Nederlands OCD-onderzoek : merkwaardige resultaten
Meer vragen dan antwoorden steochondritis dissecans, beter bekend onder de afkorting OCD, is een veel voorkomend probleem bij sportpaarden. Omtrent de oorzaken en de ontwikkeling van de aandoening, was tot voor kort relatief weinig bekend. In werd in Nederland een groots opgezet onderzoek gestart, waarbij het Paardenproefbedrijf in Lelystad en de Faculteit Diergeneeskunde in Utrecht nauw betrokken waren. Een groep van warmbloedveulens, allen afkomstig van ‘OCD-hengsten’, werd intensief gevolgd vanaf de geboorte tot de leeftijd van maanden. Het was de bedoeling om de ontwikkeling van OCD bij het jonge veulen in kaart te brengen. Daarnaast werd aandacht besteed aan de invloed van beweging op het al dan niet ontstaan van de aandoening. Het onderzoek werd onlangs afgerond, en heeft een aantal merkwaardige conclusies opgeleverd.
O O
met een gunstige prognose opereren. De vooruitzichten bij een operatie van het spronggewricht zijn gunstiger dan bij een operatie van het kniegewricht, maar in tot % van de gevallen kan een sportpaard zijn carrière zonder negatieve gevolgen verder zetten. De financiële consequenties daarentegen zijn niet onbelangrijk. Het röntgenonderzoek zal tussen de . en de . frank kosten, de operatie zelf is goed voor gemiddeld . frank, en met nog wat nazorg kom je aan een totaal van . tot . frank. Gaat het om een absolute crack, dan is dat bedrag te verwaarlozen, maar OCD maakt geen onderscheid tussen toppers en gewone gebruikspaarden. Het kostenplaatje alleen al is voldoende reden om osteochondrose nader te onderzoeken. Gehoopt wordt dat onderzoek kan helpen om de aandoening in te perken, en in dat kader moet ook het Nederlandse onderzoek worden gesitueerd. Voor we daar dieper op ingaan, eerst wat tekst en uitleg over osteochondrose zelf. Wat is osteochondrose ?
?? ? Groeistoornis
OCD is een aandoening die de afgelopen jaren alsmaar nadrukkelijker op de voorgrond is getreden. Waar twintig jaar terug osteochondrose nauwelijks bekend was, wordt nu algemeen aangenomen dat tot % van de totale warmbloedpopulatie met de aandoening te kampen heeft. Dat betekent nog niet dat OCD vroeger niet bestond, alleen, er werd minder aandacht aan geschonken, en dikwijls kreeg het probleem een andere naam. Wat voorheen bekend stond als een mouw, was niets anders dan osteochondrose in de knie, en bij een bolspat ging het doorgaans om osteochondrose in het sprongewricht. Is osteochondrose voor het groot publiek een relatief nieuw begrip, de veterinaire wereld kent de aandoening al geruime tijd. OCD werd voor het eerst concreet en wetenschappelijk beschreven door professor Verschooten (Faculteit Diergeneeskunde Gent) in een studie daterend van . De indruk bestaat dat OCD nú frequenter voorkomt dan vroeger. Alleen de dierenklinieken varen daar wel bij. OCD laat zich namelijk relatief gemakkelijk, én
6
6
Osteochondrose kun je het best omschrijven als een groeistoornis. Het gaat namelijk om een locale verstoring in de rijping en verbening van het gewrichtskraakbeen. Wat betekent dat ? Bij een embryo, een nog ongeboren veulen, worden alle beenderen van het skelet als kraakbenige structuren aangelegd. Tussen kraakbeen en eigenlijk been (of bot) bestaat groot verschil. Kraakbeen bezit een taaie maar zeer elastische structuur, terwijl bot letterlijk been- en beenhard is. Nog lang vóór de ge-
maart ’99,
PK
boorte komt een proces van verbening op gang. Het kraakbeen wordt, waar nodig, omgezet naar bot. Dat proces gaat door na de geboorte, en wordt pas helemaal afgerond één keer de groei van het jonge paard is voltooid (- jaar). Bij osteochondrose loopt met dat proces iets fout. Het verbeningsproces verloopt niet gelijkmatig. Plaatselijk wordt kraakbeen niet of onvoldoende omgezet naar bot. Op die manier kunnen verzwakkingen en scheuren optreden. In de ergste gevallen komen stukjes kraakbeen, of zelfs stukjes onderliggend bot, los in het gewricht. Dat zijn de ondertussen welbekende chips. In dergelijke gevallen wordt gesproken over OCD. OCD is dus de meest ernstige vorm, of het eindresultaat van osteochondrose.
Effect
Behandeling Over de behandeling van OCD bestaan fundamentele meningsverschillen. Een groep veeartsen is ervan overtuigd
FOTO © JACOB MELISSEN
OCD kan op verschillende plaatsen voorkomen, maar treed bij voorkeur op in het sprong- en kniegewricht. Om het effect van OCD te begrijpen, moeten we eerst eens bekijken hoe zo’n gewricht in elkaar zit. Een gewricht is bij wijze van spreken niets anders dan een scharnier, die een beweegbare verbinding vormt tussen twee botten van het skelet. De gewrichtskop van het ene bot beweegt in de gewrichts-
kom van het andere bot. Kop en kom zijn bekleed met gewrichtskraakbeen. Om beide heen zit het gewrichtskapsel. Het gewricht is gevuld met een vloeistof (synovia) die een smerende en voedende werking heeft, maar daar zullen we het nu niet over hebben. Belangrijk voor de OCD problematiek is namelijk de rol van het gewrichtskraakbeen. Kraakbeen is een veerkrachtig en tegelijkertijd stevig steunweefsel. Zonder kraakbeen zou het bewegen van gewrichten voor het paard een pijnlijke aangelegenheid worden, omdat de uiteinden van harde botten dan rechtstreeks over elkaar zouden schuren. Is het kraakbeen onregelmatig gevormd, heeft het kraakbeen minder kwaliteit, of komen losse stukjes bot in het gewricht terecht, zoals dat bij OCD het geval is, dan kan dat tot irritatie, versnelde slijtage, en beschadiging leiden. Met het blote oog is bij OCD eventueel een overvulling van het gewricht merkbaar. De bewegingsafloop is dikwijls verstoord. Soms, maar lang niet altijd, komt ook echte kreupelheid voor.
Tijdens een recent Nederlands onderzoek bleek dat OCD bij veulens veel meer voorkomt dan nog toe werd aangenomen. In een groot aantal gevallen geneest de aandoening spontaan.
7
7
sportpaard met OCD beweegt zich niet langer volgens zijn normaal patroon, en niet alleen voelt de ruiter dat aan in het zadel, maar het is voor de ervaren paardesportarts ook zichtbaar op de harde bodem. Een operatie is daarbij een goede oplossing, waarbij De Backer aanstipt dat de ingreep best vrij vroeg, vanaf de leeftijd van maanden kan gebeuren. De Backer : ‘Uit ervaring weten we dat het röntgenologisch beeld wat OCD betreft na 18 maanden nauwelijks verandert. Vroege, preventieve operaties hebben het voordeel dat enerzijds het financieel risico kleiner is, en dat anderzijds de paarden één tot twee jaar krijgen om volledig te herstellen ’.
Verbanden Over de oorzaken van osteochondrose is weinig bekend, maar iedereen is het er over eens dat erfelijke aanleg een rol speelt. Hoe groot die rol is, daarover bestaat ook wetenschappelijk geen zekerheid. Bij onderzoek zijn erfelijkheidsgraden van . tot . gevonden. Het eerste is laag, het tweede gemiddeld. Verder wordt gesproken over een relatief genetisch risico van .. Dat zou betekenen dat een veulen waarvan één der ouders OCD heeft, anderhalve keer meer kans maakt dan gemiddeld om óók met OCD door het leven te moeten gaan. Toch is die erfelijke aanleg geen simpel, rechtlijnig rekensommetje. Uit vroeger onderzoek was
FOTO © DIRK CAREMANS
dat sportpaarden, zolang het niet gaat om extreme letsels, en zolang er geen sprake is van een duidelijke overvulling van het gewricht, weinig of zelfs geen hinder van OCD ondervinden. Met name professor Verschooten zal in dergelijke gevallen een operatieve ingreep afraden. Verschooten zei in een recent panelgesprek dat het operatief wegnemen van chips een modetrend is, die in een groot aantal gevallen nodeloos gebeurt. Verschooten suggereerde verder dat als er dan toch functionele problemen optreden, die waarschijnlijk meer te maken hebben met de overvulling van het gewricht, de groeiende spanning op het gewrichtskapsel, en de uiteindelijke uitéénzetting van het gewrichtskapsel en de omringende banden en spieren, dan wel met het OCD-letsel zelf. Lang niet iedereen volgt die redenering. Een groot aantal gespecialiseerde veeartsen adviseert om chips in een zo vroeg mogelijk stadium te laten verwijderen. Het idee achter dat advies is dat OCD-letsels hoe dan ook het gewricht beschadigen. Beter voorkomen dan genezen is dan de optiek, en in die zienswijze worden preventieve operaties aangeraden. Paardesportarts Leo De Backer is overigens van mening dat OCD misschien zelden tot echte kreupelheid leidt, maar in acht van de tien gevallen een negatief effect heeft op het bewegingsmechanisme van het paard. Een
8
8
maart ’99,
PK
al gebleken dat ook van OCD vrije ouders OCD positieBelangrijkste osteochondrotische voorkeursve veulens kunnen geboren worden. In de praktijk is plaatsen in de knie en het spronggewricht het zo dat vooral bij handelaars en gespecialiseerde veeartsen, en in mindere mate bij fokkers en ruiters, een aantal hengstenlijnen bekend zijn die meer gevallen van OCD Kniegewricht produceren dan normaal. dijbeen Er zijn nog andere dan genetische verbanden te leggen. Zo patella bestaat er een duidelijk verband tussen OCD en het uiteindelijke lichaamsgewicht (h2 : .). Het ziet mediale rolkam er naar uit dat grote, forse, snelgroeiende paarden een groter osteochondrotisch risico lopen op OCD dan hun defect laterale rolkam scheenbeen kleinere soortgenoten. OCD komt trouwens veel minder voor bij pony’s dan bij paarden. Spronggewricht Gaan we in die context kijken naar andere diersoorten, dan is het voorbeeld van een bepaald hondenras, de scheenbeen Dobermann, verhelderend. Dobermann-fokkers werden in toenemende mate geconfronteerd met OCD bij hun dieren, maar zijn er in osteochondrotisch defect geslaagd de aandoening nagenoeg volledig sprongbeen sagittale tibiakam weg te fokken. Dat is wel ten koste gegaan van hoogte en lichaamsgewicht. Laten we daarbij mediale rolkam niet vergeten dat het doorsnee paard honderd jaar terug een stokmaat had van . tot osteochondrotisch defect laterale rolkam . meter, en dat hetzelfde paard . jaar terug (en in de evolutie van een diersoort is dat een korte periode) niet verder kwam dan een stokmaat van . tot . meter. Hoe interessant dat soort bedenkingen ook zijn, toch verklaren ze nog niet waarom OCD vooral de afgelopen jaren op de voorgrond is getreden. Daarnaast wordt regelmatig gesuggereerd dat er een verdeeld. Een eerste groep, de boxgroep, werd voornamelijk op band bestaat tussen het optreden van OCD, en het al dan stal gehouden, en kreeg dus heel weinig beweging. Een tweede groep, de trainingsgroep, bleef weliswaar op stal, niet geven van voldoende beweging aan veulens en opgroeiende jonge paarden. Eén van de doelstellingen van het maar werd dagelijks getraind middels een stevig aantal geNederlands onderzoek was precies om te weten te komen dwongen galopsprints. De derde groep tenslotte, de weideof dat verhaal inderdaad klopt. groep, kreeg permanente weidegang, en aldus vrije beweging naar eigen behoefte. Na het spenen, op de leeftijd van vijf maanden, werd het verschil in bewegingsregime opgeOpzet heven. De veulens werden verder opgefokt in grote loopQua opzet zat het onderzoek uiteindelijk vrij eenvoudig stallen van x meter. in elkaar. Van start werd gegaan met negen warmbloedhengsten, waarvan met zekerheid vaststond dat ze OCD verVanaf de geboorte werden de veulens intensief gevolgd. Naast uitvoerig klinisch onderzoek, werden maandelijks toonden. Deze hengsten produceerden in combinatie met röntgenopnames gemaakt van de knie en het spronggemerries van het proefbedrijf veulens. Door hengsten wricht. Met behulp van geavanceerde computertechniemét OCD te gebruiken, zo werd geredeneerd, zou het proken, werd diverse malen een bewegingsanalyse uitgevoerd. bleem bij de veulens des te nadrukkelijker naar voren koRegelmatig werden met bioptnaalden minuscule stukjes men. De meeste, maar niet alle merries, waren OCD vrij. De spier afgenomen, en éénmalig een stukje pees. Verder werd veulens werden bij de verdere opfok in drie groepen opge-
PK, maart ’99
9
9
de hoefgroei, en allerlei bloedwaarden gemeten. Deels op de leeftijd van vijf, en deels op de leeftijd van elf maand werden de veulens afgemaakt. Het groot publiek toonde weinig begrip voor dit sluitstuk van het onderzoek, maar volgens de wetenschappers was het nodig om botten, gewrichten, bloedvaten, spieren, en andere lichaamsdelen volledig te kunnen ontleden.
Frequenter De resultaten van het onderzoek waren van in den beginne op zijn minst merkwaardig te noemen. Het bleek dat al vanaf de leeftijd van één maand osteochondrose in het spronggewricht op röntgenfoto’s herkenbaar was, en wel in veel hogere percentages dan op basis van de bestaande kennis kon verwacht worden. In het kniegewricht werd de aandoening pas vanaf de leeftijd van vier maand geconstateerd, maar ook nu weer vele malen frequenter dan tot nog toe werd aangenomen. Het was zelfs zo dat alle veulens die op vijf maanden bekeken werden, op één of andere plaats een osteochondrotisch letsel vertoonden. Het minimum aantal letsels dat gevonden werd bij één individueel veulen was één, het maximum veertien ! Hoewel letsels in de knie en het spronggewricht meest voorkwamen, waren dit zeker niet de enige plaatsen. Letsels werden eveneens vastgesteld in de zogenaamde facetgewrichtjes tussen de halswervels, en in de kootgewrichten. De letsels in de hals kunnen ern-
Ontwikkeling van OC-letsel in de knie
abnormaal
normaal
leeftijd (maand)
stiger zijn dan ze lijken. In andere onderzoeken is namelijk een verband gelegd tussen osteochondrose in de hals, en het optreden van ataxie, een beruchte aandoening van het paard waarbij een verlies aan coördinatie optreedt in de achterhand.
Spontaan herstel Kwam osteochondrose veel frequenter voor dan verwacht, het onderzoek leidde tot een tweede vaststelling die zo mogelijk nog verrassender was. Het bleek namelijk dat osteochondrotische letsels bij jonge veulens zich in tot % van de gevallen spontaan herstellen. Het lijkt onwaarschijnlijk, maar de röntgenfoto’s bewijzen dat zelfs bij behoorlijke afwijkingen spontane genezing optrad. Bij osteochondrose in het spronggewricht lag het omslagpunt (point of no return) op de leeftijd van vijf maanden. Met andere woorden, tussen één en vijf maand was herstel mogelijk, maar werd bij een veulen van vijf maand osteochondrose in het spronggewricht vastgesteld, dan bleef tijdens de verdere uitgroei de aandoening meestal aanwezig. Bij osteochondrose in het kniegewricht lag het omslagpunt op acht maanden. Toch moet met de tijdsaanduidingen voorzichtig worden omgesprongen. Osteochondrose lijkt een zeer dynamisch proces te zijn, waarbij het röntgenbeeld bij jonge dieren sterk kan variëren. OCD-onderzoek (foto’s) bij jonge veulens heeft derhalve weinig zin, en de grote Nederlandse veulenveilingen hebben dan ook sinds vorig jaar het verplichte röntgenologisch onderzoek afgevoerd. De onderzoekers van Utrecht hanteren nu de leeftijd van één jaar als veilige drempel, en toeval of niet, dit is ook de drempel die traditiegetrouw aan de faculteit Diergeneeskunde in Gent werd (en wordt) gebruikt. Een vervolgonderzoek, dat nog gaande is, zal moeten uitwijzen of er na de leeftijd van één jaar nog grote veranderingen optreden, maar dat lijkt weinig waarschijnlijk. Het spontaan herstel in beide gewrichten is
Ontwikkeling van OC-letsel in de sprong
abnormaal
abnormaal
Rolbeen normaal
leeftijd (maand)
10
10
Scheenbeen
normaal
leeftijd (maand)
maart ’99,
PK
zeer opmerkelijk. Blijkbaar komt osteochondrose bij veulens veel meer voor dan bij volwassen paarden, maar de storing is in de meerderheid der gevallen van tijdelijke aard. De suggestie kan zelfs worden gemaakt dat osteochondrose eerder de regel, dan wel de uitzondering is. Blijft natuurlijk de vraag waarom een aantal veulens wél spontaan herstellen, en anderen niet. In die context is het jammer dat het onderzoek niet kon beschikken over een controlegroep van veulens, geboren uit gezonde ouders. Alleen als een dergelijke groep hetzelfde beeld geeft, kunnen definitieve conclusies worden getrokken.
stel niet meer mogelijk leek.
Weidegang
Voor de gewone fokker zal de conclusie zeer eenvoudig zijn. Traditionele weidegang is nog altijd de beste manier om veulens op te fokken, en biedt het meest garantie op een voorspoedige ontwikkeling van pezen, spieren, kraakbeen, en bot. Vroege veulens zijn een modetrend, maar de fokker moet wel bedenken dat vroege veulens omwille van de weersomstandigheden dikwijls lang op stal staan. Dat is een slechte zaak voor de ontwikkeling van het bewegingsmechanisme. Gebrek aan Beweging beweging is moeilijk te Het onderzoek naar het efcompenseren door traifect van beweging op het OCD-letsels herkennen op röntgenfoto’s is werk voor specialisten, maar ning, omdat het nog wevoorkomen van osteochonddit is een voorbeeld van een duidelijk afgetekend OCD-fragment in het ke beendergestel snel rose heeft minder opgeleverd spronggewricht. wordt overbelast. Het is dan werd verwacht. Deels veel gemakkelijker, en omdat de aantallen te klein verreweg het beste, om waren, deels omdat de verde merrie pas in juni-juli te laten dekken. Dat is ook de schillen die na vijf maanden ontstaan waren tussen de vermeest natuurlijke periode, en het heeft als bijkomend schillende groepen, na elf maanden grotendeels waren gevoordeel dat veulens geboren in mei direct met de merrie nivelleerd. Wel is gebleken dat weidegang een positieve inde wei op kunnen. Dicht aan de voet van de moeder ontvloed heeft op de kwaliteit en ontwikkeling van spieren, dekken ze samen met haar de perceelsgrenzen en de afrastepezen, kraakbeen en beenwerk. ring. Gaan veulens op oudere leeftijd voor het eerst op de Zoals te verwachten viel scoorde de boxgroep bij de bewei, dan zijn ze al stukken brutaler, wat het risico op ongeoordeling na vijf maanden zwak. Na elf maanden daarentelukken alleen verhoogt. gen, toen de veulens samen in een loopstal verbleven, was de achterstand ten opzichte van de weidegroep nagenoeg volledig ingelopen. Fokkerij Minder goed verging het de trainingsgroep. Na vijf Onvermijdelijk hebben de resultaten van het onderzoek maanden zat deze groep qua kwaliteit en ontwikkeling van hun gevolgen voor de fokkerij, hoewel meer nieuwe vragen het spier-skeletstelsel tussen de weidegroep en de boxgroep zijn gesteld dan antwoorden gegeven. Tot nog toe bekeken in, maar na elf maanden zag de situatie er helemaal anders zowel de Belgische als Nederlandse stamboeken OCD als uit. Terwijl de weidegroep in positieve richting bleef evolueen zwart-wit gegeven. Kandidaat hengsten mét OCD wereren, en de boxgroep aan een inhaalbeweging was begonden veterinair afgekeurd, kandidaat hengsten vrij van OCD nen, viel de trainingsgroep zeer sterk terug. Zowel de kwawerden veterinair goedgekeurd. Het onderzoek heeft aanliteit van het kraakbeen, de elasticiteit van de pezen, als de getoond dat de werkelijkheid complexer is. sterkte van het bot, liepen achteruit. Duidelijk werd dat de Kandidaat hengsten worden namelijk veterinair geconintensieve sprints te veel hadden gevraagd van de veulens. troleerd op driejarige leeftijd, maar het is perfect mogelijk De veulens waren overtraind, en zelfs in die mate, dat herdat een hengst die op driejarige leeftijd vrij is van OCD, op
PK, maart ’99
11
11
de leeftijd van enkele maanden een osteochondrotische fase heeft doorgemaakt. Mét spontaan herstel, zoals is aangetoond in het onderzoek. De hengst mag dan ter keuring al vrij zijn van OCD, de mogelijkheid bestaat dat hij genetisch drager is van de aandoening. Meer dan een mogelijkheid is dat voorlopig niet, maar er moet wel rekening mee worden gehouden. Die redenering zou meteen verklaren waarom OCD schijnbaar niet reageert op veterinaire selectie. Sinds ’ worden BWP hengsten veterinair gecontroleerd, en dat heeft voor gevolg gehad dat aandoeningen als spat en hoefkatrol sterk zijn teruggedrongen. De frequentie van OCD daarentegen is niet verminderd, integendeel, OCD lijkt nu meer voor te komen dan vroeger.
Nakomelingen Met die vaststelling kunnen stamboeken en hun fokkers twee kanten op. Enerzijds kun je denken dat zonder de veterinaire selectie, de situatie nog veel slechter zou zijn. Met andere woorden, dat zonder de veterinaire selectie OCD nog in veel grotere mate zou optreden dan nu het geval is. Dat is ontegensprekelijk een mogelijkheid. Anderzijds kun je er van uitgaan dat de selectie op OCD, zoals die nu bestaat, niets meer is dan een grove zeef, waarbij een aantal niet als dusdanig herkenbare OCD-hengsten door de mazen van het net glippen. Als dat verhaal klopt,
12
12
dan zullen we in de warmbloedfokkerij een bepaald OCD percentage als onvermijdelijk moeten accepteren. Dat is een tweede mogelijkheid, waar even goede argumenten voor te vinden zijn. Hoe de vork precies in de steel zit, weet niemand met zekerheid. De enige ware oplossing voor de fokkerij is het systematisch röntgenen van de nakomelingen der hengsten. Alleen op die manier kan met zekerheid vastgesteld worden welke hengsten meer dan gemiddeld osteochondrose doorgeven aan hun producten. Een nadeel hierbij is de kostprijs van de hele operatie, hoewel dat volgens prof. Verschooten zou kunnen meevallen. Verschooten : ‘Bij een nakomelingenonderzoek zou ik voorstellen om alleen een beperkt aantal sleutel-opnames te maken. Op die manier kan de kostprijs gedrukt worden. Goed, misschien zullen een klein aantal OCD gevallen niet opgemerkt worden, maar het algemeen beeld zal correct blijven. Ik wil er wel op wijzen dat in deze context een steekproef zinloos is. Om betrouwbare gegevens in handen te krijgen, zullen álle nakomelingen van een hengst onderzocht moeten worden ’. Het is twijfelachtig of een nakomelingenonderzoek in de praktijk ook haalbaar is. Niet zo zeer omwille van de kostprijs, maar wel omdat fokkers en stamboeken bereid zullen moeten zijn om aan een dergelijk onderzoek mee te werken. Die bereidheid lijkt voorlopig nog niet aanwezig.
maart ’99,
PK