Vier vragen aan: Uri Rosenthal, ministerKroes, van Buitenlandse Zaken Neelie Vice-voorzitter van de Europese Commissie en Commissaris voor de Digitale Agenda
Cyber security is een actueel thema in veel Europese landen. Duitsland, Frankrijk en Nederland hebben hiervoor bijna gelijktijdig een strategie ingevoerd, vaak compleet met speciale centra voor cyber security. Welke maatregelen neemt u in het kader van de Digitale Agenda voor Europa en welke strategie volgt Europa op dit gebied?
“De Europese Commissie is verheugd over het feit dat er in alle lidstaten inmiddels strategieën en organisaties voor cyber security bestaan. De Digitale Agenda voor Europa bevat een hoofdstuk over online veiligheid en vertrouwen en schetst de noodzaak van maatregelen op het gebied van cyber security en cybercriminaliteit waarbij de privacy en met name onze kinderen online beschermd worden. In dit hoofdstuk worden veertien maatregelen omschreven ter verbetering van de capaciteiten van Europa op het gebied van preventie, opsporing en bestrijding wanneer de cyberveiligheid in het geding is. Deze maatregelen zijn met name gericht op het bestrijden van cybercriminaliteit en samenwerking tussen zowel de lidstaten onderling als op mondiaal niveau. Zo zijn er Computer Emergency Response Teams (CERTs) ) in het leven geroepen en wordt de dialoog tussen alle betrokkenen – uit zowel de publieke als de private sector – bevorderd en worden er maatregelen genomen ter vergroting van de bewustwording.” Met dit alles wordt voortgebouwd op de maatregelen die de Commissie in haar Mededeling betreffende bescherming van vitale informatie-infrastructuur heeft aangekondigd
64
en momenteel implementeert. Het doel is Europa te beschermen tegen grootschalige cyberaanvallen en -storingen door verhoging van het beveiligingsniveau van de communicatie-infrastructuren in Europa.” Ook andere internationale organisaties werken aan cyber security. In hoeverre bent u betrokken bij dit soort activiteiten?
“Cyber security is een mondiaal thema en daarom kent de Commissie prioriteit toe aan het stimuleren van de multilaterale discussie met de relevante internationale organisaties. We werken hierbij samen met EU-lidstaten en onze internationale partners in allerlei fora, zoals de G8, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), Meridian, het Internet Governance Forum en de International Telecommunication Union. Parallel aan onze multilaterale gesprekken werken we ook aan strategische bilaterale samenwerking, bij voorbeeld met de Verenigde Staten hetgeen bekrachtigd werd tijdens de top tussen de VS en en de Europese Unie van november jl.” Kenmerkend voor cyber security is vooral dat het verschillende beleidsterreinen raakt. Hoe werkt u op dit dossier samen met uw collega’s binnen de Europese Commissie?
“Cyber security is inderdaad een zaak die ons allemaal aangaat, dus samenwerking tussen alle sectoren is cruciaal. Ik geef leiding aan de activiteiten van de Commissie op het gebied van cyber security en werk daarbij nauw samen met de andere Commissarissen, vooral met Commissaris
Cecilia Malmström voor Binnenlandse Zaken die verantwoordelijk is voor het beleid inzake cyber security. Zoals aangekondigd in de Digitale Agenda voor Europa werk ik aan de oprichting van een Computer Emergency Response Team voor de EU-instellingen. Dit is bevorderlijk voor de samenwerking tussen en het treffen van goede beveiligingsmaatregelen binnen de instellingen. Ik werk hierbij samen met Vice-voorzitter Maroš Šefčovič die belast is met Institutionele Relaties.” Het Nederlandse beleid voor cyber security is vooral gebaseerd op publiekprivate samen werking. Denkt u dat dit de integrale aanpak ten goede komt of juist kwetsbaarder maakt?
“Ik ben heel enthousiast over het grote belang dat gehecht wordt aan publiek private samenwerking binnen de Nederlandse strategie voor cyber security. Ik ben er absoluut van overtuigd dat belanghebbenden uit zowel de publieke als de private sector moeten samenwerken om de risico’s voor de veiligheid effectief te kunnen aanpakken en terugdringen. De publieke autoriteiten moeten natuurlijk een hoog niveau aan cyber security waarborgen, maar het grootste deel van de vitale ICT-infrastructuren is in handen van of valt onder het toezicht van de private sector. Het is dus een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Volledige participatie in de vorm van publiekprivate partnerschappen is dan ook onmisbaar.”
Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing maart/april 2011
jaargang 9 | nummer 2 | maart/april 2011
Magazine
nationale veiligheid en crisisbeheersing De ambities van minister Opstelten De cascade van rampspoed in Japan Thema: Nafase - de crisis na de crisis EU Commissaris Neelie Kroes over cybersecurity
Inhoud
Colofon Redactieadres Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing
3 | Minister Opstelten: Een veilig Nederland in een veranderende wereld – Uitdagingen op het terrein van de Nationale Veiligheid 7 | Grip 5 en GRIP 6 echt nodig 8 | Cybercrime en de financiële sector 9 | Convenant ‘bankenteam’ ondertekend 10 | Kabinet wil weerbaarheid tegen spionage vergroten 12 | Digitale veiligheid biedt kansen voor Nederland 13 | Cybersecurity in het Verenigd Koninkrijk 14 | Drie nationale cyber security strategieën vergeleken 15 | Terrorismebestrijding: evaluatie en strategie, een samenhangend pakket 18 | Technologie voor (contra)terrorisme verkend 20 | Beleidsperspectieven voor de nationale energieveiligheid 22 | Alert na Moerdijk? 24 | Crisiscommunicatie: ook een hulpdienst 26 | Evaluatie nationale aanpak Mexicaanse griep 28 | De cascade van rampspoed in Japan
THEMA: NAFASE – DE CRISIS NA DE CRISIS 30 | Voorbereiden op de fase na de ramp. Nafase in het perspectief van de nationale veiligheid 33 | Nuchter centraliseren in de nafase? 34 | Internationale lessen over de organisatie van de nafase 37 | Wees voorbereid op de nafase 38 | Politieke verantwoording – de crisis na de crisis 40 | Richtlijn psychosociale ondersteuning geüniformeerden 41 | Geestelijke verzorging na ramp of crisis 42 | “Getroffen maar niet gebroken” 44 | Is de crisisbeheersing “getroffenenproof”? 45 | ‘Zoete lieve Gerritje’: over kleine en grote rampen 48 | Coördinatie op nationaal niveau van de nafase Moerdijk 49 | Organisatie nafase brand Chemie-Pack in Moerdijk 50 | Nazorg Moerdijk: huisartsen en GHOR-regio voorbereid
Overige onderwerpen 51 | Topklasse Brandweer voor risicovolle bedrijfsterreinen 52 | ‘Mannen in gele pakken’ op calamiteiten-PD 54 | Vrijwilligerswerk noodzaak 56 | Nieuwe scorecard voor crisiscommunicatie 58 | Op weg naar ondersteunende overheid – zelfredzaamheid bij crises
59 | De Poldercrash: burgers aan het woord 60 | Passie voor veiligheid 61 | NFI Field Lab geopend 62 | Handboek bijstand LOCC Taken brandweer naar veiligheidsregio’s Rob-advies Veiligheid en vertrouwen 64 | Vier vragen aan: EU Commissaris Neelie Kroes
Het Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing is een tweemaandelijkse uitgave van de directie Nationale Veiligheid van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Het blad informeert, signaleert en biedt een platform aan bestuurders en professionals over beleidsontwikkeling, innovatie, uitvoering en evaluatie ten aanzien van nationale veiligheid en crisisbeheersing. De verantwoordelijkheid voor de inhoud van de artikelen berust bij de auteurs.
Ministerie van Veiligheid en Justitie Postbus 20301 2500 EH Den Haag E-mail:
[email protected] Redactie
Redactiecommissie: Ruth Clabbers, Marije Breedveld, Donna Landa, David van Veenendaal, Lodewijk van Wendel de Joode en Geert Wismans (samenstelling en eindredactie) Redactiesecretariaat: Nalini Bihari (070-426 53 00) Redactieraad
Prof. dr. Ben Ale (Technische Universiteit Delft) Dr. Arjen Boin (Universiteit Utrecht) Mr. dr. Ernst Brainich Prof. dr. Adelbert Bronckhorst (TNO/VU Amsterdam) Dr. Menno van Duin (Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid) Prof. dr. Georg Frerks (Universiteit Wageningen) Prof. dr. Bob de Graaff (Nederlandse Defensie Academie) Prof. dr. Ira Helsloot (Vrije Universiteit Amsterdam) Prof. dr. Erwin Muller (Universiteit Leiden) Dr. Astrid Scholtens (Crisislab) Prof. dr. Erwin Seydel (Universiteit Twente) Prof. dr. Rob de Wijk (The Hague Centre for Strategic Studies)
Aan dit nummer werkten mee:
Fotografie
Ben Ale, Annette Beerepoot, Martin Bobeldijk, Kevin Blokland, Marc Bökkerink, Andries Boneschansker, Mark Bovens, Hans te Brake, Mathilda Buijtendijk, Aad Correljé, Chris Dekkers, Margreeth van Dorssen, Michel Dückers, Menno van Duin, Marcel van Eck, Joost van Elk, Twan Erkens, Pamela van Erve, Jean Fransman, Georg Frerks, Hans de Goeij, Nico de Gouw, André Griffioen, Jelle Groenendaal, Erwin de Hamer, Ira Helsloot, Maarten Hoejenbos, Ton Hol, Ellen Jagtman, Rob Jastrzebski, Roy Johannink, Wouter Jong, Esther de Kleuver, Raymond Kleijmeer, Jan Kortekaas, Siebe Kramer, Koos Kranenburg, Neelie Kroes, Martin Lamboo, Nils Ligthart, Eric Luiijf, Noortje van Maanen, Michael Mekel, Erwin Muller, Josée Netten, Freya Newton, Inge Oevering, Ivo Opstelten, Ragna Opten, Manon Ostendorf, Ivo Ottens, Pauliina Palttala, Bart Pegge, Sylvia Roelofs, Magda Rooze, Astrid Scholtens, Ina Strating, Leon Strous, Petra Timmers, Roos Toxopeus, Marita Vos, Nelleke Weeda-de Jong, Yvanka Weerens
ANP, EU, Hollandse Hoogte, Huis van Verhalen, Stefan Jacobs, Arie Kievit, LFTO, LOCC, Ministerie van Veiligheid en Justitie, NFI, Frans Vega/KLPD IIlustraties
Impact, Ministerie van Veiligheid en Justitie, NCTb, TDC Lighthouse, TU Delft/ TBM, Turnaround, WorldPress Cartoons
Arend van Dam Vormgeving
Grafisch Buro van Erkelens, Den Haag Productiebegeleiding
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Directie Communicatie en Informatie / Grafische en Multimediale Diensten Druk
OBT bv, Den Haag © Auteursrecht voorbehouden. ISSN 1875-7561
Voor een gratis abonnement mail:
[email protected]. Het magazine is te downloaden via www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/crisis-en-nationale-veiligheid.
2
Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing maart/april 2011
Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing maart/april 2011
63
Aad Correljé, universitair hoofddocent Economie van Infrastructuren TU Delft, projectleider Edgarproject Up Stream – Downstream: Securing gas supply and demand and the governance of the gas value chain, en verbonden aan het Clingendael International Energy Programme
Beleidsperspectieven voor de nationale energieveiligheid
Het dilemma van
de goede betrekkingen;
met wie?
De recente ontwikkelingen rond de Middellandse Zee en in het Midden Oosten en in Japan maken het denken over veiligheid op het gebied van de energievoorziening er niet makkelijker op. De problemen met de Japanse kerncentrales, als gevolg van de aardbeving en de daaropvolgende tsunami, hebben tot gevolg dat het inzetten van kernenergie ongetwijfeld weer met de nodige argwaan zal worden bekeken. En dat, terwijl kernenergie nu juist weer aan belang aan het winnen was als reële optie, om zowel een CO2-arme als een relatief stabiele en onafhankelijke vorm van energieopwekking tot stand te brengen. Daarmee wordt het waarschijnlijk een stuk lastiger om binnenslands substantiële maatregelen te treffen die de Nederlandse afhankelijkheid van buitenlandse energieleveranciers in balans kunnen brengen. En dat heeft weer tot gevolg dat de internationale component van een veilige energievoorziening onverminderd van belang zal blijven. Hier lijken de volksopstanden in Tunesië, Egypte, Libië, Jemen en Bahrein en de mogelijke uitbreiding van de onlusten naar andere olie en gas producerende landen in het Midden Oosten echter roet in het eten te gooien bij een deel van het Nederlandse energieveiligheidsbeleid. In de recent aan de Kamer aangeboden Nationale Risicobeoordeling 2010 noemt minister Opstelten van Veiligheid en Justitie, onder meer, het risico van een geopolitiek veroorzaakte energie- of grondstoffen schaarste als een belangrijke bedreiging van de Nederlandse welvaart en veiligheid, die extra aandacht verdient de komende periode. Hierbij wordt nadrukkelijk gesteld dat een deel van onze energiebehoefte betrokken wordt uit instabiele regio’s. De ontwikkeling van de Nederlandse strategie op het gebied van energieveiligheid speelt zich af langs een tweetal assen. Daarbij onderkent de regering dat nationaal en internationaal energieveiligheidsbeleid twee kanten zijn van dezelfde medaille en dat zowel de overheid als burgers en bedrijven een rol zullen moeten spelen in het verzekeren van de energieveiligheid. De ene as verbindt twee posities, waarbij ofwel de overheid, ofwel de burgers en het bedrijfsleven verantwoordelijkheden zullen moeten nemen. 20
De tweede as onderscheidt een bilaterale nationale versus een multilaterale internationale aanpak, die beiden hun werking zowel in Nederland als in het buitenland kunnen hebben. Zo ontstaat een viertal ‘velden’ met verschillende soorten van initiatieven en activiteiten van overheden en burgers en bedrijven om de energieveiligheid te zekeren. Voor ieder van die velden kan een Nederlands beleidsperspectief geïdentificeerd worden, met het oog op de (nationale) energieveiligheid . Beleidsperspectieven Het eerste veld omvat fundamentele marktactiviteiten door bedrijven en burgers in het produceren, verwerken en (inter)nationaal verhandelen van energie. Sinds de 3e Energienota uit de tweede helft van de jaren ’90 van vorige eeuw domineert in Nederland het marktwerkings perspectief. Er bestaan bilaterale relaties tussen de overheid en het bedrijfsleven en de consumenten, waarbij het aangaan van transacties zoveel mogelijk wordt overgelaten aan de eigen verantwoordelijkheid. Het ondersteunen van private transacties tussen bedrijven en burgers in goed functionerende markten wordt in het tweede beleidsveld, vanuit een multilateraal perspectief, ondersteund door het Nederlandse beleid in het kader van de EU en de WTO. Dat is erop gericht om internationaal zoveel mogelijk ruimte voor
Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing maart/april 2011
Nederlandse bedrijven te helpen in het verkrijgen van toegang tot internationale energieprojecten en het behartigen van voor Nederland vitale belangen in het buitenland. Dit beleidsveld is de afgelopen jaren geconcretiseerd door het aangaan van goede betrekkingen met een aantal landen waar Nederlandse bedrijven een rol (willen) spelen in de energiesector, bijvoorbeeld door middel van bezoeken van leden van de regering en culturele uitwisseling. Het is duidelijk dat dit vierde beleidsveld grote gevoeligheden kent; niet voor Nederland alleen overigens. In de eerste plaats bestaat er een potentieel conflict. Het bilateraal behartigen van min of meer specifieke belangen in het buitenland kan in conflict geraken met de doelstellingen uit het tweede veld, dat een internationaal level-playing field beoogt. marktwerking en internationale investeringen te scheppen. Geruime tijd is er, met name binnen de EU, vanuit gegaan dat een succesvol open marktbeleid alle zorgen rond energieveiligheid en daarmee de noodzaak tot een specifiek energieveiligheidsbeleid zou doen verdampen. Bovendien leek ‘de markt’ een overvloedig energieaanbod te generen. Al vrij snel ontstond er echter weer twijfel aan de betrouwbaarheid van de markt, het gedrag van de verschillende deelnemers en de consequenties van geopolitieke spanningen voor de productie, het transport en de handel in energie. Daarop werd een aantal multilaterale, door staten gedragen, initiatieven genomen die door Nederland ondersteund werden; het derde beleidsveld. Deels bouwen die voort op de traditionele rol van het IEA en ook de EU, in het beheren van de strategische reserves. Daarnaast heeft de EU de afgelopen jaren een aantal ‘Security of Supply’ Richtlijnen het licht doen zien, gericht op de aanvoer van aardgas en elektriciteit. Ook wordt er een extern EU beleid ontwikkeld dat stabiliteit nastreeft in de relaties met huidige en potentiële energieleveranciers. De NAVO en de VN Veiligheidsraad zijn een steeds belangrijker en openlijker rol gaan spelen rond militaire strategische vraagstukken van energievoorzieningszekerheid, via partnerschappen en de beveiliging van aanvoerroutes en infrastructuur. Het vierde veld aan beleidsinitiatieven wordt gevormd door bilaterale initiatieven op het gebied van energieveiligheid, die door de Nederlandse overheid aangestuurd worden in relatie met andere partijen. Voor wat betreft het binnenlandse beleid kunnen we hier verwijzen naar de convenanten voor samenwerking met bedrijven in de drinkwater, elektriciteit, gas en telecom sectoren die onder regie van het Veiligheidsberaad ontwikkeld worden met de Veiligheidsregio’s. De op het buitenland gerichte component van dit veld wordt gevormd door activiteiten van de overheid om
Daarnaast echter blijkt uit de recente ontwikkelingen in Tunesië, Egypte, Libië, Jemen en Bahrein dat het aangaan van ‘vriendschappelijke banden’ met de overheden in olie en gas producerende landen een lastige aangelegen heid kan worden als de legitimiteit van die overheden door hun bevolking betwist wordt. Een dergelijk scenario lijkt zich momenteel rond de Middellandse Zee en in het Midden Oosten af te spelen. Afhankelijk van de uitkomsten van dergelijke confrontaties, het karakter van de opvolgende regeringen en het lokale imago wat Nederland en de betrokken bedrijven verworven hebben in de landen kunnen vriendschappelijke banden met overheden uiteindelijk contraproductief blijken. De ontwikkelingen in Libië zullen ons leren in hoeverre bijvoorbeeld de Italiaanse olieindustrie haar positie daar zal kunnen behouden, gegeven de goede relaties tussen het Khadaffi-regime, de Italiaanse regering en de industrie. Dilemma In meer algemene zin kan gesteld worden dat er sprake is van een dilemma. Als energie in toenemende mate uit instabiele regio’s afkomstig zal zijn, zal de Nederlandse regering ‘vriendschappelijke relaties’ moeten onderhouden met instabiele overheden die hun eigen bevolking onderdrukken en mogelijk hun controle over energiebronnen en aanvoerlijnen als politiek dwangmiddel gebruiken jegens andere landen. Het hebben van dergelijke relaties kan echter een contraproductief effect hebben bij een regeringswisseling in die landen, of als er ernstige bezwaren ontstaan tegen het betrokken regime in de internationale statengemeenschap of bij de Nederlandse bevolking. De huidige discussie rond de belevering van een klein aantal Tamoil benzinestations door Shell laat zien dat ook dit een gevoelig aspect is. De vraag hoe we met dit dilemma omgaan laat zich niet makkelijk beantwoorden. Toch wat meer afstand houden misschien? Of een bredere waaier aan betrekkingen die ook nadrukkelijk op het volk gericht zijn…?
Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing maart/april 2011
21
Colofon Redactieadres Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing
Ministerie van Veiligheid en Justitie Postbus 20301 2500 EH Den Haag E-mail:
[email protected] Redactie
Redactiecommissie: Ruth Clabbers, Marije Breedveld, Donna Landa, David van Veenendaal, Lodewijk van Wendel de Joode en Geert Wismans (samenstelling en eindredactie) Redactiesecretariaat: Nalini Bihari (070-426 53 00) Redactieraad
Prof. dr. Ben Ale (Technische Universiteit Delft) Dr. Arjen Boin (Universiteit Utrecht) Mr. dr. Ernst Brainich Prof. dr. Adelbert Bronckhorst (TNO/VU Amsterdam) Dr. Menno van Duin (Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid) Prof. dr. Georg Frerks (Universiteit Wageningen) Prof. dr. Bob de Graaff (Nederlandse Defensie Academie) Prof. dr. Ira Helsloot (Vrije Universiteit Amsterdam) Prof. dr. Erwin Muller (Universiteit Leiden) Dr. Astrid Scholtens (Crisislab) Prof. dr. Erwin Seydel (Universiteit Twente) Prof. dr. Rob de Wijk (The Hague Centre for Strategic Studies)
Aan dit nummer werkten mee:
Fotografie
Ben Ale, Annette Beerepoot, Martin Bobeldijk, Kevin Blokland, Marc Bökkerink, Andries Boneschansker, Mark Bovens, Hans te Brake, Mathilda Buijtendijk, Aad Correljé, Chris Dekkers, Margreeth van Dorssen, Michel Dückers, Menno van Duin, Marcel van Eck, Joost van Elk, Twan Erkens, Pamela van Erve, Jean Fransman, Georg Frerks, Hans de Goeij, Nico de Gouw, André Griffioen, Jelle Groenendaal, Erwin de Hamer, Ira Helsloot, Maarten Hoejenbos, Ton Hol, Ellen Jagtman, Rob Jastrzebski, Roy Johannink, Wouter Jong, Esther de Kleuver, Raymond Kleijmeer, Jan Kortekaas, Siebe Kramer, Koos Kranenburg, Neelie Kroes, Martin Lamboo, Nils Ligthart, Eric Luiijf, Noortje van Maanen, Michael Mekel, Erwin Muller, Josée Netten, Freya Newton, Inge Oevering, Ivo Opstelten, Ragna Opten, Manon Ostendorf, Pauliina Palttala, Bart Pegge, Sylvia Roelofs, Magda Rooze, Astrid Scholtens, Ina Strating, Leon Strous, Petra Timmers, Roos Toxopeus, Marita Vos, Nelleke Weeda-de Jong, Yvanka Weerens
ANP, EU, Hollandse Hoogte, Huis van Verhalen, Stefan Jacobs, Arie Kievit, LFTO, LOCC, Ministerie van Veiligheid en Justitie, NFI, Frans Vega/KLPD IIlustraties
Impact, Ministerie van Veiligheid en Justitie, NCTb, TDC Lighthouse, TU Delft/ TBM, Turnaround, WorldPress Cartoons
Arend van Dam Vormgeving
Grafisch Buro van Erkelens, Den Haag Productiebegeleiding
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Directie Communicatie en Informatie / Grafische en Multimediale Diensten Druk
OBT bv, Den Haag © Auteursrecht voorbehouden. ISSN 1875-7561
Voor een gratis abonnement mail:
[email protected]. Het magazine is te downloaden via www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/crisis-en-nationale-veiligheid.
Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing maart/april 2011
63