Gebruik van de mestuitscheidingsbalans van het subtype andere voeder- en/of exploitatietechniek voor de diergroep varkens In het kader van de mestuitscheidingsbalans van het subtype andere voeder- en/of exploitatietechniek wordt hierna een voorstel uitgewerkt hoe dit subtype kan gebruikt worden voor varkens. Aan de hand van de stock ’s op het begin en einde van het kalenderjaar, de aanvoer en afvoer van nurtriënten kan de mestuitscheiding voor varkens afgeleid worden. Elk bedrijf dat hierin wil stappen moet gedurende het ganse jaar voldoen aan de gestelde voorwaarden. Dit betekent voor het jaar 2004 dat de bedrijven die hierin willen stappen de nodige stocks opnamen op 01/01/2004 en alle gevraagde gegevens reeds bijhouden. Indien dit niet zo is kan een bedrijf niet opteren om aan de hand van dit protocol te kiezen voor dit subtype uitscheidingsbalans. Het is vanzelfsprekend dat de bepalingen uit het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen en zijn uitvoeringsbesluiten onverminderd van toepassing blijven. Het noodzakelijk dat de bedrijven die hierin willen stappen vanaf productienaar 2004 zich kenbaar maken aan de mestbank tegen 28 mei 2004. Op deze manier kan de mestbank gericht deze bedrijven opvolgen. Zo kunnen de knelpunten in kaart worden gebracht zodat er tijdig kan bijgestuurd worden voor de komende jaren. Bedrijven die hierin hebben ingestapt hebben nog de mogelijkheid om tot het indienen van de aangifte in aanslagjaar 2005 om voor productiejaar 2004 toch voor een ander systeem van uitscheidingsbalans te kiezen.
Protocol voederbalans
Pagina1/5
Protocol mestuitscheidingsbalans van het subtype andere voeder- en/of exploitatietechniek Doel: Dit protocol heeft tot doel een model voor te stellen voor de toepassing van de mestuitscheidingsbalans van het subtype voederbalans. Op die manier wordt deze balans op een uniforme wijze opgesteld door de veehouders en is er een adequate controle door de Mestbank mogelijk. De veehouders die deze techniek kiezen zijn verplicht dit toe te passen gedurende tenminste 3 kalenderjaren. Op basis van de balans kan de nutriëntenproductie door een bepaalde diersoort berekend worden. Diersoort : varkens De balans wordt opgesplitst in 4 onderdelen: 1. AANVOER NUTRIENTEN 2. AFVOER NUTRIENTEN 3. BEGINSTOCK 4. EINDSTOCK Voor de verschillende onderdelen dient men per leeftijdscategorie de op te nemen parameters vast te leggen. 1. AANVOER NUTRIENTEN Aankoop / aanvoer dieren : De aanvoer van nutriënten wordt per diercategorie op basis van het aantal dieren, het totaal gewicht en de forfaitaire inhoud (bijlage 3) berekend. Nutriënten aanvoer per diercategorie = totaal gewicht x forfaitaire inhoud Bewijs : facturen, met vermelding van levend gewicht en de weegbonnen. Aankoop / aanvoer voeder : attest geleverde voeders Totaal fosfaat = totaal fosfor x 2,29 Totaal stikstof = totaal Ruw eiwit / 6,25 Bewijs : attest geleverde voeders en afleveringsbonnen met vermelding van de afdruk van de weeggegevens, indien de veevoederleverancier over dit laatste beschikt. Voor dit laatste kan als alternatief gelden dezelfde informatie uit de traceringsadministratie van de veevoederbedrijven. Eigen of niet aangekochte diervoeders : weegresultaten (erkende weeginstallatie) met analyseresultaten of forfaitaire samenstelling (bijlage 4 v Besluit vd Vlaamse Regering) Totaal fosfaat aanvoer eigen diervoeders = tonnage x fosforinhoud (bijlage 4) x 2,29 Totaal stikstof aanvoer eigen diervoeders = tonnage x stikstofinhoud (bijlage 4) Bewijs: weegresultaten
Protocol voederbalans
Pagina2/5
2. AFVOER NUTRIENTEN Afvoer via dieren : Nutriëntenafvoer via dieren per diercategorie = totaal gewicht van de afgevoerde dieren x forfaitaire inhoud Bewijs : factuur slachthuis/ handelaar met vermelding van het levend bruto gewicht en weegbonnen + Volmacht voor het opvragen van de laad-en loslijsten bij sanitel. Omrekeningsfactor : levend bruto gewicht = 100/81,5 x geslacht gewicht + 3 kg tarra Afvoer via krengen (Rendac) Voor varkens < 20 kg worden de krengen bij Rendac niet individueel geregistreerd. Dit afval wordt aangeboden in een ton die niet gewogen kan worden bij de ophaling. Voorgesteld wordt om een forfaitaire afvoer per zeug te hanteren op basis van onderstaande gedetailleerde schatting: Zeug : cfr definitie decreet : varken dat voor de eerste keer geworpen heeft a. Berekening afvoer op het niveau kraamhok Aantal zeugen = jaargemiddelde zoals vermeld in dierregister Aantal biggen per zeug per worp : 10 Sterfte (1.5 -> 7kg) en doodgeboren biggen : 15% = 1,5 biggen Worpindex : 2,25 Gemiddeld gewicht van biggen bij sterfte : 2 kg Gewicht placenta : 5 kg Totaal afvoer in kraamhok per zeug : ((1,5 biggen x 2 kg) + 5 kg placenta) x 2.25
= 18 kg/zeug
b. Berekening afvoer op het niveau biggen 7 – 20 kg Aantal biggen per zeug = (10 x 2,25) – 15% = 21 Uitval : 2% Gemiddeld gewicht : (7 + 20 )/ 2 = 13,5 kg Totaal afvoer door sterfte biggen 7-20kg = 21 x 2% x 13,5kg = 5,6 kg/zeug Totaal afvoer niet individueel geregistreerde afvoer via Rendac (a + b) = 23,6 kg/zeug c. Dieren met een gewicht > 20 kg worden individueel geregistreerd door Rendac. Aan de hand van de ophaalbewijzen en de (forfaitaire) samenstelling kan de afvoer voor deze diersoort bepaald worden. 3. BEGIN- en EINDSTOCK Per 1 januari van elk kalenderjaar dient een inventaris opgemaakt te worden van de nutriënten die op het bedrijf aanwezig zijn.
Protocol voederbalans
Pagina3/5
Doordat de eindstock van het eerste jaar gelijk is aan de beginstock van het volgende jaar wordt de fout die kan optreden bij het schatten van begin en eindstock uitgevlakt over de jaren. Het is bijgevolg wenselijk dat de veehouder voor een bepaalde diersoort meerdere jaren de voederbalans toepast. Stock voeder: schatting van de hoeveelheid voeder aanwezig op het bedrijf (cfr huidige procedure bij toepassing van regressie) Stock dieren : Per stal wordt een overzicht gemaakt van het aantal aanwezige dieren. Hierbij wordt een opsplitsing gemaakt zoals vermeld in het dierenregister. Voor de categorie ‘zeugen + biggen <7kg’ wordt het gewicht van de afgevoerde reforme zeugen als referentie gebruikt. (bewijs : factuur slachthuis) Stock ‘zeugen incl biggen = aantal zeugen (1/1/200..) x gemiddeld gewicht reforme zeugen x forfaitaire inhoud Biggen 7- 20 kg : Er is een continue aanvoer van biggen vanuit de kraamstal. Op die manier is er een uniforme gewichtsverdeling. Î gemiddeld gewicht biggen 7-20 kg = (7-20) / 2 = 13,5 kg. Stock biggen 7-20 kg = aantal biggen x 13,5 kg x inhoud (g/kg) Voor de andere varkens moet een schatting van het gemiddeld gewicht gemaakt worden. Een indeling in bijkomende groepen kan hierbij een hulpmiddel zijn. 20 – 40 kg 40 – 70 kg + 70 kg stock andere varkens = aantal andere varkens x gemiddeld gewicht x forfaitair inhoud Voor de andere varkens > 110kg (enkel voor de opfokzeugen) is het gemiddeld gewicht een forfait van 130 kg. Bewijs is de facturen en weegbonnen van de afgevoerde reforme zeugen. Voor de beren is het gewicht het reële gewicht van het varken. BEREKENING VOEDERBALANS: + + =
Totaal aanvoer Beginstock Totaal afvoer Eindstock Totale productie varkens
N (kg) A B C D E=A+B–C–D
P2O5 (kg) F G H I J=F+G–H–I
Afvoer mest De hoeveelheid afgevoerde mest wordt bijgehouden per mestsoort in een register. Protocol voederbalans
Pagina4/5
Bewijs : Mesttransport documenten, transporten zonder documenten (eigen gronden) via een register.)
Bijlagen:
Bijlagen van het Besluit van de Vlaamse Regering van 17/7/2000 Rekenblad voederbalans varkens
Protocol voederbalans
Pagina5/5