Modernisering van de betalingscircuits op overheidsniveau December 2005
© Nationale Bank van België Alle rechten voorbehouden. Het integraal of gedeeltelijk kopiëren van deze publicatie voor educatieve en niet-commerciële doeleinden is toegestaan mits bronvermelding.
Inhoud
Inhoud Modernisering van de betalingscircuits op overheidsniveau
Bijlagen
5
15
Modernisering van de betalingscircuits op overheidsniveau
Modernisering van de betalingscircuits op overheidsniveau Inleiding Aan de werkgroep « Modernisering van de betalingscircuits op overheidsniveau » werd gevraagd om concrete initiatieven voor te stellen voor de modernisering van de betalingen van en aan de overheid. De leden van de werkgroep waren het onmiddellijk erover eens dat hun werkzaamheden niet alleen over e-commerce moesten handelen maar over alle betaalmiddelen, en dat het niet de bedoeling was om alle contante betalingen te vervangen door elektronische betalingen maar wel om elektronische betalingen te bevorderen als alternatief voor contante betalingen en de uiteindelijke keuze van betalingswijze over te laten aan de consument. Ook al mogen we de privatisering van de betaalmiddelen, hun concentratie en de kostenverdeling tussen de verschillende actoren niet uit het oog verliezen, toch werd overeengekomen dat daarover zou worden nagedacht door de werkgroep die zich bezighoudt met de kosten en voordelen van de verschillende betaalmiddelen. De werkzaamheden van de werkgroep werden gecoördineerd door de heer R. De Brandt, vertegenwoordiger van de Staatssecretaris voor Informatisering van de Staat (1) en zijn op 13 juli 2004 begonnen met een inventaris van de vragen die de leden wensten te behandelen om op basis daarvan prioritaire gebieden af te bakenen.
1. Voorstellen van de leden van de
werkgroep
1.1 Voorstellen
van Banksys (zie Bijlage 1)
– De bevordering van elektronische betalingen opnemen in de XII werken van het Staatssecretariaat voor Administratieve Vereenvoudiging : – de betaling van belastingen via fiscale zegels afschaffen ; – een inventaris opstellen van alle gelegenheden waarbij onmiddellijke contante transacties gebeuren die zouden kunnen winnen bij elektronische betalingen ; – de aankoop van terminals en diensten in verband met elektronische betalingen zoveel mogelijk centraliseren ; – Debet- of kredietkaarten invoeren voor de onmiddellijke inning van boetes en de betaling van belastingen aan de FOD Financiën, en – Overheidsambtenaren stimuleren om elektronische betalingen uit te voeren door de aankoop of huur van EFT-terminals door de overheid, de installatie van terminals voor het opladen van PROTON en de expliciete bevordering van betalingen met PROTON.
(1) De heer P. Vanvelthoven, Staatssecretaris voor Informatisering van de Staat is intussen op 17 oktober 2005 Minister van Werk geworden, maar blijft zijn bevoegdheden in verband met de informatisering van de Staat behouden. Het Staatssecretariaat voor de Informatisering van de Staat bestaat niet meer.
1.2 Voorstellen
van de BVB (zie Bijlage 2)
– Afschaffing van door de overheid uitgegeven circulaire cheques ; – Veralgemening van de « RVP-procedure » ter controle van rekeninghouders ; – Rechtstreekse terugbetaling van de BTW op de rekening van de bijdrageplichtige (afschaffing van formulieren voor volmacht-herroeping van volmacht) ; – Ontwikkeling van de mogelijkheid om de overheid via domiciliëring geld te laten innen ; – Bij laattijdige betaling van de BTW en van belastingen wegens problemen met de « computerverwerking » de sancties vervangen door schadevergoedingen gekoppeld aan de reële schade ; – Ontwikkeling van alternatieven voor fiscale zegels (overschrijvingen of betaalterminals) en – Belastingen op geldautomaten.
Op grond van de verschillende gedane voorstellen heeft de werkgroep in september 2004 vijf prioriteiten vastgesteld : – de ontwikkeling van alternatieven voor circulaire cheques ; – de vereenvoudiging van het systeem voor de inning van boetes ; – de vereenvoudiging van de betalingen in de ontvangkantoren ; – de rechtstreekse terugbetaling van de BTW aan de ondernemingen en – de ontwikkeling van een alternatief voor het systeem van de fiscale zegels.
3. Organisatie van de werkzaamheden 3.1 Oprichting
1.3 Voorstel
van UNIZO
UNIZO pleit voor de afschaffing van de fiscale zegels maar heeft geen noemenswaardige problemen vastgesteld inzake contante betaling aan de overheidsloketten, behalve in verband met identiteitskaarten en paspoorten in kleine gemeenten.
1.4 Voorstel
van Test-Aankoop
Test-Aankoop pleit voor de invoer van een alternatief voor de circulaire cheque voor de betaling van geboortepremies.
2. Prioritaire denkpistes De werkgroep is overeengekomen, de volgende criteria te hanteren om de prioriteiten van haar werkzaamheden te bepalen : – het aantal betrokken personen ; – de betalingsfrequentie en – het gemak en de snelheid waarmee de oplossing kan worden uitgevoerd.
van vijf task forces
In eerste instantie is de werkgroep overeengekomen om deze vijf prioriteiten te onderzoeken binnen vijf task forces. 1ste prioriteit : Ontwikkeling van alternatieven voor circulaire cheques Dit moderniseringsplan werd als matig belangrijk beschouwd voor wat de betalingsfrequentie en het aantal betrokken personen betreft, maar als zeer belangrijk in kwalitatief opzicht (met name op het vlak van de veiligheid). De oplossingen zijn ook moeilijk uit te voeren. De werkzaamheden van deze task force werden gecoördineerd door de heer Ph. Bouchat tot einde 2004, en vervolgens door mevrouw S. Scaillet, beiden vertegenwoordigers van de federale Minister van Sociale Zaken (strategische cel Sociale zekerheid). 2de prioriteit : Vereenvoudiging van het systeem voor inning van boetes De impact van dit project werd als matig ingeschat voor wat de betalingsfrequentie en het aantal betrokken personen betreft, maar de oplossing is wellicht relatief makkelijk uit te voeren. Er werden twee aspecten onderscheiden : – de betalingen in de ontvangkantoren (inschrijving en invordering), werkzaamheden gecoördineerd door de heer A. De Geest, vertegenwoordiger van de Minister van Financiën en – de betalingen van boetes, werkzaamheden die het Staatssecretariaat voor Informatisering van de Staat op zich heeft genomen.
Modernisering van de betalingscircuits op overheidsniveau
3de prioriteit : Vereenvoudiging van betalingen in ontvangkantoren De werkzaamheden werden gecoördineerd door de heer De Geest, vertegenwoordiger van de Minister van Financiën. In oktober 2004 is de werkgroep evenwel tot het besluit gekomen dat deze problematiek niet kon worden gescheiden van die van de betaling van de boetes en dat deze kwestie moest worden geanalyseerd in het kader van Fedict, het overheidsplatform dat een hele waaier van oplossingen voor e-payment en m-payment biedt. 4de prioriteit : Rechtstreekse terugbetaling van de BTW aan de ondernemingen De werkzaamheden werden gecoördineerd door de heer A. De Geest tot het eerste halfjaar van 2005 en vervolgens door de heer E. Colla, vertegenwoordiger van de Minister van Financiën. 5de prioriteit : Ontwikkeling van een alternatief voor de fiscale zegels Dit project werd beschouwd als belangrijk op het stuk van de betalingsfrequentie en het aantal betrokken personen. In eerste instantie werd er een inventaris opgemaakt van de belastingen en heffingen die met behulp van fiscale zegels worden betaald. De werkzaamheden werden echter opgeschort nadat de Minister van Financiën had aangekondigd dat het veeleer wil werken aan een afschaffing van deze belastingen en heffingen.
3.2 Andere
werkzaamheden
a. Onderzoek van de mogelijkheid om de nietstrategische aankopen van de overheid uit te voeren via purchase cards Op verzoek van de vertegenwoordigers van Banksys heeft de werkgroep eveneens de mogelijkheid onderzocht om bij de overheid een systeem van purchase cards in te voeren voor de betaling van niet-strategische aankopen. Dit systeem werd aan de werkgroep voorgesteld door een vertegenwoordiger van Bank Card Company (BCC) en door Franse vertegenwoordigers van de BNP Paribas. Het gaat om een kredietkaart die bestemd is voor de betaling van « kleine » aankopen. De ervaring wijst uit dat deze kleine aankopen 80 % van de transacties vormen voor slechts 20 % van de aankoopbudgetten. In vergelijking met een klassieke kredietkaart heeft een dergelijke purchase card de bijzondere eigenschap dat de beheerder voor elke gebruiker een uitgavenbeperking bepaalt per
transactie en per periode of het type leveranciers voor wie de kaart mag worden gebruikt. Dit betalingssysteem wordt in België door een twintigtal klanten gebruikt, waaronder twee openbare instellingen, en vindt meer en meer ingang bij de Franse overheidsinstellingen. De werkgroep heeft de voor- en nadelen van dit systeem besproken. De problematiek van de niet-strategische aankopen werd weinig zichtbaar geacht maar heeft wel een niet verwaarloosbare invloed op het stuk van volume en kwaliteit. De uitvoering ervan bleek echter lastig te zijn in het kader van de huidige begrotingsprocedures maar ook in het kader van het FEDCOM-project (zie punt c hieronder). Toen het Steering Committee gevraagd werd of het opportuun was om de werkzaamheden verder uit te diepen, meende dit dat dit voorstel slechts interessant zou zijn op voorwaarde dat er een voldoende groot aantal van deze kaarten wordt uitgegeven, wat op het eerste gezicht niet het geval is. De werkzaamheden over deze kwestie werden dan ook beëindigd. b. Onderzoek van de mogelijkheden geboden door Electronic Bill Presentment and Payment De werkgroep heeft eveneens de mogelijkheden onderzocht die worden geboden door EBPP (Electronic Bill Presentment and Payment) (zie Bijlage 3). Dit is een betalingsinfrastructuur waarbij facturen elektronisch worden bezorgd aan consumenten, privé-personen of ondernemingen. De opstellers van de facturen geven hun facturen door aan een consolidator die de factuur verstuurt volgens de bank waar de klant een rekening heeft. Een groot aantal kopers is op die manier bereikbaar via één enkel kanaal (e-mail) in zoverre het systeem een kritieke massa aan consumenten bereikt en de opsteller van de factuur ermee akkoord gaat om geen rechtstreeks contact te hebben met de klant. De werkgroep heeft akte genomen van de voor- en nadelen van dit systeem.
c. Onderzoek van het FEDCOM-project voor modernisering van de rijksbegroting De werkgroep heeft ook een presentatie van het FEDCOMproject bijgewoond (zie Bijlage 4). Dit project past in het kader van een hervorming van de boekhouding van de federale overheid en veronderstelt de invoering van een ERP-systeem. In dat nieuwe systeem zullen de bestellingen elektronisch gebeuren en zullen er geen papieren facturen meer zijn. Na verloop van tijd zal er dus voor alle overheidsinstellingen een aankoopcentrale zijn met een centrale catalogus. Vanuit budgettair oogpunt brengt deze hervorming met zich mee dat voor de transacties niet langer een kredietoverdracht nodig is en dat ze niet langer de goedkeuring van het Rekenhof (dat in de toekomst achteraf controle op de transacties zal uitoefenen) nodig hebben. Het systeem zou volledig operationeel moeten zijn tegen juli 2008. De werkgroep is tot de conclusie gekomen dat de leveranciers van de federale overheid dankzij dit project sneller betaald kunnen worden, dat het financiële beleid van de federale overheid transparanter zal worden en dat de kosten bovendien zullen verlagen.
4. Resultaat van de werkzaamheden
van de task forces
Zoals aangegeven in punt 3.1 werden de werkzaamheden over de vijf aanvankelijk door de werkgroep vastgestelde prioriteiten verdeeld. Deze werkzaamheden leverden de volgende resultaten op :
4.1 Alternatieven
voor circulaire cheques
a. Definitie Een circulaire cheque is een betaalmiddel, voor een bedrag van ten hoogste 2.500 euro per cheque, dat doorgaans wordt gebruikt wanneer de « betaler » het rekeningnummer van de begunstigde niet kent. Een circulaire cheque kan worden geïnd door afgifte aan een bank die het bedrag vervolgens stort op de rekening van de begunstigde of door bij de bank van uitgifte contanten op te vragen voor het op de cheque vermelde bedrag. Circulaire cheques zijn ten hoogste 3 maanden geldig. Dit soort cheques heeft nadelen qua kostprijs voor de betaler en de begunstigde en qua werkingskosten (drukwerk, fraude met de identiteit van de begunstigde, …).
Volgens de BVB werden er in 2003 naar schatting 7 miljoen circulaire cheques uitgeschreven waarvan er ongeveer 2,9 miljoen werden behandeld door het UCV. De belangrijkste emittenten van circulaire cheques zijn de overheidsinstellingen : de Staat (pensioenen en salarissen), de Sociale Zekerheid (kinderbijslag, werkloosheidsuitkeringen, vergoedingen van arbeidsongevallen…). De BVB meent dat overschrijvingen een logisch alternatief voor circulaire cheques kunnen zijn. Dat zou een aanzienlijke kostenbesparing en een hogere veiligheid met zich meebrengen, het zou ook de risico’s van fraude verkleinen en tegelijk een betere dienstverlening bieden aan de begunstigden. De task force heeft driemaal vergaderd, op 27 september 2004, 5 oktober 2004 en 22 november 2004. De sociale partners werden ingelicht over de werkzaamheden van de task force in het kader van het Beheerscomité van de RJV. b. Gespreksthema’s De task force heeft haar werkzaamheden aangevat in september 2004 met de opstelling van een lijst van te behandelen thema’s, namelijk : – Een lijst samenstellen van alle openbare en privé-instellingen (ziekenfondsen, vakverenigingen, …) die gebruik maken van het systeem van circulaire cheques en een statistiek opmaken van het jaarlijks aantal gebruikte cheques ; – Een lijst opstellen van situaties waarin de circulaire cheque bij wijze van uitzondering behouden moet blijven ; – Het verband met de problematiek van de doeltreffendheid van de basis-bankdienst ; – Het verband met de problematiek van de onvatbaarheid voor beslag van bepaalde bedragen ; – De noodzaak van een geleidelijke informatisering van de overschrijvingen zodat de verschillende betrokken instellingen zich aan de nieuwe situatie kunnen aanpassen ; – De procedure ter controle van bankrekeninghouders. Is de veralgemening van de RVP-procedure voldoende ? en – Hoe worden de problemen in verband met de invoering van het unieke socialezekerheidsnummer opgelost, meer bepaald : de elektronische handtekening, het snelle wisselen van bankrekening, de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de specifieke situatie van voorlopige bewindvoerders.
Modernisering van de betalingscircuits op overheidsniveau
c. Situaties waarin circulaire cheques behouden moeten blijven Ten behoeve van de emittenten van de cheques : – Wettelijke reden – Gebrek aan gegevens over de bankrekening – Bezorgdheid om de juiste persoon te betalen Ten behoeve van de begunstigden van de cheques : – Mensen die zich niet kunnen verplaatsen – Mensen die geen bankrekening hebben of die niet kunnen beheren – Buitenlanders die, bij gebrek aan erkende identiteitsdocumenten, geen bankrekening kunnen openen – Mensen wier rekening voorlopig geblokkeerd is – Mensen die wachten op de opening van een bankrekening d. Vervanging van circulaire cheques In eerste instantie heeft de task force de problemen toegelicht die kunnen ontstaan door de vervanging van de circulaire cheques : – Er zijn veel gevallen waarin de circulaire cheque behouden dient te blijven (cf. onvatbaarheid voor beslag ; zie infra) ; – Zou de procedure voor de RVP (Rijksdienst voor Pensioenen) voldoende zijn om de controle op de rekeninghouders te verzekeren ? ; – Werken met een uniek socialezekerheidsnummer is moeilijk ; – Technische problemen : heterogene situaties van de emittenten, snelle wisseling van rekening (de naam van de begunstigde verandert vaak), weigering van sommige begunstigden om voor overschrijvingen te kiezen… Van bij het begin was de doelstelling van de task force niet om de circulaire cheques volledig af te schaffen maar wel om het gebruik ervan te beperken. Die opdracht is delicaat aangezien er talrijke wetten in het geding zijn. e. Aantal circulaire cheques Door het aantal circulaire cheques te verminderen kunnen er belangrijke besparingen worden gerealiseerd. De task force heeft een algemeen overzicht opgesteld van de talrijke toepassingen van deze cheques, vooral op het gebied van de sociale zekerheid, en heeft de problemen op een rij gezet om voor elk geval afzonderlijk een adequate oplossing te zoeken. De gegevens die in oktober 2004 aan de task force werden meegedeeld, hebben aangetoond dat het gebruikspercentage van circulaire cheques in de sector van de sociale zekerheid zeer heterogeen is aangezien dit
schommelt tussen 0,02 % (Rijksdienst voor Pensioenen) en 37 % (RSVZ). In de sector van de OCMW’s, zo heeft de task force vernomen, schommelt het percentage betalingen met circulaire cheques tussen 7 en 10 % van de door de OCMW’s uitgevoerde betalingen. Sinds 1998 worden er al geleidelijk aan minder circulaire cheques uitgegeven (zie Bijlage 5). Op te merken valt dat de in bijlage 5 opgenomen statistieken handelen over de cheques die door het UCV werden behandeld, d.w.z. cheques waarbij twee verschillende banken betrokken zijn. Omdat de meeste cheques geïnd werden bij de bank van uitgifte, vormen de vermelde volumes dus slechts een gedeelte van de reële volumes. f. Enig rekeningnummer Het voorstel om een enigerekeningstelsel in te voeren werd verworpen om technische redenen en omdat het niet verenigbaar is met de wetgeving op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Er bestond immers terughoudendheid in verband met de wettelijkheid van dit enige rekeningnummer waardoor mensen die sociale uitkeringen ontvangen niet van rekening zouden kunnen veranderen of geen houder zouden kunnen zijn van meerdere rekeningen, wat als een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer kan worden beschouwd. g. Beslagprobleem Vanaf het begin van de werkzaamheden werd aangegeven dat een van de grootste obstakels voor de veralgemening van girale betalingen op een bankrekening de vrees is van een heleboel mensen die sociale uitkeringen ontvangen dat er beslag zal worden gelegd. Vandaar dat ze liever circulaire cheques ontvangen. Op die manier wordt er verband gelegd tussen het dossier van de circulaire cheques en dat van de uitvoering van de wet van 14 juni 2004 « betreffende de onvatbaarheid voor beslag en de onoverdraagbaarheid van de bedragen waarvan sprake is in de artikelen 1409, 1409bis en 1410 van het Gerechtelijk Wetboek wanneer die bedragen op een zichtrekening worden gestort ». Een eerste interministeriële werkgroep heeft vergaderd op de FOD Justitie maar om diverse technische redenen heeft de banksector gevraagd om het ontwerp van koninklijk besluit te herzien. Het probleem van beslagnemingen op rekening blijft één van de belangrijkste redenen waarom sommige mensen liever met circulaire cheques werken. Een wetsontwerp dat voorzag in de onvatbaarheid voor beslag van sociale uitkeringen had op 1 juli van dit jaar in werking moeten
treden. De inwerkingtreding is echter uitgesteld tot uiterlijk 1 januari 2007. Voor de vertegenwoordigers van de BVB en De Post moeten de werkzaamheden leiden tot een « win-win » situatie voor alle partijen (begunstigden, overheidsinstellingen en uitbetalende instellingen, banken en De Post) ondanks de technische moeilijkheden die eigen zijn aan elke instelling die er gebruik van maakt. h. Andere problemen Voor de leden van de task force zijn er, behalve de huidige problematiek van de vatbaarheid voor beslag van bepaalde sociale uitkeringen, ook nog moeilijkheden in verband met : – de verscheidenheid van de betrokken populatie ; – de heterogeniteit van de betrokken instellingen die algemene oplossingen bemoeilijkt. Zo heeft de Vereniging van de Fondsen voor Bestaanszekerheid, bijvoorbeeld, laten weten dat bepaalde fondsen uitsluitend werkten met circulaire cheques en dat ze tevreden waren over dit betaalmiddel. Sommige verenigingen zijn terug overgeschakeld op circulaire cheques nadat ze girale betalingen op rekening hadden gebruikt. Andere daarentegen gebruiken helemaal geen circulaire cheques meer ; – de snelle wisseling van rekening (= het aantal wijzigingen van bankrekeningen door de begunstigden van cheques) (de RJV raamt deze op ongeveer 10 %, d.w.z. jaarlijks ongeveer 100.000 wijzigingsaanvragen). Er werd onderzocht of de wetgever eventueel tussenbeide kan komen om deze rekeningwijzigingen te verbieden. Maar deze mogelijkheid stuit op bezwaren in verband met de wetgeving op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Om het probleem van de wisseling van bankrekening op te lossen, heeft de werkgroep de vraag onderzocht of het bankrekeningnummer kan worden meegenomen en hoe de sociale instellingen op de hoogte moeten worden gebracht van adreswijzigingen en wijzigingen van rekeningnummer ; – de weigering van sommige begunstigden om te kiezen voor overschrijvingen omdat deze onzekerheid meebrengen in verband met de vatbaarheid voor beslag, geblokkeerde bankrekeningen of bankrekeningen met een saldotekort, de onregelmatige situatie van begunstigden in België, de onmogelijkheid om over een rekening te beschikken ondanks de basisdienst (bijvoorbeeld : faillissement), de onmogelijkheid om zich te verplaatsen, enz. De FOD Sociale Zekerheid heeft bijvoorbeeld bevestigd dat personen die illegaal in België verblijven of niet in orde zijn met de sociale zekerheid, circulaire cheques kunnen krijgen waarbij ze echter wel moeilijkheden ondervinden om deze te innen bij
10
de financiële instellingen. Er bestaat weliswaar een akkoord tussen bepaalde OCMW’s en Dexia en tussen de RJV en Dexia om mensen met een « onbestemde » identiteit circulaire cheques te laten innen, maar zulke akkoorden gelden niet voor inning in alle bankinstellingen, en zelfs niet in alle kantoren van alle bankinstellingen (de RJV bepaalt zelf het kantoor) en het gaat niet noodzakelijk om alle personen die illegaal in België verblijven of niet in orde zijn met de sociale zekerheid ; – de periodiciteit van sommige betalingen, of het ontbreken daarvan. De RKW bijvoorbeeld voert doorgaans maandelijkse betalingen uit, terwijl de RJV één enkele betaling per jaar doet. Een unieke databank met bankrekeningnummers zou een logische oplossing zijn. Door de herhaalde terugkeer van sommige betalingen (de kinderbijslag bijvoorbeeld) zou de investering in het verzamelen van de rekeningnummers de moeite lonen. Maar dat geldt niet voor enige betalingen (de RJV, bijvoorbeeld). i. Conclusies van de task force in verband met de alternatieven voor circulaire cheques Het blijkt dat er wellicht geen unieke oplossing gevonden zal worden. De sensibiliseringscampagnes moeten gericht worden op voor elke actor specifieke doelgroepen. Vanzelfsprekend zal het behoud van circulaire cheques in een bepaald aantal gevallen onvermijdelijk zijn, met name voor mensen die geen vaste woonplaats hebben en die daarom niet kunnen beschikken over een bankrekening. Zolang de onvatbaarheid voor beslag van de sociale uitkeringen nog niet van kracht geworden is, wat uiterlijk op 1 januari 2007 moet gebeuren, blijven de alternatieven voor circulaire cheques hangende. Naar het voorbeeld van wat er met de postassignaties voor de uitbetaling van de pensioenen gebeurd is, wordt het Steering Committee verzocht om te bevestigen dat het deze doelstelling zo spoedig mogelijk wil behalen en wel door de task force voor te stellen om haar werkzaamheden voort te zetten zonder te wachten op de inwerkingtreding van de wet op de onvatbaarheid voor beslag en een inventaris op te stellen van de diverse bestaande reglementeringen waarbij de circulaire cheques betrokken zijn.
Modernisering van de betalingscircuits op overheidsniveau
4.2 Rechtstreekse
terugbetaling van de BTW aan de ondernemingen
Vanaf het begin van de werkzaamheden lagen er twee voorstellen op tafel : – een eerste voorstel, uitgaande van een doelstelling voor de middellange termijn, bestond in de afschaffing van de huidige procedure van volmacht/herroeping van volmacht die zowel voor de ondernemingen als voor de kredietinstellingen en de financiële Post omslachtig is gebleken ; – een alternatief voorstel, dat voor de korte termijn bedoeld is, zou bestaan in een vereenvoudiging van de terugbetalingsprocedure. De werkzaamheden werden voortgezet tijdens zeven vergaderingen : einde oktober 2004, daarna 25 januari, 24 februari, 24 maart, 25 mei, 30 juni en ten slotte 14 oktober 2005. De task force heeft meteen haar werkzaamheden afgebakend door vast te stellen dat een eenvoudige afschaffing van de procedure van volmacht/herroeping van volmacht in dit stadium voorbarig leek, voornamelijk omdat de veiligheidsgaranties onvoldoende bleken. De task force heeft dus beslist om te werken uitgaande van het alternatieve voorstel, dat erin bestaat om op korte termijn een middel te vinden om de kanalen voor terugbetaling van de BTW te vereenvoudigen. Het uiteindelijk gekozen voorstel bestond erin om het momenteel meest gebruikte systeem voor bijdrageplichtigen die een rekening bij de Bank van de Post hebben uit te breiden naar alle banken : de administratie stort het terug te betalen bedrag rechtstreeks op de bankrekening van de bijdrageplichtige, d.w.z. zonder dat er nog een tussentijdse storting wordt verricht op de postrekening van de financiële instelling van de bijdrageplichtige zoals momenteel het geval is. In dit verband worden er twee ontwerpen van besluit voorbereid door de BTW-Administratie, met de bedoeling de gekozen optie om te zetten in wetteksten : een ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van KB nr. 4 van 29/12/1969 dat het principe vastlegt van teruggave via overschrijving op de door de bijdrageplichtige opgegeven bankrekening, en een ontwerp van ministerieel besluit nr. 9 tot uitvoering van het voorgaande, dat de voorwaarden en toepassingsmodaliteiten van het nieuwe mechanisme vastlegt.
Concreet bestaat dit mechanisme erin om de terugbetaling uitsluitend uit te voeren via overschrijving op de bankrekening die door de bijdrageplichtige werd opgegeven op een formulier dat hem door de administratie wordt bezorgd en dat hij naar behoren ingevuld terugstuurt naar de kredietinstelling van zijn keuze. De betrokken kredietinstellingen verzamelen de ontvangen informatie op een door de administratie erkende informatiedrager die ze maandelijks overmaken aan de BTW-Administratie. Over deze projecten vonden twee algemene gedachtewisselingen plaats, op 25 mei en 30 juni. Tijdens deze discussies werden de meeste kwesties van technische en juridische aard constructief besproken. Een laatste kwestie moest echter nog opgehelderd worden : onder welke voorwaarden kunnen de rekeningnummers van de bijdrageplichtigen voor wie er momenteel een volmacht bestaat door de kredietinstellingen aan de BTW-Administratie doorgegeven worden opdat het nieuwe stelsel ook toegepast zou kunnen worden op deze vroegere bijdrageplichtigen (de kwestie van het aantal bestaande volmachten). Voor deze verrichting moet een niet onaanzienlijke hoeveelheid werk worden verzet. Na bespreking werd er een compromisoplossing voorgesteld : de BTW-Administratie stuurt een brief naar de 600.000 bijdrageplichtigen, met daarbij gevoegd het nieuwe formulier. De kredietinstellingen beheren de ingevulde formulieren die naar hen worden teruggestuurd. Deze oplossing werd goedgekeurd door de BTW-Administratie ; de vertegenwoordigers van de kredietinstellingen wensten dit voorstel voor te leggen aan hun opdrachtgevers. Na onderzoek van het dossier hebben de banken laten weten dat zij het door de task force uitgewerkte compromisvoorstel niet konden aanvaarden. Volgens hen wordt de administratieve last van de bijdrageplichtigen en de banken niet verlicht doordat de volmacht door een formulier wordt vervangen. Bovendien menen de banken dat de normalisering van de bestaande volmachten een belangrijke investering van hun kant vereist (specifieke communicatie aan de bijdrageplichtigen, ontwikkeling van informatica voor eenmalig gebruik enz) en dat dit risico’s voor hun imago met zich meebrengt. De banken vinden dat deze nadelen onevenredig groot zijn ten opzichte van de voordelen die door het voorgestelde nieuwe stelsel worden geboden. Zij beklemtonen dat voor hen de eenvoudige afschaffing van de huidige procedure voor volmacht/herroeping van volmacht prioritair blijft.
11
De task force heeft akte genomen van het standpunt van de banken en stelde vast dat er in verband daarmee geen vooruitgang meer kan worden geboekt. Inderdaad, vóór de werkzaamheden werden aangevat was er gesteld dat de door de banken gewenste oplossing op korte termijn niet realiseerbaar was ; bovendien lijkt het bestaan van twee stelsels naast elkaar – enerzijds het huidige stelsel voor de vroegere bijdrageplichtingen en anderzijds het nieuwe stelsel dat alleen van toepassing is op nieuwe bijdrageplichtingen – niet werkbaar en zou dat in elk geval niet doeltreffend zijn. De task force rondt haar werkzaamheden bijgevolg af maar wenst daarbij te beklemtonen dat het dossier niet definitief afgesloten is. Er kan in de toekomst immers vooruitgang worden geboekt dankzij ontwikkelingen die in de loop van de volgende maanden worden verwacht in de banksector, met het SEPA-project (Single European Payment Area) dat positieve gevolgen zou moeten hebben, en bij de belastingadministratie, waar de uitvoering van COPERFIN een aantal wijzigingen in de betalingsmethoden en -systemen ten gevolge zal hebben. In beide gevallen zal het wellicht nuttig zijn om de kwestie van de vereenvoudiging van de methoden voor terugbetaling van de BTW opnieuw aan de orde te stellen. Aangezien deze externe factoren eenzelfde deadline hebben, namelijk 1 januari 2008, meent de task force dat het nuttig is om uiterlijk begin 2008 de stand van zaken opnieuw te bepalen.
4.3 Vereenvoudiging
van het stelsel van boetezegels
en fiscale zegels Aanvankelijk werd overwogen om de problematiek van de boetes, fiscale zegels en betalingen in de ontvangkantoren afzonderlijk te behandelen, maar vervolgens is gebleken dat het beter zou zijn om het onderzoek van de problematiek van de fiscale zegels te koppelen aan die van de boetes. In de toekomst zou immers overwogen kunnen worden om, na een diepgaander onderzoek, de oplossing voor boetes uit te breiden tot de fiscale zegels. De task forces voor de boetezegels en de fiscale zegels werden dan ook herleid tot één enkele werkgroep. Aan de Ministerraad van 20 juli 2005 werd onder meer voorgesteld om het stelsel van onmiddellijke inningen te hervormen. Deze hervorming veronderstelt dat het platform van e-payment van Fedict wordt gebruikt. De impulsen voor dit dossier zijn afkomstig van de FOD Mobiliteit
12
en Vervoer. Fedict van zijn kant is alleen betrokken bij de technische aspecten ervan. U vindt een uitgebreide beschrijving van het Fedict-project in bijlage 6. Fedict biedt een waaier van nationale oplossingen op het stuk van e-payment en m-payment die de overheid kan gebruiken voor verschillende toepassingen. Het doel is om een algemeen cookbook (technische, juridische, contractuele, organisatorische aspecten) samen te stellen waardoor de latere integratie van deze « waaier van oplossingen » in andere overheidsprojecten gemakkelijker verloopt. In de huidige stand van zaken zijn de oplossingen van Fedict inzake kredietkaarten, net-banking en bankoverdrachten in productie. De oplossing met betrekking tot de debetkaarten zou in de loop van het eerste kwartaal van 2006 in productie moeten gaan terwijl de m-payment-oplossing momenteel niet kan worden toegepast wegens tekortkomingen van het business model en de betrouwbaarheid van de dienstenleverancier. Behalve het contractuele gedeelte zijn alle documenten reeds beschikbaar (protocolakkoord, administratieve workflow, …) maar zij dienen in december 2005 nog door de minister te worden bekrachtigd. De toepassingen waarbij een e-paymentservice kan worden geïntegreerd zijn toepassingen van Federale overheidsdiensten, Programmatorische overheidsdienten of parastatale instellingen. De e-commerce waarvan sprake betreft de relatie tussen de overheid en de burger of de onderneming. De overwogen betalingsmethoden zijn e-payment (kredietkaart, debetkaart, internet banking), de offlineoverschrijving of de m-paymentoplossing. Het voorstel impliceert dat beheer en opvolging van de onmiddellijke inningen worden toevertrouwd aan De Post. Deze instelling handelt aldus volgens de opdrachten die haar in het beheerscontract werden toevertrouwd, meer in het bijzonder « Het boeken van gelden en titels voor verkeersboetes » en « De verkoop van fiscale zegels en boetezegels ». Het nieuwe dienstenplatform wil het zowel de burgers als de politiediensten zo gemakkelijk mogelijk maken door een grote vereenvoudiging. Het wil bovendien de politiediensten ontlasten van de administratieve taken van opvolging en controle, zodat zij hun middelen volledig kunnen concentreren op hun kernactiviteiten.
Modernisering van de betalingscircuits op overheidsniveau
De politiediensten blijven uiteraard verantwoordelijk voor de vaststelling van overtredingen en boetes. Deze vaststellingen worden in het computersysteem van de politie ingebracht in de vorm van gestructureerde gegevens. Deze informatie wordt in elektronische vorm en via beveiligde verbindingen overgemaakt aan het dienstenplatform van De Post. De Post biedt de volgende diensten : het drukken, versturen, opvolgen van de betalingen, versturen van betalingsherinneringen, uitvoerige informatie aan de politiezones, online archivering voor de politiediensten. Uiteraard betreffen de controles van De Post de inning van de boetes en niet de redenen voor de bekeuringen. De betalingen kunnen op verschillende manieren gebeuren : in contanten op de postkantoren, via overschrijving of via e-payment, … De politiediensten zullen de niet betaalde dossiers voor onderzoek overmaken aan de parketten. In dit stelsel kan de burger de klassieke betaalmiddelen gebruiken, namelijk gewone of elektronische overschrijving. Maar de betaling in contanten aan de loketten van de postkantoren blijft mogelijk. Het is ook mogelijk om dit dienstenplatform aan te wenden om een alternatief voor de fiscale zegels te bedenken of voor elke andere administratieve betaling bij een ontvangkantoor (belastingen of geboorteakte, huwelijksakte, notariële akte, …). Gezien de grote heterogeniteit van de te treffen maatregelen dient er in dit kader een uitgebreidere studie te worden verricht. Ook al is het de bedoeling om na verloop van tijd te komen tot een afschaffing van de betaling van belastingen en heffingen door middel van fiscale zegels, toch ligt de volledige afschaffing daarvan op alle gebieden waar ze vandaag gebruikt worden niet meteen in het verschiet. Zo heeft de Kamer van Volksvertegenwoordigers op 21 oktober 2005 een wetsontwerp goedgekeurd dat de zegelrechten voor huwelijksaktes afschaft. Dat betekent een besparing van 25 euro per akte (30 euro als de gemeenten ook de rechten die hen toekomen afschaffen). Voor de federale overheid zou dit leiden tot een vermindering van de ontvangsten met 1.170.000 euro (voor de gemeentes zou deze vermindering 351.000 euro bedragen).
5. Conclusie van de werkzaamheden
van de task forces
Tot besluit : de binnen de werkgroep uitgevoerde werkzaamheden zijn zeer uiteenlopende richtingen uitgegaan. Er werd aanzienlijke vooruitgang geboekt op het stuk van de betalingen van boetes. De voor de boetes ingevoerde procedure zou uitgebreid kunnen worden naar de fiscale zegels en de betalingen in de ontvangkantoren. Wat betreft de circulaire cheques werden we daarentegen geconfronteerd met problemen van praktische aard. Bij de huidige stand van zaken lijkt het ten slotte niet langer mogelijk om vooruitgang te boeken in het dossier van de terugbetalingen van de BTW, tenminste niet voordat het SEPA-project en de COPERFIN-hervorming vooruitgang maken. Dit dossier kan uiterlijk begin 2008 opnieuw bekeken worden.
6. Vooruitzichten voor de voortzetting
van de werkzaamheden
Binnen de werkgroep werd de vraag gesteld of het, in het licht van bovenstaande vaststelling, opportuun is om de werkzaamheden voort te zetten. De deelnemers aan de werkgroep menen allen dat zulke groep geen nut of bestaansreden heeft als zij geen toegevoegde waarde meer kan bieden. Een eventuele voortzetting van de werkzaamheden stelt de volgende vragen : – Moet de werkgroep zich al dan niet bezighouden met de uitvoering en opvolging van wat er al in gang is gezet : – de pogingen tot vermindering van het aantal circulaire cheques voortzetten ? – proberen een alternatief voor de fiscale zegels en de betalingen in de ontvangkantoren in te voeren dat overgenomen is van de oplossing die werd ingevoerd voor de betaling van boetes ? – Moet de werkgroep al dan niet bijkomende beschouwingen wijden aan nieuwe prioriteiten, met name de prioriteiten die voortvloeien uit de tien aanvankelijk gestelde vragen (betalingen aan de griffies van de rechtbanken, aan het Belgisch Staatsblad, in openbare parkeerplaatsen, binnen de overheidsdiensten, gebruik van de techniek van de domiciliëring door de overheid…), of zelfs nog aan andere nieuwe onderwerpen, zoals een middel om in het kader van het SEPA-project het gebruik van cheques te beperken ?
13
Verantwoordelijke uitgever R. DE BRANDT Expert Beleidcel van de Minister P. Vanvelthoven Maria-Theresiastraat, 1-3 – 1000 Brussel
Contact Secretariaat van het Comité voor Financiële Stabiliteit Tel. +32 2 221 49 33 – Fax +32 2 221 30 37
[email protected]
Omslag en opmaak : NBB Prepress & Image Gepubliceerd in december 2005