04TP22
Netwerken in cijfers 2004 MET THEMABIJDRAGE
Trendrapportage over post en ICT-infrastructuur 2004
CONSUMENTENONDERZOEK POSTDIENSTVERLENING
Directoraat-Generaal Telecommunicatie en Post
Netwerken in cijfers 2004 MET THEMABIJDRAGE
Trendrapportage over post en ICT-infrastructuur 2004
CONSUMENTENONDERZOEK POSTDIENSTVERLENING
Directoraat-Generaal Telecommunicatie en Post
VOORWOORD Voor u ligt de vijfde editie van Netwerken in Cijfers. Deze publicatie geeft in 85 grafieken en tabellen inzicht in de ontwikkeling van de post- en ICT sector. De situatie in Nederland wordt vergeleken met toonaangevende landen en met voorgaande jaren. Netwerken in Cijfers geeft daarmee een overzicht van ontwikkelingen op het beleidsterrein van het directoraat-generaal Telecommunicatie en Post (DGTP) van het ministerie van Economische Zaken. Jaarlijks wordt in Netwerken in Cijfers een themabijdrage verwerkt. Dit jaar is gekozen voor de belangrijkste resultaten van een enquête van NIPO naar de betekenis van post en postdienstverlening voor de burger. Dit onderzoek heeft de percepties, behoeften en verwachtingen van de consument ten aanzien van de post en de postdienstverlening in beeld gebracht. Ik wens u veel plezier bij het lezen van Netwerken in Cijfers 2004. Met vriendelijke groet,
Mark Frequin Directeur Generaal Telecommunicatie en Post
INHOUD
BLZ
HOOFDSTUK 1
INLEIDING
11
HOOFDSTUK 2
ECONOMISCH EN MAATSCHAPPELIJK BELANG
13
2.1 Omzet, werkgelegenheid, investeringen en volume ICT-sector
13
HOOFDSTUK 3
HOOFDSTUK 4
HOOFDSTUK 5
HOOFDSTUK 6
THEMABIJDRAGE
2.2 Penetratie ICT-infrastructuur en diensten
20
2.3 Gebruik ICT door consumenten
28
2.4 Gebruik ICT in maatschappelijke en commerciële sectoren
32
2.5 Internationale rankings ICT
36
2.6 Economisch en maatschappelijk belang post
39
CONCURRENTIE
43
3.1 Concurrentie in vaste telefonie, mobiele telefonie en internettoegang
43
3.2 Concurrentie in de postsector
51
TARIEVEN EN KWALITEIT
53
4.1 Tarieven
53
4.2 Kwaliteit
58
INNOVATIE
61
5.1 Belangen en samenwerkingsverbanden
61
5.2 Productiviteit
64
5.3 Nieuwe technologieën en diensten
66
CONTINUÏTEIT, VEILIGHEID EN UNIVERSELE DIENSTVERLENING
73
6.1 Continuïteit en veiligheid
73
6.2 Universele dienstverlening
77
Betekenis van post en postdienstverlening voor de burger
83
Eindnoten
92
Begrippen en afkortingen
93
Bronnen
94
Internetbronnen
97
Colofon
100
BLZ BLZ LIJST MET FIGUREN Figuur 2.1
Registraties bij OPTA 1999-2003
13
Figuur 2.2
Groei deelsectoren ICT in Nederland 1997-2004 (procentuele groei van omzet)
14
Figuur 2.3
ICT-uitgaven als percentage van bbp in Nederland 1998-2003
14
Figuur 2.4
Internationale vergelijking: ICT-uitgaven per hoofd van de bevolking 1998-2003
15
Figuur 2.5
Aantal werknemers in de Nederlandse ICT-sector 1999-2004
16
Figuur 2.6
Internationale vergelijking: investeringen ICT-infrastructuur als % van bbp 1990-2002 16
Figuur 2.7
Capaciteit en kosten transatlantische zeekabels 1988-2003
Figuur 2.8
Ontwikkeling telefoon- en internetverkeer KPN in miljarden minuten per jaar 1998-2003 18
Figuur 2.9
Ontwikkeling verkeersvolume internetdiensten Gbyte per maand 1997-2003
Figuur 2.10 Ontwikkeling groei mobiele telefoons en mobiele diensten in Nederland 2000-2005
17 19 19
Figuur 2.11 Internationale vergelijking: aantal vaste telefoonaansluitingen per 100 inwoners 1990-2003 20 Figuur 2.12 Internationale vergelijking: penetratie kabelaansluitingen (% van huishoudens) 1990-2002 Figuur 2.13 Digitale televisiehuishoudens via kabel in Nederland 2000-2003
21 21
Figuur 2.14 Ontwikkeling mobiele telefoonaansluitingen in Nederland 1995-2003
22
Figuur 2.15 Internationale vergelijking: aantal mobiele telefoonaansluitingen 1990-2003
22
Figuur 2.16 Internationale vergelijking: aantal PC’s per 100 inwoners 1990-2003
23
Figuur 2.17 Internationale vergelijking: aantal internetgebruikers per 100 inwoners 1990-2003
24
Figuur 2.18 Internationale vergelijking: aantal breedband internetaansluitingen
25
Figuur 2.19 Beschikbaarheid DSL en verschillen naar type regio 2003
25
Figuur 2.20 Internationale vergelijking: aantal internethosts per 100 inwoners 1990-2002
26
Figuur 2.21 Penetratie infrastructuren en randapparatuur in Nederland 1999-2003(x 1000)
27
Figuur 2.22 ARPU van mobiele operators Nederland in Euro per maand 1998-2003
28
Figuur 2.23 Activiteiten internet consumenten in Nederland 2002
29
Figuur 2.24 Internationale vergelijking: percentage online shoppers 2001-2002
29
Figuur 2.25 Omvang thuiswinkelen versus detailhandel in Nederland in miljarden Euro’s 1998-medio 2003 30 Figuur 2.26 Internationale vergelijking percentage telewerkers 2003
30
Figuur 2.27 Internationale vergelijking: mogelijkheid tot telewerken 2003
31
Figuur 2.28 ICT in het onderwijs 2002/2003 en 2003/2004 (ratio’s)
32
Figuur 2.29 Type internetverbinding in onderwijsinstellingen (schooljaar 2003-2004)
33
Figuur 2.30 eGovernment score 2002-2004
33
Figuur 2.31 Internationaal vergelijk: Online overheidsdienst - elektronische belastingaangifte 1999-2003 Figuur 2.32 Percentage bedrijven dat meer dan 5% van de inkopen elektronisch verricht 2003
34 35
Figuur 2.33 Percentage bedrijven dat meer dan 5% van de verkopen elektronisch verricht 2003 36 Figuur 2.34 Internationale vergelijking: e-readiness 2003-2004
37
Figuur 2.35 Internationale vergelijking: Information Society Index 2001-2003
37
Figuur 2.36 Internationale vergelijking: The Digital Access Index 2003
38
Figuur 2.37 Toegevoegde waarde TPG als percentage van bbp 1997-2003
38
Figuur 2.38 Aantallen in het binnenland vervoerde zendingen in Nederland (TPG)
39
Figuur 2.39 Volumes en bijbehorende marktwaarden voor brieven en overig geadresseerde post 2003 40
BLZ Figuur 2.40 Aantallen kilogrammen brievenpost van en naar het buitenland in Nederland (TPG) 40 Figuur 3.41 Overzicht marktaandelen KPN op de deelmarkten voor vaste telefonie 2001-2003
43
Figuur 3.42 Gebruik telefoniediensten via de kabel 2000-2003
44
Figuur 3.43 Aanbieders en diensten VoIP / VoDSL
45
Figuur 3.44 Marktaandelen huurlijnen KPN 2000-2002
45
Figuur 3.45 Ontwikkeling marktaandelen mobiele telefonie Nederland 1995-2003
46
Figuur 3.46 Churn bij mobiele operators in Nederland 1999-2003
46
Figuur 3.47 Internationale vergelijking: ontbundelde aansluitlijnen per 100 inwoners 2001-2003 47 Figuur 3.48 Ontwikkeling marktaandelen breedband retail 2001-2003
48
Figuur 3.49 Concentratiegraden deelmarkten telecom (HHI) 2001-2003
49
Figuur 3.50 Radio- en televisie-distributie in Nederland: kabel, satelliet en ether 1993-2003
50
Figuur 3.51 Concurrentie in de Nederlandse postsector
51
Figuur 4.52 Internationale vergelijking: tarieven vaste telefonie consument Euro per jaar 2003
54
Figuur 4.53 Internationale vergelijking tarieven vaste telefonie zakelijk Euro per jaar 2003
55
Figuur 4.54 Internationale vergelijking: tarieven huurlijnen Euro per jaar 2003
56
Figuur 4.55 Internationale vergelijking: tarieven mobiele telefonie consument Euro per jaar 2003 57 Figuur 4.56 Internationale vergelijking: tarieven breedband, per 100 kbit/s, als % van maandelijks inkomen, juli 2003
58
Figuur 5.57 Belangen en samenwerkingsverbanden in de Nederlandse telecommunicatiesector
61
Figuur 5.58 Belangen en samenwerkingsverbanden in de Nederlandse postsector
62
Figuur 5.59 Internationale vergelijking: ontwikkeling productiviteit (vaste en mobiele aansluitingen per werknemer) 1990-2003
64
Figuur 5.60 Internationale vergelijking:aantal medewerkers nationale postbedrijven (% van bevolking) 1997-2002 Figuur 5.61 Internationale vergelijking: gebruikte toegangstechnologie breedband 2003
65 66
Figuur 5.62 Internationale vergelijking: aansluitingen FttH 2003
67
Figuur 5.63 Internationale vergelijking: bereik van T-DAB (% van de bevolking) 2003
68
Figuur 5.64 Internationale vergelijking: introductie van DVB-T 2003
68
Figuur 5.65 Beschikbaarheid WLAN en Hotspots
69
Figuur 5.66 Aantal i-mode aansluitingen in Nederland 2002-2003
70
Figuur 5.67 Aantal UMTS-aansluitingen 2003
71
Figuur 6.68 Internationale vergelijking: veiligheidsproblemen ervaren door gebruikers 2002
73
Figuur 6.69 Top 10 landen verantwoordelijk voor het versturen van spam (% van totaal)
74
Figuur 6.70 Internationale vergelijking: beveiliging door consumenten 2002
75
Figuur 6.71 Gerapporteerde incidenten bij CERT-CC 1990-2003
76
Figuur 6.72 Gebruik Waarschuwingsdienst
76
Figuur 6.73 Internationale vergelijking: aantal beveiligde webservers per 100.000 inwoners 1998-2002 77 Figuur 6.74 Universele dienstverlening telecommunicatie
78
Figuur 6.75 Overzicht UD in de postsector
79
Figuur 6.76 Internationale vergelijking: gemiddeld aantal postvestigingen per 1000 km2
79
Figuur 6.77 Internationale vergelijking: gemiddeld aantal brievenbussen per 100 km2
80
Figuur 6.78 Bezorging brieven tot 100 gram binnen 24 uur TPG
81
Figuur 6.79 Internationale vergelijking: postbezorgingen binnen een dag
81
8
SAMENVATTING Deze publicatie geeft inzicht in de ontwikkeling van de telecommunicatie- en postsector. Netwerken in Cijfers geeft daarmee een overzicht van ontwikkelingen van het beleidsterrein van het directoraat generaal Telecommunicatie en Post (DGTP) van het ministerie van Economische Zaken. Internationale positionering Internationaal is de positionering van Nederland goed. Deze goede score wordt vooral veroorzaakt door de goede toegankelijkheid van het internet en de aanwezigheid van kwalitatief goede infrastructuur. Penetratie van diverse infrastructuren is hoog, met name voor vaste en mobiele telefonie, kabel en breedband internet. Nederland scoort minder goed op het gebied van overheidsinvesteringen in ICT en wettelijke regelingen rondom transacties op internet. Omzet In 2003 groeide de Europese telecommunicatie- en IT-sector licht. Na financiële moeilijkheden en de daaruit voortvloeiende heroriëntering en herstructurering, presteerde bedrijven in 2003 beter dan in voorgaande jaren. De groei in Nederland volgt het Europese gemiddelde en liet in 2003 een bescheiden verbetering zien, vooral gedreven door de telecomsector. Verwacht wordt dat de groei in de IT-sector in 2004 zal toenemen. Uitgaven aan ICT per hoofd van de bevolking daalden licht in 2003. Volume Het verkeersvolume over het vaste telefonienetwerk van KPN daalde in 2003 met 22%. Deze daling wordt veroorzaakt door het gebruik van andere aanbieders dan KPN (Carrier PreSelectie) en substitutie van vast door mobiel. Het verkeers-
volume internet via het telefonienet is afgenomen door toegenomen gebruik van breedband internettoegang (via DSLen kabelnetwerken). Verder geldt dat meer inbel-internetverkeer wordt afgehandeld via andere partijen dan KPN (door gebruik van 06760-nummers). Het totale internetverkeer groeide wel (71%) door het stijgende aantal breedband internetaansluitingen. Concurrentie Ondanks toegenomen concurrentie behoudt KPN het grootste marktaandeel in de markten voor vaste telefonie, mobiele telefonie en (breedband) internettoegang. Op de verschillende deelmarkten voor vaste telefonie nemen de marktaandelen van KPN verder af door concurrentie van CPS-aanbieders. De concurrentie van telefonie via de kabel of andere infrastructuren is beperkt. KPN is ook de grootste aanbieder van mobiele telefonie, gevolgd door Vodafone. T-Mobile, Telfort en Orange wisten hun marktaandeel te vergroten. Op de markt voor breedband internettoegang (kabel en ADSL) was KPN eind 2003 de grootste aanbieder, en heeft UPC/Chello (internet via de kabel) voorbijgestreefd. Tarieven De tarieven voor vaste telefonie (zakelijk en particulier) en huurlijnen liggen in Nederland op een relatief laag niveau. De tarieven voor mobiele telefonie liggen op een gemiddeld niveau, voor breedband internettoegang op een laag niveau. Deze tarieven worden onder andere beïnvloed door concurrentie en door de gereguleerde tarieven. Innovatie Op het gebied van innovatie scoort Nederland gemiddeld. Op breedband internet (ADSL en kabel) en mobiele diensten zijn de ontwikkelingen positief,
9
minder goed verloopt de ontwikkeling van digitale televisie en radio via de ether (DVB-T en T-DAB) en alternatieve breedbandtechnologieën zoals WLL, glasvezel en satelliet. Bij dit laatste speelt uiteraard de beschikbaarheid en penetratie van ADSL en kabel een rol. Op een zelfde wijze wordt de ontwikkeling van digitale radio en televisie via de ether beïnvloed door de sterke positie van FM-radio en televisie via de kabel. Veiligheid Door het groeiende gebruik van internet in Nederland groeit ook het aantal internetgebruikers dat te maken krijgt met problemen zoals virussen en spam. Door de implementatie van de nieuwe Telecommunicatiewet is ongevraagde communicatie aan de consument (via e-mail, SMS, etc.) alleen toegestaan als de verzender toestemming heeft van de ontvanger. Daarnaast neemt de toepassing van firewall’s, virusscanners en authenticatie-hulpmiddelen verder toe.
10
Post De internationalisering in de postsector is verder toegenomen, zowel door uitbreiding van activiteiten van TPG binnen en buiten Europa, als door toenemende activiteiten van buitenlandse postbedrijven in Nederland. In 2003 had TPG op de meeste deelmarkten het grootste marktaandeel, ondanks de aanwezigheid van meerdere partijen op enkele van de deelmarkten. Vooral in de deelmarkten voor pakketten ondervind TPG concurrentie van Deutsche Post zowel via Selektvracht als DHL/VGL. Het aantal in het binnenland vervoerde zendingen nam af in 2002 en 2003, terwijl het volume brievenpost van en naar het buitenland toenam.
1. INLEIDING Deze publicatie geeft inzicht in de ontwikkeling van de telecommunicatie- en postsector. Netwerken in Cijfers geeft daarmee een overzicht van ontwikkelingen van het beleidsterrein van het directoraat generaal Telecommunicatie en Post (DGTP) van het ministerie van Economische Zaken. Jaarlijks wordt in Netwerken in cijfers een themabijdrage verwerkt. Dit jaar is gekozen voor de studie van het NIPO naar de betekenis van post en postdienstverlening voor de consument. Informatie- en Communicatietechnologie Infrastructuur Traditioneel houdt DGTP zich bezig met telecommunicatie-infrastructuur, vroeger vooral gebruikt voor vaste telefonie. Door technologische convergentie en vernieuwing is de functie en toepassing van de telecommunicatie-infrastructuren door de jaren verbreed naar ICT-infrastructuur. De Europese richtlijnen en de herziene Telecommunicatiewet (2004) spelen in op deze ontwikkeling en spreken dan ook over communicatiediensten. De consument heeft dagelijks te maken met een aantal ICT-producten, zoals telefoniediensten (vast en mobiel), omroepdiensten (radio en tv) en (breedband) internetdiensten. In de zakelijke markt zijn diensten voor het verzenden van data en telefoniediensten belangrijk. De hier genoemde hoofdproducten zijn eigenlijk containerbegrippen voor vele onderliggende diensten. Voor consumenten gaat het in feite om diensten als SMS, (het downloaden van) video’s en muziek, winkelen op afstand, telebankieren en e-mail. Voor de zakelijke markt gaat het vooral om diensten als e-mail, EDI, call-centers, telewerken en e-business.
Post De postsector bevindt zich op het snijvlak van de communicatie- en de transportmarkt. Brieven en drukwerken hebben betrekking op communicatie terwijl het pakketvervoer onderdeel uitmaakt van de transportmarkt. Onder post valt ook de distributie van kranten en folders. In deze rapportage is het begrip ‘post’ veelal beperkt tot de opgedragen dienst. Dat wil zeggen die diensten die TPG verplicht is op grond van postale regelgeving aan te bieden. Monitoren van de doelstellingen EZ bevordert duurzame economische groei in Nederland. Het directoraat-generaal Telecommunicatie en Post (DGTP) draagt bij aan die missie door voorwaarden te scheppen voor goed functionerende netwerken voor elektronische communicatie en post. EZ - en daarmee ook DGTP - heeft bovendien als taak om het ICT-beleid van het Rijk te coördineren. DGTP bevordert slim gebruik van communicatienetwerken, creëert stimulansen voor nieuwe ontwikkelingen, zorgt voor stabiliteit en formuleert de spelregels voor consumenten en marktpartijen. Het doel: dynamiek en innovatie, een goede bijdrage aan duurzame economische groei, en veilig en vertrouwd gebruik van telecommunicatie en ICT. DGTP heeft daarbij vier speerpunten: 1. Consumenten in positie en spelregels voor de markt; 2. Continuïteit, veiligheid, vertrouwen, kwaliteit; 3. Concurrentiekracht en vernieuwing; 4. Coördinatie, samenhang en toepassing. Kanttekeningen bij de cijfers Trends en ontwikkelingen tot januari 2004 zijn in deze publicatie meegenomen. Het verzamelen van betrouwbare cijfers in een zich zo snel veranderde markt en sector als telecommunicatie is
11
een tour de force; in veel gevallen zal men de cijfers mogelijk nog niet actueel genoeg vinden. De snelle ICT-ontwikkeling brengt ook met zich mee dat beleidsmakers regelmatig nieuwe indicatoren en statistiekverzameling nodig hebben, wat het moeilijk maakt langjarige relevante reeksen en overzichten op te bouwen. Dit maakt het lastig op basis van beschikbare cijferrapportages conclusies te trekken over de werkelijke langere termijn ontwikkelingen. Gegeven de hoofddoelstellingen van het Ministerie van Economische Zaken is een vergelijking met vooruitstrevende landen op het gebied van ICT en Post onmisbaar. In de 2004 editie van Netwerken in Cijfers is het aantal benchmarklanden uitgebreid. Naast Duitsland, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk en Zweden zijn ook Australië, Canada, Finland, Japan, de Verenigde Staten en Zuid-Korea opgenomen. Daarnaast is waar mogelijk een vergelijking opgenomen met het Europese gemiddelde en in een enkel geval is een ranglijst opgenomen waarin ook andere landen zijn opgenomen. De lijst met landen is opgesteld op basis van de landen uit de benchmark in Netwerken in Cijfers 20012003, de ICT-toets 2002 pijler A en de beleidsagenda van EZ/DGTP. Leeswijzer In de trendrapportages wordt gezocht naar feiten en trends die een beeld geven van ontwikkelingen ten aanzien van deze hoofddoelstellingen. In hoofdstuk twee komt de macro-economische betekenis van de ICT- en postsector aan de orde. Dit geeft een beeld van de vitaliteit van de ICT- en postsector in Nederland. Hoofdstuk drie gaat in op de concurrentie-ontwikkelingen. In hoofdstuk vier is onder andere gekeken naar de tariefontwikkelingen en kwaliteit van dienstverlening. Hoofdstuk vijf gaat in op innovatie. In hoofdstuk zes wordt inge-
12
gaan op continuïteit, veiligheid en de universele dienst rond telefonie en post. Na de themabijdrage over de betekenis van post en postdienstverlening voor de burger (bijlage één) volgen bijlages over de gebruikte begrippen en afkortingen (bijlage twee) en de geraadpleegde bronnen (bijlage drie). Informatieverzameling door TNO-STB TNO-STB heeft de basis geleverd voor deze publicatie. Het streven is om de komende jaren de kwaliteit van deze publicatie verder te vergroten. De projectverantwoordelijken verwelkomen suggesties, opmerkingen en wensen van de lezer over deze publicatie.
2.1
2. ECONOMISCH EN MAATSCHAPPELIJK BELANG
2.1 Omzet, werkgelegenheid, investeringen en volume ICT-sector
In dit hoofdstuk wordt het economische en maatschappelijke belang van de ICTen postsector beschreven. De analyse van de ICT-sector gaat in op de omvang van de ICT sector (gemeten aan de hand van omzet, werkgelegenheid, investeringen en volume; paragraaf 2.1), penetratie van ICT-infrastructuur en -diensten (paragraaf 2.2), gebruik van ICT door consumenten (paragraaf 2.3), gebruik van ICT in maatschappelijke en commerciële sectoren (paragraaf 2.4) en de Nederlandse positie op relevante ranglijsten (paragraaf 2.5). In een aparte paragraaf wordt het economische en maatschappelijke belang van de postsector beschreven (paragraaf 2.6). Indien mogelijk worden ontwikkelingen in Nederland ook internationaal vergeleken.
Het aantal registraties bij OPTA geeft een beeld van het aantal bedrijven dat actief is op de Nederlandse telecommunicatiemarkt (figuur 2.1). Dit overzicht is indicatief; een beperkt aantal partijen met registraties is niet daadwerkelijk actief en andere partijen beschikken over meerdere registraties (bijvoorbeeld voor aparte bedrijfsonderdelen of activiteiten). In de periode 2002/2003 groeide alleen het aantal registraties van aanbieders van systemen voor voorwaardelijke toegang en registraties van aanleggers / aanbieders van omroepnetwerken. Het gaat hier echter om kleine veranderingen, bijvoorbeeld één nieuwe aanbieder van digitale omroep en bijbehorend systeem voor voorwaardelijke toegang. De grootste daling vond plaats in het aantal registraties van aanleggers / aanbieders van huurlijnen (26%).
Registraties bij OPTA 1999-2003 1999
2000
2001
2002
Q1 2004
Aanbieders van openbare telecommunicatiediensten
186
263
280
264
252
-4,5%
Aanbieders van systemen voor voorwaardelijke toegang
15
14
11
7
8
14,3%
2002/2003
Bouw / aanbieders van omroepnetwerken
96
92
81
73
78
6,8%
Bouw / aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken
101
138
148
127
108
-15,0%
Bouw / aanbieders van huurlijnen
66
83
84
73
54
-26,0%
43
48
42
-12,5%
Aanmelding netwerkaansluitpunt
Bron: TNO-STB, op basis van OPTA
13
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
25,0%
20,0%
15,0%
10,0%
5,0%
0,0%
2.2
Groei deelsectoren ICT in Nederland (procentuele groei van omzet) Legenda
TOTAAL IT TOTAAL TELECOM TOTAAL ICT
Bron: EITO (2004) 1
10,0% 9,0%
8,6
8,5
8,1
8,0
8,0%
7,8 7,3
7,0% 6,0% 5,0%
4,8
4,6
4,0% 3,4
4,7
4,3
3,7
3,8
3,7
1999
2000
2001
3,9 3,6
3,8
3,6
3,0% 2,0% 1,0% 0%
1998
2.3
2002
2003
ICT-uitgaven als percentage van bbp in Nederland Legenda
IT/BBP TELECOM/BBP ICT/BBP
Bron: EITO (2004)
In termen van omzet groeide de Nederlandse ICT-sector in 2003 met ongeveer 3% (figuur 2.2). Voor de ICT-sector was in 2000, 2001 en 2002 sprake van een krimpende markt. In 2003 en 2004
14
Euro
3.000
2.500
2.000
1.500
1.000
500
0
Nederland
2.4
Duitsland
Finland
Frankrijk
Japan
VK
VS
Zweden
Internationale vergelijking: ICT-uitgaven per hoofd van de bevolking in Euro
Legenda
1998 1999 2000
2001 2002 2003
Bron: EITO (2004)
(prognose) is de groei van de IT-sector vergelijkbaar met de groei van de telecomsector (circa 3% groei). De ICT-uitgaven als percentage van het bruto binnenlands product nam in 2003 af van 7,8% tot ongeveer 7,3% (figuur 2.3). Het aandeel van telecom in het bbp is relatief stabiel, de daling werd vooral veroorzaakt door een lichte daling in de IT-uitgaven.
Binnen de groep benchmarklanden waren de ICT-uitgaven per hoofd van de bevolking in 2003 het hoogst in de Verenigde Staten en Zweden en het laagst in Frankrijk en Duitsland (figuur 2.4). Opvallend is dat in de Verenigde Staten en Zweden in 2003 een daling waarneembaar was in de uitgaven per hoofd van de bevolking. In Nederland lagen de ICT-uitgaven per hoofd van de bevolking in 2003 op een gemiddeld niveau. Na een stijging in de periode 1998-2002, namen in 2003 de ICT-uitgaven per hoofd van de bevolking licht af (minder dan 1%).
15
300.000
Het aantal werknemers in de Nederlandse ICT-sector nam in 2003 licht toe met 1,5%. Dit groeipercentage is vergelijkbaar met de groei in 2002 (figuur 2.5). Het aantal werknemers bij ICT-bedrijven nam in 2003 af met 4,6%. De bescheiden groei kwam voort uit de groei van het aantal ICT-banen in andere bedrijfstakken. De organisatie NederlandICT verwacht in 2004 een toename van het aantal banen in de Nederlandse ICT-arbeidsmarkt.
250.000
200.000
150.000
100.000
50.000
Vanaf 2002 vertonen de investeringen in ICT-infrastructuur in de meeste landen een dalende trend (figuur 2.6). Deze investeringen als percentage van het bbp waren het hoogst in Zuid-Korea en het laagst in de Verenigde Staten.
0 1999
2.5
2000
2001
2002
2003
2004
Aantal werknemers in de Nederlandse ICT-sector Bron: Nederland-ICT (2004)
'90
'91
'92
'93
'94
'95
'96
'97
'98
'99
2,0 1,8 1,6 1,4 1,2 1,0 0,8 0,6 0,4 0,2 0,0
2.6
Internationale vergelijking: investeringen ICT-infrastructuur % van bpp Legenda
ZWEDEN
FRANKRIJK
ZUID KOREA
FINLAND
VS
DUITSLAND
VK
CANADA
JAPAN
AUSTRALIË NEDERLAND
Bron: TNO-STB op basis van ITU
16
'00
'01
'02
'88
'89
'90
'91
'92
'93
'94
'95
'96
'97
capaciteit (lijnen van 64 kbits/s)
'98
'99
'00
'01
'02
'03 kosten
0,14 25.000.000
0,12
20.000.000 0,1
0,08
15.000.000
0,06 10.000.000
0,04
5.000.000 0,02
0
2.7
0
Capaciteit en kosten transatlantische zeekabels Legenda
TRANS ATLANTIC KABEL CAPACITEIT INVESTERINGSKOSTEN PER BELMINUUT (SCHATTING)
Bron: TNO-STB op basis van FCC
De investeringen waren relatief laag in Nederland (data t/m 2001). Een van de redenen voor de hoge investeringen in Zuid-Korea is het actieve overheidsbeleid dat wordt gevoerd (o.a. op het gebied van breedbandinfrastructuur). Er werd de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in communicatieverbindingen tussen Europa en de Verenigde Staten. Door een grote toename in de beschikbare capaciteit van deze transatlantische verbindingen zijn de kosten per belminuut sterk afgenomen (figuur 2.7). De transatlantische capaciteit wordt weergegeven op de linkeras in het aantal lijnen
van 64 kbps equivalenten. De investeringskosten in dollar per belminuut wordt weergegeven op de rechteras. In 2001 zijn de investeringskosten per belminuut afgenomen tot 0,004 dollar per minuut. Volgens inschatting van de FCC zal de totale capaciteit in 2004 niet toenemen. In 2002 zijn geplande investeringen niet doorgegaan waardoor de capaciteit in dat jaar niet is toegenomen.
17
40
70
59,1
35
60
gang2. De daling van het verkeersvolume was dan ook het grootst voor het internetverkeer (29%).
56,2 30
50,3 50
48,6 25 39,5
40
20 30 15
20 10
10
5
0
2.8
1999
2000
2001
2002
2003
0
Ontwikkeling telefoon- en internetverkeer in Nederland in miljarden minuten per jaar Legenda
TOTAAL VASTE TELEFONIE (rechter schaal) BINNENLANDSE TELEFONIE INTERNETVERKEER VAST-MOBIEL VERKEER INTERNATIONALE TELEFONIE
Bron: TNO-STB op basis van KPN bedrijfsinformatie
Het totale volume van telefoon- en internetverkeer (vast) van KPN is in 2003 verder afgenomen met bijna 22%. Figuur 2.8 toont de ontwikkeling van het totale aantal minuten (rechteras; miljarden minuten) en de ontwikkeling van de verschillende componenten van het totaal (linkeras; miljarden minuten). De daling van het volume op het reguliere PSTN/ISDN-netwerk wordt veroorzaakt door toegenomen concurrentie (o.a. van CPS-aanbieders), de introductie van 06760 internetnummers, substitutie door mobiele telefonie en het toegenomen gebruik van breedband internettoe-
18
Het totale maandelijkse verkeersvolume van de Amsterdam Internet Exchange (AMS-IX) is een indicatie voor de omvang van het verkeersvolume van internetdiensten. Dit volume nam ook in 2003 toe (figuur 2.9). In relatieve termen is sprake van een groeivertraging: 71% in 2003 t.o.v. 150% in 2002. De groei van de markt voor mobiele telefoons en mobiele diensten wordt weergegeven in figuur 2.10. In 2003 nam de omvang van de markt voor mobiele telefoons af, maar deze afname was lager dan in 2002. Voor 2004 en 2005 verwacht EITO dat de markt weer zal gaan groeien. Deze groei zal gestimuleerd worden door de vraag naar nieuwe mobiele telefoons, onder andere door de populariteit van mobiele telefoons met nieuwe functionaliteiten zoals camera’s en de introductie van nieuwe diensten waar andere telefoons voor nodig zijn (diensten die op GPRS- en UMTSplatformen zijn gebaseerd). De groei van de markt voor mobiele diensten is relatief stabiel, met een lichte groeivertraging in 2001 en 2003. EITO verwacht dat deze markt in de komende jaren een stabiele groei zal kennen van ongeveer 7%.
(Gbyte per maand)
1998
1999
2000
2001
2002
2003
7.000.000
6.000.000
5.000.000
4.000.000
3.000.000
2.000.000
1.000.000
0
2.9
Ontwikkeling verkeersvolume internetdiensten Gbyte per maand Bron: TNO-STB op basis van AMS-IX bedrijfsinformatie
2000
2001
2002
2003
2004
2005
60,0% 50,0% 40,0% 30,0% 20,0% 10,0% 0,0% -10,0% -20,0%
2.10 Ontwikkeling groei mobiele telefoons en mobiele telefoniediensten in Nederland In miljoen euro Legenda
GROEI MOBIELE DIENSTEN (OMZET) GROEI MOBIELE TELEFOONS (OMZET)
Bron: EITO (2004)
19
'90
'91
'92
'93
'94
'95
'96
'97
'98
'99
'00
'01
'02
'03
80
70
60
50
40
30
2.11 Internationale vergelijking: aantal vaste telefoonaansluitingen Per 100 inwoners Legenda
ZWEDEN
FRANKRIJK
ZUID-KOREA
FINLAND
VS
DUITSLAND
VK
CANADA
JAPAN
AUSTRALIË NEDERLAND
Bron: TNO-STB op basis van ITU (2004)
2.2 Penetratie ICT-infrastructuur en diensten Het aantal vaste telefonieaansluitingen (PSTN en ISDN) per 100 inwoners was in 2003 het hoogst in Zweden en het laagst in Zuid-Korea (figuur 2.11). Het aantal vaste telefoonaansluitingen in Nederland lag op een gemiddeld niveau. Dit aantal daalde in 2003 licht, onder andere door substitutie door mobiele telefoonaansluitingen. Een daling deed zich ook voor in Zweden, Frankrijk en Japan. De penetratie van kabelaansluitingen is het hoogst in Nederland en het laagst in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk (figuur 2.12). Nederland heeft een lange historie van een hoge penetratie van kabelaansluitingen. Ruim 92% van de huishoudens ontvangt radio- en televisie-
20
signalen (RTV-signalen) via de netwerken van kabelexploitanten. De overige huishoudens ontvangen RTV-signalen via satelliet, analoge ether en digitale ether. Het aantal televisiehuishoudens in Nederland dat digitale televisie ontvangt via de kabel is weergegeven in figuur 2.13 (op basis van cijfers van de vier grootste aanbieders). Dit aantal nam in 2003 licht af met 1,3% tot 99.456, vooral veroorzaakt door een sterke afname van het aantal abonnees van digitale televisie van Casema. Deze aanbieder zette de dienst op een laag pitje in de aanloop naar wijzigingen in het aanbod en de positionering van digitale TV. Dat het totale aantal abonnees slechts licht afnam is vooral te danken aan sterke groei van het aantal abonnees van Essent in 2003
'90
'91
'92
'93
'94
'95
'96
'97
'98
'99
'00
'01
'02
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
2.12 Internationale vergelijking: penetratie kabelaansluitingen (% van huishoudens) Legenda
ZWEDEN
FRANKRIJK
ZUID-KOREA
FINLAND
VS
DUITSLAND
VK
CANADA
JAPAN
AUSTRALIË NEDERLAND
Bron: TNO-STB op basis van ITU (2004)
50.000
40.000
30.000
20.000
10.000
0
UPC
Casema
2.13 Digitale televisiehuishoudens via kabel in Nederland 2003-2004
Essent
Multikabel 2000
2002
2001
2003
Bron: TNO-STB op basis van bedrijfsinformatie
21
'96
'97
'98
'99
'00
'01
'02
'03
(150%). Deze aanbieder introduceerde najaar 2003 een breed en goedkoop pakket met digitale zenders.
14.000.000
12.000.000
Daarnaast ontvangen eind 2003 nog ongeveer 585.000 huishoudens digitale televisie via satelliet (CanalDigitaal) en 25.000 via de ether (Digitenne).
10.000.000
8.000.000
6.000.000
Het aantal mobiele telefonieaansluitingen in Nederland is in 2003 toegenomen met ongeveer 11% tot 13,3 miljoen (figuur 2.14). In 2002 was er nauwelijks groei. De groei in 2003 was vooral te danken aan toename van het aantal abonnees van de kleinere aanbieders T-Mobile, Telfort en Orange (zie ook figuur 3.44).
4.000.000
2.000.000
0
2.14 Ontwikkeling aantal mobiele telefoonaansluitingen in Nederland Bron: TNO-STB
100
'90
'91
'92
'93
'94
'95
'96
'97
'98
'99
'00
'01
90 80 70 60 50 40 30 20 10
0
2.15 Internationale vergelijking: aantal mobiele telefoonaansluitingen Per 100 inwoners Legenda
ZWEDEN
FRANKRIJK
ZUID-KOREA
FINLAND
VS
DUITSLAND
VK
CANADA
JAPAN
AUSTRALIË NEDERLAND
Bron: TNO-STB
22
'02
'03
'90
'91
'92
'93
'94
'95
'96
'97
'98
'99
'00
'01
'02
70
60
50
40
30
20
10
0
2.16 Internationale vergelijking: aantal PC's Per 100 inwoners Legenda
ZWEDEN
FRANKRIJK
ZUID-KOREA
FINLAND
VS
DUITSLAND
VK
CANADA
JAPAN
AUSTRALIË NEDERLAND
Bron: TNO-STB op basis van ITU (2004)
Het aantal mobiele telefonieaansluitingen per 100 inwoners was in 2003 het hoogst in Zweden en Finland en het laagst in de Verenigde Staten (figuur 2.15). In Canada ligt het aantal waarschijnlijk lager, op basis van 2002 gegevens, maar de cijfers over 2003 waren nog niet beschikbaar voor deze publicatie. Het aantal mobiele telefonieaansluitingen in Nederland lag op een relatief hoog niveau, 82 van de 100 inwoners in Nederland had eind 2003 een mobiele telefoon. In 2003 was de groei van het aantal mobiele aansluitingen per 100 inwoners het sterkst in Australië (13,2%), de Verenigde Staten (10,7%) en Nederland (10,6%).
Het aantal PC’s per 100 inwoners lag in 2002 het hoogst in de Verenigde Staten en het laagst in Frankrijk (figuur 2.16). In Nederland lag het aantal PC’s per 100 inwoners op een gemiddeld niveau. In alle landen is sprake van een geleidelijke groei, tussen de 4% en de 14% per jaar.
23
'90
'91
'92
'93
'94
'95
'96
'97
'98
'99
'00
'01
'02
'03
80
70
60
50
40
30
20
10
0
2.17 Internationale vergelijking: aantal internetgebruikers Per 100 inwoners Legenda
ZWEDEN
FRANKRIJK
ZUID-KOREA
FINLAND
VS
DUITSLAND
VK
CANADA
JAPAN
AUSTRALIË NEDERLAND
Bron: TNO-STB op basis van ITU (2004) en internetworldstats
Het aantal internetgebruikers per 100 inwoners lag in 2003 het hoogst in Zweden (figuur 2.17). In Frankrijk was dit het laagst. Het aantal internetgebruikers in Nederland lag in 2003 op een relatief hoog niveau (derde na Zweden en de Verenigde Staten). Het aantal breedband internetaansluitingen per 100 inwoners was in 2003 het hoogst in Zuid-Korea en het laagst in Australië (figuur 2.18). Nederland behoorde eind 2003 met 11,7 tot de koplopers op het gebied van breedband internettoegang. De penetratie van breedband internettoegang hangt o.a. af van de beschikbaarheid van breedband internettoegangsdiensten. De beschikbaarheid van DSL
24
neemt in Nederland snel toe. KPN streeft naar volledige dekking voor DSL-diensten in Nederland. De meest recente planning is gericht op beschikbaarheid in 97% van de Nederlandse huishoudens (en aansluitingen) per eind 2004. Eind 2003 had ongeveer 94% van de huishoudens toegang tot ADSL (97% van de KPN-centrales). Op basis van publiek beschikbare informatie over de beschikbaarheid van DSL per centrale en de koppeling met demografische data van CBS, is een overzicht gemaakt van de beschikbaarheid van DSL in urbaan, suburbaan en landelijk gebied3. Er is data beschikbaar voor KPN en BBned per eind 2003. Het gaat om een goede indicatie, hoewel de dataset niet alle centrales en aansluitingen omvat (figuur 2.19).
0
5
10
20
15
25
Zweden Zuid-Korea VS VK Japan Frankrijk Finland Duitsland Canada Australië Nederland
2.18 Internationale vergelijking: aantal breedband internetaansluitingen per 100 inwoners 2002
2003
Bron: TNO-STB
100% 90 % 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Totaal
Urbaan
Suburbaan
KPN DSL % aansluitingen
2.19 Beschikbaarheid DSL en verschillen naar
bbned DSL % aansluitingen
type regio 2003
Bron: TNO-STB op basis van publiek beschikbare informatie
Landelijk
4
25
'90
'91
'92
'93
'94
'95
'96
'97
'98
'99
'00
'01
'02
45
40
35
30
25
20
15
10
5
0
2.20 Internationale vergelijking: aantal internethosts Per 100 inwoners Legenda
ZWEDEN
FRANKRIJK
ZUID KOREA
FINLAND
VS
DUITSLAND
VK
CANADA
JAPAN
AUSTRALIË NEDERLAND
Bron: TNO-STB op basis van ITU (2004)
Eind 2003 was ongeveer 94% van de aansluitingen in Nederland geschikt voor DSL via KPN (netwerkniveau). Op hetzelfde moment kon BBned aan 82% van het totale aantal aansluitingen DSL aanbieden door gebruik te maken van ontbundelde aansluitlijnen of via bitstream access. Zoals in figuur 2.19 weergegeven is de beschikbaarheid van DSL zeer hoog in urbane gebieden en minder hoog in suburbane en vooral landelijke gebieden. Dit geldt voor zowel KPN als BBned. Met name in suburbane en landelijke gebieden ligt de dekking van BBned achter op die van KPN. Van het totale aantal aansluitingen in Nederland ligt 64% in urbane gebieden, 33% in suburbane gebieden en slechts 3% landelijke gebieden.
26
De beschikbaarheid van internettoegangsdiensten via de kabel neemt ook toe. Eind 2003 was ruim 91% van de aansluitingen van UPC geschikt voor diensten als internettoegang. Begin 2004 had 80% van de huishoudens in het verzorgingsgebied van Essent toegang tot internet via de kabel. Deze aanbieder wil medio 2005 via nieuwe investeringen 100% van het bestaande netwerk geschikt hebben gemaakt voor onder andere internet via de kabel. Het aantal internethosts in een land is een indicatie voor het gebruik van internet.5 In 2002 was het aantal internethosts per 100 inwoners het hoogst in de Verenigde Staten en het laagst in Zuid-
2.21 Penetratie infrastructuren en randapparatuur in Nederland (x 1000)
1999
2000
2001
2002
2003
02/03
Totaal PSTN
7.330
6.915
6.569
6.316
6.120
-3,1%
Totaal ISDN
2.280
2.964
3.434
3.668
3.786
2,7%
6.900
10.000
11.961
11.959
13.256
10,8%
Mobiele telefoons ADSL
-
10-15
145
340
944
177,6%
Internet aansluitingen kabel
151
250
467
796
969
21,7%
Kabelaansluitingen (RTV)
6.120
6.200
6.254
6.216
-
-
PC (particulier en zakelijk)
6.697
7.223
6.900
7.557
-
-
Internet aansluitingen
3.000
5.000
5.900
6.372
-
-
Satellietontvangers
320
330
418
535
688
28,6%
Bron: TNO-STB
Korea en Frankrijk (figuur 2.20). Het aantal internethosts per 100 inwoners in Nederland lag in 2002 op een hoog niveau, achter de Verenigde Staten en Finland.
aanbieder dan KPN of de kabelexploitanten is laag (het gaat hier om bijvoorbeeld telefonie op basis van geheel ontbundelde aansluitlijnen, huurlijnen of glasvezel in de zakelijke markt).
Figuur 2.21 bevat een overzicht van de penetratie van verschillende infrastructuren en randapparatuur in Nederland. Het aantal vaste telefonieaansluitingen (PSTN en ISDN) wordt weergegeven op basis van gegevens van KPN. Het totale aantal PSTN-aansluitingen van KPN nam in 2003 met 3% af tot 6,1 miljoen. Deze daling werd veroorzaakt door klanten die overstapten van analoge naar digitale aansluitingen (ISDN en volledig DSL) of geheel overstapten op mobiele verbindingen (substitutie-effecten). Volgens een schatting van KPN gebruikte in 2003 8% van de Nederlandse huishoudens alleen een mobiele telefoon. In 2002 was dit nog 4%.
Het aantal mobiele telefonieaansluitingen lag eind 2003 op 13,3 miljoen, een groei van bijna 11% ten opzichte van 2002. Deze groei wordt vooral gerealiseerd door de drie kleinste aanbieders.
Het aantal vaste telefonieaansluitingen dat werd gerealiseerd door kabelexploitanten lag eind 2003 op ongeveer 200.000. Deze cijfers zijn gebaseerd op cijfers van de aanbieders UPC, Essent en Multikabel. Het aantal vaste telefonieaansluitingen dat werd gerealiseerd door een andere
Het aantal breedband internetaansluitingen groeit snel, waarbij vooral het aantal ADSL-aansluitingen in 2003 sterk toenam (178%). Begin 2004 overtrof het aantal ADSL-aansluitingen het aantal internetaansluitingen via de kabel. In 2003 nam het aantal satellietontvangers in Nederland toe met bijna 29% tot ongeveer 688.000. In 2001 en 2002 was deze groei respectievelijk 27% en 28%. Het aantal huishoudens met een satellietontvanger is hoger dan het aantal abonnees van CanalDigitaal (585.000). Circa 15% van de satelliethuishoudens heeft geen smartcard van CanalDigitaal, maar kijkt enkel analoog en/of digitaal naar Free-To-Air-zenders of betaalpakketten die niet specifiek zijn gericht op de Nederlandse markt (b.v. Digiturk)6.
27
1998
1999
2000
2001
2002
2003
80 70 60 50 40 30 20 10 0
2.22 ARPU van mobiele operators Nederland In euro per maand Legenda
KPN Vodafone Telfort Orange T-Mobile
Bron: TNO-STB op basis van bedrijfsinformatie
2.3 Gebruik ICT door consumenten De gemiddelde opbrengsten per gebruiker (ARPU) per maand van mobiele diensten geven een indicatie van het gebruik door consumenten. Figuur 2.22 geeft de ARPU van de vijf mobiele operators in Nederland. In 2003 is een stijging zichtbaar van de ARPU, vooral veroorzaakt door toenemend gebruik van datadiensten. De toegenomen omzet uit datadiensten bij zowel KPN als Vodafone bestond in 2003 voor een groot deel uit omzet uit SMS-diensten.
28
Internet wordt door Nederlandse consumenten vooral gebruikt voor het zoeken naar specifieke informatie en e-mail. Figuur 2.23 geeft een overzicht van het percentage van het totale aantal internetters dat internet gebruikt voor specifieke activiteiten. Daarnaast wordt internet gebruikt voor het kopen of bestellen van producten en diensten (zie ook figuur 2.24). Begin 2004 werd meer tijd besteed aan internet als bron van informatie dan aan het lezen van kranten en tijdschriften. Ongeveer 17% van de aan media besteedde tijd werd besteed aan internet, 13% aan kranten en tijdschriften. Televisie en radio bleven nummer één en twee in deze lijst.7
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
Zoeken naar spec. info E-mail Kopen/bestellen via internet Surfen Downloaden gratis software Chatten/telefoneren Bezoeken overheidssites
2.23 Activiteiten internet consumenten in Nederland In 2002 Bron: CBS Statline
Het aantal internetgebruikers dat online aankopen deed was in 2002 het hoogst in de Verenigde Staten en Zuid-Korea en het laagst in Australië en Finland (figuur 2.24). Dit aantal lag in Nederland op een gemiddeld niveau. In meer dan de helft van de landen is het aantal online shoppers als percentage van het totale
aantal internetters in 2002 gedaald. Dit hoeft niet te betekenen dat het aantal online shoppers in absolute termen is gedaald. Als de totale internetpopulatie sneller toeneemt dan het aantal online shoppers, dan zal het percentage online shoppers lager uitvallen. In absolute termen kan het aantal toegenomen zijn.
35% 33
26
24
25%
20%
32
31
28
30%
18
20
18
18
19
17 16
14
15%
23 19
14 12
10%
5%
0%
Nederland
Australië
Canada
Duitsland
Finland
Frankrijk
VK
VS
Zuid-Korea
2.24 Internationale vergelijking: percentage online shoppers Legenda
2001 2002
Bron: Taylor Nelson Sofres Global e-commerce report 2003
29
2.25 Omvang thuiswinkelen versus detailhandel in Nederland In miljarden euro's 1998
1999
2000
2001
2002
2003
Detailhandel totaal
69.00
71.90
75.50
80.30
82.80
39.35
Non-food
40.50
43.10
45.40
48.30
49.60
22.73
Food
25.90
26.40
27.10
28.90
30.10
15.20
Thuiswinkelen
1.09
1.23
1.52
1.84
2.19
1.17
Online shopping
0.04
0.15
0.31
0.53
0.94
0.57
Bron: CBS en Thuiswinkel.org
Volgens cijfers van de brancheorganisatie voor thuiswinkelbedrijven, Thuiswinkel.org, groeide de omvang (omzet) van het thuiswinkelen in Nederland met 19% in 2002 (figuur 2.25). Deze groei werd vooral gestimuleerd door groei van de omzet van online shopping met 78%. De totale detailhandel groeide in
dezelfde periode met slechts 3%. De grootste online omzet werd in 2002 gerealiseerd in de marktsegmenten reizen en hardware/software. Ook in de tweede helft van 2003 kan groei worden verwacht van de omvang van online shopping, vooral omdat december (kerstaankopen) doorgaans een piek vertoont.
25
20
15
10
5
0 Nederland
Duitsland
Finlad
Frankrijk
VS
Zweden
EU
6,3
11
2,3
8,5
12,2
9,5
5,3
9
1,6
4,7
2,2
2,4
5,1
5,3
2,1
minder dan 1 dag meer dan 1 dag
2.26 Internationale vergelijking: percentage telewerkers 2003 Bron: Europese Commissie (2003b)
30
VK
11,6
120
100
80
60
40
20
0 Nederland
Duitsland
Finland
Frankrijk
VK
VS
Zweden
EU
58
61
60
74
66
62
67
66
41
38
39
24
33
37
31
31
niet mogelijk mogelijk
2.27 Internationale vergelijking: mogelijkheid tot telewerken 2003 Bron: Europese Commissie (2003b)
Een van de toepassingen waar internet thuis steeds vaker voor gebruikt wordt is telewerken. Uit onderzoek van de Europese Commissie blijkt dat vooral in Nederland een groot percentage werknemers gebruik maakt van de mogelijkheid om minimaal één dag thuis te werken (figuur 2.26). Dit is ruim boven het Europese gemiddelde. Ook in de Verenigde Staten, Zweden en Finland is dit percentage hoog. Het aantal werknemers dat minder dan een dag thuis werkt was het hoogst in de VS. In Duitsland en Frankrijk was het percentage telewerkers het laagst.
De mate waarin telewerken mogelijk wordt gemaakt door werkgevers, was in 2003 het hoogst in Nederland en Finland en het laagst in Frankrijk (figuur 2.27). Opvallend is dat Zweden relatief hoog scoort ten aanzien van het percentage telewerkers, maar laag ten aanzien van de mogelijkheid tot telewerken.
31
20
twee ratio’s weer voor de schooljaren 2002/2003 en 2003/2004 (leerling/ computer en leerling/internetcomputer).
15
De algemene trend binnen het onderwijs is een dalend aantal leerlingen per computer en per computer met internetverbinding. Alleen in het basisonderwijs was er een kleine toename van het aantal leerlingen per computer.
10
5
0
02/03
03/04
02/03
Leerlingen/Computer 7,2 6,3 9,2 6,1
03/04 Leerlingen/Internet
7,4 4,8 9 6 6,4
17,3 16,8 10,7 11,2
12,4 9,5 10 9 6,9
2.28 ICT in het onderwijs Legenda
In het jaar 2003/2004 hebben de meeste instellingen voor basisonderwijs en voortgezet onderwijs toegang tot internet via een kabelnetwerk of via een glasvezelverbinding (figuur 2.29). Daarnaast maken onderwijsinstellingen veel gebruik van ADSL. Sommige onderwijsinstellingen maken gebruik van meerdere typen verbindingen (bijvoorbeeld voor verschillende locaties).
Basisonderwijs Speciaal onderwijs Voortgezet onderwijs Praktijkonderwijs Beroepsonderwijs/volwassenen educatie Bron: ICT-onderwijsmonitor (2004)
2.4 Gebruik ICT in maatschappelijke en commerciële sectoren In opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wordt de jaarlijkse ICT-onderwijsmonitor uitgevoerd. De monitor laat zien in welke mate ICT wordt toegepast binnen het onderwijs, welk beleid scholen ontwikkelen op het gebied van ICT en over welke ICT-infrastructuur de scholen beschikken. De studie bevat cijfers over de verhouding tussen het aantal leerlingen en het aantal computers en tussen het aantal leerlingen en het aantal computers met een internetverbinding. Dit is een indicatie voor de toepassing van ICT in onderwijsinstellingen. Figuur 2.28 geeft
32
Accenture publiceert jaarlijks een eGovernment-rapportage waarin wordt gekeken naar de online aanwezigheid van overheden. Dit onderzoek houdt rekening met de online beschikbaarheid van overheidsdiensten en de kwaliteit van deze diensten. Op basis van deze informatie wordt een eGovernment index opgesteld (figuur 2.30). In de index staat Canada al meerdere jaren op de eerste plaats, gevolgd door Singapore en de Verenigde Staten. Nederland scoorde in 2004 (meetmoment eind 2003) een gedeelde negende plaats. Dit is een verbetering ten opzichte van eerdere jaren. Deze verbetering werd veroorzaakt doordat diverse (via internet aangeboden) overheidsdiensten veranderden van informatiediensten naar diensten voor het daadwerkelijk uitvoeren van transacties. Daarnaast droeg de implementatie van nieuwe elektronische diensten (bijvoorbeeld de elektronische OV-chipkaart) bij aan een hogere notering in de ranglijst.
80 71%
70 62%
60
50
40 35%
30 24%
22%
20 11%
10
7%
5% 2%
2%
0 Kabel/glasvezel
ADSL
Telefoon/ISDN
Satelliet
Anders
2.29 Type internetverbinding in onderwijsinstellingen Legenda
BASISONDERWIJS VOORTGEZET ONDERWIJS
Bron: ICT-onderwijsmonitor (2004)
2.30 eGovernment score 2002
2003
2004
Canada
1
1
1
Singapore
2
2
2
VS
3
3
2
Australië
4
5
4
Denemarken
5
4
4
Finland
7
6
4
Zweden
-
-
4
Frankrijk
12
12
8
Nederland
11
13
9
6
8
9
Belgie
16
9
11
Ierland
10
11
11
Japan
17
15
11
Duitsland
9
10
14
VK
Bron: Accenture (2004)
33
50
40
30
20
10
0
Canada 1999 2000 2001 2002 2003
3,68% 11,68% 16,00% 40,00% 43,00%
VS 23,39% 27,73% 30,91% 35,76% 40,28%
Australië
4,92% 11,91% 24,48% 34,00%
Nederland
9,34% 16,45% 20,00% 33,00%
VK
Zweden
0,44% 0,85% 3,61% 7,66%
3,91% 7,60%
2.31 Internationaal vergelijk: Online overheidsdienst - elektronische belastingaangifte Bron: Accenture (2004)
Uit een nationale studie naar elektronische dienstverlening door de Nederlandse overheidsinstellingen komt naar voren dat vooral gemeenten vooruitgang hebben geboekt.8 Het beeld dat wordt geschetst in de internationale eGovernment-studie wordt bevestigd door een studie van de Europese Commissie.9 De ranglijst in deze studie geeft de mate van ontwikkeling weer van online overheidsdiensten in Europese landen. Ook hier scoren Zweden, Finland en Frankrijk beter dan Nederland.
34
Een belangrijke dienst die sinds enkele jaren wordt aangeboden is de elektronische belastingaangifte. Deze dienst is een indicatie voor het gebruik en de beschikbaarheid van online overheidsdiensten. Figuur 2.31 geeft een overzicht van het percentage belastingaangiften dat elektronisch werd verwerkt na eerste introductie van de dienst. Canada en de Verenigde Staten bieden deze dienst het langst aan en scoorden in 2003 het beste van de benchmarklanden; respectievelijk 43% en 40% van alle belastingaangiften werden elektronisch ingediend. In Nederland werd in 2003 33% van de belastingaangiften elektronisch ingediend.
0
10
20
30
40
50
60
23
Alle sectoren 10
Productie
20
Zorg
23
Zakelijke diensten
54
ICT-diensten 28
Toerisme 16
Retail
31
Transport
30
Elektronica 23
Chemie 6
Textiel
2.32 Percentage bedrijven dat meer dan 5% van de inkopen elektronisch verricht 2003 Bron: Europese Commissie (2003a)
Op basis van een studie van de Europese Commissie zijn voor dit rapport twee indicatoren geselecteerd die een beeld geven van de e-business activiteiten in Europa. Hierbij wordt een vergelijking tussen verschillende sectoren gemaakt (figuur 2.32). Een aanzienlijk deel van de bedrijven in alle sectoren (46%) geeft aan dat ze hun goederen elektronisch inkopen. De helft daarvan (23%) schat dat deze aankopen meer dan vijf procent van hun totale aankopen betreffen. Figuur 2.32 geeft een overzicht van het percentage bedrijven in verschillende sectoren in Europa dat meer dan 5% van de inkoop elektronisch doet. Met name in de sector ICT-diensten is een groot percentage bedrijven dat meer dan vijf procent van de inkopen elektronisch doet (54%). In de sectoren textiel en productie wordt het minst elektronisch ingekocht.
35
0
5
10
15
20
25
30
9
Alle sectoren 1
Productie
3
Zorg
6
Zakelijke diensten
11
ICT-diensten
24
Toerisme 9
Retail
13
Transport 8
Elektronica 2
Chemie 1
Textiel
2.33 Percentage bedrijven dat meer dan 5% van de verkopen elektronisch verricht 2003 Bron: Europese Commissie (2003a)
De ontwikkeling van online verkopen is gemeten naar het volume goederen en diensten (omzet) dat via internet of andere online netwerken wordt verkocht. 16% van de bedrijven geeft aan e-commerce activiteiten te hebben (figuur 2.33). Van slechts 9% van de bedrijven bestaat meer dan vijf procent van hun totale verkopen uit online verkopen. Vooral in de toerisme-sector realiseert een groot percentage bedrijven meer dan vijf procent van de verkoop online. Voorbeelden zijn online verkoop van vliegtickets en reizen. In de productie-, textiel-, chemie- en de zorgsector wordt het minste gebruik gemaakt van elektronische middelen voor de verkoop van goederen of diensten. Door een toename van online bankieren zal in de sector voor zakelijke dienstverlening het percentage online verkochte diensten toenemen (zie ook paragraaf 6.1).
36
2.5 Internationale rankings ICT Er zijn diverse ICT-indexen om landen te vergelijken op aanbod en gebruik van ICT-infrastructuren en -diensten. The Economist meet met de e-readiness ranglijst de mate waarin een land over de juiste randvoorwaarden beschikt om op internet gebaseerde initiatieven te bevorderen (figuur 2.34). Deze ranglijst houdt ook rekening met juridische en beleidsmatige aspecten. Nederland scoort vooral goed vanwege de toegankelijkheid van internet en de aanwezigheid van kwalitatief goede ICT-infrastructuur. Voor deze laatste component zijn de scores apart in de tabel opgenomen. In deze ranglijst zakte Nederland van een derde naar een achtste positie. Deze daling werd vooral veroorzaakt door te geringe overheidsinspanningen voor wettelijke regelingen rondom internet transacties (zoals Trusted Third Parties) en snellere groei van de landen die beter scoorden. De verschillen in de top 10 zijn relatief klein. Koploper Denemarken scoort 3,5% hoger dan Nederland.
2.34 Internationale vergelijking: e-Readiness Score 2004
Positie 2004
Positie 2003
ICT connectivity score en positie 2004
Denemarken
8,28
1
2
7,09-2
VK
8,27
2
3
6,59-6
Zweden
8,25
3
1
7,05-3
Noorwegen
8,11
4
7
6,57-7
Finland
8,08
5
6
6,06-13
VS
8,04
6
3
6,25-10
Singapore
8,02
7
12
6,70-4
Nederland
8,00
8
3
6,53-8
Hong Kong
7,97
9
10
7,20-1
Zwitserland
7,96
10
8
6,13-12
Canada
7,92
11
10
6,22-11
Australië
7,88
12
9
5,88-16
Duitsland
7,83
13
13
5,77-17
Zuid Korea
7,73
14
16
6,66-5
Bron: The Economist (2004)
2.35 Internationale vergelijking: Information Society Index 2001
2002
2003
Denemarken
5
5
1
Zweden
1
1
2
Nederland
10
6
3
Finland
3
8
4
Canada
12
14
5
Noorwegen
2
2
6
VS
4
4
7
Zwitserland
7
3
8
VK
6
7
9
Nieuw Zeeland
16
17
10
Oosterijk
14
16
11
Korea
19
18
12
België
17
19
13
Duitsland
13
15
14
Bron: Worldpaper
Voorjaar 2003 is een aantal nieuwe variabelen geïntroduceerd bij het opstellen van de Information Society Index (ISI). Naast de traditionele variabelen zoals penetratie en gebruik van PC’s, opleidingsniveau en burgerlijke vrijheden wordt in 2003 ook meer rekening gehouden met breedband internettoegang, mobiele internetgebruikers, gebruik van software en mobiele telefonieaansluitingen. Deze nieuwe variabelen zorgen echter niet voor grote veranderingen in de ranglijst;
de Scandinavische landen staan nog steeds aan de top (figuur 2.35). Nederland scoort steeds beter en is gestegen van positie 10 in 2001 naar positie drie in 2003. De hoge positie van Nederland kan vooral worden verklaard door het goed ontwikkelde gebruik van softwareapplicaties en de relatief hoge penetratie van PC’s, breedband internettoegang en mobiele telefonie. Landen zoals Nieuw Zeeland en Zuid-Korea zijn
37
2.36 Internationale vergelijking: The Digital Acces Index 2003 Score '03 Positie '03
Infrastructuur
Tarieven Kennis Kwaliteit Gebruik
Zweden
0,85
1
0,94
0,99
0,99
0,64
0,67
Denemarken
0,83
2
0,89
0,99
0,99
0,66
0,60
IJsland
0,82
3
0,89
0,99
0,96
0,50
0,76
Zuid Korea
0,82
4
0,74
0,99
0,96
0,74
0,65
Noorwegen
0,79
5
0,84
0,99
0,99
0,55
0,59
Nederland
0,79
6
0,78
0,99
0,99
0,61
0,60
Hong Kong
0,79
7
0,93
1,00
0,83
0,68
0,51
Finland
0,79
8
0,81
0,99
0,99
0,55
0,60
Taiwan
0,79
9
0,98
0,99
0,95
0,56
0,45
Canada
0,78
10
0,69
0,99
0,97
0,64
0,60
VS
0,78
11
0,74
0,99
0,97
0,54
0,65
VK
0,77
12
0,86
0,99
0,99
0,53
0,50
Zwitserland
0,76
13
0,86
0,99
0,95
0,60
0,41
Singapore
0,75
14
0,78
0,99
0,87
0,54
0,59
Japan
0,75
15
0,72
0,99
0,94
0,47
0,64
Bron: ITU (2003b)
2.37 Toegevoegde waarde TPG Als percentage van BBP 1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
Totaal (miljoen €)
3.432
3.606
3.952
4.570
5.290
5.575
5.641
Percentage van BBP
1,00%
1,00%
1,06
1,10% 1,23%
1,24%
1,23%
Bron: TNO-STB op basis van bedrijfsinformatie
bezig met een sterke ontwikkeling. Bij Nieuw Zeeland kan dit verklaard worden door een hoge score ten aanzien van sociale aspecten en bij Zuid-Korea door het hoge aantal mobiele aansluitingen, penetratie van breedband en IT-uitgaven bij netwerk service providers. Benchmarkland Frankrijk bevindt zich niet bij de eerste 14 van de ranglijst. Dit land nam in 2000 positie 21 in en in 2002 positie 20. De International Telecommunications Union (ITU) introduceerde november 2003 de Digital Access Index (DAI). Deze index berekent een score op basis van vijf groepen van variabelen: beschikbaarheid van infrastructuur, betaalbaarheid van toegang, opleidingsniveau, kwaliteit van ICT-diensten en internetgebruik. De eerste publicatie van de DAI is
38
gebaseerd op data per december 2002. Nederland behoort met een zesde positie volgens de DAI tot de top 10 (figuur 2.36). De hoge score van Nederland wordt onder andere bepaald door een hoge score op het gebied van opleidingsniveau en beschikbaarheid van internationale bandbreedte (bits). Ook in deze index scoren de Scandinavische landen goed. Het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Frankrijk behaalden respectievelijk positie 12, 18 en 23.
8,0
7,0
6,0
5,0
4,0
3,0
2,0
1,0
0
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2.38 Aantallen in het binnenland vervoerde zendingen in Nederland (TPG) (x miljard) Bron: TNO-STB op basis van TPG
2.6 Economisch en maatschappelijk belang post De toegevoegde waarde van TPG als percentage van het BBP is een indicatie van het belang van de postsector voor de Nederlandse economie. In 2003 is dit aandeel stabiel gebleven ten opzichte van 2002 (figuur 2.37). De toegevoegde waarde van TPG als percentage van het BBP was in 2003 1,23%. De potentiële groei van de traditionele postdiensten in Nederland wordt beperkt door de omvang van de binnenlandse markt, destijgende concurrentie en door substitutiedreiging.10 In 2003 is het volume post dat wordt bezorgd door Post Nederland (onderdeel van de postdivisie van TPG) met 2,5% gedaald. Redenen hiervoor zijn onder meer substitutie door elektronische media, door groei van het elektronisch bankieren en door een afgenomen vraag naar direct mail ten gevolge van de trage economie. Dit is overigens
een trend die zichtbaar is in de meeste Europese landen. Voor de eerstvolgende jaren wordt nog een verdere afname verwacht van het volume geadresseerde post. Belangrijkste redenen zijn het toenemende gebruik van e-mail, de verzending van elektronische rekeningen en de verminderde frequentie van bankafschriften. Daarnaast is de concurrentie ook toegenomen van onder andere Deutsche Post. Het aantal binnen Nederland vervoerde zendingen daalde in 2002 van 7,1 naar 6,9 miljard stuks (zie figuur 2.38). De verklaring ligt ook hier in substitutie door elektronische media en de verslechterde economische conjunctuur. In een gebruikersonderzoek voor het Ministerie van Economische Zaken gaf 67% van de respondenten aan minder post te sturen vanwege e-mail. Van de respondenten gaf 30% aan minder post te sturen door het gebruik van SMS.11
39
2.39 Volumes en bijbehorende marktwaarden voor brieven en overig geadresseerde post 2003 Volume in
Gemiddelde
miljarden stuks
stukprijs in EUR
Waarde in mld EUR 0,9
Losse post
1,2
brieven < 100 gram
0,9
0,49
0,4
brieven > 100 gram
0,3
1,44
0,4 1,5
Partijpost
4,5
brieven < 100 gram
2,1
0,4
0,8
Direct Mail
1,5
0,29
0,4
Tijdschriften
0,9
0,27
0,2
Totaal
5,7
2,4
Bron: SEO (2003)
De totale omvang van de markt voor geadresseerde post was in 2003 naar schatting 5,7 miljard stuks ofwel 2,4 miljard Euro (figuur 2.39). TPG bezorgde hiervan ongeveer 5,5 miljard stuks, voor de concurrenten ligt dit aantal naar schatting op 200 miljoen stuks.12
Het totale volume internationale post (van en naar Nederland) wordt weergegeven in figuur 2.40. In 2003 nam het volume toe met 4,2% naar 94,5 miljoen kilo. Sinds 1998 hebben geen grote veranderingen in het volume plaatsgevonden.
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
1998
1999
2000
2.40 Aantallen kilogrammen brievenpost van en naar het buitenland in Nederland (TPG) (x miljoen) Bron: TNO-STB op basis van TPG
40
2001
2002
2003
41
42
3
CONCURRENTIE
In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de ontwikkeling van concurrentie in de ICT-sector (paragraaf 3.1). Er is sprake van concurrentie tussen aanbieders in een deelmarkt (bijvoorbeeld tussen mobiele operators), maar ook tussen aanbieders uit verschillende deelmarkten (tussen vaste telefonie en
mobiele telefonie). De mate van concurrentie wordt beschreven aan de hand van marktaandelen van aanbieders en aan de hand van de Herfindahl/Hirschman Index (concentratie-index). Dit gebeurt voor de markten vaste telefonie, mobiele telefonie en breedband internettoegang. Concurrentie in de postsector komt aan bod in paragraaf 3.2.
3.41 Overzicht marktaandelen KPN op vaste telefonie deelmarkten Deelmarkt
2000 Q1
2002 Q4
2003 Q4
lokaal verkeer
85-95%
80-85%
75-80%
nationaal verkeer
70-80%
65-70%
60-65%
vast-mobiel verkeer
70-80%
65-70%
60-65%
internationaal verkeer
60-70%
50-55%
45-50%
Bron: OPTA (2004)
3.1 Concurrentie in vaste telefonie, mobiele telefonie en internettoegang Figuur 3.41 geeft een overzicht van de marktaandelen van KPN op vier verschillende deelmarkten voor vaste telefonie. Het marktaandeel voor de deelmarkt lokaal verkeer was het hoogst, maar dit aandeel neemt af door onder andere substitutie door mobiele telefonie en concurrentie van CPS aanbieders (zie ook figuur 2.8 over de ontwikkeling van het verkeersvolume van KPN). De grootste aanbieder van CPS-diensten is Tele2 met ongeveer 1,2 miljoen abonnees.
43
180.000
Een variant op VoIP is voice over DSL (VoDSL). Telefonie over DSL is gericht op de zakelijke markt maar ook (steeds meer) op de consumentenmarkt. Doordat gebruik wordt gemaakt van relatief betrouwbare DSL-aansluitingen en -netwerken, kan een goede kwaliteit VoIPdienst worden aangeboden. Hetzelfde geldt voor VoIP via kabelnetwerken. Indien de verbinding via ‘het internet’ loopt is de kwaliteit lastiger te bewaken.
160.000 140.000 120.000 100.000 80.000 60.000 40.000 20.000 0 2000
2001
2002
2003
3.42 Gebruik telefoniediensten via de kabel Legenda
UPC ESSENT MULTIKABEL
Bron: TNO-STB op basis van bedrijfsinformatie
Naast CPS-aanbieders heeft KPN ook te maken met concurrentie van telefonie via de kabel. Figuur 3.42 geeft een overzicht van het aantal telefonieabonnees van de drie grootste aanbieders van kabeltelefonie. UPC was in 2003 met ongeveer 160.000 abonnees de grootste aanbieder van kabeltelefonie, op afstand gevolgd door Essent met ongeveer 28.000 abonnees. Het aantal telefonieabonnees van UPC daalde in 2003 met bijna 7%. Een nieuwe bron van concurrentie voor vaste telefonie via PSTN en ISDN is het Voice over Internet Protocol (VoIP). Spraakverkeer wordt door middel van een PC of IP-telefoon omgezet naar digitale pakketjes en gedistribueerd over datanetwerken. Deze vorm wordt in het bedrijfsleven bijvoorbeeld toegepast als substituut voor de PABX-infrastructuur.
44
Naast de variaties in het ‘onderliggende netwerk’ zijn er variaties in het randapparaat. Voorbeelden zijn bellen via een nieuw IP-toestel, via PC en headset, via een koppeling van PC, telefoontoestel en modem (mini-gateway). Er zijn tevens variaties in de koppeling met het reguliere telefonienetwerk, bijvoorbeeld de mogelijkheid om wel of niet vanaf een VoIP-aansluiting te bellen naar een reguliere PSTN/ISDN-aansluiting, of om zelf gebeld te kunnen worden. Cijfers zijn nog nauwelijks te geven. Het betreft vooral diensten voor de zakelijke markt, pilots voor de consumentenmarkt en kleine aanbieders van VoIP via internet. Figuur 3.43 bevat een selectie van VoIPaanbieders en -diensten. Op de markt voor huurlijnen heeft KPN het grootste marktaandeel op de markt voor nationale huurlijnen t/m 2 Mb (figuur 3.44). Op de markten voor nationale en internationale huurlijnen groter dan 2 Mb is KPN’s marktaandeel aanzienlijk lager. Zoals in hoofdstuk twee vermeld is het totale aantal mobiele telefonieabonnees in 2003 met bijna 11% toegenomen tot 13,3 miljoen. Het aantal abonnees van KPN nam toe met 3,4% terwijl het aantal van Vodafone nauwelijks veranderde. Het aantal abonnees van de drie kleinere aanbieders nam sterker toe: T-Mobile 42%, Telfort 28% en Orange 20%.
3.43 Aanbieders en diensten VoIP / VoDSL
Aanbieder BBned Dutch Web Services
Dienst Biedt sinds november 2003 Voice over DSL aan. Biedt sinds mei 2004 Voice over DSL aan voor consumenten. De provider maakt gebruik van het netwerk van BBned. Bellen met andere gebruikers van het DSL-netwerk van BBned, is gratis.
KPN
Biedt VoIP voor de zakelijke markt aan. Het gaat in het bijzonder om integratie van bedrijfsnetwerken voor data, telefonie en mobiele communicatie op basis van IP. Eind 2004 of begin 2005 komt KPN met een VoIP-dienst voor consumenten die over een breedbandverbinding beschikken.
Rits tele.com
Biedt sinds november 2001 VoIP voor consumenten en zakelijke gebruikers aan. De dienst Pilmo wordt in verschillende varianten aangeboden. Pilmo Blue is een PC-to-phone telefoniedienst (je kunt bellen via de PC, maar niet gebeld worden). Met Pilmo Gold kunnen consumenten met behulp van een Voice Finder zonder tussenkomst van de PC bellen en gebeld worden via internet. Pilmo Platinum is dezelfde dienst maar dan voor zakelijke gebruikers.
Skype
Sinds najaar 2003 bieden de oprichters van KaZaa de nieuwe dienst Skype aan. Skype is gratis software die gedownload kan worden via de gelijknamige website. Het pakket functioneert als instant messaging programma (im), maar is speciaal ontworpen als een telefonie-applicatie. Skype-gebruikers over de hele wereld kunnen met elkaar bellen via hun PC en headset.
Solcon
Biedt sinds juni 2004 Voice over IP via een ADSL-verbinding aan voor consumenten. In juli 2004 zal de dienst ook beschikbaar zijn voor bedrijven. Solcon maakt hiervoor gebruik van de ADSL-netwerken van Versatel, BBned, KPN en BabyXL.
Bron: TNO-STB op basis van bedrijfsinformatie en Stratix (2003)
3.44 Overzicht marktaandelen KPN huurlijnen Nationaal
2000
2001
2002
<2Mb
>95%
>95%
90-100%
2MB
55-65%
45-55%
55-65%
>2MB
55-65%
35-45%
20-30%
Internationaal
2000
2001
2002
<2Mb
86-95%
75-85%
50-60%
2MB
45-55%
15-25%
55-65%
>2MB
5-15%
<5%
0-10%
Bron: OPTA
Op retailniveau zijn de marktaandelen kleiner door aanwezigheid van service providers zoals Debitel (eind 2003 circa 1,4 miljoen klanten).
45
100%
80%
60%
40%
20%
0% 1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
3.45 Ontwikkeling marktaandelen mobiele telefonie Nederland Legenda
KPN VODAFONE TELFORT ORANGE T-MOBILE
Bron: TNO-STB 1999
2000
2001
2002
2003
Figuur 3.45 geeft een overzicht van de ontwikkeling van de marktaandelen van de vijf mobiele operators sinds 1995.
40
35
De mate waarin abonnees wisselen van operator wordt weergegeven door de churn. Figuur 3.46 toont de churn van vier mobiele operators in Nederland. Voor slechts twee operators zijn cijfers beschikbaar voor 2003. In 2002 was de churn het hoogst bij T-Mobile en Vodafone. Zo is in 2003 30% van het klantenbestand overgestapt op een andere aanbieder. Na een algemene toename van de churn in 2002 lijkt in 2003 sprake te zijn van een afname.
30
25
20
15
10
5
3.46 Churn bij mobiele operators in Nederland Legenda
KPN VODAFONE T-MOBILE TELFORT
Bron: TNO-STB op basis van bedrijfsinformatie
46
Het overstappen op een andere dienstenaanbieder is onder andere mogelijk doordat een bestaand mobiel telefoonnummer meegenomen kan worden naar een andere aanbieder (nummerportabiliteit).
8
7
6
5
4
3
2
1
0
Nederland
Canada
Duitsland
0,04 0,12 0,18
2,58
0,58 1,04 1,39
2001 2002 2003
Finland 0,77 0,67 1,18
Frankrijk
Japan
0,001 0,002 0,004
1,11
VK 0,0002 0,0026 0,0059
VS 4,73 5,97 6,70
Zweden 0,005 0,032 0,059
3.47 Internationale vergelijking: ontbundelde aansluitlijnen Per 100 inwoners Bron: TNO-STB op basis van bedrijfsinformatie en Europese Commissie (2003c)
Door nummerportabiliteit dalen de overstapkosten (switching-costs) voor gebruikers. OPTA heeft de richtlijnen aangepast zodat nummerportabiliteit vanaf 1 oktober 2003 altijd mogelijk moet zijn, ook als de eindgebruiker nog contractuele verplichtingen heeft bij de aanbieder die hij wil verlaten. Concurrentie in de markt voor breedband internettoegang wordt onder andere bepaald door ontwikkelingen op het gebied van ontbundeling van aansluitlijnen. Met volledig ontbundelde lijnen kunnen DSL operators zoals Versatel zakelijke klanten een totaalpakket aanbieden: data- en telefoniediensten. Figuur 3.47 geeft het aantal volledig ontbundelde aansluitlijnen per 100 inwoners weer. Dit aantal is het hoogst in de Verenigde Staten, gevolgd door Canada. In Europa zijn Duitsland en Finland de kop-
lopers. In Nederland is het aantal volledig ontbundelde aansluitlijnen relatief laag. De groei van het aantal volledig ontbundelde aansluitingen per 100 inwoners was het hoogst in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Het betreft cijfers per oktober 2002 en medio 2003. Het beeld dient te worden genuanceerd door ook te kijken naar gedeeltelijk ontbundelde lijnen (shared access), bitstream access en DSL-verbindingen die worden verzorgd door KPN maar worden verkocht door ISP’s die geen onderdeel zijn van KPN. Zo kent Nederland relatief veel gedeeltelijk ontbundelde lijnen per 100 inwoners.
47
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
2001
2002
2003
3.48 Ontwikkeling marktaandelen breedband retail Legenda
CHELLO (KABEL)
ZONNET (ADSL)
PLANET INTERNET (ADSL)
WANADOO (ADSL)
@HOME (KABEL)
MULTIKABEL (KABEL)
WANADOO (KABEL)
HET NET (ADSL)
TISCALI
OVERIG (KABEL & ADSL)
XS4ALL (ADSL)
De ontwikkeling van marktaandelen breedband internettoegang op retailniveau in Nederland wordt weergegeven in figuur 3.48. Chello (UPC), Wanadoo (kabel en DSL), Planet Internet (KPN) en @Home (Essent) zijn de grootste aanbieders van breedband internettoegang in Nederland. Als de abonnees van de drie KPN ISP’s worden opgeteld dan heeft KPN het grootste marktaandeel. Door de snelle groei van DSL zijn vooral de marktaandelen van de aanbieders van internet via de kabel sinds 2001 afgenomen. OPTA wil de concurrentie op de markt voor ADSL laten toenemen door de tijd te verkorten die nodig is om naar een andere aanbieder over te stappen. Deze tijd kan in de praktijk oplopen tot een aantal weken. OPTA wil dit terugbrengen naar enkele uren.
48
Figuur 3.49 geeft een overzicht van de mate van concentratie in de deelmarkten vaste telefonie, mobiele telefonie en breedband internettoegang. De mate van concentratie (de verdeling van de markt onder de verschillende aanbieders) wordt gemeten aan de hand van de Herfindahl/ Hirschman Index. Deze index heeft een waarde van maximaal 10.000 (één aanbieder met een marktaandeel van 100%). De mate van concentratie is nog steeds het hoogst in de markt voor vaste telefonie en het laagst in de markt voor mobiele telefonie. In de markt voor vaste telefonie heeft de grootste aanbieder KPN nog steeds een groot marktaandeel ten opzichte van de concurrenten. Voor 2003 is geen HHI beschikbaar, maar ook in 2003 zal deze zijn gedaald door verder toegenomen concurrentie (zie figuur 3.41).
8000
7000
6000
5000
4000
3000
2000
1000
0 Vaste telefonie
Mobiele telefonie
Breedband internettoegang
3.49 Concentratiegraden deelmarkten telecom (HHI) Legenda
2001 2002 2003
Bron: TNO-STB
In de markt voor mobiele telefonie concurreren vijf aanbieders, waarvan twee met een groot marktaandeel. In alle drie de deelmarkten is de mate van concentratie afgenomen sinds 2001. Bij de berekening van de HHI is het verschil tussen netwerk- en retailniveau van belang. Voor vaste telefonie is gebruik gemaakt van OPTA-cijfers over marktaandelen op retailniveau (omzet). Hierdoor is er een duidelijke invloed van de positie en marktaandelen van bijvoorbeeld CPS-aanbieders (die geen fysieke aansluitingen hebben). Bij de berekening van de HHI voor de markt voor mobiele diensten is gebruik gemaakt van cijfers over aansluitingen op netwerkniveau. Daardoor wordt geen rekening gehouden met de invloed van aanbieders op retailniveau (bijvoorbeeld Debitel en Tele2).
De HHI voor breedband internettoegang is gebaseerd op retailniveau (aantal aansluitingen). Op netwerkniveau is de concentratie groter dan op retailnoveau. Op netwerkniveau was KPN eind 2003 veruit de grootste leverancier van ADSL-lijnen. Ongeveer 79% van alle ADSL-aansluitingen werd in 2003 verzorgd door KPN. Hiervan werd 63% verkocht via de eigen ISP’s (Planet Internet, XS4ALL en Het Net) en 37% door andere ISP’s. De overige 21% van de ADSL-aansluitingen werd geleverd op basis van ontbundelde aansluitlijnen (volledig ontbundeld, gedeeltelijk ontbundeld, bitstream access). De drie grootste DSL-operators die met KPN concurreren zijn BBned, Versatel en Tiscali. Verder is er uiteraard de concurrentie van internet via de kabel.
49
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
3.50 Radio- en televisie-distributie in Nederland: kabel, satelliet en ether Legenda
ETHERHUISHOUDENS ALS PERCENTAGE VAN TV HUISHOUDENS SATELLIETHUISHOUDENS ALS PERCENTAGE VAN TV HUISHOUDENS KABELABONNEES ALS PERCENTAGE VAN TV HUISHOUDENS
Bron: TNO-STB
Bij de distributie van radio en televisie kan gebruik gemaakt worden van verschillende infrastructuren. De meeste Nederlanders ontvangen radio en televisie (RTV) via de kabel (figuur 3.50), gevolgd door satelliet en de ether. Het aantal tv-huishoudens dat signalen via de ether ontvangt is relatief klein, maar dit zal vanaf 2004 naar verwachting weer gaan toenemen door de introductie van digitale tv via de ether. Digitenne betrad in april 2003 de markt voor distributie van RTV-signalen. In 2008 zal de distributie van analoge signalen via de ether stoppen. Wel zal dan distributie plaatsvinden van digitale signalen via de ether (Digitenne).
50
3.51 Concurrentie in de Nederlandse postsector C2C en C2B
B2C
B2B
Collectie
RM
RM, MailMerge, Businesspost
Sorteren
RM
RM, MailMerge
Heterogene post
RM, MailMerge
Bezorgen Computer gesorteerde post Collectie
Sandd, Selekt Mail
Selekt Mail, RM, MailMerge, Businesspost
Sorteren
Sandd, Selekt Mail
Selekt Mail, RM, MailMerge
Bezorgen
Sandd, Selekt Mail
Selekt Mail, RM, MailMerge
Bron: SEO (2003)
3.2 Concurrentie in de postsector Partijen op de Nederlandse markt zijn, naast TPG, Business Post (gelieerd aan RM Netherlands), MailMerge, RM Netherlands, Sandd en Selekt Mail Nederland (onderdeel van Deutsche Post). Sandd is in 2001 tot de markt toegetreden en zegt in 2002 een volume van 40 miljoen stuks gerealiseerd te hebben, met een omzet van 9 miljoen euro. Het bedrijf heeft een dekking van 80%. Sandd is actief op het segment geadresseerde post van bedrijven aan consumenten (B2C). Haar doel voor 2003 is 100% geografische dekking en een volume van 80 miljoen stuks. Het bedrijf claimt het tweede grootste postbedrijf te zijn in Nederland (SEO, 2003). Net als Sandd claimt Selekt Mail dat ze de tweede grootste aanbieder zijn op de Nederlandse markt na TPG.
Selekt Mail focust op het B2C segment met in principe 100% dekking. Haar volume is geschat op 10 en 100 miljoen stukken (SEO, 2003). De meeste van deze spelers zijn na 2000 toegetreden op de Nederlandse markt. Zij hebben een exponentiële groei doorgemaakt in volumes, maar in vergelijking tot TPG zijn het nog kleine spelers (SEO, 2003). Een overzicht van TPG-concurrenten op verschillende segmenten staat in figuur 3.51.
51
52
4
TARIEVEN EN KWALITEIT
Hoofdstuk vier beschrijft de ontwikkelingen op het gebied van tarieven en kwaliteit in de ICT- en de postsector. Paragraaf 4.1 gaat in op de ontwikkeling van tarieven voor telefoniediensten aan de hand van mandjes samengesteld uit enkele diensten. Daarnaast wordt een overzicht gegeven van de tarieven voor breedband internetdiensten. Paragraaf 4.2 beschrijft ontwikkelingen op het gebied van kwaliteit van de dienstverlening in de ICT- en postsector.
4.1 Tarieven Om inzicht te geven in de hoogte van tarieven is gebruik gemaakt van enkele mandjes met diensten (vast, mobiel, huurlijnen) en de jaarlijkse uitgaven van particuliere of zakelijke klanten die nodig zijn om het mandje te kunnen aanschaffen. Omdat voor deze rapportage geen recente informatie beschikbaar is van de OECD en Analysys, is dit jaar gebruik gemaakt van Teligen. Hierdoor is er wel informatie over de huidige stand van zaken en geen (nieuwe) informatie over de ontwikkelingen in de tijd (historische reeksen). De methodiek van Teligen is gebaseerd op de methodiek van de OECD, met name wat betreft de samenstelling van mandjes. Teligen kijkt naar de tarieven van de grootste aanbieders in de benchmarklanden. Het betreft data per eind 2003. Figuur 4.52 geeft een overzicht van de tarieven van vaste telefoniediensten voor particulieren. De tarieven zijn het hoogst in Japan en Australië en het laagst in ZuidKorea en Zweden. De tarieven in Nederland (KPN) zijn relatief laag vergeleken met de benchmarklanden. De tarieven voor het abonnement zijn in Nederland minder laag. Volgens OPTA waren de internationale tarieven voor een gesprek van 10 minuten via het vaste net eind 2003 in Nederland en Zweden relatief goedkoop.13 OPTA heeft in haar jaarverslag ook een vergelijking gemaakt tussen de tarieven voor vaste telefonie per 2 maanden voor een gemiddelde beller tussen KPN, de goedkoopste en de grootste CPS-aanbieders. Eind 2003 waren de tarieven van de CPSaanbieders lager dan die van KPN, maar hier was geen rekening gehouden met kortingsregelingen van bijvoorbeeld KPN.14
53
0
100
200
300
400
500
600
Japan, NTT TJ2000 + KDD T&S Japan, NTT + KDDI, Standard Australia, Telstra, HomeLine Complete + Wide Area Call Australia, Telstra, HomeLine Complete USA, Verizon, NY + AT&T Finland, Sonera Finland, Elisa Communications UK, ntl, Residential 3-2-1 Australia, Optus, Res. OneTouch Plus 15c Advantage France, F.T., Principal UK, BT, Standard UK, BT, Call & Save Germany, D.T. Canada, Bell, First Rate Savings Plan UAS, PacBell, L.A. + AT&T Netherlands, KPN, BelBasis UK, BT, BT Together Option 1 Sweden, Telia, Bas Sweden, Tele2, Privat Korea, Telecom
4.52 Internationale vergelijking: tarieven vaste telefonie consument Euro per jaar 2003 Legenda
ABONNEMENT NATIONAAL NAAR MOBIEL INTERNATIONAAL
Bron: Teligen (2003)
54
700
800
900
1000
0
500
1000
1500
2000
UK, BT, Business Start-up Japan, NTT + KDDI, Standard Japan, NTT, Tw-wide 13 + Volume Saver III Australia, Telstra, BusinessLine Complete Australia, Telstra, BusinessLine Complete + Wide Area Call UK, BT, Standard Australia, optus, Bus. Standard Germany, D.T. UK, BT, Choice 1 Finland, Sonera France, F.T., Professionel Presence Finland, Elisa Communications USA, Verizon, NY + AT&T UK, CWC, UKlink PriceWatch 50 Netherlands, KPN, Belbasis Korea, Telecom Canada, Bell, Business Savings Plan Sweden, Telia, Förtag USA, PacBell, L.A. + AT&T Sweden, Tele2, Förtag 2
4.53 Internationale vergelijking: tarieven vaste telefonie zakelijk Euro per jaar 2003 Legenda
ABONNEMENT NATIONAAL NAAR MOBIEL INTERNATIONAAL
Bron: Teligen (2003)
Figuur 4.53 geeft een overzicht van de tarieven voor een mandje vaste telefoniediensten voor zakelijke gebruikers. De tarieven zijn het hoogst in Japan en Australië; het laagst in Zweden en Canada.
Nederland (KPN) heeft relatief lage tarieven voor zakelijke vaste telefonie. Ook voor zakelijke telefonie wordt in dit mandje geen rekening gehouden met CPS-aanbieders of kortingsregelingen van KPN.
55
0
1000
2000
3000
4000
5000
6000
USA UK, CWC UK, BT Germany Canada Australië Japan Korea France Netherlands Sweden
4.54 Internationale vergelijking: tarieven huurlijnen Euro per jaar (x 1000) Legenda
NAT. M.1020 NAT. 64 K NAT. 2 M INT. M.1020 INT 64 K INT. 2 M
Bron: Teligen (2003)
De tarieven voor het bellen van het vaste net naar een mobiele telefoon werden in januari 2004 goedkoper door een verlaging van de tarieven die mobiele operators in rekening brengen voor het afhandelen van gesprekken vanaf het vaste net. Zowel OPTA als de NMa hebben zich ingespannen deze tarieven omlaag te brengen. Eind 2003 behoorden deze aflevertarieven in Nederland nog tot de hoogste in Europa.15 In figuur 4.54 worden de tarieven voor een mandje huurlijnen weergegeven. Dit overzicht behoeft enige nuancering. De tarieven zijn samengesteld uit tarieven voor zes typen huurlijnen. Niet in alle landen is tariefinformatie beschikbaar voor alle typen. Voor Zweden, Nederland, Frankrijk, Zuid-Korea en Japan zijn de tarieven voor alle typen beschikbaar. Bij de overige landen ontbreken één of meer tariefcomponenten
56
waardoor de vergelijking met deze landen lastig te maken is. De ontbrekende componenten zouden boven op de bestaande uitgaven/tarieven komen. Dit versterkt de conclusie dat Nederland (KPN) lage tarieven kent. De tarieven voor mobiele telefoniediensten voor particulieren zijn het hoogst in Duitsland en het laagst in Zuid-Korea en Canada (figuur 4.55). In Nederland (KPN en Vodafone) liggen de tarieven op een gemiddeld niveau. Een abonnement kan belminuten omvatten. Volgens OPTA liggen de tarieven voor een mandje mobiele telefoniediensten in Nederland eind 2003 op een relatief laag niveau, alleen Finland had lagere tarieven.16
0
100
200
300
400
500
600
700
800
900
Germany,Vodafone Sweden, Teliamobile Japan, J-Phone Vodafone Australia, Optus Germany, T-Mobile UK, Orange France, Orance Japan, NTT DoCoMo UK, T-Mobile Nederland, Vodafone Sweden, Tele2 Sweden, Comviq Australia, Telstra France, SFR Netherlands, KPN USA, Sprint PCS USA, Verizon USA, AT&T Finland, Sonera IN Finland, Radiolinja Denmark, Sonofon Canada, Bell Mobility Canada, Telus Mobility Korea, KTF Korea, SK Telecom
4.55 Internationale vergelijking: tarieven mobiele telefonie consument Euro per jaar 2003 Legenda
ABONNEMENT GEBRUIK
Bron: Teligen (2003)
57
0,0
0,2
0,4
0,6
0,8
1,0
1,2
1,4
Japan Zuid-Korea VS Nederland Canada Duitsland VK Zweden Frankrijk Australië Finland
4.56 Internationale vergelijking: tarieven breedband, per 100 kbit/s, als % van maandelijks inkomen juli 2003 Bron: ITU (2003)
De ITU werkt aan een methodiek om de tarieven voor breedband te monitoren. Om niet beperkt te zijn tot één type DSL-abonnement, rekent de ITU de tarieven van de grootste operator om tot een tarief per 100 kbps (figuur 4.56). Daarnaast corrigeert de ITU de tarieven voor de hoogte van het gemiddelde maandinkomen in een bepaald land. Op basis van data per medio 2003 concludeert de ITU dat de tarieven voor breedband in Nederland duidelijk onder het gemiddelde liggen. Dit geldt ook voor Canada en de VS, en met name voor Japan en Zuid Korea. De ITU geeft ook een indicatief en globaal overzicht op basis van abonnementen. Hier scoort Nederland de tweede plaats, achter Japan. Tot slot kan ten aanzien van DSL-tarieven (retail) worden opgemerkt dat deze tarieven beïnvloed worden door de tarieven voor ontbundelde aansluitlijnen. Op dit punt is Nederland een van de goedkoop-
58
ste landen in Europa, zowel voor geheel als gedeeltelijk ontbundelde lijnen.17 De tarieven voor nationale briefpost liggen in Nederland op een relatief laag niveau. OPTA vergelijkt de tarieven in Nederland met Spanje, Finland, Zweden, Italië en het Verenigd Koninkrijk.
4.2 Kwaliteit De Nederlandse Vereniging voor BedrijfsTelecommunicatie Grootgebruikers (BTG) onderzoekt jaarlijks onder haar leden de kwaliteit van de geleverde diensten op ICT-gebied. KPN scoort goed op het gebied van storingsvrij zijn van het vaste en mobiele netwerk. De leden van de BTG beoordelen de service van KPN over het algemeen als minder goed. In 2003 zijn klachten van consumenten onderzocht voor het Ministerie van Economische Zaken. Het aantal klachten bij OPTA groeide in 2003 met 21% tot 4000. Veel klachten betroffen de mobiele markt en nummerportering. Bij vaste telefonie waren er relatief veel
klachten over facturering, problemen met CPS-instellingen bij verhuizing en slamming (het ongewild bellen via een andere aanbieder). Op het gebied van internet gingen de klachten vooral over de levertijden van ADSL-aansluitingen. Het aantal ingediende klachten op het gebied van elektronische communicatie bij diverse instanties in 2002 lag naar schatting tussen 15.000 en 20.000. De belangrijke onderwerpen hierbij waren nummerportabiliteit (OPTA), ontvangstklachten (Agentschap Telecom) en ongewenste SMS-diensten (Ombudsman).
zes dagen. Daarnaast is een groot deel van de Nederlanders (zeer) tevreden over de correctheid van de postbezorging (onbeschadigd, schoon, droog en op het juiste adres afgeleverd). Bijna alle Nederlanders hechten waarde aan de mogelijkheid om hun post binnen 24 uur te laten bezorgen.18
Klachten over ongewenste (betaalde) SMS-abonnementen hebben in mei 2003 geleid tot afspraken tussen marktpartijen, consumentenorganisaties en OPTA over de manier waarop deze diensten worden aangeboden. Aanbieders moeten voldoende en gemakkelijk beschikbare informatie geven aan hun klanten over onder andere de aanbieder van het abonnement, hoeveel en hoe vaak een klant moet betalen en hoe het abonnement beëindigd kan worden. De kwaliteit van de dienstverlening op het gebied van post wordt grotendeels bepaald door de Universele Dienstverlening (UD) post (hoofdstuk zes). Uit metingen is gebleken dat TPG zowel ten aanzien van bezorging als van het aantal vestigingen in belangrijke mate aan de eisen van de UD voldoet (OPTA, 2004). Uit onderzoek (zie themabijlage) blijkt dat burgers over het algemeen tevreden zijn over de kwaliteit van postbezorging. Ze zijn tevreden over de correctheid en de frequentie van de postbezorging, evenals het percentage post dat binnen 24 uur wordt bezorgd. Een ruime meerderheid van de bevolking is (zeer) tevreden over de bezorgfrequentie van
59
60
5
INNOVATIE
5.1 Belangen en samenwerkingsverbanden
Hoofdstuk vijf beschrijft ontwikkelingen op het gebied van innovatie in de ICT- en de postsector. Aan de orde komen allereerst ontwikkelingen in belangen en samenwerkingsverbanden (paragraaf 5.1). Deze strategische innovaties gaan vaak samen met het vergroten van efficiëntie/productiviteit (procesinnovatie; paragraaf 5.2) of de ontwikkeling van nieuwe technologieën of diensten (productinnovatie; paragraaf 5.3).
Als belangrijkste aanbieder van (tele)communicatiediensten zijn de activiteiten van KPN van belang voor innovatie in de telecomsector. Figuur 5.57 geeft een overzicht van belangen en samenwerkingsverbanden van KPN. Ook 2003 werd gekenmerkt door heroriëntering van de strategie en (financiële) herstructurering. Dit betekent dat een aantal activiteiten zijn verkocht: februari 2003 de telefoongids-activiteiten
Nederlandse Staat
Beurs
19,3%
80,7%
NTT DoCoMo (Japan)
2,16%
Digitenne (digitale RTVdistributie)
30%
KPN Mobile
Base (mobiel, België) E-plus (mobiel, Duitsland)
KPN Telecommerce
Planet Media Group: • Planet Internet • Het Net XS4ALL 50,78%
SNT (CRM)
KPN Hotspots (WiFi) KPN Telecom
Telstra (Australië) 35%
Infonet Nederland (netwerkdiensten)
KPN Satcom
65%
Xantic (satelliet) communicatie
5.57 Belangen en samenwerkingsverbanden in de Nederlandse telecommunicatiesector Bron: TNO-STB 19
61
Nederlandse Staat TPG N.V. Koninklijke TPG Post TNT
Singapore Post Spring
Britse Staat Royal Mail Group Plc.
Spring
Royal Mail Netherlands Nederlandse Pakketdienst
Duitse Staat
Kreditanstalt für Wiederaufbau
Deutsche Post AG Deutsche Post Global Mail DHL International (incl. Van Gend & Loos) Interlanden N.V.
Selektmail
5.58 Belangen en samenwerkingsverbanden in de Nederlandse postsector Bron: TNO-STB
en het aandeel in Ukrainian Mobile Communications, april 2003 KPN Belgium en Planet Internet Belgium, juni 2003 het belang in Cesky Telecom en november 2003 de reparatieactiviteiten. Andere activiteiten werden uitgebreid. KPN diversifieerde door in 2003 de activiteiten met betrekking tot alternatieve infrastructuren zoals WiFi-netwerken en digitale ether in Nederland te intensiveren. Het in mei 2003 verkregen aandeel van 51% in de WiFi/WLAN-provider HubHop (nu KPN Hotspots) werd in december 2003 uitgebreid tot 100%. Daarnaast had KPN in 2003 een aandeel van 30% in Digitenne, de aanbieder van digitale RTV-diensten via de ether. Via XS4ALL test KPN de mogelijkheden van RTV via breedbandverbindingen. In 2003 hadden breedbandabonnees van XS4ALL als proef toegang tot een beperkt aantal televisiekanalen dat via de PC bekeken kon worden. In mei 2004 is XS4ALL een
62
test gestart waarbij Video-on-Demand geleverd wordt via de ADSL-verbinding. Hierbij wordt een settop-box geplaatst tussen de ADSL-verbinding en de TV. In de markt voor mobiele telefonie verkocht mmO2, de mobiele operator uit het Verenigd Koninkrijk, de Nederlandse activiteiten (O2) aan Greenfield Capital Partners. O2 werd weer omgedoopt tot Telfort. Telfort is één van de partijen die zeer actief is op de wholesalemarkt. Aanbieders als Tele2, Debitel, Albert Heijn en Versatel bieden onder hun eigen naam mobiele diensten aan via het netwerk van Telfort. Bij de kabelexploitanten hebben zich in 2003 geen grote wijzigingen voorgedaan in belangen en samenwerkingsverbanden. De activiteiten van CAI Westland (kabeltelevisie), Kabelfoon (internet via de kabel) en IGR (zakelijke diensten) worden vanaf 1 juni gebundeld en aangeboden onder de naam Caiway. Figuur 5.58 geeft een overzicht van de belangen en samenwerkingsverbanden van TPG. In de postsector breidt TPG haar netwerken uit, binnen en buiten Europa, onder andere via Spring. Via netwerken in Europa, Azië en Noord- en Zuid-Amerika zoekt Spring (51% dochteronderneming) groeimogelijkheden buiten de traditionele postmarkten. Groei in de markt van internationale post wordt voornamelijk gedreven door globalisering en liberalisering. Spring zal haar klantenkring verder uitbreiden via verkoopteams die opereren vanuit regionale kantoren in Brussel, New York en Singapore. TPG heeft via acquisities in 2003 haar posities op verschillende Europese markten versterkt. Zo is in Italië 100% van de uitstaande aandelen verworven van het print- en mailbedrijf Full Service Srl. In Duitsland zijn distributeurs van
ongeadresseerde post Fischer Werbeagentur GmbH en Blitzpunkt GmbH overgenomen. Tot slot zijn de resterende 49% aandelen gekocht van Olaf Jepsen GmbH. Naast TPG zijn de grootste buitenlandse bedrijven in de Nederlandse postsector Royal Mail Group en Deutsche Post World Net. Royal Mail Group is actief via GLS Netherlands, waar de Nederlandse Pakket Dienst onderdeel van uitmaakt, en via RM Netherlands. Deutsche Post World Net biedt op de Nederlandse markt een compleet aanbod aan postdiensten via Selekt Mail Nederland (geadresseerde zendingen) en via de dochterondernemingen Selektvracht (B2C-pakketten), Deutsche Post Global Mail (internationale brieven) en Interlanden (ongeadresseerde reclame).
dat de postmarkt in 2007 kan worden vrijgegeven, op voorwaarde dat ook het Verenigd Koninkrijk en Duitsland hun postmarkt liberaliseren. In de Europese Unie vindt een geleidelijke beweging plaats naar volledige liberalisering van de postmarkt. In Zweden en Finland is deze markt al volledig geliberaliseerd, in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland is besloten om de postmarkt in de loop van 2007 volledig te liberaliseren (Notitie Post 2004). TPG heeft ter dekking van de universele dienstverlening (UD), waarmee publieke belangen gewaarborgd dienen te worden, de beschikking over een wettelijk monopolie voor briefpost (tot 100 gram) gekregen. In 2006 zal dit monopolie worden beperkt tot 50 gram. Voor begin 2004 geldt dat rond de 50% van de Nederlandse postmarkt vrij is voor concurrentie.
Deutsche Post (World Net) heeft begin 2004 Interlanden volledig overgenomen. DP had al 70% van de aandelen in handen, de andere 30% is overgenomen van Wegener. DP en Wegener20 zullen hun samenwerking binnen de joint venture Selekt Mail voortzetten. Selekt Mail Nederland (Deutsche Post) en MailMerge zijn per 1 oktober 2003 een alliantie aangegaan (website MailMerge). Deze bedrijven willen zowel naar postbussen als naar straatadressen kunnen bezorgen. Ook RM Netherlands maakt gebruik van partner Businesspost om op postbussen te bezorgen (OPTA, 2004). De ontwikkeling van TPG is grotendeels een reactie en anticiperen op de liberalisering in Nederland en Europa. In januari 2004 heeft de minister van Economische Zaken de Notitie Post uitgebracht. Hierin staat de voorlopige visie van het kabinet op de toekomst van de postmarkt. Minister Brinkhorst stelt
63
'90
'91
'92
'93
'94
'95
'96
'97
'98
'99
'00
'01
'02
'03
1200
1000
800
600
400
200
5.59 Internationale vergelijking: ontwikkeling productiviteit (vaste en mobiele aansluitingen per werknemer) Legenda
ZWEDEN
FRANKRIJK
ZUID-KOREA
FINLAND
VS
DUITSLAND
VK
CANADA
JAPAN
AUSTRALIË NEDERLAND
Bron: TNO-STB
5.2 Productiviteit Voor telecommunicatieoperators is het aantal aansluitingen per werknemer een indicatie voor productiviteit en procesinnovatie. Figuur 5.59 geeft de ontwikkeling van de productiviteit weer voor de incumbents in Nederland en tien benchmarklanden. Gemeten is het aantal vaste en mobiele telefonieaansluitingen per werknemer. De productiviteit van bijna alle incumbents is gestegen in 2003 (voor Japan, Zuid-Korea en de Verenigde Staten zijn geen cijfers beschikbaar). Grote veranderingen worden in de meeste gevallen veroorzaakt door fusies (Telia en Sonera in Zweden eind 2002), afsplitsingen (BT heeft de mobiele telefonieactiviteiten ondergebracht bij O2 in november 2001) en rationalisatie van personeelsbestanden. De productiviteit van British Telecom is vanaf 2001 bere-
64
kend op basis van vaste aansluitingen per werknemer. De productiviteit van KPN stijgt sterk sinds 1999 en dit werd ook in 2003 doorgezet. Zoals hierboven aangestipt dienen deze resultaten met de nodige kanttekeningen te worden geïnterpreteerd. In de afgelopen jaren hebben omstandigheden geleid tot wijzigingen in aantal werknemers en aantal lijnen (herstructurering, aan- en verkoop van belangen, ontslagen, etc.) waarvan de daadwerkelijke invloed op de productiviteit pas op langere termijn kan worden bepaald. Zo heeft KPN in 2002 enkele duizenden werknemers ontslagen. Omdat tegelijkertijd het aantal KPN-lijnen nagenoeg constant is gebleven, is de productiviteit gestegen (meer lijnen per werknemer).
0,6
0,5
0,4
0,3
0,2
0,1
0,0
Nederland
Australië
Canada
Duitsland
Finland
Frankrijk
GrootBrittannië
Japan
VS
Zuid Korea
5.60 Internationale vergelijking: aantal medewerkers nationale postbedrijven (% van bevolking) 1997 1998 1999 2000 2001 2002
Bron: UPU
De werknemersaantallen van de nationale postbedrijven bleven in de periode 2000 – 2002 redelijk stabiel. Deze cijfers hebben betrekking op de gehele onderneming, inclusief bijvoorbeeld logistieke en express diensten. De werknemersaantallen van nationale postondernemingen als percentage van de bevolking zijn weergegeven in figuur 5.60. Frankrijk kende in 2002 het hoogste aantal werknemers in de postsector (als percentage van de bevolking). In Zuid-Korea was dit het laagst. Het aantal werknemers in Nederland lag in 2002 op een relatief hoog niveau. In 2003 heeft TPG het aantal werknemers verkleind, terwijl dit aantal bij concurrenten is toegenomen.
65
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Nederland Australië Canada Duitsland Finland Frankrijk Japan VK VS23 Zuid-Korea Zweden EU
5.61 Internationale vergelijking: gebruikte toegangstechnologie breedband 2003 Legenda
KABEL (A)DSL MOBIEL/DRAADLOOS
21
SATELLIET GLASVEZEL ANDERS 22 Bron: Teligen (2003) 24
5.3 Nieuwe technologieën en diensten In de markt voor internettoegang is al jaren sprake van innovatie in toegangstechnologie en dienstverlening (productinnovatie). Figuur 5.61 geeft een overzicht van technologieën en de mate waarin ze gebruikt worden voor breedband internettoegang. De cijfers zijn gebaseerd op abonneeaantallen. De meest gebruikte vormen van breedband internettoegang waren in 2003 (A)DSL en internet via de kabel. Zweden kende in 2003 een relatief hoog percentage glasvezelaansluitingen (FttH). Nederland kent een zeer beperkt aantal breedbandverbindingen dat werd gerealiseerd via een technologie, anders dan (A)DSL of kabel. Het aantal gerealiseerde glasvezelaansluitingen (FttH) wordt weergegeven in
66
figuur 5.62. Het gaat hier om aansluitingen die daadwerkelijk worden gebruikt voor het aanbieden van diensten; gerealiseerde abonnementen. Het absolute aantal glasvezelaansluitingen was het hoogst in Japan. Het aantal glasvezelaansluitingen per 100 inwoners is zeer laag in alle landen. Zweden had met 1,8 de meeste aansluitingen per 100 inwoners. In Nederland zijn ongeveer 15 gemeenten actief bezig met breedbandprojecten waarbij bedrijven en gezinnen worden voorzien van FttH. In het kader van het Kenniswijk-project waren per begin 2004 circa 1200 aansluitingen gerealiseerd in Eindhoven en hadden ongeveer 175 huishoudens daadwerkelijk een abonnement. In Rotterdam waren eind 2003 500 woningen en 100 bedrijven aangesloten op een glasvezelnetwerk. De commissie Andriessen heeft begin mei 2004 advies
1.000.000 894.259
900.000 800.000 700.000 575.613
600.000 500.000
365.459
400.000 300.000 160.400
200.000 56.000
100.000 175
0
Nederland Australië
1.000
100
Canada Duitsland Finland
0
Frankrijk
1.683
Japan
VK
VS
Zuid Korea Zweden
EU
5.62 Internationale vergelijking: aansluitingen FttH 2003 Bron: TNO-STB
uitgebracht aan de Rotterdamse gemeenteraad. Daarin wordt aangegeven dat Rotterdam samen met marktpartijen en woningcorporaties een glasvezelnetwerk moet aanleggen waar alle woningen, bedrijven en instellingen op aangesloten zijn. Dit is nodig voor de stimulering van de regionale economie en voor het vergroten van de concurrentiepositie van de stad. In Zweden wordt Fibre-to-the-Building (FttB) al veel toegepast. Dit houdt in dat een gebouw wordt verbonden met het glasvezelnetwerk waarbij gebruikers toegang krijgen d.m.v. een intern netwerk (LAN-ethernet). Aanbieder Bredbandbolaget heeft mei 2003 260.000 huishoudens aangesloten en heeft ruim 90.000 klanten (Bredbandbolaget, 2003). In Zweden wordt het glasvezelnetwerk beheerd door een onafhankelijke partij (Stokab). Dienstenaanbieders (zoals de operator Bredband) kunnen gebruikmaken van dit netwerk.
Innovatie in het frequentiespectrum Een deel van de innovaties betreft mobiele en draadloze technologieën en diensten als digitale RTV-distributie via de ether en breedband mobiele telefonie, internettoegang en datacommunicatie (UMTS). Het spectrum wordt beheerd door het Agentschap Telecom (AT). Dit spectrum heeft beperkte ruimte en voor verschillende technologieën worden verschillende frequentiebanden toegewezen. Als de ruimte in deze frequentiebanden beperkt is (bijvoorbeeld voor UMTS), dan worden vergunningen toegewezen. T-DAB Naar schatting 300 miljoen mensen konden in 2003 DAB uitzendingen ontvangen, waarbij in Europa de Eureka 147 standaard wordt gebruikt. De Verenigde Staten, Japan en Zuid-Korea gebruiken de Europese standaard niet. In Duitsland en het Verenigd Koninkrijk kan 80% van de bevolking T-DAB uitzendingen ontvangen. Het bereik is met 15% het laagst
67
90 80%
80%
80 70 60 50 40%
40%
40
35%
35%
30
25%
20
15%
10 0
Nederland
Australië
Canada
Duitsland
Finland
Frankrijk
VK
Zweden
5.63 Internationale vergelijking: bereik van T-DAB (% van de bevolking) Bron: WorldDAB
5.64 Internationale vergelijking: introductie van DVB-T 2003
Nederland
Lancering
Abonnees
Switch-off
April 2003
25.000
Na 2007
Australië
2001
Canada
Testen
Duitsland
Maart 2003
Finland
Oktober 2002
2006
Frankrijk
2004
Na 2008
Japan
Gebruik van ISDB-T standaard i.p.v. DVB-T
VK
November 1998
VS
Oktober 2005
200.000
3.000.000
2010
Oktober 2006
In de VS wordt veel gebruik gemaakt van digitale televisie via kabel en satelliet maar niet van DVB-T.
Zuid-Korea
De eerste commerciële diensten zijn in 2001 in de omgeving van Seoul gelanceerd. Verdere uitbreiding is uitgesteld omdat door klachten over de 8-VSB standaard de Europese DVB-T standaard wordt onderzocht.
Zweden Bron: Digitag
68
September 1999
2008
5.65 Beschikbaarheid WLAN en Hotspots
WiFi Nederland
Volgens vindhotspots.nl zijn in Nederland mei 2004 366 commerciële hotspots. Deze hotspots worden aangeboden door providers als KPN Hotspots (voorheen Hubhop) met ongeveer 120 hotspots, Swisscom, ViaWia (recentelijk overgenomen door T-Mobile), T-Mobile en Mobilander. Het doel van KPN Hotspots is om nog voor zomer 2004 650 hotspots in telefooncellen te realiseren. Daarnaast hebben al honderden particulieren hun eigen access-points opengesteld voor publiek gebruik (www.miwifi.nl).
Australië Canada
696 hotspots (mei 2004), grootste aanbieder is SkyNet Global 850 hotspots (mei 2004), geëxploiteerd door o.a. Telus, Bell Canada en Wayport
Duitsland Finland
1500 hotspots (mei 2004). Grote aanbieders zijn T-Mobile en Swisscom Grootste aanbieder in Finland is Telia Homerun (TeliaSonera). In totaal waren er circa 199 hotspots begin mei 2004.
Frankrijk
Volgens JiWire zijn in Frankrijk op dit moment 1700 hotspots actief (mei 2004), aangeboden door o.a. Kast Telecom, All Telecom en diverse kleinere aanbieders.
Japan
In Japan waren begin mei 2004 circa 1070. De grootste aanbieder is telecombedrijf NTT.
VK
Volgens JiWire zijn in VK op dit moment meer dan 5000 hotspots actief (mei 2004). Grootste aanbieders zijn BT, T-Mobile en Swisscom.
VS
In de VS zijn momenteel ongeveer 20.000 hotspots (mei 2004). Grote WiFi-aanbieders in de VS (zoals T-Mobile) sluiten roaming-contracten met andere aanbieders. Gebruikers van een operator kunnen dan ook gebruikmaken van de netwerken van andere operators (zoals dit ook bij mobiele netwerken mogelijk is). Roaming wordt gezien als een belangrijke stap in het succes van WiFi/WLAN. Grote aanbieders zijn o.a. T-Mobile, Wayport en Apple Stores.
Zuid-Korea
De grootste aanbieder in Zuid-Korea is Nespot (Korea Telecom). In mei 2004 waren er in Korea circa 44 hotspots.
Zweden
417 hotspots, met als grootste aanbieder Telia Homerun (TeliaSonera).
Bron: TNO-STB 25
in Australië (figuur 5.63). In Nederland kan ongeveer 40% van de bevolking uitzendingen via T-DAB ontvangen. De Publieke Omroep (NOS) kreeg in januari 2003 de eerste vergunning voor digitale radio via de ether (T-DAB). Februari 2004 is de Publieke Omroep begonnen met uitzendingen van Radio 1, 2, 3 en 4, 747AM en de Concertzender via DAB in de randstad. Volgens de planning zal eind 2004 ontvangst van DAB gerealiseerd worden in de Randstad. Voor commerciële stations wordt de verdeling van DAB-
licenties en bijbehorende frequenties en multiplexen eind 2004 verwacht. DVB-T Digitale TV via de ether wordt in Europa aangeboden via de DVB-T standaard (figuur 5.64). Het Verenigd Koninkrijk kende eind 2003 de meeste abonnees van digitale TV via de ether (3 miljoen). In Canada en Frankrijk zijn nog geen commerciële diensten gelanceerd. In Nederland is Digitenne april 2003 in de randstad begonnen met het aanbieden van DVB-T diensten en had eind 2003
69
450000 400000 350000 300000 250000 200000 150000 100000 50000 0 Q1 2002
Q2 2002
Q3 2002
Q4 2002
Q1 2003
Q2 2003
Q3 2003
Q4 2003
5.66 Aantal i-mode aansluitingen in Nederland Legenda
POSTPAID PREPAID
Bron: KPN bedrijfsinformatie
ongeveer 25.000 abonnees. Het doel in de meeste landen is analoge TV-uitzendingen via de ether in de toekomst volledig te vervangen door digitale uitzendingen (switch-off). WiFi/WLAN Het gebruik van WiFi/WLAN neemt langzaam toe. Deze technologie wordt gebruikt voor de aanleg van draadloze netwerken in bedrijven, in huishoudens en in publieke locaties. De publieke locaties (hotspots) bieden internettoegang voor bijvoorbeeld laptops en PDA’s (figuur 5.65). T-Mobile en Swisscom zijn in meerdere landen actief met WiFi/WLAN. In de meeste landen is de incumbent één van de aanbieders. Het percentage gebruikers in West-Europa dat WiFi/WLAN als infrastructuur gebruikt voor laptops, PDA’s en mobiele telefoons wordt geschat op 2% in 2003. De verwachting is dat dit percentage in 2007 is gestegen naar 7%. De West-Europese omzet van WiFi-apparatuur bedroeg in 2003 65,9 miljoen euro en waren er naar
70
schatting 8 miljoen apparaten uitgerust met WiFi/WLAN (EITO, 2004). WLL In Nederland zijn de vergunningen voor WLL-frequenties in de 2,6 en 3,5 GHz band in december 2003 verdeeld door middel van een veiling en gingen naar respectievelijk Versatel en Enertel. WLL kan onder andere gebruikt worden om breedband internetaansluitingen over langere afstand draadloos te realiseren. Naar verwachting zullen de vergunningen voor de 26 GHz band eind 2004 worden verleend. UMTS/GPRS Op weg naar UMTS (3G) werden diensten geïntroduceerd gebaseerd op GPRS (2,5G). KPN introduceerde de op GPRS-netwerken gebaseerde i-mode dienst in Duitsland in het eerste kwartaal van 2002. Tweede kwartaal 2002 introduceerde KPN i-mode in Nederland. Het aantal i-mode abonnees in Nederland nam in 2003 met 263% toe van 111.000 tot 403.000.
2.000.000 1.800.000 1.600.000 1.400.000 1.200.000 1.000.000 800.000 600.000 400.000 200.000 0 NTT DoCoMo (Japan)
Three (Huchinson, international
J-Phone (Vodafone, Japan)
5.67 Aantal UMTS-aansluitingen 2003
Bron: TNO-STB op basis van bedrijfsinformatie
Hiervan was ongeveer 40% prepaid (figuur 5.66). In de Nederlandse en Europese markt bestaan meerdere met i-mode vergelijkbare, op GPRS-gebaseerde dienstenplatformen. Vodafone introduceerde het Live!-platform in november 2002 in het Verenigd Koninkrijk en vervolgens in Nederland. In 2003 nam het totale aantal abonnees (wereldwijd) van i-mode en Live! toe met respectievelijk 270% tot 868.000 en 200% tot ruim 3 miljoen (Live! wordt ook buiten Europa aangeboden). Cijfers over vergelijkbare diensten (b.v. T-zones van T-Mobile) en op de zakelijke markt gerichte platformen zijn voor deze publicatie niet beschikbaar.
Begin 2004 is Three (Hutchinson-Whampoa) de grootste aanbieder van UMTSdiensten in Europa. Wereldwijd had deze aanbieder 1.038.000 abonnees eind 2003, waarvan 361.000 in het Verenigd Koninkrijk. Vodafone is begin 2004 in Nederland en enkele andere landen begonnen met het aanbieden van UMTS-diensten via een PC-kaart (Mobile-Connect) aan de zakelijke markt. In mei 2004 introduceerde het bedrijf 3G-diensten voor consumenten door de Live!-dienst ook aan te bieden via UMTS (naast het bestaande aanbod van Live! via GPRS). KPN heeft de introductie van een UMTS dienst via een PC-kaart gepland voor de tweede helft van 2004.
Zodra UMTS-netwerken in gebruik worden genomen nemen de mogelijkheden van bovenstaande dienstenplatformen verder toe. Diensten op basis van UMTS worden momenteel in Japan aangeboden door NTT DoCoMo en J-Phone (Vodafone), met respectievelijk 1.881.000 en 111.700 abonnees (figuur 5.67).
71
72
6
CONTINUÏTEIT, VEILIGHEID EN UNIVERSELE DIENSTVERLENING
In dit hoofdstuk worden ontwikkelingen besproken op het gebied van continuïteit en veiligheid (paragraaf 6.1) en universele dienstverlening in de ICT- en postsector (paragraaf 6.2).
6.1 Continuïteit en veiligheid Internetgebruikers kunnen te maken krijgen met verschillende veiligheidsproblemen (bijvoorbeeld virussen en spam). Deze problemen variëren in aard en omvang, van relatief onschuldig/irritant (spam) tot destructief (virussen en oplichting via e-mail). Een nieuw veiligheidsprobleem is ‘Phishing’, e-mailberichten waarmee oplichters persoonlijke informatie (naw-gegevens, creditcardnummers, etc.) proberen te achterhalen door zich voor te doen als bijvoorbeeld bank of e-commerce site. Hoewel schattingen over de economische schade veroorzaakt door de problemen uiteenlopen, is duidelijk dat deze schade groot is. Figuur 6.68 geeft een overzicht van de veiligheidsproblemen zoals die worden ervaren door internetgebruikers. Met name virussen en spam worden door internetgebruikers als probleem ervaren. Volgens onderzoek van enkele aanbieders
70
60
50
40
30
20
10
0 Virus Misbruik creditcard Spam Geen probleem ervaren
Nederland
Duitsland
Finland
Frankrijk
VK
Zweden
EU
46 1 63 27
20 1 39 51
40 1 49 38
28 1 38 52
28 4 40 42
33 1 47 41
27 1 40 48
6.68 Internationale vergelijking: veiligheidsproblemen ervaren door gebruikers 2002 Bron: Europese Commissie (2002a)
73
6.69 Top 10 landen verantwoordelijk voor het versturen van spam (% van totaal) Verenigde Staten
60,5
China (en Hong-Kong)
6,2
Zuid-Korea
4,9
Canada
4,3
Brazilië
2,9
Frankrijk
2,0
Hong-Kong
1,7
Spanje
1,7
Japan
1,2
Nederland
1,2
Bron: Commtouch (mei 2004)
van anti-virus en spam software bestond eind 2003 naar schatting ongeveer 5060% van alle e-mail uit spam, waarbij de grootste categorieën spam bestaan uit het aanbod van algemene producten/ diensten en financiële diensten. Met ingang van 19 mei 2004, de datum waarop de nieuwe Telecommunicatiewet in werking is getreden, geldt een verbod voor het versturen van spam aan particulieren.26 In het vervolg geldt een opt-in regime, een regeling waarbij de verzenders moeten kunnen aantonen dat de ontvangers toestemming hebben gegeven voor het ontvangen van commerciële, charitatieve of ideële berichten. Het voorgaande is (nog) niet van toepassing voor het spammen naar bedrijfsadressen. Hiervoor geldt een opt-out regime. Bedrijven moeten op een eenvoudige manier bezwaar kunnen maken tegen het gebruik van hun e-mailadres. OPTA is de toezichthouder op het spamverbod. Een van de complicaties is dat het overgrote deel van de spamberichten uit de Verenigde Staten en Aziatische landen komt (zie figuur 6.69). Hier is de Europese wetgeving niet van toepassing. Bovendien geldt in veel van die landen een opt-out regime dat afwijkt van het
74
nieuwe Europese opt-in regime. Het komt vaak voor dat de verzender van spam is gevestigd in de Verenigde Staten terwijl gebruik wordt gemaakt van gehackte hosts en servers in China. Internetgebruikers kunnen zich tegen de eerder beschreven veiligheidsproblemen wapenen met verschillende hulpmiddelen. Virussen kunnen grotendeels worden voorkomen door voorzichtigheid van de gebruiker en het gebruik van een virusscanner. De virusscanner is een van de meest toegepaste veiligheidsmaatregelen (figuur 6.70). Een andere maatregel is het gebruik van een firewall. In het bijzonder breedband internetaansluitingen die voor lange perioden zijn verbonden met internet zijn gevoelig voor (pogingen tot) aanvallen van buiten af. Met behulp van een firewall kan dit worden voorkomen. In Nederland worden firewall’s relatief veel gebruikt. Dit hangt samen met het grote aantal breedbandabonnees. Het gebruik van diverse typen beveiliging voor transacties op internet zal steeds verder toenemen, onder andere door het groeiende aantal internetgebruikers dat online bankzaken regelt. Twee typen beveiliging zijn smartcards (b.v. een bankpas met chip) en elektronische handtekeningen. Medio 2003 waren ruim 3,5 miljoen mensen die gebruikmaakten van
100
80
60
40
20
0 Anti-virus Smart card Encryptie software Firewall Software voor electronische handtekening
Nederland
Duitsland
Finland
Frankrijk
VK
Zweden
EU
86 24 14 41 25
75 12 21 29 4
79 9 17 24 5
82 6 8 15 5
78 12 18 25 10
86 19 16 34 12
79 12 16 25 9
6.70 Internationale vergelijking: beveiliging door consumenten 2002 Bron: Europese Commissie (2002a)
online bankieren. De Rabobank was de grootste aanbieder met 1,3 klanten, gevolgd door de Postbank met 1,1 miljoen klanten en ABN Amro met 900.000 klanten.
de Wet Elektronische Handtekening mei 2003. De registratie en het toezicht op de geregistreerde bedrijven is een taak van OPTA.
In het najaar van 2003 heeft OPTA de eerste twee aanbieders van gekwalificeerde elektronische handtekeningen aan het publiek geregistreerd. PinkRoccade Infrastructure Services B.V. en DIGINOTAR B.V. zijn de eerste bedrijven in Nederland die gekwalificeerde elektronische handtekeningen kunnen uitgeven aan het publiek en dus functioneren als Trusted Third Party (TTP). Een elektronische handtekening die op de juiste manier is gezet en die is gekoppeld aan een gekwalificeerd certificaat heeft in Europa dezelfde juridische waarde als een handgeschreven handtekening. Dit is de eerste registratie sinds de invoering van
75
1990
1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
1.60.000
140.000
120.000
100.000
80.000
60.000
40.000
20000.
0
6.71 Gerapporteerde incidenten bij CERT-CC
Bron: CERT-CC
De registratie van ICT-gerelateerde veiligheidsincidenten (virussen, aanvallen van hackers en fouten in applicaties in harden software) vindt plaats bij Computer Emergency Response Teams (CERT’s). Het CERT Coordination Center (CC) in de Verenigde Staten vervult een belangrijke rol bij de coördinatie van de bestrijding en het afhandelen van incidenten. In figuur 6.71 wordt het aantal gerapporteerde incidenten bij CERT-CC weergegeven. In 2003 steeg het aantal gerapporteerde incidenten met 68% ten opzichte van het jaar daarvoor, mede door een stijging in het aantal (breedband) inter-
netaansluitingen/ gebruikers. In 2001 was de stijging nog 142%. Een mogelijke verklaring voor de tragere groei is het toenemende bewustzijn en het gebruik van veiligheidsmaatregelen door bedrijven en particulieren (zie ook figuur 6.70). In Nederland is het GOVCERT actief, het Computer Emergency Response Team van de Nederlandse overheid.27 Een van de activiteiten is de waarschuwingsdienst voor consumenten en kleingebruikers in het bedrijfsleven. De waarschuwingsdienst waarschuwt tegen computervirussen en lekken in software. In februari
6.72 Gebruik waarschuwingsdienst 2003
Q1 2004
Bezoeken www.waarschuwingsdienst.nl
250.000
193.463
Abonnees E-mail Alert
31.000
39.476
Abonnees SMS Alert
528
1.571
Verzonden waarschuwingen
25
14
Bron: govcert.nl
76
2003 is de waarschuwingsdienst van start gegaan met de website www.waarschuwingsdienst.nl en gratis waarschuwingen per e-mail voor haar abonnees. Het meldpunt ICT-veiligheid en waarschuwingen per SMS zijn in augustus 2003 gestart. De waarschuwingsdienst signaleert een sterke stijging van het aantal nieuwe virussen en kwetsbaarheden in software in het eerste kwartaal van 2004. Uit figuur 6.72 blijkt dat er 14 waarschuwingen waren in het eerste kwartaal van 2004; in geheel 2003 waren dit er 25. In januari 2004 is de campagne ‘Weet wat je binnenhaalt; laat je niet verleiden’ van start gegaan. Deze campagne heeft geleid tot een sterke groei van het aantal abonnees voor E-mail en SMS waarschuwingen.
van transacties via het internet. Steeds meer webservers worden hiermee beveiligd. Beveiligde webservers zijn van belang bij het uitwisselen van gevoelige informatie, zoals bij kopen via internet. Het aantal beveiligde webservers wordt in figuur 6.73 weergegeven, gecorrigeerd voor het aantal inwoners. Het aantal beveiligde webservers per 100.000 inwoners was in 2002 het hoogst in de Verenigde Staten (37). In Europa was dit aantal het hoogst in het Verenigd Koninkrijk (17,1). Nederland scoorde met 8,8 beveiligde webservers per 100.000 inwoners onder het Europese gemiddelde.
6.2 Universele dienstverlening Exclusiviteit of vertrouwelijkheid heeft betrekking op de bescherming van gevoelige informatie tegen misbruik. De Secure Socket Layer (SSL) is een protocol dat wordt gebruikt voor de bescherming
Criteria inzake universele dienstverlening (UD) telecommunicatie worden in grote mate bepaald op Europees niveau. De praktische invulling wordt vervolgens overgelaten aan de individuele lidstaten.
40 35 30 25 20 15 10 5 0
Nederland
Australië
Canada
Duitsland
Finland
Frankrijk
Japan
VK
VS
Zuid-Korea
Zweden
EU
1998 2000 2002
6.73 Internationale vergelijking: aantal beveiligde webservers Per 100.000 inwoners Bron: OECD (2003)
77
6.74 Overzicht universele dienstverlening telecommunicatie
Europese Unie
Nederland
Witte telefoongids
Tenminste één telefoongids moet beschikbaar zijn in gedrukte en/of elektronische vorm die één keer per jaar wordt bijgewerkt
Vermelding in de witte telefoongids door de aangewezen aanbieder indien een abonnee dit wenst en de aanbieder dient deze gids één keer per jaar bij te werken
Telefooninlichtingendiensten
Tenminste één telefooninlichtingendienst moet beschikbaar zijn voor alle eindgebruikers, inclusief openbare telefoons.
De aangewezen aanbieder dient te voorzien in een informatiedienst
Openbare telefooncellen
Voldoen aan redelijke behoefte
In woonkernen groter dan 5.000 inwoners moet er tenminste één openbare betaaltelefoon per 5.000 inwoners worden geplaatst en in standgehouden
Alarmnummer
Alarmnummer 112 moet kosteloos en zonder gebruik te maken van enig betaalmiddel op te roepen zijn
Alarmnummer 112 moet kosteloos en zonder belemmeringen worden aangeboden
Betaalbaarheid
Lidstaten treffen maatregelen waar nodig
Aanbod van het Belbudget abonnement
Aansluitrecht op het vaste net
Redelijke aanvragen dienen door minimaal één onderneming te worden voldaan
De aangewezen aanbieder in verplicht om een ieder die een redelijk verzoek indient deze aan te sluiten op het nationale telecommunicatienetwerk
Bron: TNO-STB
In Nederland is dit vastgelegd in de Telecommunicatiewet. De uitvoering van de UD telecommunicatie ligt in handen van KPN. Dit bedrijf moet de bij wet vastgelegde universele telecommunicatiediensten aan iedereen ter beschikking stellen indien dat wordt verzocht (figuur 6.73). Figuur 6.74 maakt een vergelijking van de Europese en de Nederlandse regels.
78
In Nederland zijn de regels ten aanzien van de UD telecommunicatie geheel volgens Europese norm geïmplementeerd. De universele dienstverlening telecommunicatie werd vorig jaar uitvoerig toegelicht in de themabijdrage van deze Netwerken in cijfers. Op Europees niveau wordt een kader
6.75 Overzicht UD in de postsector
Europese norm
Nederlandse norm
Postvestigingen
Voldoen aan behoefte
1 in elke woonkern >5000 inw.
Brievenbussen
Voldoen aan behoefte
1 in straal van 500 m.
Brievenbuslichtingen
5 keer per week 1 lichting
6 keer per week 1 lichting
Bestellingen
5 keer per week 1 bestelling
6 keer per week 1 bestelling
Overkomstduur
85% binnen 3 dagen 97% binnen 5 dagen
95% binnen 24 uur
Bron: TNO-STB
1997
1998
1999
2000
2001
2002
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
6.76 Internationale vergelijking: gemiddeld aantal postvestigingen Per 1000 km2 Legenda
NEDERLAND
JAPAN
AUSTRALIË
VK
DUITSLAND
VS
FINLAND
ZUID-KOREA
FRANKRIJK Bron: UPU
79
1997
1998
1999
2000
2001
2002
60
50
40
30
20
10
0
6.77 Internationale vergelijking: gemiddeld aantal brievenbussen Per 100 km2 Legenda
NEDERLAND
JAPAN
AUSTRALIË
VK
DUITSLAND
VS
FINLAND
ZUID-KOREA
FRANKRIJK Bron: UPU
opgesteld met betrekking tot UD post. Dit kader geeft aan op welke manier de individuele lidstaten invulling moeten geven aan de UD. Het Europese kader wordt in figuur 6.75 afgezet tegen de Nederlandse normen. Uit de figuur blijkt dat implementatie in Nederland ruimschoots voldoet aan de Europese norm. Het Verenigd Koninkrijk kende in 2002 het hoogste aantal postvestigingen per 1000 km2, gevolgd door Japan en Nederland (figuur 6.76). In de Verenigde Staten was dit het laagst. Het gemiddelde aantal postvestigingen in Nederland per 1000 km2 kent een stijging van 53,4 in 2001 naar 57,3 in 2002. Dit terwijl tussen 1998 en 2001 een daling plaatsvond door onder andere de
80
vestiging van post-dependances op stations, in kiosken, etc. Het aantal brievenbussen per 100 km2 lag in 2002 het hoogst in Japan en het laagst in Australië (figuur 6.77). Dit komt vooral doordat in Japan het grootste deel van de bevolking woonachtig is in een klein geografisch gebied. In Australië zijn grote delen van het land onbewoond. Het aantal brievenbussen per 100 km2 ligt in Nederland al jaren rond de 48. In internationaal perspectief is dat relatief hoog.
6.78 Bezorging brieven Tot 100 gram binnen 24 uur TPG 1998
1999
2000
Losse brieven
93%
89%
94%
Partijenpost
95%
93%
95%
Beide
2001
2002
2003
96% 95,60% 96,10%
Bron: website TPG Post en OPTA - Visie op de markt, 2002
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Denemarken Luxemburg Nederland Portugal VK Ierland België Zweden Frankrijk Duitsland Italië
6.79 Internationale vergelijking: postbezorging binnen een dag Legenda
Prestaties Normen
Bron: Wik Consult (2003)
Het gemiddeld percentage post (brieven) dat binnen 24 uur bezorgd wordt, is in Nederland gestegen naar 96,1% (figuur 6.78). Voor TPG is de norm gesteld op 95%. Het aantal postbezorgingen binnen een dag lag in 2003 het hoogst in Zweden (figuur 6.79). In Frankrijk lag dit percentage het laagst en was dit beneden de gestelde norm.
81
82
Themabijdrage
Betekenis van post en postdienstverlening voor de burger
83
84
Inleiding In deze themabijdrage is de uitkomst te lezen van een onderzoek naar de betekenis van post en postdienstverlening voor de burger. NIPO heeft dit onderzoek begin 2004 afgerond. Aanleiding voor de opdracht is de voorgenomen volledige liberalisering van de postmarkt in 2007 en het belang van de universele dienst. Momenteel heeft TPG een monopolie op alle briefpost tot 100 gram. Op brievenpost boven 100 gram en drukwerk bestaat reeds concurrentie. TPG is verplicht de universele diensten te leveren. De universele postdiensten bestaan uit de frequentie en duur van de postbezorging alsmede de aanwezigheid van brievenbussen en postvestigingen. De mogelijke liberalisering van de postmarkt heeft gevolgen voor diverse belang-
0%
20%
10%
30%
1
50%
60%
70%
80%
21
30
SMS
mobiele telefoon
Post als communicatiemiddel Overgang naar andere communicatiemiddelen. Jarenlang groeide het postvolume in Nederland. Sinds enkele jaren is deze groei eruit. Reden is onder meer de opkomst van elektronische communicatie. De elektronische communicatie maakt het voor bedrijven en consumenten mogelijk substituten te gebruiken voor het versturen van post. Het merendeel van de burgers is van mening dat met name de komst van e-mail heeft geleid
67
e-mail
internet
40%
hebbenden, waaronder de consument. Dit onderzoek heeft de percepties, behoeften en verwachtingen van de consument ten aanzien van de post en de postdienstverlening in beeld gebracht. Hiertoe zijn vragen gesteld over de huidige postdienstverlening. Hieronder worden de bevindingen uit het onderzoek gepresenteerd.
56
9
100%
11
62
11
90%
3
26
78
1
5
6
13
Communicatiemiddel waardoor men meer of minder van post gebruik is gaan maken Legenda
MINDER EVENVEEL MEER WEET NIET
85
100%
92 87
90% 80% 70% 60% 50%
42
40% 31 27
30% 20%
13
13
11
13 9
10% 1 0%
vaste telefoon mobiele telefoon
internet
2
fax
SMS
4
2
geen van deze
3
weet niet
Communicatiemiddel waarvan men meer gebruik zou maken als post niet meer zou bestaan Legenda
BINNEN NEDERLAND BUITEN NEDERLAND
0%
20%
10%
30%
46 18
Zakelijke post
25 10 11
Persoonlijke brieven 7
Geen
6
Kaarten tgv nationale gebeurtenissen
5
8
2 2
Vakantiekaarten
3 3
Weet niet
3
1 2
Vormen van post die men het meest zou missen (ontvangen en versturen) Legenda
VERSTUREN ONTVANGEN
86
50% 51
Kaarten tgv persoonlijke gebeurtenissen
Anders
40%
60%
8%
18%
1% 62%
2%
8% 2%
4
Op welke dag zou postbezorging mogen vervallen? Legenda
MAANDAG DINSDAG WOENSDAG DONDERDAG VRIJDAG ZATERDAG MAAKT NIET UIT
tot een afname van het versturen van post. Waardering van post Post wordt door Nederlanders niet als het belangrijkste communicatiemiddel ervaren. In het onderzoek noemt iets meer dan de helft van de ondervraagden (58%) de vaste telefoon als belangrijkste communicatiemiddel, dit wordt gevolgd door het internet en de e-mail (20%), de mobiele telefonie (12%) en de post (9%). Alleen SMS wordt minder vaak als belangrijker communicatiemiddel dan post genoemd (1%). Wanneer post zou wegvallen, is voor een ruime meerderheid van de Nederlandse bevolking het internet en de e-mail een goed alternatief. Niettemin geven de ondervraagden aan dat post een aantal unieke eigenschap-
pen heeft die moeilijk te vervangen zijn door andere communicatiemiddelen, zoals betrouwbaarheid, tastbaarheid en persoonlijkheid. Als post er niet meer zou zijn, zou men de de kaarten ter gelegenheid van persoonlijke gebeurtenissen het meeste missen. Daarna wordt de zakelijke post genoemd. Prijsbeleving Naar eigen inschatting besteedt het gemiddelde huishouden op jaarbasis 32,70 euro aan postdiensten (postzegels, brieven aantekenen, frankeren van pakketten etc.). Cijfers van TPG geven aan dat dit in werkelijkheid gemiddeld 23 euro is. De meeste mensen (57%) vinden de uitgaven die ze aan post doen veel noch weinig. Drie op de tien (29%) mensen vinden de eigen bestedingen aan postdiensten weinig. Eén op de tien
87
wachttijd 100%
6
90%
10
29
80%
deskundigheid 4 5 15
3 19
7
13
6
8
7 6
gemak 6
7
vertrouwen 4 2
5
20
20
6
16
19
17
34
18
70% 60%
10
klantvriendelijkheid
6
8 6
26
30
36 41
22
50% 75 40%
76
75
66
73
71
74 59
30%
48
74
61 56
47 40
20%
5
De postvestigingen met elkaar vergeleken Legenda
post servicepunt
post postkantoor
postzegelverkooppunt
post servicepunt
postkantoor
postzegelverkooppunt 28
weet niet (volledig) mee oneens eens noch oneens (volledig) mee eens
(11%) vindt dat hij of zij (zeer) veel besteedt aan postdiensten. Daarbij wordt de prijs van de postzegel door het merendeel als goedkoop noch duur beschouwd. Postbezorging TPG bezorgt, naar de normen van de universele dienstverlening, gemiddeld genomen 96% van alle poststukken binnen 24 uur op het adres van bestemming. De post wordt zes dagen per week geleverd. Onder de Nederlanders heerst tevredenheid over deze postbezorging. Bezorgfrequentie In totaal is 91% van de Nederlanders (zeer) tevreden over de huidige bezorgfrequentie van zes maal per week. Niettemin is het terugbrengen van het aantal bezorgdagen voor bijna drie op vijf Nederlanders enigszins acceptabel, met name als het gaat om bezorging van vijf
88
post servicepunt
postkantoor
postzegelverkooppunt
post servicepunt
postkantoor
postzegelverkooppunt
post servicepunt
0%
postkantoor
10%
dagen per week. Tweevijfde van de burgers vindt het terugbrengen van bezorgdagen onacceptabel. De maandag is de meest genoemde dag waarop de postbezorging zou mogen komen te vervallen. Kwaliteit bezorging Ook de tevredenheid over de correctheid van bezorging, d.w.z. onbeschadigd, schoon, droog en op het juiste adres afgeleverd, is hoog. In totaal 82% van de Nederlanders zegt (zeer) tevreden te zijn. Men is tevreden bij een inschatting dat 2,5% van de post verkeerd wordt bezorgd. In werkelijkheid ligt dit percentage lager, namelijk op 0,2%. Overkomstduur Ook wat betreft de overkomstduur schatten Nederlanders de geleverde prestaties lager in dan het werkelijke percentage weergeeft: men verwacht dat 70% van
0
10
20
30
40
representatief NL
25
25
70+
25
26
23
minder mobielen
25
niet stedelijk
6
50
22
22
60
70
80
26
13
25
26
27
90
12
15
12
100
12
12
14
13
Relatief belang produkteigenschappen Legenda
OVERKOMSTDUUR BEZORGFREQUENTIE PRIJS POSTZEGEL AFSTAND TOT DICHTBIJZIJNDE POSTVESTIGING AFSTAND TOT DICHTBIJZIJNDE BRIEVENBUS
de post binnen 24 op de plaats van bestemming is, terwijl dit in werkelijkheid tenminste 95% is. Bijna alle Nederlanders (98%) hechten waarde aan de mogelijkheid om hun post binnen 24 uur te kunnen laten bezorgen. Een 24-uurs bezorging van post vinden burgers met name belangrijk voor zakelijke post en voor kaarten ter gelegenheid van belangrijke individuele gebeurtenissen, bijvoorbeeld rouw, trouw en geboorte. Voor vakantiekaarten en wenskaarten is een 48-uurs bezorging acceptabel. De maximale acceptabele overkomstduur voor alle vormen van post ligt gemiddeld op 43,2 uur. Postvestiging In de afgelopen jaren is het aantal postkantoren met een volledig assortiment verminderd. Een aantal filialen is omgezet in een servicepunt. Een servicepunt is een
loket in bijvoorbeeld een sigarenzaak, boekwinkel of supermarkt met een iets beperktere postdienstverlening. Hier worden postzegels verkocht en de klant kan pakketten versturen of poststukken laten frankeren of aantekenen. Daarnaast zijn er ook nog aparte postzegelverkooppunten. De sluiting van een postvestiging ervaart de Nederlander vooral als een belemmering in het gemak. Men moet een grotere afstand afleggen om toch de postzaken te kunnen afhandelen. Het verschil tussen een postkantoor en servicepunt is bij het merendeel bekend (83%). Zij kennen dit hoofdzakelijk uit de praktijk (63%) of van horen zeggen (20%). Aan de soorten postvestigingen kent men verschillende waarden toe. Een postkantoor onderscheidt zich door de deskundigheid van het personeel en het
89
vertrouwen dat het postkantoor bij de consument oproept. Servicepunten en postzegelverkooppunten hebben het voordeel van het gemak en een meer acceptabele wachttijd. Men is gemiddeld genomen tevreden over afstand tussen de postvestiging en de eigen woning. De aanwezigheid van een postvestiging is voor velen even belangrijk als andere winkels in de buurt. Brievenbus In Nederland staan ongeveer 20.000 brievenbussen. Daarmee voldoet TPG aan de eis dat in woonkernen van meer dan 5.000 inwoners er binnen een straal van 500 meter een brievenbus staat en in woonkernen met minder dan 5.000 inwoners binnen een straal van 2.500 meter. Gemiddeld genomen maken Nederlanders zeven keer per maand gebruik van de brievenbus voor het posten van een brief of kaart. Het oordeel over de afstand tussen de brievenbus en de woning is positief: 87% van de burgers is hier (zeer) tevreden over. Relatief belang onderdelen postdienstverlening Van de hierboven genoemde onderdelen wordt meer waarde gehecht aan de overkomstduur, bezorgfrequentie en de prijs van de postzegel dan de afstand tot het postkantoor en de brievenbus. Nederlanders hechten dus meer waarde aan de postbezorging en de betaalbaarheid van de postdienstverlening dan de nabije aanwezigheid van een postvestiging en brievenbus. Daarbij is er weinig onderscheid in doelgroepen: ouderen, minder mobielen en mensen die in niet-stedelijke gebieden wonen, geven vrijwel dezelfde weging aan de verschillende eigenschappen als de “gemiddelde Nederlander”.
90
Liberalisering Liberalisering is een gevoelig onderwerp. Niettemin staat ruim de helft van de Nederlanders positief of neutraal tegenover liberalisering van de postmarkt. Bijna tweevijfde van de Nederlanders vindt het een positieve ontwikkeling wanneer ook andere bedrijven dan TPG de post in Nederland gaan bezorgen. Een bijna even grote groep staat hier onverschillig tegenover. Ruim één op de vijf vindt dit een negatieve ontwikkeling.
91
EINDNOTEN
16
OPTA vergelijkt Nederland met Finland, Zweden, Duitsland, Italië, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Australië en Frankrijk.
1
De EITO-definitie van ICT verwijst naar informatietechnologie plus telecommunicatieapparatuur en -
17
Europese Commissie (2003), Report on the
diensten. Historische data wordt ieder jaar door EITO
Implementation of the EU Electronic Communications
gevalideerd om de betrouwbaarheid en nauwkeurig-
Regulatory Package.
heid van de gegevens te vergroten. 18
Zie themabijdrage.
19
De richting van de pijlen en de percentages geven het
2
KPN Jaarverslag 2003.
3
De gebieden worden onderscheiden naar de
belang weer dat KPN of een dochteronderneming
bevolkingsdichtheid, meer dan 500 voor urbaan,
heeft. Indien geen percentage wordt weergegeven
tussen 500 en 100 voor suburbaan en kleiner dan 100
dan is dit 100%.
voor ruraal. 20 4
Beschikbaarheid DSL per centrale via
Website Deutsche Post, persbericht d.d. 20 april 2004.
http://www.xs4all.nl~rhunen/adsl/index.html. Demografische data van CBS (Statline),
21
Aansluitingen via het mobiele netwerk (3G) of WLL.
22
Andere vormen van breedband internettoegang zijn
http://www.cbs.nl. 5
Een internethost is een computer met een vast eigen
huurlijnen (vaak via DSL of glasvezel) en PLC
IP-adres en een directe koppeling met het internet en
(breedband via het elektriciteitsnetwerk).
(dus) met andere internethosts (via routers). Hosts zijn te zien als knooppunten (nodes) van het internet.
23
Satelliet en WLL.
24
Lege vakken houden in dat er geen cijfers
ISP’s en aanbieders van webhosting maar ook zakelijke en particuliere gebruikers kunnen als host
6
fungeren. Aan een host zijn doorgaans meerdere
beschikbaar zijn. 0% houdt in geen aansluitingen of
individuele gebruikers verbonden.
een zeer laag aantal.
Deze aanname is gehanteerd en onderbouwd in
25
eerdere versies van Netwerken in cijfers en een studie
Aantal hotspots op basis van o.a. WiFinder.com en JiWire.com.
van TNO-STB naar satellietsector (2002). 7
Interview NSS.
8
Advies Overheid.nl & Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2004), Publieke dienst-
9
Telecommunicatiewet.
27
http://www.govcert.nl.
28
Naar het aspect vertrouwen dat het goed komt met
verlening 65% electronisch. Driemeting elektronische
mijn post is bij het postzegelverkooppunt niet
dienstverlening van de overheid in 2003.
gevraagd.
Cap Gemini Ernst & Young (2004), Online availability of public services.
10
TPG jaarverslag 2003.
11
TNS NIPO (2004). Betekenis en belang van postdienstverlening.
12
Notitie Post 2004.
13
Nederland wordt vergeleken met Zweden, Duitsland, Spanje, Italië, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk.
14
OPTA (2004), Visie op de markt (Jaarverslag 2003) Den Haag.
15
Nederland wordt door OPTA vergeleken met 13 Europese landen.
92
26
BEGRIPPEN EN AFKORTINGEN
(A)DSL AMS-IX
(Assymetric) Digital Subscriber Line Amsterdam Internet Exchange
BBP
Bruto Binnenlands Product
CBS
Centraal Bureau voor de statistiek
CCTLD CHURN CPS (T-)DAB
country code Top Level Domain (bijvoorbeeld .nl) Percentage abonnees dat overstapt op een andere provider Carrier PreSelect (Terrestrial) Digital Audio Broadcasting
DTH
Direct-To-Home (satelliet distributie platform)
DTT
Digital Terrestrial TV
DTV
Digital Television
DVB-T FCC FENIT
Digital Video Broadcasting - Terrestrial Federal Communications Commission FEderatie Nederlandse IT
FTTB
Fibre-to-the-Building
FTTH
Fibre-to-the-Home
GPRS
General Packet Radio Service
GTLD
generic Top Level Domain (bijvoorbeeld .com of .net)
INCUMBENT IP ISDN
Voormalige monopolist in een geliberaliseerde markt Internet Protocol Integrated Services Digital Networks
ISP
Internet Service Provider
ITU
International Telecommunications Union
MMS
Multimedia Messaging Service
OECD
Organisation for Economic Cooperation and Development
OPTA
Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit
PSTN
Public Switched Telephone Network
RTV
Radio en televisie
SCP
Sociaal Cultureel Planbureau
SMS
Short Message Service
TLD
Top Level Domain
UD ULL UMTS WIFI WLAN WLL
Universele dienstverlening Unbundled Local Loop Universal Mobile Telecommunications System Wireless Fidelity Wireless Local Area Network Wireless Local Loop
93
BRONNEN
• •
• • •
•
• •
•
• •
• •
94
Accenture (2004), eGovernment Leadership: High Performance, Maximum Value. Advies Overheid.nl & Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2004), Publieke dienstverlening 65% elektronisch. Driemeting elektronische dienstverlening van de overheid in 2003. ART (2004), Le marche des services de telecommunications en france au 3eme trimestre 2003, maart 2004. ART (2004), Observatoire des mobiles au 31 décembre 2003. Australian Communications Authority (2002), Telecommunications Performance Report 2001–02, november 2002, Melbourne. Australian Communications Authority (2002), Telecommunications Infrastructure in Australia 2002, oktober 2003. Australian Communications Authority (2003), Broadband Report, September 2003. Australian Communications Authority (2003a), Telecommunications Performance Report 2002–03, november 2003, Melbourne. Australian Competition and Consumer Commission (2003), Emerging market structures in the communications sector, juni 2003. BTG (2003), Kwaliteitswijzer 2003, mei 2003, Driebergen. Cap Gemini Ernst & Young (2004), Online availability of public services; Report of the fourth measurement oktober 2003, in opdracht van de Europese Commissie, Brussel. CBS (2003), De digitale economie 2003, Heerlen/Voorburg. Commtouch (2004), Commtouch reports that China hosts 71% of websites of unsolicited email in
• • • • •
•
• • •
•
• •
• •
April; U.S. second place with 22%, press release May 3th 2004. CPB (2004), De Nederlandse ICT-industrie en multinationals, maart 2004, Den Haag. CRTC (2003), Status of Competition in Canadian Telecommunications Markets, November 2003, Quebec. The Economist (2004), The 2004 e-readiness rankings. European Information Technology Observatory 2004 (EITO 2004), Frankfurt/Main. Europese Commissie (2002), eWork 2002: Status Report on New Ways to Work in the Knowledge Economy, september 2002, Brussel Europese Commissie (2002a), Flash Eurobarometer 135: Internet and the public at large, december 2002, Brussel. Europese Commissie (2003), Pocketbook of e-business indicators 2002/2003, Brussel. Europese Commissie (2003a), The European e-Business Report 2003 edition, juli 2003, Brussel. Europese Commissie (2003b), Collaboration@work: The 2003 report on new working environments and practices, oktober 2003, Brussel. Europese Commissie (2003c), Ninth Report on the Implementation of the Electronic Communications Regulatory Package, november 2003, Brussel. Europese Commissie (2003d), SIBIS Pocketbook 2002/2003, Brussel. Europese Commissie (2004), Summary of National Broadband Strategies and country data, april 2004, Brussel. FCC (2003), Trends in Telephony, augustus 2003, Washington. FCC (2003a), Broadband Internet Access in OECD Countries, oktober 2003, Washington.
• •
• • • • • •
• • • • • • • •
FCC (2003b), International Circuit Status Data, November 2003, Washington. FCC (2003c), High Speed Services for Internet Access: Status as of June 30, 2003, december 2003, Washington. FCC (2003d), Local Telephone Competition, Status as of June 30, 2003, december 2003, Washington. FENIT & Vereniging ICT (2004), ICT Marktmonitor 2003-2004, april 2004. ITU (2003), Birth of Broadband, september 2003, Geneve. ITU (2003b), Digital Access Index 2002, November 2003, Geneve. ITU (2004), World Telecommunications Indicator database, November 2003, Geneve. Katholieke Universiteit Nijmegen/IVA & Universtiteit van Tilburg (2004), ICT-onderwijsmonitor 2003-2004, april 2004, Nijmegen/Tilburg. MHPT (2003), Information and Communications Policy in Japan 2002. MHPT (2004), Outline of the Telecommunications Business in Japan, februari 2004. MHPT (2004a), Major Aspects of Japan’s Broadcasting Policy, april 2004. MHPT (2004b), Information about the Spread of DSL Service, april 2004. MHPT (2004c), Number of Internet Users, april 2004. Ministerie van Economische Zaken (2002), Internationale ICT-toets 2002, Den Haag. OECD (2003), Communications Outlook 2003, Paris. OECD (2003a), Broadband audio-visual services: market developments in OECD countries, juni 2003, Geneve.
• • • •
• •
• • • • • •
•
•
OECD (2003b), Broadband and telephony services over cable television networks, juni 2003, Geneve. OECD (2003c), Developments in local loop unbundling, september 2003, Geneve. OECD (2003d), ICCP broadband update, oktober 2003, Geneve. OECD (2003e), The development of broadband access in rural and remote areas, december 2003, Geneve. OECD (2003f), Benchmarking broadband prices in the OECD, December 2003, Geneve. OFTEL (2003), International benchmarking study of Internet access (dial-up and broadband), oktober 2003, Londen. OPTA (2002a), AMM evaluatie vaste telefonie 2002, december 2002, Den Haag. OPTA (2002b), AMM evaluatie huurlijnen 2002, december 2002, Den Haag. OPTA (2002c), AMM evaluatie mobiele telefonie 2002, december 2002, Den Haag. OPTA (2004), Visie op de markt: jaarverslag 2003, mei 2004, Den Haag. REGTP (2004), Jahresbericht 2003, Bonn. SEO (2003), Tante pos krijgt concurrentie: Effecten van de liberalisering van de postmarkt, september 2003, Amsterdam. Stratix (2002), Verkenning van de Nederlandse ISP markt voor netwerktoegang en internettoegang, in opdracht van OPTA, december 2002, Amsterdam. Stratix (2003), Voice-over-packet technology: Options for OPTA, in opdracht van OPTA, december 2003, Amsterdam.
95
• • • •
• •
•
• • •
96
Taylor Nelson Sofres (2001), Global e-commerce Report 2001, http://www.tnsofres.com. Taylor Nelson Sofres (2002), Global e-commerce Report 2002, http://www.tnsofres.com. Teligen (2003), T-Basket, november 2003. TNO-STB (2002a), De Nederlandse kabelsector: aanbod, concurrentie en knelpunten bij de distributie van televisieprogramma’s, Delft, januari 2002. TNO-STB (2002b), Marktontwikkelingen in de Nederlandse postsector 2001, Delft, januari 2002. TNO-STB (2002c), Satellite services in the Netherlands: market developments and policy issues, Delft, januari 2002. TNO-STB (2002d), De ICT-toets pijler A: De Nederlandse (tele)communicatie-infrastructuur in internationaal perspectief 2002, Delft, januari 2002. TNS-NIPO (2004), Betekenis en belang van postdienstverlening, maart 2004, Den Haag. Universiteit van Tilburg (2003), Op weg naar een vrije postmarkt, juni 2003, Tilburg. WIK (2003), Quality of Service Objectives, Performance and Measurement in relation to Community Universal Postal Service, augustus 2003, Bad Honnef.
INTERNETBRONNEN Organisatie Analysys Amsterdam Internet Exchange Australian Broadcasting Authority Austalian Communications Authority Australian Competition and Consumer Commission Automatiseringgids
URL http://www.analysys.com http://www.ams-ix.nl http://www.aba.gov.au http://www.aca.gov.au http://www.accc.gov.au http://www.automatisering gids.nl Autorité de Régulation des Télecommunication (Frankrijk) http://www.art-telecom.fr Brightmail http://www.brightmail.com British Telecom http://www.bt.co.uk Canadian Radio-television and Telecommunications Commission (Canada) http://www.crtc.gc.ca Casema http://www.casema.nl Centraal Bureau voor de Statistiek http://www.cbs.nl CERT-Coordination Center http://www.cert.org Debitel http://www.swisscom.com Deutsche Post http://www.deutschepost.de Deutsche Telecom http://www.telekom.de Digital Terrestrial Television Action Group http://www.digitag.org DSL-Forum http://www.dslforum.org (The) Economist Intelligence Unit, ebusinessforum http://www.ebusiness forum.com Electronics and Telecommunications Research Institute http://www.etri.re.kr Essent http://www.essent.nl European Cable Communications Association http://www.ecca.be http://www.ectaportal.com European Competitive Telecommunications Association Federatie Nederlandse IT http://www.fenit.nl France Telecom http://www.francetelecom.fr Federal Communications Commission (VS) http://www.fcc.gov Geohive Global Statistics http://212.204.253.230/ cd/index.php Information and Communications (Japan) http://www.soumo.go.jp International Telecommunications Union http://www.itu.int Internetworldstats http://www.internetworld stats.com Korea Association of Information and Telecommunication Korea Information Strategy Development Institute Korea National Statistical Office Korean Communications Commission KPN Ministry of Information and Communication Republic of Korea Ministry of Public Management, Home Affairs, Posts and Telecommunications (Japan) Ministry of transportation and Communication (Finland) mmO2
http://www.kait.or.kr http://www.kisdi.re.kr http://www.nso.go.kr http://www.kcc.go.kr http://www.kpn.com http://www.mic.go.kr http://www.soumu.go.jp http://www.mintc.fi http://www.mmo2.com
97
Multikabel (primacomm) National Cable and Telecommunications Association (VS) National Telecommunications and Information Administration (VS) Organisation for Economic Co-operation and Development Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit Orange (France Telecom)
http://www.primacomm.de http://www.ncta.com
T-Mobile (Deutsche Telecom)
http://www.t-mobiele.com http://www.t-mobile.nl UPC http://www.upccorp.com http://www.unitedglobal.com http://www.upu.int http://www.versatel.nl http://www.vodafone.com http://www.vodafone.nl http://www.wanadoo.com http://www.webwereld.nl http://www.worlddab.org http://www.weforum.org
http://www.ntia.doc.us http://www.oecd.org http://www.opta.nl http://www.orange.com http://www.orange.nl Post & Telestyrelsen (Zweden) http://pts.se Regulierungsbehörde für Telekommunikation und Post http://www.regtp.de Strategis (Canada) http://www.strategis.ic.gc.ca Taylor Nelson Sofres http://www.tnsofres.com Telecommunication Carriers Association (Japan) http://www.tca.or.jp Telecommunications Research project (Hong Kong) http://www.trp.hku.hk/ Telfort http://www.telfort.nl TeliaSonera http://www.teliasonera.com Thuiswinkel.org http://www.thuiswinkel.org Three (Hutchinson Whampoa) http://www.hutchinsonwhampoa.com
(UnitedGlobalCom) Universal Postal Union Versatel Vodafone Wanadoo Webwereld World DAB Forum World Economic Forum
98
99
Colofon Informatie Voor meer informatie en het bestellen van meer exemplaren (o.v.v. het publicatienummer 04TP22) kunt u bellen met het Ministerie van Economische Zaken Directie Communicatie Afdeling Publieksvoorlichting: 0800-646 39 51 Publicatienummer: 04TP22. Internet De publicatie is ook beschikbaar op de website www.ez.nl Kies in het linkermenu ‘documenten’ en ‘publicaties’, trefwoord Netwerken in Cijfers Auteurs TNO-STB drs. S de Munck drs. S. Helmus drs. L. Dantuma drs. M. Poel drs. H.P. Folbert prof. dr. P. Verhoest A. Cakir Uitgave Ministerie van Economische Zaken Directoraat-Generaal Telecommunicatie en Post Projectverantwoordelijken ing. M.L. bij de Leij drs. ing. M.P. van der Meer Druk & opmaak Van Deventer bv, ‘s-Gravenzande Ontwerp Kruit Communicatie en Vormgeving in gebruik, Woerden. Den Haag, juli 2004 Deze rapportage is met grote zorgvuldigheid tot stand gekomen. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend. 100