NOTA KUNST EN CULTUUR 2009
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 1
INHOUD 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.5.1 1.5.2 1.5.3 1.6 1.7
Algemeen Inleiding Beleidskader 2008 – 2011 Definitie Positionering van kunst en cultuur Taakafbakening overheden Rijksoverheid Provincies Gemeenten Rollen gemeente Samenhang andere beleidsterreinen
2 2 3 4 5 6 6 6 6 7 8
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Kunst Inleiding Kunst in de openbare ruimte Percentageregeling kunstopdrachten Aankoopbeleid
11 11 13 17 18
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10
Cultuur Inleiding Voorzieningen Cultuureducatie Regionaal cultuurbeleid Amateuristische Kunstbeoefening Media en letteren Film Volkscultuur Podiumbeleid Evenementen / festivals
19 19 21 27 33 35 39 42 43 45 48
4 4.1 4.2. 4.3 4.4.
Cultureel erfgoed: archeologie, cultuurlandschap en monumentenzorg Inleiding Archeologie Cultuurlandschap Monumentenbeleid
51 51 52 56 58
5 5.1 5.2
Samenvatting aanbevelingen en financiële paragraaf Samenvatting aanbevelingen Financiële paragraaf
63 63 64
Bijlage: Rondetafelgesprek Cultuur (verslag)
67
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 2
1. Algemeen 1.1 INLEIDING Kunst en cultuur leveren een bijdrage aan de kwaliteit van ons bestaan, aan de kwaliteit van het leven van individuen en daarmee ook aan de samenleving. Kunst en cultuur zijn geen overbodige luxe, geen franje, geen gouden randje om ons bestaan. Het zijn wezenlijke elementen om aan die kwaliteit vorm te geven. De gemeente Winterswijk is overtuigd van de waarde daarvan, heeft daarin ambities en koestert het streven daarin zoveel mogelijk mensen te laten delen. Uiteraard mag de realiteit niet uit het oog worden verloren. Cultuurbeleid wordt niet alleen bepaald door ambities
•
maar is ook afhankelijk van beschikbare middelen. Kunst en cultuur omvatten alle uitingen en bronnen op het gebied van de beeldende kunst, amateuristische podiumkunst (toneel, dans), muziek, literatuur en letteren, audiovisuele kunst en media, kunst- en cultuureducatie en cultureel erfgoed. Een gemeente kan onder andere sturen in het te voeren kunst- en cultuurbeleid door middel van haar financieringsstromen, de subsidievoorwaarden die daaraan verbonden zijn en middels regelgeving. De gemeente kan in haar beleid diverse rollen hebben.
IN DEZE NOTA In de Nota Kunst en Cultuur komen de volgende deelterreinen aan de orde: - Kunst - Cultuur - Cultureel erfgoed - Archeologie - Cultuurlandschap - Monumentenzorg In hoofdstuk 1 van de nota wordt een aantal begrippen betreffende Kunst en Cultuur verduidelijkt. In hoofdstuk 2 wordt het onderdeel Kunst nader uitgewerkt. In Hoofdstuk 3 staat de Cultuur centraal, waarna hoofdstuk 4 het Cultureel Erfgoed behandeld. Ieder deelterrein wordt behandeld aan de hand van een vaste indeling: waar gaat het over, wat is de huidige situatie, welke ambitie heeft de gemeente en, tenslotte, welke aanbevelingen doen we. Hoofdstuk 5 vat deze aanbevelingen samen en bevat een financiële paragraaf. In de bijlage is het verslag van het Rondetafelgesprek Cultuur opgenomen. Na besluitvorming door de gemeenteraad in september 2009 zullen de aanbevelingen uit de Nota verwerkt worden in de gemeentebegroting 2010 (ev).
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 3
1.2 BELEIDSKADER 2008 – 2011 In juli 2007 heeft de gemeenteraad van Winterswijk het beleidskader voor de periode 2008 – 2011 vastgesteld. Programma 12 gaat over Kunst, Cultuur en Monumentenzorg. Hierin staat dat Winterswijk een gevarieerd, maar ‘hipper’ en ‘jeugdiger’, imago moet krijgen. Kunst en cultuur drukken een stempel op de identiteit en het imago van een gemeente. Cultuur heeft direct invloed op het leefgenot van de burgers. De economische positie en aantrekkingskracht worden mede bepaald door een sterke culturele en creatieve sector. Hetzelfde geldt voor het hebben van aansprekende (culturele) evenementen en festivals.
• • • • • • • • • • • • • •
Het streefbeeld voor het programma kunst en cultuur ziet er als volgt uit: Winterswijk heeft een sluitend aanbod aan kunst- en cultuureducatie voor de kinderen in het onderwijs; Winterswijk heeft jaarlijks één groot, en zo mogelijk enkele kleine(re), culturele evenementen en festivals; Museum Freriks heeft adequate huisvesting; Winterswijk heeft een ‘belevingscentrum Nationaal Landschap’; De Steengroeve is minimaal 1 keer per 2 jaar het decor van een groot evenement (bv opera); Winterswijk heeft een (oefen)ruimte voor (beginnende) bands; Winterswijk realiseert jaarlijks minimaal één kunstwerk in de openbare ruimte en heeft een 1% regeling; Alle culturele evenementen / gebouwen (ook erfgoed) zijn gebundeld in een culturele evenementengids; Winterswijk handhaaft minimaal het huidige voorzieningenniveau (Schouwburg etc.); Winterswijk houdt een rijk cultureel verenigingsleven; Winterswijk kent een intensieve samenwerking van culturele actoren; Winterswijk gebruikt het subsidiebeleid om culturele initiatieven te stimuleren en te ondersteunen; Winterswijk heeft goede expositiemogelijkheden in het nieuwe gemeentekantoor en benut deze ook; Winterswijk heeft een actuele kunst- en cultuurnota;
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 4
1.3 DEFINITIE De begrippen kunst en cultuur worden doorgaans in verschillende betekenissen gebruikt. Kunst is dat wat gemaakt is met de bedoeling de menselijke zintuigen en de menselijke geest te prikkelen. Cultuur is datgene wat mensen bindt en onderscheidt en creëert samenhang, diversiteit en dynamiek. Kunst en cultuur leveren een belangrijke bijdrage aan de samenleving, maken de woonomgeving aantrekkelijk en versterken de toeristisch – recreatieve sector. Kunst en cultuur zijn daarmee een totaal van factoren die mede de kwaliteit van een plaats bepalen. Voor de definitie van het lokale kunst- en cultuurbeleid wordt teruggevallen op het engere begrip cultuur dat door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) wordt gehanteerd: kunst en cultuur bevatten alle uitingen en bronnen op het gebied van beeldende kunst en vormgeving, podiumkunsten, literatuur, audiovisuele kunst, architectuur en het culturele erfgoed. Cultuur is als het ware een spiegel van de samenleving: theatervoorstellingen, (pop)concerten, schilderijen, historische plekken en een toegankelijk gedocumenteerd verleden zijn volgens het Ministerie essentieel voor een maatschappij waarin mensen van verschillende leeftijden en verschillende afkomst met elkaar samenleven.
De reikwijdte van het gemeentelijke cultuurbeleid beperkt zich tot die cultuuruitingen die van belang worden geacht voor de samenleving in Winterswijk en die zonder gemeentelijke steun, in welke vorm dan ook, niet tot stand zouden komen. In deze Nota wordt een breder beeld gegeven van het culturele leven in Winterswijk. Het cultuurbeleid richt zich op alle inwoners. Binnen dit algemene beleid willen we specifiek aandacht voor de doelgroep jongeren. Ook tijdens het Rondetafelgesprek in mei 2008 werd deze doelgroep veelvuldig genoemd als speerpunt van gemeentelijk beleid. Hoewel de jongeren een groot deel uitmaken van de bevolking is de bestaande georganiseerde culturele infrastructuur maar in beperkte mate op de actieve en passieve participatie van jongeren ingesteld. Dat betekent niet dat cultureel besef en culturele uitingen bij die doelgroep niet aanwezig zijn. Jongeren zoeken echter ook vaak andere, minder geregelde, maar wel inspirerende verbanden dan de traditionele verenigingen. Door impulsen voor cultuureducatie willen we de culturele participatie van deze brede doelgroep versterken.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 5
1.4 POSITIONERING VAN KUNST EN CULTUUR Ook al moeten we kunst en cultuur als autonome krachten zien, ze vervullen daarnaast een cruciale rol in de overige domeinen van de samenleving. De toegenomen complexiteit, technologisering en bureaucratisering van de samenleving doen alleen maar sterker de behoefte en noodzaak voelen van creativiteit en kunstenaars die inspireren, ontroeren en de werkelijkheid op een andere wijze laten zien, bagatelliseren of relativeren. Door de eeuwen heen heeft Nederland zich onderscheiden door het vermogen nieuwe mensen en ideeën op te nemen zonder onderlinge verschillen te ontkennen. Dat vermogen, gevoed door nieuwsgierigheid, ontvankelijkheid en gastvrijheid, staat nu onder druk. De culturele samenleving vraagt om een directe en precieze benadering van onderwerpen en problemen. Inzicht in elkaars culturen en geschiedenis kan leiden tot een groter inlevingsvermogen ten opzichte van andere gewoonten en leefwijzen. Kunst is een gereedschap in dit kader. En voor kunstvormen als muziek, dans en beeldende kunst vormt de taal geen barrière. Bevordering van internationale contacten tussen kunstenaars en instellingen en meer uitwisseling bieden ruimere perspectieven, niet alleen aan de kunst, maar ook aan het maatschappelijk debat. In het Rijksbeleid zijn de volgende agendapunten bepaald voor een sterk kunst- en cultuurbeleid: 1. kunst en cultuur zijn sterk verbonden met onderwijs, integratie, buitenlandse zaken, economie, sociale zaken, financiën en ruimtelijke ordening; 2. er wordt een doorgaande leerlijn cultuureducatie ontwikkeld voor het basisonderwijs en voortgezet onderwijs; 3. er wordt een internationale agenda voor kunst en cultuur ontwikkeld; 4. creativiteit en talent zijn de verbindende thema’s; 5. de kwaliteit van de ruimtelijke ordening vormt een speerpunt waarbij kunstenaars, ontwerpers en architecten worden betrokken bij de vormgeving van de openbare ruimte, steden, snelwegen en industrieterreinen; 6. de cultuurbegroting wordt geleidelijk opgehoogd naar 1% van de Rijksbegroting; 7. een en ander leidt tot een stevige invulling van de culturele taak van de publieke omroep, ook om de culturele waarde van het publieke domein te onderstrepen. Als we naar de Winterswijkse situatie kijken zijn bovenstaande punten ook van toepassing. Kunst en cultuur kunnen ook van grote betekenis zijn voor veel gemeentelijke beleidsterreinen, al is dat in de praktijk nog geen vanzelfsprekendheid. Deze Nota Kunst en Cultuur probeert daar op een aantal punten verbetering in te brengen. Niet zozeer moet het gevoel overheersen dat kunst en cultuur zich met andere beleidsterreinen ‘bemoeien’; kunst en cultuur moeten meer ingezet worden voor de realisatie van beleidsdoelen op verschillende terreinen. In paragraaf 1.7 wordt hierop nader ingegaan.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 6
1.5 TAAKAFBAKENING OVERHEDEN Individuen en instellingen zijn de belangrijkste initiatiefnemers voor culturele activiteiten. Overheden dragen daarbij zorg voor de randvoorwaarden die deze initiatieven mogelijk maken (zie ook §1.6). Het rijk, de provincies en de gemeenten besteden allemaal geld aan cultuurbeleid. Van het totale budget aan cultuur is ongeveer 60% afkomstig van gemeenten, 30% van het rijk en 10% van provincies. Naast de overheidsuitgaven zijn er ook veel particuliere fondsen en initiatieven die geld beschikbaar stellen voor cultuur. Voorbeelden hiervan zijn het VSB Fonds en het Prins Bernhard Cultuurfonds. Op het terrein van kunst- en cultuurbeleid is er sprake van een zekere taakverdeling tussen de drie bestuurslagen. 1.5.1
Rijksoverheid
Het Rijk heeft op grond van de Wet op specifiek cultuurbeleid de verplichting om eenmaal per vier jaar de hoofdlijnen van het cultuurbeleid neer te leggen in een Cultuurnota. Daarnaast zorgt het Rijk voor de (financiële) ondersteuning van een aantal landelijke voorzieningen zoals toneel- en theatergezelschappen en Rijksmusea. Het is in Nederland traditie dat de overheid in principe geen (artistiek) inhoudelijk oordeel velt over Kunst en Cultuur. Daarom worden beslissingen van de Rijksoverheid voorafgegaan door een advies van het onafhankelijk adviesorgaan van de regering op dit gebied, de Raad voor Cultuur. Om tot een goede uitvoering te komen van het beleid wordt de uitvoering van bepaalde delen van het Rijksbeleid gedecentraliseerd naar provincies en gemeenten d.m.v. convenanten met het Interprovinciaal overleg (IPO) en met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Samen met gemeenten en provincies heeft het Ministerie van OCW bijvoorbeeld het Actieplan Cultuurbereik opgesteld om de deelname aan cultuur te vergroten. Subsidieaanvragen in het kader hiervan moeten bij de provincie worden ingediend. 1.5.2
Provincies
Cultuurbeleid is voor de provincies in de afgelopen jaren een steeds belangrijker onderdeel geworden binnen het totale beleid. De provinciale taak richt zich op de coördinatie en de stimulering van culturele activiteiten en voorzieningen op provinciaal én regionaal niveau. Iedere provincie stelt een vierjarig cultuurbeleid vast. De provincie Gelderland heeft haar cultuurbeleid over de periode 2009 – 2012 vastgelegd in de Nota ‘Meer verbindingen’. Centraal staat daarin de visie om zoveel mogelijk mensen in contact te brengen met kunst en cultuur en de verschillende cultuurdisciplines onderling de kruisbestuiving te laten zoeken. In de hoofdstukken Scheppen, Koesteren en Beleven, worden de verschillende beleidsuitgangspunten van de provincie verwoord. Voor de formulering en het uitvoeren van het cultuurbeleid werkt de provincie Gelderland veel samen met de door hen gesubsidieerde uitvoeringsinstellingen als KCG, CBKG en Biblioservice.6 1.5.3
Gemeenten
Op het gebied van Kunst en Cultuur bezitten gemeenten in principe volledige autonomie. Hoewel gemeenten niet gebonden zijn om het cultuurbeleid van de Rijksoverheid en / of de provincies uit te voeren, sluiten gemeenten in de praktijk met hun beleid vaak aan bij de prioriteiten in het beleid van de andere overheden en daarmee profiteren gemeenten vaak van de mogelijkheden van subsidies en ondersteuning. Als voorbeeld wordt het proces Bibliotheekvernieuwing genoemd. Over het algemeen besteden gemeenten een substantieel deel van hun autonome middelen aan cultuur. Het meeste geld wordt, ook in Winterswijk, besteed aan het instandhouden van een aantal (basis)voorzieningen zoals een bibliotheek en theater. Daarnaast hebben veel gemeenten een subsidierelatie met (een deel van) de amateurverenigingen.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 7
1.6 ROLLEN GEMEENTE Op het gebied van Kunst en Cultuur kan de gemeente verschillende rollen hebben. De verantwoordelijkheid voor de gemeente ligt primair op het ontwikkelen van beleid op hoofdlijnen en het sturen van de uitvoering. De gemeentelijke overheid kan kunst en cultuur wel een impuls geven, maar creëert het veelal zelf niet. Dit laatste is een zaak voor de culturele instellingen, particuliere initiatiefnemers, verenigingen, kunstenaars en uiteraard het publiek. Dat neemt niet weg dat de gemeente een taak heeft op dit beleidsgebied. Het onvoldoende treffen van voorzieningen kan namelijk negatief uitwerken voor het culturele klimaat in de gemeente. De gemeente kan de volgende rollen hebben: 1. coördineren / sturend 2. faciliteren / voorwaardenscheppend 3. stimuleren 4. voorwaardenscheppen 5. initiëren 6. subsidiëren
In eerste instantie wil de gemeente Winterswijk een faciliterende rol en een voorwaardenscheppende rol vervullen met betrekking tot het aanbod van kunst en cultuur. Dit betekent dat we ons primair richten op het creëren van gunstige(re) omstandigheden door middel van het beschikbaar stellen van voorzieningen / accommodaties en / of subsidies. Daarnaast heeft de gemeente een meer coördinerende, sturende rol. Vanuit deze rol kan de afstemming en samenhang tussen deelnemers in het culturele veld worden bevorderd. Door goede samenhang tussen het aanbod en de activiteiten van de verschillende culturele voorzieningen kan een maximale synergie worden bereikt. Culturele aanbieders kunnen vanuit de stimulerende rol van de gemeente uitgedaagd worden nieuwe initiatieven te ontplooien. Als laatste wil de gemeente Winterswijk vanuit een meer initiërende rol het belang van kunst en cultuur onder de aandacht brengen van de bevolking.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 8
1.7
SAMENHANG ANDERE BELEIDSTERREINEN
Hierboven is al aangegeven dat kunst en cultuur raakvlakken hebben met meerdere beleidsvelden binnen de gemeente. Zonder de intentie te hebben volledig te zijn worden hieronder enkele beleidsvelden genoemd. Doel van deze opsomming is duidelijk te maken dat kunst en cultuur als een soort ‘rode draad’ door het gemeentelijk beleid lopen.
vrijetijdseconomie / nationaal landschap Toeristische kenmerken van Winterswijk zijn onder andere rust, ruimte, natuur, fietsen, wandelen en de status Nationaal Landschap. Een van de meest recente projecten waar bijvoorbeeld kunst en toerisme nadrukkelijk samenkwamen is het plaatsen van een kunstwerk bij de Bleekweide, onderdeel van de toeristische TRAP-route. De achterliggende gedachte is dat het kunstwerk een ruimtelijke aanwinst vormt bij een onderdeel van de fiets- en wandelroute. Het wordt ingezet als middel om de route ‘aan te kleden’. In ‘het levendige landschap Winterswijk’, de beleids- en actienota vrijetijdseconomie gemeente Winterswijk 2009 – 2013 die in juli 2009 door de gemeenteraad is vastgesteld, wordt nadrukkelijk het verband gelegd tussen het beleidsterrein vrijetijdseconomie en kunst en cultuur. Vrijetijdseconomie richt zich naast recreatie en toerisme ook op cultuur en sport, zowel voor bezoekers als voor de inwoners van Winterswijk. Kunst en cultuur(historie), attracties en vermaak worden in de Nota Vrijetijdseconomie als één van de zeven sectoren van de vrijetijdseconomie genoemd. De verbindingen tussen het culturele veld in Winterswijk en de vrijetijdseconomie zullen de komende jaren verder geïntegreerd moeten worden. In de Nota is een aantal groeidoelstellingen geformuleerd (zoals omzetgroei en de groei van het aantal activiteiten), waarna deze vertaald zijn in 16 concrete projecten.
citymarketing Op 27 november 2008 heeft de gemeenteraad het marketingcommunicatieplan van ECORYS Rutten Communicatieadvies BV vastgesteld. Ook is ingestemd met het realiseren van een bezoekerscentrum en het uitwerken van een voorstel waarin de benedenverdieping van het raadhuis hiervoor wordt gebruikt. De raad heeft hierbij gevraagd om bij het uitwerken van het voorstel rekening te houden met de motie van WB / VVD van 29 november 2007. In deze motie wordt het college verzocht “de benedenverdieping te bestemmen als multifunctionele ruimte ten bate van het contact tussen bevolking en politiek in Winterswijk, waarbij ondersteunende horecafaciliteiten mogelijk moeten zijn. De wens van de belanghebbende partijen in het project Citymarketing is om een gezamenlijk bezoekerscentrum te realiseren. Voorwaarde hierbij zou zijn om de VVV hierin te integreren. Bij Citymarketing gaat het ook over het inzetten van een evenementencoördinator die als aanspreekpunt fungeert voor organisatoren van evenementen (zie verder § 3.10).
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 9
wmo Kunst en cultuur zijn ook van betekenis voor de zorgsector. In het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) dienen alle burgers te kunnen participeren in de samenleving, ook op het gebied van sociaal culturele activiteiten. Ouderen moeten de mogelijkheid hebben om deel te nemen aan diverse vormen van dagbesteding. Kunst en cultuur drukken een stempel op de identiteit en imago van een plaats. Cultuur in de brede zin maakt deel uit van onze samenleving en heeft invloed op het leefgenot van de burgers. Het heeft een samenbindend vermogen en draagt bij aan de leefbaarheid, doordat het mogelijkheden biedt voor bijvoorbeeld ontmoeting. Het maatschappelijk bewustzijn in de maatschappij kan verder worden ontwikkeld door bijvoorbeeld meer samenhang, samenwerking en wisselwerking te stimuleren binnen de culturele sectoren en tussen cultuur en andere sectoren. Het bevorderen van leefbaarheid en sociale samenhang is een belangrijk onderdeel binnen het Wmo-beleidskader 2008 – 2011. Hier hebben kunst en cultuur ook mee te maken. Verder richt genoemd beleidskader zich bijvoorbeeld op de ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers. Dat ondersteunen beperkt zich niet alleen tot vrijwilligers in de zorg maar strekt zich ook uit tot andere vrijwilligers, bijvoorbeeld in de sport en / of het culturele veld.
ruimtelijke ordening De link naar kunst en toegepaste kunst in de openbare ruimte is eenvoudig te leggen in dit beleidsterrein. De afgelopen jaren zijn in overleg met de Adviescommissie Beeldende Kunst (ABK) enkele kunstwerken geplaatst / herplaatst. Ook is de ABK betrokken geweest bij de aankleding van enkele rotondes in Winterswijk. Toch worden op dit onderdeel in hoofdstuk 3 verbetervoorstellen gedaan omdat Winterswijk bij bouwprojecten en projecten m.b.t. de ruimtelijke inrichting nadrukkelijker aandacht kan hebben voor kunst.
jeugd Het programma 14 gaat over jeugd. In het streefbeeld bij dit programma staat dat jongeren opgroeien tot zelfredzame en actieve burgers die betrokken zijn bij de samenleving. Dat geldt vanzelfsprekend ook voor het beleidsterrein kunst en cultuur. Voor de vrijetijdsbesteding dient aandacht te zijn voor deze specifieke doelgroep. Er wordt vaak gesteld dat er onvoldoende uitgaansmogelijkheden zijn voor jongeren. Datzelfde geldt voor het aantal evenementen dat georganiseerd wordt voor de jeugd omdat deze vaak geassocieerd worden met overlast. Tijdens het Rondetafelgesprek in mei 2008 is meermalen aangegeven dat ook op het gebied van kunst en cultuur nadrukkelijker ingezet moet worden op de jeugd. Om die reden wordt in deze nota ook voorgesteld méér in te zetten op cultuureducatie. Binnen het jeugdbeleid dient verder meer ingezet te worden op het creëren van uitgaansmogelijkheden voor de jeugd.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 10
minimabeleid Het Rijk heeft de gemeente over de jaren 2008 – 2011 extra middelen ter beschikking in het gemeentefonds, bedoeld voor armoedebestrijding en met name voor armoedebestrijding onder kinderen. Met deze middelen kan de gemeente een aantal activiteiten opstarten. De gemeente springt hiermee in op de aandacht die het minimabeleid momenteel in de politiek en media krijgt. Op 30 juni 2008 heeft de gemeente Winterswijk een convenant ondertekend met toenmalig staatssecretaris Aboutaleb van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In dit convenant, onder de naam “Kinderen doen mee” neemt de gemeente de verplichting op zich om de komende jaren ten minste de helft van de kinderen te bereiken die in armoede opgroeien. De extra middelen worden onder andere ingezet ten behoeve van culturele activiteiten voor de jeugd. Het college is overigens al enige tijd op diverse terreinen en in diverse opzichten bezig met jeugd uit arme gezinnen. In het kader van de Nota Kunst en Cultuur noemen we als voorbeeld het kunnen volgen van muzieklessen voor de groepen 4 van het basisonderwijs. Vanaf komend schooljaar gaat het Instituut voor Kunst en Cultuur ‘Boogie Woogie’ voor deze leerlingen op kosten van de gemeente muzieklessen verzorgen. Verder wordt, op voorstel van de fractie van de PvdA, onderzocht in hoeverre een sport- en cultuurcheque ingevoerd kan worden voor minima.
bron:winterswijk.org
economie De economische positie en aantrekkingskracht van Winterswijk is gebaat bij een sterk cultureel klimaat en een gevarieerd cultureel aanbod. Enerzijds biedt de sector, hoe beperkt dit misschien ook moge lijken, plaats aan vele arbeidsplaatsen. Verder draagt een kwalitatief sterk cultureel klimaat (inclusief aanbod) bij aan het imago van Winterswijk als aantrekkelijke woon- en werkstad. En dat kan weer ten goede komen aan de keuze van bedrijven als vestigingsplaats. Toch is het hebben van bijvoorbeeld voldoende voorzieningen op zich niet voldoende voor het economische belang van kunst en cultuur. De kritische consument van tegenwoordig stelt hoge eisen aan de voorzieningen die hem / haar al dan niet aanspreken. De gemeente dient dan ook kritisch te zijn op de aantrekkingskracht van voorzieningen en desgewenst in te grijpen in voorzieningen die uit de tijd beginnen te geraken. Als voorbeeld wordt het huidige museum Freriks genoemd, waarbij momenteel wordt nagedacht over nieuwe museale concepten. Een ander zeer belangrijke cultureel economische factor wordt gevormd door het al dan niet hebben van bekende en aansprekende evenementen en festivals. Deze kunnen zorgen voor een aanzienlijke stroom van (toeristische) bezoekers. Het moge duidelijk zijn dat op dit terrein veel te verbeteren valt voor Winterswijk. De economische spin-off, in de zin van de extra bestedingen die deze bezoekers doen bij de Winterswijkse middenstand, kan en dient te worden vergroot.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 11
2. Kunst in Winterswijk 2.1 INLEIDING Hedendaagse kunst in de openbare ruimte is eigenlijk nog maar pril in Winterswijk. Voor het behoud en versterking van het eigen gezicht en de aantrekkingskracht van Winterswijk is aandacht voor de verbetering van de visuele kwaliteit en eigenheid zeer gewenst. Hedendaagse beeldende kunst zal in de complexe openbare ruimte voldoende plaats moeten worden geboden om niet te worden overwoekerd door functionaliteit. Sinds 30 januari 1997 is een Adviescommissie Beeldende Kunst (ABK) ingesteld. De taakomschrijving van de ABK is in de verordening als volgt geformuleerd: Er is een commissie beeldende Kunst die onder andere tot taak heeft het bestuursorgaan desgevraagd of uit eigen beweging van advies te dienen over: 1. een kunstaankoopbeleid dat is gericht op de opbouw van een herkenbare collectie waarbij rekening wordt gehouden met de volgende randvoorwaarden: - de afstemming tussen het kunstaankoopbeleid en de identiteit van het dorp dan wel de gemeente Winterswijk; - de inwoners van de gemeente Winterswijk moeten zich in zekere mate met het kunstaankoopbeleid van de gemeente Winterswijk kunnen identificeren; 2. de uitvoering van het kunstaankoopbeleid wat de concrete aankopen van kunstwerken betreft. De volgende definities worden in dit kader gehanteerd: openbare ruimte: alle locaties, die in principe voor iedereen toegankelijk en / of zichtbaar zijn vanaf de openbare weg. De algemeen toegankelijke ruimtes in openbare gemeentelijke gebouwen kunnen ook hiertoe worden gerekend. kunstwerken / objecten: autonome of geïntegreerde voorwerpen gemaakt door (professionele) kunstenaars ter introductie van beeldende kunst in de openbare ruimte en / of als oriëntatiepunt, blikvanger, ter versterking c.q. verfraaiing van de openbare ruimte. monumenten / objecten: voorwerpen geplaatst ter herdenking of viering van een bijzondere gebeurtenis. adviescommissie beeldende kunst (ABK): adviescommissie beeldende kunst van het gemeentebestuur van Winterswijk, belast met deze inventarisatie en de opstelling van dit kunstenplan voor de gemeente Winterswijk.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 12
Onlangs heeft een inventarisatie plaatsgevonden van de samenstelling, rol en werkwijze van de verschillende gemeentelijke adviescommissies. De volgende passage is daarin opgenomen over de Adviescommissie Beeldende Kunst: vastgesteld moet worden dat het functioneren van de ABK zich in de loop van de tijd in zekere mate verwijderd heeft van de toebedeelde opdracht. De commissie houdt zich voornamelijk bezig met ad hoc-advisering over incidentele aanschaffingen door de gemeente van kunstobjecten in de openbare ruimte. Een gemeentelijk kunstaankoopbeleid is er niet. Er is geen sprake van de opbouw van een gemeentelijke kunstcollectie. Het huidige gemeentebestuur zou zich opnieuw moeten uitspreken of het opbouwen van een gemeentelijke kunstcollectie nog steeds een doelstelling is. Indien niet, dan is het gewenst dat de opdracht van de Adviescommissie zoals in de verordening is vastgelegd, wordt aangepast. Verder blijkt in de praktijk dat de ABK niet altijd alleen adviseert over de aanschaf van beeldende kunst, maar de realisatie in een enkel geval op zich neemt. Dat wil zeggen dat de drie kunstenaars, die samen met de betrokken wethouder de Adviescommissie vormen, zelf de opdrachten krijgen om kunstprojecten uit te voeren. Dit is de laatste tien jaar twee keer gebeurd. Het betreft de schilderingen in de nieuwe trouwzaal van het raadhuis en de wandschilderingen in het nieuwe gemeentekantoor. Overigens ligt de eindverantwoordelijkheid hierover bij het college. In genoemde twee gevallen is echter geen sprake van onafhankelijke advisering. De indruk kan ontstaan dat andere kunstenaars uit Winterswijk of van elders worden buitengesloten ten voordele van de commissieleden zelf. De commissieleden zouden juist uitgesloten moeten worden van opdrachten waarover zij zelf adviseren! Dit is de commissie enigszins te verwijten, maar het is vooral aan de gemeente om geen opdrachten te verstrekken aan de leden van deze adviescommissie. De huidige voorzitter ervaart de combinatie commissievoorzitter - wethouder als enigszins wringend. Doordat besluitvorming over opdracht-verstrekking en aankopen aan het college is voorbehouden, behoeft er naar ons oordeel voor wethouders als voorzitter van adviescommissies geen probleem van dubbele petten te ontstaan. De verdere samenstelling van de commissie met drie plaatselijke kunstenaars past op zich binnen de verordening. Echter, er is al jaren geen vernieuwing meer geweest en er wordt geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid die de verordening biedt om ‘beeldend kunstenaars wonend en werkend binnen de provincie Gelderland’ in de commissie te benoemen, en dus niet alleen kunstenaars uit Winterswijk! De stellige indruk is dat kwaliteit en onafhankelijkheid van de Adviescommissie duidelijk vergroot worden met nieuwe leden onder wie tenminste één lid van buiten Winterswijk. Vastgesteld kan worden dat de Adviescommissie Beeldende Kunst nog steeds in een behoefte voorziet. Na vaststelling van de aanbevelingen uit deze Nota Kunst en Cultuur zal de verordening, waarop de ABK is gebaseerd, waar nodig worden aangepast, rekening houdend met bovenstaand oordeel.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 13
2.2
KUNST IN DE OPENBARE RUIMTE
Inleiding De Adviescommissie Beeldende Kunst (ABK) heeft in 2003 een Kunstenplan opgesteld dat nog steeds actueel is. De paragraaf ‘Kunst in de openbare ruimte’ vindt dan ook zijn basis in dit plan, dat samen met de ABK is geactualiseerd. Het reduceren c.q. wegvallen van specifieke kenmerken van het dorp en zijn omgeving in de laatste helft van de afgelopen eeuw, veroorzaakt door de onstuimige groei van de bebouwde omgeving en het daarmee gepaard gaande uniformiseren van woonwijken, industriegebieden, winkelcentra en infrastructuur, vraagt om nieuwe beeldbepalende en unieke herkenningspunten. Markante kwalitatieve beelden versterken de emotionele binding van mensen met hun omgeving en dragen bij aan de sociale betrokkenheid bij het dorp en de omgeving. Er wordt veel waarde gehecht aan wonen, werken en recreëren in een ‘mooie’ omgeving: de beeldende kunst kan daarin een grote en onderscheidende rol spelen. De ABK onderschrijft de stelling dat naast beeldende kunst juist stedenbouw, architectuur en de vormgeving op het gebied van openbare werken ook hun taak hebben in de totstandkoming van een openbare ruimte die een zekere en unieke kwaliteit vertegenwoordigt. Daar waar ruimtelijke ordening, architectuur en de vormgeving van openbare werken zich altijd en onvermijdelijk bezighouden met de functionaliteit, wil de beeldende kunst juist daar boven uitstijgen en een eigen unieke omgeving creëren, waarin de functionaliteit geen - of hooguit een secundaire - rol speelt. In een vroeg stadium dienen plannen van voornoemde disciplines op hun (beeldende) kwaliteit te worden beoordeeld, ter versterking van het ‘eigen’ gezicht van de openbare ruimte. Daartoe is het noodzakelijk dat de betrokken disciplines daadwerkelijk - en als vanzelfsprekend gaan samenwerken in de planvorming en totstandkoming van projecten met betrekking tot de openbare ruimte. Zo kan de stedenbouwkundige planvorming worden aangevuld en met beeldende motieven worden verrijkt. Persoonlijke betrokkenheid van gekwalificeerde adviseurs en van bestuurders werkt in dit alles niet remmend, maar eerder aandrijvend. De interne communicatie kan en moet worden geactiveerd en gecoördineerd; de communicatie en presentatie naar de buitenwereld zou een opdracht voor de (voorzitter van de) ABK kunnen zijn. In de functie van de beeldende kunst in de openbare ruimte staat het aandragen van symbolen, betekenissen en verhalen voorop, evenals het verbeelden / verwerken / versterken van (lokale) culturele waarden en tradities (niet in de nostalgische zin) en streekeigen uitingen. Daarnaast kan beeldende kunst het - tegenwoordig vaak als vijandig ervaren - karakter van de openbare ruimte in positieve zin veranderen. Aandacht voor en accentuering van de eigen kenmerken van het dorp en de omgeving bepalen voor een groot deel de plaats, frequentie en vorm van beeldende kunst in de openbare ruimte.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 14
Huidige situatie Het centrum van Winterswijk is in verhouding met de woonwijken en het buitengebied ruimer bedeeld met kunstwerken en monumenten in de openbare ruimte, waarbij het accent ligt op gelijksoortige, geabstraheerde en / of gestileerde werken van metaal. In de woonwijken, langs de invalswegen, en in het buitengebied met de kleine dorpskernen is nauwelijks sprake van kunstwerken. Het zijn hier, met name in het buitengebied, opgerichte grote zwerfkeien naast herdenkingsbanken en monumenten van meestal bescheiden formaat. Op de bedrijventerreinen staan globaal dezelfde soort kunstwerken als in het centrum. Kunstwerken als oriënteringsobjecten ontbreken nagenoeg geheel.
De werken gemaakt door Richard Braun spelen de laatste decennia een overheersende rol in Winterswijk. De dominantie komt voort uit het formaat van zijn werk, het aantal en de locaties van de werken. Daardoor ontstaat een wellicht eenzijdig en onterecht beeld van de hedendaagse kunst in Winterswijk. Van gemeentewege zijn de afgelopen tientallen jaren bijzonder weinig nieuwe kunstwerken gerealiseerd. Het betrof in de meeste gevallen particulier / bedrijfsmatig / institutioneel initiatief, soms door de gemeente ondersteund of gerealiseerd. Ook de financiering van kunstwerken door de gemeente staat nog in de kinderschoenen. Als Winterswijk zich wil scharen onder de wat grotere gemeenten (met een regiofunctie en met een sterke toeristenbinding) zal het toch wellicht ‘een duit meer in het zakje moeten doen’. Provinciale en landelijke fondsen zijn nauwelijks benut. De enige recent gerealiseerde kunstwerken zijn het Mondriaan Monument, de nieuwe sokkel van Tante Riek en het kunstwerk bij de Bleekweide. Verder is een meerjaren onderhoudsplan gemaakt en inwerking getreden voor de kunstwerken en monumenten. De trouwzaal is opgeknapt en de gemeente heeft bijgedragen aan de aankoop van een schilderij door de Kunstenaar Ger Heessen door Vereniging Het Museum. Ook is een aantal schilderijen van Max Van Dam, die in gemeentelijk bezit zijn, gerestaureerd en opnieuw ingelijst. Nieuwe kunstwerken, die het onlangs voltooide centrumplan hadden kunnen verrijken, ook opties in de vorm van artistiek straatmeubilair, zijn niet gerealiseerd. De ABK vindt dit een gemiste kans. Beeldende kunst als een restpost beschouwen in de begroting voor straatmeubilair, doet geen recht aan het belang van een visueel aantrekkelijk centrum. Daarnaast zijn ook regionale en landelijke subsidiemogelijkheden, die een substantiële bijdrage kunnen betekenen, niet aangesproken. De integratie van beeldende kunst in het centrumplan heeft helaas niet tot resultaten geleid.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 15
Een kritische noot is ook op z’n plaats als het gaat om de huidige architectuur in Winterswijk en de inrichting van de openbare ruimte in het algemeen. Als voorbeeld kan de fantasieloze aankleding van de rotondes genoemd worden. In het kunstenplan 2003 heeft de ABK al aangegeven dat onderzocht zou moeten worden of de verschillende rotondes elk een eigen herkennings- of markeringsbeeld kunnen krijgen door het plaatsen van kunstwerken. In overleg met de provincie Gelderland (de meeste rotondes zijn van de provincie) is de afgelopen jaren gewerkt aan het inrichten en aankleden van de verschillende rotondes met groen. Het opstellen van een Beeldkwaliteitplan is gebeurd met als doel deze beeldkwaliteit te verbeteren. Hier dient de komende jaren actief extra aandacht aan geschonken te worden. Nieuwe beeldbepalende architectuur moet worden bevorderd. Voor het onderhoud voor de kunstwerken in de openbare ruimte is een onderhoudsovereenkomst gesloten met de firma Binder uit Haarlem. Alle kunstwerken zijn bekeken en geïnventariseerd en opgenomen in een meerjaren onderhoudsplan. Uit dit plan komen periodieke onderhoudsbeurten voort. Zo waren op 5 mei 2009 alle objecten met een link naar de dodenherdenking opgeknapt, schoongemaakt en behandeld om eventuele toekomstige schade door vandalisme eenvoudiger te verwijderen. De firma Binder heeft dat uitgebreid verantwoord tegenover de gemeente. Vervolgens worden alle overige gemeentelijke kunstwerken onder handen genomen. Voor een deel wordt hiervoor een plaatselijke aannemer ingeschakeld. Dat is bijvoorbeeld het geval bij "schering en inslag" en de Mr. ten Houtenbank. De rest van het opknapwerk wordt uitgevoerd door de firma Binder. Zij zullen daarna volgens een vastgesteld onderhoudsplan per kunstwerk periodiek onderhoud gaan plegen. Omdat de meeste kunstwerken van Richard Braun in particulier bezit zijn wordt bekeken in hoeverre deze eigenaren kunnen aanhaken bij het onderhoudscontract. Daarmee is het in goede conditie houden van de openbare kunstwerken in bezit van de gemeente gegarandeerd en is er kans op een goed onderhoud van (een deel van) het particuliere kunstbezit in de openbare ruimte.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 16
Ambitie De gemeente Winterswijk wil, met en door middel van de ABK, een bijdrage leveren aan de kwaliteit van de openbare ruimte. Naast de materiële en functionele aspecten vraagt de ABK met name aandacht voor het visuele aspect van de kwaliteit van de openbare ruimte: • het met regelmaat selecteren en plaatsen van nieuwe kunstwerken, samen met het eventueel herplaatsen of verwijderen of opnieuw benadrukken van bestaande beelden, moet leiden tot een samenhangende visuele kwaliteit van de openbare ruimte; • het plaatsen van een kunstwerk alleen is daarbij niet voldoende: het beeld dient ook een communicatieve en educatieve waarde te krijgen. Scholing en vorming kunnen namelijk een belangrijke plaats innemen in het kunstbeleid; • nagedacht wordt momenteel ook over het plaatsen van een aantal kunstwerken (ornamenten) op de Algemene begraafplaats; • ook het gebruiken van publieke gebouwen voor het tonen van kunst dient gestimuleerd te worden. Het gaat dan niet alleen om de gemeentelijke collectie (zie § 2.4), maar ook het bieden van een ‘podium’ voor andere kunstenaars; • bij plannen en projecten die grote wijzigingen in de openbare ruimte voorstellen, dient het aspect ‘visuele kwaliteit’ meegenomen en meegewogen te worden. De ABK kan (en wil) hierbij betrokken worden en / of haar visie kenbaar maken en desgewenst adviezen verstrekken aan de initiatiefnemers; • het koppelen van beeldende kunst aan plannen en projecten in de openbare ruimte. De inbreng van beeldende kunst in Winterswijk vergroten en daarmee het unieke karakter van Winterswijk uitbuiten en versterken. • gezien de schraalheid aan kunstwerken in de buitenkernen, verdient dit onderwerp aandacht op korte termijn. Te denken valt aan markerings- en oriënteringsobjecten, mogelijk met een lokaal thema (spreuken, gezegden, etc.) en / of eigen kleur, in het hart van de kernen. De kleinste kernen verdienen daarbij als eerste aandacht. In samenspraak met vertegenwoordigers uit die kernen wil de ABK hiervoor in 2009 een plan ontwikkelen; • in dit kader zullen ook voorstellen worden gedaan voor het inrichten van kunstroutes. Eén van de uitkomsten van een inventarisatie van sterke en zwakke punten in de Regio is juist dat kunstroutes een enorme meerwaarde kunnen bieden voor het toch al aanwezige fiets- en wandelpadennetwerk in de Achterhoek; • ook wordt nader bekeken welke plekken in (en rond) Winterswijk een herkennings- of markeringsbeeld kunnen krijgen door het plaatsen van kunstwerken; • de woonwijken (buiten het centrum) zijn nagenoeg geheel verstoken van beeldende kunst in de openbare ruimte. Mogelijkheden en locaties zoeken bij het plaatsen van nieuwe kunstwerken, ook in de vorm van toegepaste kunst: sport- en speelkunstwerken. Particuliere initiatieven dienen aangemoedigd te worden en beoordeeld op hun bijdrage aan de visuele kwaliteit van de openbare ruimte; • een nieuw te onderzoeken mogelijkheid vormen regionale en / of grensover-schrijdende projecten. Initiatieven, mogelijkheden en samenwerking dienen onderzocht en gestimuleerd te worden; • de functie van de BKC als adviserend aanspreekpunt beter profileren; • het belang van de beschikbaarheid van een niet-commerciële, openbare (expositie)ruimte voor hedendaagse beeldende kunst onder de aandacht brengen. Aanbevelingen □ de bij de ambitie geformuleerde uitgangspunten en actiepunten overnemen en in samenspraak met de ABK laten uitwerken; □ in de programmabegroting 2010 het budget ten behoeve van kunst ophogen tot € 15.000 teneinde aan bovengenoemde punten daadwerkelijk uitvoering te kunnen geven.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 17
2.3
PERCENTAGEREGELING KUNSTOPDRACHTEN
Inleiding Om beeldende kunstopdrachten te stimuleren heeft het Rijk in het begin van de jaren vijftig percentageregelingen ingesteld voor nieuwbouw van rijksgebouwen en onderwijsinstellingen. Deze regelingen houden in dat een bepaald percentage van de geraamde bouwkosten wordt gereserveerd voor opdrachten aan of aankopen van beeldend kunstenaars. Het voorbeeld van het Rijk is door veel gemeenten gevolgd door het eveneens instellen van percentageregelingen. Deze beperken zich vaak niet tot openbare gebouwen en scholen, maar kunnen ook betrekking hebben op het bouwrijp maken van nieuwe woonwijken, aanleg van wegen, openbaar groen, bruggen, woningbouw of verkoop van grond. Een percentageregeling blijkt in de praktijk een handig instrument om beeldende kunst te financieren, al dan niet in combinatie met een bestemmingsreserve voor beeldende kunstopdrachten. Percentageregelingen kunnen bijdragen aan enige continuïteit in de financiering van beeldende kunst, daar waar dit terrein vaak (financieel) onder druk staat. De praktijk wijst uit dat een percentage overigens geen harde garanties biedt: het wordt gezien als een richtlijn waarbij in de praktijk gelet moet worden op de toepassing ervan. Percentageregelingen zijn er in verschillende vormen waarbij sprake kan zijn van een brede of een beperkte grondslag. Vallen alleen bouwprojecten onder de regeling of geldt dit ook voor meerdere projecten (investeringen) van de gemeente? Huidige situatie Winterswijk kent geen percentageregeling voor kunstopdrachten, ondanks het feit dat een zogenoemde 1%-regeling al in het Kunstenplan 2003 als mogelijkheid is genoemd. In het streefbeeld bij programma 12 Kunst, Cultuur en Monumentenzorg, staat dat Winterswijk een 1%regeling krijgt. Ambitie Om, naast deze structurele en regelmatige uitvoering van de plannen, ook bij de realisering van nieuwe projecten en plannen in visuele kwaliteit te kunnen investeren met beeldende kunst, wordt geadviseerd een percentageregeling beeldende kunst (1%-regeling) in te stellen bij nieuw- en verbouwprojecten van de gemeente, alsmede bij de aanleg / verbetering van wegen en het bouwrijp maken van grond. Bij genoemde projecten wordt 1% van het totale budget voor deze projecten vrijgemaakt voor beeldende kunst in de openbare ruimte. Evaluatie zal moeten uitwijzen of, en zo ja hoe de regeling wordt uitgevoerd. De Adviescommissie Beeldende Kunst kan en wil een rol vervullen bij het uitvoeren van de regeling en de daadwerkelijke realisatie van de kunst in de openbare ruimte. Door invoering van de percentageregeling wil de gemeente bedrijven en instellingen stimuleren hetzelfde te doen. Aanbeveling □ een percentageregeling beeldende kunst (1%regeling) instellen bij nieuw- en verbouwprojecten van de gemeente, alsmede bij de aanleg / verbetering van wegen en het bouwrijp maken van grond. Bij genoemde projecten wordt 1% van het totale budget voor deze projecten vrijgemaakt voor beeldende kunst in de openbare ruimte.
bron:winterswijk.org
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 18
2.4 AANKOOPBELEID Inleiding Veel gemeenten in Nederland kennen een actief aankoopbeleid voor kunstwerken, niet zijnde kunstwerken in de openbare ruimte. Het gaat dan veelal om schilderijen en andere kunstobjecten. Bij een actief aankoopbeleid hoort altijd de zorg voor het goed beheren van de collectie, de daarvoor benodigde ruimte en de eisen met betrekking tot bijvoorbeeld klimatologische omstandigheden.
Huidige situatie De gemeentelijke collectie van Winterswijk heeft zich in de loop der tijd gevormd door aankopen en schenkingen, zonder dat daarbij een bewust collectiebeleid is gevoerd. In het verleden heeft de gemeente ook een aantal kunstwerken verworven via de Beeldende Kunst Regeling (BKR). De samenstelling van de collectie kent nauwelijks samenhang. Wel heeft de gemeente een collectie van kunstwerken van de Joodse schilder Max van Dam en enkele werken van Ger Heesen. Het overige werk bevat losse stukken van verscheidene kunstenaars waarbij de staat van de schilderijen over het algemeen niet erg goed is. De laatste tijd is, op verzoek van het college al gekeken of, en hoe deze collectie opgeschoond kan worden. Dit kan gezien worden als een start naar een meer bewust collectiebeleid.
Ambitie Een inventarisatie van de collectie schilderijen in bezit van de gemeente heeft de afgelopen jaren door de Adviescommissie Beeldende Kunst plaatsgevonden. Ook heeft al een opschoning van de collectie plaatsgevonden. Gebleken is dat de gemeente beschikt over een (grotendeels opgeslagen) collectie schilderijen van zo’n 50 werken. Dit zou de (kern)collectie genoemd kunnen worden. De werken van het Creatief Ambachtelijk Centrum Hilgelo (onderdeel van Zozijn), die zijn aangeschaft voor de werkruimten en spreekkamers in het nieuwe gemeentekantoor, zijn daarin niet meegerekend. Het aanhouden van een gemeentelijke collectie moet gaan om een selectieve collectie van een kwalitatief hoog niveau. In samenspraak met de Adviescommissie Beeldende Kunst (ABK) moet bekeken worden op welke manier deze gemeentelijke collectie meer zichtbaar gemaakt kan worden voor het publiek. Zo is bijvoorbeeld enkele jaren geleden een aantal werken in bruikleen verstrekt aan de Vereniging Monumentenbelangen. Deze hangen in het gerenoveerde baarhuisje. Verder is de afgelopen jaren al meermalen meegewerkt aan een Max van Dam tentoonstelling. Ook in de toekomst zal aan verzoeken hiertoe maximaal medewerking worden verleend. De gemeente heeft op dit moment niet de ambitie een actief aankoopbeleid voor kunstwerken te voeren. Dat neemt vanzelfsprekend niet weg dat er – bij gelegenheid – geen kunstwerken aangekocht kunnen worden. Op deze manier kan de gemeentelijke collectie wel groeien, maar dit is nadrukkelijk geen doel op zich. Aanbeveling □ geen actief aankoopbeleid voeren voor schilderijen en kunstweken, niet zijnde kunstwerken in de openbare ruimte. De collectie laten bestaan uit de bij de ambitie geformuleerde (kern)collectie; □ de verordening m.b.t. de Adviescommissie Beeldende Kunst hierop aanpassen, rekening houdend met de elders in dit hoofdstuk genoemde aanbevelingen over de adviescommissie.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 19
3. Cultuur in Winterswijk 3.1 INLEIDING “Bijna iedereen vindt kunst en cultuur belangrijk”. Met deze aansprekende kop stond in de NRC van 12 juni 2007 een interessant artikel. Bijna iedereen, 92% van de bevolking, vindt kunst en cultuur belangrijk. Dat valt volgens bureau Motivaction op te maken uit een onderzoek onder meer dan 2.000 Nederlanders. De drijfveren voor mensen om aan cultuur deel te nemen zijn ontspanning, inspiratie, expressie en het creëren bron:winterswijk.org van een aangename omgeving. De zalen zouden avond aan avond voller kunnen zitten en bij musea zou het drukker worden, als de aanbieders beter op de wensen van het publiek zouden inspelen. Visie op cultuurgebied zou kunnen worden samengevat als “cultuur is zichtbaar, tastbaar en bereikbaar”. Daarbinnen worden de volgende hoofddoelen onderkend: 1. het vergroten van de deelname aan cultuur op 3 niveaus Inwoners en bezoekers moeten de mogelijkheid hebben om receptief (kijken, luisteren, lezen), actief (muziek maken, zingen, dansen) en reflectief (bewustwording door b.v.cultuureducatie) met cultuuruitingen in aanraking te komen. 2. versterken van het culturele voorzieningenniveau Er dient diversiteit in cultureel aanbod te bestaan. Hierbij zou ingestoken moeten worden op verhoging van de kwaliteit van het aanbod, waardoor de Winterswijkse cultuur, waar mogelijk, het niveau van de gemeentegrenzen overstijgt. Waar de eigen burgers voor bepaalde cultuuruitingen dienen uit te wijken naar andere gemeenten, moeten burgers van buiten Winterswijk bekend worden met, en uitgedaagd worden het culturele aanbod in Winterswijk te bezoeken. Daarnaast moet een voldoende voorzieningenniveau bestaan waar dit aanbod gestalte kan krijgen. Instellingen worden gestimuleerd om cultuurmakers gebruik te laten maken van hun kennis en faciliteiten. 3. verschillende doelgroepen Binnen het culturele aanbod dient aandacht te worden gericht op verschillende doelgroepen, waarbij met name de doelgroep jongeren erg belangrijk is en de komende jaren méér aandacht moet krijgen. Culturele Prijs Gemeente Winterswijk De gemeente Winterswijk reikt sinds 2002 de Culturele Prijs gemeente Winterswijk uit aan een persoon of groep van personen die zich op een bijzondere wijze verdienstelijk heeft gemaakt binnen of voor het Winterswijkse culturele leven. De prijs is vooralsnog aan de volgende prijswinnaars uitgereikt: 2002: Carla Aalbers 2003: Hugo Klein Severt 2004: Wim Scholtz 2005: Wim Ruessink 2006: Stichting Filmhuis 2007: Literair Café 2008: Doorgewinterd
bron:doorgewinterd
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 20
Over 2008 is de Culturele Prijs Gemeente Winterswijk dus toegekend aan de formatie Doorgewinterd. De prijs is op 14 augustus 2009 tijdens een speciale gelegenheid uitgereikt. Het college van Burgemeester en Wethouders kent de Culturele Prijs Gemeente Winterswijk jaarlijks toe op voordracht van een jury. De voordracht van de jury is bindend. De jury bestaat uit 4 leden, waaronder de portefeuillehouder van Culturele Zaken, die voorzitter is. De overige drie leden zijn personen die woonachtig zijn in Winterswijk en blijk hebben gegeven van kennis en betrokkenheid bij de plaatselijke cultuur. De Jury Culturele Prijs wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris. In de inventarisatie van adviescommissies door het college is de Jury Culturele prijs ook opgenomen met de volgende toelichting: de taak van de Jury is helder: jaarlijks aan het college een voordracht doen voor de winnaar van de culturele prijs. De ambtelijk secretaris zorgt dat de voorbereidende werkzaamheden tijdig gebeuren en verzorgt alle schriftelijke werkzaamheden die daarbij horen. De wethouder kunst en cultuur is statutair voorzitter, dit levert geen problemen op (geen ‘dubbele petten’). De Jury functioneert goed, er zijn geen knelpunten gesignaleerd. Het gaat dus feitelijk om (slechts) één gevraagd advies per jaar. In die zin is de Jury Culturele Prijs niet goed vergelijkbaar met de andere adviescommissies. De Culturele Prijs Gemeente Winterswijk blijft ook de komende jaren worden uitgereikt. De Jury Culturele Prijs zal daaraan haar bijdrage blijven geven.
3.2 VOORZIENINGEN Inleiding Winterswijk kent een rijk voorzieningenniveau, ook op het gebied van kunst en cultuur. Hiermee onderscheidt de gemeente zich van omliggende gemeenten. Een voorbeeld is Theater ‘de Storm’. Een prestatieovereenkomst zorgt ervoor dat jaarlijks een kwalitatief hoogstaand professioneel cultureel aanbod wordt gegarandeerd. Andere voorbeelden van voorzieningen zijn museum Freriks, de Bibliotheek en het Instituut voor Kunst en Cultuur “Boogie Woogie”. Winterswijk wil het huidige voorzieningenniveau minimaal behouden. In deze nota worden het belang van, de activiteiten en de positie van de voorzieningen binnen het kunst- en cultuurbeleid uitgewerkt. Particulier initiatief wordt aangemoedigd en (waar mogelijk) ondersteund. Zo heeft de gemeenteraad in 2007 besloten het initiatief ‘Expositieruimte Tricot’ te ondersteunen. Ook heeft de gemeente positief besloten op het initiatief van de Bibliotheek om te komen tot een kunstuitleen in Winterswijk. Voorzieningen voor jongeren, zoals een (oefen)ruimte voor (beginnende) bandjes, blijven aandacht houden en worden nog dit jaar gerealiseerd in het te vernieuwen jongerencentrum ‘Eucalypta’. Huidige situatie Muziekschool: Het muziekonderwijs wordt in Winterswijk verzorgd door de “Stichting Boogie Woogie - Instituut voor Kunst en Cultuur”, die dit ook verzorgt voor de gemeenten Aalten en Oost Gelre. Statutair stelt de stichting zich ten doel het geven van onderwijs in muziek, dans en overige uitingen van kunst en cultuur in de ruimste zin van het woord, voor zover dit bijdraagt tot de esthetische en culturele vorming van de leerlingen. Voorts doet zij al hetgeen met een en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin van het woord.
bron:Boogie Woogie
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 21
De stichting tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door: a. het aanmoedigen van de toonkunst in het algemeen; b. het oprichten en exploiteren van een muziekschool te Winterswijk en dependances in andere gemeenten, die het muziekonderwijs door de stichting laten verzorgen; c. alle wettige middelen, welke ter bereiking van het doel bevorderlijk kunnen zijn. Met Boogie Woogie is een Convenant Budgetsubsidie afgesproken voor de periode 2007 – 2011 (raadsbesluit 21 december 2006). In het convenant zijn prestatiedoelstellingen opgenomen alsmede de toe te kennen jaarlijkse subsidie (inclusief de indexeringssystematiek). bron:winterswijk.org
In het jaarverslag 2008 van Boogie Woogie staat dat er 36 medewerkers onderwijzend personeel werkzaam zijn (15,8 fte). Aan nietonderwijzend personeel werken 10 medewerkers bij de stichting (5,06 fte). In totaal geeft Boogie Woogie jaarlijks les aan totaal 1.392 personen (inclusief korte cursussen). Voor Winterswijk ligt dit aantal op 647 (exclusief korte cursussen). Er staan voor Winterswijk 13 leerlingen op de wachtlijst. Het bestuur van Boogie Woogie heeft in 2004 het meerjarig ontwikkelingsplan 2004 – 2009 vastgesteld. Het plan dient als strategisch beleidsstuk voor de nieuwe budgetperiode die met de deelnemende gemeenten is overeengekomen. Het plan bevat de volgende 8 thema’s: • personeelsbeleid; • professionele cultuur; • financiën; • arbobeleid (veiligheid, personeel en ongewenste omgangsvormen); • onderwijs (inhoud, organisatie, examenresultaten, projecten, ensembles, workshops en samenwerking); • missie en toekomstvisie; • beheer; • P.R. (materieel en communicatie). In 2009 heeft de gemeenteraad besloten eenmalig een extra subsidie beschikbaar te stellen voor de renovatie van de concertzaal van Boogie Woogie. De werkzaamheden zijn hiertoe in volle gang. Naar verwachting wordt de vernieuwde concertzaal najaar 2009 opgeleverd. De provincie Gelderland zet in op versterking van de lokale en regionale infrastructuur voor de amateurkunst. De amateurkunst heeft een groeiende behoefte aan advies en ondersteuning op het gebied van bestuur, organisatie en artistiek inhoudelijke ontwikkeling. Daarnaast is er behoefte aan informatie op verschillende terreinen zoals fondsenwerving, subsidieaanvragen, accommodaties en faciliteiten, samenwerkingsmogelijkheden met andere partners en aan afstemming op het gebied van agenda’s en publiciteit. Verder is het belangrijk om naast lokaal nieuws op het gebied van de amateurkunst ook kennis te kunnen nemen van regionale en landelijke activiteiten.
bron:Boogie Woogie
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 22
Om aan deze wensen tegemoet te kunnen komen heeft de provincie Gelderland drie regionale servicepunten amateurkunst ingericht, waarvan er één is ondergebracht bij Boogie Woogie. Deze servicepunten hebben een loketfunctie (zakelijk – organisatorisch en artistiek - inhoudelijke ondersteuning), zijn een netwerkorganisatie, zorgen voor informatie op tal van terreinen, maken activiteiten bekend en organiseren projecten / bijscholing. Het Servicepunt Amateurkunst Oost – Achterhoek is ondergebracht bij Boogie Woogie en richtte zich t/m 2007 op de inventarisatie van de amateurkunst in de gemeente Winterswijk. Vanaf 2008 zijn de werkzaamheden uitgebreid met toevoeging van de gemeente Oost – Gelre.
bron:Boogie Woogie
De website van het Servicepunt Amateurkunst Oost – Achterhoek is met ingang van 6 december 2007 operationeel en hierop is informatie te vinden over tal van zaken die belangrijk zijn voor amateurkunstbeoefenaars. Uiteraard is er op de website ook informatie te vinden over de diverse spelers in het werkveld van de amateurkunstbeoefening in onze regio. Aparte onderdelen van de website zijn de agenda amateurkunst, waarbij wordt samengewerkt met lokale media en de VVV, en de vraag- en aanbod module. Het Servicepunt Amateurkunst publiceert ook een evenementenkalender in de Winterswijkse Weekkrant. De gemeente Winterswijk erkent de behoefte aan een goede uitagenda en bekijkt of deze ook niet op de gemeentelijke pagina’s in de Winterswijkse Weekkrant gepubliceerd kan worden. Ook vanuit Citymarketing wordt gewerkt aan een nieuwe website waar ook een evenementenkalender in opgenomen wordt (zie § 3.10).
Bibliotheek Het bibliotheekwerk wordt in Winterswijk uitgevoerd door de “Stichting Bibliotheek Oost – Achterhoek”, die dit ook verzorgt voor de gemeenten Berkelland en Oost Gelre. De stichting is per 1 juni 2005 ontstaan uit een fusie tussen zeven bibliotheekorganisaties in de genoemde gemeenten. Statutair stelt de stichting zich ten doel het bevorderen van de openbare bibliotheekvoorziening in het verzorgingsgebied omvattende de gemeenten Berkelland, Oost Gelre en Winterswijk alsmede het opstarten en in stand houden van een centrum voor kennis, cultuur, educatie en informatie, en voorts al hetgeen met een en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin van het woord, een en ander zonder winstoogmerk. In de Richtlijn voor Basisbibliotheken zijn de volgende vijf kernfuncties voor bibliotheken vastgelegd: a. (warenhuis van) kennis en informatie; b. (centrum voor) ontwikkeling en educatie; c. (encyclopedie van) kunst en cultuur; d. (inspiratiebron van) lezen en literatuur en; e. (podium voor) ontmoeting en debat.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 23
In het strategisch plan 2008 – 2011 geeft de Bibliotheek aan op weg te zijn naar een ondernemende moderne bibliotheek, de wereld om de hoek, en willen met “het doen” laten zien dat het merk Bibliotheek nog steeds ijzersterk is. Daarbij steekt men in op vier doelstellingen: 1. het versterken van de toegangspoortfunctie naar multimediale (digitale) kennis en informatie; 2. het duidelijker neerzetten dat de bibliotheek behalve haar uitleenfunctie ook een bron:winterswijk.org centrum is voor ontspanning, ontwikkeling, culturele ontplooiing, ontmoeting en maatschappelijk debat; 3. als vanzelfsprekend samenwerkingspartner gezien worden, die op specifieke gebieden waarde kan toevoegen aan de producten en diensten van anderen; 4. een plezierige plek om te werken, omdat de organisatie meegaat met haar tijd en daardoor stimuleert in inspireert tot persoonlijke ontwikkeling. Met de Bibliotheek is een Convenant Budgetsubsidie afgesproken voor de periode 2008 – 2011 (raadsbesluit 20 december 2007). In het convenant zijn prestatiedoelstellingen opgenomen alsmede de toe te kennen jaarlijkse subsidie (inclusief de indexeringssystematiek). In het jaarverslag 2007 staat dat de Bibliotheek in Winterswijk 8.670 leden heeft. In dat jaar zijn er 283.597 uitleningen geweest. Het mediabezit (inclusief huur) bedraagt 65.210. In totaal hebben in 2007 160.720 bezoekers de Bibliotheek bezocht. In Nederland zijn ongeveer vier miljoen mensen lid van een openbare bibliotheek. Daarmee is de bibliotheek de grootste culturele instelling van Nederland. Deze positie is echter niet vanzelfsprekend. De bibliotheeksector ziet zich geconfronteerd met een snel veranderende en dynamische omgeving, die weliswaar uitdaagt tot vernieuwing maar ook een onzeker toekomstperspectief met zich meebrengt. De bron:winterswijk.org invloed van ontwikkelingen op het gebied van ICT, e-cultuur en nieuwe media zijn allesbepalend voor de bibliotheeksector. Zowel het gebruik als het bereik van de bibliotheken loopt terug en de monopoliepositie van de bibliotheek als distributiekanaal staat onder druk. Deze conclusie trekt de Raad voor Cultuur in maart 2007. De afgelopen jaren is landelijk het proces bibliotheekvernieuwing doorlopen. In mei 2008 schrijft de Raad voor Cultuur dat de resultaten van het vernieuwingsproces broos zijn. Er is volgens hen in de periode 2009 – 2012 een grote innovatieslag nodig om de bibliotheek daadwerkelijk toekomstbestendig te maken. Dit kan volgens het advies alleen met meer centrale sturing vorm krijgen, resulterend in “meer focus, effectiviteit en tempo”. De komende jaren zullen deze ontwikkelingen verder vorm krijgen. De huidige Stichting Bibliotheek Oost – Achterhoek is ontstaan uit de fusie van zeven bibliotheekorganisaties. De afgelopen jaren is nadrukkelijk met de Bibliotheek gesproken over de toekomst van de Bibliotheek. Mede om die reden wordt nagedacht over mogelijke verplaatsing van de Bibliotheek naar het Postkantoor. Niet alleen ruimtelijk zou dit mogelijkheden kunnen bieden voor de stichting, maar ook biedt het wellicht kansen voor het concept waarbinnen de Bibliotheek wordt vormgegeven. Begin 2009 is hierover intensief gesproken tussen de Bibliotheek, woningcorporatie De Woonplaats en de gemeente Winterswijk. Geconcludeerd is dat
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 24
verhuizing van de Bibliotheek ruimtelijk gezien tot de mogelijkheden behoort. Uit een eerste financiële beschouwing is echter wel gebleken dat er een groot financieel gat zit tussen de vraagprijs van De Woonplaats (huur etc.) en de huidige huisvestingslasten van de Bibliotheek. Momenteel worden de mogelijkheden voor het Bibliotheekconcept in het Postkantoor nader uitgewerkt alsmede vindt een verfijning plaats van de financiële opzet. De vraag is of de inhoudelijke meerwaarde opweegt tegen het te overbruggen financiële gat. In 2009 moet dit leiden tot besluitvorming over de mogelijke verhuizing. Theater De schouwburgvoorziening in Winterswijk wordt in Theater ‘de Storm’ verzorgd door de Stichting Cultureel Centrum Winterswijk (SCCW). Statutair stelt de stichting zich ten doel het bevorderen van de belangstelling voor de podiumkunst en andere culturele activiteiten, met name met betrekking tot Theater ‘de Storm’ te Winterswijk, en daartoe op te treden als bestuurder van rechtspersonen, alsmede daartoe rechtspersonen op te richten en daarin deel te nemen, fondsen te werven en voorts al datgene hiermee rechtstreeks of zijdelings verband houdt, of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin van het woord. Met de Stichting Cultureel Centrum is een Convenant Budgetsubsidie afgesproken (raadsbesluit 29 november 2007). In het convenant zijn prestatiedoelstellingen opgenomen alsmede de toe te kennen jaarlijkse subsidie (inclusief de indexeringssystematiek). Het behoud van een kwalitatief goede theatervoorziening in Winterswijk weegt zwaar voor de gemeente Winterswijk. De afgelopen jaren is gebleken dat instandhouding van de Schouwburg voorziening in Winterswijk tegen bestaande budgettaire kaders niet haalbaar was. Met een aantal betrokken Winterswijkers, komend uit het regionale bedrijfsleven, de SCCW en de Vereeniging Volksfeest (VVW) is dan ook gewerkt aan het formuleren en uitwerken van de uitgangspunten waaronder die structurele oplossing inhoud moest krijgen. Centraal stond daarbij voor de gemeente dat in de nieuwe opzet geen concessie wordt gedaan aan de culturele programmering. Sterker nog: door het gebouw geschikt te maken voor multifunctioneel gebruik is de verwachting dat dit een positief effect zal opleveren voor de exploitatie waardoor het mogelijk moet zijn te groeien in het aantal voorstellingen. Noodzakelijke bouwkundige en theatertechnische investeringen moeten het daarnaast mogelijk maken horizontaal te gaan programmeren, hetgeen in het verleden nooit heeft gekund. In 2007 zijn de nodige wijzigingen doorgevoerd in de organisatie van de SCCW. De initiatiefnemers zijn toegetreden tot het bestuur van de SCCW, er is een interim management aangetreden en er zijn enkele personele wisselingen geweest. Er zijn aandeelhouders aangezocht onder bedrijven, overheden (de gemeente heeft één aandeel gekocht) en andere belangstellenden. De eerste fase van de verbouwingen is in de zomer van 2007 doorgevoerd. Bouwkundige en theatertechnische aanpassingen in de theaterzaal en kleine zaal maken het vanaf het theaterseizoen 2007 – 2008 al mogelijk de gebruikers van ‘de Storm’ (publiek, artiesten en personeel) beter te bedienen.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 25
Inmiddels zijn de plannen voor de derde fase van de verbouw opgesteld en is een bouwvergunning aangevraagd. Voor de financiering van deze 'grote' verbouwing heeft de SCCW contact opgenomen met enkele banken. Uiteindelijk bleek alleen de ABN AMRO bereid om een lening af te geven, waarbij echter als voorwaarde is gesteld dat de gemeente Winterswijk garant dient te staan voor de uit de lening voortvloeiende betalingsverplichtingen van de SCCW. Intensief overleg tussen de gemeente en de SCCW leert dat aanvullende gemeentelijke besluitvorming ten aanzien van ‘de Storm’ nodig is om de continuïteit van de Schouwburgvoorziening voor Winterswijk en omstreken te blijven garanderen. Op 2 juli 2009 heeft de gemeenteraad besloten een krediet van € 2,1 miljoen beschikbaar te stellen voor het verstrekken van een kortdurende lening aan de SCCW. ‘De Storm’ moet een huis voor héél Winterswijk worden. De gemeente zal dan ook alles in het werk stellen om ‘de Storm’ zo levendig mogelijk te krijgen. Gedacht kan worden aan meerdere activiteiten voor jongeren. In samenspraak met het Jongerenwerk in Winterswijk kunnen voor verschillende leeftijdsgroepen activiteiten worden georganiseerd (bijvoorbeeld een “prik-feest”, een alcoholvrije disco voor de jeugd).
Museum De Stichting Freriks is verantwoordelijk voor museum Freriks. Statutair stelt de stichting zich ten doel: a. de inrichting en exploitatie van een museum, omvattende (tenminste) een oudheidkundige-, een geologische- en een natuurhistorische verzameling, ter verbreiding van de kennis omtrent historie, geologie en natuur; b. de inrichting en instandhouding op het buitenterrein bij het museum van een heemtuin, een kleindierpark en / of een zogenaamde kinderboerderij, bedoeld voor recreatie en educatie op het gebied van milieu en natuur; c. de instandhouding van een oefenbaan voor honden van kynologen; d. en voorts al datgene, wat in de ruimste zin van het woord voor de verwezenlijking van het doel van de stichting nuttig, nodig of wenselijk mocht zijn.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 26
In het bestuur van de stichting zijn diverse instellingen en groeperingen vertegenwoordigd, te weten: a. de Tuinvriendenkring “Wenters”; b. Vereniging “Het Museum”; c. de afdeling Winterswijk van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging; d. de afdeling Winterswijk van de Nederlandse Geologische Vereniging; e. de gezamenlijke verenigingen voor kleindiersport en; f. de Stichting Natuur- en Milieueducatie. Met de Stichting Freriks is een Budgetsubsidieovereenkomst afgesloten voor de periode 2004 – 2007 (raadsbesluit 27 april 2004). In de overeenkomst zijn prestatiedoelstellingen opgenomen alsmede de toe te kennen jaarlijkse subsidie (inclusief de indexeringssystematiek). De bepalingen uit deze overeenkomst worden nog steeds toegepast voor de bepaling van de jaarlijkse subsidie aan de stichting Freriks. De Stichting Freriks staat er financieel niet gunstig voor. De afgelopen jaren is veel gesproken over deze situatie bij Freriks. De gemeente Winterswijk heeft meermalen haar bezorgdheid uitgesproken over de continuïteit binnen de stichting. In 2006 en 2007 heeft het bestuur van de stichting te maken gehad met een zware onderbezetting. Hierdoor werd, zoals ze het zelf aangaven, “een beetje op de winkel gepast” en kon de stichting Freriks telkens niet voldoen aan de voorwaarden die gesteld zijn aan de subsidie. Eind 2007 is een nieuw dagelijks bestuur gevormd binnen de stichting. Het nieuwe bestuur heeft zich ten doel gesteld het in kaart brengen van de organisatorische en financiële situatie van de stichting en het verstevigen van de contacten met de gemeente Winterswijk. Het bestuur van Freriks heeft verder becijferd dat op korte termijn liquiditeitsproblemen gaan ontstaan binnen Freriks, waardoor niet meer aan de betalingsverplichtingen kan worden voldaan. De continuïteit van Freriks is daarmee niet gegarandeerd. De gemeenteraad heeft op 30 oktober 2008 daarom besloten eenmalig € 42.000 extra subsidie toe te kennen om daarmee het liquiditeitsprobleem op korte termijn op te lossen.
Geconcludeerd moet worden dat de consument van tegenwoordig kritischer én verwend is geworden, waarbij een traditioneel museum als het huidige museum Freriks in toenemende mate uit de gratie raakt bij het publiek. Het college is dan ook van mening dat de opzet anders moét. Binnen Freriks bestond echter ook al langere tijd de ambitie om te komen tot een nieuw museaal concept voor Winterswijk, waarbij een Museum voor het Landschap wordt genoemd. De aanwijzing van het gebied rond Winterswijk als Nationaal Landschap bevestigt hetgeen al bekend was: het landschap rond Winterswijk is uniek vanwege haar prachtige natuur, haar vele cultuurhistorische waarden en met name ook vanwege haar bijzondere geologische geaardheid. Cultuurhistorie en cultureel erfgoed zijn van groot belang voor de cultuurbeleving van Winterswijk
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 27
alsook voor het Nationaal Landschap (zie hoofdstuk 4). De wens is daarom binnen Freriks ontstaan om het verhaal (of de verhalen) van het Nationaal Landschap Winterswijk verder uit te dragen in één (of meerdere) musea(a)l(e) concept(en) en dat te verbeelden op één (of meerdere) fysieke locatie(s). Ook het thema Mondriaan is als mogelijk nieuw museaal concept benoemd. Hiertoe dient een breed haalbaarheidsonderzoek te worden uitgevoerd naar een passend museaal concept voor Winterswijk voor de toekomst. Momenteel zijn meerdere werkgroepen bezig deze concepten inhoudelijk uit te werken. Daarbij wordt ook de huisvesting van museum Freriks, en eventuele alternatieven daarvoor, betrokken. De provincie heeft bij monde van de gedeputeerde laten weten geïnteresseerd te zijn in deze ontwikkeling. Afgewacht moet worden of de nieuwe museaal concepten inhoudelijk en financieel haalbaar blijken. Nadrukkelijk wordt gesteld dat de toekomst van museum Freriks in sterke mate hiervan afhankelijk is. De gemeente moet zich namelijk afvragen in hoeverre blijvend geld gestoken moet worden in concepten die – zonder substantiële gemeentelijke bijdragen – geen toekomst hebben, dan wel een aanzienlijk publiek bereiken en aanspreken. Ambitie Centrale ambitie van Winterswijk is dat het huidige voorzieningenniveau minimaal gehandhaafd blijft. Dat betekent het gezond maken en houden van de organisatorische en financiële positie van de instellingen. Daarbij dient aandacht te bestaan voor de efficiency van de ingezette subsidiegelden in relatie tot de daarvoor geleverde prestaties. Ook vormen van samenwerking dienen nadrukkelijk verkend te worden om daarmee de kwetsbaarheid van de instellingen te verkleinen en bron:winterswijk.org de continuïteit te vergroten. Gezien de hierboven beschreven ontwikkelingen rond instellingen als Theater ‘de Storm’, de Bibliotheek en de Stichting Freriks vindt per instelling de komende periode herijking plaats van het voorzieningenniveau. Met hulp van de jaarlijkse gemeentelijke bijdrage wordt ervoor gezorgd dat de financiële positie van de instellingen gezond is. De instellingen zelf krijgen daarbij nadrukkelijker de opdracht hun kennis, ervaring en faciliteiten maximaal in te zetten ten behoeve van de Winterswijkse cultuur. Hierover zullen waar nodig nadere afspraken gemaakt worden.
Aanbevelingen □ vasthouden aan de ambitie van Winterswijk om het huidige voorzieningenniveau minimaal te behouden en waar mogelijk uit te breiden; □ de efficiency van de gesubsidieerde instellingen tegen het licht houden, eventueel in samenspraak met omliggende gemeenten die participeren in het in standhouden van enkele instellingen; □ waar nodig maatregelen treffen om de kwetsbaarheid van instellingen te verkleinen en de continuïteit te vergroten. 3.3 CULTUUREDUCATIE Inleiding Kunst- en cultuureducatie wordt breed opgevat. Het kan gaan om activiteiten ter bevordering van kennis, begrip en beleving van cultuur, op school en in de vrije tijd, voor jongeren, andere burgers en toeristen. Bij erfgoededucatie gaat het om archieven, musea, archeologie, monumenten, gebouwde omgeving, landschappen, industrieel erfgoed maar ook om verhalen, taaluitingen, tradities en gebruiken. Kunsteducatie is leren over, door en met kunst: beoordelen, genieten en
zelf beoefenen. De disciplines beeldende kunst, dans, literatuur, muziek, theater en audiovisuele kunst, maar ook toegepaste kunsten en wereldcultuur, kunnen hierbij aan de orde zijn.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 28
Kunst- en cultuureducatie (verder te noemen cultuureducatie) is leren over, door en met cultuur. Het leren beoordelen van cultuur, ervan genieten en het zelf beoefenen. Alle cultuurdisciplines komen daarbij aan bod: beeldende kunst, dans, literatuur, muziek, theater en audiovisueel / nieuwe media. Ook toegepaste kunsten zoals architectuur, e-culture en wereldcultuur maken hier onderdeel van uit. Cultuureducatie is voor iedereen. Het laat jong en oud kennismaken met kunst, laat mensen hun kunstzinnige talenten ontdekken, toepassen en verdiepen, draagt bij aan de interesse voor en begrip van kunstuitingen, schoolt amateur-kunstenaars en legt de basis voor professioneel kunstenaarschap. Het doel van cultuureducatie is niet alleen het verwerven van kennis over kunst. Het gaat ook over de reflectie van kunst op de werkelijkheid, het bewonderen van kunst, het laten verwonderen door kunst en het zelf maken van kunst. Cultuureducatie geeft mensen de middelen in handen om zelf een gemotiveerde keuze te kunnen maken uit het kunstaanbod. Daarmee kunnen ze actief deelnemen aan het culturele leven. Dat alles maakt dat cultuureducatie de basis vormt van het cultuurbeleid. bron:winterswijk.org Kunstzinnige bagage is een onmisbaar onderdeel van de persoonlijke en algemene ontwikkeling van kinderen, jongeren en volwassenen. Cultuureducatie draagt bij aan het vergroten van de kunstzinnige en creatieve vermogens, hetgeen het leven verrijkt, zin geeft en een zinvolle vrijetijdsbesteding kan zijn. Het is van belang voor de ontplooiing van individuen en daarmee ook voor de samenleving als geheel. De Raad voor Cultuur schrijft daar in het rapport “Onderwijs in cultuur” het volgende over: “Gezien het belang van cultuur voor de samenleving is het noodzakelijk dat ieder individu onbelemmerd toegang heeft tot het culturele aanbod. Cultuureducatie kan burgers toerusten met de benodigde culturele competenties, zodat zij naar eigen keuze kunnen participeren in het culturele leven”. Bij dit citaat is uitgegaan van een breed begrip ‘cultuureducatie’. Toch wordt het begrip in het licht van deze Nota vooral gezien als cultuureducatie gericht op jongeren, en dan met name op leerlingen van het primair en voortgezet onderwijs. Uit onderzoek (van onderzoekbureau Letty Ranshuysen) blijkt dat wie op jonge leeftijd kennismaakt met kunst en cultuur, op latere leeftijd een actievere cultuurconsument is. Dat geldt vooral wanneer jongeren van jongs af aan structureel in aanraking komen met kunst en cultuur. Door educatieve activiteiten leren zij het kunstaanbod ontdekken, begrijpen en waarderen. Zo zijn zij op latere leeftijd actievere deelnemers aan het culturele leven dan jongeren die geen structurele cultuureducatie hebben genoten. Uit onderzoek blijkt ook dat degenen die zelf kunstzinnig actief zijn, gemiddeld vijftig procent meer culturele instellingen bezoeken. Cultuureducatie levert een bijdrage aan cultuurparticipatie. Investeren in cultuureducatie betekent profiteren van een groter bereik, meer publiek aan de door de gemeente gesubsidieerde bron:winterswijk.org culturele voorzieningen en een actiever amateurkunstleven.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 29
Cultuureducatie bestaat uit drie samenhangende aspecten: receptief, actief en reflectief. De combinatie van deze elementen levert de meest effectieve vormen van cultuureducatie op. Het receptieve aspect is de kennismaking met kunst en cultuur. Door het bezoeken van een museum of theater, door het lezen van boeken, het volgen van lezingen of het zien van tvprogramma’s over kunst en cultuur ervaar je ze. Theoretische verdieping kan plaatsvinden via kennis van termen en begrippen, en het herkennen van kenmerken, stijlen, stromingen en context. Het actieve aspect gaat over het zelf beoefenen van kunst en cultuur, zoals toneelspelen, musiceren, schilderen of fotograferen. Theoretische en praktische verdieping bestaat hierbij uit kennis en inzicht in de mogelijkheden en de werking van toepassingen en materialen, technieken en middelen en het verwerven van vaardigheden en technieken. Het reflectieve aspect komt tot stand door theoretische verdieping, zowel bij het ervaren van kunst en cultuur als bij het zelf beoefenen ervan, en legt ook de verbanden daartussen. Inzicht in een bepaalde kunstvorm kan worden verdiept door iets zelf in een productieproces actief te ervaren. Vaardigheden in een techniek kun je opdoen door een analyse van voorbeelden uit de kunst. Reflectie is gericht op bewustwording van de eigen betekenisgeving en beleving van kunst alsook op het verkrijgen van inzicht in historische en maatschappelijke aspecten van kunst en cultuur.
bron:winterswijk.org
In het beleidskader ‘Kunst van Leven’ (2008 – 2012) van het Ministerie van OCW heeft het Rijk een stevige ambitie uitgesproken op het gebied van cultuureducatie. Het Rijk heeft dit uitgewerkt in het 10-stappenplan cultuurparticipatie met als doel dat iedere jongere tot 18 jaar, actief of passief vertrouwd dient te raken met één of meer kunstvormen. Elke Nederlander moet verder gebruik kunnen maken van goede voorzieningen op het gebied van kunst- en cultuurbeoefening: op school, rondom school en daarbuiten. Samengevat zijn de 10 punten: 1. er is met ingang van november 2008 een cultuurkaart voor leerlingen in het voortgezet onderwijs als opvolger van de huidige CKV bonnen. Het gaat om € 15 per leerling per schooljaar; 2. de scholen worden ondersteund bij de uitvoering van de Canon van Nederland. De canon bestaat uit de vijftig door de commissie Van Oostrom geselecteerde ‘vensters’ die samen een overzicht bieden van "wat iedereen in elk geval zou moeten weten van de geschiedenis en cultuur van Nederland". De canon moet mede richting geven aan het onderwijs in geschiedenis (en andere vakdomeinen) in het basisonderwijs en de eerste twee leerjaren van het voortgezet onderwijs;
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 30
3. het vergroten van de mogelijkheden voor cultuureducatie op de lerarenopleiding voor primair en voortgezet onderwijs en een verdere uitrol van de opleidingen tot intern cultuurcoördinator (ICC); 4. het stimuleren van samenwerking tussen culturele instellingen en brede scholen; 5. meer geld voor amateurkunst en volkscultuur, door meer gelden onder te brengen onder het programmafonds cultuurparticipatie; 6. rijksgesubsidieerde musea gratis toegankelijk maken voor kinderen tot en met 12 jaar; 7. het uitvoeren van een programma leesbevordering; 8. de inrichting van een netwerkorganisatie mediawijsheid (goed en alert leren omgaan met media-informatie en internet); 9. er komt Het Nationaal Historisch Museum; 10. structureel geld voor kunst- en cultuurprojecten die een meer divers publiek bereiken en de culturele dialoog in grootstedelijke gebieden aanjagen.
Huidige situatie Winterswijk kent 17 scholen voor primair onderwijs, waarop 2.937 leerlingen zitten. Verder is in Winterswijk 1 school voor speciaal primair onderwijs. Hierop zitten 133 leerlingen. Er zijn 3 scholen voor voortgezet onderwijs (op 4 locaties), waarop 1.753 leerlingen zitten. In het voorjaar van 2007 hebben docenten van 16 van de 18 Winterswijkse scholen in het primair onderwijs de cursus Interne Cultuur Coördinator (ICC) gevolgd. Wensen van deze scholen, geformuleerd door directeuren en ICC’ers na afloop van de cursus zijn: 1. het eigen schoolbeleid voor cultuureducatie vormgeven, te beschrijven en te implementeren; 2. een netwerk voor cultuureducatie, bestaande uit ICC’ers op te richten; 3. een projectenbank met als doel het inzichtelijk maken van het lokale culturele aanbod en daarmee overzicht krijgen van de mogelijkheden van het culturele veld. In 2008 zijn de scholen, in overleg met EDU-ART en de gemeente, bezig geweest met het verder uitwerken van deze punten. De scholen in het primair onderwijs ontvangen geoormerkte rijksmiddelen in het kader van de rijksregeling ‘Versterking Cultuureducatie Primair Onderwijs’ (CEPO). Dat bedrag is € 10,90 per leerling. Daarnaast ontvangen scholen de zogenaamde Londo-middelen van het rijk waardoor men gemiddeld over € 3,76 geoormerkt cultuurgeld per leerling beschikt. Ook ontvangen scholen in het primair onderwijs een schoolgebonden Londo budget voor cultuur ad € 89 per school. Tenslotte hebben scholen zelfstandige budgetten voor de inkoop van diensten van de schoolbegeleiding. Deze budgetten zijn vanaf 1 januari 2008 niet meer geoormerkt en zouden dus ook besteed kunnen worden voor een breed pakket aanbieders van schoolondersteuning. De scholen in het voortgezet onderwijs zijn vanaf het lopende schooljaar van start gegaan met de cultuurkaart. Minister Plasterk heeft landelijk het eerste exemplaar eind oktober 2008 uitgereikt. De cultuurkaart is een digitale, persoonsgebonden pas met een magneetstrip waarop een cultureel tegoed van € 15 staat. Dit bedrag kan klassikaal of individueel besteed worden aan bijvoorbeeld theater, musea of film. De cultuurkaart vervangt de CKV vouchers die sinds 1999 met veel succes culturele participatie onder jongeren stimuleren. Daarnaast is de cultuurkaart een
bron:winterswijk.org
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 31
CJP pas, waarmee jongeren korting krijgen bij culturele instellingen en winkels. CJP verspreidt deze nieuwe pas in opdracht van het Ministerie van OCW via de scholen. Het VSB Fonds doneert naast de € 15 nog eens € 10 aan alle leerlingen in het voortgezet onderwijs die in de derde of vierde klas zitten en het vak CKV volgen. Toch wordt in de praktijk een ‘gat’ ervaren tussen vraag en aanbod op het gebied van cultuureducatie. Enerzijds ontwikkelen culturele aanbieders een aanbod, waar in de praktijk niet of nauwelijks gebruik van wordt gemaakt, terwijl anderzijds de scholen behoefte hebben aan ondersteuning of projecten die niet wordt geboden. Ook de provincie Gelderland heeft de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in cultuureducatie. Het blijft dan ook prioriteit van het provinciaal beleid. Doelstelling van de provincie is dat er in de provincie lokale cultuurpunten komen waar een cultuurcoördinator de vraag vanuit het basisonderwijs (cultuur- en erfgoededucatie) en het aanbod van culturele instellingen en verenigingsleven bij elkaar brengt en beter op elkaar laat afstemmen. bron:winterswijk.org Daaraan gekoppeld wil de provincie enkele bovenlokale steunpunten amateurkunst realiseren, waarvan er sinds 2007 één is ondergebracht bij het Instituut voor Kunst en Cultuur “Boogie Woogie”. In 2009 wil de provincie tenminste vijf, en in 2012 tenminste acht draaiende cultuurpunten hebben. Bij het organiseren van een kunstmenu op scholen: - inventariseert de makelaar de wensen met betrekking tot een programma; - stelt de makelaar twee conceptprogramma’s op voor een groep scholen; - begeleidt de makelaar scholen bij de keuze uit deze twee programma’s; - maakt de makelaar roosters van de programmaonderdelen, projectperiodes van projecten en roosters voor het bezoek van voorstellingen; - regelt de makelaar zalen en, indien gewenst, busvervoer; - sluit de makelaar contracten met aanbieders; - regelt de makelaar vervoer van projectenmateriaal; - evalueert de makelaar het aanbod; - regelt de makelaar de financiële afhandeling. De makelaar zal verder moeten investeren in netwerken van aanbieders en afnemers en het in beeld brengen van het cultureel aanbod. Uitgaande van het aantal leerlingen in het verzorgingsgebied Aalten, Berkelland, Oost Gelre en Winterswijk wordt uitgegaan van 1fte. Rekening houdend met een provinciale bijdrage van € 40.000 zou de cultuurmakelaar voor Winterswijk een jaarlijkse bijdrage vergen van € 5.000 in 2009, oplopend tot € 21.500 in 2013. Verwacht wordt dat de provincie nog in 2009 een concreet aanbod aan de genoemde gemeenten zal doen. Vooralsnog wordt voorgesteld € 5.000 te reserveren voor het inschakelen van een cultuurmakelaar voor het primair en voortgezet onderwijs, maar de inzet laten afhangen van het concrete aanbod. Ambitie De ambitie van de gemeente Winterswijk en de behoeften van het onderwijs sluiten helemaal aan op landelijke, provinciale en gemeentelijke beleidsontwikkelingen die een grotere plaats voor cultuureducatie in het onderwijs willen bewerkstelligen. De toenemende vraag naar producten cultuureducatie vanuit het onderwijs verwijst naar de noodzaak voor een projectenbank of een
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 32
makelaar die voor hen de kunst- en cultuureducatie in beeld brengt, organiseert, volgt en de kwaliteit bewaakt. Daarnaast heeft de genoemde CEPO regeling in Winterswijk meerdere cultuurcoördinatoren opgeleverd die weten wat het onderwijs wil op het gebied van cultuureducatie. Zij willen de culturele omgeving sterker betrekken bij de vormgeving van het onderwijs. De cultuurcoördinator bemiddelt voor scholen de producten kunst en cultuur die passen binnen het georganiseerde kader dat scholen helpt bij het vormgeven van hun cultuureducatie voor bron:winterswijk.org leerlingen. Het kunstmenu is zo’n georganiseerd kader, een structuur.
Doel is het ‘onderwijs in cultuureducatie’ in alle scholen voor primair onderwijs, en in tweede instantie in scholen voor voortgezet onderwijs, zo te organiseren dat samenhang en synergie verkregen wordt tussen onderwijs- en cultuurinstellingen (en verenigingsleven) en dat een gedeelde financiering plaatsvindt op basis van bestaande en nieuwe budgetten van alle betrokken partijen. De cultuurmakelaar is al als ambitie genoemd in de programmabegroting 2009 van de gemeente maar is op een wachtlijst geplaatst. Op basis van het aanbod dat de provincie doet aan Winterswijk en omliggende gemeenten, wordt voorgesteld een dergelijke functie alsnog in te stellen, vooralsnog voor een pilot tot en met 2012 (dus schooljaar 2011 – 2012). De pilot zal vervolgens geëvalueerd worden waarna bij de programmabegroting 2013 eventueel een voorstel kan worden gedaan voor het structureel instellen van een cultuurmakelaar. Aanbevelingen □ handhaven van het uitgangspunt dat Winterswijk een sluitend aanbod heeft aan kunst- en cultuureducatie voor kinderen in het primair en voortgezet onderwijs; □ € 5.000 reserveren voor het inschakelen van een cultuurmakelaar voor het primair en voortgezet onderwijs, maar de inzet laten afhangen van een concreet aanbod dat de Provincie Gelderland heeft toegezegd te zullen doen. Afhandeling van het aanbod, binnen de gestelde financiële kaders, overlaten aan het college.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 33
3.4 REGIONAAL CULTUURBELEID Inleiding De Achterhoek is relatief groot en heeft een sterke identiteit. Het landschap is bekend om zijn schoonheid en rust, de inwoners om hun streekgebonden eigenheid. Kunst en cultuur zijn daarin vaste waarden, maar toch minder bekend. Alle gemeenten in de Achterhoek investeren in de eigen, lokale cultuur. Om deze sector nog meer body te geven is het nodig samen te werken. Daarom spraken gemeenten in 2006 af regionaal gezamenlijk te investeren in kunst en cultuur. Zo kunnen samen (financiële) grenzen worden doorbroken. Met elkaar en met de provincie krijgen kunst en cultuur in de Achterhoek zo een groter bereik. Dat is goed voor de culturele kracht van de Achterhoek, voor eigen inwoners, voor toeristen en voor elk van de gemeenten. Dit regionale cultuurbeleid willen wij vanaf 2009 voortzetten omdat: • op die manier meer geld en personeel beschikbaar is, wat • projecten meer kwaliteit, schaal en effect geeft die • rekening houden met de Achterhoekse identiteit; • een effectief netwerk van Achterhoekse culturele instellingen ontstaat; • de provincie de gezamenlijke financiële gemeentelijke inzet verdubbelt en • een regiocoördinator/projectontwikkelaar beschikbaar stelt. Om geld en mensen effectief in te zetten is beleidsmatig richting nodig. Het regionale cultuurprogramma is hiervoor het instrument.
Huidige situatie Sinds de start begin 2007 zijn drie meerjarige projecten ontstaan: A. IJzersterk B. Het verhaal van … C. D-Out of the blue) ad A. IJzersterk De eerste editie is gehouden in 2007. In 2008 is de naam omgedoopt tot Cultuurzomer Achterhoek. De centrale boodschap is dat de Achterhoek meer heeft te bieden dan rust, ruimte en groen! De deelnemende culturele manifestaties zijn enthousiast. Vanaf 2009 dragen zij hun centrale promotie over aan een gezamenlijke, nieuw op te richten paraplustichting. Het Achterhoeks Bureau voor Toerisme is centrale partner en projectuitvoerder. Met de provincie en de Regio Achterhoek zijn gesprekken gaande voor aanvullende financiering vanaf 2009 vanuit Economische Zaken / Toerisme en mogelijk vanuit de Europese Unie. ad B. Het verhaal van ….. Dit project maakt de lokale geschiedenis inzichtelijk voor leerlingen van het basisonderwijs. Leerlingen van 32 scholen in alle acht deelnemende gemeenten leerden met dit project de geschiedenis van hun eigen omgeving kennen. Zestien lokale projecten met een bereik van 4.500 leerlingen zijn ontwikkeld. Scholen kunnen die na 2008 blijven gebruiken. Bij elke projectvariant is een museum en een historische vereniging betrokken. Dit project brengt lokaal vraag en aanbod uitstekend samen.
bron:winterswijk.org
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 34
ad C. D-out of the blue Dit project doet een beroep op de creativiteit van leerlingen uit het VMBO. Een fictief persoon D., een virtuele figuur zonder identiteit die niet weet hoe mensen met elkaar omgaan en welke regels hun samenleving kent, komt naar hun gemeente. De leerlingen maken hem in een creatief proces, onder leiding van professionele kunstenaars, tot mens. In deze zoektocht naar identiteit deden in acht gemeenten 15 scholen en ruim 2.600 leerlingen mee aan lokale voorrondes, de winnaars deden mee aan de finale eind juni 2008 in de oude DRU-fabriek in Ulft. Daar kwamen ruim 1.800 leerlingen samen voor een show waarin jeugdheld Willie Wartaal de prijzen uitreikte met een slotoptreden van de razend populaire band ‘Jeugd van Tegenwoordig’. Dit project is mede mogelijk gemaakt met financiering vanuit Gebiedsgericht Cultuurbeleid maar ook met bijdragen van Edu-Art, externe fondsen en de deelnemende scholen. Ambitie In 2006 is in een intentieverklaring afgesproken om individueel én samen actief deel te nemen aan gebiedsgericht cultuurbeleid dat vanaf 2009 ‘Cultuurpact Achterhoek’ heet. In die verklaring zijn vijf accenten geformuleerd: 1. betere afstemming van activiteiten; 2. promotie van het Achterhoekse culturele leven naar eigen inwoners en gasten van buiten; 3. aandacht geven aan de streekeigen cultuur; 4. nieuwe evenementen initiëren en; 5. kwalitatieve impulsen geven aan bestaande instellingen en evenementen. Deze accenten gelden nog steeds voor de komende jaren. Het programma voor de komende jaren bevat als beleidskeuzes drie inhoudelijke programmathema’s op hoofdlijnen. De uitwerking in projecten volgt als ‘work in progress’ en komt bottom up tot stand, d.w.z. in samenspraak met het culturele veld. Projecten worden ontwikkeld met de Achterhoekse instellingen, vervolgens financieel vertaald, getoetst aan de dan beschikbare projectmiddelen en, wanneer dat nodig is, geprioriteerd. Om publiek en politieke aandacht te genereren is een goede communicatie nodig. Voornemens, ook vertaald in resultaten, zijn opgenomen aansluitend aan de drie programmathema’s. De deelnemende gemeenten kiezen voor de volgende drie programmathema’s: thema 1: Amateurkunst, jongeren (buitenschools) en welzijn; thema 2: Binnenschoolse Cultuureducatie, jeugd en welzijn; thema 3: Cultuurtoerisme (evenementen, cultureel erfgoed) en economie. Toch is een kritische noot hier ook nodig. De afgelopen jaren is veel gesproken over regionaal cultuurbeleid. De komende jaren dient dan ook voornamelijk de nadruk te liggen op concrete en zichtbare projecten vanuit het Cultuurpact Achterhoek. Daar moeten de betrokken instellingen, als Kunst en Cultuur Gelderland en Edu-Art zorg voor dragen. Bij de evaluatie in 2012 zal dan ook nadrukkelijk gekeken worden naar de uitkomsten van de uitgevoerde projecten.
bron:winterswijk.org
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 35
Aanbeveling □ samen met de Achterhoekse gemeenten (aangevuld met de gemeenten Lochem en Zutphen) onder de naam ‘Cultuurpact Achterhoek’ in de periode 2009 – 2012 uitvoering blijven geven aan Regionaal Cultuurbeleid zoals hierboven verwoord. 3.5 AMATEURISTISCHE KUNSTBEOEFENING Inleiding In Nederland zijn velen als amateur actief in de kunsten, individueel of in groepsverband. Het gaat om kinderen, jongeren en volwassenen die een passie hebben en daarmee ‘iets’ willen doen. Amateurbeoefenaars kunnen verschillende motieven hebben om met kunst bezig te zijn. De een wil zo goed mogelijk op een instrument leren spelen, voor een ander is het bij een groep horen en samen muziek maken het belangrijkste. Weer een ander vindt het een uitdaging om zelf muziek te spelen. Wat het motief ook is, amateurbeoefening draagt bij aan een cultureel klimaat in iedere leefomgeving en aan de individuele ontwikkeling en biedt houvast, geborgenheid en betrokkenheid bij die gemeenschap. Daarnaast is er een grote groep mensen die van amateurkunsten komt genieten; niet alleen om wat er te zien en te horen is, maar ook omdat er een bekende op het podium staat.
bron:winterswijk.org
De kunstbeoefening voorziet in verschillende behoeften bij amateurkunstenaars. Zo streeft de ene amateurkunstenaar naar kwaliteit en professionaliteit en zoekt een vereniging waar hij een topopleiding kan volgen. De andere amateur geeft meer om gezelligheid dan niveau en zoekt daarbij een passende vereniging. In die verschillende behoeften kon voorheen nog vaak één vereniging voorzien, maar in de huidige samenleving, waarin men over minder vrije tijd beschikt, worden ook verenigingen gedwongen keuzen te maken en zich toe te leggen op slechts één vorm van amateurkunstbeoefening. Verenigingen hebben landelijk het gevoel dat de overheid steeds minder verantwoordelijkheid neemt voor de dingen die zij belangrijk vinden en zich steeds meer terugtrekt. Dat vertaalt zich vooral in minder subsidies voor verenigingen. Deze krijgen niet meer vanzelfsprekend geld, maar moeten hun bestaansrecht en hun maatschappelijke relevantie verdedigen en hun uitgaven verantwoorden. Aan de andere kant hecht de overheid volgens de verenigingen wel steeds meer waarde aan cultuur als middel om de samenleving te binden en mensen van verschillende sociaal – culturele achtergronden (cultureel) te laten integreren.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 36
De aandacht vanuit de overheid maakt de amateurkunst tot een actueel onderwerp. In een advies van de Raad voor Cultuur wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan het beginsel van cultureel burgerschap en aan het belang van cultuur voor het functioneren van de samenleving. De samenstelling van de bevolking is in korte tijd ingrijpend veranderd. Niet-westerse migranten ontwikkelen een eigen cultuur die zich onder meer kenmerkt door eigen opvattingen over, en invullingen van, het begrip artisticiteit. Ook door vergrijzing nemen verschillen in leefstijlen en cultuuropvattingen verder toe. Mede dankzij deze veranderingen heeft het Cultuurnetwerk Nederland geïnventariseerd wat de huidige stand van zaken is rond amateurkunsten. Zij hebben vier scenario’s ontwikkeld waarmee verenigingen hun positie in de samenleving beter kunnen benoemen. Het gaat in deze scenario’s steeds om de positie van de amateurkunstenaar en die zal steeds verschillend zijn. Scenario 1: gezelligheid kent geen tijd In dit scenario floreert de traditionele amateurkunstvereniging dankzij de vergrijzing. Het samen musiceren, dansen of toneelspelen komt op de eerste plaats, de kwaliteit van de amateurkunst op de tweede. Scenario 2: op eenzame hoogte In dit scenario dient de amateurkunstbeoefening primair de persoonlijke ontwikkeling en individueel vermaak. Daarom betaalt de amateurkunstbeoefenaar in dit geval liever een privédocent om echt goed te worden. Hij is hoogstens lid van een vereniging om mee te doen aan concoursen die de kwaliteit van zijn kunstbeoefening onderstrepen. Scenario 3: my digital space In dit scenario dient de amateurkunstbeoefening individueel vermaak en ontplooiing. De amateurkunstverenigingen vallen uit elkaar door vergrijzing en gebrek aan nieuwe aanwas, maar hun rol wordt overgenomen door de televisie en het internet. Jongeren zijn culturele omnivoren die in aansluiting op wat zij op TV kiezen voor een korte cursus zang, dans of bijvoorbeeld kunstschaatsen. Scenario 4: community groups In dit scenario is de maatschappelijke betrokkenheid groot. De individualisering heeft haar beste tijd gehad en mensen zoeken elkaar weer op. De media hebben een grote invloed op de vrijetijdsbesteding van de jeugd en de verenigingen hebben de slag om de jeugd verloren van de commerciële vrijetijdsmarkt.
bron:winterswijk.org
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 37
Hier genoemde scenario’s moeten worden gezien als indicaties voor de toekomst. Amateurkunstenaars en verenigingen zullen zich nooit zo uitgesproken profileren als in de scenario’s beschreven staat. Nuancering zal altijd aan de orde zijn. Toch maken de scenario’s wel duidelijk dat het voor de amateurkunstenaar en de amateurvereniging in de toekomst belangrijk wordt het ambitieniveau te bepalen. Dat schept helderheid voor leden en potentiële leden, maar ook voor financiële en facilitaire ondersteuners. Deze situatie is ook van toepassing op het Winterswijkse verenigingsleven. Ondanks de mogelijke heroriëntatie toont landelijk onderzoek aan dat de amateuristische kunstbeoefening mag rekenen op een steeds groeiende belangstelling. Niet alleen in verenigingsverband, maar ook op individuele basis.
bron:winterswijk.org
Huidige situatie Winterswijk kent een rijk cultureel verenigingsleven. Wie de gemeentegids er op naslaat leert dat Winterswijk beschikt over veel muziekverenigingen, zangverenigingen en toneel-, theater en cabaretverenigingen. Dit zorgt ervoor dat veel Winterswijkers actief (als kunstenaar, muzikant etc.), maar ook passief (als publiek) met kunst en cultuur bezig zijn. De gemeente koestert dit en ziet het als haar taak het verenigingsleven, waar nodig en mogelijk, te ondersteunen. Binnen de amateuristische kunstbeoefening zijn diverse kunst- en cultuurdisciplines actief. Te denken valt aan muziek, dans, toneel, zang, theater, beeldende kunst, film, literatuur etc. Zowel verenigingsgebonden als individueel zijn dus vele Winterswijkers actief binnen de amateuristische kunstbeoefening. Deze groep verdient dan ook nadrukkelijk aandacht, zeker vanuit de beleidskaders van de Wet maatschappelijke ontwikkeling (Wmo) die eind 2007 door de gemeenteraad zijn vastgesteld. Bij onderwerpen als leefbaarheid zijn uitingen van amateuristische kunstbeoefening van groot belang. Vanuit de Winterswijkse muziekverenigingen is nadrukkelijk de wens gekomen nieuwe initiatieven van amateurverenigingen meer te waarderen. Het gaat dan met name om evenementen. Naast aandacht voor de doelgroep jeugd is ook tijdens het Rondetafelgesprek genoemd dat aandacht geschonken moet worden aan kadervorming. Niet alleen voldoende leden is voor de Winterswijkse verengingen een aandachtspunt, maar ook het hebben en houden van voldoende kader (bestuursleden, vrijwilligers). Aan deze aspecten wordt ook in het vrijwilligersbeleid aandacht geschonken. Verder is bij Boogie Woogie een servicepunt amateurkunst ingericht waar met name verenigingen terecht kunnen voor advies en ondersteuning (zie § 3.2).
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 38
Op dit moment ontvangt slechts een beperkt aantal amateurverenigingen een structurele jaarlijkse subsidie van de gemeente. Het gaat dan met name om de plaatselijke muziekverenigingen. Andere gezelschappen als koren en toneelverenigingen ontvangen geen subsidie van de gemeente. Tijdens het Rondetafelgesprek is aangegeven dat de gemeente méér zou moeten investeren in de amateurkunst. Dat kan enerzijds door meer geld beschikbaar te stellen voor subsidies, maar kan ook door het faciliteren van verenigingen op een andere wijze. Als voorbeeld hiervan geldt de compensatieregeling voor amateurgezelschappen die gebruik willen maken van ‘de Storm’. Door een extra financiële bijdrage aan ‘de Storm’ wordt bewerkstelligd dat een brede groep verenigingen (dus ook de koren en toneelverenigingen) tegen lagere tarieven gebruik kunnen maken van de voorzieningen van ‘de Storm’. Op deze wijze is niet het verstrekken van een subsidie het doel, maar het creëren van randvoorwaarden die het voor een brede groep verenigingen laagdrempelig mogelijk maakt hun uitvoeringen, concerten en overige evenementen te geven. Dit zorgt verder voor verlichting van de administratieve lasten voor de verenigingen én de gemeente. Ambitie In de amateurkunstsector wil de gemeente vooral een voorwaardenscheppende en faciliterende rol spelen. Het bloeiende culturele leven dient waar mogelijk te worden ondersteund. Uitgangspunt is de actieve en passieve participatie van zoveel mogelijk burgers aan amateurkunstactiviteiten. Dit ter versterking van de sociale samenhang of voor de ontwikkeling en zelfredzaamheid van de burgers. Sociale cohesie bestaat op micro- en macroniveau. Op microniveau zien we sociale cohesie binnen het gezin, de familie of vriendenkringen. Op een iets hoger niveau bestaat sociale cohesie binnen verenigingen, kerkgenootschappen etc.. Ook op het niveau van de maatschappij zien we sociale cohesie. Binnen een dergelijke samenleving delen mensen dezelfde taal, geschiedenis en gewoonten hetgeen zorgt voor een zekere mate van identificatie. Kunst en cultuur zijn er belangrijk voor het versterken van de sociale cohesie in een gemeenschap, zo ook in Winterswijk. Dat geldt zowel voor de kern van Winterswijk, maar zeker ook voor de buurtschappen waar in dit kader ook het begrip ‘noaberschap’ vaak wordt genoemd. Specifieke aandacht dient er te zijn voor jongeren. Door de geleidelijke vergrijzing lijkt er een groeiende kloof te komen tussen het min of meer traditionele programma van veel verenigingen en de interesses van jongeren. Daarnaast biedt dit ook kansen omdat er een rijke variatie aan culturele uitingen gaat ontstaan in Winterswijk. Het zal mede aan de creativiteit en het cultureel inzicht van de sector afhangen of nieuwe vormen van amateurkunst de lacunes kunnen opvullen waardoor een gebalanceerd cultureel aanbod ontstaat voor Winterswijk. Daarbij zal (verdergaande) samenwerking tussen culturele organisaties (professioneel en amateuristisch) tot stand moeten komen en zullen educatieve activiteiten worden gestimuleerd. Eén van de aandachtspunten, die ook tijdens het Rondetafelgesprek is genoemd, is dat amateurorganisaties behoefte hebben aan (professionele) ondersteuning. Onderzocht zal worden wat deze behoefte daadwerkelijk inhoudt, welke mogelijkheden het steunpunt amateurkunst heeft, en op welke manier hier verder aan tegemoetgekomen kan worden. Waar mogelijk wil de gemeente amateurverenigingen ondersteunen in het (verder) versterken van hun maatschappelijke functie.
bron:winterswijk.org
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 39
In navolging van de Sportnota wil de gemeente verder bezien in hoeverre tot een transparant en resultaatgericht subsidiebeleid kan worden gekomen. In samenspraak met het veld zal het subsidiebeleid dan ook kritisch herzien gaan worden. In combinatie met de uitwerking van een meer resultaatgerichte subsidiering zullen extra prikkels worden ingebouwd voor amateurverenigingen. Ook zal worden gekeken naar een veel scherpere ‘inkoop’ van prestaties in ruil voor subsidies. Aanbevelingen □ blijvende aandacht in het gemeentelijke beleid voor de amateuristische kunstbeoefening; □ samen met het veld wordt het subsidiebeleid kritisch herzien, waarbij gewerkt wordt aan een transparant en resultaatgericht subsidiebeleid waarbij het inbouwen van prikkels centraal staat. Ook zal daarbij worden gekeken naar een veel scherpere ‘inkoop’ van prestaties in ruil voor subsidie; □ daarbij ook de in § 1.7 genoemde Aboutaleb gelden betrokken voor wat betreft de culturele doelstellingen binnen de besteding van die gelden; □ bezien in hoeverre verenigingen op andere wijze gefaciliteerd kunnen worden door bijvoorbeeld het laagdrempelig gebruik kunnen maken van de diverse voorzieningen die in de gemeente beschikbaar zijn (en vaak met gemeentelijke bijdragen in standgehouden worden).
3.6 MEDIA EN LETTEREN Inleiding De Raad voor Cultuur was enkele jaren geleden al optimistisch: volgens hen gaat het goed met de letteren. Nederland kent een unieke, fijnmazige infrastructuur met een netwerk aan boekhandels verspreid over het land, een uitgebreid bibliotheekstelsel, een grote diversiteit aan uitgeverijen, die een breed en kwalitatief goed aanbod brengen, en er is veel aandacht voor de verbreding van de doelgroep voor alle mogelijke vormen van literatuur. In de sector is volgens de Raad voor Cultuur sprake van een geslaagde samenwerking tussen het publieke en private domein. In deze sector is ook op Rijksniveau sprake van relatief weinig overheidssteun. Het letterenbeleid kan gekenschetst worden als marktgericht en voorwaarden-scheppend. Het uitgangspunt voor de overheid is de beschikbaarheid van zo veel mogelijk (informatie over) boeken op zo veel mogelijk plaatsen voor zo veel mogelijk mensen, waarbij het accent ligt op een kwalitatief, gevarieerd aanbod. Het gaat er daarbij niet alleen om dat mensen ook boeken kunnen kopen of lenen, maar ook dat mensen boeken willen en kunnen lezen. Blijvende aandacht voor het aanbod blijft geboden. Naast aandacht voor het aanbod is aandacht voor afname ook van belang. Er wordt aantoonbaar minder literatuur gelezen. Met de zogenoemde doorlopende leerlijn in het huidige leesbevorderingbeleid – waarmee aandacht voor lezen in en buiten school, van baby tot volwassene, centraal is komen te staan en waarbij diverse organisaties als onderwijsinstellingen, organisaties voor kinderopvang, bibliotheken, uitgevers en boekhandels betrokken zijn – wordt getracht deze ontwikkeling te keren. De Raad voor Cultuur heeft in haar sectoranalyse aangegeven dat leesbevordering een zaak van lange adem is. Mogelijkheden van digitalisering voor de informatievoorziening en voor het ontsluiten en bewaren van literair erfgoed worden nog onvoldoende benut. bron: Winterswijk.org
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 40
Streektaal Voor veel mensen in de Achterhoek en op de Veluwe is de streektaal (het dialect), naast het Nederlands, de taal waarin ze het liefst communiceren. Het beheersen van de streektaal is iets waar velen trots op zijn. Veel mensen praten, zeker in de privésfeer, nog steeds in het dialect. Sommige nuances kun je volgens hen nu eenmaal niet zo trefzeker in het Nederlands verwoorden. Dit geldt zeker, en met name voor ouderen. De belangstelling voor de streektaal is op zich dan ook levendig te noemen. Elk huis-aan-huisblad heeft wel een column in de streektaal en in veel gemeenten zijn dialectkringen actief. Anderzijds staat de streektaal ook onder druk. Het Engels verdrukt het Nederlands, het Nederlands op zijn beurt de streektaal. De provincie Gelderland vindt dit jammer omdat de streektaal een wezenlijk deel van ons immateriële erfgoed is dat bescherming verdient. De Provincie is dan ook bezig om het belang van het Nedersaksisch te erkennen onder deel III van het Handvest Minderheidstalen van de Raad van Europa. Zij hebben met het vaststellen van het handvest uitgesproken dat: - Streektalen (dialecten) een belangrijk onderdeel zijn van onze cultuur en ons erfgoed; - Het imago van streektalen een positieve impuls kan gebruiken, streektalen niet ouderwets zijn maar een levendig onderdeel van onze cultuur; - De streektalen (daarom) actieve bescherming verdienen. Met de ondertekening van het Handvest in 1996 door de Nederlandse regering heeft ons land zich uitgesproken voor de bescherming van minderheidstalen. Het handvest kent twee vormen van erkenning, te weten een lichte vorm (deel II van het handvest) en een zwaardere vorm (onder deel III van het handvest). In Nederland is tot op heden alleen het Fries erkend onder deel III van het handvest. Het Nedersaksisch is nu erkend onder deel II, de lichtere vorm. Het is de streektaal van de provincies Groningen, Friesland (in slechts twee gemeenten), Drenthe, Overijssel en Gelderland (alleen in de Achterhoek en op de Veluwe). De gezamenlijke overheden in het Nedersaksische taalgebied overwegen nu om ook voor het Nedersaksisch in ons land de zwaardere status aan te vragen. Voordelen hiervan kunnen zijn: - Aanvraag tot erkenning gaat uit van actieve bescherming van onze streektaal en draagt bij aan het in stand houden van het cultureel (immaterieel) erfgoed; - Aanvraag tot erkenning doet recht aan de pluriformiteit en culturele diversiteit in de Nedersaksische regio en levert imago- en statusverbetering van het Nedersaksisch op; - Aanvraag tot erkenning stimuleert overheden beleid uit te voeren dat een bijdrage levert aan het actief houden van de streektaal; - Aanvraag tot erkenning vergroot de toegang tot verschillende (Europese) fondsen; - Aanvraag tot erkenning kan een bevorderend effect op samenwerking binnen de (internationale) Nedersaksische regio hebben. Recent zijn de Achterhoekse gemeenten geïnformeerd over de Provinciale plannen rond streektaal. Formele besluitvorming in de gemeenten is voor de aanvraag om erkenning overigens niet nodig.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 41
Huidige situatie De gemeente kent geen specifiek beleid ten aanzien van het beleidsterrein letteren. Zoals in veel gemeenten is de Bibliotheek dé instantie die zich met letteren bezighoudt en beleidsthema’s als leesbevordering uitvoert in samenspraak met het onderwijsveld. De Bibliotheek is een basisvoorziening die niet weg te denken is in het voorzieningenniveau van Winterswijk, en dan ook beschikt over een structurele jaarlijkse subsidie van de gemeente. Zoals ook in paragraaf 3.2. is beschreven staat ook de Bibliotheeksector onder druk. De afgelopen jaren is veel tijd en energie geïnvesteerd in de vorming van een basisbibliotheek naar aanleiding van het rapport “open poort tot kennis” van de commissie Meijer. Deze ontwikkeling is vanuit de provincie gestimuleerd. Het geeft aan dat de Bibliotheeksector hard nadenkt over haar rol in de toekomst met blijvende aandacht voor leesbevordering. De Bibliotheek participeert verder in het Literair Café in Winterswijk. Deze heeft als doelstelling om hedendaagse Nederlandse schrijvers in Winterswijk uit te nodigen. Het is in het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw ontstaan als een initiatief van de Stichting Welzijn Winterswijk (Eucalypta), Boekhandel Kramer en de Bibliotheek Winterswijk. De laatste jaren wordt het Literair café georganiseerd door Boekhandel Kramer en de Bibliotheek Winterswijk. Gemiddeld vier keer per jaar nodigt het Literair Café een bekende schrijver uit, waarbij gemiddeld tussen de 30 en 80 bezoekers komen. Een lezing van Gerrit Komrij in 2001 trok maar liefst 200 bezoekers. Vanaf de start hebben tientallen bekende Nederlandse schrijvers een bezoek gebracht aan Winterswijk. Over 2007 is aan het Literair Café Winterswijk de Culturele Prijs gemeente Winterswijk uitgereikt. Op het gebied van de streektaal zijn diverse instanties actief, zoals de dialectkring Achterhook en Liemers, de Vrienden van de streektaal en de Stichting Staring Instituut. Het Staring Instituut, opgericht in 1979, is hét documentatiecentrum voor Achterhoek en Liemers. Het verzamelt zoveel mogelijk kennis op zowel landschappelijk, (cultuur)historisch als taalkundig gebied. Zijn uitgebreide bibliotheek op deze terreinen is voor de geïnteresseerde leek en voor de wetenschappelijke onderzoeker een bron van informatie. Het instituut houdt zich bezig met projecten als het Woordenboek Achterhoekse en Liemerse Dialecten (WALD), boerderij- en veldnamenonderzoek, studies over waardevolle cultuurlandschappen en dialectvertalingen van Bijbelboeken. Op tal van deze terreinen zijn publicaties verschenen. Het Staring Instituut geeft een eigen periodiek uit, ‘Den Schaorpaol’. Daarnaast is het direct betrokken bij de uitgave van het Jaarboek Achterhoek en Liemers en verschijnen er bij het Staring Instituut regelmatig in het dialect geschreven gedichten- en verhalenbundels. De activiteiten van de stichting worden grotendeels betaald uit provinciale en gemeentelijke subsidies en bijdragen van donateurs. Ook de gemeente Winterswijk verstrekt jaarlijks een subsidie aan de Stichting Staring Instituut. De dialectkring Achterhook en Liemers is opgericht in 1957 en heeft ten doel de streektaal in Achterhoek en Liemers, zowel mondeling als schriftelijk te propageren. Ze doet dit door het organiseren van activiteiten en door het onderhouden van contacten met overeenkomstige verenigingen en instellingen. Momenteel worden in het buitengebied praatpalen geplaatst die vooralsnog alleen in het Nederlands worden uitgevoerd. Met de fabrikant is al afgesproken te bekijken of dezelfde toelichting ook in het Duits mogelijk is. Wellicht is het zelfs een optie om een dialectvariant in de palen toe te voegen, als bijdrage aan het behoud van het dialect in het buitengebied. Een en ander zal nader bekeken moeten worden. bron: Winterswijk.org
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 42
Ambitie De gemeente heeft niet de behoefte aan een specifiek beleid op het gebied van letteren. De Bibliotheek krijgt jaarlijks van de gemeente een structurele subsidie en houdt zich bezig met de aandachtsvelden binnen dit beleidsterrein, zoals leesbevordering. Ook bestaat een aantal particuliere initiatieven op dit gebied. Indirect gebeurt er dus al veel op dit gebied. Toch leent dit beleidsterrein zich goed voor incidentele ondersteuning van projecten. Zo heeft het Literair Café aangegeven dat zij met overheidssteun vaker een Literair Café zouden kunnen organiseren waarbij nog meer schrijvers naar Winterswijk gehaald kunnen worden. Daarnaast leent het Literair Café zich uitstekend voor een verdergaande samenwerking met het onderwijsveld. Op dit snijvlak van vraag en aanbod komt de kracht van cultuureducatie aan het licht. Door bestaande initiatieven beter af te stemmen met bijvoorbeeld de vraag bij onderwijsinstellingen kunnen meerdere beleidsdoelen geïntegreerd worden. Om die reden wordt geadviseerd voor de duur van 5 jaar een incidentele bijdrage toe te kennen aan het Literair Café om daarmee deze ontwikkeling een impuls te geven. Zoals in de inleiding van deze paragraaf is aangegeven heeft de provincie Gelderland onlangs nog de ambitie uitgesproken over het Nedersaksisch, om deze voor te dragen voor de zwaardere vorm van bescherming op grond van het Handvest Minderheidstalen van de Raad van Europa. Deze ambitie kan vanuit Winterswijk onderschreven worden, ook al is formele besluitvorming niet nodig.
bron:winterswijk.org
De Dialectkring heeft een plan uitgewerkt voor het plaatsen van borden met dialectteksten bij bijvoorbeeld Toeristische Opstap Plaatsen (TOP) of andere toeristische knooppunten. Op elk bord komen vervolgens 4 of 5 teksten, proza en / of poëzie van bij voorkeur levende auteurs. Wanneer meerdere Achterhoekse gemeenten dit initiatief volgen ontstaat een lint van dialectteksten door de regio. Met de aanschaf van een zestal borden is een eenmalige investering van € 3.000 gemoeid. Ook dit is een goed voorbeeld van een eenmalig project dat meerdere doelen dient. Enerzijds wordt blijvende aandacht verkregen voor het dialect, en worden toeristische knooppunten of andere plekken ‘aangekleed’. Dezelde doelen zie je bij Kunst in de openbare ruimte terug. Voorgesteld wordt eenmalig het genoemde budget beschikbaar te stellen en dit project in overleg met de Dialectkring uit te voeren. Aanbevelingen □ geen specifiek beleid op het gebied van letteren formuleren; □ voor de duur van 5 jaar, beginnend in 2009, een bedrag van € 1.500 per jaar beschikbaar te stellen voor het verder doorontwikkelen van het Literair Café. In overleg met de initiatiefnemers zal op korte termijn een plan uitgewerkt worden; □ ten behoeve van de Dialectkring eenmalig € 3.000 beschikbaar stellen voor de aanschaf en plaatsing van een zestal borden met dialectteksten. Ook met hen zal nader bekeken worden welke locaties voor plaatsing geselecteerd worden en welke teksten. 3.7 FILM Inleiding De filmkunst of cinematografie is een cultuurvorm die niet altijd tot de cultuur wordt gerekend omdat het amusement zou zijn en daarom tot de populaire cultuur behoort. De films die niet alleen gemaakt zijn voor amusement, maar die de toeschouwer tot denken aanzet en meer doen dan alleen vermaken worden echter wel tot de cultuur gerekend. Het merendeel van deze films betreffen geen kaskrakers voor het grote publiek, maar behoren tot de zogenaamde ‘art-house films’. In de filmsector wordt een steeds sterker stijgende behoefte aan diversiteit en kwaliteit in het lokale filmaanbod gesignaleerd. De ultieme cinemabeleving met grote schermen blijkt, ondanks de opkomst van de thuisbioscoop, populair.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 43
Huidige situatie Hoe het ook zij, cultuur of geen cultuur, beide soorten films worden in Winterswijk vertoond, en daarmee is de film goed vertegenwoordigd in het Winterswijkse culturele leven. Servicetheater Skopein, de bioscoop in Winterswijk, vertoont een breed aanbod aan films die doorgaans bekend zijn bij een groot publiek, waarbij met name ook jongeren tot de doelgroep behoren. De Stichting Filmhuis Winterswijk biedt daarnaast sinds 1988 een afwisselend aanbod van – met name buitenlandse – films van een hoge kwaliteit. Op een laagdrempelige manier en tegen een niet – commerciële prijs, weet de winnaar van de Culturele Prijs gemeente Winterswijk 2006 een toenemend aantal bezoekers te trekken. Ook voor kinderen heeft men een aantal filmmiddagen ingepland, waardoor ook die doelgroep kennis kan maken met boeiende films. Het gaat daarbij om films die vaak niet in het reguliere programma van de traditionele bioscopen worden opgenomen of te koop / huur zijn.
Ambitie De gemeente heeft niet de behoefte aan een specifiek beleid op het gebied van film. Een divers aanbod is beschikbaar in Winterswijk. Wel leent ook deze cultuurdiscipline zich goed om bij bijzondere evenementen eenmalige ondersteuning, in welke vorm dan ook, te bieden. Samenwerking binnen deze discipline met bijvoorbeeld het onderwijsveld zou ook meer vorm kunnen krijgen. Ook hier is een taak weggelegd voor de aan te stellen Cultuurmakelaar binnen de cultuureducatie.
Aanbeveling □ geen. 3.8 VOLKSCULTUUR Inleiding Het jaar 2009 is door het Nederlands Centrum voor Volkscultuur uitgeroepen tot het Jaar van de Tradities. Het is op 1 november 2008 door Koningin Beatrix geopend en duurt tot 1 maart 2010. Er komt een speciale website, er worden tentoonstellingen en lespakketten gemaakt, in elk nummer van het tijdschrift Traditie worden artikelen over de (historische) achtergronden van belangrijke tradities en rituelen opgenomen en ook de Nationale Volkscultuurdag zal in het teken staan van tradities. Verder wordt zoveel mogelijk publiciteit gegenereerd. Volkscultuur gaat over de cultuur van het dagelijks leven, over alledaagse onderwerpen als eten en drinken, feesten en vieringen, geloof en bijgeloof, taboes etc.. Alledaagse cultuur is ook een term die je ervoor kunt gebruiken. Volkscultuur is de manier waarop mensen hun dagelijks leven vormgeven.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 44
Het zijn de alledaagse dingen, gewoonten en gebruiken, normen en waarden, tradities en rituelen die in ieders leven een rol spelen. Volkscultuur heeft dus te maken met roots en identiteit. Volkscultuur gaat over mensen, heeft context en betekenis en het gaat over nú, waarbij echter ook gekeken wordt naar de historische dimensie. Volkscultuur is laagdrempelig en het is een geschikt middel om sociale cohesie en cultuurparticipatie te bevorderen. Het gaat bij volkscultuur dan ook vaak over tradities die van de ene generatie naar de volgende worden doorgegeven. Deze tradities zijn daarbij wel dynamisch; ze veranderen met de tijd mee in een proces van betekenisgeving in wat een cultuur ziet als belangrijke eigen tradities. In de steeds veranderende samenleving zie je dan ook dat er ook vanuit andere culturen tradities en gebruiken worden ingevoerd die samen een cultureel pallet vormen die de identiteit van de bevolkingsopbouw goed weergeeft. Het is de kunst deze volksculturen en tradities zichtbaar en toegankelijk te maken voor een breed publiek.
bron:winterswijk.org
Huidige situatie Winterswijk kent vele tradities en volksculturen. Neem alleen al de vele volksfeesten die bijvoorbeeld in de buurtschappen worden georganiseerd. Daaruit blijkt de vaak diepgewortelde herkomst van een traditie. Ook in Winterswijk zelf heeft bijvoorbeeld het Volksfeest een rijk verleden en is het programma gevuld met vaak al vele decennia toegepaste rituelen. Deze gebruiken dienen zoveel mogelijk in stand gehouden te worden. Daarin hoeft de gemeente geen sturende rol te vervullen. Waar mogelijk dient gefaciliteerd en ondersteund te worden. Zo worden enkele grote corsobouwers van het jaarlijkse bloemencorso in augustus door de gemeente gefaciliteerd in de ruimte waarin de grote wagens gebouwd en afgewerkt kunnen worden. Vanuit de Belangenvereniging van Corsobouwers is de zorg geuit dat de locatie van corsobouwers aan de Laan van Hilbelink mogelijk op (korte) termijn niet meer beschikbaar zou zijn voor de bouw van enkele grote corsowagens. De gemeente is eigenaar van de hal, en verhuurt deze aan de Vereeniging Volksfeest Winterswijk, die de hal gedurende het hele jaar aan enkele corsobouwers ter beschikking stelt. Vanuit de afdeling IDAG is aangegeven dat er op korte termijn geen concrete plannen bestaan voor de sloop van de gemeentegebouwen aan
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 45
de Laan van Hilbelink / Kastanjelaan. Dat betekent niet dat dit gebied nooit voor herontwikkeling in aanmerking zou komen. Zodra dat aan de orde is zal tijdig met de gebruikers contact worden opgenomen. Gezien het maatschappelijk draagvlak binnen onze gemeente voor het bloemencorso en alles wat daarmee samenhangt zullen de corsobouwers niet aan hun lot worden overgelaten. Als gemeente zullen we dan zeker een rol moeten spelen bij het zoeken (c.q. creëren) van vervangende ruimte. Winterswijk kent ook een levendige en actieve multiculturele samenleving. De uitingen hiervan zijn overigens lang niet bij een breed publiek bekend. Zo zijn tijdens de Multicultidag (1e Dag van het Park) en recent nog tijdens een Crossing Borders concert burgers getrakteerd op verrassende, uit Winterswijk afkomstige culturele uitingen. Hier zou naar de toekomst meer mee gedaan moeten worden, zeker waar het gaat om het inzetten van lokale (en regionale) cultuuruitingen in het jaarlijkse aanbod, gericht op eigen inwoners en toeristen.
bron:winterswijk.org
Ambitie De gemeente Winterswijk erkent het belang van volkscultuur in de meest brede zin van het woord en probeert deze, waar mogelijk, te ondersteunen en te behouden. Daarbij zal deze volkscultuur meer dan in het verleden gebruikt moeten gaan worden om het culturele aanbod vorm te geven. Hierin is ook voor de Stichting Winterswijk Marketing en het op te richten evenementenbureau (zie § 3.10) een rol weggelegd. Aanbevelingen □ geen. 3.9 PODIUMBELEID Inleiding Winterswijk kent geen specifiek podiumbeleid. Dat neemt niet weg dat er veel aanbod is aan podia en zalen waarin culturele uitingen en voorstellingen kunnen worden geprogrammeerd. Tijdens het Rondetafelgesprek is enkele malen aangegeven dat er te weinig diversiteit zit in het aanbod aan podia in Winterswijk.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 46
Huidige situatie Winterswijk beschikt over behoorlijk wat podia en zalen. Zo beschikt Theater ‘de Storm’ over een theaterzaal waar plaats is voor zo’n 600 toeschouwers. Deze theaterzaal wordt hoofdzakelijk gebruikt voor het professionele aanbod van ruim honderd theatervoorstellingen per jaar, opgenomen in de theaterbrochure van de Stichting Cultureel Centrum Winterswijk (SCCW). Daarnaast wordt de theaterzaal jaarlijks goed gebruikt door lokale (en regionale) amateurverenigingen die hier hun concert of uitvoering geven. Het gaat dan voornamelijk om de muziekverenigingen en het Winterswijks Muziek Theater.
bron:winterswijk.org
Naast de theaterzaal beschikt ‘de Storm’ sinds de zomer van 2008 ook over een goed geoutilleerde kleine zaal, die plaats geeft aan iets meer dan 200 bezoekers. Deze kleine zaal wordt de komende jaren in toenemende mate ingezet voor het jaarlijkse aanbod aan theatervoorstellingen door ‘de Storm’ maar is ook in trek gebleken bij plaatselijke verenigingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om uitvoeringen van koren, jeugdmuziektheater Harlekijn en toneelverenigingen. Met de SCCW heeft de gemeente over de jaren 2008 en 2009 afspraken gemaakt over een extra compensatie op de (marktconforme) tarieven die de SCCW hanteert voor plaatselijke verenigingen die podiumkunsten uitvoeren. Medio 2009 zal de regeling met zowel de SCCW als de gebruik makende verenigingen geëvalueerd worden en wordt bekeken of voortzetting van een soortgelijke regeling gewenst / nodig is. Het Instituut voor Kunst en Cultuur “Boogie Woogie” beschikt over een concertzaal die plaats biedt aan 230 bezoekers (incl. balkon). Na de succesvolle facelift van de foyer, renovatie van de toiletgroepen en modernisering van de douche- en kleedruimten t.b.v. de balletafdeling, heeft “Boogie Woogie” de wens geuit om de concertzaal te renoveren. De concertzaal heeft voor uitvoeringen de juiste akoestiek en voorzieningen, maar heeft verder onvoldoende mogelijkheden om aan de huidige maatstaven te kunnen voldoen. Mede door de nadrukkelijke wens van de huurders van de concertzaal om meer mogelijkheden te kunnen creëren m.b.t. licht en geluid, maar ook om het instituut zelf beter te kunnen presenteren is een plan ontwikkeld om aan deze wensen te kunnen voldoen. Aan de zaal zullen bouwkundige en theatertechnische aanpassingen plaatsvinden waardoor een zo compleet mogelijke infrastructuur wordt gerealiseerd, waarbij rekening gehouden wordt met de hoogte van het gebouw en de sterkte van de dakconstructie.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 47
De gemeenteraad heeft op 26 maart 2009 besloten om een eenmalige extra subsidie beschikbaar te stellen voor de renovatie van de concertzaal. Na afronding van de werkzaamheden (najaar 2009) ontstaat daarmee een zaal die meer mogelijkheden biedt voor het culturele veld van Winterswijk. Dit jaar wordt gestart met de verbouw van een vernieuwd ‘Eucalypta’. De Stichting Welzijn Winterswijk wordt huurder van deze accommodatie. In het plan van eisen wordt uitgegaan van een zaal waar ook culturele activiteiten kunnen worden georganiseerd tot maximaal 500 bezoekers. Het krijgt een functie als poppodium maar ook andere culturele evenementen kunnen daar plaatsvinden gericht op verschillende doelgroepen. Er zullen met name jongerenactiviteiten plaatsvinden in het jongerencentrum. Met de verbouwing van Eucalypta ontstaat derhalve een nieuw podium voor een brede doelgroep. Winterswijk beschikt over diverse café en zalencentra waar culturele activiteiten georganiseerd kunnen worden. Vanzelfsprekend is dit afhankelijk van het type activiteiten en de medewerking van de betreffende locatie.
Ook in de open lucht kunnen culturele activiteiten worden georganiseerd. Winterswijk beschikt over diverse parken waar wel eens, zij het beperkt in aantal, (culturele) activiteiten zijn georganiseerd. Denk bijvoorbeeld aan de Dag van het Park die de gemeente een aantal jaren heeft georganiseerd. Daarnaast zijn er ook enkele plekken waar gerichte voorzieningen bestaan en / of komen. Zo heeft de gemeente enkele jaren geleden haar medewerking verleend aan het in ere herstellen van het Openluchttheater in het Huininkmaatbos. De Stichting die hiervoor is opgericht is nog met voorbereidende werkzaamheden bezig om daadwerkelijk een jaarlijkse programmering te gaan uitvoeren. Er wordt met de Scouting overleg gevoerd over het opknappen van het gebouw naast het Openluchttheater, dat bij voorstellingen dienst gaat doen als kleedlokaal voor optredende gezelschappen. De planning is dat het gebouw medio 2009 wordt opgeknapt waarna de Stichting bezig gaat met de programmering voor 2010. Inmiddels is ook duidelijk geworden dat de Muziekkoepel gebouwd mag worden in het Scholtenbrugpark. Daarmee ontstaat opnieuw een voorziening in de openlucht voor allerlei culturele evenementen.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 48
Tenslotte wordt momenteel nagedacht over de herinrichting van de Markt. Daarbij is vastgesteld dat de Markt een multifunctioneler karakter moet krijgen. Momenteel worden de plannen nader uitgewerkt. Enerzijds worden de uitkomsten van de gehouden charettes hierbij betrokken. Anderzijds wordt bekeken hoe het Volksfeest 2009 is verlopen, dat door de verbouwing van ‘de Storm’ dit jaar niet in het Theater kan plaatsvinden en daarom noodgedwongen uitwijkt naar het centrum (incl. de Markt). Bij de herinrichting van de Markt wordt mogelijk een tent geplaatst die tevens als Muziekkoepel zou kunnen dienen. In het najaar van 2009 worden de plannen verder invulling gegeven.
Ambitie Winterswijk heeft geen behoefte aan aanvullend podiumbeleid. Met de hierboven geschetste ontwikkelingen beschikt Winterswijk over voldoende podia voor culturele activiteiten. Gezorgd moet worden dat deze podia (zowel binnen als buiten) maximaal gebruikt worden door verenigingen, particulieren, scholen, bedrijven, instellingen en andere belangstellenden. Hier is een stimulerende taak voor de gemeente weggelegd. Aanbevelingen □ maximaal gebruik laten maken van de nu, en op (korte) termijn aanwezige podia in Winterswijk, en waar mogelijk faciliteren dat dit gebeurt; □ hier is ook een taak weggelegd voor de aan te stellen evenementencoördinator (zie § 3.10). 3.10 EVENEMENTEN / FESTIVALS Inleiding In de toekomstvisie staat beschreven dat Winterswijk de komende jaren streeft naar het aantrekken / organiseren van drie evenementen met een regionale aantrekkingskracht en één evenement met landelijke aantrekkingskracht. Evenementen en festivals zijn programmaformules die meestal een grote wervende kracht hebben. Wervend voor publiek van soms heinde en ver (die er al dan niet speciaal voor naar Winterswijk komen), maar ook wervend en verbindend voor de eigen bevolking van een plaats.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 49
Huidige situatie Winterswijk kent een groot aanbod aan kleine culturele activiteiten die veelal verenigingsgebonden zijn, en met name gericht zijn op de eigen inwoners. Daarnaast zijn er enkele initiatieven, zoals de Preuverie, die al dan niet een lang bestaan kennen en een breder publiek trekken. Sinds enkele jaren kent Winterswijk ook een groot eendaags cultureel evenement, de Achterhoek Spektakeltoer, onderdeel van een Toer door meerdere Achterhoekse plaatsen. Er wordt momenteel verder gewerkt aan het opnieuw organiseren van een cultureel evenement in de Steengroeve. Dit evenement wordt waarschijnlijk in de zomer van 2010 gehouden. Dit initiatief zou periodiek herhaald moeten worden en moeten uitgroeien tot een evenement met landelijke (of zelfs internationale) uitstraling. Het moet vast onderdeel van het culturele aanbod gaan vormen. In juni 2008 is de evenementennota gemeente Winterswijk opgesteld die beleidsregels aangeeft voor de vergunningverlening van evenementen. Doel van de nota is het creëren van duidelijkheid voor zowel organisatoren, de gemeente als burgers op het terrein van evenementen. Regelgeving voor evenementen wordt ontleend aan de vernieuwde Algemene Plaatselijke Verordening (APV) 2007. In het kader van deregulering is in deze APV de mogelijkheid opgenomen om voor een aantal evenementen, in plaats van een vergunning, vrijstelling of alleen een meldingsplicht vast te stellen. Op dit moment bestaat er binnen de gemeente geen specifiek budget voor het ondersteunen van evenementen. Toch komen geregeld aanvragen om financiële bijdragen binnen voor het organiseren van evenementen. Deze worden meestal afgewezen wegens het ontbreken van een passende subsidiegrondslag. Af en toe wordt besloten hiervan af te wijken voor de ondersteuning van een bron:winterswijk.org aansprekend evenement. Er is behoefte aan regels én budget voor het financieel kunnen ondersteunen van evenementen. Het hebben ervan is namelijk van groot belang voor Citymarketing. Het ontbreken van evenementen wordt dan ook vaak als verbeterpunt genoemd in onderzoeken. Ambitie Winterswijk heeft behoefte aan aansprekende evenementen met bovenlokale uitstraling. In het activiteitenplan 2009 voor Citymarketing staat geschreven dat een ondernemingsplan wordt opgesteld voor een stichting waarin de krachten van alle partijen de zich met de promotie van Winterswijk bezighouden worden gebundeld in een Stichting Winterswijk Marketing. Het gaat daarbij om bijvoorbeeld partijen als gemeente Winterswijk, VVV, ABH Cityvereniging, Owin, Recron, Stichting bevordering toerisme Winterswijk en de horeca. De stichting moet de spil worden in de promotie van Winterswijk.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 50
Naast deze ontwikkeling is de wens naar voren gekomen in Winterswijk een bezoekerscentrum te realiseren dat moet fungeren als startpunt voor een bezoek / verblijf in Winterswijk. Bezoekers, maar ook inwoners kunnen hier terecht met vragen over wonen, werken en recreëren. De derde ontwikkeling die is genoemd, is om binnen de Stichting Winterswijk Marketing een evenementencoördinator aan te stellen. Deze is hét aanspreekpunt voor organisatoren van evenementen. Dit betekent dat deze persoon ondersteunt bij vergunningsaanvragen en subsidieaanvragen, Maar nog belangrijker in deze rol is het initiëren en organiseren van vier grote evenementen die de komende jaren moeten worden opgezet / aangetrokken. Een werkgroep van belanghebbende partijen kan de coördinator helpen met het bedenken van nieuwe evenementen en het in kaart brengen en doorontwikkelen van bestaande evenementen. Ook is voorgesteld de evenementencoördinator in te zetten bij het uitbreiden van het gemeentelijke (en niet-gemeentelijke) evenementenbeleid. Nog dit jaar dient de coördinator te worden aangesteld. Voor het organiseren van evenementen en festivals is de gemeente enerzijds afhankelijk van initiatieven uit de samenleving (b.v. ABH Cityvereniging, horeca etc.). Anderzijds zal de gemeente ook zelf evenementen kunnen gaan organiseren, al dan niet met tussenkomst van een evenementencoördinator. De gemeente is er namelijk van overtuigd dat het hebben van aansprekende evenementen en festivals een belangrijke factor is voor zowel de lokale economie alsook voor de leefbaarheid in Winterswijk. Winterswijk past op het gebied van cultuurbeleid, en dan met name ten aanzien van evenementen en festivals, een andere rol. Stond het subsidiebeleid van de gemeente hoofdzakelijk in het teken van het verstrekken van structurele subsidies, in de toekomst worden de beschikbare middelen veel meer ingezet voor incidentele activiteiten. Het kan daarbij gaan om het stimuleren van vernieuwende evenementen en festivals die een nieuwe dimensie geven aan het culturele aanbod.
Aanbevelingen □ een evenementencoördinator aanstellen volgens een door de begeleidingsgroep Citymarketing nader uit te werken profielschets; □ deze coördinator wordt belast met het in kaart brengen en doorontwikkelen van bestaande evenementen en het bedenken en organiseren van nieuwe evenementen. Daarbij worden de in het streefbeeld genoemde evenementen met regionale uitstraling (drie stuks) en het evenement met landelijke uitstraling (b.v. terugkerend groot evenement met landelijke uitstraling in de Steengroeve) als uitgangspunt betrokken.
bron:winterswijk.org
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 51
4. Cultureel erfgoed Archeologie, Cultuurlandschap en Monumentenzorg 4.1 INLEIDING Onder cultureel erfgoed (ook wel cultuurhistorie genoemd) verstaan we alle sporen uit het verleden in het heden, die zichtbaar en tastbaar aanwezig zijn. Hiertoe behoren ook de archeologische vondsten die onder de grond (blijven) liggen. Sporen uit het verleden kunnen voorwerpen zijn in een museum, archeologische vondsten, archieven, monumenten, een vestigingsstructuur en landschappen. Maar ook de daaraan verbonden gebruiken, verhalen en gewoonten. Winterswijk kan zich onderscheiden van andere gemeenten door het aanwezige cultureel erfgoed en door nadrukkelijk te streven naar het gebruik van het cultureel erfgoed als inspriratiebron in de planvorming voor toekomstige ontwikkelingen. Om die reden willen we de komende jaren blijven inzetten voor het behoud van het cultureel erfgoed. Maar wat bedoelen we daar nu precies mee? Het verleden is immers op diverse manieren te interpreteren en de dag van gisteren behoort al tot ons verleden. Wanneer we spreken over het behoud van ons cultureel erfgoed zullen we ons zelf steeds moeten afvragen wat de materiële en immateriële sporen van het verleden voor het leven van nu betekenen en wat het de moeite waard maakt om deze sporen te bewaren. Ook kun je dergelijke sporen, die niet meer zichtbaar zijn, weer zichtbaar maken. Allemaal vertellen zij het verhaal van Winterswijk. Het betekent een continue discussie tussen de gemeente, professionele instellingen, vrijwilligersorganisaties en inwoners van Winterswijk. Gezamenlijk dienen keuzes gemaakt te worden en dit dient vertaald te worden in acties. Hiervoor is het noodzakelijk dat er onder de bevolking, de professionele instellingen maar óók binnen de gemeentelijke organisatie een cultuurhistorisch besef ontstaat. Wanneer er infrastructurele werken plaatsvinden, dient bijvoorbeeld rekening gehouden te worden met het effect op de historische bebouwing, de archeologie en het (culturele) landschap. Wanneer inwoners van Winterswijk hun huizen gaan (ver)bouwen, of winkeliers gevelreclame willen ophangen, dient rekening gehouden en respectvol omgegaan te worden met het belang van het totaalbeeld dat Winterswijk wil, kan en dient uit te stralen: een mooie historische kern in een prachtige landschappelijke omgeving. Tot het cultureel erfgoed worden in deze nota de volgende werkvelden gerekend: 1. Archeologie 2. Cultuurlandschap 3. Monumentenzorg
bron:winterswijk.org
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 52
Cultureel erfgoed is een belangrijke aanjager van de lokale economie. Historische objecten geven een extra dimensie aan het woon- en werkklimaat. De Adviescommissie Cultuurhistorie (ACH) Winterswijk heeft tot taak het college van burgemeester en wethouders gevraagd of ongevraagd te adviseren over het toepassen van de Monumentenwet 1988, de gemeentelijke Monumenten-verordening en over alle andere zaken met betrekking tot cultuurhistorie, monumentenzorg en archeologie. In haar jaarverslag over 2007 stelt de commissie dat het beleidsveld Cultuurhistorie voldoende aandacht dient te krijgen en dringt daarmee aan om de benoeming van een beleidsambtenaar Cultuurhistorie te bespoedigen. Binnen de ACH is ook de wens voor een erfgoedkamer aan de orde geweest. De vraag is destijds gesteld om hiervoor een ruimte in het raadhuis beschikbaar te stellen. Door het haalbaarheidsonderzoek naar nieuwe museale concepten komt de wens van de ACH mogelijk in een ander daglicht te staan en zijn wellicht andere locaties beschikbaar. Met de ambtelijk secretaris van de ACH is afgesproken dat dit onderwerp om die reden opnieuw besproken zal worden in de ACH waarbij de plannen wellicht integraal verwerkt kunnen worden in de overige plannen. “Cultuurhistorie speelt in Winterswijk een belangrijke rol. Het is een uitdaging voor de bestuurders van de gemeente om deze cultuurhistorie te koesteren en in de eisen van de hedendaagse samenleving tot haar recht te laten komen”. Met deze woorden opent het eerste Cultuurhistorische magazine dat in september 2005 is verschenen. Respect voor cultuurhistorische waardevolle elementen draagt bij aan een beter evenwicht tussen het geheugen en de toekomst van Winterswijk. Cultuurhistorie is de basis voor het heden en de toekomst. Je krijgt het als het ware al mee van je ouders.
4.2 ARCHEOLOGIE Inleiding behoud in de bodem Het archeologisch bodemarchief is de grootste bron voor de geschiedenis van Nederland. Het belangrijkste doel van de Wet op de archeologische monumentenzorg (zie hieronder) is het behoud van dit erfgoed ter plekke omdat de bodem de beste garantie biedt voor een goede conservering van de archeologische waarden. Vooronderzoek maakt duidelijk welke archeologische waarden verstoord dreigen te worden. Wie de bodem in wil, bijvoorbeeld om te bouwen, kan verplicht worden dit archeologisch vooronderzoek te betalen. De onderzoeksresultaten bepalen het vervolg. Soms is het gevolg, dat de geplande werkzaamheden moeten worden aangepast of dat uitgeweken moet worden naar een andere locatie. De andere keer moeten waardevolle archeologische vondsten opgegraven worden. regelgeving Sinds 1 september 2007 zijn gemeenten op grond van de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) zelf verantwoordelijk voor hun archeologisch erfgoed. Hiermee worden de uitgangspunten van het Verdrag van Malta binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 53
inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van onderzoek: ‘de veroorzaker betaalt’. Van een gemeente wordt verwacht een eigen archeologiebeleid te ontwikkelen. Dit betekent dat er beleidskeuzes gemaakt moeten worden en dat gemeenten kennis nodig hebben over de bijbehorende kennis- en uitvoeringsinstrumenten. Belvoir3 In de provinciale nota “Provinciaal Beleidskader Archeologie Interimkader 2009-2012” (10 maart 2009) is een groot deel van het grondgebied van de gemeente Winterswijk aangewezen als Gelderse parel. Deze parelgebieden zijn bepalend voor de provinciale cultuurhistorische identiteit en representatief daarvoor. Zij zijn daarom van provinciaal belang. Voor deze gebieden geldt dat zij in ieder geval hoog scoren op het criterium “gemeenteoverstijgende waarde(n) of betekenis”. Bovendien scoren deze gebieden hoog op tenminste 5 van de volgende criteria: - Gaafheid (aangetroffen of verwacht) - Zeldzaamheid/uniciteit - Verwachtingswaarde (onderzoekspotentie kwalitatief en kwantitatief) - Zichtbaarheid - Ensemblewaarde (cultuurhistoriebreed) - PR-waarde, communiceerbaarheid: Kan het onderzoek, de bescherming of de ontsluiting worden ingepast in projecten, zodat die meerwaarde krijgen. De provincie Gelderland wil via een gefaseerde aanpak met de gemeenten in de parelgebieden tot programmatische samenwerking en pakketafspraken komen. De te maken pakketafspraken spelen in op ieders actuele situatie. Voor die delen van de parelgebieden waar gemeenten nog bezig zijn met ontwikkeling van hun beleid of daarmee nog niet gestart zijn (dat is in Winterswijk het geval), stemt Gelderland actief af en vervlecht waar mogelijk de provinciale ambities in de nog vast te stellen gemeentelijke regimes. Indien de provincie Gelderland constateert dat provinciale archeologische waarden in de parelgebieden onherstelbaar aangetast of voorgoed verloren dreigen te gaan dan dient zij volgens de Wro een zienswijze in en geeft in het uiterste geval een reactieve aanwijzing. ruimtelijke ordening Het is verplicht om in het proces van ruimtelijke ordening tijdig rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden. Op die manier komt er ruimte voor de afweging van archeologievriendelijke alternatieven. Rijk, provincie en gemeenten (laten) bepalen welke archeologische waarden bedreigd worden bij ruimtelijke ordeningsplannen. Tijdens de voorbereiding van deze plannen is (vroeg)tijdig archeologisch (voor)onderzoek belangrijk. De keuze voor een andere bouwlocatie voorkomt de verstoring van belangrijke bodemvondsten. Als dit geen optie is, bestaat de mogelijkheid om binnen de bouwlocatie zelf naar een archeologievriendelijke aanpak te streven. In het uiterste geval wordt een archeologische opgraving uitgevoerd. Van belang daarbij is ook het principe dat de verstoorder betaalt voor het opgraven en voor het documenteren van archeologische waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort. Gemeenten moeten rekening houden met archeologie bij nieuwe bestemmingsplannen. Provincies krijgen de taak om archeologische attentiegebieden aan te wijzen. Voor die gebieden zullen gemeenten ook hun bestaande bestemmingsplannen moeten aanpassen. kosten Het uitgangspunt voor financiering van archeologisch onderzoek en uitwerking bij verstorende projecten is dat de verstoorder betaald. Archeologie komt op de lijst van verhaalbare kosten in het kader van de nieuwe grondexploitatiewet (in Wro geïntegreerd). Gemeenten krijgen daarvoor via het gemeentefonds een jaarlijkse bestuurslastenvergoeding van € 6,35 miljoen en eenmalig € 4,5 miljoen. De hoogte van dit niet geoormerkte bedrag voor Winterswijk is op dit moment nog niet bekend. Hoewel het uitgangspunt blijft dat de verstoorder betaald, is het zaak het toegekende bedrag te reserveren voor archeologische opgravingen van toevalsvondsten.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 54
Immers per opgravingsgeval komen de kosten tot maximaal de drempelbijdrage van € 2,50 per inwoner voor rekening van de gemeente Winterswijk. Boven de drempelbijdrage kan een beroep worden gedaan op de excessieve kostenvergoedingsregeling. De gemeente Winterswijk zal een eigen schadevergoedingsbeleid moeten formuleren. Conform de Wamz is de overheid (dus ook de gemeente) aansprakelijk voor die situaties waarin zich excessieve kosten voordoen op het moment dat er archeologische opgraving wordt verricht. Deze ‘verplichting’ is momenteel niet opgenomen in de begroting. Het is verstandig hierover een passage op te nemen in de risicoparagraaf (desnoods met het noemen van een bedrag van b.v. € 200.000). Huidige situatie In grote delen van de bebouwde kom van Winterswijk komen (nog) archeologische resten voor. In het centrum betreft het hoofdzakelijk resten van eeuwenlange bewoning in de oude dorpskern. Dat wil zeggen resten van gebouwen, wegen, watergangen, versterkingen, bewoningsafval en afval van ambachtelijke activiteiten van de Karolingische tijd tot heden. In bepaalde delen van de dorpskern en in de omringende escomplexen betreft het resten van (agrarische) nederzettingen en / of kampementen en grafvelden van de Prehistorie tot en met de Late Middeleeuwen. Verder bevat het dal van de Whemerbeek op veel plaatsen waardevolle archeologische resten die in verband staan met de (voormalige) nederzettingen op de aangrenzende hoge zandgronden, bijvoorbeeld in de vorm van afvaldumps. Winterswijk kent geen specifiek gemeentelijk archeologiebeleid. Wel is in 2004 voor de kern van Winterswijk een archeologische verwachtingskaart opgesteld, waarmee voorlopig wordt gewerkt. Voor het beleidsterrein archeologie wordt het Rijksbeleid gevolgd. De wens om te voorzien in lokaal of liever nog regionaal beleid leeft al langer. Enerzijds omdat archeologie zich mag verheugen in een steeds bredere algemene belangstelling en waardering. Anderzijds omdat door steeds ingrijpender grond- en bouwwerkzaamheden, zowel binnen de bebouwde kom als in het buitengebied, veel van het bodemarchief en daarmee van het cultureel erfgoed verloren kan gaan. Bovendien maakt lokaal beleid het mogelijk de onderzoeksinspanning naar gebied te specificeren: afhankelijk van de beleidskeuzes te intensiveren of te versoepelen.
bron:meddo.net
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 55
Per 1 augustus 2007 maakt de gemeente Winterswijk gebruik van de regionale archeoloog (± 0,125 fte) die ten behoeve van de gemeenten in de Regio Achterhoek is aangesteld voor een periode van vooralsnog 3 jaar. De regionaal archeoloog toetst onderzoeksrapporten en Programma’s van Eisen, draagt informatie aan voor nieuwe bestemmingsplannen en fungeert als vraagbaak. Gezien de archeologische rijkdom van de gemeente is continuering van de functie na 2010 noodzakelijk. Ambitie Vanwege de in potentie grote archeologische rijkdom van delen van de bebouwde kom van Winterswijk is een zorgvuldige omgang met archeologische resten gewenst. Het archeologische beleid van de gemeente zou hier dan ook op gericht moeten zijn. Binnen de ruimtelijke planvorming moeten archeologische belangen dan ook vroegtijdig betrokken worden zodat een goede belangenafweging kan plaatsvinden. Een onderzoek naar archeologische waarden zal veelal bestaan uit (gedetailleerd) bureauonderzoek, waar mogelijk gecombineerd met een inventariserend archeologisch veldonderzoek. Uitvoering van archeologisch veldonderzoek in de bebouwde kom is echter vaak pas mogelijk na sloop van de bebouwing, dan wel na verwijdering van eventueel aanwezige oppervlakteverharding. Van geval tot geval zal bezien moeten worden welke aanpak mogelijk is. Wanneer blijkt dat behoud van archeologische resten niet mogelijk is, zal in veel gevallen een archeologische opgraving noodzakelijk zijn. Het opstellen van een goed archeologisch beleidskader is dé ambitie van de gemeente Winterswijk op dit terrein. Dit beleid is onder meer gewenst om te voorkomen dat bij iedere bodemingreep archeologisch onderzoek verricht moet worden. De Cultuurhistorische Atlas van Winterswijk (zie § 4.3) is óók voor archeologie een onmisbare basis voor het op te stellen beleid. De Atlas beschrijft de verwachtingswaarde op perceelsniveau. In het op te stellen beleid moeten keuzes gemaakt worden: waar is een flinke onderzoeksinspanning wenselijk en waar kan die inspanning een tandje lager. Door onbrekende beleidskeuzes is er geen eenduidig afwegingskader en geen nuancering in de verplichtingen. De nadruk ligt in de huidige situatie op die onderzoeksverplichtingen en niet op een visie op mogelijkheden en context. Het besef dat archeologie (en breder) cultuurhistorie van groot belang is of kan zijn voor ons welbevinden en economie wordt nog onvoldoende onderkend. Daardoor blijven kansen onbenut. Op de gemeentelijke website zal archeologie een serieuze plek moeten krijgen. Personele uitbreiding – in ieder geval voor de duur van twee jaren – is noodzakelijk voor ambassadeurschap, beleidsvorming en uitvoering. Er gaan zelfs stemmen op om een erfgoedcluster te maken in Winterswijk waar kennis van archeologie, cultuurhistorie en Monumentenzorg worden gebundeld en verder uitgewerkt. Aanbevelingen □ het opstellen van een archeologisch beleidskader; □ het uitbreiden van de formatie voor de in dit hoofdstuk genoemde terreinen, te weten archeologie, cultuurlandschap en monumentenzorg, samen cultureel erfgoed genoemd (ook wel: cultuurhistorie). Op basis van kengetallen is voor de basistaken archeologie (wettelijke taken) tenminste 0,8 fte noodzakelijk. In 2009 is binnen de bestaande formatie 0,2 fte beschikbaar voor archeologie. Door verschuiving van taken is in de planning voor 2010 reeds voorzien in 0,4 fte voor archeologie.
bron:winterswijk.org
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 56
4.3 CULTUURLANDSCHAP Het onderdeel Cultuurlandschap maakt onderdeel uit van het cultureel erfgoed. Op dit terrein gebeurt in Winterswijk al het nodige, bijvoorbeeld door het Waardevol Cultuurlandschap (WCL) en de Herinrichting Oost. Ook noemen we hier het Landschap Ontwikkeling Plan (LOP) dat zeer binnenkort in de gemeenteraad wordt behandeld. Het LOP kent een eigen uitvoeringskader en concrete projecten. Op dit moment wordt gewerkt aan de afronding van het bodemkundig geologisch onderzoek Oost-Nederlands plateau, dat in opdracht van de gemeente Winterswijk wordt uitgevoerd door Alterra en de heer M. van den Bosch. Het resultaat van deze bodemkundig - geologische inventarisatie wordt eerdaags in de vorm van een (digitale) atlas gepresenteerd. Het eindproduct gaat gepaard met een advies / aanbevelingen omtrent het optimale gebruik van de geïnventariseerde gegevens voor cultuurhistorie in brede zin. In deze Nota zullen we op bovenstaande onderdelen niet nader ingaan. Daarvoor wordt verwezen naar de betreffende beleidsnota’s en -stukken. Met name één onderwerp lichten we in deze paragraaf uit en dat is de Cultuurhistorische Atlas Winterswijk.
Cultuurhistorische Atlas Winterswijk Op dit moment wordt, op initiatief van het college en uitgevoerd door de Adviescommissie Cultuurhistorie, de laatste hand gelegd aan de Cultuurhistorische Atlas. In het voorwoord staat dat Winterswijk een gebied is dat wordt gekenmerkt door grote natuurwetenschappelijke, landschappelijk en cultuurhistorische waarden. Er wordt al duizenden jaren gewoond en gewerkt en de wortels van dit fraaie en hoog gewaardeerde Winterswijkse Cultuurlandschap liggen in een ver verleden. Behoud van de internationaal zeldzame en nationaal unieke landschapskwaliteiten in dit gebied is geen eenvoudige zaak. Anders dan bij natuurwaarden kunnen ze niet versterkt worden of regenereren. Hiervoor geldt ‘eenmaal verloren, voor altijd verloren’. Dit gegeven noopt tot behoedzaamheid en goed onderbouwde keuzen bij het beheer van landschap en cultuurhistorisch erfgoed. De gemeente Winterswijk wil haar cultuurhistorische kernkwaliteiten behouden, versterken en zichtbaar maken. Ze wil het cultuurhistorisch erfgoed meer op de voorgrond plaatsen zodat het nog nadrukkelijker gaat bijdragen aan de aantrekkelijkheid en identiteit van het landschap.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 57
Zoals eerder gesteld kan dit alleen als het belang van cultuurhistorie wordt onderkend in veel bredere kring dan onder liefhebbers en vakgenoten. Ook moeten de (vermoedelijk) aanwezige gebiedswaarden in kaart zijn gebracht, zodat ze een rol gaan spelen in de planologische besluitvorming. De Cultuurhistorische Atlas is een inzichtelijk en leesbaar verhaal over de rijke historie van Winterswijk waarin antwoorden worden gezocht op de volgende vragen: • de vraag hoe dat kenmerkende landschap tot stand gekomen is; • welke historische elementen liggen erin en welke archeologische resten kunnen we nog verwachten; • hoe liggen de gebouwde monumenten in het landschap? • Welke (deel)landschappen zijn te onderscheiden en uit welke samenhangen bestaan deze? • Welke lijnen zijn te treken uit het verleden en hoe kunnen we die bij toekomstige inrichtingen gebruiken? De Atlas is opgebouwd uit op zichzelf staande thematische katernen en drie kaartatlassen. Elk katern wordt gebruikt om de historische elementen in het landschap, de resten van vroegere culturen in de bodem, en het landschappelijke reliëf afzonderlijk, en in hun onderlinge samenhang voor het voetlicht te brengen. De katernen bestaan uit visualisaties die de ontwikkeling van het landschap thematisch en in de tijd in beeld te brengen. De kaartatlassen aardkunde, historische landschapskenmerken en archeologie maken het mogelijk om planontwikkeling en plantoetsing op exacte data en lokaliseringen te baseren. Bovendien is de Atlas slechts de papieren versie van toegankelijke ruimtelijke digitale gegevens. Zo kan de gebruiker interactief zelf kaartlagen combineren, of landschapsfoto’s aanklikken. De Cultuurhistorische Atlas wordt in oktober 2009 gepresenteerd Ambitie In het LOP wordt de ambitie voor het cultuurhistorisch landschap nader uitgewerkt in beleid en projecten. Met de Cultuurhistorische Atlas Winterswijk verschijnt een prachtig document. Het maken van een beleidskader is de vervolgstap. Het gaat dan om het maken van een startnotitie met beleidskaarten. In het kader van de Archeologie is een dergelijk beleidskader verplicht, maar de Cultuurhistorische Atlas levert mogelijkheden op het beleidskader breder te trekken. Ook dienen de kaarten opgenomen te worden in de bestemmingsplannen. Het beleidskader zou, d.m.v. formatie-uitbreiding op dit beleidsterrein door de gemeente zelf gedaan kunnen worden. Voor het bijbehorende kaartmateriaal zal een beroep op b.v. Archeologisch Adviesbureau RAAP gedaan kunnen worden, die ook de Cultuurhistorische Atlas heeft opgesteld. Evenals hierboven is gesteld gaat het dus om het uitbreiden van de ambtelijke formatie om het genoemde beleidskader te laten ontwikkelen. Aanbevelingen □ het opstellen van een beleidskader n.a.v. de Cultuurhistorische Atlas Winterswijk; □ het uitbreiden van de formatie voor de in dit hoofdstuk genoemde terreinen, te weten archeologie, cultuurlandschap en monumentenzorg, samen cultureel erfgoed genoemd (ook wel: cultuurhistorie).
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 58
4.4 MONUMENTENBELEID Inleiding “Nederland is mooi en kan nog mooier worden. Maar er zijn ook zorgen over de inrichting en vormgeving van ons land. Burgers vinden dat de kwaliteit en de herkenbaarheid van hun leefomgeving achteruit gaan. De inrichting van “Mooi Nederland” moet weer nadrukkelijk ook als culturele opgave worden opgepakt”. Dat schrijft Dr. R.H.A. Plasterk, minister van OCW, in zijn voorwoord van een visie op de modernisering van de monumentenzorg (november 2008). In dit rapport staat dat Nederland snel verandert en dat burgers vinden dat de kwaliteit en de herkenbaarheid van hun leefomgeving achteruit gaat. De inrichting van het cultuur- en stedelijk landschap moeten dan ook als culturele opgave worden gezien. Een afgewogen visie op de ontwikkeling van een gebied raakt namelijk wel eens op de achtergrond met als gevaar dat ‘verrommeling’ ontstaat. Er bestaat behoefte aan een visie op de inrichting van Nederland, waar cultuurhistorische waarden deel van uitmaken. Rijk, provincies en gemeenten hebben hier hun eigen rol in. Niet alleen het cultuurlandschap verandert, maar ook de maatschappelijke en bestuurlijke context. Op veel plaatsen zijn burgers actief betrokken bij het behoud van historische gebouwen, of ontwikkelen ze initiatieven om de ruimtelijke kwaliteit van hun stad, dorp of gebied te verbeteren. Historische verenigingen vormen allianties om kennis te vergaren en de lokale politiek te beïnvloeden. Gemeenten zoeken naar middelen om in de dynamiek van de vastgoedmarkt alle belangen zuiver te kunnen afwegen: economische en cultuurhistorische belangen kúnnen, maar hoeven niet op één lijn te liggen. Toerisme is een steeds zwaardere economische factor; onze historische steden en dorpen zijn trekkers voor buitenlandse en binnenlandse toeristen. De monumentenzorg is in het huidige stelsel gebaseerd op de zorg voor een object met historische waarden. Het object is nu de kern van het aanwijzing-, vergunningen subsidiebeleid. De sectorale, objectgerichte monumentenzorg heeft de afgelopen decennia zijn vruchten afgeworpen: veel monumenten en beschermde gezichten zijn goed bewaard gebleven. Dit systeem loopt echter tegen de grenzen van zijn mogelijkheden aan. Om die reden heeft de rijksoverheid de visie op modernisering van de monumentenzorg opgesteld, waarin op hoofdlijnen de pijlers voor een nieuw stelsel voor monumentenzorg worden beschreven. Belangrijk uitgangspunt voor de moderne monumentenzorg is dat burgers (eigenaren en particulier initiatief) betere participatiemogelijkheden krijgen. Daarnaast wordt de monumentenzorg meer gebiedsgericht en ontwikkelingsgericht. De vele positieve zaken van het huidige stelsel blijven bestaan of worden verbeterd. De visie op moderne monumentenzorg rust op de volgende vier pijlers:
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 59
Pijler 1: Cultuurhistorie is een belangrijk element in procedures ruimtelijke ordening: Vroeg in het proces van ruimtelijke ontwikkelingen wordt de cultuurhistorie geïnventariseerd en geanalyseerd. Cultuurhistorische waarden vormen één van de wegingsfactoren bij het vaststellen van b.v. een bestemmingsplan. Burgers kunnen bij belangrijke cultuurhistorische waarden in een vroeg stadium hun inbreng leveren. Pijler 2: vermindering regeldruk Monumentenwetgeving is in het nieuwe stelsel een ontwikkelkracht. Borging van de cultuurhistorie vooraan in de ruimtelijke ordening is een principiële keuze die erop gericht is om sectorale ingrepen in ruimtelijke processen overbodig te maken. Het aan monumenten gebonden instrumentarium kan worden verkleind als pijler 1 goed vorm krijgt. Pijler 3: Efficiënter beheer en financiering bestaande voorraad De bestaande (rijks)monumenten moeten goed beheerd worden. Centraal daarin staan de eigenaar en de gemeente, omdat die de eigenaar het beste kan begeleiden. Maatregelen in deze pijler zijn erop gericht deze partijen optimaal te faciliteren met kennis en bevoegdheden. Er komt toereikende structurele financiering voor restauratie en instandhouding. De groei van het monumentenbestand wordt strikt gereguleerd, binnen de bestaande budgettaire kaders. Pijler 4: Bevorderen herbestemming en herontwikkeling De grote opgave voor de komende decennia ontstaat door de leegstand van grote gebouwen zoals kerken, scholen en industriële complexen. Vanwege hun cultuurhistorische waarde kunnen ze een inspiratiebron zijn voor herontwikkelingsplannen. Planvorming bij herbestemming duurt soms jaren en leegstand tast het gebouw aan. Het beleid in deze pijler is erop gericht de gebouwen in de planperiode tegen verloedering te beschermen en om een financieel instrumentarium te bieden voor de exploitatie van de gebouwen. Dit is een vernieuwende blik op de subsidies in de monumentenzorg. Met de ontwikkeling van het rijksbeleid op het terrein van monumentenbeleid / -zorg is het goed ook het lokale beleid nog eens goed tegen het licht te houden. In het verlengde van bovenstaande kan ook dit beleid wel een impuls gebruiken. Huidige situatie Winterswijk kent een vrij passief Monumentenbeleid, voornamelijk bestaande uit een subsidiebeleid en een vergunningbeleid. Na het inwerking treden van de Monumentenwet in 1961 is gestart met het aanwijzen van beschermde rijksmonumenten. Ook in Winterswijk werden de eerste objecten op de Rijksmonumentenlijst geplaatst. Het eerste en lange tijd enige pand dat is ingeschreven is Satinkplas 1 in 1964. Pas in 1967 worden er nog 23 objecten bij ingeschreven. Op dit moment staan 53 objecten op de Rijksmonumentenlijst. Sinds 1986 heeft Winterswijk een eigen monumentenverordening. Deze is in 1997 herzien, en biedt de gemeente de mogelijkheid om gemeentelijke monumenten aan te wijzen. Vanaf 1988 is er begonnen met het maken van objectomschrijvingen en zijn de eerste panden aangewezen. De grote uitbreiding van de lijst kwam na de invoering van het Monumenten Inventarisatie Project (MIP). Op dit moment staan 135 objecten op de gemeentelijke Monumentenlijst.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 60
Monumentenverordening gemeente Winterswijk (1997) Deze verordening bevat een aantal algemene bepalingen ten aanzien van monumenten. Zo staat erin beschreven op welke manier een pand aangewezen kan worden als beschermd gemeentelijk monument op de gemeentelijke monumentenlijst. Voorts staat beschreven hoe een vergunning tot wijziging of afbraak van beschermde gemeentelijke monumenten kan worden verkregen. Een soortgelijke procedure staat ook beschreven voor de beschermde rijksmonumenten (deze worden op grond van de Monumentenwet 1988 toegekend). In de monumentenverordening staat ook beschreven op welke wijze groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarden en in welke groepen zich een of meer monumenten bevinden, aangewezen kunnen worden tot een beschermd gemeentelijk stads- en dorpsgezicht. De gemeente heeft van deze mogelijkheid (nog) noot gebruik gemaakt, ondanks meerdere verzoeken hiertoe.
Subsidieverordening onderhoud monumenten (1994) Deze subsidieverordening geeft het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid om in het belang van de monumentenzorg en met inachtneming van de verordening subsidie toe te kennen ter bevordering van planmatig en regulier onderhoud. Er kunnen uitvoeringsvoorschriften aan de subsidie worden verbonden, afhankelijk van de aard van de onderhoudswerkzaamheden. De subsidie is uitsluitend voorbehouden aan objecten die zijn opgenomen in de gemeentelijke monumentenlijst, en kan slechts worden toegekend aan de eigenaar van een pand. De volgende onderhoudswerkzaamheden komen voor subsidiëring in aanmerking: a. het herstellen en vernieuwen van rieten daken en uitsluitend in samenhang hiermee, het beperkt herstellen van sporen; b. het herstellen van dakvlakken gedekt met pannen, leien, lood, zink of koper en, uitsluitend in samenhang hiermee, het beperkt herstellen van dakbeschot en sporen; c. het herstellen van goten (in zink, koper of lood) inclusief bijbehorende hemelwaterafvoeren en het aanbrengen van goten waar deze niet eerder aanwezig waren, inclusief aansluitingen op riolering en openbaar water; d. het herstellen van buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen, luiken en herstel en / of terugplaatsen van stoepen, roedenverdeling, lijstwerk en luiken; e. het herstellen van windveren, schoorstenen, kapellen en loodaansluitingen;
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 61 f. g. h. i. j. k. l. m. n. o.
het herstellen van dak- of torenluiken en loopbruggen, inclusief het afgazen van torenluiken; het inboeten, beperkt herstel van muurwerk en opvoegen of pleisteren van gevels; het beperkt vervangen of inboeten van natuursteen; het behandelen van muur- en / of houtwerk ter regulering van de vochthuishouding, dan wel ter bestrijding van zwamaantasting of houtaantasters; het controleren, herstellen of vervangen en indien nodig het aanbrengen van een bliksembeveiliging; het buiten- en daarmee samenhangend binnenschilderwerk, voor zover het betreft de buitenramen, -kozijnen en –deuren; het beperkt herstellen van dragende constructies (ankerbalkgebinten, schoren en platen, balkkoppen, spantbenen); het herstellen van glas-in-lood beglazing en het aanbrengen van beschermde beglazing voor gebrandschilderd glas; het plaatsen of vervangen van achterzetbeglazing; het vervangen en herstel van overige bouwelementen van grote zeldzaamheid of met grote historische waarde, voor zover deze elementen zijn opgenomen in de redengevende omschrijving.
Met de uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden mag niet zijn begonnen voordat het college heeft beslist op de subsidieaanvraag. Dat betekent dat doorgaans behoorlijk wat tijd zit tussen het moment van subsidietoekenning en afronding van de werkzaamheden. In de verordening staat dat er maximaal twee jaar mag zitten tussen de beschikkingsdatum en de voltooiing en gereedmelding van de werkzaamheden. De hoogte van de subsidie bedraagt 25% van de totaal door het college subsidiabel geachte kosten tot een bedrag van fl. 12.500 per aanvraag. Betaling van de subsidie vindt achteraf plaats (een tussentijds voorschot is mogelijk). Subsidieverordening Beeldkwaliteitplan Centrumgebied Winterswijk (2008) Een betrekkelijk nieuwe subsidie betreft de subsidie voor beeldkwaliteit die begin 2008 door de gemeenteraad is vastgesteld. De verordening is voortgekomen uit de gedachte dat de mogelijkheid van subsidie essentieel is om binnen afzienbare tijd tot resultaten te komen ten aanzien van de beeldkwaliteit van de panden in het kernwinkelgebied (winkel- en horecapanden) van Winterswijk. De plannen moeten aansluiten bij het Beeldkwaliteitplan Centrumgebied dat is vastgesteld. De subsidie betreft een financiële bijdrage in de kosten van verbetering van de gevel van een pand in een van de volgende straten: Misterstraat (ged.), Torenstraat (ged.), Markt, Wooldstraat, Weurden (ged.), Wheme (ged.), Willinkstraat, Spoorstraat (ged.), Meddosestraat, Ratumsestraat, Bossesteeg, Notaristuin en Roelvinkstraat (ged.). Subsidie kan worden verstrekt voor kosten die in direct verband staan met de werkzaamheden. Ook hierbij geldt dat niet eerder met de werkzaamheden begonnen mag worden dan dat de subsidie is verleend. Binnen een half jaar moet vervolgens met de werkzaamheden aangevangen worden. Binnen een jaar na de subsidieverlening moeten de werkzaamheden zijn voltooid. De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 40% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 15.000 per pand. Indien sprake is van een integraal plan ter verbetering van de gevel van het pand wordt de subsidie verhoogd tot 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 25.000 per pand. Na vaststelling van de subsidie wordt deze betaalbaar gesteld.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 62
Ambitie De gemeente heeft behoefte aan een samenhangend beleid op het gebied van Monumentenzorg. Daarin zou antwoord gegeven moeten worden op vragen als: -
-
-
-
-
dient het gemeentelijke subsidiebeleid voor Monumenten uitgebreid te worden? Gedacht wordt b.v. aan het verstrekken van bijdragen voor bouwhistorisch onderzoek. Zo’n onderzoek, dat aangeeft welke elementen uit welke tijd stammen, wordt vaak gevraagd bij de aanvragen van Rijkssubsidie voor een monument waar het gaat om herbestemming. Ook kan het subsidiebeleid worden uitgebreid t.a.v. van Rijksmonumenten. Tenslotte zouden bedragen in de verordening voor molens gelijkgetrokken kunnen worden met de door de Provincie gehanteerde bedragen. Hiertoe kan maximaal uit deze budgetten geput worden; kunnen monumenten prominenter in beeld gebracht worden middels een brochure waarin informatie over het monument is opgenomen; moeten gemeentelijke monumenten ook eenzijdig aangewezen kunnen worden? Op dit moment worden de monumenten aangewezen op basis van vrijwilligheid. Hierdoor zijn er wellicht cultuurhistorisch zeer belangrijke objecten die geen monument zijn en het risico lopen dat ze er in de toekomst niet meer zijn. Ook staan er monumenten op de lijst waarbij de cultuurhistorische waarden niet (meer) aanwezig zijn; moet er daarom een evaluatie gehouden worden naar de werking van het huidige monumentenbeleid? Hiertoe zouden de eigenaren / bewoners van de huidige Rijks- en gemeentelijke monumenten betrokken moeten worden; kunnen we in ons beleid ook voorzieningen opnemen voor de ‘monumenten van morgen’?; moet de gemeente eigenaren van monumenten een (gratis) abonnement aanbieden voor de monumentenwacht? Deze houdt zich bezig met het in stand houden van monumenten. Ze voeren inspecties uit waarin ze de onderhoudstaat van monumenten onderzoeken en aangeven waar de eerste onderhoudswerkzaamheden aan moeten plaatsvinden. Voor het abonnement wordt door enkele gemeenten een vergoeding gegeven. Er zijn zelfs gemeenten die de inspecties voor al hun monumenten betalen en hiermee ook recht hebben op de rapporten waardoor ze als gemeente een heel goedbeeld hebben van de staat van onderhoud van alle monumenten; is er behoeft aan een regeling voor herbestemming van monumenten? Hiertoe zou een haalbaarheidsonderzoek gedaan kunnen worden; moet een programma van eisen geformuleerd worden om de kwaliteit van monumenten op peil te houden?
Aanbevelingen □ het formuleren van een samenhangend beleid op het gebied van Monumentenzorg; □ het uitbreiden van de formatie voor de in dit hoofdstuk genoemde terreinen, te weten archeologie, cultuurlandschap en monumentenzorg, samen cultureel erfgoed genoemd (ook wel: cultuurhistorie). Als norm wordt doorgaans uitgegaan van 1fte per 200 monumenten. Voor de basistaken archeologie is tenminste 0,8 fte noodzakelijk. Dat zou betekenen dat de formatie met (tenminste) 1fte zou moeten worden uitgebreid. Er zou onderzoek gedaan moeten worden hoe de continuïteit op dit beleidsterrein organisatorisch het beste gewaarborgd kan worden. Er is wel eens de suggestie gedaan dat er een Erfgoedsector zou moeten worden ingesteld waarin allerlei disciplines, die zich met cultureel erfgoed bezighouden, geclusterd worden. Op dit moment is de beperkte formatie versnipperd over diverse afdelingen. Ook wordt wel eens aangegeven dat de sturing vanuit de gemeente gemist wordt op genoemde beleidsterreinen. Hoe het ook zij, uitbreiding van formatie is een voorwaarde om méér te kunnen doen met dit beleidsterrein, waarin de disciplines elkaar intern moeten vinden teneinde de integrale samenhang te bewaken.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 63
Hoofdstuk 5 Samenvatting aanbevelingen en financiële paragraaf 5.1
SAMENVATTING AANBEVELINGEN
In deze Nota Kunst en Cultuur zijn diverse aanbevelingen gedaan. Deze worden in deze paragraaf nog eens onder elkaar gezet.
KUNST □ de bij de ambitie geformuleerde uitgangspunten en actiepunten overnemen en in samenspraak met de Adviescommissie Beeldende Kunst laten uitwerken; □ in de programmabegroting 2010 het budget ten behoeve van kunst ophogen tot € 15.000 teneinde aan bovengenoemde punten daadwerkelijk uitvoering te kunnen geven; □ een percentageregeling beeldende kunst (1%-regeling) instellen bij nieuw- en verbouwprojecten van de gemeente, alsmede bij de aanleg / verbetering van wegen en het bouwrijp maken van grond. Bij genoemde projecten wordt 1% van het totale budget voor deze projecten vrijgemaakt voor beeldende kunst in de openbare ruimte; □ geen actief aankoopbeleid voeren voor schilderijen en kunstweken, niet zijnde kunstwerken in de openbare ruimte. De collectie laten bestaan uit de bij de ambitie geformuleerde (kern)collectie; □ de verordening m.b.t. de Adviescommissie Beeldende Kunst hierop aanpassen, rekening houdend met de elders in hoofdstuk 2 genoemde aanbevelingen over de adviescommissie.
CULTUUR □ vasthouden aan de ambitie van Winterswijk om het huidige voorzieningenniveau minimaal te behouden en waar mogelijk uit te breiden; □ de efficiency van de gesubsidieerde instellingen tegen het licht houden, eventueel in samenspraak met omliggende gemeenten die participeren in het in standhouden van enkele instellingen; □ waar nodig maatregelen treffen om de kwetsbaarheid van instellingen te verkleinen en de continuïteit te vergroten; □ handhaven van het uitgangspunt dat Winterswijk een sluitend aanbod heeft aan kunst- en cultuureducatie voor kinderen in het primair en voortgezet onderwijs; □ € 5.000 reserveren voor het inschakelen van een cultuurmakelaar voor het primair en voortgezet onderwijs, maar de inzet laten afhangen van een concreet aanbod dat de Provincie Gelderland heeft toegezegd te zullen doen. Afhandeling van het aanbod, binnen de gestelde financiële kaders, overlaten aan het college; □ samen met de Achterhoekse gemeenten (aangevuld met de gemeenten Lochem en Zutphen) onder de naam ‘Cultuurpact Achterhoek’ in de periode 2009 – 2012 uitvoering blijven geven aan Regionaal Cultuurbeleid zoals in deze Nota verwoord. □ blijvende aandacht in het gemeentelijke beleid voor de amateuristische kunstbeoefening; □ samen met het veld wordt het subsidiebeleid kritisch herzien, waarbij gewerkt wordt aan een transparant en resultaatgericht subsidiebeleid waarbij het inbouwen van prikkels centraal staat. Ook zal daarbij worden gekeken naar een veel scherpere ‘inkoop’ van prestaties in ruil voor subsidie;
□ □
□ □
□
□ □ □ □
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 64 daarbij ook de in § 1.7 genoemde Aboutaleb gelden betrokken voor wat betreft de culturele doelstellingen binnen de besteding van die gelden; bezien in hoeverre verenigingen op andere wijze gefaciliteerd kunnen worden door bijvoorbeeld het laagdrempelig gebruik kunnen maken van de diverse voorzieningen die in de gemeente beschikbaar zijn (en vaak met gemeentelijke bijdragen in standgehouden worden); geen specifiek beleid op het gebied van letteren formuleren; voor de duur van 5 jaar, beginnend in 2009, een bedrag van € 1.500 per jaar beschikbaar te stellen voor het verder doorontwikkelen van het Literair Café. In overleg met de initiatiefnemers zal op korte termijn een plan uitgewerkt worden; ten behoeve van de Dialectkring eenmalig € 3.000 beschikbaar stellen voor de aanschaf en plaatsing van een zestal borden met dialectteksten. Ook met hen zal nader bekeken worden welke locaties voor plaatsing geselecteerd worden en welke teksten; maximaal gebruik laten maken van de nu, en op (korte) termijn aanwezige podia in Winterswijk, en waar mogelijk faciliteren dat dit gebeurt; hier is ook een taak weggelegd voor de aan te stellen evenementencoördinator; een evenementencoördinator aanstellen volgens een door de begeleidingsgroep Citymarketing nader uit te werken profielschets; deze coördinator wordt belast met het in kaart brengen en doorontwikkelen van bestaande evenementen en het bedenken en organiseren van nieuwe evenementen. Daarbij worden de in het streefbeeld genoemde evenementen met regionale uitstraling (drie stuks) en het evenement met landelijke uitstraling (b.v. terugkerend groot evenement met landelijke uitstraling in de Steengroeve) als uitgangspunt betrokken.
CULTUREEL ERFGOED □ het opstellen van een archeologisch beleidskader; □ het opstellen van een beleidskader n.a.v. de Cultuurhistorische Atlas Winterswijk; □ het formuleren van een samenhangend beleid op het gebied van Monumentenzorg; □ het uitbreiden van de formatie voor archeologie, cultuurlandschap en monumentenzorg, samen cultureel erfgoed genoemd (ook wel: cultuurhistorie). Als norm wordt doorgaans uitgegaan van 1fte per 200 monumenten. Voor de basistaken archeologie is tenminste 0,8 fte noodzakelijk. Dat zou betekenen dat de formatie met (tenminste) 1fte zou moeten worden uitgebreid.
5.2
FINANCIËLE PARAGRAAF
Op de volgende pagina zijn bedragen opgenomen van de belangrijksten posten uit de gemeentelijke programmabegroting 2009 die betrekking hebben op Kunst, Cultuur en Cultureel Erfgoed. Tevens zijn de in deze Nota genoemde financiële punten aan het overzicht toegevoegd. KUNST • kunst (incl. adviescommissie beeldende kunst) • onderhoud kunstobjecten • onderhoud monumenten
€ € €
9.000 10.300 9.444
CULTUUR • subsidie • subsidie • subsidie • subsidie • subsidie • subsidie • subsidie
€ € € € € € €
474.430 128.098 770.000 676.886 23.995 135.000 8.700
theater ‘de Storm’ (structureel) theater ‘de Storm’ (incidenteel) Instituut voor Kunst en Cultuur “Boogie Woogie” Bibliotheek Oost – Achterhoek (structureel) Bibliotheek Oost – Achterhoek (incidenteel) stichting Freriks oudheidkunde (incl. Staring Instituut)
• • • • • • •
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 65 subsidie vereniging ‘het Museum’ € 3.400 onderhoud Freriks € 22.574 subsidie expositieruimte Tricot € 15.000 subsidie muziekverenigingen € 19.200 incidentele subsidies € 4.700 culturele prijs gemeente Winterswijk € 4.000 cultuurpact achterhoek (regionaal cultuurbeleid) € 4.700
CULTUREEL ERFGOED • subsidie restauratie monumenten • subsidie wind- en watermolens • cultuurhistorische gebiedsbeschrijving • atlas cultuurhistorie Winterswijk • toren Jacobskerk • carillon (onderhoud, buma etc.)
€ € € € € €
71.200 27.300 5.100 51.000 9.781 2.479
NIEUWE ZAKEN • verhoging budget t.b.v. kunst tot € 15.000: verwerken in programmabegroting 2010; • invoering percentageregeling beeldende kunst (1%-regeling): opnemen in begroting projecten; • inschakelen van een cultuurmakelaar voor het primair en voortgezet onderwijs: € 5.000 reserveren en beschikbaar stellen ná concreet aanbod provincie Gelderland. Dekking uit budget Nota Kunst en Cultuur (programmabegroting 2009); • voor de duur van 5 jaar, beginnend in 2009, een bedrag van € 1.500 per jaar beschikbaar te stellen voor het verder doorontwikkelen van het Literair Café. Dekking uit budget Nota Kunst en Cultuur (programmabegroting 2009); • ten behoeve van de Dialectkring eenmalig € 3.000 beschikbaar stellen voor de aanschaf en plaatsing van een zestal borden met dialectteksten. Dekking uit budget Nota Kunst en Cultuur (programmabegroting 2009); • het uitbreiden van de formatie voor archeologie, cultuurlandschap en monumentenzorg met 1fte: verwerken in de programmabegroting 2010.
bron:winterswijk.org
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 66
bronnenlijst foto’s De foto’s in dit document zijn auteursrechtelijk beschermd. De foto’s op de pagina’s: 10, 17, 33-39, 41, 42, 44-46, 49-51, 55, 65 zijn geplaatst met toestemming van de website Stichting winterswijk.org.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 67
BIJLAGE Rondetafelgesprek Cultuur (verslag)
Gemeente Winterswijk
Verslag
titel verslag : vergadering: locatie : aanwezig :
afwezig auteur
verslag rondetafelgesprek Kunst en Cultuur d.d. 22 mei 2008, tijd: 19.30- 21.55 uur Feestzaal theater De Storm ongeveer 90 personen, bestaande uit genodigden en belangstellenden, alsmede de heer H. Van Lith (PW, tevens voorzitter), de heer A. van Nijkerken (wethouder Kunst en Cultuur), de heer R.J.F. Jansen (beleidsmedewerker Kunst en Cultuur) en diverse raadsleden en collegeleden. : n.v.t. : de heer T.J.H.M. Delfgaauw (Notuleerservice Nederland)
Opening De voorzitter: Dames en heren, hartelijk welkom bij dit rondetafelgesprek Kunst en Cultuur dat de gemeenteraad van Winterswijk organiseert. Mijn naam is Hans van Lith. Ik ben raadslid en heb de eer dit gesprek te mogen leiden. Vroeger schreven de ambtenaren een nota en sprak vervolgens de gemeenteraad zich er over uit en dat was het dan. De raad heeft gezegd “dat gaan we af en toe andersom doen”. Dit is het vijfde rondetafelgesprek. Voor dat één letter op papier staat willen we van u als deskundigen en geïnteresseerden weten wat u wilt met kunst en cultuur. Er is ook een aantal raadsleden aanwezig. Het is niet de bedoeling dat zij meepraten, maar dat zij luisteren naar uw meningen en suggesties. Uitgenodigd zijn allerlei verenigingen en het onderwijs. Het verslag is in de loop van volgende week te lezen op de website van de gemeente. U krijgt nu twee heel korte inleidingen van de wethouder van Cultuur, de heer André van Nijkerken en van de ambtenaar voor Kunst en Cultuur, de heer Robert Jansen.Daarna gaan we inventariseren welke bouwstenen er volgens u nodig zijn om de nota te maken. Na de pauze gaan we in discussie aan de hand van een aantal stellingen. De heer Van Nijkerken: ik heet u ook namens het college van harte welkom. Toen we gingen nadenken over een nota, vonden we al gauw dat we daar het veld bij wilden betrekken. Toen kwam Hans van Lith met het voorstel voor een rondetafelgesprek. Dat paste precies. Ik hoop dat deze avond ook tot de conclusie leidt dat kunst en cultuur niet iets is voor een elite. Integendeel het is een onmisbaar element in iedere samenleving. Het verbindt, geeft cohesie, is van belang voor de identiteit en heeft economische betekenis. Ik wens u allen veel plezier vanavond. De heer Jansen: ik zal mijn korte inleiding gebruiken voor het scheppen van een kader. Waar hebben we het over bij een nota Kunst en Cultuur? De oude nota dateert al uit 1997. Natuurlijk is er daarna wel een en ander gebeurt. We onderscheiden drie peilers. De eerste is de instandhouding van een aantal kernvoorzieningen. Daarnaast het structureel ondersteunen van instellingen en verenigingen en tenslotte het ondersteunen van projecten en losse activiteiten. Als gemeente kun je bepaalde rollen vervullen, zoals financieren, faciliteren, initiëren. Subsidie verstrekken is een van de belangrijkste beleidsinstrumenten. In de begroting 2008 staan 16 subsidies voor totaal € 2.245.053. Een ervan wil ik nog benadrukken: de culturele prijs, die donderdag 5 juni weer op deze plaats uitgereikt zal worden. Gebiedsgericht cultuurbeleid is een initiatief uit de regio, waar wij als gemeente aan meedoen. Als we kijken naar het proces dat we gaan doorlopen, dan is vanavond de aftrap. Op 19 juni komt de “houtskoolschets” in de commissie Burger en Samenleving. In het najaar willen we de nota uitwerken, onder meer door te gaan spreken met allerlei doelgroepen. We streven om in december de nota Kunst en Cultuur vast te stellen. De voorzitter: we hebben een zestal vragen voorbereid. Wij zijn geïnteresseerd in uw mening, reacties en ideeën. Of de vorige spreker gelijk heeft, is nu niet belangrijk. We willen zo veel mogelijk bijdragen van u. Ik leg u de eerste vraag voor. Vraag 1
- Wat vindt u van het Winterswijkse culturele leven? - Wat moet blijven?
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 69 - Wat moet meer of wat moet erbij? - Wat moet minder of wat moet eraf? De heer Schuring: ik vind dat we toch toe zijn aan een museum met meer allure. De heer Puntman: ik mis goede klassieke muziek. Mevrouw van der Donk: in de bibliotheek is heel wat keus aan klassieke cd’s. Maar ik ondersteun zijn opmerking. Ik kom van buiten en als ik zie wat er is, dan denk ik dat Winterswijk best gezien mag worden. Wat beter kan is meer samenwerking. Mevrouw Döppen (namens Boogie Woogie en mijzelf): ik vind ook dat we trots kunnen zijn. Alles is heel authentiek en past bij de Winterswijkse cultuur. We zouden meer samen kunnen werken. Ten aanzien van cultuureducatie liggen er nog veel kansen, vooral in samenwerking met de scholen. Mevrouw Bolk (het Ateliertje): ik vind dat er enorm aanbod is. Wel vind ik dat ieder daar nog meer gebruik van kan maken, met name kinderen. De heer Bijker: ik las in de krant dat er in Nederland zo’n twintig serieuze schouwburgen waren, waaronder Winterswijk. Ik zou graag meer serieus klassiek toneel zien. En in antwoord op de heer Schuring: er wordt gewerkt aan een museum voor het landschap. De heer Krosenbrink (dialectkring Achterhook-Liemers): het Nedersaksisch is erkend als derde taal van Nederland. Daar heb ik nog weinig van gewerkt. We hebben als dialectraad zelf zaken gefinancierd, zoals samen met het museum het boek “Winters taal van het harte”. We hebben met hulp van de Rabobank een tentoonstelling georganiseerd over Noaberschap. Ik heb zelf een schrijversbank gecreëerd. We horen in de cultuurnota thuis als een stuk cultuurwaarde. De heer Donderwinkel: ik wil graag pleiten voor uitbreiding van het team Nationaal Landschap. We missen daar de laatste jaren een ambtenaar die zich met cultuurhistorie bezig houdt. Mevrouw Mol (namens de scholen): als scholen hebben we geen behoefte aan extra subsidie. Liever hebben we dat de instellingen gelden krijgen, waarmee de instellingen een aanbod voor ons kunnen doen. Afgelopen tijd hebben wij een kunstweek gehad in samenwerking met Het Ateliertje. We zouden ook graag streektoneel uitgevoerd zien en muziekprojecten met de muziekverenigingen en Boogie Woogie. De voorzitter: u kunt uw mening ook kwijt op de formulieren die op tafel liggen, voor het geval u niet aan bod komt of liever iets schriftelijk doorgeeft. De heer Scholtz (namens de Vereniging Het Museum): aansluitend op de heer Donderwinkel wil ik zeggen dat we zelfs de verplichting hebben om gebruik te maken van de mogelijkheden die het Nationaal Landschap biedt, ook ten aanzien van de cultuurhistorie. Landelijk zijn de diensten die zich met deze zaken bezig houden verenigd in de RACM, de Rijksdienst voor Archeologie,Cultuurhistorie en Monumenten. Zoiets zouden we ook plaatselijk moeten doen. Een goed voorbeeld van een concrete activiteit is het boekje met drie fietstochten met cultuurhistorische onderwerpen. Zo krijgt het landschap meer inhoud. De heer Sahin (voorzitter Turkse Vereniging): ik mis de multiculturele gedachte in Winterswijk. Verder denk ik aan een culturele dag op een zaterdag dat er ook veel Duitsers in de stad zijn. De heer Hulshof (Mondriaanstichting): ik wil met name pleiten voor de eenprocentsregeling in de beeldende kunst in de openbare ruimte. Bovendien doet de provincie bij iedere € 20.000 nog eens € 10.000. Verder moeten we niet langer wachten met een podium voor jongerenmuziek. De voorzitter: er is onlangs een rondetafelgesprek met de jongeren geweest. Dit punt is gesignaleerd en we zijn het als gemeenteraad met u eens. Het komt deze maand nog in de gemeenteraad. De heer Samberg (namens de muziekverenigingen): als er ergens wat af zou moeten, dan zou dat bij de commerciële activiteiten zijn. Als er wat bij zou kunnen dan pleit ik voor meer waardering voor nieuwe initiatieven van amateurverenigingen. Mevrouw Doornenbal (De Driemark): wij vinden dat de musea aantrekkelijker moeten gemaakt worden voor jongeren. Voor jongeren is er weinig op het gebied van dans en muziek. Als Driemark willen we graag samenwerken met andere instellingen. De heer Te Winkel (Stichting Vrienden Jacobskerk): we zouden het fijn vinden als meer Winterswijkers, vooral jongeren, kennis konden nemen van alle kunst die de kerk te bieden heeft. De heer Schuring; ik vind dat het tijd wordt dat Winterswijk zijn verleden wat gaat relativeren. Ik heb de indruk dat Gerrit Booy met zijn boekje “Het echec van een volksbeweging” wel een al te zwaar stempel op Winterswijk heeft gedrukt.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 70 Mevrouw Dierdorp (Doopsgezinde kerkje):ik zeg met opzet kerkje en niet gemeente. We zouden het driehonderd jaar oude gebouwtje meer willen laten gebruiken. Nu zit er onder meer het Literair Café. Maar een goed klassiek kamer- of candlelightconcert gaat onze financiële mogelijkheden te boven. We zouden in de zomer ook concerten voor de toeristen kunnen organiseren. We willen graag samen met anderen organiseren en de P.R. doen. Volgend jaar organiseren we een uitvoering in het kader van”Jonge mensen op weg naar het concertpodium”. De voorzitter: ik ga over naar de tweede vraag, die u weer geprojecteerd ziet. Als aanvulling zou ik graag willen weten hoe het staat met de ledenaantallen en met het vervullen van bestuursfuncties. Vraag 2
Is de toekomst van het Winterswijkse culturele leven volgens u rooskleurig?
Mevrouw Heesen (De Driemark): van groot belang zal zijn de jeugd er bij te betrekken. De heer Puntman; ik denk dat er heel veel gebeurt, maar we vergeten soms te pieken. Bijvoorbeeld in de beeldende kunst en muziek zou het fijn zijn als er af en toe hoogtepunten kwamen. Die hoogtepunten ontlokken de behoefte om er mee te maken te hebben en dat stimuleert het Winterswijkse culturele leven. De heer Hulshof: ik wil vooral de rooskleurigheid zoeken in de bredere en lagere lagen van de bevolking waar al een grote deelname is aan activiteiten zoals het bloemencorso. Die zorgen voor veel verbondenheid. Het begint moeilijker te worden en is van belang dat zulke activiteiten op de been blijven. Dat geldt ook voor gevarieerde activiteiten om in de zomer de toeristen te boeien. We moeten ook specifiek Winterswijkse zaken benutten, bijvoorbeeld dat Mondriaan hier gewoond heeft. De heer Kolenbrander (kamerkoor Avoce): ik las dat twee kleine koren gestopt zijn en dat misschien ook Herleving onderuit gaat. Maar Herleving zal gezien de naam wel weer opstaan. We krijgen weinig jonge aanwas. De tweede zorg is het hebben van een geschikte zaal voor kleinere koren. Mevrouw Bolk: ik wil benadrukken dat we moeten beginnen bij de kinderen. Dat vraagt laagdrempeligheid, ook financieel. De voorzitter: ik meld dat het college bezig is het minimabeleid te actualiseren en daar zou dit bij aan kunnen sluiten. De heer Hogeslag: ik vind dat de toekomst enerzijds wel rooskleurig is gezien de belangstelling van de jeugd. Anderzijds is het moeilijk om kaderfuncties te vervullen. Er moet meer aan kadervorming gedaan worden. De heer Samberg: er is zeker toekomst voor het culturele leven. Maar de gemeente zal nieuwe initiatieven wat meer financieel mogelijk maken. De heer Huizinga (vereniging Jazzewind): wij verouderen als vereniging. Het is moeilijk jonge mensen te interesseren voor geïmproviseerde muziek. We hebben voor het nieuwe seizoen nieuwe initiatieven die hopelijk de vereniging nieuw leven inblazen. Ik mis een soort poppodium. We zijn nu overgeleverd aan cafés. Die zijn voor luistermuziek minder geschikt. De heer Ten Hagen (namens de corsobouwers): ik denk niet dat de toekomst rooskleurig is. We zien steeds meer groepen afhaken, vanwege ruimte en financiën. Graag willen we met de gemeente nog eens praten over onze ruimteproblemen. Voorzitter: Voor alle duidelijkheid zeg ik dat dit een algemene avond is. Het college gaat nog praten met de diverse doelgroepen. Ik ga over naar vraag 3. Ter toelichting denk ik aan Mondriaan en tijdgenoten, de steengroeve of het organiseren van culturele festivals. Vraag 3
Kan of moet Winterswijk zich volgens u profileren als een culturele gemeente?
De heer Scholtz: het Nationaal landschap biedt ook mogelijkheden om ons als culturele gemeente te profileren. De voorzitter: mogen we dit bewaren voor vraag 4? De heer Hulshof: het is een lange weg om Winterswijk te profileren als culturele gemeente. Zo veel zaken lopen al jaren op dezelfde wijze. Nieuwe kansen worden vaak slecht gewaardeerd. Dat zal toch echt moeten veranderen om Winterswijk aantrekkelijker te maken. Soms strijkt de gemeente zelfs tegen de haren in door een belastingfolder op te sieren met Mondriaan.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 71 Mevrouw Bolk: ik denk dat Winterswijk zich zeker kan profileren als culturele gemeente. Maar af en toe moeten hele nieuwe dingen ontwikkeld worden, ook als ze een beetje dwars zijn. De heer Samberg: wij als muziekverenigingen zouden best wat in de steengroeve willen doen. Maar de gemeente moet dat dan wel mogelijk maken en niet alleen financieel, ook ten aanzien van vergunningen. De voorzitter: ik ga nu over gezien de tijd naar vraag 4. Ter toelichting: het Nationaal Landschap betekent oog voor oudheidkunde en cultuurhistorie en het Nationaal Landschap heeft behoefte aan contrasterende cultuuruitingen. Vraag 4
Welke rol kan of moet het Nationaal Landschap volgens u spelen op het gebied van Kunst & Cultuur?
De heer Scholtz: kunst en het Nationaal Landschap kunnen elkaar versterken. Hogere overheden hebben geld beschikbaar voor het Nationaal Landschap. Een nieuw fietspad of museum kan ook economisch een bijdrage leveren. De heer Donderwinkel; toerisme en recreatie hebben ook een cultureel aspect. In Doesburg staat aan de grens een bordje “Doesburg, historische kern”. Waarom niet als je Winterswijk binnenrijdt een bordje: “Welkom in het Nationaal Landschap Winterswijk”. Dat wekt de interesse op. De heer Schuring: moeten we Winterswijk niet gaan promoten als het nieuwe groene hart van Nederland? Mevrouw Bolk: ik vind het Nationaal Landschap een mooi uitgangspunt om kinderen bewuster te maken van hun omgeving. De heer Krosenbrink: met het nationaal landschap kun je een aantal dingen doen met literatuur. Zo kent Bredevoort een fietsroute “op de pedalen naar het woord”. Wij hebben het landgoed Kotmans, waar we een aantal bomen hebben geplant. Dat heeft te maken met de streektaalliteratuur. Dan kunnen de mensen lezen wat er geschreven is. Dat kunnen we uitbreiden en er een heel literatuurbos van maken, zodat je de bomen niet meer ziet. De voorzitter stelt vraag 5 aan de orde. Moet de gemeente zich beperken tot faciliteren of moet de gemeente ook zelf initiatieven ontplooien op het gebied van kunst en cultuur. Vraag 5
Welke ambitie moet de gemeente volgens u hebben op het gebied van Kunst & Cultuur?
De heer Samberg: ik vind dat de gemeente de ambitie moet hebben om zo veel mogelijk mensen op amateurbasis kunst te laten beoefenen. Ik betwijfel of de gemeente dat zelf moet doen. Er zijn heel wat mensen die ideeën hebben, maar zij moeten wel door de gemeente gefaciliteerd worden. De heer Bijker: juist door de perifere ligging van Winterswijk is het niet alleen belangrijk dat er veel amateurkunst beoefend wordt, maar moet ook professionele kunst van hoog niveau binnen worden gehaald. De heer Hulshof: ik denk dat als de gemeente achterover gaat zitten, dat er wel eens lacunes zouden kunnen ontstaan. Bijvoorbeeld, ik vraag me af of iemand initiatieven zou nemen die te maken hebben met zaken over de grens of met allochtone Nederlanders. De gemeente moet wel bewaken en koppelingen maken tussen verschillende initiatieven. Mevrouw Nijhuis (Mondriaanhuis): ik vraag me af wat de gemeente wil met kunst en cultuur. Als de gemeente zich wil onderscheiden van andere gemeenten, dan moet je amateurkunst stimuleren, maar ook de mogelijkheden aanpakken van het Mondriaanhuis, de grote kerk en de steengroeve en deze op een hoger niveau brengen. De heer Schuring: als de gemeente wil gaan doen aan citymarketing, dan moet je ook op dit gebied het voortouw willen nemen. Mevrouw Döppen (Boogie Woogie): ik denk dat er naast faciliteren voor de gemeente kansen liggen om te stimuleren. Om de veelheid van mogelijkheden nadrukkelijker en laagdrempelig onder de aandacht van de jongeren te brengen. Voor cultuureducatie is het van groot belang dat de scholen en de instellingen om de hoek elkaar nog beter weten te vinden. Want om de vraag te beantwoorden: “hoe ziet de toekomst er uit?” Die toekomst maken we zelf.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 72 Mevrouw Heesen (De Driemark): laten we wat meer lef tonen. Soms zijn de uitingen erg behoudend. Het is goed om ook eens verrast te worden door zaken die je nog niet kent. Graag wat meer experimenten, ook om nieuwe voorbeelden te hebben. Mevrouw Aalberts (Galerie Help U Zelf): inderdaad ontbreekt het hier nog al eens aan lef. Wat ik mis zijn die karakteristieke dingen in het dorp, waardoor mensen een soort welbehagen voelen. Via toegepaste kunst kun je fantastisch leuke dingen doen. Je moet je onderscheiden, ook door meer (toegepaste) kunst op straat. Mevrouw van der Donk: ik meld even dat de bibliotheek binnenkort begint met het uitlenen van professionele kunst. Ik denk dat het goed is als de gemeente subsidie ontvangende instellingen afrekent op de manier waarop ze samen werken met anderen. De heer Oxener ( Winterswijkse muziektheater): de gemeente moet voor een podium zorgen waar alle ideeën hier genoemd uitgevoerd kunnen worden. Verder moet de gemeente zorgen voor financiële steun van vooral de amateurkunst. We zijn onlangs een goed lopende jeugdvereniging begonnen. Maar financieel zie ik de toekomst minder zonnig tegemoet. De voorzitter: ik snijd vraag 6 aan. Vraag 6
Is het actief en/of passief beleven van Kunst & Cultuur voor iedereen (nog)betaalbaar?
Mevrouw Mol: ik ben een moeder van vier kinderen en voor mij is het niet betaalbaar. Mevrouw Dierdorp: ik werk met veel jonge mensen. Zij moeten voor school het CKVprogramma bezoeken. Als zij dan voor De Storm € 22 moeten neertellen, levert dat wel een barrière op. Ik denk dat het niet voor alle ouders meer betaalbaar is. Mevrouw Aalberts: veel leerlingen komen met hun CKV-pakketje naar onze galerie en naar het Mondriaanhuis en dat kost niets. De heer Fukkink (orkestvereniging): ik denk dat het wel steeds moeilijker betaalbaar wordt. Gelukkig hebben we in Winterswijk een aantal ondersteunende middenstanders. Mevrouw Heesen: als scholen krijgen we vanaf volgend jaar meer geld voor kunst en cultuuractiviteiten. Via het CJP kunnen mensen een aanvraag doen om ontvangende instantie te worden. De heer Puntman: ik bespeur bij deze vraag een beetje dat kunst en cultuur een consumptiegoed is. Het is ook een activiteit die je gewoon kunt doen. De heer Eppinga (griffier): in een van de eerste dia’s staat een inventarisatie van de bouwstenen. Ik zou aan de zaal willen vragen of deze inventarisatie compleet is of dat er nog zaken ontbreken. Mevrouw Rhebergen (muziekvereniging Concordia): ik ben ook lid van de gymnastiekvereniging KGV. Ik zie tot mijn verbazing dat er geen gymnastiekverenigingen zijn uitgenodigd. Dit is ook een vorm van kust en cultuur. Bovendien zijn het buurtverenigingen. Voor hen wordt het ook steeds moeilijker. De voorzitter: wethouder, de gymnastiekverenigingen zijn toch bij de sportnota aan de orde geweest? Wethouder Van Nijkerken: ja dat is zo. De heer Krosenbrink: ik zag graag als afzonderlijke post streektaal. De voorzitter: het is nu tijd voor de pauze. Ik nodig ieder uit voor een drankje. De voorzitter: ik heropen het rondetafelgesprek. In de pauze zeiden veel mensen mij dat er zo veel goede en positieve informatie boven tafel kwam. Dat is ook de bedoeling van een rondetafelgesprek. Niet iedere opmerking zal in de nieuwe nota komen, maar alle opmerkingen moet u wel als bouwstenen zien. We gaan nu over naar zes stellingen en wellicht voegt u er op eind ook nog een stelling aan toe. U kunt stemmen met rode en groene kaarten. Alle gemeenteraadsleden en het college zijn uitgesloten van stemming. Als er veel overeenstemming is gaan we over naar de volgende stelling. Loopt het wat uiteen, dan discussiëren we er over en brengen aan het eind de stelling nog een keer in stemming. Stelling 1 Het huidige aanbod aan Kunst & Cultuur moet worden behouden. Na een suggestie van Mevrouw Bolk wordt hier tenminste aan toegevoegd. Wie is het hiermee oneens (rode kaart): drie personen. Een overweldigende meerderheid is het met de stelling eens. Stelling 2 Winterswijk moet zich meer profileren als culturele gemeente.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 73 Vrijwel iedereen blijkt het eens te zijn met deze stelling. Stelling 3 De status van Nationaal landschap geeft kansen aan Winterswijk om Kunst & Cultuur te versterken. Mevrouw Nijhuis: ik vind het Nationaal Landschap zo mooi dat ik het niet alleen aan kunst en cultuur wil koppelen. Mevrouw Bolk: als je Nationaal Landschap en Kunst & Cultuur aan elkaar koppelt, dan kun je ze niet meer los van elkaar zien. Ik denk dat je rond het Nationaal Landschap verschillende kunstdisciplines kunt inzetten om het te versterken. Mevrouw Van der Donk: ik denk dat het Nationaal Landschap niet alleen mogelijkheden biedt voor verbindingen, maar ook kansen biedt aan instellingen en aan de economie. Mevrouw Nijhuis: ik houd duidelijk van kunst. Maar ik ben bang dat als je het gaat koppelen dat we weer de zoveelste beeldenroute en beeldentuin krijgen en dat is beslist niet onderscheidend. De heer Goorhuis (vereniging Het Museum): ik denk dat de status van Nationaal Landschap een kwaliteitsstempel is. Deze heeft een landelijke uitstraling en de gemeente kan er zijn voordeel mee doen, ook op het gebied van Kunst en Cultuur. Het is heel goed denkbaar om de kwaliteiten van het Nationaal Landschap te koppelen aan kunst en cultuurroutes. Het hele gebied kan daar een kwaliteitsverbetering mee krijgen. Een landschap is ook cultuur. De heer Schuring: ik vind kunst en cultuur iets bij uitstek voor het buitengebied. Ik noem maar de vertelkunst, de trekzak. We moeten het niet allemaal in die zaaltjes zoeken. Laat de mensen vooral naar het buitengebied komen op de fiets. Bij de eerste stemming steken 7 mensen de rode kaart op en 35 mensen de groene kaart. De heer Bijker: ik weet niet of onder invloed van het Nationaal Landschap een jonge Gerrit Komrij nog mooiere verzen of een jonge Mondriaan nog mooiere schilderijen gemaakt zou hebben. Het zou een mooi effect van het Nationaal Landschap zijn, maar ik heb er geen antwoord op. De heer Samberg: ik zie niet de link tussen het Nationaal Landschap en kunst en cultuur. Ik zou de gemeente de vraag willen stellen wat het Nationaal Landschap de gemeente oplevert in het kader van kunst en cultuur. Mevrouw Aalberts: ik kan me ook voorstellen dat je kunstenaars een kans geeft. Om het risico te vermijden dat het niet onderscheidend is, moet je een goede conservator op zetten. Bijvoorbeeld in de euregio zouden we met Duitse en Nederlandse kunstenaars kunnen werken. Dat kan met een goede conservator leiden tot een prachtige expositie. Veel kunstenaars laten zich inspireren door de natuur. De provincie geeft goede subsidies om in euregioverband tentoonstellingen te maken. De heer Schuring: cultuur komt van agricultura. Ik wil daarmee de stelling poneren: “cultuur wortelt in het buitengebied”. De heer Scholtz: alles in het buitengebied is cultuur: de boerderijbouw, de bossen, de lanen. De heer Puntman: we hebben een paar jaar achtereen via de Stichting Toerisme Winterswijk het project gehad “muziek dichterbij, dichter bij muziek”. Dan waren er muziekuitvoeringen op rare plaatsen en was er een koppeling aan poëzie. Als je bang bent voor een beeldenroute, zorg dan dat er in het Arboretum een keer een fluitduo staat. Dat vervliegt daarna meteen weer. De voorzitter: ik ga over tot de tweede stemming. Ik zie nu acht rode kaarten, maar de meeste mensen ondersteunen de stelling. Dan leg ik nu stelling 4 voor. Stelling 4 De gemeente moet initiatieven van verenigingen faciliteren (zoals financiën, vergunningen, dienstverlening.) Er worden drie rode kaarten getrokken. Op voorstel van de heer Rauwerdink wordt moet zou moeten. Mevrouw Bolk: ik snap dat veel amateurverenigingen ondersteuning behoeven. Zelf zal ik niets organiseren als k het geld niet heb. Laten we vooral ook creatief zijn en zoeken naar middelen. Ik vind het niet vanzelfsprekend dat de gemeente de financiën verzorgt. De vergunningen en dienstverlening zijn wel gemeentelijke taken. De voorzitter: misschien is het niet zo’n gek idee om financiën apart te doen.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 74 Mevrouw Janssen (de Storm): ik heb af en toe ook behoefte aan een coördinerende rol, naast een faciliterende rol, van de gemeente. Want soms zie ik door alle bomen het bos niet meer. De voorzitter: ik stel voor om ook coördineren in een aparte substelling in stemming te brengen. Mevrouw Salemink (muziekvereniging Excelsior): ik denk dat het erg afhankelijk is van het doel dat je als gemeente stelt. Als je als culturele gemeente te boek wil staan, dan zou je ook een bijdrage kunnen leveren in de financiën. De voorzitter: ik breng nu de stelling in stemming met alleen het onderdeel financiën. Slechts drie van u zien hier geen taak voor de gemeente. De voorzitter: ik breng nu alleen het faciliteren door vergunning en dienstverlening in stemming. Unaniem vindt u dit een gemeentelijke taak. De voorzitter: ik breng nu de coördinerende rol in stemming. Drie mensen zien dit niet als gemeentelijke taak. De voorzitter: dan gaan we nu naar de volgende stelling. Stelling 5 De gemeente moet – onafhankelijk van organisaties en verenigingen – zelf en actief initiatieven ontplooien om Kunst & Cultuur te stimuleren. De voorzitter: we gaan meteen stemmen. Er blijken 32 mensen tegen en 13 mensen voor deze stelling te zijn. Mevrouw Heesen: ik heb niet gestemd. Ik vind de stemming nog een beetje vaag. De voorzitter: verwacht je een initiërende rol van de gemeente. Mevrouw Doornenbal (De Driemark): ik denk dat als de gemeente kunst en cultuur als speerpunt ziet, dat ze mag initiëren. Dan moet de gemeente wel naar de betrokken organisaties terugkoppelen. De heer Hulshof: ik denk dat de gemeente toch wel een taak heeft om lacunes te voorkomen. Mevrouw Aalberts: je hoopt ook dat de gemeente zelf enthousiast is over de kunst die ze al heeft. Wat er staat wordt over het algemeen verwaarloosd en niet schoongemaakt, zoals bijvoorbeeld een beeld van Mondriaan. De heer Samberg: wanneer de gemeente initiatieven zou ontplooien en ze dan samen met het veld ontwikkelt, dan kan ik voor de stelling zijn. De voorzitter: zullen we het woord onafhankelijk er even uitschoffelen? De heer Schuring: het lijkt mij belangrijk dat de gemeente de zegen blijft uitspreken over initiatieven, soms gepaard gaand met enige duiten. Maar laat vooral de initiatiefkracht bij de verenigingen. De heer Hogeslag: ik ben het maar zeer ten dele met deze stelling eens. Het moeten initiëren zie ik niet. Het kan wel, maar dan in samenwerking met de verenigingen. Mevrouw Heesen: ik denk dat de gemeente wel een keuze moet maken. Anders gaat het geld naar andere dingen. Als de gemeente kiest, dan verbindt ze zich er ook aan. Mevrouw Grijsen: ik denk dat als er geld beschikbaar is, dat het dan aan de gemeente is om iets op gang te brengen. De heer Donderwinkel: twee jaar terug hebben wij de dag van het park gehouden. De dag van het park was een initiatief van de gemeente. Partijen die eventueel zouden kunnen bijdragen heeft de gemeente toen om de tafel gezet. Die dag is een succes geworden. Als de kansen zich voordoen dan kan de gemeente goed initiëren. Mevrouw Nijhuis: ik denk dat het aardig zou zijn als de gemeente kleine rondetafelgesprekjes gaat organiseren met mensen rond kunst en cultuur. En dan weer de lange lijnen uitzetten. De voorzitter: de gemeente zal straks gebiedsgewijze met de mensen gaan praten. Mevrouw Heesen: ik denk dat als de gemeente iets echt belangrijk vindt, dat ze er ook voor gaat. Ik zou graag zien dat de gemeente kunst en cultuur als een speerpunt zou zien. De voorzitter: wie geeft de stelling nu een rode kaart, na het schrappen van het woord onafhankelijk? Drie van u doen dit, terwijl een overweldigende meerderheid de stelling onderschrijft. De voorzitter: mag ik de volgende stelling geprojecteerd zien? Stelling 6 Instellingen, verenigingen, middenstand, horeca en toeristische sector hebben een belangrijkere rol bij het profileren van Winterswijk als culturele gemeente dan de gemeente.
Gemeente Winterswijk | Nota kunst en cultuur 2009 | 75 Mevrouw Janssen (De Storm): ik heb meer een aanvulling. Wat daar aan ontbreekt is de samenwerking. Na anderhalf jaar vind ik dat toch een beetje ontbreken. De voorzitter: dat zou dan stelling 7 moeten worden: er zou een platform moeten worden opgericht voor culturele en kunstzinnige verenigingen. Maar eerst stelling 6. De heer Bijker: de gemeente is toch wat er in de gemeente omgaat? De voorzitter: bedoeld is het gemeentebestuur. Dan gaan we nu stemmen. Er zijn 12 rode en 16 groene kaarten. Dan stelling 7. Mevrouw Janssen formuleert als zevende stelling: Stelling 7 Er dient een platform gecreëerd te worden, opdat instellingen, verenigingen, middenstand, horeca en toeristische sector meer samenwerken. De voorzitter: wie is het met stelling 7 oneens? Zeven mensen tonen de rode kaart, terwijl een meerderheid van u voor de stelling is. Sluiting De voorzitter: Dames en heren, ik ga afronden. Denk nog even aan de formulieren die u ook thuis mag invullen. We tonen nog even de planning. Ik dank u voor uw inbreng. We kunnen met een drankje nog even napraten met elkaar en met de gemeenteraadsleden.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de commissie Burger & Samenleving d.d. 19 juni 2008, de voorzitter,
de griffier,