Nota reserves & voorzieningen, risico’s & weerstandsvermogen 2011
Gezond financieel evenwicht
2
Inhoud 1. Inleiding ...........................................................................................................................................................3 2. Typering reserves en voorzieningen..............................................................................................................4 3. Financieel kader ..............................................................................................................................................6 Autorisatie .......................................................................................................................................................6 Uitgangspunt...................................................................................................................................................6 Rapportage ......................................................................................................................................................6 Rentebijschrijving reserves en voorzieningen ..............................................................................................6 4. Risico’s .............................................................................................................................................................7 5. Weerstandsvermogen ...................................................................................................................................11 Normering.....................................................................................................................................................11 6. Toelichting, analyse en bevindingen m.b.t. reserves..................................................................................14 Reserves.........................................................................................................................................................14 Voorzieningen...............................................................................................................................................16 7. Voorstel .........................................................................................................................................................16
BIJLAGE 1: DEFINITIE VAN RESERVES EN VOORZIENINGEN ................................................17 BIJLAGE 2: VOORSCHOTBEDRAGEN ..................................................................................................19
Nota reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen 2011
3
1. Inleiding Aanleiding Hendrik-Ido-Ambacht heeft net als alle andere gemeenten in Nederland te maken met de gevolgen van de mondiale economische crisis. Een van de effecten daarvan is dat gemeenten minder inkomsten ontvangen uit de Algemene Uitkering van het Rijk en de financiële risico’s als gevolg van omvangrijke decentralisaties (plus “efficiency korting”) toenemen. Onduidelijk is nog hoe hoog de bezuinigingen van het Rijk precies zullen uitvallen. Vooralsnog wordt rekening gehouden met een flinke korting. Daarnaast speelt mee dat bij een aanhoudende economische crisis de opbrengsten van nieuwbouwwijk De Volgerlanden voor Hendrik-Ido-Ambacht fors kunnen fluctueren. In deze context is het gewenst een actueel beleid te hebben met betrekking tot onze reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen. Financiële verordening In onze financiële verordening 2003 op basis van artikel 212 van de Gemeentewet, is opgenomen dat het college eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota weerstandsvermogen en risicomanagement aan de raad aanbiedt. In art.17 lid 4 van die verordening is opgenomen dat een algemene reserve wordt aangehouden ter grootte van minimaal de art. 12 norm uit de Financiële verhoudingswet plus het bedrag van geïnventariseerde risico’s die niet zijn gedekt met specifieke beheersmaatregelen en/of reserves en voorzieningen. Accountant en provincie Ook de accountant heeft bij zijn controle van de jaarrekeningen 2009 en 2010 gevraagd om een nieuwe nota reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen. Tot slot, en zeker niet op de laatste plaats, heeft de provincie bij de goedkeuring van de begroting 2011 nadrukkelijk verzocht om een duidelijk beleid met betrekking tot weerstandsvermogen te formuleren en aandacht te besteden aan de versterking van ons weerstandsvermogen. Gezond financieel evenwicht Doelstelling vanuit ons collegeprogramma blijft een duurzaam financieel evenwicht. Om voor nu én voor de generatie van de toekomst een gezond financieel evenwicht te kunnen creëren, is een solide financieel beleid noodzakelijk. Ook in de komende kadernota’s, begrotingen e.d. zal een stevige financiële (bij)sturing en weloverwogen koers noodzakelijk blijven, onder andere voor onze reserves en risico´s. Doel van de nota Het doel van de nota is enerzijds om een duidelijk meerjarenbeleid vast te stellen en anderzijds het inzicht in de vermogenspositie te verbeteren. Daarnaast willen we de doelmatigheid van de inzet bevorderen door dit moment tevens te benutten om alle reserves nogmaals kritisch tegen het licht te houden.
Nota reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen 2011
4
2. Typering reserves en voorzieningen In reserves en voorzieningen zijn de volgende categorieën te onderscheiden: 1) Algemene reserves met een bufferfunctie (opvangen schommelingen en onvoorziene gebeurtenissen). 2) Bestemmingsreserves met als oogmerk: • een specifieke bestemming • een egalisatiefunctie voor exploitatie/ tarieven over een reeks van jaren • een inkomensfunctie • financieel-technisch 3) Voorzieningen voor specifieke risico’s/ doelen/ onderhoudsinvesteringen (geen eigen, maar vreemd vermogen) Algemene reserves - bufferfunctie Reserves met een bufferfunctie, de algemene reserves, zijn boven een vooraf geformuleerd minimum niveau, vrij aanwendbaar bij tegenvallers. De hoogte van deze reserves wordt bepaald aan de hand van een prognose van de benodigde weerstandcapaciteit. Bij het bepalen van de omvang van de algemene reserve wordt ervan uitgegaan dat de kans dat alle risico’s zich tegelijkertijd voordoen, gering is. Bestemmingsreserves Bestemmingsreserves dragen een specifiek doel (bestemming) en zijn daardoor in principe niet inzetbaar voor tegenvallers. Een bekend voorbeeld van een bestemmingsreserve is de reserve wegbeheer. De middelen in dit soort reserves zijn op basis van inhoudelijke noties gereserveerd voor specifieke projecten. Voor die reserves geldt dat deze, voordat er formeel krediet wordt aangevraagd altijd opnieuw afweegbaar zijn. Hierdoor is het bijvoorbeeld mogelijk dat het college van burgemeester en wethouders jaarlijks, bij de behandeling van de kadernota, de voorgenomen bestemmingen van deze reserves opnieuw tegen het licht houdt. Een dergelijk herziening kan in principe ook een vrijval van middelen betekenen. De term “bestemming” moet hier zuiver beschouwd worden, in principe zijn reserves die ingesteld zijn vanwege een specifiek risico, algemene reserves. Egalisatiefunctie Bij reserves met een egalisatiefunctie geldt dat er een actueel inhoudelijk plan behoort te zijn op basis waarvan ramingen in meerjarenperspectief worden gemaakt. Deze kunnen per jaar flink fluctueren waardoor bijv. een te grillig effect op exploitatie en/of tarieven zou ontstaan. Aan het einde van de planning hoort het saldo van deze reserves 0 te zijn. Te denken valt bijv. aan de rioolexploitatie. Inkomensfunctie Reserves zijn eigen vermogen. Het is in principe mogelijk rente toe te rekenen aan reserves en die toegerekende rente te benutten voor de exploitatie (een soort “rentenieren”). Het vermogen dat hiervoor gebruikt wordt is dan voor dat deel immobiel. Onttrekking uit dergelijke reserves levert immers direct een structureel tekort in de exploitatie op door het vervallen van de rente. In Hendrik-Ido-Ambacht rekenen we geen rente toe aan reserves.
Nota reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen 2011
5
Financieel technische Volgens het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) is het verplicht op investeringen met economisch nut af te schrijven. Wanneer er bestemmingsreserve, subsidie of uit andere bronnen middelen beschikbaar zijn, wordt een dergelijke investering niet in één keer gedekt, maar wordt een reserve kapitaallasten gevormd waaruit de jaarlijkse kapitaallasten worden gedekt.
Artikel 43 BBV 1.
2.
In de balans worden de reserves onderscheiden naar: a. de algemene reserve; b. bestemmingsreserves Een bestemmingsreserve is een reserve waaraan provinciale staten respectievelijk de raad een bepaalde bestemming heeft gegeven.
Voorzieningen Belangrijkste uitgangspunt is dat wanneer de raad de bestemming kan veranderen er sprake is van een reserve. Wanneer dit niet of niet meer kan, is er sprake van een voorziening. Voorzieningen zijn getroffen om voorzienbare lasten in verband met risico’s en verplichtingen te dekken, zonder dat de omvang en het tijdstip van optreden bekend is. Ook worden voorzieningen getroffen voor meerjarig groot onderhoud aan objecten. Ondanks de onzekerheid over het volume wordt getracht hierbij een zo nauwkeurig mogelijke kwantificering toe te passen. De afwegingsmogelijkheid voor de raad is hier feitelijk nihil. Hierop is in beginsel dan ook geen heroverweging aan de orde. Een uitzondering kan zijn dat een onderhoudsvoorziening vervalt omdat het object in kwestie niet meer in eigendom is, dan wel geheel is vervangen en uit de daarbij behorende nieuwe onderhoudsplanning vrijval naar voren komt. Juist omdat de beleidsvrijheid van voorzieningen zo klein is, worden voorzieningen door de accountant nauwkeurig getoetst op actuele onderbouwing.
Artikel 44 BBV 1. Voorzieningen worden gevormd wegens: a. verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten; b. op de balansdatum bestaande risico's ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten; c. kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren. 2. Tot de voorzieningen worden ook gerekend van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de voorschotbedragen, bedoeld in artikel 49, onderdeel b1 3. Voorzieningen worden niet gevormd voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume.
1
Zie bijlage 2.
Nota reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen 2011
6
3. Financieel kader Het financiële kader wordt met name bepaald door de gemeentewet, de BBV, onze verordening volgens artikel 212 GW en de kaders in de nota reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen.
Autorisatie Uitgangspunt is dat de Raad kaders stelt en controleert, en het College bestuurt, uitvoert en verantwoording aflegt. De Raad heeft het budgetrecht. Dit betekent dat de Raad beslist over de inzet van reserves. De besluitvorming over voorzieningen vindt plaats aan de hand van bijv. een meerjaren onderhouds- of beheerplan. Bij de controle van de jaarrekening door de accountant wordt beoordeeld of de hoogte van de voorziening nog overeenstemt met het onderliggende plan en of dat plan nog voldoende actueel is. Stortingen in de voorzieningen vinden plaats op de programma´s. Ten aanzien van de reserves ligt dat anders, deze mutaties maken onderdeel uit van de resultaatbestemmingen.
Uitgangspunt Het algemene uitgangspunt is dat bestemmingsreserves waarvan het doel of de noodzaak niet meer aanwezig is, dienen te worden overgeheveld naar de Algemene Reserve. Voorzieningen waaraan geen concrete verplichtingen ten grondslag liggen, kunnen vrijvallen ten gunste van de exploitatie. Daarbij komt dat “potjes” de integrale afweging van projecten en middelen kunnen doorkruisen en het gevaar bestaat dat onnodig beslag wordt gelegd op beschikbare middelen. Het is transparanter als alle projecten/investeringen in de normale P&C cyclus meelopen. Vandaar dat terughoudend met bestemmingsreserves wordt omgegaan.
Rapportage Informatieverstrekking over de (hoogte van) reserves en voorzieningen vindt in ieder geval gedetailleerd plaats bij kadernota, begroting en jaarrekening.
Rentebijschrijving reserves en voorzieningen De gemeente schrijft geen (bespaarde) rente bij op de reserves of voorzieningen. Dit heeft wel tot gevolg dat de koopkracht van de reserves afneemt met de prijsinflatie. Tevens heeft dit tot gevolg dat bij aanwending van (een deel van) de reserve, rekening moet worden gehouden met toenemende rentelasten. Onze reserves worden immers benut als intern financieringsmiddel, zodat extra geldleningen moeten worden aangetrokken als we onze eigen reserves aanwenden.
Nota reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen 2011
7
4. Risico’s In een nota reserves en voorzieningen is het beleid ten aanzien van het gewenste weerstandsvermogen een wezenlijk onderdeel, d.w.z. het vermogen van de gemeente om financiële tegenvallers op te kunnen vangen door middel van met name reserves. Voor de bepaling van het gewenste niveau van het weerstandsvermogen is inzicht in de benodigde weerstandscapaciteit als gevolg van risico’s noodzakelijk. Vandaar dat in dit hoofdstuk allereerst nader wordt ingegaan op onze risico’s. De doelstellingen voor risicomanagement zijn: Tijdig inzicht krijgen in de risico’s en het beheersen van deze risico’s; Beperken van de gevolgen van risico’s; Het risicobewust maken, ter voorkoming van risico’s of het beperken van de gevolgschade; Beoordeling van het weerstandsvermogen in het kader van de BBV. Definitie: In dit kader gaat het om financiële risico’s, d.w.z. de mogelijkheid dat zich een gebeurtenis voordoet die de middelen voor het realiseren van onze doelen positief of negatief beïnvloedt. Het risico wordt daarbij nader geconcretiseerd door middel van “kans x impact”. Risico´s met een regulier/structureel karakter moeten van structurele maatregelen worden voorzien, zoals het afsluiten van verzekeringen, het treffen van voorzieningen, het inrichten van de administratieve organisatie, het aanpassen van beleid en de begroting etc. Tegenvallers met een structureel karakter kunnen incidenteel opgevangen worden met het weerstandsvermogen, maar dienen van structurele maatregelen te worden voorzien. Exploitatierisico´s die samenhangen met de recessie worden daarom (incidenteel) gerekend tot de risico´s die relevant zijn voor het weerstandsvermogen: het risico op lagere rijksbijdragen, bijstandsverlening, bouwleges etc., maar dienen structureel te worden aangepakt. De bepaling van risico’s betreft altijd een momentopname en dient daarom regelmatig herijkt te worden (liefst in het kader van de P&C cyclus). De bepaling van het (minimaal) noodzakelijk weerstandsvermogen zal meer continuïteit moeten bieden en meerjarig te hanteren zijn. Periodiek zal hiervoor de minimale omvang van de algemene reserve tegen het licht gehouden moeten worden via kadernota en begroting. Voor de inventarisatie van de risico’s gelden de volgende criteria: in het kader van het weerstandsvermogen zijn in principe alleen de financiële risico’s van toepassing waarvoor vooralsnog geen of onvoldoende beheersmaatregelen aanwezig zijn. Voor invulling van het begrip ‘risico van materiële betekenis’ is gekozen voor een norm van 0,5% van de totale uitgaven van de gemeente, t.w. € 0,3 mln. Dus richten we ons op risico’s die redelijkerwijs een financiële impact kunnen hebben van € 0,3 miljoen of meer. Door clustering van een aantal kleinere risico’s binnen een programma, kan eventueel al te rigide hantering van het materialiteitsbegrip worden ondervangen. Voor de beschouwing van de risico’s wordt een tijdshorizon gehanteerd van 4 jaar. Eind 2006 is een externe risico inventarisatie door Deloitte gedaan (o.b.v. een materialiteit van 1%). Dit leverde de volgende relevante risico’s op:
Nota reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen 2011
8
a) b) c) d) e) f) g) h) i) j)
handhaving en vergunningverlening i.r.t. risico-aansprakelijkheid wet werk en bijstand WMO Grex Volgerlanden Langeweg-Zuidwende Herstructurering Oostendam Bouwleges en hoogte algemene uitkering i.r.t. vertraging nieuwbouw Achterstallig onderhoud gemeentelijke accommodaties Niet actuele beheerplannen Bedrijfsvoering – nieuwe organisatiestructuur 2007.
Op basis van die risicokwantificering werd de benodigde weerstandscapaciteit in 2006 becijferd op 5 mln met een bandbreedte tussen de 75% en de 125%. Inmiddels is een aantal taken overgegaan naar verbonden partijen (GRD, ZHZ en Brandweer Zwijndrechtse Waard), projecten afgerond (Oostendam) en beheerplannen opgesteld. Nieuwe risico’s zijn er gekomen op het gebied van de algemene uitkering, zettingen Volgerlanden en Noordoevers (zie verderop in deze nota). In het algemeen kunnen in de reguliere productie de volgende risico categorieën worden onderscheiden: (bedrijfs)processen Vermogen Bestuurlijk Informatie Juridisch / aansprakelijkheid Letsel / veiligheid Materieel (beschadiging of verlies) Milieu Personeel Markt
Bouwgrondexploitaties Op alle exploitaties vindt risicomanagement plaats als onderdeel van de vaste plannings- en controlecyclus binnen de gemeente. In iedere exploitatie worden minimaal de volgende risico’s betrokken (als kans x gevolg, met correctie voor de omstandigheid dat niet alle risico’s (gelijktijdig) bewaarheid zullen worden): -
wijziging van de rentevoet;
-
wijziging van de marktsituatie, waarderingsrisico’s;
-
extra rentekosten door vertraging: -
in de grondverwerving;
-
bij bouwrijp maken (sloop, bodemsanering, archeologie etc.);
-
in de voorbereiding van de planologische besluitvorming;
Nota reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen 2011
9
-
-
door wijzigingen in regelgeving;
-
in de officiële procedure / besluitvorming;
-
door juridische procedures;
extra kosten als gevolg van: -
(aanvullend) benodigde onderzoeken;
-
realisatie van tijdelijke voorzieningen;
-
wijziging van regelgeving;
-
extra procedures (bij de rechter of bij de gemeente zelf);
-
verminderde afname/vertraagde opbrengsten in geval van vertraging (gefaseerde) realisatie.
-
het niet verkrijgen van een subsidie;
-
het aflopen van samenwerkingsovereenkomsten;
-
niet nakomen van realisatieverplichtingen door private partijen;
-
planschade en het risico dat planschadeovereenkomsten niet worden nagekomen door private partijen;
-
gewijzigde regelgeving.
Bij deze risico’s kunnen we onderscheid maken tussen meer algemene, marktrisico’s en meer specifiek aan projecten gerelateerde projectrisico’s. Indien sprake is van risico’s waar de gemeente invloed op heeft, wordt per geïdentificeerd risico aangegeven, welke acties de gemeente zal ondernemen (onderneemt of heeft ondernomen) om deze risico’s te minimaliseren. Voor het Grondbedrijf geldt daarbij dat net niet alleen om negatieve, maar ook om positieve risico’s gaat. Immers, de geprognosticeerde eindwaarde door marktrisico kan zowel nadeliger als voordeliger uitvallen dan geprognosticeerd. Ook eventuele subsidies kunnen een positief risico met zich meebrengen. Jaarlijks worden de risico’s van de lopende grondexploitaties ter kennis van de raad gebracht in de geactualiseerde grex’en en in geval van een voorzien verlies een “voorziening” gevormd. Actuele situatie Anno 2011 is actuele overzicht van risico’s als volgt: 1. Grex Volgerlanden incl. zettingen 2. Overige grex’en, te weten Ambachtsezoom en Park Zuidwende 3. Noordoevers 4. GRD, mn SDD, en Drechtwerk 5. ZHZ, VRZHZ en OZHZ 6. Bouwleges en hoogte algemene uitkering i.r.t. vertraging nieuwbouw 7. rijksbezuinigingen 8. dividend Eneco Toelichting Ad 1. Voor de risico’s vanuit Volgerlanden is een algemene reserve Volgerlanden gevormd (en een “voorziening” voor ons aandeel in het voorziene verlies).
Nota reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen 2011
10
Ad 3. Ten aanzien van het project Noordoevers geldt dat wij dit project hebben overgedaan aan de ROM-D, zodat wij op dit punt in principe geen direct risico lopen doch alleen een algemeen risico in regionaal verband indien de ROM-D als totaal in problemen zou komen. In mei 2011 heeft de raad ten aanzien van Noordoevers wel aanvullend ingestemd met het doen van strategische aankopen van de percelen van Arbez en Van Vliet voor een bedrag van € 5 miljoen (onder voorwaarden) ten behoeve van de ROM-D én het overnemen naar rato van inwoneraantal van de voorlopige garantie van de gemeente Dordrecht van € 851.140 tot en met 2018 ten gunste van de bank van de ROM-D. Ad 4/5. Overigens geldt in het algemeen dat ons aandeel in genoemde verbonden partijen altijd onder de 10% zit. In feite is ons risico met name ons aandeel in deze verbonden partij van de risico inventarisatie van de verbonden partij zelf. Ad 7. Momenteel liggen de risico’s waarschijnlijk voor het grootste deel in de hoek van de Rijksoverheid, dreigende bezuinigingen en/of decentralisaties van het Rijk vertegenwoordigen redelijke risico’s. Hierbij geldt wel dat wij in ons meerjarenperspectief in de P&C instrumenten een voorzichtige koers varen en risico’s op dit punt zoveel mogelijk kwantificeren en in onze prognoses meenemen. Dat geldt zowel voor de algemene kortingen als eventuele tekorten bij de SDD van het GRD. Ad 8. Monitoring van deze inkomsten is gewenst vanwege de fluctuaties van afgelopen jaren. Hierbij zal overigens allereerst moeten worden beschouwd of de verwachte fluctuaties voldoen aan de materialiteitsgrens. Conclusie: De omvang van de risico’s wordt jaarlijks in de begroting geactualiseerd op basis van kans x omvang van het risico. Omdat wij voor Volgerlanden een aparte algemene reserve hebben gevormd, een voorziening voor het voorziene verlies hebben en stelposten hebben opgenomen voor rijksbezuinigingen op algemene uitkering en SDD, blijven de resterende risico’s beperkt van omvang. Wel is het in de huidige onzekere tijd zaak de risico’s nadrukkelijk te monitoren en managen. Voorgesteld wordt om de risico’s ook in (de betreffende paragraaf van) de jaarrekening te actualiseren en te kwantificeren, naast actualisatie en kwantificering in de begroting.
Algemene financieringskosten De rentekosten van de gemeente zijn weliswaar geen ‘risico’, maar fluctueren wel met de marktrente. Al onze investeringen worden weliswaar door middel van een renteomslagpercentage belast met rente, maar als de werkelijke kosten afwijken van de begrote kosten is er een voor- of nadeel op de kostenplaats financiering. Een renteschommelfonds (een egalisatie reserve) kan deze fluctuaties dempen. Voor- of nadelen op de werkelijke rentekosten t.o.v. de begrote kosten worden dan toegevoegd aan of ten laste gebracht van dit fonds. Zodoende kan zowel een stabiel renteomslag percentage worden gebruikt, terwijl tegelijkertijd de afwijkingen in de jaarrekening op de kostenplaats financiering worden gedempt. Voorgesteld wordt toekomstige schommelingen van rentekosten als gevolg van schommelingen van marktrente op te vangen door middel van een zogenaamd renteschommelfonds.
Nota reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen 2011
11
5. Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen bestaat uit de weerstandscapaciteit (algemene reserves, budget “onvoorzien” en de onbenutte belastingcapaciteit) en de risico’s van de gemeente. In het weerstandsvermogen maken we onderscheid tussen het weerstandsvermogen van de reguliere exploitatiebegroting en het weerstandsvermogen van het grondbedrijf. Qua aard en risicoprofiel verschillen beide activiteiten wezenlijk van elkaar. Voor de financiële positie van de gemeente in totaliteit gaat het uiteindelijk natuurlijk wel om het totaal van benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit.
Normering Het ministerie van BZK stelt in zijn algemeenheid geen eisen ten aanzien van het niveau van de algemene reserve. Als richtlijn wordt tweemaal het risicoprofiel gehanteerd. In het besluit begroting en verantwoording (BBV) is alleen voorgeschreven dat de gemeente zelf haar beleid bepaalt ten aanzien van de algemene reserve. In het kader van artikel 12 gemeenten wordt de volgende minimale norm als buffer gehanteerd: 2% van de som van de algemene uitkering (20 mln) en de OZB-capaciteit (4 mln). Voor onze gemeente betekent dit een minimale algemene reserve op basis van artikel 12 norm van afgerond € 0,5 miljoen. De provincie Noord Brabant (Zuid-Holland kent geen kader) hanteerde in het verleden in het beleidskader voor het financiële toezicht de volgende minimale norm voor de algemene reserve: 5 x “artikel 12 norm”. Voor onze gemeente betekent dit een minimale algemene reserve op langere termijn op basis van provinciale normen van afgerond € 2,5 miljoen. Binnen de onderdelen van ZHZ wordt een andere methodiek gevolgd, het weerstandvermogen wordt daar als volgt bepaald: Laag risico profiel 2,5% van de structurele omzet Gemiddeld risico profiel 10% van de structurele omzet Hoog risico profiel 20% van de structurele omzet Onze omzet (excl. Grondbedrijf) is circa 48 mln. De provinciale norm komt dan voor ons overeen met een laag-gemiddeld profiel. N.B. Volgens CBS gegevens over de jaarrekeningen 2009 is de gemiddelde algemene reserve van alle gemeenten circa € 500 per inwoner, voor ons zo’n 14 miljoen. Voorgesteld wordt vijfmaal de artikel 12 norm als bodem te hanteren, d.w.z. dat als absolute bodem voor de algemene reserve geldt een norm van € 2,5 miljoen.
Naast de algemene benadering, geldt ook de meer specifieke benadering, dat wil zeggen dat op basis van de risicoparagraaf van de begroting een totale risico inschatting wordt gemaakt. In deze paragraaf worden de afzonderlijke risico’s benoemd en een inschatting gemaakt van grootte op basis van inschatting van impact x kans. Voor een norm op basis van risicoprofiel geldt wel dat de fluctuaties relatief groot zijn en de waardering van risico’s redelijk subjectief, maar desondanks zal ons weerstandsvermogen ten alle tijden voldoende moeten zijn om ook de specifieke risico’s te kunnen dragen.
Nota reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen 2011
12
Algemene reserve Grondbedrijf en Volgerlanden Binnen het Grondbedrijf zijn de inkomsten het minst beïnvloedbaar en daarmee het grootst, d.w.z. het marktrisico. De boekwaarde is hiervoor een goede indicator. Immers, ruwweg de boekwaarde moet nog worden terugverdiend uit verkopen. Verder geldt dat bij het stokken van het project, met name de rentekosten over de boekwaarde doorlopen. In dat licht gezien is er een causale relatie tussen het algemene risico en de boekwaarde van de gronden in exploitatie x het rentepercentage. De algemene reserve Grondbedrijf dient als algemene buffer voor risico’s, (tussentijdse) saldi van grondexploitaties worden in eerste instantie verrekend met deze reserve. Als richtlijn voor de minimale omvang voor de algemene risico’s (m.n. marktrente, prijsstijgingen, rentekosten a.g.v. vertraging en afzetrisico’s) stellen we voor één jaar (omslag)rente x de boekwaarde (circa 90 mln), d.w.z. circa € 3,5 miljoen (jaarlijks te actualiseren). Daarnaast kunnen er binnen de afzonderlijke complexen natuurlijk specifieke risico’s optreden, waarvoor zonodig specifieke middelen gereserveerd moeten worden c.q. maatregelen worden getroffen. Voor de grex Volgerlanden geldt daarbij dat het risico wordt gedeeld met de gemeente Zwijndrecht. Daarnaast is voor de afdekking van de risico’s uit Volgerlanden en voor de dekking van kapitaallasten van specifieke fysieke werken een algemene reserve Volgerlanden gevormd in 2011. Ook hier zijn er twee mogelijkheden, een norm op basis van algemene kengetallen een of norm gerelateerd aan de actuele, gekwantificeerde risico’s. Een norm op basis van algemene kengetallen is stabiel en redelijk objectief. Een stabiele norm geeft daarbij ook meer financiële rust in tijden van onzekerheid en ombuigingen. Een norm op basis van actuele risico’s is nauwkeuriger, fluctueert met de risico’s, maar redelijk subjectief. Omwille van stabiliteit, objectiviteit en financiële rust, wordt een bodem op basis van algemene kengetallen voorgesteld zoals hiervoor berekend. Met dien verstande, dat ten tijde van specifieke risico’s groter dan de algemene norm, extra weerstandsvermogen en risicomanagement gewenst is. Daarnaast geldt ten alle tijden dat bij een voorzien verlies in een grex een “voorziening” wordt gevormd. Voorgesteld wordt één jaar renteomslag x boekwaarde als bodem te hanteren, d.w.z. dat als absolute bodem voor de algemene reserves Grondbedrijf geldt een norm van € 3,5 miljoen.
Nota reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen 2011
13
Voor de bepaling van de weerstandscapaciteit is tevens van belang de post onvoorzien en de onbenutte belastingcapaciteit. In de begroting 2011 zijn deze resp. € 25.000 en € 580.000, dus afgerond 6 ton. Hierbij moet worden bedacht dat deze laatste twee onderdelen meer structureel van aard zijn (m.n. de belastingcapaciteit), terwijl de algemene reserves incidentele weerstandscapaciteit zijn. Overigens is onze post “onvoorzien” beperkt in omvang t.o.v. regiogemeenten. Wij hebben circa € 1 per inwoner, terwijl anderen tussen € 2,50 en € 8,-- (Dordt) per inwoner zitten. De afgelopen jaren is echter gebleken dat wij a.g.v. stringent beleid voldoende hebben aan een beperkt budget onvoorzien. Nu we als gevolg van ombuigingen alle “lucht” uit de begroting hebben gehaald, zou dat in de toekomst een aandachtspunt kunnen worden. Voorgesteld wordt onvoorzien te (blijven) normeren op € 1 per inwoner. Daarnaast is van belang of de gemeente beschikt over zogenaamde stille reserves. Van stille reserves is sprake als de marktwaarde van de gemeentelijke bezittingen de boekwaarde daarvan overstijgt. Het kan hier zowel gaan over vaste activa (panden) als financiële activa (aandelen). Voorwaarde voor het opvoeren van deze stille reserves al weerstandcapaciteit is wel dat ze direct verkoopbaar zijn. Zowel vanuit beperkte verhandelbaarheid als het feit dat het hier niet gaan over substantiële stille reserves, wordt dit verder niet meegenomen bij de bepaling van onze weerstandscapaciteit.
Van publieke organisaties als gemeenten mag een risicomijdende opstelling worden verwacht, mede gezien de motivering voor de paragraaf weerstandsvermogen in de BBV. Daarnaast ligt het redelijkerwijs in de verwachting dat niet alle risico’s zich in de vierjaarsperiode (tegelijk) zullen voordoen. Het is daarom aan te bevelen een bandbreedte in het weerstandsvermogen na te streven. De gemeente wenst als weerstandsvermogen een ratio aan te houden in de bandbreedte die het ministerie van BZK in de handreiking weerstandsvermogen adviseert (tussen 1,0 en 2,0, waarbij 1,0-1,4 als voldoende en 1,4-2,0 als ruim voldoende wordt gezien). Dat wil zeggen dat wanneer we onder het minimum van deze bandbreedte dreigen te komen, we onszelf verplichten maatregelen te treffen die ertoe moeten leiden dat de benodigde en beschikbare weerstandcapaciteit binnen de begrotingsperiode weer in evenwicht zijn.
We stellen voor een totaal weerstandsvermogen na te streven van 1,4 x de actuele, gekwantificeerde risico’s uit de risicoparagraaf, met als absolute bodem op dit moment een totaal weerstandsvermogen van minimaal 6 miljoen.
N.B. Een streefwaarde betekent dat dit over langere termijn het gewenste niveau is, dat in het geval van grote, onvoorziene tegenvallers de buffer kan worden ingezet, maar wanneer de buffer onder de streefwaarde zit, alle eventuele meevallers allereerst worden ingezet ter versterking van de buffer.
Nota reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen 2011
14
6. Toelichting, analyse en bevindingen m.b.t. reserves Hierbij ontvangt u dit overzicht van reserves en voorzieningen met daarbij het saldo per 31 december 2010 (jaarrekening, na technische resultaatbestemming), het doel en een voorstel wat er met de reserve of voorziening dient te gebeuren.
Reserves (plus stand per 31 dec. 2010) ALGEMENE RESERVES Algemene reserve (€ 3,3 mln) Doel: voldoende weerstand te hebben om onverwachte tegenvallers of calamiteiten op te vangen. Voeding: uit jaarrekeningsaldi. Advies: handhaven, minimum streefniveau € 2,5 mln (zie par. 5). Algemene reserve Grondbedrijf (0 mln) Doel: Ter afdekking van risico’s en verliezen binnen het grondbedrijf. Aanwending op grond van de op 7 november 2005 vastgestelde nota grondbeleid. Voeding: uit saldi grondexploitaties Advies: handhaven, minimum streefniveau tezamen met de Algemene Reserve Volgerlanden € 3,5 mln (zie par. 5). Algemene Reserve Volgerlanden (8,8 mln) Doel: Als algemene buffer voor de risico’s van de grex Volgerlanden en ter dekking van de kapitaalslasten van de bovenplanse investeringen Volgerlanden. Voeding: in 2011 éénmalig gevoed vanuit vrijval voorziening Volgerlanden Advies: handhaven BESTEMMINGSRESERVES Egalisatiereserve bestedingsbeperkingen (€ 2,0 mln) Doel: Ter dekking van incidentele tekorten in de begroting Voeding: éénmalig gevoed in 2010 uit verkoop Netwerk (minus boekwaarde) en het jaarrekeningresultaat 2009. Advies: handhaven in het kader van de onzekerheid over rijksbezuinigingen en kredietcrisis. Reserve Nieuwbouwprojecten (0,6 mln) Doel: het afdekken van risico’s voor te ontwikkelen nieuwbouw- en ontwikkelprojecten Voeding: In 2008 éénmalig gevoed bij de Winternota. Toelichting: Enerzijds zijn geen concrete projecten voorzien t.l.v. deze reserve. Anderzijds zal er aan het huidige zwembad –ondanks de wens van vernieuwing- toch af en toe onuitstelbaar groot onderhoud moeten plaatsvinden. Advies (n.a.v. kadernota 2012): Herbestemmen voor dekking van onuitstelbaar, groot onderhoud van het zwembad.
Nota reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen 2011
15
Reserve Transitiekosten SCD (0,3 mln) Doel: Dekking van ontvlechtingkosten als gevolg van vorming SCD. Voeding: bij resultaatbestemming 2008. Advies: bestemming verbreden tot “frictiekosten SCD / bedrijfsvoering” Reserve Suppletie-uitkering verdeelsysteem (0,9 mln) Doel: bestemd voor tijdelijke dekking van projecten op grond van de nota strategische aangelegenheden t/m 2012. Advies: uitputten volgens oorspronkelijke planning, d.w.z. in 2011 en 2012. Reserve: Effecten nalatenschap mw. Spoor – van Tichelt Doel: Genereren van rendement uit effecten. Advies: handhaven
(0,4 mln)
Reserve: Rendement nalatenschap mw. Spoor – van Tichelt (18 duizend) Doel: Bij raadsbesluit van 2 mei 1967 is het Statuut dat de bestemming en beheer van de nalatenschap regelt vastgesteld. Dit statuut is het laatst gewijzigd bij raadsbesluit 21 december 1992. Dit betreft de dekking van de kosten van instandhouding van de Spoorcollectie en de uitgaven op het gebied van openbare orde en veiligheid, cultuur en recreatie, maatschappelijke dienstverlening en volksgezondheid. Advies: handhaven Reserve: Kunst De Volgerlanden (21 duizend) Doel: Aankoop kunst de Volgerlanden. Tot en met 2010 gevoed vanuit de grex Volgerlanden d.m.v. een storting van 0,9 % van de civiele kosten Volgerlanden. Advies: wordt in 2011 aangewend. Reserve: Herstructurering Oostendam (0,3 mln) Doel: Behouden van het saldo bij jaarovergang tot aan einde van het project in de wijk Oostendam. Advies: handhaven zolang dit project loopt, i.c. 2011. Reserve: Bovenwijkse Voorzieningen (1,2 mln) Doel: Treffen van een voorziening waarvan het nut boven de individuele planontwikkeling uitstijgt. De beleidsnota is op 2 juli 2007 in de raad vastgesteld. Lopende investering: Noordeinde Voeding: door een opslag per m2 van de verkopen in de grex Volgerlanden (tot 31 dec 2010), Ambachtsezoom en Park Zuidwende. Als gevolg van de nieuwe WRO wordt deze reserve beëindigd en zal te zijner tijd worden vervangen door een reserve Bovenplans. Advies: handhaven voor lopende projecten en bestedingsplan actualiseren. Egalisatiereserve begraafplaatsen (0,2 mln) Doel: de kosten voor het onderhoud van de begraafplaatsen gelijkmatig over de tijd te spreiden Advies: Handhaven.
Nota reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen 2011
16
Egalisatiereserve Wegbeheer Doel: Gelijkmatige spreiding van kosten in de tijd Advies: handhaven en bestedingsplan actualiseren
(2 mln)
Egalisatie reserve Openbare verlichting (0,2 mln) Doel: Gelijkmatige spreiding van onderhoudskosten in de tijd Advies: handhaven Reserves Openbaar Onderwijs Is eigendom van OSG, wordt nog bij de gemeente geadministreerd, wordt in 2011 overgeheveld. Egalisatiereserve Riolering (3,2 mln) Doel: Gelijkmatig verdelen van kosten in de tijd om tariefschommelingen te voorkomen (Overeenkomstig Gemeentelijk Rioleringsplan) Advies: handhaven Reserve Manden Maken (0,7 mln) Doel: Reserveren van middelen voor de verwachte vraag naar aanvullende gemeentelijke middelen voor het regionale project Manden Maken. Voeding: éénmalig in 2011 op grond van de Kadernota 2012. Advies: handhaven
Voorzieningen Huisvestingvoorziening BO/VO (0,2 mln) Doel: tbv additionele voorzieningen huisvesting onderwijs Advies: handhaven Voorziening Voormalig personeel Doel: Verplichtingen aan voormalig personeel Advies: Handhaven
(0,4 mln)
7. Voorstel 1. 2. 3. 4. 5. 6.
instemmen met deze beleidslijn t.a.v. reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen het huidige beleid om geen rente aan reserves toe te rekenen, voortzetten de reserve nieuwbouwprojecten her te bestemmen voor dekking van onuitstelbaar, groot onderhoud van het zwembad. de reserve transitie SCD her te bestemmen tot “frictiekosten SCD / bedrijfsvoering” een renteschommelfonds (egalisatie reserve) op te richten. een totaal weerstandsvermogen na te streven van 1,4 x de actuele, gekwantificeerde risico’s uit de risicoparagraaf, met als absolute bodem op dit moment een totaal weerstandsvermogen van minimaal 6 miljoen.
Nota reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen 2011
17
BIJLAGE 1: DEFINITIE VAN RESERVES EN VOORZIENINGEN 1. Definitie reserves Onder reserves worden afgezonderde vermogensbestanddelen verstaan die al dan niet met het oog op het realiseren van een vooraf bepaald doel zijn gevormd. In artikel 43 van het BBV is aangegeven welke reserves er worden onderscheiden: a. De algemene reserve; b. Bestemmingsreserves. Als tarieven worden geheven waarvan de besteding gebonden is, d.w.z. dat de middelen moeten worden teruggegeven als ze niet aan het specifieke doel worden uitgegeven waarvoor ze zijn geheven. Dan vallen deze middelen (als ze niet worden uitgegeven) onder de voorzieningen. Als er géén gebonden besteding is, dan dienen ze onder de bestemmingsreserves te worden opgenomen.
2. Definitie voorzieningen Onder voorzieningen worden afgezonderde vermogensbestanddelen verstaan die worden gevormd voor voorzienbare verplichtingen tegenover derden waarvan het bestaan en de omvang nog onzeker zijn, maar wel redelijkerwijs kunnen worden ingeschat. Artikel 44 van het BBV luidt: 1) Voorzieningen worden gevormd wegens: a) Verplichtingen en verliezen, waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten; b) Op de balansdatum bestaande risico’s ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten; c) Kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren. 2) Tot de voorzieningen worden ook gerekend van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de voorschotbedragen, bedoeld in artikel 49, onderdeel b. 3) Voorzieningen worden niet gevormd voor jaarlijks terugkerende, arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume. Ad 1) Voorzieningen zijn passiefposten in de balans, die een schatting geven van de voorzienbare lasten in verband met risico’s en verplichtingen. De omvang en/of het tijdstip van optreden zijn op het moment van de balansdatum nog onzeker en hangen oorzakelijk samen met de periode voorafgaande aan die datum. Het gaat bij voorzieningen dus om min of meer onzekere verplichtingen die te zijner tijd schulden kunnen worden. Ook kunnen voorzieningen betrekking hebben op verplichtingen, samenhangend met het in de tijd onregelmatig gespreid zijn van bepaalde kosten, zoals bijvoorbeeld groot onderhoud. Daarnaast kunnen voorzieningen een schatting betreffen van de lasten voortvloeiend uit risico’s die samenhangen met de bedrijfsvoering, zoals rechtsgedingen, reorganisaties en dergelijke.
Nota reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen 2011
18
Voor de gevolgen van toekomstige gebeurtenissen, die niet in causale relatie staan tot het bedrijfsgebeuren in de periode voorafgaande aan de balansdatum, kunnen geen voorzieningen worden gevormd. Posten als bijvoorbeeld schulden (nog te betalen bedragen) vallen niet onder het begrip voorzieningen, omdat daarbij geen onzekerheid bestaat over de omvang en het tijdstip van opeisbaar worden van de schuld of over de omvang en het tijdstip van het ontstaan van de last. Ad 2) Met ingang van 2008 zijn de voorschriften over de van overheden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden of anders moeten worden teruggestort, aangepast. Tot 2008 moesten deze middelen (veelal afkomstig van het rijk of de provincie) , voor zover nog niet besteed, in een voorziening worden gestort. Met uitzondering van de nog lopende bijdragen mag dit vanaf 2008 niet meer en moeten deze nog niet bestede middelen als vooruitontvangen bedragen op de balans worden verantwoord. Artikel 49, onderdeel b, van het BBV voorziet hierin: “in de balans onder de overlopende passiva worden afzonderlijk opgenomen de van de Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren”. In artikel 40a, onderdeel a, van het BBV is vastgelegd dat dergelijke van deze overheidslichamen nog te ontvangen voorschotbedragen in de balans onder de overlopende activa worden opgenomen. Consequentie hiervan is dat een aantal (vooral) rijksbijdragen niet meer zichtbaar zal zijn in de staat van voorzieningen, zoals de voorzieningen specifieke uitkeringen. De raad wordt over deze middelen worden geïnformeerd via een toelichting binnen het jaarverslag. Ad 3) Indien pensioen- en/of wachtgeldverplichtingen een normaal verloop hebben, dat wil zeggen, jaarlijks min of meer dezelfde omvang hebben, mag hiervoor geen voorziening worden getroffen. De reden hiervoor is dat dergelijke verplichtingen bij gemeenten reeds in de begroting en meerjarenraming zijn verwerkt. Deze vervolgens op te nemen op de balans zou dubbelop zijn. Tenslotte geldt dat de voorziening grondexploitaties niet meer zichtbaar is op de balans. De bedragen in de voorziening die 1 op 1 aan de afzonderlijke grondexploitaties zijn toe te rekenen, worden namelijk volledig als een correctie op de boekwaarde van de afzonderlijke grondexploitaties gepresenteerd.
Nota reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen 2011
19
BIJLAGE 2: VOORSCHOTBEDRAGEN Als gevolg van strengere voorschriften worden inkomsten van o.a. het rijk die vroeger als reserve werden geboekt, tegenwoordig geadministreerd onder de balanspost “overlopende passiva”. Een voorbeeld hiervan zijn bijvoorbeeld de zog. ISV gelden. Deze methodiek is gebaseerd op onderstaand artikel 49. Artikel 49 In de balans worden onder de overlopende passiva afzonderlijk opgenomen: a. verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd en die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen, met uitzondering van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume; b. de van de Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren; c. overige vooruit ontvangen bedragen die ten bate van volgende begrotingsjaren komen.
Ter informatie is hierna de specificatie uit de jaarrekening 2010 opgenomen: Specificatie geoormerkte en beklemde gelden (be dr ag en x € 1.000) Omschrijving A rbeidsvoor ziening per son eel M ileudienst ZHZ, r ichtlijn en omgevi ngslawaai Stmulering maatschappeli jk werk Stimuleringsm aatregel vrijwi lligers Inbur geringsbeleid Dagarr angementen - d&c6 V VE en GO A V oorzieningen openbaar basisonderwijs - OSG ISV Stedelijke ver nieuwin g Decentr.uitk.Stimulerin g lokale klimaatin itiatieven C en tr um Jeugd en Gezin Bin nenklimaat huisvesting lok aal onderwijs V er zameluitkering WWI C ombinatiefuncties Provincie ZH, toegank eli jk open baar vervoer V rom Senter Novem: ZAP subsidie V er zameluitkering VROM Stimuleringsm aatregel w oningbouw Kwalitei tsgelden de Volgerlanden Totaal
Afdeling BZ B&O B&O B&O B&O B&O B&O B&O B&O B&O B&O B&O B&O B&O BOR BOR BOR VOLG VOLG
Vermeerdering Vermindering Saldo op 01 .01 .201 0 201 0 201 0 6 0 0 30 0 0 29 0 0 36 0 0 111 0 52 134 0 134 309 318 24 138 0 138 890 20 238 21 6 0 0 547 466 0 185 96 0 15 15 0 73 0 95 0 21 56 56 0 24 24 1.665 297 1651 27 261 0 3.547 1 746 2915
Saldo op 31 .1 2.201 0 6 30 29 36 59 0 603 0 672 27 81 89 0 73 74 0 0 311 288 2.378
Grondexploitaties Voorziene verliezen op grondexploitaties staan ook (niet meer) bij reserves en voorzieningen, maar worden tegenwoordig op grond van de voorschriften opgenomen in de post “onderhanden werk” van de vlottende activa op de balans. Ultimo 2010 is er in dit verband € - 441.000 opgenomen voor De Volgerlanden.
Nota reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen 2011