heeft toegang: 1 de student die het propedeutisch examen met goed gevolg heeft afgelegd. 2 de Avans-student die in de propedeutische fase een studielast van tenminste 52 studiepunten met een voldoende resultaat heeft afgerond. 3 de student die in de propedeutische fase heeft voldaan aan de eis genoemd bij 4.6.3, lid 1 t/m 3, tenzij er door de academie (een) nadere voorwaarde(n) is/zijn gesteld. T.a.v. de nadere voorwaarden geldt: De nadere voorwaarde is dat de student over een door de academie goedgekeurd studieplan beschikt waarin voldoende prioriteit wordt gelegd bij de propedeusetentamens die nog geredresseerd moeten worden.
4.8
De postpropedeutische fase
4.8.1 Inschrijving voor een minor De procedure voor de aanmelding voor minor staat beschreven op de portal van Avans hogeschool (Blackboard) en wordt gecommuniceerd door de minor coördinator.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
14
4.9
Programmawijzigingen
4.9.1 Overstappen naar nieuwer cohortprogramma Voor zover er in achtereenvolgende jaren wijzigingen optreden in het programma dient het mogelijk te zijn dat, in het geval dat de student een studieachterstand heeft, aan hem andere onderwijseenheden en bijbehorende tentamens worden aangeboden dan die welke zijn beschreven in het voor hem geldende cohortprogramma. Voor zover nieuwere cohortprogramma’s bepalingen bevatten die gunstiger zijn dan bij oudere cohortprogramma’s, gelden die ook voor eerdere cohorten. Andersom is het zo dat een beroep op de oude regeling mogelijk blijft, indien en voor zover het bepaalde in de oude regeling voor de student gunstiger is. Indien in enig jaar een onderwijseenheid vervangen is door een nieuwe onderwijseenheid, dan wel indien een onderwijseenheid inhoudelijk in ruime mate is vernieuwd, dan geldt voor oudere cohorten een overgangsregeling. De betreffende student krijgt in dat jaar twee maal een tentamenmogelijkheid aangeboden op basis van de oude onderwijseenheid. Voor deze tentamenmogelijkheden wordt geen extra onderwijs aangeboden. Indien de student deze tentamens niet met succes heeft afgerond, dan dient de student in het jaar volgend op de wijziging aan te sluiten bij de nieuwe dan wel vernieuwde onderwijseenheid met bijbehorende tentamenmogelijkheid.
4.9.2 Toetsvormgarantie Voor de toetsvorm van een tweede of volgende toets geldt dat deze gedurende een jaar na de eerste afname identiek is aan die van deze eerste toets (zie 8.5), tenzij de student instemt met een andere vorm.
4.10
Tentamenvolgorde (WHW artikel 7.13. lid 2h)
1
In de propedeutische fase is geen verplichte volgorde van tentamens voorgeschreven.
2
In de postpropedeutische fase kan het tentamen van de onderwijseenheden stage en afstuderen pas worden afgelegd als nader te bepalen tentamens van andere onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd. De drempels staan beschreven in bijlage 3 van deze OER.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
15
Hoofdstuk 4
DE VOLTIJDSE BACHELOROPLEIDING
Academie voor Financieel Management, Voltijd Bedrijfseconomie 4.1
Opleidingsvorm (WHW artikel 7.13. lid 2i)
De bacheloropleiding is ingericht als voltijdse opleiding
4.2
Taal (WHW artikel 7.2.) Het onderwijs wordt gegeven en de tentamens worden afgenomen in het Nederlands.
4.3
Structuur van de bacheloropleiding
4.3.1 De bacheloropleiding met major/minorstructuur 1
Conform het ‘Avans Beleidskader voor Bacheloropleidingen7 bestaat de opleiding uit twee delen: A
B
2
de beroepsprofilering; dit deel heeft betrekking op de domeincompetenties en omvat één major met een omvang van 180 of 210 studiepunten. Als een major een omvang heeft van 180 studiepunten, kent de opleiding daarnaast een minor van 30 studiepunten die betrekking heeft op de domeincompetenties. de individuele profilering8; dit deel is ter vrije keuze van de student en kan al of niet betrekking hebben op de domeincompetenties en heeft een omvang van 30 studiepunten. Ter invulling van dit deel kan de student een keuze maken uit de minors die zijn opgenomen in de minorcatalogus van Avans Hogeschool of uit andere onderwijseenheden.
Het deel beroepsprofilering van de opleiding bestaat uit de volgende major en minor(s): Naam Major Bedrijfseconomie Minor Public Controlling Minor Business Management Minor Fiscaal Advies
Aantal studiepunten 210 30 30 30
student voor het deel individuele profilering een minor kiest uit de Avans minorcatalogus of uit het aanbod van ‘Kies op Maat9 dan is er geen autorisatie door de examencommissie nodig. 4
De student die zijn individuele profileringsdeel niet samenstelt uit de Avans minorcatalogus of uit het aanbod van ‘Kies op Maat’ maar uit andere onderwijseenheden ’, of een minor kiest bij een instelling die geen KOM-partner is, dient deze keuze ter accordering voor te leggen aan de examencommissie om het Hbo-niveau te garanderen.
4.3.2 De bacheloropleiding met afstudeerrichtingen (cohort 2008 of eerder) De bacheloropleiding kent geen afstudeerrichtingen.
7
Beleidskader Bacheloropleidingen & Associate-degree-programma’s, Avans Hogeschool, dd. Januari 2012. Uitzonderingen zijn: bij de opleiding AC is de minor OAT verplicht en bij de opleiding IBL is de beroepsgerichte minor verplicht. 9 Avans Hogeschool neemt deel aan Kies op Maat, een arrangement om minoren van diverse hogescholen te kunnen kiezen. 8
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
16
4.4
Studielast en studieduur (WHW artikel 7.4. & 7.4b.)
De opleiding heeft een omvang van 240 studiepunten. Eén studiepunt komt overeen met 28 studiebelastingsuren. De nominale studieduur is 4 jaar. Eén studiejaar omvat 42 weken, heeft een omvang van 60 studiepunten (1680 studiebelastingsuren) en is onderverdeeld in 4 perioden conform het jaarrooster van Avans Hogeschool.
Teneinde de student in redelijkheid in staat te stellen te voldoen aan de normen voor bindende afwijzing worden studiepunten geregistreerd op het niveau van toetsen, ook als deze niet formeel zijn toegekend vanwege het nog niet met succes afleggen van een tentamen van een onderwijseenheid
4.5
Duur, omvang en samenstelling (WHW artikel 7.7., 7.8., & 7.13.)
4.5.1 De voltijdse bacheloropleiding De reguliere opleiding bestaat uit twee fasen (de propedeutische en postpropedeutische fase), omvat 240 studiepunten en heeft een nominale duur van 4 jaar. De propedeutische fase van de opleiding omvat 60 studiepunten en heeft een nominale duur van 1 jaar. De postpropedeutische fase van de opleiding (kernfase deel en examenfase deel) omvat 180 studiepunten en heeft een nominale duur van 3 jaar. De curriculumoverzichten van de propedeutische- en de postpropedeutische fase zijn opgenomen in bijlage 2- AFM.
4.5.2 Vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma Niet van toepassing. Een student kan een verzoek tot vrijstelling doen aan de Examencommissie.
4.5.3 Vrijstellingen voor studenten met VWO-diploma Niet van toepassing. Een student kan een verzoek tot vrijstelling doen aan de Examencommissie.
4.5.4 Vrijstellingen voor studenten met een Ad-diploma Niet van toepassing. Een student kan een verzoek tot vrijstelling doen aan de Examencommissie.
4.5.5 Andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling Niet van toepassing. Een student kan een verzoek tot vrijstelling doen aan de Examencommissie.
4.6
Studieadvies en bindende afwijzing (WHW artikel 7.8b.)
4.6.1 Voorlopig studieadvies (WHW artikel 7.8b.) 1
Iedere student (tenzij vallend onder lid 2) die voor 1 november is ingeschreven in de propedeutische fase ontvangt vóór 1 februari van de academiedirecteur een voorlopig, schriftelijk studieadvies over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding.
2
Iedere student die omstreeks februari is ingeschreven ontvangt een voorlopig studieadvies vóór 15 juli.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
17
4.6.2 Definitief studieadvies (WHW artikel 7.8b.) 1
De academiedirecteur brengt aan iedere (tenzij vallend onder lid 2) student van de voltijdse opleidingsvariant, voor het einde van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase i.c. voor 1 september, schriftelijk een definitief studie advies uit over de voortzetting van de studie.
2
De academiedirecteur brengt aan iedere student van de voltijdse opleidingsvariant die omstreeks februari wordt ingeschreven aan het eind van de eerste 12 maanden van diens inschrijving voor de propedeutische fase schriftelijk een definitief studieadvies uit over de voortzetting van de studie.
4.6.3 Bindende afwijzing10 (WHW artikel 7.8b.) 1 1.1
1.2
2
De examencommissie verbindt aan het definitieve studieadvies een bindende afwijzing als de student die voor 1 februari was ingeschreven voor de voltijdse opleiding, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden geacht voor de opleiding. Dit is het geval als de student aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de opleiding i.c. op 31 augustus, niet heeft voldaan aan de navolgende eis: de student heeft 52 of meer studiepunten, exclusief vrijstellingen, behaald. Deze eis beperkt zich tot studenten aan wie geen vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend. Voor de student aan wie vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend geldt de eis dat: de student een percentage van 52/60x100% van zijn voor de propedeutische fase nog te realiseren aantal studiepunten heeft behaald. In afwijking van 1.1 kan de examencommissie de student aan wie voor de propedeuse 30 SP of meer aan vrijstellingen voor tentamens zijn toegekend, en aan wie voor de resterende propedeuseonderdelen ten minste 3 tentamenkansen zijn geboden, rekening houdende met zijn persoonlijke omstandigheden, bindend afwijzen indien hij aan het einde van zijn eerste jaar van inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen.
Bij de berekening van het totale aantal studiepunten worden studiepunten meegeteld die behaald zijn voor toetsen van de propedeutische fase; formele toekenning i.v.m. afronding van een onderwijseenheid is niet vereist.
3 3.1
Aan het definitieve studieadvies wordt een bindende afwijzing verbonden als de student die vanaf 1 februari was ingeschreven voor de voltijdse opleiding, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden geacht voor de opleiding. Dit is het geval als de student aan het einde van de eerste 12 maanden van inschrijving voor de opleiding, niet heeft voldaan aan de navolgende vereisten: de student heeft 52 of meer studiepunten, exclusief vrijstellingen, behaald Deze eis beperkt zich tot studenten aan wie geen vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend. Voor de student aan wie vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend geldt de eis: de student heeft een percentage van 52/60x100% van zijn voor de propedeutische fase nog te realiseren aantal studiepunten behaald.
10
Dit is de formele aanduiding van datgene dat in het spraakgebruik –onjuist- bekend is komen te staan als ‘bindend studieadvies (BSA)’.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
18
3.2
4
In afwijking van 3.1 kan de examencommissie de student aan wie voor de propedeuse 30 SP of meer aan vrijstellingen voor tentamens zijn toegekend, en aan wie voor de resterende propedeuseonderdelen ten minste 3 tentamenkansen zijn geboden, rekening houdende met zijn persoonlijke omstandigheden, bindend afwijzen indien hij aan het einde van de zijn eerste 12 maanden van inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen.
Indien de onvoldoende studieresultaten te wijten zijn aan persoonlijke omstandigheden wordt de termijn voor het uitbrengen van een bindende afwijzing met 12 maanden verlengd.
5 5.1
5.2
Aan het definitieve studieadvies wordt tevens een bindende afwijzing verbonden als de student, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, aan het einde van het tweede jaar van inschrijving voor de opleiding i.c. op 31 augustus van dat jaar, niet is geslaagd voor het propedeutische examen. In afwijking hiervan geldt voor de student die vanaf 1 februari voor een lopend studiejaar is ingeschreven, dat aan het definitieve studieadvies een bindende afwijzing wordt verbonden indien hij 24 maanden na zijn inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen.
6
De bindende afwijzing bedoeld in lid 1, lid 3 en lid 5 houdt in dat de student met ingang van de maand volgende op de datum van het uitbrengen van de afwijzing wordt uitgeschreven en zich niet meer als student of als extraneus kan inschrijven voor dezelfde opleiding binnen de instelling, dan wel voor een andere (voltijdse, deeltijdse, duale of Ad-) variant van dezelfde opleiding of voor de opleidingen waarmee de opleiding het propedeutisch examen gemeen heeft11. Indien een bindende afwijzing is gegeven dan wordt de student ook niet toegelaten tot de opleiding AC
7
In afwijking van het bepaalde in lid 6 kan de student die een bindende afwijzing heeft ontvangen zich opnieuw inschrijven voor de betreffende opleiding indien hij aan de academiedirecteur aannemelijk kan maken dat hij als gevolg van studie elders, vanwege opgedane werkervaring, dan wel om andere redenen, in staat is om de opleiding met goed gevolg te kunnen afsluiten. De nieuwe inschrijving kan niet eerder dan na minstens één jaar na het uitbrengen van het bindend afwijzend studieadvies plaatsvinden.
8
Voor de student die zich op basis van het vorige lid opnieuw inschrijft voor de opleiding gelden opnieuw alle bepalingen van 4.6.1, 4.6.2 en 4.6.3 met uitzondering van lid 7 van 4.6.3.
9
Als de examencommissie voornemens is om een bindende afwijzing te verbinden aan het studieadvies wordt de student schriftelijk van dat voornemen in kennis gesteld en hem de gelegenheid geboden om voorafgaande aan het uitbrengen van het advies een gesprek te hebben over zijn studievorderingen met een door de academiedirectie aan te wijzen medewerker.
10
Aan het definitieve studieadvies kan alleen een bindende afwijzing worden verbonden als de opleiding beschikt over een systeem van intensieve studiebegeleiding waarin minstens is bepaald dat er in de propedeutische fase minimaal één keer per blokperiode studievoortganggesprekken plaatsvinden.
11
Onder een gemeenschappelijke propedeuse wordt verstaan: een propedeuse die tot dezelfde competenties opleidt.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
19
11
De persoonlijke omstandigheden die bij de vaststelling van de bindende afwijzing bedoeld in lid 1, lid 3 en lid 5 worden betrokken zijn: a ziekte, lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis of zwangerschap van de student; b bijzondere familieomstandigheden; c lidmaatschap of voorzitterschap van de opleidingscommissie, de AMR, of de academieraad; d eventuele andere door het College van Bestuur nader aan te geven activiteiten in het kader van de organisatie van het bestuur van de instelling; e lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel van een vergelijkbare organisatie van maatschappelijk belang, mits van enige omvang en mits deze organisatie daadwerkelijk activiteiten ontplooit; f overmacht anderszins.
12
Aan het bindend afwijzend studieadvies wordt zoveel mogelijk een advies over de voortzetting van de studie buiten de opleiding verbonden.
13
De student heeft het wettelijke recht om tegen het bindend afwijzend studieadvies beroep aan te tekenen bij het College van Beroep voor de Examens.
14 14.1
14.2
14.3
4.7
Aan een student van wie binnen vijf maanden na aanvang van de propedeutische fase van een opleiding, het schriftelijke verzoek tot uitschrijving is ontvangen wordt geen advies als bedoeld in lid 1 uitgebracht. Een student die vóór 1 februari (voor februaristudenten – zie lid 5.2- vóór 1 augustus) van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeuse zijn inschrijving wijzigt van voltijd naar deeltijd of duaal, wordt voor de uitvoering van deze regeling als deeltijd- resp. duale student beschouwd. Een student die na 1 februari (voor februaristudenten – zie lid 5.2- na 1 augustus) van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeuse zijn inschrijving wijzigt van voltijd naar deeltijd of duaal, wordt voor de uitvoering van deze regeling beschouwd als voltijdstudent.
Inschrijving voor de postpropedeutische fase (WHW artikel 7.30.)
Tot de postpropedeutische fase heeft toegang: 1 de student die het propedeutisch examen met goed gevolg heeft afgelegd. 2 de Avans-student die in de propedeutische fase een studielast van tenminste 52 studiepunten met een voldoende resultaat heeft afgerond. 3 de student die in de propedeutische fase heeft voldaan aan de eis genoemd bij 4.6.3, lid 1 t/m 3, tenzij er door de academie (een) nadere voorwaarde(n) is/zijn gesteld. T.a.v. de nadere voorwaarden geldt: Er zijn door de academie geen nadere voorwaarden gesteld.
4.8
De postpropedeutische fase
4.8.1 Inschrijving voor een minor De procedure voor de aanmelding voor minor staat beschreven op de portal van Avans hogeschool.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
20
4.9
Programmawijzigingen
4.9.1 Overstappen naar nieuwer cohortprogramma Voor zover er in achtereenvolgende jaren wijzigingen optreden in het programma dient het mogelijk te zijn dat, in het geval dat de student een studieachterstand heeft, aan hem andere onderwijseenheden en bijbehorende tentamens worden aangeboden dan die welke zijn beschreven in het voor hem geldende cohortprogramma. Voor zover nieuwere cohortprogramma’s bepalingen bevatten die gunstiger zijn dan bij oudere cohortprogramma’s, gelden die ook voor eerdere cohorten. Andersom is het zo dat een beroep op de oude regeling mogelijk blijft, indien en voor zover het bepaalde in de oude regeling voor de student gunstiger is. Indien in enig jaar een onderwijseenheid vervangen is door een nieuwe onderwijseenheid, dan wel indien een onderwijseenheid inhoudelijk in ruime mate is vernieuwd, dan geldt voor oudere cohorten een overgangsregeling. De betreffende student krijgt in dat jaar twee maal een tentamenmogelijkheid aangeboden op basis van de oude onderwijseenheid. Voor deze tentamenmogelijkheden wordt geen extra onderwijs aangeboden. Indien de student deze tentamens niet met succes heeft afgerond, dan dient de student in het jaar volgend op de wijziging aan te sluiten bij de nieuwe dan wel vernieuwde onderwijseenheid met bijbehorende tentamen-/toetsmogelijkheid.
4.9.2 Toetsvormgarantie Voor de toetsvorm van een tweede of volgende toets geldt dat deze gedurende een jaar na de eerste afname identiek is aan die van deze eerste toets (zie 8.5), tenzij de student instemt met een andere vorm.
4.10
Tentamenvolgorde (WHW artikel 7.13. lid 2h)
1
In de propedeutische fase is geen verplichte volgorde van tentamens voorgeschreven.
2
In de postpropedeutische fase kan het tentamen van de onderwijseenheden stage en afstuderen pas worden afgelegd als nader te bepalen tentamens van andere onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd. De drempels staan beschreven in bijlage 4 van deze OER.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
21
Hoofdstuk 4
DE VOLTIJDSE BACHELOROPLEIDING (ASIS)
ASIS, Finance and Control 4.1
Opleidingsvorm (WHW artikel 7.13. lid 2i)
De bacheloropleiding is ingericht als voltijdse opleiding
4.2
Taal (WHW artikel 7.2.)
Het onderwijs wordt gegeven en de tentamens worden afgenomen in het Engels; voor het gebruik van deze taal geldt een gedragscode (bijlage 3).
4.3
Structuur van de bacheloropleiding
4.3.1 De bacheloropleiding met major/minorstructuur 1
Conform het ‘Avans Beleidskader voor Bacheloropleidingen12 bestaat de opleiding uit twee delen: A
B
2
de beroepsprofilering; dit deel heeft betrekking op de domeincompetenties en omvat één major met een omvang van 180 of 210 studiepunten. Als een major een omvang heeft van 180 studiepunten, kent de opleiding daarnaast een minor van 30 studiepunten die betrekking heeft op de domeincompetenties. de individuele profilering13; dit deel is ter vrije keuze van de student en kan al of niet betrekking hebben op de domeincompetenties en heeft een omvang van 30 studiepunten. Ter invulling van dit deel kan de student een keuze maken uit de minors die zijn opgenomen in de minorcatalogus van Avans Hogeschool of uit andere onderwijseenheden.
Het deel beroepsprofilering van de opleiding bestaat uit de volgende major en minor(s): Naam Major:Finance and Control Minor: There is no minor that is offered by Finance and Control; keuze via KOM or Examencommissie
Aantal studiepunten 210 30
3
Als de student voor het deel individuele profilering een minor kiest uit de Avans minorcatalogus of uit het aanbod van ‘Kies op Maat14 dan is er geen autorisatie door de examencommissie nodig op voorwaarde dat de minor in het Engels wordt gegeven. Als de student een minor of onderwijseenheden wil volgen in een andere taal dan de Engelse taal, dient hij/zij toestemming te hebben van de examencommissie.
4
De student die zijn individuele profileringsdeel niet samenstelt uit de Avans minorcatalogus of uit het aanbod van ‘Kies op Maat’ maar uit andere onderwijseenheden ’, of een minor kiest bij een instelling die geen KOM-partner is, dient deze keuze ter accordering voor te leggen aan de examencommissie om het Hbo-niveau te garanderen. Deze minor of onderwijseenheden moeten in het Engels te worden gegeven. Als de student een minor of onderwijseenheden wil volgen in een andere taal dan de Engelse taal, dient hij/zij
12
Beleidskader Bacheloropleidingen & Associate-degree-programma’s, Avans Hogeschool, dd. Januari 2012. Uitzonderingen zijn: bij de opleiding AC is de minor OAT verplicht en bij de opleiding IBL is de beroepsgerichte minor verplicht. 14 Avans Hogeschool neemt deel aan Kies op Maat, een arrangement om minoren van diverse hogescholen te kunnen kiezen. 13
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
22
toestemming te hebben van de examencommissie. Als de student voor het individuele profileringsdeel wil studeren aan een buitenlandse universiteit die geen partner school is van Avans Hogeschool, moet deze universiteit ook worden goedgekeurd door de examencommissie. For details on the options/requirements for the individual profile as well as on the obligation to spend one semester abroad, see 4.5.
4.3.2 De bacheloropleiding met afstudeerrichtingen (cohort 2008 of eerder) De bacheloropleiding kent geen afstudeerrichtingen.
4.4
Studielast en studieduur (WHW artikel 7.4. & 7.4b.) De opleiding heeft een omvang van 240 studiepunten. Eén studiepunt komt overeen met 28 studiebelastingsuren. De nominale studieduur is 4 jaar. Eén studiejaar omvat 42 weken, heeft een omvang van 60 studiepunten (1680 studiebelastingsuren) en is onderverdeeld in 4 perioden conform het jaarrooster van Avans Hogeschool.
Teneinde de student in redelijkheid in staat te stellen te voldoen aan de normen voor bindende afwijzing worden studiepunten geregistreerd op het niveau van toetsen, ook als deze niet formeel zijn toegekend vanwege het nog niet met succes afleggen van een tentamen van een onderwijseenheid
4.5
Duur, omvang en samenstelling (WHW artikel 7.7., 7.8., & 7.13.)
4.5.1 De voltijdse bacheloropleiding De curriculumoverzichten van de propedeutische- en de postpropedeutische fase zijn opgenomen in bijlage 2.
4.5.2 Vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma Niet van toepassing. Een student kan een verzoek tot vrijstelling doen aan de Examencommissie.
4.5.3 Vrijstellingen voor studenten met VWO-diploma Niet van toepassing. Een student kan een verzoek tot vrijstelling doen aan de Examencommissie.
4.5.4 Vrijstellingen voor studenten met een Ad-diploma Niet van toepassing. Een student kan een verzoek tot vrijstelling doen aan de Examencommissie.
4.5.5 Andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling Niet van toepassing. Een student kan een verzoek tot vrijstelling doen aan de Examencommissie.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
23
4.6
Studieadvies en bindende afwijzing (WHW artikel 7.8b.)
4.6.1 Voorlopig studieadvies (WHW artikel 7.8b.) 1
Iedere student (tenzij vallend onder lid 2) die voor 1 november is ingeschreven in de propedeutische fase ontvangt vóór aanvang van de de herkansingen van kwartaal 1, maar in ieder geval voor 1 februari van de academiedirecteur een voorlopig, schriftelijk studieadvies over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding.
2
Iedere student die omstreeks februari is ingeschreven ontvangt een voorlopig studieadvies vóór aanvang van de herkansingen van kwartaal 3.
4.6.2 Definitief studieadvies (WHW artikel 7.8b.) 1
De academiedirecteur brengt aan iedere (tenzij vallend onder lid 2) student van de voltijdse opleidingsvariant, voor het einde van dienst eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase i.c. voor 1 september, schriftelijk een definitief studie advies uit over de voortzetting van de studie.
2
De academiedirecteur brengt aan iedere student van de voltijdse opleidingsvariant die omstreeks februari wordt ingeschreven aan het eind van de eerste 12 maanden van diens inschrijving voor de propedeutische fase schriftelijk een definitief studieadvies uit over de voortzetting van de studie.
4.6.3 Bindende afwijzing15 (WHW artikel 7.8b.) 1 1.1
1.2
2
De examencommissie verbindt aan het definitieve studieadvies een bindende afwijzing als de student die voor 1 februari was ingeschreven voor de voltijdse opleiding, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden geacht voor de opleiding. Dit is het geval als de student aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de opleiding i.c. op 31 augustus, niet heeft voldaan aan de navolgende eis: de student heeft 52 of meer studiepunten, exclusief vrijstellingen, behaald. Deze eis beperkt zich tot studenten aan wie geen vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend. Voor de student aan wie vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend geldt de eis dat: de student een percentage van 86,7% (52/60 x 100%) van zijn voor de propedeutische fase nog te realiseren aantal studiepunten heeft behaald. De student moet dus 86,7% van 30 ECTS = 26 ECTS hebben behaald. In afwijking van 1.1 kan de examencommissie de student aan wie voor de propedeuse 30 ECTS of meer aan vrijstellingen voor tentamens zijn toegekend, en aan wie voor de resterende propedeuseonderdelen ten minste 3 tentamenkansen zijn geboden, rekening houdende met zijn persoonlijke omstandigheden, bindend afwijzen indien hij aan het einde van zijn eerste jaar van inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen.
Bij de berekening van het totale aantal studiepunten worden studiepunten meegeteld die behaald zijn voor toetsen van de propedeutische fase; formele toekenning i.v.m. afronding van een onderwijseenheid is niet vereist.
3
15
Dit is de formele aanduiding van datgene dat in het spraakgebruik –onjuist- bekend is komen te staan als ‘bindend studieadvies (BSA)’.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
24
4
3.1
Aan het definitieve studieadvies wordt een bindende afwijzing verbonden als de student die vanaf 1 februari was ingeschreven voor de voltijdse opleiding, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden geacht voor de opleiding. Dit is het geval als de student aan het einde van de eerste 12 maanden van inschrijving voor de opleiding, niet heeft voldaan aan de navolgende vereisten: de student heeft 52 of meer studiepunten, exclusief vrijstellingen, behaald Deze eis beperkt zich tot studenten aan wie geen vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend. Voor de student aan wie vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend geldt de eis: de student heeft een percentage van 86,7% (52/60 x 100%) van zijn voor de propedeutische fase nog te realiseren aantal studiepunten behaald.
3.2
In afwijking van 3.1 kan de examencommissie de student aan wie voor de propedeuse 30 ECTS of meer aan vrijstellingen voor tentamens zijn toegekend, en aan wie voor de resterende propedeuseonderdelen ten minste 3 tentamenkansen zijn geboden, rekening houdende met zijn persoonlijke omstandigheden, bindend afwijzen indien hij aan het einde van de zijn eerste 12 maanden van inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen.
Indien de onvoldoende studieresultaten te wijten zijn aan persoonlijke omstandigheden wordt de termijn voor het uitbrengen van een bindende afwijzing met 12 maanden verlengd.
5 5.1
5.2
Aan het definitieve studieadvies wordt tevens een bindende afwijzing verbonden als de student, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, aan het einde van het tweede jaar van inschrijving voor de opleiding i.c. op 31 augustus van dat jaar, niet is geslaagd voor het propedeutische examen. In afwijking hiervan geldt voor de student die vanaf 1 februari voor een lopend studiejaar is ingeschreven, dat aan het definitieve studieadvies een bindende afwijzing wordt verbonden indien hij 24 maanden na zijn inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen.
6
De bindende afwijzing bedoeld in lid 1, lid 3 en lid 5 houdt in dat de student met ingang van de maand volgende op de datum van het uitbrengen van de afwijzing wordt uitgeschreven en zich niet meer als student of als extraneus kan inschrijven voor dezelfde opleiding binnen de instelling, dan wel voor een andere (voltijdse, deeltijdse, duale of Ad-) variant van dezelfde opleiding of voor de opleidingen waarmee de opleiding het propedeutisch examen gemeen heeft16.
7
In afwijking van het bepaalde in lid 6 kan de student die een bindende afwijzing heeft ontvangen zich opnieuw inschrijven voor de betreffende opleiding indien hij aan de academiedirecteur aannemelijk kan maken dat hij als gevolg van studie elders, vanwege opgedane werkervaring, dan wel om andere redenen, in staat is om de opleiding met goed gevolg te kunnen afsluiten. De nieuwe inschrijving kan niet eerder dan na minstens één jaar na het uitbrengen van het bindend afwijzend studieadvies plaatsvinden.
8
Voor de student die zich op basis van het vorige lid opnieuw inschrijft voor de opleiding gelden opnieuw alle bepalingen van 4.6.1, 4.6.2 en 4.6.3 met uitzondering van lid 7 van 4.6.3.
16
Onder een gemeenschappelijke propedeuse wordt verstaan: een propedeuse die tot dezelfde competenties opleidt.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
25
9
Als de examencommissie voornemens is om een bindende afwijzing te verbinden aan het studieadvies wordt de student schriftelijk van dat voornemen in kennis gesteld en hem de gelegenheid geboden om voorafgaande aan het uitbrengen van het advies een gesprek te hebben over zijn studievorderingen met een door de academiedirectie aan te wijzen medewerker.
10
Aan het definitieve studieadvies kan alleen een bindende afwijzing worden verbonden als de opleiding beschikt over een systeem van intensieve studiebegeleiding waarin minstens is bepaald dat er in de propedeutische fase minimaal één keer per blokperiode studievoortganggesprekken plaatsvinden.
11
De persoonlijke omstandigheden die bij de vaststelling van de bindende afwijzing bedoeld in lid 1, lid 3 en lid 5 worden betrokken zijn: a ziekte, lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis of zwangerschap van de student; b bijzondere familieomstandigheden; c lidmaatschap of voorzitterschap van de opleidingscommissie, de AMR, of de academieraad; d eventuele andere door het College van Bestuur nader aan te geven activiteiten in het kader van de organisatie van het bestuur van de instelling; e lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel van een vergelijkbare organisatie van maatschappelijk belang, mits van enige omvang en mits deze organisatie daadwerkelijk activiteiten ontplooit; f overmacht anderszins.
12
Aan het bindend afwijzend studieadvies wordt zoveel mogelijk een advies over de voortzetting van de studie buiten de opleiding verbonden.
13
De student heeft het wettelijke recht om tegen het bindend afwijzend studieadvies beroep aan te tekenen bij het College van Beroep voor de Examens.
14 14.1
14.2
14.3
4.7
Aan een student van wie binnen vijf maanden na aanvang van de propedeutische fase van een opleiding, het schriftelijke verzoek tot uitschrijving is ontvangen wordt geen advies als bedoeld in lid 1 uitgebracht. Een student die vóór 1 februari (voor februaristudenten – zie lid 5.2- vóór 1 augustus) van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeuse zijn inschrijving wijzigt van voltijd naar deeltijd of duaal, wordt voor de uitvoering van deze regeling als deeltijd- resp. duale student beschouwd. Een student die na 1 februari (voor februaristudenten – zie lid 5.2- na 1 augustus) van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeuse zijn inschrijving wijzigt van voltijd naar deeltijd of duaal, wordt voor de uitvoering van deze regeling beschouwd als voltijdstudent.
Inschrijving voor de postpropedeutische fase (WHW artikel 7.30.)
Tot de postpropedeutische fase heeft toegang: 1 de student die het propedeutisch examen met goed gevolg heeft afgelegd. 2 de Avans-student die in de propedeutische fase een studielast van tenminste 52 studiepunten met een voldoende resultaat heeft afgerond. 3 de student die in de propedeutische fase heeft voldaan aan de eis genoemd bij 4.6.3, lid 1 t/m 3, tenzij er door de academie (een) nadere voorwaarde(n) is/zijn gesteld.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
26
T.a.v. de nadere voorwaarden geldt: De nadere voorwaarde is dat de student over een door de academie goedgekeurd studieplan beschikt waarin voldoende prioriteit wordt gelegd bij de propedeusetentamens die nog geredresseerd moeten worden. Het studieplan bestaat uit een overzicht van nog te behalen modules inclusief ECTS en een actieplan om de hertentamens met een voldoende resultaat af te ronden.
4.8
De postpropedeutische fase
4.8.1 Inschrijving voor een minor Niet van toepassing.
4.9
Programmawijzigingen
4.9.1 Overstappen naar nieuwer cohortprogramma Voor zover er in achtereenvolgende jaren wijzigingen optreden in het programma dient het mogelijk te zijn dat, in het geval dat de student een studieachterstand heeft, aan hem andere onderwijseenheden en bijbehorende tentamens worden aangeboden dan die welke zijn beschreven in het voor hem geldende cohortprogramma. Voor zover nieuwere cohortprogramma’s bepalingen bevatten die gunstiger zijn dan bij oudere cohortprogramma’s, gelden die ook voor eerdere cohorten. Andersom is het zo dat een beroep op de oude regeling mogelijk blijft, indien en voor zover het bepaalde in de oude regeling voor de student gunstiger is. Indien in enig jaar een onderwijseenheid vervangen is door een nieuwe onderwijseenheid, dan wel indien een onderwijseenheid inhoudelijk in ruime mate is vernieuwd, dan geldt voor oudere cohorten een overgangsregeling. De betreffende student krijgt in dat jaar twee maal een tentamenmogelijkheid aangeboden op basis van de oude onderwijseenheid. Voor deze tentamenmogelijkheden wordt geen extra onderwijs aangeboden. Indien de student deze tentamens niet met succes heeft afgerond, dan dient de student in het jaar volgend op de wijziging aan te sluiten bij de nieuwe dan wel vernieuwde onderwijseenheid met bijbehorende tentamenmogelijkheid.
4.9.2 Toetsvormgarantie Voor de toetsvorm van een tweede of volgende toets geldt dat deze gedurende een jaar na de eerste afname identiek is aan die van deze eerste toets (zie 8.5), tenzij de student instemt met een andere vorm.
4.10
Tentamenvolgorde (WHW artikel 7.13. lid 2h)
In the propaedeutic phase there is no compulsory sequence of exams. In the post-propaedeutic phase there is no compulsory sequence of exams in principle. However, there are two exceptions. Exception 1: In order to be permitted to start with the work placement in Year 3, the student must meet the following requirements: For students from cohort 2012-2013 and later cohorts, the following rules apply: 1. The student must have obtained the propaedeutic certificate.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
27
2. 3.
4.
The student must have obtained at least 51 out of 60 ECTS from the educational units of Year 2. The work placement assignment must have been approved by the work placement coordinator. Before coming to an agreement with a company, students must submit the ‘Fact Sheet’ (see Blackboard) to the work placement coordinator. The work placement assignment must have an international character.
For students from cohort 2011-2012, the following rules apply: 1. The student must have obtained the propaedeutic certificate. 2. The student must have obtained at least 52 out of 60 ECTS from the educational units of Year 2. 3. The work placement assignment must have been approved by the work placement coordinator. Before coming to an agreement with a company, students must submit the ‘Fact Sheet’ (see Blackboard) to the work placement coordinator. 4. The work placement assignment must have an international character. Exception 2: In order to be permitted to start with the graduation internship in Year 4, the student must meet the following requirements: For students from cohort 2011-2012 and later cohorts, the following rules apply: 1. The student must have obtained a sufficient number of ECTS, i.e.: o The student must have successfully completed all the educational units of Years 1 and 2 (120 ECTS). o The student must have successfully completed the work placement of Year 3 (30 ECTS). o The student must have obtained at least 81 out of 90 ECTS from the educational units of Years 3 and 4. 2. The graduation assignment must have been approved by the graduation coordinator. Before coming to an agreement with a company, students must submit the ‘Fact Sheet’ (see Blackboard) to the graduation coordinator. 3. The graduation assignment must have an international character. For students from cohort 2010-2011, the following rules apply: 1. The student must have obtained a sufficient number of ECTS, i.e.: o The student must have successfully completed all the educational units of Years 1 and 2 (120 ECTS). o The student must have successfully completed the work placement of Year 3 (30 ECTS). o The student must have obtained at least 80 out of 90 ECTS from the educational units of Years 3 and 4. 2. The graduation assignment must have been approved by the graduation coordinator. Before coming to an agreement with a company, students must submit the ‘Fact Sheet’ (see Blackboard) to the graduation coordinator. 3. The graduation assignment must have an international character.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
28
Hoofdstuk 4A
HET VOLTIJDSE ASSOCIATE-DEGREEPROGRAMMA
Academie voor Algemeen en Financieel Management, Academie voor Deeltijd, Academie voor Financieel Management, Avans School of International Studies Niet van toepassing.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
29
Hoofdstuk 5
DE DEELTIJDSE BACHELOROPLEIDING
Academie voor Deeltijd, Major Bedrijfseconomie 5.1
Opleidingsvorm (WHW artikel 7.13. lid 2i)
De opleiding is ingericht als deeltijdse opleiding.
5.2
Taal (WHW artikel 7.2.) Het onderwijs wordt gegeven en de tentamens worden afgenomen in het Nederlands.
5.3
Structuur van de opleiding
5.3.1 De bacheloropleiding met major/minorstructuur 1
Conform het ‘Avans Beleidskader voor Bacheloropleidingen17’ bestaat de opleiding uit twee delen: A
B
2
de beroepsprofilering; dit deel heeft betrekking op de domeincompetenties en omvat één major met een omvang van 180 of 210 studiepunten. Als een major een omvang heeft van 180 studiepunten, kent de opleiding daarnaast een minor van 30 studiepunten die betrekking heeft op de domeincompetenties. de individuele profilering18; De individuele profilering is voorgeschreven, heeft betrekking op de domeincompetenties en heeft een omvang van 30 studiepunten. De invulling bestaat uit een voorgeschreven beroepsgerichte minor die in het leerplan is opgenomen.
Het deel beroepsprofilering van de opleiding bestaat uit de volgende major en minor(s): Naam Major Bedrijfseconomie Minor
Aantal studiepunten 210 30
3
Als de student voor het deel individuele profilering een minor kiest uit de Avans minorcatalogus of uit het aanbod van ‘Kies op Maat19 dan is er geen autorisatie door de examencommissie nodig.
4
De student die zijn individuele profileringsdeel niet samenstelt uit de Avans minorcatalogus of uit het aanbod van ‘Kies op Maat’ maar uit andere onderwijseenheden ’, of een minor kiest bij een instelling die geen KOM-partner is, dient deze keuze ter accordering voor te leggen aan de examencommissie om het Hbo-niveau te garanderen.
5.3.2 De bacheloropleiding met afstudeerrichtingen (cohort 2008 of eerder) (WHW artikel 7.13b.) De bacheloropleiding kent geen afstudeerrichtingen. 17 18
Beleidskader Bacheloropleidingen & Accociate-degree-programma’s, Avans Hogeschool, dd januari 2012..
Uitzonderingen zijn: bij de opleiding Ac is de minor OAT verplicht en bij de opleiding IBL is de beroepsgerichte minor verplicht. 19 Avans Hogeschool neemt deel aan Kies op Maat, een arrangement om minoren van diverse hogescholen te kunnen kiezen.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
30
5.4
Studielast en studieduur (WHW artikel 7.4. & 7.4b.)
De opleiding heeft een omvang van 240 studiepunten. Eén studiepunt komt overeen met 28 studiebelastingsuren. De nominale studieduur is 4 jaar. Eén studiejaar omvat 42 weken, heeft een omvang van 60 studiepunten (1680 studiebelastingsuren) en is onderverdeeld in 4 perioden conform het jaarrooster van Avans Hogeschool.
Teneinde de student in redelijkheid in staat te stellen te voldoen aan de normen voor bindende afwijzing worden studiepunten geregistreerd op het niveau van toetsen, ook als deze niet formeel zijn toegekend vanwege het nog niet met succes afleggen van een tentamen van een onderwijseenheid
5.5
Duur, omvang en samenstelling (WHW artikel 7.7, 7.8 & 7.13.)
5.5.1 De deeltijdse bacheloropleiding De deeltijdse bacheloropleiding omvat 240 studiepunten en heeft een nominale duur van vier jaar. De propedeutische fase van de bacheloropleiding omvat 60 studiepunten en heeft een nominale duur van een jaar. De postpropedeutische fase van de bacheloropleiding omvat 180 studiepunten en heeft een nominale duur van drie jaar. De curriculumoverzichten van de propedeutische- en de postpropedeutische fase zijn opgenomen in bijlage 2.
5.5.2 Vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma Niet van toepassing
5.5.3 Vrijstellingen voor studenten met een VWO-diploma Niet van toepassing
5.5.4 Vrijstellingen voor studenten met een Ad-diploma Niet van toepassing
5.5.5 Andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling Niet van toepassing
5.6
Studieadvies en bindende afwijzing (WHW artikel 7.8b.)
5.6.1 Voorlopig studieadvies 1
Iedere student (tenzij vallend onder lid 2) die voor 1 november is ingeschreven in de propedeutische fase ontvangt vóór 15 december van de academiedirecteur een voorlopig, schriftelijk studieadvies over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
31
2
Iedere student die omstreeks februari is ingeschreven ontvangt een voorlopig studieadvies vóór 1 juni.
5.6.2 Definitief studieadvies (WHW artikel 7.8b.) 1
De academiedirecteur brengt aan iedere (tenzij vallend onder lid 2) student van de deeltijdse opleidingsvariant, voor het einde van de propedeutische fase i.c. voor 1 september schriftelijk een definitief studieadvies uit over de voortzetting van de studie.
2
De academiedirecteur brengt aan iedere student van de deeltijdse opleidingsvariant die omstreeks februari wordt ingeschreven aan het eind van de eerste 12 maanden van diens inschrijving voor de propedeutische fase schriftelijk een definitief studieadvies uit over de voortzetting van de studie
5.6.3 Bindende afwijzing20 (WHW artikel 7.8b.) 1 1.1
1.2
2
De de examencommissie verbindt aan het definitieve studieadvies een bindende afwijzing als de student die voor 1 februari was ingeschreven voor de deeltijdse opleiding, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden geacht voor de opleiding. Dit is het geval als de student aan het einde van de nominale propedeuseperiode niet heeft voldaan aan de navolgende eis: de student heeft 36 of meer studiepunten, exclusief vrijstellingen, behaald. Deze eis beperkt zich tot studenten aan wie geen vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend. Voor de student aan wie vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend geldt de eis dat: de student een percentage van 36/60x100% van zijn voor de propedeutische fase nog te realiseren aantal studiepunten heeft behaald. In afwijking van 1.1 kan de examencommissie de student aan wie voor de propedeuse 30 SP of meer aan vrijstellingen voor tentamens zijn toegekend, en aan wie voor de resterende propedeuseonderdelen ten minste 3 tentamenkansen zijn geboden, rekening houdende met zijn persoonlijke omstandigheden, bindend afwijzen indien hij aan het einde van zijn eerste jaar van inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen.
Bij de berekening van het totale aantal studiepunten worden studiepunten meegeteld die behaald zijn voor toetsen van de propedeutische fase; formele toekenning i.v.m. afronding van een onderwijseenheid is niet vereist.
3 3.1
Aan het definitieve studieadvies wordt een bindende afwijzing verbonden als de student die vanaf 1 februari was ingeschreven voor de deeltijdse opleiding, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden geacht voor de opleiding. Dit is het geval als de student aan het einde van de nominale propedeuseperiode niet heeft voldaan aan de navolgende vereisten: de student heeft 36 of meer studiepunten, exclusief vrijstellingen, behaald Deze eis beperkt zich tot studenten aan wie geen vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend. Voor de student aan wie vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend geldt de eis: de student heeft een percentage van 36/60x100% van zijn voor de propedeutische fase nog te realiseren aantal studiepunten behaald.
20
Dit is de formele aanduiding van datgene dat in het spraakgebruik –onjuist- bekend is komen te staan als ‘bindend studieadvies (BSA)’.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
32
3.2
4
In afwijking van 3.1 kan de examencommissie de student aan wie voor de propedeuse 30 SP of meer aan vrijstellingen voor tentamens zijn toegekend, en aan wie voor de resterende propedeuseonderdelen ten minste 3 tentamenkansen zijn geboden, rekening houdende met zijn persoonlijke omstandigheden, bindend afwijzen indien hij aan het einde van de zijn eerste 12 maanden van inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen.
Indien de onvoldoende studieresultaten te wijten zijn aan persoonlijke omstandigheden wordt de termijn voor het uitbrengen van een bindende afwijzing met 12 maanden verlengd.
5 5.1
5.2
Aan het definitieve studieadvies wordt tevens een bindende afwijzing verbonden als de student, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, aan het einde van het tweede jaar van inschrijving voor de opleiding i.c. op 31 augustus van dat jaar, niet is geslaagd voor het propedeutische examen. In afwijking hiervan geldt voor de student die vanaf 1 februari voor een lopend studiejaar is ingeschreven, dat aan het definitieve studieadvies een bindende afwijzing wordt verbonden indien hij 24 maanden na zijn inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen.
6
De bindende afwijzing bedoeld in lid 1, lid 3 en lid 5 houdt in dat de student met ingang van de maand volgende op de datum van het uitbrengen van de afwijzing wordt uitgeschreven en zich niet meer als student of als extraneus kan inschrijven voor dezelfde opleiding binnen de instelling, dan wel voor een andere (voltijdse, deeltijdse, duale of Ad-) variant van dezelfde opleiding of voor de opleidingen waarmee de opleiding het propedeutisch examen gemeen heeft21. Indien een bindende afwijzing is gegeven dan wordt de student ook niet toegelaten tot de opleidingen AC en AC-AD.
7
In afwijking van het bepaalde in lid 6 kan de student die een bindende afwijzing heeft ontvangen zich opnieuw inschrijven voor de betreffende opleiding indien hij aan de academiedirecteur aannemelijk kan maken dat hij als gevolg van studie elders, vanwege opgedane werkervaring, dan wel om andere redenen, in staat is om de opleiding met goed gevolg te kunnen afsluiten. De nieuwe inschrijving kan niet eerder dan na minstens één jaar na het uitbrengen van het bindend afwijzend studieadvies plaatsvinden.
8
Voor de student die zich op basis van het vorige lid opnieuw inschrijft voor de opleiding gelden opnieuw alle bepalingen van 5.6.1, 5.6.2 en 5.6.3 met uitzondering van lid 7 van 5.6.3.
9
Als de examencommissie voornemens is om een bindende afwijzing te verbinden aan het studieadvies wordt de student schriftelijk van dat voornemen in kennis gesteld en hem de gelegenheid geboden om voorafgaande aan het uitbrengen van het advies een gesprek te hebben over zijn studievorderingen met een door de academiedirectie aan te wijzen medewerker.
10
Aan het definitieve studieadvies kan alleen een bindende afwijzing worden verbonden als de opleiding beschikt over een systeem van intensieve studiebegeleiding waarin minstens is bepaald dat er sprake is van een adequate leerprocesbegeleiding en er in de propedeutische fase minimaal twee keer per jaar een studievoortganggesprek wordt aangeboden.
21
Onder een gemeenschappelijke propedeuse wordt verstaan: een propedeuse die tot dezelfde competenties opleidt. Dit in verband met herschrijving na de bindende afwijzing.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
33
11
De persoonlijke omstandigheden die bij de vaststelling van de bindende afwijzing bedoeld in lid 1, lid 3 en lid 5 worden betrokken zijn: a ziekte, lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis of zwangerschap van de student; b bijzondere familieomstandigheden; c lidmaatschap of voorzitterschap van de opleidingscommissie, de AMR, of de academieraad; d eventuele andere door het College van Bestuur nader aan te geven activiteiten in het kader van de organisatie van het bestuur van de instelling; e lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel van een vergelijkbare organisatie van maatschappelijk belang, mits van enige omvang en mits deze organisatie daadwerkelijk activiteiten ontplooit; f overmacht anderszins.
12
Aan het bindend afwijzend studieadvies wordt zoveel mogelijk een advies over de voortzetting van de studie buiten de opleiding verbonden.
13
De student heeft het wettelijke recht om tegen het bindend afwijzend studieadvies beroep aan te tekenen bij het College van Beroep voor de Examens.
14 14.1
14.2
5.7
Aan een student van wie binnen vijf maanden na aanvang van de propedeutische fase van een opleiding, het schriftelijke verzoek tot uitschrijving is ontvangen wordt geen advies als bedoeld in lid 1 uitgebracht. Een student die op enig moment van inschrijving voor de propedeutische fase zijn inschrijving van deeltijdstudent wijzigt in voltijd of duaal, wordt voor de uitvoering van deze regeling verder beschouwd als voltijd resp. duale student.
Inschrijving voor de postpropedeutische fase (WHW artikel 7.30.)
Tot de postpropedeutische fase heeft toegang: 1 de student die het propedeutisch examen met goed gevolg heeft afgelegd. 2 de Avans-student die in de propedeutische fase een studielast van tenminste 52 studiepunten met een voldoende resultaat heeft afgerond. 3 de student die in de propedeutische fase heeft voldaan aan de eis genoemd bij 5.6.3, lid 1 t/m 3, tenzij er door de academie (een) nadere voorwaarde(n) is/zijn gesteld. T.a.v. de nadere voorwaarden geldt: Er zijn door de academie geen nadere voorwaarden gesteld.
5.8
De postpropedeutische fase
5.8.1 Inschrijving voor een minor Niet van toepassing.
5.9
Programmawijzigingen
5.9.1 Overstappen naar nieuwer cohortprogramma Voor zover er in achtereenvolgende jaren wijzigingen optreden in het programma dient het mogelijk te zijn dat, in het geval dat de student een studieachterstand heeft, aan hem andere
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
34
onderwijseenheden en bijbehorende tentamens worden aangeboden dan die welke zijn beschreven in het voor hem geldende cohortprogramma. Voor zover nieuwere cohortprogramma’s bepalingen bevatten die gunstiger zijn dan bij oudere cohortprogramma’s, gelden die ook voor eerdere cohorten. Andersom is het zo dat een beroep op de oude regeling mogelijk blijft, indien en voor zover het bepaalde in de oude regeling voor de student gunstiger is. Indien in enig jaar een onderwijseenheid vervangen is door een nieuwe onderwijseenheid, dan wel indien een onderwijseenheid inhoudelijk in ruime mate is vernieuwd, dan geldt voor oudere cohorten een overgangsregeling. De betreffende student krijgt in dat jaar twee maal een tentamenmogelijkheid aangeboden op basis van de oude onderwijseenheid. Voor deze tentamenmogelijkheden wordt geen extra onderwijs aangeboden. Indien de student deze tentamens niet met succes heeft afgerond, dan dient de student in het jaar volgend op de wijziging aan te sluiten bij de nieuwe dan wel vernieuwde onderwijseenheid met bijbehorende tentamenmogelijkheid.
5.9.2 Toetsvormgarantie Voor de toetsvorm van een tweede of volgende toets geldt dat deze gedurende een jaar na de eerste afname identiek is aan die van deze eerste toets (zie 8.5), tenzij de student instemt met een andere vorm.
5.10
Tentamenvolgorde (WHW artikel 7.13. lid 2h)
1
In de propedeutische fase is geen verplichte volgorde van tentamens voorgeschreven.
2
In de postpropedeutische fase kan de student pas met de afstudeeropdracht starten wanneer het propedeuse-getuigschrift is behaald en in de postpropedeuse vijf thema’s met succes zijn afgerond (ook vrijstellingen tellen mee). In bijlage 4 is e.e.a. verwoord.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
35
Hoofdstuk 5
DE DEELTIJDSE BACHELOROPLEIDING
Academie voor Financieel Management, Bachelor Bedrijfseconomie Deeltijd 5.1
Opleidingsvorm (WHW artikel 7.13. lid 2i)
De opleiding is ingericht als deeltijdse opleiding.
5.2
Taal (WHW artikel 7.2.) Het onderwijs wordt gegeven en de tentamens worden afgenomen in het Nederlands.
5.3
Structuur van de opleiding
5.3.1 De bacheloropleiding met major/minorstructuur 1
Conform het ‘Avans Beleidskader voor Bacheloropleidingen22’ bestaat de opleiding uit twee delen: A
B
2
de beroepsprofilering; dit deel heeft betrekking op de domeincompetenties en omvat één major met een omvang van 180 of 210 studiepunten. Als een major een omvang heeft van 180 studiepunten, kent de opleiding daarnaast een minor van 30 studiepunten die betrekking heeft op de domeincompetenties. de individuele profilering23; Dit deel is ter vrije keuze van de student en kan al of niet betrekking hebben op de domeincompetenties en heeft een omvang van 30 studiepunten. Ter invulling van dit deel kan de student een keuze maken uit de minors die zijn opgenomen in de minorcatalogus van Avans Hogeschool of uit andere onderwijseenheden.
Het deel beroepsprofilering van de opleiding bestaat uit de volgende major en minor(s): Naam Major Bedrijfseconomie Minor Fiscaal Advies
Aantal studiepunten 210 30
3
Als de student voor het deel individuele profilering een minor kiest uit de Avans minorcatalogus of uit het aanbod van ‘Kies op Maat24 dan is er geen autorisatie door de examencommissie nodig.
4
De student die zijn individuele profileringsdeel niet samenstelt uit de Avans minorcatalogus of uit het aanbod van ‘Kies op Maat’ maar uit andere onderwijseenheden ’, of een minor kiest bij een instelling die geen KOM-partner is, dient deze keuze ter accordering voor te leggen aan de examencommissie om het Hbo-niveau te garanderen.
5.3.2 De bacheloropleiding met afstudeerrichtingen (cohort 2008 of eerder) (WHW artikel 7.13b.) De bacheloropleiding kent geen afstudeerrichtingen.
22 23
Beleidskader Bacheloropleidingen & Accociate-degree-programma’s, Avans Hogeschool, dd januari 2012..
Uitzonderingen zijn: bij de opleiding Ac is de minor OAT verplicht en bij de opleiding IBL is de beroepsgerichte minor verplicht. 24 Avans Hogeschool neemt deel aan Kies op Maat, een arrangement om minoren van diverse hogescholen te kunnen kiezen.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
36
5.4
Studielast en studieduur (WHW artikel 7.4. & 7.4b.)
De opleiding heeft een omvang van 240 studiepunten. Eén studiepunt komt overeen met 28 studiebelastingsuren. De nominale studieduur is 4 jaar. Eén studiejaar omvat 42 weken, heeft een omvang van 60 studiepunten (1680 studiebelastingsuren) en is onderverdeeld in 4 perioden conform het jaarrooster van Avans Hogeschool.
Teneinde de student in redelijkheid in staat te stellen te voldoen aan de normen voor bindende afwijzing worden studiepunten geregistreerd op het niveau van toetsen, ook als deze niet formeel zijn toegekend vanwege het nog niet met succes afleggen van een tentamen van een onderwijseenheid.
5.5
Duur, omvang en samenstelling (WHW artikel 7.7, 7.8 & 7.13.)
5.5.1 De deeltijdse bacheloropleiding De deeltijdse bacheloropleiding omvat 240 studiepunten en heeft een nominale duur van 4 jaar. De propedeutische fase van de bacheloropleiding omvat 60 studiepunten en heeft een nominale duur van 1 jaar. De postpropedeutische fase van de bacheloropleiding omvat 180 studiepunten en heeft een nominale duur van 3 jaar. De curriculumoverzichten van de propedeutische- en de postpropedeutische fase zijn opgenomen in bijlage 2.
5.5.2 Vrijstellingen voor studenten met een WEB-diploma Niet van toepassing
5.5.3 Vrijstellingen voor studenten met een VWO-diploma Niet van toepassing
5.5.4 Vrijstellingen voor studenten met een Ad-diploma Niet van toepassing
5.5.5 Andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling Niet van toepassing
5.6
Studieadvies en bindende afwijzing (WHW artikel 7.8b.)
5.6.1 Voorlopig studieadvies 1
Iedere student (tenzij vallend onder lid 2) die voor 1 november is ingeschreven in de propedeutische fase ontvangt vóór 1 maart van de academiedirecteur een voorlopig, schriftelijk studieadvies over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding.
2
Iedere student die omstreeks februari is ingeschreven ontvangt een voorlopig studieadvies vóór 15 juli.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
37
5.6.2 Definitief studieadvies (WHW artikel 7.8b.) 1
De academiedirecteur brengt aan iedere (tenzij vallend onder lid 2) student van de deeltijdse opleidingsvariant, voor het einde van de propedeutische fase i.c. voor 1 september schriftelijk een definitief studieadvies uit over de voortzetting van de studie.
2
De academiedirecteur brengt aan iedere student van de deeltijdse opleidingsvariant die omstreeks februari wordt ingeschreven aan het eind van de eerste 12 maanden van diens inschrijving voor de propedeutische fase schriftelijk een definitief studieadvies uit over de voortzetting van de studie.
5.6.3 Bindende afwijzing25 (WHW artikel 7.8b.) 1 1.1
1.2
2
De de examencommissie verbindt aan het definitieve studieadvies een bindende afwijzing als de student die voor 1 februari was ingeschreven voor de deeltijdse opleiding, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden geacht voor de opleiding. Dit is het geval als de student aan het einde van de nominale propedeuseperiode niet heeft voldaan aan de navolgende eis: de student heeft 36 of meer studiepunten, exclusief vrijstellingen, behaald. Deze eis beperkt zich tot studenten aan wie geen vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend. Voor de student aan wie vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend geldt de eis dat: de student een percentage van 36/60x100% van zijn voor de propedeutische fase nog te realiseren aantal studiepunten heeft behaald. In afwijking van 1.1 kan de examencommissie de student aan wie voor de propedeuse 30 SP of meer aan vrijstellingen voor tentamens zijn toegekend, en aan wie voor de resterende propedeuseonderdelen ten minste 3 tentamenkansen zijn geboden, rekening houdende met zijn persoonlijke omstandigheden, bindend afwijzen indien hij aan het einde van zijn eerste jaar van inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen.
Bij de berekening van het totale aantal studiepunten worden studiepunten meegeteld die behaald zijn voor toetsen van de propedeutische fase; formele toekenning i.v.m. afronding van een onderwijseenheid is niet vereist.
3 3.1
Aan het definitieve studieadvies wordt een bindende afwijzing verbonden als de student die vanaf 1 februari was ingeschreven voor de deeltijdse opleiding, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden geacht voor de opleiding. Dit is het geval als de student aan het einde van de nominale propedeuseperiode niet heeft voldaan aan de navolgende vereisten: de student heeft 36 of meer studiepunten, exclusief vrijstellingen, behaald Deze eis beperkt zich tot studenten aan wie geen vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend. Voor de student aan wie vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend geldt de eis: de student heeft een percentage van 36/60x100% van zijn voor de propedeutische fase nog te realiseren aantal studiepunten behaald.
3.2
In afwijking van 3.1 kan de examencommissie de student aan wie voor de propedeuse 30 SP of meer aan vrijstellingen voor tentamens zijn toegekend, en
25
Dit is de formele aanduiding van datgene dat in het spraakgebruik –onjuist- bekend is komen te staan als ‘bindend studieadvies (BSA)’.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
38
aan wie voor de resterende propedeuseonderdelen ten minste 3 tentamenkansen zijn geboden, rekening houdende met zijn persoonlijke omstandigheden, bindend afwijzen indien hij aan het einde van de zijn eerste 12 maanden van inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen. 4
Indien de onvoldoende studieresultaten te wijten zijn aan persoonlijke omstandigheden wordt de termijn voor het uitbrengen van een bindende afwijzing met 12 maanden verlengd.
5 5.1
5.2
Aan het definitieve studieadvies wordt tevens een bindende afwijzing verbonden als de student, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, aan het einde van het tweede jaar van inschrijving voor de opleiding i.c. op 31 augustus van dat jaar, niet is geslaagd voor het propedeutische examen. In afwijking hiervan geldt voor de student die vanaf 1 februari voor een lopend studiejaar is ingeschreven, dat aan het definitieve studieadvies een bindende afwijzing wordt verbonden indien hij 24 maanden na zijn inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen.
6
De bindende afwijzing bedoeld in lid 1, lid 3 en lid 5 houdt in dat de student met ingang van de maand volgende op de datum van het uitbrengen van de afwijzing wordt uitgeschreven en zich niet meer als student of als extraneus kan inschrijven voor dezelfde opleiding binnen de instelling, dan wel voor een andere (voltijdse, deeltijdse, duale of Ad-) variant van dezelfde opleiding of voor de opleidingen waarmee de opleiding het propedeutisch examen gemeen heeft26. Indien een bindende afwijzing is gegeven dan wordt de student ook niet toegelaten tot de opleiding AC
7
In afwijking van het bepaalde in lid 6 kan de student die een bindende afwijzing heeft ontvangen zich opnieuw inschrijven voor de betreffende opleiding indien hij aan de academiedirecteur aannemelijk kan maken dat hij als gevolg van studie elders, vanwege opgedane werkervaring, dan wel om andere redenen, in staat is om de opleiding met goed gevolg te kunnen afsluiten. De nieuwe inschrijving kan niet eerder dan na minstens één jaar na het uitbrengen van het bindend afwijzend studieadvies plaatsvinden.
8
Voor de student die zich op basis van het vorige lid opnieuw inschrijft voor de opleiding gelden opnieuw alle bepalingen van 5.6.1, 5.6.2 en 5.6.3 met uitzondering van lid 7 van 5.6.3.
9
Als de examencommissie voornemens is om een bindende afwijzing te verbinden aan het studieadvies wordt de student schriftelijk van dat voornemen in kennis gesteld en hem de gelegenheid geboden om voorafgaande aan het uitbrengen van het advies een gesprek te hebben over zijn studievorderingen met een door de academiedirectie aan te wijzen medewerker.
10
Aan het definitieve studieadvies kan alleen een bindende afwijzing worden verbonden als de opleiding beschikt over een systeem van intensieve studiebegeleiding waarin minstens is bepaald dat er sprake is van een adequate leerprocesbegeleiding en er in de propedeutische fase minimaal twee keer per jaar een studievoortganggesprek wordt aangeboden.
11
De persoonlijke omstandigheden die bij de vaststelling van de bindende afwijzing bedoeld in lid 1, lid 3 en lid 5 worden betrokken zijn:
26
Onder een gemeenschappelijke propedeuse wordt verstaan: een propedeuse die tot dezelfde competenties opleidt. Dit in verband met herschrijving na de bindende afwijzing.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
39
a ziekte, lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis of zwangerschap van de student; b bijzondere familieomstandigheden; c lidmaatschap of voorzitterschap van de opleidingscommissie, de AMR, of de academieraad; d eventuele andere door het College van Bestuur nader aan te geven activiteiten in het kader van de organisatie van het bestuur van de instelling; e lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel van een vergelijkbare organisatie van maatschappelijk belang, mits van enige omvang en mits deze organisatie daadwerkelijk activiteiten ontplooit; f overmacht anderszins. 12
Aan het bindend afwijzend studieadvies wordt zoveel mogelijk een advies over de voortzetting van de studie buiten de opleiding verbonden.
13
De student heeft het wettelijke recht om tegen het bindend afwijzend studieadvies beroep aan te tekenen bij het College van Beroep voor de Examens.
14 14.1
14.2
5.7
Aan een student van wie binnen vijf maanden na aanvang van de propedeutische fase van een opleiding, het schriftelijke verzoek tot uitschrijving is ontvangen wordt geen advies als bedoeld in lid 1 uitgebracht. Een student die op enig moment van inschrijving voor de propedeutische fase zijn inschrijving van deeltijdstudent wijzigt in voltijd of duaal, wordt voor de uitvoering van deze regeling verder beschouwd als voltijd resp. duale student.
Inschrijving voor de postpropedeutische fase (WHW artikel 7.30.)
Tot de postpropedeutische fase heeft toegang: 1 de student die het propedeutisch examen met goed gevolg heeft afgelegd. 2 de Avans-student die in de propedeutische fase een studielast van tenminste 52 studiepunten met een voldoende resultaat heeft afgerond. 3 de student die in de propedeutische fase heeft voldaan aan de eis genoemd bij 5.6.3, lid 1 t/m 3, tenzij er door de academie (een) nadere voorwaarde(n) is/zijn gesteld. T.a.v. de nadere voorwaarden geldt: Er zijn door de academie geen nadere voorwaarden gesteld.
5.8
De postpropedeutische fase
5.8.1 Inschrijving voor een minor De procedure voor de aanmelding voor een minor wordt beschreven op de portal van Avans hogeschool.
5.9
Programmawijzigingen
5.9.1 Overstappen naar nieuwer cohortprogramma Voor zover er in achtereenvolgende jaren wijzigingen optreden in het programma dient het mogelijk te zijn dat, in het geval dat de student een studieachterstand heeft, aan hem andere onderwijseenheden en bijbehorende tentamens worden aangeboden dan die welke zijn beschreven in het voor hem geldende cohortprogramma. Voor zover nieuwere cohortprogramma’s bepalingen
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
40
bevatten die gunstiger zijn dan bij oudere cohortprogramma’s, gelden die ook voor eerdere cohorten. Andersom is het zo dat een beroep op de oude regeling mogelijk blijft, indien en voor zover het bepaalde in de oude regeling voor de student gunstiger is. Als gevolg van veranderingen van het curriculum kan de samenstelling van de propedeutische en/of postpropedeutische fase per cohort verschillen. Dat kan tot gevolg hebben dat de student die een studieachterstand heeft, andere (delen van) onderwijseenheden en bijbehorende tentamens aangeboden krijgt dan beschreven in het programma dat voor zijn cohort van toepassing is. Als dat het geval is stelt de voorzitter van de examencommissie, na overleg met de desbetreffende student een individueel studie- en tentamen programma samen.
5.9.2 Toetsvormgarantie Voor de toetsvorm van een tweede of volgende toets geldt dat deze gedurende een jaar na de eerste afname identiek is aan die van deze eerste toets (zie 8.5), tenzij de student instemt met een andere vorm.
5.10
Tentamenvolgorde (WHW artikel 7.13. lid 2h)
1
In de propedeutische fase is geen verplichte volgorde van tentamens voorgeschreven.
2
In de postpropedeutische fase kan het tentamen van de onderwijseenheden stage/BOR en afstuderen pas worden afgelegd als nader te bepalen tentamens van andere onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd. De drempels staan beschreven in bijlage 4 van deze OER.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
41
Hoofdstuk 5A
HET DEELTIJDSE ASSOCIATE-DEGREEPROGRAMMA
Academie voor Algemeen en Financieel Management, Academie voor Deeltijd, Academie voor Financieel Management, Avans School of International Studies
Niet van toepassing.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
42
Hoofdstuk 6
DE DUALE BACHELOROPLEIDING
Academie voor Deeltijd, Academie voor Financieel Management, Avans School of International Studies Niet van toepassing.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
43
Hoofdstuk 6
DE DUALE BACHELOROPLEIDING
Academie voor Algemeen en Financieel Management, BE duaal cohort 2009 6.1
Opleidingsvorm (WHW artikel 7.13. lid 2i)
De opleiding is ingericht als duale opleiding
6.2
Taal (WHW artikel 7.2.) Het onderwijs wordt gegeven en de tentamens worden afgenomen in het Nederlands.
6.3
Structuur van de opleiding
6.3.1 De bacheloropleiding met major/minorstructuur 1
Conform het ‘Avans Beleidskader voor Bacheloropleidingen27’ bestaat de opleiding uit twee delen: A
B
2
de beroepsprofilering; dit deel heeft betrekking op de domeincompetenties en omvat één major met een omvang van 180 of 210 studiepunten. Als een major een omvang heeft van 180 studiepunten, kent de opleiding daarnaast een minor van 30 studiepunten die betrekking heeft op de domeincompetenties. de individuele profilering28; dit deel is ter vrije keuze van de student en kan al of niet betrekking hebben op de domeincompetenties en heeft een omvang van 30 studiepunten. Ter invulling van dit deel kan de student een keuze maken uit de minors die zijn opgenomen in de minorcatalogus van Avans Hogeschool of uit andere onderwijseenheden.
Het deel beroepsprofilering van de opleiding bestaat uit de volgende major en minor(s): Naam Major: Bedrijfseconomie Duaal Minor: Individuele profilering
Aantal studiepunten 210 30
3
Als de student voor het deel individuele profilering een minor kiest uit de Avans minorcatalogus of uit het aanbod van ‘Kies op Maat29 dan is er geen autorisatie door de examencommissie nodig.
4
De student die zijn individuele profileringsdeel niet samenstelt uit de Avans minorcatalogus of uit het aanbod van ‘Kies op Maat’ maar uit andere onderwijseenheden ’, of een minor kiest bij een instelling die geen KOM-partner is, dient deze keuze ter accordering voor te leggen aan de examencommissie om het Hbo-niveau te garanderen.
27
Beleidskader Bacheloropleidingen & Accociate-degree-programma’s, Avans Hogeschool, dd januari 2012. Uitzonderingen zijn: bij de opleiding Ac is de minor OAT verplicht en bij de opleiding IBL is de beroepsgerichte minor verplicht. 28
29
Avans Hogeschool neemt deel aan Kies op Maat, een arrangement om minoren van diverse hogescholen te kunnen kiezen.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
44
6.3.2 De bacheloropleiding met afstudeerrichtingen (cohort 2008 of eerder) De opleiding kent geen afstudeerrichtingen.
6.4
Studielast en studieduur (WHW artikel 7.4. & 7.4b.)
De opleiding wordt momenteel niet meer aangeboden. De duale bacheloropleiding omvat 240 studiepunten en heeft een nominale duur van 4 jaar. De propedeutische fase van de bacheloropleiding omvat 60 studiepunten en heeft een nominale duur van 1 jaar. De postpropedeutische fase van de bacheloropleiding omvat 180 studiepunten en heeft een nominale duur van 3 jaar. De curriculumoverzichten van de propedeutische- en de postpropedeutische fase zijn opgenomen in bijlage 2.
6.5
Duur, omvang en samenstelling (WHW artikel 7.7., 7.8. & 7.13.)
6.5.1 De duale bacheloropleiding De onderwijseenheden en de invulling daarvan zijn voor de postpropedeutische fase en voor de verschillende cohorten opgenomen in bijlage 2 van deze OER. Instroom voor de duale opleiding Bedrijfseconomie is niet meer mogelijk. Er worden alleen nog toetsmogelijkheden aangeboden aan de huidige studenten.
6.5.2 Vrijstellingen voor studenten met een WEB-opleiding Niet van toepassing
6.5.3 Vrijstellingen voor studenten met een VWO-diploma Niet van toepassing
6.5.4 Vrijstellingen voor studenten met een Ad-opleiding Niet van toepassing
6.5.5 Andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling Niet van toepassing
6.6
Studieadvies en bindende afwijzing (WHW artikel 7.8b.)
6.6.1 Voorlopig studieadvies Niet van toepassing
6.6.2 Definitief studieadvies (WHW artikel 7.8b.) Niet van toepassing
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
45
6.6.3 Bindende afwijzing30 (WHW artikel 7.8b.) Niet van toepassing
6.7
Inschrijving voor de postpropedeutische fase (WHW artikel 7.30.) Niet van toepassing
6.8
De postpropedeutische fase
6.8.1 Inschrijving voor een minor Niet van toepassing
6.9
Programmawijzigingen
6.9.1 Overstappen naar nieuwer cohortprogramma Voor zover er in achtereenvolgende jaren wijzigingen optreden in het programma dient het mogelijk te zijn dat, in het geval dat de student een studieachterstand heeft, aan hem andere onderwijseenheden en bijbehorende tentamens worden aangeboden dan die welke zijn beschreven in het voor hem geldende cohortprogramma. Voor zover nieuwere cohortprogramma’s bepalingen bevatten die gunstiger zijn dan bij oudere cohortprogramma’s, gelden die ook voor eerdere cohorten. Andersom is het zo dat een beroep op de oude regeling mogelijk blijft, indien en voor zover het bepaalde in de oude regeling voor de student gunstiger is. Indien in enig jaar een onderwijseenheid vervangen is door een nieuwe onderwijseenheid, dan wel indien een onderwijseenheid inhoudelijk in ruime mate is vernieuwd, dan geldt voor oudere cohorten een overgangsregeling. De betreffende student krijgt in dat jaar twee maal een tentamenmogelijkheid aangeboden op basis van de oude onderwijseenheid. Voor deze tentamenmogelijkheden wordt geen extra onderwijs aangeboden. Indien de student deze tentamens niet met succes heeft afgerond, dan dient de student in het jaar volgend op de wijziging aan te sluiten bij de nieuwe dan wel vernieuwde onderwijseenheid met bijbehorende tentamenmogelijkheid.
6.9.2 Toetsvormgarantie Voor de toetsvorm van een tweede of volgende toets geldt dat deze gedurende een jaar na de eerste afname identiek is aan die van deze eerste toets (zie 8.5), tenzij de student instemt met een andere vorm.
6.10
Tentamenvolgorde (WHW artikel 7.13. lid 2h) Niet van toepassing
30
Dit is de formele aanduiding van datgene dat in het spraakgebruik –onjuist- bekend is komen te staan als ‘bindend studieadvies (BSA)’.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
46
Hoofdstuk 6A
HET DUALE ASSOCIATE-DEGREEPROGRAMMA
Academie voor Algemeen en Financieel Management, Academie voor Deeltijd, Academie voor Financieel Management, Avans School of International Studies Niet van toepassing.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
47
Hoofdstuk 7
STUDIEBEGELEIDING EN STUDIEVOORTGANG (WHW artikel 7.13. lid 2u en artikel 7.34.)
7.1
Studiebegeleiding
1
De opleiding kent een systeem van individuele studiebegeleiding. De studiebegeleiding is gericht op het voorkomen, dan wel tijdig signaleren van studieproblemen en het bieden van ondersteuning bij het oplossen ervan. Daarnaast is de begeleiding gericht op het onderzoeken van de match tussen student en opleiding31. In het kader van de studiebegeleiding wordt bijzondere zorg besteed aan de begeleiding van studenten die behoren tot een etnische of culturele minderheid waarvan de deelname aan het HBO duidelijk achterblijft bij de deelname van Nederlanders die niet behoren tot een dergelijke minderheid. Het studiebegeleidingsysteem is verder beschreven in een notitie terzake welke aan iedere student wordt uitgereikt dan wel voor iedere student beschikbaar is.
2
In het kader van de studiebegeleiding vindt in de propedeutische fase van de voltijdse en duale opleiding minimaal één keer per blokperiode een individueel gesprek plaats tussen de student en zijn begeleider.
3
Tijdens de postpropedeutische fase van de voltijdse en duale opleiding vindt minstens één keer per jaar een gesprek plaats tussen de student en zijn begeleider over de studieresultaten van de student.
4
In het kader van de studiebegeleiding wordt bij de deeltijdse opleidingen in de propedeutische fase minimaal tweemaal per jaar en in de postpropedeutische fase minimaal eenmaal per jaar een gesprek aangeboden tussen de student en zijn begeleider over de studieresultaten van de student.
5
De gesprekken bedoeld in lid 2, lid 3 en lid 4 vinden plaats op initiatief van de begeleidende docent. Naast deze gesprekken kunnen er gesprekken plaatsvinden op initiatief van de student.
6
De registratie van gegevens die betrekking hebben op de studiebegeleiding voldoet aan de regels van de "regeling bescherming persoonsgegevens studenten" van Avans Hogeschool. Deze regeling is onderdeel van het Studentenstatuut en is ter inzage via de portal.
7.2
Studievoortgangsregistratie
1
De opleiding draagt zorg voor een zorgvuldige registratie van de behaalde studieresultaten van de student.
2
De student ontvangt op verzoek een overzicht van de tot dan toe behaalde studieresultaten.
3
De student heeft via een internetkoppeling met de studievoortgangsadministratie voortdurend inzicht in de behaalde studieresultaten.
4
De registratie van studievoortgangsgegevens voldoet aan de regels van de "regeling bescherming persoonsgegevens studenten" van Avans Hogeschool. Deze regeling is onderdeel van het Studentenstatuut en is ter inzage via de portal.
31
Dit in het relatie tot het MJB traject ‘Kader voor Matching” (Hippocampus).
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
48
7.3
Studievoortgangsgarantie
Aan studenten die, vanwege bepalingen in de onderwijs- en examenregeling en/of in de minorcatalogus, niet voldoen aan de instroomvereisten van onderdelen van de hoofdfase, wordt (zo nodig door buiten werking stellen van deze bepalingen) aan het begin van het studiejaar een programma aangeboden van ten minste 40 studiepunten. De garantie geldt niet voor deelname aan onderdelen waarvoor men eerder was ingeschreven, maar waarbij men zonder opgaaf van reden afwezig was.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
49
Hoofdstuk 8 8.1
EXAMENS EN TENTAMENS
Propedeutisch examen (WHW artikel 7.8. & 7.10.)
De student is geslaagd voor het propedeutische examen als de examencommissie heeft besloten dat hij heeft voldaan aan de eisen van alle tentamens behorende bij de onderwijseenheden van de propedeutische fase van de opleiding.
8.2
(Afsluitend) examen (WHW artikel 7.10.)
De student is geslaagd voor het (afsluitend) examen als de examencommissie heeft besloten dat hij heeft voldaan aan de eisen van alle tentamens behorende bij de onderwijseenheden van de opleiding.
8.3
Tentamen
1
Iedere onderwijseenheid wordt afgesloten met een tentamen. Het tentamen kan uit een of meerdere toetsen bestaan.
2
a b
Het tentamen van de onderwijseenheid is met goed gevolg afgelegd als aan de tevoren gestelde eisen van die onderwijseenheid is voldaan. Aan de eisen van de onderwijseenheid is voldaan als: het tentamen, dan wel alle tentamenonderdelen met de kwalificatie 5,5 of meer, met "voldoende" of meer, of met “voldaan” zijn gekwalificeerd; Indien compensatie mogelijk is van kwalificaties tussen toetsen van hetzelfde tentamen tenzij een kwalificatie lager is dan 4,0, dan is deze bepaling opgenomen in de OER dan wel in de bij de OER behorende overzichten van de onderwijseenheden en invulling daarvan.
3
Als het tentamen met goed gevolg is afgelegd worden de bij de onderwijseenheid behorende studiepunten in het studievoortgangssysteem geregistreerd.
4
Elk tentamen omvat een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student, alsmede de beoordeling van de resultaten van dat onderzoek.
5
Het onderzoek kan plaatsvinden door middel van een assessment, schriftelijke of mondelinge vragen, een studietaak of -opdracht, een werkstuk, het uitvoeren van praktische verrichtingen, een scriptie, een onderzoeksverslag, een stageverslag, de uitvoering van stageopdrachten, practica of veldwerk.
8.4
De inrichting van de tentamens (WHW artikel 7.13. lid 2)
1
Voor het begin van iedere onderwijseenheid maken de examinatoren met betrekking tot het daarbij behorende (her)tentamen schriftelijk bekend: a de inhoud (leerstof) en de vorm van het (her)tentamen; b indien van toepassing: de inhoud (leerstof) en de vorm van de toetsen en de volgorde waarin de toetsen moeten worden afgelegd; c het aantal studiepunten van de onderwijseenheid waar het (her)tentamen de afsluiting van is; d de eisen waaraan de student moet voldoen om het (her)tentamen met goed gevolg af te sluiten;
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
50
e f g h i
de eisen waaraan de student moet voldoen om toetsen met goed gevolg af te sluiten; de hulpmiddelen die tijdens het (her)tentamen/de toets(en) zijn toegestaan; de eventuele deelnameplicht aan (onderdelen van) de onderwijseenheid; de beoordelingsnormen en beoordelingscriteria; de perioden waarin de (her)tentamens kunnen worden afgelegd, resp. de data waarop de taken, opdrachten, werkstukken en scripties moeten zijn ingeleverd bij de examinator.
2
Mondeling wordt niet meer dan één student tegelijk getentamineerd, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald.
3
Een mondeling tentamen en toets zijn openbaar. De examencommissie is bevoegd om in bijzondere gevallen van deze regel af te wijken (WHW artikel 7.13.2j).
4
Aan studenten met een functiebeperking wordt de gelegenheid gegeven de tentamens en toetsen op zoveel mogelijk aan hun individuele beperking aangepaste wijze af te leggen. De student bespreekt daartoe de aard van de beperking met de studentendecaan. De studentendecaan geeft een advies ter zake aan de examencommissie. Als regel wordt dit advies gevolgd (WHW artikel 7.13.2m)
5
Aan studenten die topsport bedrijven wordt de gelegenheid gegeven de tentamens en toetsen op zoveel mogelijk aan hun situatie aangepaste wijze af te leggen. De student bespreekt daartoe de aard van de situatie met de studentendecaan. De studentendecaan geeft een advies ter zake aan de examencommissie. Als regel wordt dit advies gevolgd.
6
De examencommissie is bevoegd om in bijzondere gevallen, een andere tentamenvorm voor te schrijven dan die welke de examinator heeft bepaald (WHW artikel 7.13.2l).
7
Het maken van foto-, video en/of geluidsopnamen door de student van een (mondeling of schriftelijk) tentamen is niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de examinator. Indien dergelijke opnamen toch woren gemaakt, leidt dit tot vernietigbaarheid van dat tentamen.
8.5
Tijdvakken en frequenties voor het afleggen van tentamens en toetsen (WHW artikel 7.13. lid 2h & 2j)
1
Jaarlijks worden twee tentamenmogelijkheden aangeboden. Een student recht heeft op twee toetskansen per academisch jaar per vak/module/thema of onderdeel van een vak. In individuele gevallen kan een student in overleg met een studieadviseur een verzoek doen bij de Examencommissie voor een additionele tentamenmogelijkheid.
2
De tentamens vinden plaats in de loop van of aan het einde van de studieperiode waarin de onderwijseenheid of het onderdeel wordt aangeboden en op een later moment in het studiejaar. De data waarop de tentamens plaatsvinden resp. waarop studietaken en -opdrachten moeten worden ingeleverd bij de examinator, worden uiterlijk aan het begin van de studieperiode waartoe ze behoren, digitaal bekend gemaakt.
3
Deelname aan de tweede tentamenmogelijkheid is ook mogelijk nadat de student voor het eerste tentamen een voldoende heeft behaald. Deze mogelijkheid bestaat alleen voor de in artikel 8.6 bedoelde groepsgewijs afgenomen individuele schriftelijke tentamens in
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
51
hetzelfde academisch jaar32. Voor aanmelding voor deze tentamenmogelijkheid dient tijdig contact op te worden genomen met het Onderwijsbureau/the office zodat correcte inschrijving in Osiris plaatsvindt. 4
De stof waarop het eerste tentamen is gebaseerd vormt de basis voor de inhoud van het tweede of volgende tentamen, resp. tentamenonderdeel.
5
Het niet deelnemen aan een tentamen geeft geen recht op een extra tentamen in de loop van hetzelfde studiejaar. De examencommissie is bevoegd om in bijzondere gevallen aan de student alsnog een extra tentamenmogelijkheid in hetzelfde studiejaar aan te bieden.
6
Wanneer de student nog slechts één toets hoeft te behalen voordat hij is geslaagd voor het afsluitend examen en er is binnen afzienbare tijd geen mogelijkheid om deze toets te behalen, dan kan hij (onder overlegging van bewijsstukken) voor deze ene toets eenmalig een extra herkansingsmogelijkheid aanvragen bij de examencommissie. Deze extra herkansing is alleen mogelijk bij toetsen binnen de eigen academie.
8.6
Aanmelding voor groepsgewijze, tentamens en toetsen
1
De student kan alleen deelnemen aan een schriftelijk of mondeling tentamen (toets) als hij zich daarvoor uiterlijk twee weken voor het tentamen heeft aangemeld.
2
De perioden voor inschrijving worden minstens 4 weken voor het betreffende tentamen of toets bekend gemaakt.
3
De aanmelding geschiedt door inschrijving via Osiris.
4
Indien een student zich niet binnen de aangegeven reguliere inschrijvingsperiode heeft ingeschreven is het alsnog mogelijk om zich in te schrijven tot uiterlijk een week voor het tentamen/toets, tegen betaling van Euro 25,- administratiekosten (in geval van een meervoudige gelijktijdige aanmelding voor een cluster van tentamens/toetsen geldt Euro 25,- per cluster). Na deze periode is deelname aan het betreffende tentamen of toets niet meer mogelijk.
5
De concept-tentamenroosters zijn beschikbaar in Osiris vanaf het moment dat de inschrijving voor tentamens begint. Het definitieve tentamenrooster inclusief locaties wordt op een later tijdstip, na de inschrijfperiode, via de portal bekendgemaakt.
8.7
Beoordeling
1
Alle tentamens / tentamenonderdelen worden beoordeeld door de betrokken examinatoren conform de vooraf gestelde en gepubliceerde beoordelingscriteria en beoordelingsnormen.
32
Dit betekent dat studenten een voldoende resultaat niet mogen herkansen als het bijvoorbeeld projecten, essays, opdrachten betreft waarvoor de student al een voldoende resultaat heeft behaald. Dit betekent ook dat een vierdejaars student die al een voldoende resultaat heeft behaald voor een tweedejaars tentamen hiervoor geen hertentamen mag doen voor een hoger cijfer in het vierde jaar. Als een student niet kan deelnemen aan het eerste (reguliere) tentamen vanwege bijzondere omstandigheden (bijvoorbeeld ziekte) en een voldoende resultaat behaalt voor het hertentamen, dan heeft deze student geen recht op een extra herkansing voor een hoger cijfer tenzij dit tentamen toch wordt aangeboden in hetzelfde academisch jaar. Als een student een onvoldoende heeft gehaald voor het eerste tentamen en een voldoende voor het hertentamen, dan heeft deze student geen recht op een derde tentamenkans voor een hoger cijfer. Het hoogst behaalde cijfer telt.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
52
2
Op grond van een analyse van de tentamenresultaten kan de examinator besluiten om een beoordelingsnorm achteraf te wijzigen. De examinator legt het voornemen tot een dergelijke wijziging ter instemming voor aan de examencommissie. Het besluit van de examencommissie wordt schriftelijk bekend gemaakt aan de betrokken studenten. Een dergelijke wijziging kan niet ten nadele zijn van de student.
3
In het geval dat de examencommissie heeft bepaald dat deskundigen van buiten de instelling (bv. stagebegeleiders) bij de beoordeling worden betrokken, wordt de manier waarop zij betrokken worden in de beoordeling beschreven in het betreffende blokboek / studiehandleiding. De hier bedoelde deskundigen kunnen slechts optreden als adviseurs, niet als examinatoren.
4
Een of meer van de navolgende beoordelingscriteria zijn van toepassing: a b
de uitvoering van een studietaak of -opdracht (kwantitatief); de mate waarin is voldaan aan de specifieke criteria die zijn gesteld aan de studietaak of -opdracht (kwalitatief) ( bv. de mate waarin de gestelde vragen juist zijn beantwoord, de mate van deelname aan de uitvoering van een studietaak of opdracht in groepsverband); de mate van deelname aan practica / praktische oefening; dit criterium is uitsluitend van toepassing bij de beoordeling van (deel)tentamens die behoren bij onderwijseenheden of delen van onderwijseenheden die als practicum met deelnameplicht zijn aangeduid en als zodanig aan het begin van de onderwijseenheid bekend zijn gemaakt (zie 8.4).
c
5
De beoordeling van ieder tentamen(onderdeel) wordt uitgedrukt in een van de volgende kwalificaties: [a] [b] [c]
een cijfer uit de reeks van 1 t/m 10, tot op ten hoogste één decimaal nauwkeurig; zeer goed, goed, ruim voldoende, voldoende, onvoldoende, zeer onvoldoende; voldaan, niet voldaan.
Er bestaat de volgende samenhang tussen cijfers en woordbeoordelingen. 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
Zeer goed Goed
Voldaan
Ruim voldoende Voldoende Onvoldoende
Niet voldaan
Zeer onvoldoende
6
Als de student een tentamen of toets meer dan één keer aflegt, geldt de hoogste kwalificatie.
7
Voor afrondingen en gemiddelden geldt het volgende: a Het invoeren en het presenteren van studieresultaten geschiedt met afgeronde cijfers (op ten hoogste één decimaal nauwkeurig) b Een voldoende is 5,5 op een presentatiemoment. c Voor het berekenen van gemiddelden en compensaties geldt dat woordbeoordelingen niet het onderwerp van berekeningen kunnen zijn. d Gemiddelden kunnen uitsluitend als gewogen gemiddelde worden bepaald, waarbij de weegfactoren gehele getallen zijn die optellen tot 100.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
53
8
De cijfers op de eindlijst die uitgereikt wordt bij het getuigschrift van het afsluitend examen zijn afgeronde gehele cijfers.
8.8
Bekendmaking van de tentamenuitslag (WHW artikel 7.13. lid 2o)
1
De examinator stelt de kwalificatie van een tentamen of toets vast en doet deze op de voorgeschreven manier toekomen aan de academiedirectie, binnen 3 weken (15 werkdagen) gerekend vanaf de dag waarop het tentamen of de toets is afgelegd. De academiedirectie is verantwoordelijk voor de verwerking van de kwalificatie in het studievoortgangsregistratiesysteem.
2
Eveneens binnen 3 weken (15 werkdagen) gerekend vanaf de dag dat het tentamen of de toets is afgelegd deelt de examinator de kwalificatie schriftelijk en / of via de portal mede aan de student.
8.9
Bekendmaking van de examenuitslag
1
De examencommissie stelt de uitslag van het propedeutische examen vast, zodra de student voldaan heeft aan de eisen van de tentamens die behoren bij de onderwijseenheden van de propedeutische fase.
2
De examencommissie stelt de uitslag van het afsluitende examen vast, zodra de student voldaan heeft aan de eisen van de tentamens die behoren bij de onderwijseenheden van de postpropedeutische fase.
8.10
Geldigheidsduur
1
De geldigheidsduur van het resultaat van een met goed gevolg afgelegd tentamen of tentamenonderdeel is onbeperkt gedurende de inschrijvingsduur van de student.
2
In afwijking van lid 1 kan de examencommissie in het geval van onderbreking van de inschrijving met de student vooraf een schriftelijke afspraak maken over de reactivering van behaalde resultaten op het moment van herinschrijving.
8.11
Bewaring
1
Opgaven voor schriftelijke tentamens en de beoordelingsresultaten worden minstens vier jaar bewaard. Onder opgaven worden in dit verband zowel verstaan de opgaven die worden uitgereikt bij groepsgewijs georganiseerde schriftelijke tentamens, als opdrachten en studietaken (meestal opgenomen in blokboeken / studiehandleidingen) die worden beoordeeld. Onder “beoordelingsresultaten” wordt in dit verband verstaan de kwalificaties van tentamens en tentamenonderdelen zoals die worden vastgelegd in het studievoortgangsregistratiesysteem.
2
Al het beoordeelde schriftelijke tentamenwerk en bijbehorende schriftelijke beoordelingen worden tenminste tot twee jaar na het afleggen van het betreffende tentamen bewaard en zoveel langer als een eventuele beroepsprocedure duurt die is ingesteld met betrekking tot een tentamen.
3
Kopieën van getuigschriften en de resultatenoverzichten worden 60 jaar bewaard (Wet op het onderwijstoezicht Artikel 24r).
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
54
8.12
Inzage
1
Gedurende maximaal 20 werkdagen na het bekendmaken van het resultaat van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk. Hiervoor zijn de volgende regels van toepassing (WHW artikel 7.13.2p): Als de inzage wordt ingeroosterd dan is de inzage alleen op dat moment.
2
Gedurende maximaal 20 werkdagen na het bekendmaken van het resultaat van een schriftelijk tentamen kan elke belanghebbende kennis nemen van de vragen en de opdrachten van het desbetreffende tentamen en, zo mogelijk, van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. (WHW artikel 7.13.2q) Hiervoor zijn de volgende regels van toepassing Als inzage wordt ingeroosterd, dan kan een belanghebbende alleen kennis nemen tijdens de ingeroosterde inzage.
8.13
Vrijstellingen tot het afleggen van tentamens
1
De examencommissie kan een student op schriftelijk verzoek, vrijstelling verlenen van het afleggen van één of meer tentamens of toetsen, op grond van het bezit van een akte, diploma, getuigschrift of andere verklaring waaruit blijkt dat de student reeds aan de vereisten van het desbetreffende tentamen of toets heeft voldaan.
2
Indien de examencommissie een vrijstelling verleent, ontvangt de student hiervan een schriftelijke bevestiging. Onder verklaring kan een beoordeling van een verklaring van Elders Verworven Competenties (EVC) uitgegeven door een gecertificeerde instelling worden verstaan. De bewijslast ligt bij de student. Voor de afstudeeropdracht wordt geen vrijstelling verleend.
3
De procedure voor het aanvragen en verlenen van vrijstellingen is als volgt. a De student dient een schriftelijk en onderbouwd verzoek in tot vrijstelling voor een tentamen of toets bij de voorzitter van de examencommissie. Het verzoek gaat vergezeld van de volgende bescheiden: - een kopie van het behaalde getuigschrift, akte, diploma of verklaring; - een kopie van de daarbij behorende lijst van kwalificaties; - een lijst van bestudeerde literatuur, collegedictaten, readers, e.d.; - indien de inhoud van het onderdeel waarvoor vrijstelling wordt gevraagd geen onderdeel is geweest van het examen of tentamen, dient de student een bewijs te overleggen waaruit blijkt dat hij het desbetreffende onderdeel heeft gevolgd. b De examencommissie beslist zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen 20 werkdagen na indiening van het verzoek, al of niet in overleg met de betrokken examinatoren, of het verzoek wordt gehonoreerd dan wel wordt afgewezen en stelt de student hiervan op de hoogte. Een kopie van het besluit wordt opgeborgen in het dossier van de student. c Een toegekende vrijstelling wordt als behaald tentamen resp. toets geregistreerd in het studievoortgangsregistratiesysteem op de datum dat de vrijstelling wordt verleend. d Indien de student de onder a. genoemde bewijsstukken niet kan overleggen maar toch meent voor de vrijstelling in aanmerking te komen, kan de examencommissie besluiten om de student een voortentamen af te laten leggen. Als dit voortentamen met goed gevolg wordt afgelegd, wordt dit beschouwd als een vrijstelling. De student ontvangt schriftelijk bericht van de uitslag en de aldus verkregen vrijstelling wordt geregistreerd in het studievoortgangsregistratiesysteem op de datum dat de vrijstelling wordt verleend.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
55
e
Nadat deelgenomen is aan een toets of tentamen kan geen vrijstelling meer worden aangevraagd voor diezelfde toets of tentamen op grond van een eerder behaald (extern) resultaat.
4
De student kan beroep aantekenen tegen de beslissing van de examencommissie bedoeld onder lid 3 sub b op grond van de bezwaar- en beroepsregeling (H 9).
8.14
Gedragsregels bij groepsgewijze, schriftelijke tentamens
8.14.1 Legitimatie Tijdens summatieve (voor het examen meetellende) toetsen, onder andere die door de centrale organisatie worden uitgevoerd, is legitimatie verplicht. Avans Hogeschool accepteert alleen wettelijk geldige legitimatiebewijzen. De precieze regeling, waarin is aangegeven welke dit zijn, is beschikbaar bij DIF/RET33. Wanneer aan bovenstaande legitimatie niet wordt voldaan, is deelname aan de toets niet toegestaan.
8.14.2 Verdere gedragsregels De gedragsregels zijn opgenomen in de huisregels van Avans, de protocollen van DIF en te vinden op iAvans. In bijlage 5 is in aanvulling een specificatie te vinden van de maatregelen bij geconstateerde onregelmatigheden.
8.15
Calamiteitenregeling
Onder een calamiteit wordt verstaan de situatie waarin alle aanwezigen het gebouw tijdens de tentamentijd onmiddellijk moeten verlaten als gevolg van alarm. In deze situatie vervalt het tentamen en wordt al ingeleverd werk niet beoordeeld. Zo spoedig mogelijk wordt een nieuw tentamen aangeboden. De studenten worden binnen 24 uur na de calamiteit geïnformeerd (via Blackboard en portal) over de plaats, datum en tijd van het nieuwe tentamen.
8.16
Onregelmatigheden (WHW artikel 7.12. lid 4)
1
Indien een student zich ten aanzien van enig deel van een tentamen(onderdeel) of de gedragsregels schuldig maakt aan enige onregelmatigheid of bedrog, kan de examinator of de toezichthouder tijdens het tentamen, hem de deelneming of verdere deelneming aan het tentamen ontzeggen. In voorkomend geval legt de examinator resp. de toezichthouder bij het tentamen, achteraf verantwoording af aan de examencommissie.
2
Indien de onregelmatigheid of het bedrog eerst na afloop van het tentamen wordt ontdekt, kan de examinator besluiten om geen verklaring uit te reiken of kan hij bepalen dat deze verklaring pas wordt uitgereikt na een hernieuwd tentamen. In voorkomend geval legt de examinator zijn besluit ter vaststelling voor aan de examencommissie.
3
Indien de onregelmatigheid of het bedrog eerst na afloop van alle tentamens van de propedeutische fase dan wel de postpropedeutische fase wordt ontdekt, kan de examencommissie besluiten om geen getuigschrift als bedoeld in artikel 8.17 (kadertekst) uit te reiken, of kan zij bepalen dat het getuigschrift niet wordt uitgereikt dan na een hernieuwd tentamen over de onderwerpen en in de vorm die door de examencommissie wordt bepaald.
4
Naast het gestelde in lid 1, lid 2 en lid 3, kan de examencommissie:
33
Tentamenregeling Avans Hogeschool
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
56
-
aan de student het recht ontnemen om gedurende maximaal 1 jaar, één of meer tentamens of examens af te leggen (WHW artikel 7.12 lid 4). de student bij het CvB voordragen voor verwijdering van de instelling
5
Alvorens een beslissing ingevolge het tweede of derde lid te nemen, hoort de voorzitter van de examencommissie, resp. de examencommissie de student. De voorzitter deelt zijn beslissing resp. de beslissing van de examencommissie zo spoedig mogelijk mede aan de student, zo mogelijk mondeling en in elk geval schriftelijk.
6
De voorzitter van de examencommissie maakt zo spoedig mogelijk een rapport op van zijn beslissing en de feiten waarop deze berust en stuurt dit rapport aan de academiedirectie.
7
De desbetreffende student heeft te allen tijde het recht om binnen zes weken tegen een van de bovengenoemde beslissingen van de examinator, de toezichthouder tijdens het tentamen, de examencommissie of de voorzitter van de examencommissie in beroep te gaan bij het College van Beroep voor de Examens. De beroepsprocedure is opgenomen in het Reglement van orde van het College van Beroep voor de Examens. Dit reglement is op te vragen bij de decanen, bij de studentenadministraties, bij de mediatheek en de studenten-informatiebalie en de portal.
8
De student geeft met het inleveren van werkstukken impliciet toestemming voor opname van het werkstuk in het databestand van antiplagiaatsoftware. In het geval dat het werkstuk vertrouwelijke bedrijfsgegevens bevat die opname in zo’n databestand ongewenst maken dient dat aan de examinator ter kennis gebracht te worden. Werkstukken in digitale vorm mogen niet voorzien zijn van een softwarematige blokkering tegen antiplagiaatsoftware.
In bijlage 5 is in aanvulling een specificatie te vinden van de categorieën met betrekking tot onregelmatigheden en fraude en de sancties die kunnen worden opgelegd.
8.17
Getuigschriften en verklaringen (WHW artikel 7.11)
1
Ten bewijze dat een tentamen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de desbetreffende examinator een daarop betrekking hebbend bewijsstuk uitgereikt. Het periodiek uitgereikte studievoortgangsoverzicht wordt mede als bewijsstuk beschouwd.
2
De student die meer dan één tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in lid 3 en 4 kan worden uitgereikt, ontvangt op verzoek een verklaring van de examencommissie waarin de tentamens zijn vermeld die met goed gevolg zijn afgelegd. De student dient het verzoek schriftelijk in te dienen bij de voorzitter van de examencommissie. De verklaring voldoet aan de voorschriften terzake van Avans Hogeschool.
3
Ten bewijze dat het propedeutische examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift met bijbehorend supplement uitgereikt. Het getuigschrift en het supplement voldoen aan de voorschriften terzake van Avans Hogeschool.
4
Ten bewijze dat het afsluitende Ad-examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift met bijbehorend supplement uitgereikt. Het getuigschrift en het supplement voldoen aan de voorschriften terzake van Avans Hogeschool.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
57
5
Ten bewijze dat het afsluitende bachelorexamen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift met bijbehorend supplement uitgereikt. Het getuigschrift en het supplement voldoen aan de voorschriften terzake van Avans Hogeschool.
6
Er wordt na het met goed gevolg afleggen van het afsluitende examen naast het getuigschrift en het supplement tevens een Engelstalig diplomasupplement34 uitgereikt volgens het formaat Unesco/Cepes met de aanpassingen door de HBO-raad.
8.18
Graadverlening (WHW artikel 7.10a.)
8.18.1 Bachelor Het instellingsbestuur verleent de graad van Bachelor aan degene die met goed gevolg het afsluitende examen van de bacheloropleiding heeft afgelegd en voegt aan een graad toe de vermelding van het vakgebied of het beroepenveld waarop de graad betrekking heeft.
8.18.2 Associate Degree (WHW artikel 7.10b). Het instellingsbestuur verleent de graad van Associate Degree aan degene die met goed gevolg het afsluitende examen van de Ad-opleiding heeft afgelegd en voegt aan een graad toe de vermelding van het vakgebied of het beroepenveld waarop de graad betrekking heeft.
8.19
Cum laude slagen a.
Ad-examen
De student is cum laude geslaagd indien voor zijn/haar Ad-examen aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1
2 3 4
Het onafgeronde gewogen gemiddelde van de beoordelingsresultaten van de onderwijseenheden op de cijferlijst die behoort bij het getuigschrift is gelijk aan of hoger dan een acht (8,0) Er komt geen cijfer lager dan een 7,0 op de cijferlijst voor. Het cijfer voor de afstudeeropdracht (indien van toepassing) is minimaal een 8,0. Er is nimmer sprake geweest van geconstateerde fraude tijdens de opleiding.
De examencommissie bepaalt hoe onderwijseenheden waarvoor vrijstelling is verleend of die zijn gewaardeerd met ‘voldaan’, worden meegewogen in het besluit inzake de toekenning van het predicaat ‘cum laude’. b.
Bachelorexamen
De student is cum laude geslaagd indien voor zijn/haar postpropedeutische examen aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1
2 3 4
34
Het onafgeronde gewogen gemiddelde van de beoordelingsresultaten van de onderwijseenheden op de cijferlijst die behoort bij het getuigschrift is gelijk aan of hoger dan een acht (8,0) Er komt geen cijfer lager dan een 7,0 op de cijferlijst voor. Het cijfer voor de afstudeeropdracht is minimaal een 8,0. Er is nimmer sprake geweest van geconstateerde fraude tijdens de bacheloropleiding.
Wettelijk verplicht (WHW art 7.11)
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
58
De examencommissie bepaalt hoe onderwijseenheden waarvoor vrijstelling is verleend of die zijn gewaardeerd met ‘voldaan’, worden meegewogen in het besluit inzake de toekenning van het predicaat ‘cum laude’.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
59
Hoofdstuk 9
9.1
VERZOEKEN AAN DE EXAMENCOMMISSIE, BEROEP EN KLACHTEN
Verzoeken aan de examencommissie
Om een goede gang van zaken te bewerkstelligen bij toetsing en examinering staat de examencommissie – ZO LANG EEN SCHRIFTELIJK BESLUIT NIET IS GENOMEN - open voor verzoeken door studenten. Dit kan onder meer betreffen: verzoek om herziening van een beoordeling verzoek om toegang tot een tentamensessie ondanks onjuiste aanmeldingsstatus verzoek om vrijstellingen verzoek om de boete van € 25,- wegens te laat aanmelden niet te hoeven betalen, wegens overmacht of systeemstoringen verzoek om een andere toetsvorm verzoek om een versnelde afhandeling van een slaagbeslissing inzake een examen verzoek om een extra tentamenkans verzoek om faciliteiten vanwege een fysieke beperking verzoek om faciliteiten vanwege deelname aan topsport verzoek om één tentamen van een examenprogramma onvoldoende te mogen laten zijn verzoek om behandeling van een klacht over de gang van zaken bij de examens of over een examinator (WHW 7.12b. lid 4). De examencommissie neemt binnen drie weken na ontvangst van het verzoek een beslissing en deelt deze schriftelijk en gemotiveerd mee aan de indiener. De beslissing staat, tenzij het een klacht betreft, open voor een beroep bij het College voor Beroep voor de Examens. In geval van een klacht is tevens 9.3 van toepassing.
9.2
Beroepsregeling
1
Iedereen die meent in zijn belangen te zijn geschaad als gevolg van een beslissing van de examencommissie of een examinator kan hiertegen binnen zes weken na dagtekening van deze beslissing, schriftelijk en gemotiveerd beroep instellen bij het College van Beroep voor de Examens.
2
Het College van Beroep voor de Examens oordeelt over het beroep dat is ingesteld tegen: a beslissingen van de examencommissie en examinatoren; b beslissingen tot de bindende afwijzing als bedoeld in artikel 4.6.3, resp. 5.6.3 en 6.6.3; c beslissingen met het oog op de toelating tot de examens; d beslissingen inzake vaststelling van het aantal behaalde studiepunten; e beslissingen van commissies als bedoeld in artikel 7.29., eerste lid van de WHW, betreffende vrijstelling op grond van toelatingsonderzoek. (WHW artikel 7.61.)
3
Het beroep kan worden ingesteld als: a de beslissing in strijd is met enig algemeen verbindend voorschrift; b het desbetreffende orgaan bij het nemen van de beslissing zijn bevoegdheid kennelijk tot een ander doel gebruikt heeft dan tot de doeleinden waartoe de bevoegdheid is gegeven; c het desbetreffende orgaan bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot de beslissing heeft kunnen komen; d de beslissing in strijd is met enig ander in het algemeen rechtsbewustzijn levend beginsel van behoorlijk bestuur.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
60
(WHW artikel 7.61.) 4
Een voor beroep vatbare beslissing als bedoeld in artikel 9.2 lid 2 wordt altijd schriftelijk en gemotiveerd uitgebracht. Hierbij wordt de betrokken student gewezen op zijn beroepsrechten en de hiervoor geldende termijnen.
5
De verdere bepalingen met betrekking tot de procedure, de behandeling en de uitspraak zijn vastgelegd in het Reglement van Orde van het College van Beroep voor de Examens. Deze regeling is te vinden op de portal van Avans Hogeschool.
9.3
Klachtrecht
1
Iedere student heeft het recht een klacht in te dienen over een bepaalde gang van zaken binnen Avans Hogeschool, het gedrag van een medewerker of van een medestudent in de hogeschool.
2
De verdere bepalingen met betrekking tot de procedure, de behandeling en de uitspraak zijn vastgelegd in de Algemene Klachtenregeling voor Studenten. Deze regeling is te vinden op de portal van Avans Hogeschool.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
61
Hoofdstuk 10
VASTSTELLING EN WIJZIGING VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING
10.1
Herziening, vaststelling en inwerkingtreding
1
De betrokken academiedirectie(s) beoordeelt (beoordelen) minimaal een keer per jaar samen met de opleidingscommissie de geldende opleidings-OER.
2
De academiedirectie(s) stelt (stellen), mede op basis van adviezen van de examencommissie ter uitoefening van hun rechten zoals vermeld in de Kaderregeling Examencommissies de concept OER op voor het nieuwe studiejaar.
3
De academiedirectie(s) legt (leggen) de concepttekst voor: ter advisering aan de opleidingscommissie; ter instemming aan de betrokken Academiera(a)d(en) conform het Medezeggenschapsreglement Academieraden Avans Hogeschool.
4
De academiedirecteur(en) stelt (stellen), na toetsing van de OER aan het Avans Kader voor Onderwijs en Examinering door het LIC, de opleidings-OER vast.
5
De academiedirectie(s) draagt (dragen) zorg voor doorvertaling van de opleidings-OER in relevante opleidingsdocumenten, zoals de studiegids.
6
De academiedirectie(s) draagt (dragen) er zorg voor publicate van de OER zodat studenten en personeel tijdig, doch uiterlijk 1 september van het studiejaar waarop de opleidingsOER betrekking heeft, zijn geïnformeerd.
10.2
Wijziging in de loop van het studiejaar
1
Wijzigingen die van toepassing zijn op het lopende studiejaar mogen alleen doorgevoerd worden indien de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad.
2
Noodzakelijke wijzigingen in de opleidings-OER worden, na bespreking van de voorstellen met de opleidingscommissie, door de academiedirectie(s) in concept vastgesteld en ter instemming aan de betrokken Academiera(a)d(en) voorgelegd.
3
De academiedirecteur(en) stelt (stellen), na toetsing van de wijzigingen van het OER aan het Avans Kader voor Onderwijs en Examinering de opleidings-OER vast.
4
Wijzigingen van de opleidings-OER worden, zodra ze zijn vastgesteld, via de binnen de academie gebruikelijke kanalen aan betrokkenen bekend gemaakt in de vorm van een (cumulatief) wijzigingsoverzicht.
10.3
Onvoorziene omstandigheden
1
Indien zich omstandigheden voordoen waarin de opleidings-OER zou moeten voorzien doch dit niet doet beslist de voorzitter van de examencommissie, zo mogelijk in overleg met de betrokken academiedirectie(s) en legt daarover (conform de Kaderregeling Examencommissies) verantwoording af aan de betrokken academiedirectie(s). In de schriftelijke argumentatie naar de desbetreffende student(en) worden omstandigheden, overwegingen en beslissingen toegelicht (en wordt de mogelijkheid van een beroepsprocedure vermeld).
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
62
2
Indien zich binnen de examencommissie bij de interpretatie van regelingen uit de opleidings-OER verschillen van mening voordoen beslist (-en) de betrokken academiedirectie(s) in overleg met de voorzitter van de examencommissie
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
63
Bijlage 1
BEGRIPSBEPALINGEN
In deze regeling wordt verstaan onder: Academie
Organisatorische eenheid binnen de hogeschool waarin het onderwijs voor een of meer opleidingen wordt verzorgd of voor programma’s binnen opleidingen.
Academiedirectie
Het orgaan binnen de organisatie van de hogeschool dat is belast met de leiding van een academie, voor zover daartoe bevoegdheden door het College van Bestuur zijn overgedragen.
Academieraad
Een deelraad die bestaat uit medewerkers en studenten van de academie. De Academieraad oefent tegenover de Academiedirectie het instemmingsrecht en het adviesrecht uit dat toekomt aan de medezeggenschapsraad, voor zover het aangelegenheden betreft die de Academie aangaan. (WHW artikel 10.25) Een deel van de bacheloropleiding dat zich richt op een specifiek onderdeel van het beroep of de beroepsuitoefening. (Niet van toepassing bij major/minorstructuur)
Afstudeerrichting
Associate Degree
De aanduiding Associate Degree is een graad die aangeeft dat iemand van een bacheloropleiding een afgebakend programma van ten minste 120 studiepunten (EC) heeft gevolgd. (WHW artikel 7.8a)
Avans Medezeggenschapsraad (AMR)
De medezeggenschapsraad als bedoeld in artikel 10.35 WHW. Deze raad bestaat uit medewerkers en studenten en is bevoegd tot bespreking van alle aangelegenheden Avans Hogeschool betreffende.
Bachelor
De aanduiding Bachelor is een graad die aangeeft dat iemand een complete beroepsgerichte opleiding heeft afgerond aan een hogeschool of een basisopleiding heeft voltooid aan een universiteit.
Cohort
Een cohort bestaat uit de studenten die per 1 oktober van enig jaar voor de eerste keer zijn ingeschreven in de propedeutische fase van een opleiding. De studenten die voor de eerste keer zijn ingeschreven per 1 oktober 2013 vormen het cohort 2013. Studenten die zich voor het eerst inschrijven bij een opleiding in de postpropedeutische fase behoren tot het cohort van de studenten waarvoor hetzelfde onderwijsprogramma geldt.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
64
College van Beroep voor het Hoger Onderwijs
College van Beroep voor het Hoger Onderwijs: een landelijk College van Beroep voor het Hoger Onderwijs, gevestigd te 's-Gravenhage, zoals bedoeld in artikel 7.64 WHW.
College van Beroep voor de Examens
Een aan de hogeschool verbonden beroepscollege voor belanghebbenden (studenten, aspirantstudenten en extraneï), zoals bedoeld in artikel 7.60 WHW.
College van Bestuur (CvB)
Bestuur van de Stichting Avans, welk College van Bestuur tevens het instellingsbestuur is van Avans Hogeschool.
CROHO
Het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs is een systematisch geordende verzameling van gegevens met betrekking tot de opleidingen die door de instellingen voor hoger onderwijs verzorgd worden.
Cum laude
Met lof (lat.).
Deeltijd
Deeltijdonderwijs is hoger onderwijs 1. dat gedurende minder dan 7 maanden gegeven wordt; 2. van 7 maanden of langer dat minder dan 16 klokuren of 19 lesuren per week wordt gegeven; 3. dat gegeven wordt aan studenten voor wie het volgen van onderwijs niet de voornaamste bezigheid is.
Deskundige (externe)
De examencommissie kan externe deskundigen als deskundigen uitnodigen om een oordeel te geven over de kwaliteit van de tentamens en over het niveau van de opleiding in relatie tot de eisen die het werkveld stelt aan beginnende beroepsbeoefenaren (WHW artikel 7.12). Bedoelde deskundigen kunnen geen examinator zijn. De directie van de Academie voor Kunst en Vormgeving stelt een externe deskundige aan die belast is met de beoordeling van de inhoud van de criteria voor de aanvullende eisen en de beoordeling van de toepassing daarvan (WHW artikel 7.26a).
DFS
Dienst Financiën en Studentenadministratie Deze dienst is o.a. belast met het beheer van het studentenadministratiesysteem Osiris.
EVC
Elders verworven competenties. Een examencommissie kan op grond van elders verworven competenties vrijstellingen toekennen.
Examen
Het geheel van tentamens van de propedeutische fase of van de postpropedeutische fase.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
65
Examencommissie
Examinator
De examencommissie wordt ingesteld door de academiedirectie, dan wel door de bij een opleiding betrokken academiedirecties en is belast met de organisatie en coördinatie van de examens en conform de Wet Versterking Besturing met de borging van de kwaliteit van toetsing. De academiedirecteur benoemt de leden van de examencommissie, dan wel de subcommissie voor het programma dat bij de opleiding hoort, uit het personeel dat is belast met het verzorgen van onderwijs in de desbetreffende opleiding , dan wel programma (WHW artikel 7.12). In dit document kan daar waar examencommissie staat ook de desbetreffende subcommissie gelezen worden. De voorzitter van een examencommissie wordt benoemd door het College van Bestuur. Een lid van het personeel dat belast is met het verzorgen van onderwijs aan de desbetreffende opleiding en door de examencommissie als examinator is aangewezen (WHW artikel 7.12).
Extraneus
Degene die conform artikel 7.32 e.v. WHW is ingeschreven aan Avans Hogeschool. Inschrijving als extraneus (examenstudent) geeft uitsluitend recht op het afleggen van tentamens en examens.
Graad
De graad Bachelor wordt verleend als de student is geslaagd voor een bacheloropleiding met een omvang van 240 studiepunten. De graad Associate Degree wordt verleend als de student is geslaagd voor een Associate Degree programma. De graad Master wordt verleend als de student is geslaagd voor een Master opleiding.
Hoger beroepsonderwijs
Onderwijs dat gericht is op de overdracht van theoretische kennis en op de ontwikkeling van vaardigheden in nauwe aansluiting op de beroepspraktijk. Binnen het hoger beroepsonderwijs worden onderscheiden: associate-degreeopleidingen, bacheloropleidingen en masteropleidingen.
Hoger onderwijs
Wetenschappelijk onderwijs en hoger beroepsonderwijs.
Instelling (of hogeschool)
Avans Hogeschool
Kandidaat
De student of extraneus die deelneemt aan een tentamen of examen.
KOM
Kies Op Maat. Dit is een aanbod van minoren van een aantal samenwerkende hogescholen.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
66
Major
Een samenhangend geheel van onderwijseenheden van de bacheloropleiding dat opleidt tot een geëxpliciteerd beroepsprofiel, met een omvang van minimaal 180 en maximaal 210 studiepunten. Binnen een major kunnen keuzemogelijkheden worden aangeboden. Verschillende majors van een opleiding kunnen gezamenlijke onderwijseenheden bevatten.
Minor
Een samenhangend geheel van één of meer onderwijseenheden van de bacheloropleiding met een totale omvang van 30 studiepunten. Een minor kan betrekking hebben op verbreding of verdieping van competenties die in de major aan de orde zijn of op nieuwe competenties waaronder doorstroomkwalificaties voor een masteropleiding.
Nominale (studie-)duur
De duur van de opleiding zonder vrijstellingen en zonder studievertraging.
Onderwijseenheid
Een samenhangend geheel van de leerstof dat zowel presentatie, verwerking als toetsing omvat. Iedere onderwijseenheid wordt afgesloten met een tentamen. (WHW artikel 7.3)
Opleiding
Een hbo-bacheloropleiding is volgens de WHW een samenhangend geheel van onderwijseenheden, gericht op de verwezenlijking van welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover degene die de opleiding voltooit dient te beschikken (artikel 7.3. WHW) met een nominale omvang van 240 studiepunten. Een bacheloropleiding van Avans Hogeschool is een hboopleiding in de zin van de WHW, die als zodanig door het College van Bestuur is benoemd en die opleidt tot het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in het betreffende titeldomein. In deze OER wordt gesproken over de opleiding, indien de bacheloropleiding inclusief het Ad-traject wordt bedoeld, over de bacheloropleiding indien het Ad-traject buiten beschouwing wordt gelaten, en over de Ad-opleiding als het Ad-traject in exclusieve zin wordt bedoeld. Een opleiding binnen Avans Hogeschool kan op meerdere lokaties worden aangeboden. Het adviesorgaan van de opleiding, bestaande uit vertegenwoordigers van studenten en docenten van de opleiding conform artikel 10.3c. van de WHW, dat advies uitbrengt aan de Academieraad en aan de Academiedirectie over de inhoud en kwaliteit van (de uitvoering van) de OER. In sommige gevallen wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de betreffende Academieraad.
Opleidingscommissie
Postpropedeutische fase
OER BE 2013 – 2014
Het gedeelte van de opleiding dat volgt na de propedeutische fase. In de voltijdse bacheloropleiding heeft de postpropedeutische fase een nominale duur van drie studiejaren en een omvang van 180 studiepunten. De nominale duur van de
Juni 2013
67
postpropedeutische fase van een deeltijdse of duale opleiding kan langer zijn dan drie jaar; zie hiervoor hoofdstuk 5 resp. hoofdstuk 6. De nominale duur van de postpropedeutische fase van de Ad-opleiding is één jaar en deze fase heeft een studielast van 60 studiepunten. De postpropedeutische fase wordt afgesloten met een examen. (In sommige opleidingen wordt de term hoofdfase gebruikt als synoniem voor postpropedeutische fase.) Practica / praktische oefening
Hieronder wordt verstaan: het maken van scripties en werkstukken, het uitvoeren van onderzoeksopdrachten, het deelnemen aan veldwerk en excursies, het doorlopen van stages, het deelnemen aan andere onderwijsleeractiviteiten die zijn gericht op het bereiken van specifieke handelingsvaardigheden.(WHW artikel 7.13d, toelichting)
Propedeutische fase
Iedere opleiding kent een propedeutische fase. Deze omvat het eerste gedeelte van de opleiding en heeft in de voltijdse en duale opleiding een nominale duur van één studiejaar en een omvang van 60 studiepunten. De nominale duur van de propedeutische fase van een deeltijdse opleiding kan langer zijn dan één studiejaar; zie hiervoor hoofdstuk 5. De propedeutische fase van een opleiding wordt afgesloten met een propedeutisch examen (WHW artikel 7.8).
Student
Degene die conform artikel 7.32 e.v. WHW is ingeschreven aan Avans Hogeschool. Overal waar hij, student, staat kan ook zij, studente, gelezen worden.
Studiebegeleiding
Systeem van begeleiding van de student gericht op twee zaken. Enerzijds op het voorkomen van studieproblemen en het tijdig signaleren van studieproblemen en het ondersteunen bij het oplossen hiervan. Anderzijds op het onderzoeken van de match tussen studenten en opleiding en het ondersteunen bij de gevolg trekking hiervan. Hiertoe worden in ieder geval individuele gesprekken gevoerd, eventueel aangevuld met groepslesof andere activiteiten.
Studiejaar
Het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daarop volgende jaar (WHW artikel 1.1).
Studielast
De studielast voor een studiejaar bedraagt 60 studiepunten voor voltijdse en duale opleidingen. 60 studiepunten zijn identiek aan 1680 uren studie. De studielast van iedere bacheloropleiding is 240 studiepunten, en van iedere Ad-opleiding 120 studiepunten. Waar in het Kader wordt gesproken over ‘het behalen van x studiepunten’ wordt bedoeld het verkrijgen van een voldoende beoordeling voor
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
68
een tentamen van een onderwijseenheid met een studielast van x studiepunten.
Studieperiode
Een studiejaar omvat vier studieperioden van 10 of 11 weken, aangeduid met 1 t/m 4, dit ter onderscheiding van aanduiding blok (aangeduid met 1 t/m 16), die betrekking heeft op een fase van de opleiding.De nummering van de studieperioden hoeft niet gelijk te zijn aan de nummering van de blokperioden.
Studiepunt
De studielast van de opleiding en van elke onderwijseenheid wordt uitgedrukt in studiepunten. Één studiepunt is gelijk aan 28 uren studie.(WHW artikel 7.4, 7.4b). Het studiepunt voldoet aan de eisen van het European Credit Transfer System (ECTS).
Tentamen
Een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de kandidaat m.b.t. een onderwijseenheid, alsmede de beoordeling van de uitslag van dat onderzoek (WHW artikel 7.10). Een tentamen kan uit een of meer toetsen bestaan.
Toets
Een toets is een onderzoek naar kennis en/of vaardigheden en/of attitude. Er is een veelheid aan toetsvormen. Vanouds bekend zijn het werkstuk, de schriftelijke en de mondelinge toets. Voorbeelden van wat recentere toetsvormen zijn de casustoets, het groepsassessment en de portfoliobespreking. Een toets is een onderdeel van een tentamen.
Voltijd
Voltijdonderwijs betekent onderwijs dat ten minste 16 klokuren of 19 lesuren per week en gedurende minstens 7 maanden wordt gegeven aan studenten voor wie het volgen van onderwijs de voornaamste bezigheid is.
WEB
Wet Educatie en Beroepsonderwijs; dit is de wetgeving voor het beroepsonderwijs. Tot 1996 werd de aanduiding middelbaar beroepsonderwijs (MBO) gebruikt voor deze categorie opleidingen.
WHW
Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek; Staatsblad 1992, 593 en alle bijbehorende wijzigingen.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
69
Bijlage 2
Curriculumoverzichten per Academie en opleidingsvariant
In deze bijlage zijn achtereenvolgens per opleiding de curriculumoverzichten per periode opgenomen van de propedeutische en postpropedeutische fase.
AAFM Bedrijfseconomie voltijd Breda AAFM Bedrijfseconomie duaal Breda AFM Bedrijfseconomie voltijd ’s-Hertogenbosch AFM Bedrijfseconomie deeltijd ’s-Hertogenbosch ASIS Bedrijfseconomie voltijd Breda ADT Bedrijfseconomie deeltijd Breda
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
pagina pagina pagina pagina pagina pagina
71 77 78 82 86 90
t/m t/m t/m t/m t/m t/m
76 78 81 85 89 92
70
Bijlage 2 Curriculum BE voltijd (AAFM) De voltijdse opleiding Bedrijfseconomie met major/minorstructuur kent in studiejaar 2013/2014 een propedeutische fase met een duur van 1 jaar en een omvang van 60 studiepunten, en een postpropedeutische fase met een duur van 3 jaar en een omvang van 180 studiepunten. De propedeutische fase Voor reguliere studenten die vanaf september 2013 zijn gestart met de opleiding en voor studenten die vanaf september 2013 en vanaf februari 2014 zijn gestart met vrijstellingen worden de volgende onderwijseenheden aangeboden en getoetst: Blok 1 De omgeving De theorie Code AFXX-P10-AEC-TH AFXX-P10-RE-TH AFXX-P10-BEC-TH AFXX-P10-AM-TH Beroepsvaardigheden Code AFXX-P10-BP-PR AFXX-P10-BCV-PR AFXX-P10-REK-PR AFXX-P10-SLB-PR Blok 2 De processen De theorie Code AFXX-P20-AM-TH AFXX-P20-RE-TH AFXX-P20-BEC-TH AFXX-P20-FIAD-TH Beroepsvaardigheden Code AFXX-P20-BP-PR AFXX-P20-BCV-PR AFXX-P20-NED-PR AFXX-P20-SLB-PR
van een organisatie – totaal 15 ECTS Onderwijseenheid Algemene economie Recht Bedrijfseconomie Algemeen management
Studiepunten 2,5 2,5 2,5 2,5 10 ECTS
Onderwijseenheid Beroepsproduct BCV Rekenvaardigheid Studieloopbaanbegeleiding
Studiepunten 2 1 1 1 5 ECTS
binnen een organisatie – totaal 15 ECTS Onderwijseenheid Algemeen management Recht Bedrijfseconomie Financiële administratie
Studiepunten 2,5 2,5 2,5 2,5 10 ECTS
Onderwijseenheid Beroepsproduct BCV Nederlands Studieloopbaanbegeleiding
Studiepunten 2 1 1 1 5 ECTS
Blok 3 Planning en verantwoording in een hand.ond. – totaal 15 ECTS De theorie Code Onderwijseenheid Studiepunten AFBEC-P30-BR-TH Belastingrecht 3 AFBEC-P30-BEC-TH Bedrijfseconomie 3 AFBEC-P30-FIAD-TH Financiële administratie 4 10 ECTS Beroepsvaardigheden Code Onderwijseenheid Studiepunten AFBEC-P30-BP-PR Beroepsproduct 2 AFBEC-P30-ENG-PR Engels 1 AFBEC-P30-KM-PR Kwantitatieve methoden 1 Kritisch denken 1 0.5 AFBEC-P30-SLB-PR Studieloopbaanbegeleiding 0.5 5 ECTS
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
71
Blok 4 BEC Het businessplan – totaal 15 ECTS De theorie Code Onderwijseenheid AFBEC-P40-FIN -TH Financiële rekenkunde AFBEC-P40-BR-12-TH Belastingrecht AFBEC-P40-BEC-12-TH Bedrijfseconomie AFBEC-P40-FIAD-TH Financiële administratie Beroepsvaardigheden Code Onderwijseenheid AFBEC-P40-BP-PR Beroepsproduct Duurzame ontwikkeling AFBEC-P40-ASS-PR Assessment Kritisch denken 2 AFBEC-P40-SLB-PR Studieloopbaanbegeleiding
Studiepunten 2 3 3 2 10 ECTS Studiepunten 2 1 1 0.5 0.5 5 ECTS
Voor reguliere studenten die vanaf september 2012 zijn gestart met de opleiding en voor studenten die vanaf september 2012 en vanaf februari 2013 zijn gestart met vrijstellingen worden de volgende onderwijseenheden aangeboden en getoetst: Blok 1 De omgeving De theorie Code AFXX-P10-AEC AFXX-P10-RE AFXX-P10-BEC AFXX-P10-AM Beroepsvaardigheden Code AFXX-P10-BP AFXX-P10-BCV AFXX-P10-REK AFXX-P10-SLB Blok 2 De processen De theorie Code AFXX-P20-AM AFXX-P20-RE AFXX-P20-BEC AFXX-P20-FIAD Beroepsvaardigheden Code AFXX-P20-BP AFXX-P20-BCV AFXX-P20-NED AFXX-P20-SLB
OER BE 2013 – 2014
van een organisatie – totaal 15 ECTS Onderwijseenheid Algemene economie Recht Bedrijfseconomie Algemeen management
Studiepunten 2,5 2,5 2,5 2,5 10 ECTS
Onderwijseenheid Beroepsproduct BCV Rekenvaardigheid Studieloopbaanbegeleiding
Studiepunten 2 1 1 1 5 ECTS
binnen een organisatie – totaal 15 ECTS Onderwijseenheid Algemeen management Recht Bedrijfseconomie Financiële administratie
Studiepunten 2,5 2,5 2,5 2,5 10 ECTS
Onderwijseenheid Beroepsproduct BCV Nederlands Studieloopbaanbegeleiding
Studiepunten 2 1 1 1 5 ECTS
Juni 2013
72
Blok 3 Planning en verantwoording in een hand.ond. – totaal 15 ECTS De theorie Code Onderwijseenheid Studiepunten AFBEC-P30-BR Belastingrecht 3 AFBEC-P30-BEC Bedrijfseconomie 3 AFBEC-P30-FIAD Financiële administratie 4 10 ECTS Beroepsvaardigheden Code Onderwijseenheid Studiepunten AFBEC-P30-BP Beroepsproduct 2 AFBEC-P30-BCV BCV 1 AFBEC-P30-KM Kwantitatieve methoden 1 AFBEC-P30-SLB Studieloopbaanbegeleiding 1 5 ECTS Blok 4 BEC Het businessplan – totaal 15 ECTS De theorie Code Onderwijseenheid AFBEC-P40-FIN Financiële rekenkunde AFBEC-P40-BR-12 Belastingrecht AFBEC-P40-BEC-12 Bedrijfseconomie AFBEC-P40-SR-12 Sociaal Recht AFBEC-P40-FIAD Financiële administratie Beroepsvaardigheden Code AFBEC-P40-BP AFBEC-P40-ENG AFBEC-P40-ASS AFBEC-P40-SLB
Onderwijseenheid Beroepsproduct Engels Assessment Studieloopbaanbegeleiding
Studiepunten 2 2 2 2 2 10 ECTS Studiepunten 2 1 1 1 5 ECTS
Voor reguliere studenten die vanaf september 2011 zijn gestart met de opleiding en voor studenten die vanaf februari 2012 zijn gestart met vrijstellingen worden de volgende onderwijseenheden aangeboden en getoetst: De postpropedeutische fase In onderstaand overzicht worden de examenprogramma’s van de postpropedeutische fase van de voltijdse opleiding Bedrijfseconomie opgesomd, met daarin genoemd alleen de onderwijseenheden die nog niet zijn afgerond door studenten gekoppeld aan dat desbetreffende examenprogramma, behoudens individuele vervangingsregelingen. Examenprogramma: AFBE-B-03V—B03 (start postpropedeutische fase vanaf september 2003) Code Onderwijseenheid ECTS AFXX-VP-1IO0A-04 BE Portfolio 3e jaar 4 AFXX-VP-1IP0A-03 BE portfolio 4e jaar 4 AFXX-VP-0LV1A-04 Afstuderen BE 30 Examenprogramma: AFBE-B-07V—B07 (start postpropedeutische fase vanaf september 2007) Code Onderwijseenheid ECTS AFBE-V150-10-01 Afstudeeropdracht 30 Examenprogramma: AFBE-H-08 (start postpropedeutische fase vanaf september 2008) Code Onderwijseenheid AFBE-V80 Externe verslaggeving AFBE-SLB-B SLB verbredingsfase AFBE-SLB-D Studieloopbaanbegeleiding AFBE-V150-10-01 Afstudeeropdracht
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
73
ECTS 13 4 2 30
Examenprogramma: AFBE-H-09 (start postpropedeutische fase vanaf september 2009) Code Onderwijseenheid AFBE-V80 Externe verslaggeving AFBEC-SLB-B SLB verbredingsfase AFBE-BCV-09 BCV AFBE-V90-09 stage AFBEC-SLB-D-11 SLB verdiepingsfase VRIJE PROFILERINGSRUIMTE MINOR AFBE-V150-10 Afstuderen
ECTS 13 4 2 30 4 30 30
Examenprogramma: AFBE-H-10 (start postpropedeutische fase vanaf september 2010) Code Onderwijseenheid AFBE-V80 Externe verslaggeving AFXX-ENG-B Engels AFBEC-SLB-B-10 SLB verbredingsfase AFBE-BCV-09 BCV AFBE-V90-09 stage AFBE-V110-12 financial performance AFBEC-SLB-D-11 SLB verdiepingsfase VRIJE PROFILERINGSRUIMTE MINOR AFBE-V150-10 Afstuderen
ECTS 13 2 4 2 30 13 4 30 30
Examenprogramma: AFBE-H-10-AOS (start postpropedeutische fase met de voltijdse variant ondernemerssupport vanaf september 2011) AFBE-V80-AOS Externe verslaggeving 7 AFBE-V110-12 financial performance 13 AFBEC-B12-A15-12 Management en control 13 AFBEC-SLB-D-11 SLB verdiepingsfase 4 VRIJE PROFILERINGSRUIMTE MINOR 30 AFBE-V150-10 Afstuderen 30 Examenprogramma: AFBE-H-11 (start postpropedeutische fase vanaf september 2011) Code Onderwijseenheid AFBEC-V50 Bedrijfsprocessen AFBE-V70-09 Ondernemingsrisico's AFBE-V80 Externe verslaggeving AFXX-ENG-B Engels AFBEC-SLB-B-11 SLB verbredingsfase AFBE-BCV-09 BCV AFBE-V90-09 stage AFBE-V110-12 financial performance AFBEC-B12-A15-12 Management en control AFBEC-SLB-D-11 SLB verdiepingsfase VRIJE PROFILERINGSRUIMTE MINOR AFBE-V150-10 Afstuderen
ECTS 13 13 13 2 4 2 30 13 13 4 30 30
Examenprogramma: AFBE-H-11-AOS (start postpropedeutische fase met de voltijdse variant ondernemerssupport vanaf september 2010) Code Onderwijseenheid ECTS AFBE-V80-AOS Externe verslaggeving 7 AFBE-V110-12 financial performance 13 AFBEC-B12-A15-12 Management en control 13 AFBEC-SLB-D-11 SLB verdiepingsfase 4 VRIJE PROFILERINGSRUIMTE MINOR 30 AFBE-V150-10 Afstuderen 30 Examenprogramma: AFBE-H-12-S (start postpropedeutische fase vanaf september 2012) Code Onderwijseenheid ECTS AFBEC-V50 Bedrijfsprocessen 13 AFBE-V60-12 Beheersing van fin. Processen in ind. om 13
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
74
AFBE-V70-12 AFBE-V80-T-12 AFBE-V80-B-12 AFXX-ENG-B AFBE-BCV-09 AFBEC-SLB-B-11 AFBE-V90-09 AFBE-V110-12 AFBEC-B12-A15-12 AFBEC-SLB-D-11 VRIJE PROFILERINGSRUIMTE AFBE-V150-10
Ondernemingsrisico’s Externe verslaggeving Toets Externe verslaggeving Beroepsproduct Engels BCV SLB verbredingsfase stage Financial performance Management en control SLB verdiepingsfase MINOR Afstuderen
Examenprogramma: AFBE-H-12-F (start postpropedeutische fase vanaf februari 2013) Code Onderwijseenheid AFBEC-V50 Bedrijfsprocessen AFBE-V60-12 Beheersing van fin. Processen in ind. om AFBE-V70-12 Ondernemingsrisico’s AFBE-V80-T-12 Externe verslaggeving Toets AFBE-V80-B-12 Externe verslaggeving Beroepsproduct AFXX-ENG-B Engels AFBE-BCV-09 BCV AFBEC-SLB-B-11 SLB verbredingsfase AFBE-V90-09 stage AFBE-V110-12 Financial performance AFBEC-B12-A15-12 Management en control AFBEC-SLB-D-11 SLB verdiepingsfase VRIJE PROFILERINGSRUIMTE MINOR AFBE-V150-10 Afstuderen
13 7 6 2 2 4 30 13 13 4 30 30
ECTS 13 13 13 7 6 2 2 4 30 13 13 4 30 30
Examenprogramma: AFBE-H-13-S (start postpropedeutische fase vanaf september 2013) Code Onderwijseenheid ECTS Nieuwe code theorie Beheersing van een handelsonderneming 8 Beroepsproduct Beheersing van een handelsonderneming 5 Nieuwe code theorie De handelsonderneming en haar 8 verslaggeving Beroepsproduct De handelsonderneming en haar 5 verslaggeving Nieuwe code theorie De productieonderneming en groei 8 Beroepsproduct De productieonderneming en groei 5 Nieuwe code theorie De fusie/reorganisatie bij een 8 dienstverlener Beroepsproduct De fusie/reorganisatie bij een 5 dienstverlener AFXX-ENG-B Engels 2 nieuwe code BCV BCV 2 nieuwe code SLB SLB verbredingsfase 4 AFBE-V90-09 stage 30 AFBE-V110-12 Financial performance 13 AFBEC-B12-A15-12 Management en control 13 AFBEC-SLB-D-11 SLB verdiepingsfase 4 VRIJE PROFILERINGSRUIMTE MINOR 30 AFBE-V150-10 Afstuderen 30 Examenprogramma: AFBE-H-13-F (start postpropedeutische fase vanaf februari 2014) Code Onderwijseenheid nieuwe code theorie Beheersing van een handelsonderneming Beroepsproduct Beheersing van een handelsonderneming Nieuwe code theorie De handelsonderneming en haar verslaggeving Beroepsproduct De handelsonderneming en haar
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
75
ECTS 8 5 8 5
Nieuwe code theorie Beroepsproduct Nieuwe code theorie Beroepsproduct AFXX-ENG-B nieuwe code BCV nieuwe code SLB AFBE-V90-09 AFBE-V110-12 AFBEC-B12-A15-12 AFBEC-SLB-D-11 VRIJE PROFILERINGSRUIMTE AFBE-V150-10
verslaggeving De productieonderneming en groei De productieonderneming en groei De fusie/reorganisatie bij een dienstverlener De fusie/reorganisatie bij een dienstverlener Engels BCV SLB verbredingsfase stage Financial performance Management en control SLB verdiepingsfase MINOR Afstuderen
8 5 8 5 2 2 4 30 13 13 4 30 30
Cursus- en toetsaanbod 2013-2014 Zie voor het cursus- en toetsaanbod van collegejaar 2013-2014 de studiegids 2013-2014.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
76
Bedrijfseconomie Duaal (AAFM) De postpropedeutische fase In onderstaand overzicht worden de examenprogramma’s van de postpropedeutische fase van de duale opleiding Bedrijfseconomie opgesomd, met daarin genoemd alleen de onderwijseenheden die nog niet zijn afgerond door studenten gekoppeld aan dat desbetreffende examenprogramma, behoudens individuele vervangingsregelingen. Examenprogramma: AFBE-B-03L—D03 (start postpropedeutische fase vanaf september 2003) Code Onderwijseenheid ECTS AFXX-VP-0UC1—01 Beheersing van processen 13 AFXX-VP-0OD0A-01 Portfolio jaar 3 BE-duaal 3 AFXX-VP-0UQ--02 Projectmanagement 9 AFXX-VP-1FH0—02 Portfolio jaar 4 BE-duaal 7 Examenprogramma: AFBE-D-08 (start postpropedeutische fase vanaf september 2008) Code Onderwijseenheid AFBE-DC0 Ondernemingsrisico's van een handelsonderneming AFBE-DE0 Financial performance AFBE-DWP2 Werkperiode 2 AFBE-DWP3 Werkperiode 3 Vrije profilering Minor Examenprogramma: AFBE-D-09 (start postpropedeutische fase vanaf september 2009) Code Onderwijseenheid AFBE-BCV-09 BCV AFBE-D80 Externe verslaggeving AFBE-DWP2-09 (2 studenten: Niels en Werkperiode 2 Abdelwhahid) AFBE-DWP3-10 (2 studenten: Niels en Werkperiode 3 Abdelwhahid) Vrije profilering Minor Cursus- en toetsaanbod 2013-2014 Er is geen cursus- en toetsaanbod voor het collegejaar 2013-2014.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
77
ECTS 13 14 39 16 30
ECTS 2 7 38 17 30
Academie:
AFM
Opleiding: Bedrijfseconomie Voltijd Cohort 2013/2014 Examenprogramma: Propedeuse
Naam periode: P-fase Code OE FMXXP1JRR1
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
Jaarrekening1
Administratie
Kosten
Risico
Algemene Tools 3
OER BE 2013 – 2014
NC NC NC NC NC NC
2 1 1 3 3 1
5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5
NC NC NC NC NC NC
2 2 4 3
5,5 5,5 5,5 5,5
NC NC NC NC
4 4 2 1
5,5 5,5 5,5 5,5
NC NC NC NC
0,5 0,5 1 1
5,5 5,5 5,5 5,5
NC NC NC NC
3 P1ORW:Oriëntatieweek P1MSO:MS Office-Excel P2OZV:Onderzoeksvaardigh.1 P3OZV:Onderzoeksvaardigh.2
FMXXPTOOLS2.2
5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5
11 P4PO1:Praktijkopdracht 1 P4FIN:Financiering P4RHT:Recht P4EOR:Econ. Organisatie
FMXXPTOOLS1.3
2 1 1 2 3 2
11 P3PO1:Praktijkopdracht 1 P3PO2:Praktijkopdracht 2 P3MMA:Manag.Accounting P3M&O:Manag.&Organisatie
FMXXP4RI
NC/C
11 P2PO1: Praktijkopdracht 1 P2PO2:Praktijkopdracht 2 P2PO3:Praktijkopdracht 3 P2V&I:Bedrijfsadministratie P2O&I:Organiseren en Informeren P2V&I:ERP
FMXXP3KO
Min. eis toets
11 P1PO1:Praktijkopdracht 1 P1PO2:Praktijkopdracht 2 P1PO3:Praktijkopdracht 3 P1STM:Strategische Marketing P1JRR:Jaarrekening P1RHT:Recht
FMXXP2AD
SP Toets
Communicatie
5
Juni 2013
78
Tools 2 P1CSV1:Rapporteren P1CSV2:Vergaderen P3CSV3:Communicatie P3CSV4:Presenteren P4CSV5:Argumenteren P2ENG:Engels 1 P4ENG:Engels 2
FMXXPTOOLS3
Kwantitatieve Tools
Reflectie
4,0 4,0
NC NC NC NC NC C C
1 1 1 1
4,0 4,0 4,0 4,0
C C C C
1 1 1 1
5,5 5,5 5,5 5,5
NC NC NC NC
4 P1SLO:Studieloopbaanontw. P2SLO:Studieloopbaanontw. P3SLO:Studieloopbaanontw. P4SLO:Studieloopbaanontw.
P-fase
OER BE 2013 – 2014
5,5 5,5 5,5 5,5 5,5
4 P1WIS:Wiskunde 1 P2WIS:Wiskunde 2 P3STA:Statistiek 1 P4STA:Statistiek 2
FMXXPSLO
0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 1 1,5
Juni 2013
79
60
Academie:
AFM
Opleiding: BE VT Cohort 2013/2014 Examenprogramma: postpropedeuse Naam periode: K-fase Code OE
FMXXK1RBC
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
Reporting & Business Control
Ondernemingsplan 1
Administratie&Inform atie 3
Controle & Risico 1
OER BE 2013 – 2014
5,5 5,5 5,5 5,5
NC NC NC NC
2 4 1 3 1 2
5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5
NC NC NC NC NC NC
2 2 1 2 1 1 2 3 1
5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5
NC NC NC NC NC NC NC NC NC
5 4 3 2
5,5 5,5 5,5 5,5
NC NC NC NC
14 K4PO:Praktijkopdracht K4O&B:Org.&Beheersen K4A&A:Auditing&Assurance K4FJR:Fisc.&Jur.Risico’s
FMXXKTOOLS1
2 2 4 4
15 K3PO1:Administratie K3PO2:Administratieve Organisatie K3PO3:Case K3BMG:Business Management K3BMG:Practicum BMG K3SZR:Soc.Zekerheidsrecht K3PPP:People,Profit,Planet K3V&I:Vastleggen&Informeren K3VAO:Vastleggingstechnieken AO
FMXXK4CR1
NC/C
13 K2PO1:Bedrijfstakonderzoek K2PO2:Ondernemingsplan K2STM:Strategische Marketing K2FIN:Financiering K2RHT:Recht K2BLR: Belastingrecht
FMXXK3AI3
Min. Eis toets
12 K1PO1:Business Control K1PO2:Jaarrekeninganalyse K1MMA:Manag.accounting K1JVG:Jaarverslaggeving
FMXXK2ONDPL1
SP Toets
K-Tools1
4
Juni 2013
80
K1KWT:Kwant.Technieken K1XLS:Excel Expert K1ENG:Engels K2OZV:Onderzoeksvaardigheden
FMXXKSLO
Studieloopbaanontwik keling
1 1 1 1
5,5 5,5 5,5 5,5
NC NC NC NC
1 1
5,5 5,5
NC NC
SP Toets
Min. eis toets
NC/C
30
5,5
NC
3 3 3
5,5 5,5 5,5
NC NC NC
2 2 2 2 2 1 2 2
5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5
NC NC NC NC NC NC NC NC
1 1 1 1
5,5 5,5 5,5 5,5
NC NC NC NC
30
5,5
NC
2 K2SLO:Studieloopbaanontw. K4SLO:Studieloopbaanontw
K-fase
60
Naam periode: E-fase VT Code OE FMBESTAGE
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
Stage
30 EBESTAGE: stagebeoordeling
FMBEE12PO
Praktijkopdrachten
9 E12PO1:intern proces E12PO2:overnameproces E12PO3:verantwoordingsproces
FMBEE12ACI
Accounting,Control en Informatie
15 E12JVG:Jaarverslaggeving E12D&C:Deelnemingen&Consolidatie E12MMA:Managementaccounting E12FIN:Financiering E12FMK:Financiële Markten E12PRT:Privaatrecht E12BRT:Belastingrecht E12ERP:Enterprise Res.Planning
FMBEE12T&R
Tools en Reflectie
4 E12ENG:Engels E12XLS:Excel E12VMT:Managementvaardigheden E12SLO:Studieloopbaanontw
Keuzeminor FMBEAFST
30 Afstudeeropdracht
30 Afstudeeropdracht
E-fase
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
81
120
Academie:
AFM
Opleiding: BE DT Cohort 2012-2013 Examenprogramma: Propedeuse Naam periode:P-fase DT Code OE FMXXDTPPO
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
Praktijkoriëntatie DT
Jaarrekening DT
FMXXDTPADM
Kosten DT
Risico DT
Tools DT
Reflectie DT
5,5 5,5
NC NC
3 1 2
5,5 5,5 5,5
NC NC NC
4 2
5,5 5,5
NC NC
4 2
5,5 5,5
NC NC
1 1 1 4 1
4,0 4,0 4,0 4,0 4,0
C C C C C
1 1
5,5 5,5
NC NC
2 P12SLO:Studieloopbaanontw. P34SLO:Studieloopbaanontw.
P-fase DT
OER BE 2013 – 2014
4 2
8 P12CSV:Case P12CSV:Dossier P12MSO:Word P12WIS:Wiskunde P34MSO:Excel
FMXXDTPSLO
NC NC NC
6 P4FIN:Financiering P4RHT:Recht
FMXXDTPTOOLS
5,5 5,5 5,5
6 P3MMA:Management Acc. P3M&O:Management&Organ.
FMXXDTPRI
10 10 6
6 P2V&I:Bedrijfsadministratie P2V&I:ERP P2O&I:Organiseren&Informeren
FMXXDTPKO
NC/C
6 P1JRR:Jaarrrekening P1STM:Strategische marketing
FMXXDTPADM
Min. eis toets
26 P12MOR1:Maatsch.Oriëntatie P34MOR2:Maatsch.Oriëntatie P34PO:Batacase
FMXXDTPJRR
SP Toets
Juni 2013
82
60
Opleiding: BE DT Cohort 2012/2013 Examenprogramma: postpropedeuse Naam periode: K-fase DT Code OE FMXXDTK12OND PL
Onderwijseenheid
Toets
SP OE
Ondernemingsplan K12
Administratie en Informatie K34
Controle en Risico K56
Tools DT-K
Reflectie
NC NC NC NC NC
4 4 4 4 4 1 2 2
5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5
NC NC NC NC NC NC NC NC
8 1 4 4 2 4
5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5
NC NC NC NC NC NC
1 4 1 1
5,5 5,5 5,5 5,5
NC NC NC NC
1
5,5
NC
2 K12SLO:Studieloopbaanontw.
OER BE 2013 – 2014
5,5 5,5 5,5 5,5 5,5
7 K1XLS:Excel K12STA:Statistiek K1CSV:Comm.&Soc.Vaardigh. K5OZV:Onderzoeksvaardigheden
FMXXDTKREFL
8 4 4 2 2
23 K56PO:Praktijkopdracht K56BR:Brancheonderzoek K56O&B:Org.&Beheersen K56A&A:Auditing&Assurance K5AEC:Algemene Economie K6BLR:Belastingrecht
FMXXDTKTOOLS1
NC/C
25 K34PO1:Praktijkopdracht 1 K34PO2:Praktijkopdracht 2 K34V&I:Vastleggen&Informeren K34JVG:Jaarverslaggeving K34BMG:Bus.Management K34BMG:Practicum K34SZR:Soc.Zekerheidsrecht K34PPP:People,Profit,Planet
FMXXDTK56CR
Min. eis toets
20 K12PO:Praktijkopdracht K12MMA:Managementacc. K12FIN:Financiering K1RHT:Recht K2STM:Strategische Marketing
FMXXDTK34A&I
SP Toets
Juni 2013
83
K34SLO:Studieloopbaanontw.
FMXXDTKBOR
Bedrijfsoriëntatie
1
5,5
NC
3 4 6
5,5 5,5 5,5
NC NC NC
SP Toets
Min. eis toets
NC/C
12
5,5
NC
3 3 3 3 3 1
5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5
NC NC NC NC NC NC
2
5,5
NC
3 3 3 1
5,5 5,5 5,5 5,5
NC NC NC NC
20
5,5
NC
13 K12BOR:Bedrijfsoriëntatie K34BOR:Bedrijfsoriëntatie K56BOR:Bedrijfsoriëntatie
K-fase DT Totaal
90
Naam periode: E-fase DT Code OE
Onderwijseenheid
FMBEDTE12PO11
Praktijkopdracht
FMBEDTE12ACI11
Accounting, Control & Informatie
Toets
SP OE 12
E12PO:Praktijkopdracht
16 E12JVG:Jaarverslaggeving E12D&C:Deeln.&Consolidatie E12FIN:Financiering E12FMK:Financiële Markten E12BLR:Belastingrecht E12PRT:Privaatrecht
FMBEDTE12T&R
Tools
2 E12XLS:Excel
Keuzeminor FMBEDTE34ACI11
30 Accounting,Control &Informatie
10 E34MMA:Manag.Accounting E34MVO:Maats.Verantw.Ond. E34ERP:EnterpriseRes.Plann. E34VMT:Verandermanagement
FMBEDTE34AFS11
Afstuderen
20 E34AFS:Afstudeeropdracht
E-fase DT totaal
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
84
90
OE = Onderwijseenheid, NC = Niet compensabel, C = Compensabel, SP = studiepunten Namen van onderwijseenheden en toetsen dienen een inhoudelijk verantwoorde benaming te zijn. *doorhalen wat niet van toepassing is
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
85
Academie: Opleiding:
ASIS Finance and Control
Below there is a concise overview of the full study programme Finance and Control and detailed overviews of the Year 1, 2, 3 and 4 programmes. The study path which students must follow is indicated below. The shaded sections show the semesters during which students can fulfil the obligation to spend one semester abroad. ‘Abroad’ is defined as outside the Netherlands. BACHELOR COURSE FINANCE AND CONTROL 2013-2014 Yr 4
Individual profile (minor or semester exchange)
Graduation internship
Yr 3
Work placement
Strategic Finance
Strategic Control
Yr 2
Process Control
Logistics Analysis
International Risk
External Accountability
Yr 1
Business Organisation
Business Environment
Investment Analysis
Accounting Information Systems
Q1
Q2
Q3
Q4
Structure of year 1 2013/2014 (ASIS) NOTE: p/f = pass/fail.
It concerns modules for which there are no ECTS.
Year 1 Q1 BUSINESS ORGANISATION
ECTS
Year 1 Q2 BUSINESS ENVIRONMENT
ECTS
Knowledge line
Organisational Behaviour and Management Marketing
2
Knowledge line
International Business
1
2
Marketing
2
Law
2
Economics
2
Financial Accounting
2
1
Business Processes
2
Management Accounting Financial Accounting
Logistics
2
Services
2
Prof line
Project Marketing
1
Prof line
Project Business Environment
2
Skills line
Basic Calculation
0 (p/f) 0 (p/f) 0 (p/f)
Skills line
Statistics
1
Report Writing
0 (p/f) 0 (p/f)
Meeting Skills Interview Skills
Creative Thinking
2
English
English
2
English
English
2
Coaching line
Personal Development
0 (p/f)
Coaching line
Personal Development
0 (p/f)
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
86
Year 1 Q3 INVESTMENT ANALYSIS Knowledge line
Prof line
Skills line
ECTS
Year 1 Q4 ACCOUNTING INFORMATION SYSTEMS Accounting Knowledge Information Systems line
ECTS 3
Finance
2
Management Accounting
2
Financial Accounting
2
Economics
2
International Fiscal Law
2
Statistics + SPSS
3
Operations Management
2
Project Investment Analysis Financial Mathematics Excel Basic Project Planning
2
Prof line
Project Accounting Information Systems
3
Skills line
Critical Thinking Ethics and Corporate Social Responsibility
0 (p/f) 0 (p/f)
Presentation Skills
0 (p/f) 2
Excel for Professionals
1
English
English
2
p/f
Coaching line
Personal Development
15
TOTAL Year 1 Q4
0 (p/f) 15
English
English
Coaching line
Personal Development
TOTAL Year 1 Q3
2 0 (p/f) 0 (p/f)
Structure of year 1 cohort 2012/2013 (ASIS) NOTE: p/f = pass/fail It concerns modules for which there are no ECTS. Year 1 Q1 BUSINESS ORGANISATION
ECTS
Year 1 Q2 BUSINESS ENVIRONMENT
ECTS
Knowledge line
Organisational Behaviour and Management
2
Knowledge line
Introduction to International Business
1
Marketing
2
Marketing
2
Law
2
Economics
2
Financial Accounting
2
Management Accounting Financial Accounting
1 2
Prof line
Project Marketing
1
Prof line
Project SWOT
2
Skills line
Excel
2
Skills line
Statistics
1
Basic Calculation
0 (p/f) 0 (p/f) 0 (p/f) 2
Report Writing
IBS: Services
0 (p/f) 0 (p/f) 2
English
2
Personal Development
0 (p/f) 15
Meeting Skills Interview Skills F&C students take the Major profile module of IBMS English
IBS: Business Processes English
2
Coaching line
Personal Development
0 (p/f) 15
TOTAL Year 1 Q1
OER BE 2013 – 2014
Creative Thinking F&C students take the Major profile module of IBMS English Coaching line TOTAL Year 1 Q2
Juni 2013
87
Year 1 Q3 INVESTMENT ANALYSIS
ECTS
Knowledge line
Finance
2
International Fiscal Law
2
Financial Accounting
2
Economics
2
2
Intercultural Management Statistics + SPSS
1
Management Accounting Operations Management
Project Investment Analysis Financial Mathematics
2
Prof line
4
1
Skills line
Project Accounting Information Systems Critical Thinking
Project Planning Skills Presentation Skills
Ethical Responsibility
0 (p/f)
English
English
2
Personal Development
0 (p/f)
Prof line Skills line
Year 1 Q4 ACCOUNTING INFORMATION SYSTEMS Accounting Knowledge Information Systems line
English
English
Coaching line
Personal Development
0 (p/f)
Coaching line
15
TOTAL Year 1 Q4
OER BE 2013 – 2014
3
2
3
0 (p/f) 0 (p/f) 2
TOTAL Year 1 Q3
ECTS
Juni 2013
0 (p/f)
15
88
Structure of year 2 2013-2014 (ASIS) Year 2 Q1 PROCESS CONTROL
ECTS
Year 2 Q2 LOGISTICS ANALYSIS
ECTS
Knowledge line Management Accounting
2
Knowledge line
Management Accounting
2
Financial Accounting
2
Financial Accounting
2
Accounting Information Systems
2
Accounting Information Systems
2
Law
2
2
Project Process Control Project Management
4
Prof line
4
Skills line
Qualitative Methods
0 (p/f) 1
Supply Chain Management Project Logistics Analysis Corporate Culture
English
2
English
English
2
Personal development TOTAL Year 2 Q1
0 (p/f) 15
Coaching line
Personal Development
0 (p/f) 15
Year 2 Q3 INTERNATIONAL RISK
ECTS
Year 2 Q4 EXTERNAL ACCOUNTABILITY
Knowledge line Economics
2
Knowledge line
Prof line Skills line
English Coaching line
Prof line Skills line English
TOTAL Year 2 Q2
1
ECTS
Cost Accounting
3
Finance
6
Financial Accounting
4
Business Research Methods
2
International Fiscal Law
2
Project International Risk Visio Process Templates
3
Prof line
3
0 (p/f)
Skills line
Project External Accountability Intercultural Management
English
2
English
English
2
0 (p/f) 15
Coaching line
Personal Development
0 (p/f) 15
Coaching line
Personal Development TOTAL Year 2 Q3
OER BE 2013 – 2014
TOTAL Year 2 Q4
Juni 2013
89
1
Structure of year 3 2013-2014 (ASIS) Semester 1
ECTS
Work Placement
30
Year 3 Q3 STRATEGIC FINANCE
ECTS
Year 3 Q4 STRATEGIC CONTROL
Knowledge line Strategic Finance
3
Knowledge line
Prof line Skills line English
ECTS
Strategic Control
3
Financial Accounting
2
Financial Accounting
2
Financial Risk Management Business Research Methods Master Class (Risk Management) Project Business Research Methods APA Writing Standard
2
Operational Auditing
2
2
2
English
TOTAL Year 3 Q3
3
Prof line
0 (p/f)
Skills line
Strategic Management & HRM Master Class (Strategic CSR) Project Strategic Control Consultancy Skills
2
English
English
15
TOTAL Year 3 Q4
1
1 3 0 (p/f) 2 15
Structure of year 4 2013-2014 Year 4 Semester 1 INDIVIDUAL PROFILE
ECTS
Year 4 Semester 2 GRADUATION INTERNSHIP
ECTS
Semester Exchange or Minor
30
Graduation Internship
30
TOTAL Year 4 Semester 1
30
TOTAL Year 4 Semester 2
30
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
90
Bijlage 2 ADT – Curriculumoverzicht
BE Propedeuse : Major Bedrijfseconomie 2013-14 Onderwijseenheid Jaar 1 : 2013-14 Communicatieve vaardigheden
Rekenvaardigheden Bedrijfsadministratie 1 Belastingrecht 1 Bedrijfseconomie 1 Privaatrecht 1 Internationaal Zakendoen Engels Portfolio Nederlands BlackBoard / Portal Informatievaardigheden Maatschappelijke Oriëntatie
Code Osiris
DTXXVP-A615--12
DTXX-VP-A591--10 DTXX-VP-A592--10 DTXX-VP-A593--10 DTXX-VP-A594--10 DTXX-VP-A595--10 DTXX-VP-D021--12 DTXX-VP-D012--10 DTXX-VP-D013--10 DTXX-VP-D025--12 DTXX-VP-D022--12 DTXX-VP-D023--12 DTXX-VP-D017--10
Toets(en)
Afkorting, code rooster
ECTS
COV
2,5
RKV BAD1 BL1 BEC1 PV1 INZ ENG Portfolio NED BB/P INFV MOR
2,5 1 6 6 6 6 6 6 6 2 4 0 2 4
Schrijfopdracht Co peer en selfassement Presentatie Schriftelijke toets K Schriftelijke toets K Schriftelijke toets K + C Schriftelijke toets K Schriftelijke toets K + C Schrijfopdracht Schriftelijke toets K Schriftelijke toets (digitaal)
Aanvulling minimale eis overige onderwijseenheden Propedeuse: *)1 Portfolio
indien het ingeleverde portfolio tesamen met het gesprek voldaan is
*)2 Blackboard/Portal
indien men aanwezig is geweest tijdens het onderdeel (aftekenen presentielijst met legitimatie)
*)3 Informatievaardigheden
indien men aanwezig is geweest tijdens het onderdeel en aan de huiswerkopdracht heeft voldaan
*)4 MOR
inleveren formulier Maatschappelijke oriëntatie, goedkeuring door de vrijstellingscommissie.
*) 4 MOR: De werkervaringseis, maatschappelijke oriëntatie, van minimaal een jaar en minimaal 16 uur per week, is onderdeel van de propedeutische fase van de studie bij ADT. Deze uren moeten vervuld worden TIJDENS de studie bij de Academie voor Deeltijd, Avans. Indien middels (een) verklaring(en) (van bijv. werkgever of vereniging) wordt aangetoond dat tijdens deze periode sociale vaardigheden werden ontwikkeld en het vermogen om zelfstandig en in teamverband te kunnen functioneren, worden de studiepunten van de MOR toegekend. Een formulier voor de maatschappelijke oriëntatie is opgenomen op Blackboard. Indien men 60 studiepunten heeft gehaald voor alle onderdelen van de propedeuse samen met de overige onderdelen uit het propedeuseprogramma, kan men het propedeutisch getuigschrift aanvragen.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
91
Minimale eis
5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 VLD*)1 5,5 VLD*)2 VLD*)3 VLD*)4
BE postpropedeuse Onderwijseenheid
cohort hf 2013-14 Code Osiris
Toets(en)
Afkorting, code rooster
ECTS
Minimale eis 5,5 5,5
Jaar 2 : 2013-14 Bedrijfseconomie 2 Bedrijfsadministratie 2 Verantwoording FIN Verantwoording EV MC Management Accounting MC Administratieve Organisatie BL2 Vennootschapsbelasting BL2 Inkomstenbelasting Portfolio jaar 2
Nnb nnb DTXX-VP-B455--12 DTXX-VP-B456--12 nnb nnb
Kennistoets Kennistoets Kennistoets Kennistoets Kennistoets Kennistoets
BEC2 BAD2 VTW-FIN VTW-EV MC-AO MC-MAC
6 6 6 6 6 6
nnb nnb nnb
Kennistoets Kennistoets Criterium gericht interview
BL2-VPB BL2-IB
6 6 3
5,5 5,5 5,5 VLD
Afkorting,
ECTS
Minimale
ANI-BEC ANI-BAD VTW-FIN VTW-EV
6 6 6 6 30 0
5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 VLD
LKM
6 3 3 6 3 3 6 3 3 6 6 0
5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 VLD
BE postpropedeuse Onderwijseenheid Jaar 2 : 2012-13
cohort hf 2012-13 Code Osiris
Administratie en industrie-BEC Administratie en industrie-BAD Verantwoording FIN Verantwoording EV Minor (eigen keuze) Portfolio jaar 2 Jaar 3: 2013-14 Logistiek en Kwaliteitsmanagement
DTXX-VP-A611--11 DTXX-VP-A612--11 DTXX-VP-B455--12 DTXX-VP-B456--12
Schriftelijke Schriftelijke Schriftelijke Schriftelijke
toets toets toets toets
C C K+C K+C
nnb nnb
Informatievoorziening BE
nnb
Management Control
nnb
Adviesvaardigheden en ondernemen Portfolio jaar 3
nnb
OER BE 2013 – 2014
Toets(en)
Paper Presentatie Eindgesprek Paper Presentatie Eindgesprek Paper Presentatie Eindgesprek Kennistoets Paper
ITV
MCL
AVO
nnb
Juni 2013
92
5,5 5,5 5,5
BE postpropedeuse Onderwijseenheid Jaar 2 : 2011-12
cohort hf 2011-12 Code Osiris
Administratie en industrie-BEC Administratie en industrie-BAD Verantwoording FIN Verantwoording EV Minor (eigen keuze) Jaar 3: 2012-13 Kwaliteit en Organisatie
DTXX-VP-A611--11 DTXX-VP-A612--11 DTXX-VP-B455--12 DTXX-VP-B456--12
Schriftelijke Schriftelijke Schriftelijke Schriftelijke
DTXX-VP-A485--07
Informatievoorziening BE
DTXX-VP-A486--07
Management Control
DTXX-VP-A564--07
Referaten
DTXX-VP-A613--11
Jaar 4 (2013-14) Auditing en Kapitaalbelangen
DTXX-VP-B440--07
Corporate Governance
DTXX-VP-B446--10
Toets(en)
Afkorting,
ECTS
Minimale
ANI-BEC ANI-BAD VTW-FIN VTW-EV
6 6 6 6 30
5,5 5,5 5,5 5,5 5,5
Werkstuk Eindgesprek Presentatie College activiteiten Werkstuk Eindgesprek Presentatie College activiteiten Werkstuk Eindgesprek Presentatie College activiteiten Werkstuk Eindgesprek Presentatie College activiteiten
KNO
6 2 2 2 6 2 2 2 6 2 2 2 6 2 2 2
5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5
Schriftelijk tentamen College activiteit Schriftelijk tentamen College activiteit
AKB
10 2 10 2 24 30 180
5,5 5,5 5,5 5,5 VLD 5,5
toets toets toets toets
C C K+C K+C
ITV
MCL
RFR
GOV
Werkervaring Afstudeeropdracht Totaal
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
93
Bijlage 3
GEDRAGSCODE VOOR HET GEBRUIK VAN DE INSTRUCTIETAAL
ASIS: 1.
In the study programme Finance and Control, the language used for teaching and assessments is English. The following code of conduct applies: a. All official correspondence and communication is in English. All official documents such as the ASIS Handbook and the EER are in English. b. All educational material such module descriptors, module manuals, syllabi and handouts are in English. c. Communication is in English during all educational activities. d. Communication is in English during meetings of the Faculty Consultative Council and the Study Programme Advisory Council. e. All classes are given and all exams are administered in the English language. 2. In deviation from this, a different language can be used: a. when it concerns classes that, in the framework of a guest lecture, are given by a foreign/Dutch lecturer; b. when the specific nature, organisation or quality of the curriculum or the country of origin of the students necessitates its use, in accordance with the policy of the management of Avans School of International Studies (e.g. during the student’s work placement, graduation internship or semester exchange, during visits to Dutch companies, during contacts with the Avans University student counsellor and during contacts with Avans staff that are not part of ASIS).
AAFM, AFM en ADT: De noodzaak van genoemde gedragscode wordt gemotiveerd vanuit WHW artikel 7.2.: Artikel 7.2. Taal Het onderwijs wordt gegeven en de examens worden afgenomen in het Nederlands. In afwijking van de eerste volzin kan een andere taal worden gebezigd: a) wanneer het een opleiding met betrekking tot die taal betreft, b) wanneer het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege door een anderstalige docent gegeven wordt, of c) indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door het instellingsbestuur vastgestelde gedragscode. Voorbeelden van academiespecifieke gevallen bij 1c: hoorcollege, werkcollege instructie, practica tentamens/toetsen projectbespreking studieloopbaangesprek presentaties, verslagen stage Voorbeelden van academiespecifieke gevallen bij 1d: opleidingscommissie overleg met docenten, coördinatoren, leidinggevenden Voorbeelden van academiespecifieke gevallen bij 2c: tijdens onderwijs in een andere taal dan de instructietaal tijdens contacten met de studentenadministratie tijdens excursies bij Nederlandse bedrijven tijdens onderwijs in een andere taal dan de instructietaal tijdens contacten met de studentenadministratie tijdens excursies bij Nederlandse bedrijven
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
94
Bijlage 4 Drempels voor stage/minor/afstuderen en verplichte volgorde tentamens per Academie Drempels voltijd-opleiding BE AFM (bij 4.10) De stage drempel 1. Eén K-blok voor aanvang van de stage moet de student aan de (beide) volgende twee voorwaarden hebben voldaan: (uitgangspunt hierbij is dat de propedeuse is behaald) - alle praktijkopdrachten uit drie K-blokken zijn behaald, waaronder de twee praktijkopdrachten die parallel lopen aan de stageperiode; van de K1 en K2 blokken óf de K3 en K4 blokken zijn minimaal 728 SBU gerealiseerd (26 van de 30 studiepunten). 2. Voor studenten die de afstudeerdrempel niet hebben behaald wordt de verdere studievolgorde individueel bepaald. 3. De student moet aan de stage drempel hebben voldaan, wil bemiddeling naar een stageplaats en beoordeling van de stage onder verantwoordelijkheid van AFM plaatsvinden. Drempel toegang tot E1E2-fase Met ingang van studiejaar 2014-2015 heeft een student toegang tot de E1-E2-fase (i.e. het derde studiejaar) indien minimaal 20 van de 30 studiepunten uit de K3 en K4-fase zijn behaald. Drempel minor In de minor-beschrijving in de Avans minor-catalogus, bij Kies-op-Maat of elders, staat per minor beschreven aan welke toegangseisen de student dient te voldoen. Drempel afstuderen De studenten krijgen toestemming met de voorbereiding op een afstudeeropdracht onder begeleiding van AFM te starten, als zij beiden aan de volgende eisen hebben voldaan: De student heeft alle studiepunten behaald tot en met de stage. De student heeft minimaal 640 SBU’s gerealiseerd, waaronder alle praktijkopdrachten, in de twee eindfaseblokken volgend op de stage.
Drempels deeltijd-opleiding BE AFM (bij 5.10) Drempel afstuderen Om te mogen starten met de afstudeeropdracht is vereist dat de student voldoet aan de afstudeerdrempel. Dit houdt in dat alle studiepunten t/m de K4-fase zijn behaald, het praktijkverslag met een voldoende is afgerond en tevens minimaal 9 studiepunten van de K5/K6 behaald zijn. Drempel minor In de minor-beschrijving in de Avans minor-catalogus, bij Kies-op-Maat of elders, staat per minor beschreven aan welke toegangseisen de student dient te voldoen.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
95
Drempels voltijd-opleiding BE AAFM (bij 4.10) OUDE CURRICULUM (studenten gestart met de opleiding voor september 2012) Stagedrempel Een voltijdstudent die wil deelnemen aan de onderwijseenheid ‘Stage’ in jaar 3 moet: * de propedeutische fase met goed gevolg hebben afgesloten, én * alle onderwijseenheden van jaar 2 hebben doorlopen, én * minimaal twee van de eerste drie onderwijseenheden van het tweede studiejaar hebben behaald om te mogen solliciteren in het kwartaal voorafgaand aan de stage, én * minimaal 3 onderwijseenheden van het tweede studiejaar hebben behaald om te mogen starten Start onderwijseenheden jaar 3/4 Om toegang te mogen hebben tot de onderwijseenheden van jaar 3 en 4, gelden dezelfde criteria als voor de stagedrempel Afstudeerdrempel Een voltijdstudent die wil deelnemen aan de onderwijseenheid ‘Afstuderen’ moet: * alle onderwijseenheden van jaar 2 met goed gevolg hebben afgesloten, én * de stage van jaar 3 met een voldoende hebben afgesloten, én * alle onderwijseenheden van jaren 3 en 4 hebben gevolgd, én * het onderdeel SLB verdiepingsfase met een voldoende afgerond hebben, én * van onderwijseenheid 12 het beroepsproduct afgerond hebben, én * van de onderwijseenheden 11 en 12 minimaal één onderwijseenheid in zijn geheel met een voldoende hebben afgesloten (NB. De minor maakt geen onderdeel uit van de afstudeerdrempel) NIEUWE CURRICULUM (studenten gestart met de opleiding vanaf september 2012) Stagedrempel Een voltijdstudent die wil deelnemen aan de onderwijseenheid ‘Stage’ in jaar 3 moet: * de propedeutische fase met goed gevolg hebben afgesloten, én * alle onderwijseenheden van jaar 2 hebben doorlopen, én * het onderdeel SLB verbredingsfase met goed gevolg afgerond hebben, én * van alle overige onderwijseenheden minimaal 75% van de studiepunten behaald hebben. Dit betekent: Onderwijseenheden Theoretische leerlijn Beroepsproducten Vaardigheden Engels en BCV
Maximale Ects 32 20 4
Stagedrempel 24 15 3
Start onderwijseenheden jaar 3/4 Om toegang te mogen hebben tot de onderwijseenheden van jaar 3 en 4, gelden dezelfde criteria als voor de stagedrempel Afstudeerdrempel Een voltijdstudent die wil deelnemen aan de onderwijseenheid ‘Afstuderen’ moet: * * * *
alle onderwijseenheden van jaar 2 met goed gevolg hebben afgesloten, én de stage van jaar 3 met een voldoende hebben afgesloten, én alle onderwijseenheden van jaren 3 en 4 hebben gevolgd, én het onderdeel SLB verdiepingsfase met een voldoende afgerond hebben, én
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
96
* van onderwijseenheid 12 het beroepsproduct afgerond hebben, én * van de onderwijseenheden 11 en 12 minimaal één onderwijseenheid in zijn geheel met een voldoende hebben afgesloten (NB. De minor maakt geen onderdeel uit van de afstudeerdrempel) Drempels deeltijd-opleiding BE ADT (bij 5.10) Afstudeerdrempel Voorwaarde voor starten met afstudeeropdracht: De student kan pas met de afstudeeropdracht starten wanneer het propedeuse-certificaat is behaald en in de postpropedeuse 5 thema’s met succes zijn afgerond (ook vrijstellingen tellen mee). Drempels voltijd-opleiding BE ASIS (bij 4.10) In the propaedeutic phase there is no compulsory sequence of exams. In the post-propaedeutic phase there is no compulsory sequence of exams in principle. However, there are two exceptions. Exception 1: In order to be permitted to start with the work placement in Year 3, the student must meet the following requirements: For students from cohort 2012-2013 and later cohorts, the following rules apply: 1. The student must have obtained the Propaedeutic certificate. 2. The student must have obtained at least 51 out of 60 ECTS from the educational units of Year 2. 3. The work placement must have been approved by the work placement coordinator. Before coming to an agreement with a company, students must submit the ‘Fact Sheet’ (see Blackboard) to the work placement coordinator. 4. The work placement must have an international character. For students from cohort 2011-2012, the following rules apply: 1. The student must have obtained the Propaedeutic certificate. 2. The student must have obtained at least 52 out of 60 ECTS from the educational units of Year 2. 3. The work placement must have been approved by the work placement coordinator. Before coming to an agreement with a company, students must submit the ‘Fact Sheet’ (see Blackboard) to the work placement coordinator. 4. The work placement must have an international character.
Exception 2: In order to be permitted to start with the graduation internship in Year 4, the student must meet the following requirements: For students from cohort 2011-2012 and later cohorts, the following rules apply: 1. The student must have obtained a sufficient number of ECTS, i.e.: o The student must have successfully completed all the educational units of Years 1 and 2 (120 ECTS). o The student must have successfully completed the work placement of Year 3 (30 ECTS). o The student must have been awarded a 5.5 or higher for the module Project Business Research Methods (= the business research report/paper);
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
97
The student must have obtained at least 81 out of 90 ECTS from the educational units of Years 3 and 4. The graduation internship must have been approved by the graduation coordinator. Before coming to an agreement with a company, students must submit the ‘Fact Sheet’ (see Blackboard) to the graduation coordinator. The graduation internship must have an international character. o
2. 3.
For students from cohort 2010-2011, the following rules apply: 1. The student must have obtained a sufficient number of ECTS, i.e.: o The student must have successfully completed all the educational units of Years 1 and 2 (120 ECTS). o The student must have successfully completed the work placement of Year 3 (30 ECTS). o The student must have obtained at least 80 out of 90 ECTS from the educational units of Years 3 and 4. 2. The graduation internship must have been approved by the graduation coordinator. Before coming to an agreement with a company, students must submit the ‘Fact Sheet’ (see Blackboard) to the graduation coordinator. 3. The graduation internship must have an international character.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
98
Bijlage 5 Irregularities and fraude (ASIS)
8.16 Irregularities and Fraud (WHW article 7.12 clause 4) 1.
If a student has been guilty of any (alleged) irregularity or act of fraud concerning any part of an exam or the examination protocol, the examiner or the invigilator can refuse him (further) participation in the exam already during the exam. In such a case the examiner or the invigilator at the exam is obliged to report to the Examination Board afterwards, who will decide if there has indeed been an irregularity or if fraud has been committed. If there has been an irregularity or fraud, the Examination Board will decide on the penalty.
2.
If the (alleged) irregularity or act of fraud is not discovered until after the end of the exam, the examiner is not allowed to grant a written statement as referred to in article 8.17 of the Education and Examination Regulations. In such a case the examiner reports the irregularity or alleged fraud to the Examination Board, who will decide if there has indeed been an irregularity or if fraud has been committed. If there has been an irregularity or fraud, the Examination Board will decide on the penalty. Irregularities or acts of fraud during the inspection are also to be reported to the Examination Board by the examiner and again the Board will decide on the penalty.
3.
If the irregularity or act of fraud is not discovered until after the end of all the exams of the Propaedeutic phase or the post-Propaedeutic phase, the Examination Board may decide not to grant a diploma as referred to in article 8.17 of the Education and Examination Regulations, or it may decide to grant this diploma only after the student has taken a new exam on the subject(s) and in the form stipulated by the Examination Board.
4. The Examination Board categorises acts of fraud as follows: Category 1: Breach of protocol (negligence) Any form of acting or failing to act during an exam session contrary to any order or prohibition incorporated in the protocol or instructions on the cover page of the exam paper. Bringing nonpermitted materials that are not directly relevant for the exam in question belongs to this category. Annotations (letters, figures, words) in permitted (law) texts which are not directly relevant for the exam in question may also regarded as breach of protocol. Underlining as well as adding the tabs provided by the publisher is allowed. Category 2: Minor fraud (occasional fraud) Any form of acting or failing to act during an exam session aimed at unfairly obtaining or passing on information (for example copying or borrowing one's neighbour's work, offering the opportunity to copy), but not including unlawful cooperation during group assignments; see Category 5). Irregularities or acts of fraud during the inspection can also fall in this category depending on the severity of the offence. Category 3: Major fraud (intentional fraud) Any form of acting or failing to act during an exam session aimed at unfairly obtaining or passing on information, resulting from preparatory actions before the exam session in question (e.g. cribs, handing in someone else's (copied) work, notes in dictionaries/books, etc.). The possession during the exam of lists that were drawn up beforehand or lists that were added to permitted literature also belongs to this category. In addition, the use of a mobile phone for whatever purpose falls in this category as students should be aware of the regulation that they are not allowed a mobile phone at the exam seat (see 8.14.2). Irregularities or acts of fraud during the inspection can also fall in this category depending on the severity of the offence. Category 4: Persistent fraud (recidivism) Any form of repeated and proven acting or failing to act during an exam session as described in categories 1, 2 and 2. Category 5: Fraud in assignments, including ghost writing
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
99
Any unlawful act with respect to group assignments and individual assignments, such as unlawful cooperation outside one’s own group, and presenting/handing in the work of others as being one’s own (i.e. plagiarism). Definition of plagiarism: an act or instance of using or closely imitating the language and thoughts of another author without authorization and the representation of that author's work as one's own, as by not crediting the original author (Dictionary.com). Definition of ghostwriting: It is the process by which a hired writer writes a document for someone (the author), who then utilizes the document under his/her own name. The documents can be books, reports, essays, or papers. A ghostwriter is a professional writer who is paid to write texts that are officially credited to another person. The client receives credit for the writing. Category 6: Persistent fraud in assignments (recidivism) Any unlawful act with respect to group assignments and individual assignments, such as unlawful cooperation outside one’s own group, and presenting/handing in the work of others as being one’s own (e.g. plagiarism), which follows an earlier establishment of fraud in assignments (see category 5). Category 7: Illegal access to data contained in the computer system of Avans University or any other computer system (hacking) Any data or security breach of the computer system of Avans University or any other computer system for which the student is not authorized, including but not limited to: Unauthorized entry or attempted entry into a file, to use, read, or change the contents, or for any other purpose Unauthorized transfer of a file Category 8: Disclosure or use of information obtained through hacking the computer system of Avans University or any other computer system Any disclosure of or use of information obtained through the hacking of the computer system of Avans University of Applied Sciences or any other computer system for which the student is not authorized, either by the hacker himself/herself or by another student who has obtained the information from the hacker or from any other person, and who could or should have known that the information was obtained unlawfully. Category 9: Theft of documents or data related to exams on the premises of Avans University Stealing or taking documents or data related to exams on the premises of Avans University of Applied Sciences. Category 10: Disclosure or use of information obtained through theft of documents or data related to exams on the premises of Avans University Any disclosure of or use of information obtained through stealing or taking documents or data related to exams on the premises of Avans University of Applied Sciences, either by the student who stole or took the documents or data himself/herself or by another student who has obtained the information from the aforementioned student, and who could or should have known that the information was obtained unlawfully. 5. The Examination Board will in principle impose the sanction fitting each category. Sanction in the case of breach of protocol of category 1 (negligence) As an minimum sanction, the student will receive an official reprimand. As a maximum sanction, the exam result in question will be declared invalid. Sanction in the case of minor fraud of category 2 As a minimum sanction, the exam result in question will be declared invalid; as a maximum sanction, the student will be excluded from taking the next exam opportunity of the exam in question. Sanction in the case of major fraud of category 3 As a minimum sanction, the exam result in question will be declared invalid; as a maximum sanction, the student will be excluded from taking all further exams during the exam period concerned and all the exams of the next exam period. Sanction in the case of persistent fraud of category 4
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
100
The exam result in question will be declared invalid, as well as all the already established exam results of the relevant course. The student will be excluded from taking all following exams with a maximum of twelve months. Sanction in the case of fraud in assignments of category 5 The minimum sanction will be that the assessment of the assignment/exam concerned will be declared invalid. As a maximum sanction, the student will be excluded from taking all further exams during the exam period concerned as well as all further exams and/or other assessments for a maximum period of six months following the establishment of the fraud. The sanction depends upon the severity and the amount of misrepresentation. Sanction in the case of persistent fraud in assignments of category 6 The assessment of the exam/assignment concerned will be declared invalid as well as all the already established exam results of the relevant course. As a maximum sanction, the student will be excluded from taking all following exams/assessments with a maximum of twelve months. Sanction in the case of the offence of category 7 During the investigation of the case, the student's account will be blocked. The sanction depends upon the severity of the offence. As a minimum sanction, the student will be suspended for a maximum of twelve months. As a maximum sanction, the student will be expelled by the Dean of Avans School of International Studies. The criminal offence may be reported to the police. Any results arising from this offence will be declared invalid. Sanction in the case of the offence of category 8 During the investigation of the case, the student's account will be blocked. The sanction depends upon the severity of the offence. As a minimum sanction, the student will be suspended for a maximum of twelve months. As a maximum sanction, the student will be expelled by the Dean of Avans School of International Studies. The criminal offence may be reported to the police. Any results arising from this offence will be declared invalid. Sanction in the case of the offence of category 9 During the investigation of the case, the student's account will be blocked. The sanction depends upon the severity of the offence. As a minimum sanction, the student will be suspended for a maximum of twelve months. As a maximum sanction, the student will be expelled by the Dean of Avans School of International Studies. The criminal offence may be reported to the police. Any results arising from this offence will be declared invalid. Sanction in the case of the offence of category 10 During the investigation of the case, the student's account will be blocked. The sanction depends upon the severity of the offence. As a minimum sanction, the student will be suspended for a maximum of twelve months. As a maximum sanction, the student will be expelled by the Dean of Avans School of International Studies. The criminal offence may be reported to the police. Any results arising from this offence will be declared invalid. 6. Besides what is stated in clauses 1, 2 and 3, the Examination Board may - refuse the student the right to take one or more exams or examinations for a maximum of one year (WHW article 7.12 clause 4); - submit the student for expulsion to the Dean of Avans School of International Studies. 7.
Before making a decision in accordance with the above-mentioned clauses, the Examination Board will give the student a chance to state their position or case. The chairperson informs the student of the decision of the Examination Board as soon as possible, if possible orally and in any case in writing.
8.
The Examination Board writes down their decision and the facts on which it is based in a report as soon as possible and sends this report to the Dean of Avans School of International Studies.
9.
At all times the student concerned has the right to lodge an appeal against any of the Examination Board’s decisions mentioned above or a decision of the invigilator or examiner, with the Committee of Appeal for Examinations within six weeks after having been informed of the decision. The appeals procedure is included in the Appeals regulations of the Committee of
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
101
Appeal for Examinations. The Appeals regulations can be found on the Avans portal or can be obtained from the Student Information Desk or the Avans student counsellors. 10. When students hand in assignments, reports, essays, papers etc., they implicitly grant permission to the anti-plagiarism site that does the plagiarism check to store their work in the organisation’s database. The software never decides whether a student is guilty of plagiarism or not, as an examiner must always go through the analysis generated by the software and make a judgement. If an assignment, report, essay, paper etc. contains sensitive or confidential business information which would make storage in such a database undesirable, the student must report this to the examiner. Students are not allowed to use software blocking anti-plagiarism software when they hand in assignments, reports, essays, papers etc. in a digital form.
OER BE 2013 – 2014
Juni 2013
102