Kennisdeling op internet tussen leraren in Kennisnet Vakcommunities. De belangrijkste resultaten Uwe Matzat/Chris Snijders Technische Universiteit Eindhoven
Management samenvatting De grote meerderheid van de leden gebruikt de vakcommunities passief, maar profiteert van hen desondanks. Er is een grote belangstelling om de vakcommunities ook voor het 'netwerken' te gebruiken, maar het lukt alleen een kleine minderheid om nieuwe contacten te maken. Volgens de gebruikers is een groot probleem de passiviteit van de leden, en in sommige communities bestaat ook een gebrek aan vertrouwen. Tamelijk softe maatregelen voor verbetering, zoals regelmatige oproepen en herinneringen om actief te worden, worden door de meerderheid geaccepteerd. Er bestaan duidelijke verschillen tussen communities. Sommige communities zijn succesvoller dan andere en in een minderheid van communities worden ook eventuele hardere maatregelen, zoals een publieke rangschikking van de leden na mate van hun activiteit, door vele leden geaccepteerd.
Inleiding In Februari 2006 hebben we een steekproef van leraren uit Kennisnet vakcommunities in het voortgezet onderwijs benaderd en hen gevraagd aan een enquête over hun gebruik van de vakcommunities deel te nemen. Van de benaderde respondenten hebben 2583 mensen bruikbare antwoorden ingeleverd wat met een respons van ca 38% overeenkomt. Onze dank gaat vanzelfsprekend uit naar de deelnemende leraren en naar Erik Verhulp, Marianne Mulder en Frans Schouwenburg, die de dataverzameling door hun ondersteuning mede mogelijk hebben gemaakt. Deze samenvatting wordt aan iedereen verstuurd die heeft aangegeven belangstelling te hebben voor een samenvatting van de meest belangrijke resultaten. De vragenlijst bevatte onder andere vragen over de intensiteit van het gebruik van de vakcommunity, het nut van de vakcommunities en mogelijke problemen, en de relaties met de collega's. Om de vragenlijst niet te lang te maken werden de respondenten aselect in 2 groepen ingedeeld die verschillende versies van de vragenlijst te zien kregen. De eerste versie bevatte o.a. vragen over problemen in de vakcommunity en de tweede versie o.a. vragen over hoe de leraren aankijken tegen mogelijke veranderingen in de vakcommunity. Omdat hierdoor niet alle respondenten ook alle vragen ingevuld hebben en omdat een aantal filtervragen gebruikt worden, is het aantal respondenten per vraag soms minder dan 2583. Waar dit het geval is, wordt het apart vermeld. Demografie Van de respondenten is 55% vrouw en 45% man (althans van de 1941 van de 2583 die dit wilden vermelden). De gemiddelde leeftijd is 44 jaar. 25% van de respondenten is jonger dan 36 jaar en 25% is 53 jaar of ouder. Slechts 35% van de respondenten heeft een fulltime baan als leraar. 21% heeft minder dan de helft van een fulltime baan als leraar en 8% is niet (of nog niet) werkzaam als leraar. 63% van de respondenten is getrouwd, ca 19% leeft met een partner en ca 18% alleen. 89% van de respondenten heeft de Nederlandse nationaliteit, 6% de Belgische nationaliteit, 2% de Duitse nationaliteit en de rest komt uit een groot aantal andere landen. Gebruik van de vakcommunity: Slechts een minderheid van de leden is actief 28% van de respondenten is meer dan 2 jaar als lid bij hun vakcommunity ingeschreven, 19% tussen 1-2 jaar en 9% is minder dan 2 maanden ingeschreven. Sommige ingeschreven leden maken feitelijk weinig gebruik van de vakcommunity. 23% beweert dat zij tijdens de afgelopen maand gemiddeld minder dan 1 dag per week gebruik gemaakt hadden van de vakcommunity; 38% heeft gemiddeld 1 dag per week gebruik gemaakt en 7% maakt op 5 of meer dagen per week gebruik van de vakcommunity. Als we naar het aantal gebruiksminuten per dag kijken, dan blijkt dat tijdens de afgelopen maand 19% helemaal geen gebruik (0 minuten) van de vakcommunity heeft gemaakt. 45% maakt niet meer dan 5 minuten per dag gebruik van hun vakcommunity en 35% heeft dagelijks gemiddeld meer dan 10 minuten aan hun vakcommunity besteed. Veel respondenten gebruiken de vakcommunity als passieve gebruiker: ze versturen zelf geen informatie, leesmateriaal, postings of emails. Op een schaal van 1 (volledig passief) tot 7 (heel actief) beoordeelt 67% hun eigen mate van activiteit met een 1 of 2. 71% is ingeschreven bij een emailinglijst (lezen of posten), 21% maakt gebruik van een discussieforum (lezen of posten), 15% van de respondenten beweert zelf lesmateriaal naar hun vakcommunity toegestuurd te hebben en 7% heeft ooit een bijdrage voor een newsletter geschreven.
1
Nut van de vakcommunity voor de leden: Bijna twee derde krijgt nuttige informatie We hebben 2117 van de respondenten gevraagd in welke mate ze het eens zijn met de statement Voor het uitvoeren van mijn werk kan ik informatie uit de vakcommunity goed gebruiken. Op een schaal van 1 (helemaal oneens) tot 7 (helemaal eens) geeft 60% een instemmend antwoord (waarde 5-7) en 19% is het met dit statement in enige mate oneens (waarde 1-3). 43% is het eens met de uitspraak De informatie uit de vakcommunity bevordert mijn leer- of lesvaardigheden soms behoorlijk en 32% is het in enige mate oneens (waarde 13). Verder hebben we 1052 gebruikers van de vakcommunities gevraagd wat in het algemeen hun tevredenheid met de kwantiteit en de kwaliteit van door de leden aangeboden vakinformatie en het lesmateriaal is. De kwaliteit wordt iets beter beoordeeld dan de kwantiteit van de informatie (gemiddelde kwaliteit=3.8, kwantiteit=3.4, op een schaal van 17). 41% beoordeelt de kwantiteit als te klein (waarde 1-3), 54% beoordeelt de kwantiteit als goed en maar 5% beoordeelt het als in enige mate te groot. De kwaliteit beoordeelt 33% als gering (waarde 1-3) en 22% als hoog (waarde 5-7). Problemen in de vakcommunity: Bijna driekwart vindt dat er te weinig actieve kennisuitwisseling plaats vindt 71% van 943 respondenten gaf aan dat het probleem Er zijn te weinig actieve leden in de vakcommunity in zekere of zelfs sterke mate op het functioneren van de vakcommunity van toepassing is. 70% beweert hetzelfde over de stelling Leden sturen weinig lesmateriaal naar de vakcommunity. 53% beweert dit over het probleem Leden aarzelen om over hun problemen op hun werk te schrijven, en 33% over het probleem Leden zijn bang dat de informatie die ze naar de vakcommunity sturen op een voor hen zelf onvoordelige manier kan worden gebruikt. Slechts 7% beweert dit ook over de uitspraak Leden vertrouwen elkaar niet. Contacten met collega's: Groot belangstelling aan het maken van nieuwe en het onderhouden van bestaande contacten 57% van 2420 respondenten is het deels of volledig eens met de stelling Ik vind het belangrijk een goede relatie met de collega's binnen mijn vakcommunity te hebben en hetzelfde geldt voor de stelling Ik vind het belangrijk nieuwe contacten te maken met collega's binnen mijn vakcommunity. 71% zegt dit over de stelling Ik vind het belangrijk dat de andere leden van mijn vakcommunity mij betrouwbaar vinden. Het maken en onderhouden van contacten: Slechts een minderheid realiseert het maken van nieuwe contacten 26% van 1312 respondenten beweert tenminste één vriend binnen de vakcommunity te hebben en 5% heeft er 4 of meer. Meestal zijn dit vrienden die al uit het "off-line leven" bekend waren. Slechts iets meer dan 2% geeft aan dat het eerste contact met hen via hun vakcommunity gelegd werd. 53% heeft een of meer kennissen in hun vakcommunity en 6% beweert dat het eerste contact met een nieuwe kennis via hun vakcommunity werd gelegd. Bereidheid om zich voor de vakcommunity in te zetten: Een minderheid is gewild zich heel intensief in te zetten We hebben 1052 respondenten gevraagd of zij bereid zouden zijn om aan een aantal activiteiten voor hun vakcommunity mee te doen: 24% zou "waarschijnlijk wel" of "zeker wel" bereid zijn om mee te doen bij het eenmalig verspreiden van folders met informatie over 2
de vakcommunity op een informatieavond van een school in de buurt, 12% bij het geven van een korte presentatie over inhoud en nut van de vakcommunity op een informatieavond van een school in de buurt. Verder vroegen we naar de bereidheid van leden om zich regelmatig voor de vakcommunity in te zetten. Om hiervan een indruk te krijgen, hebben we de respondenten mogelijke activiteiten voorgesteld en ook expliciet gemaakt hoeveel tijd per week dit zou kosten. 7% beweert "waarschijnlijk wel"of "zeker wel" deel te nemen aan het beheren van de adreslijst van de leden en het checken van email- en huisadressen. De technisch vereiste kennis is gering, en het kost zo’n 15 minuten per week", 8% zegt dit voor het controleren en aanpassen van zogenaamde “dode links” op de website van de vakcommunity. De technisch vereiste kennis is gering, en het kost zo’n 30 minuten per week, 3% voor het ondersteunen van het Dagelijks Bestuur. De technisch vereiste kennis is gering, en het kost u zo’n 45 minuten per week en 4% voor het met de community manager beheren van een mailinglijst en een forum van de vakcommunity. De technisch vereiste kennis is gering, en het kost ongeveer een uur per week. Acceptatie van mogelijke maatregelen om actieve kennisdeling te stimuleren: Softe maatregelen meer geaccepteerd dan harde maatregelen We hebben de leden gevraagd wat ze van een aantal maatregelingen vinden die bedoeld zijn om de actieve participatie van leden in de kennisuitwisseling te stimuleren. In de wetenschappelijke literatuur wordt een groot aantal soorten maatregelen voorgesteld waaruit we verschillende geselecteerd hebben. We hebben een verschil gemaakt tussen meer "softe" en meer "harde" maatregelen. De eerste (softe) maatregel stelt voor dat de vakcommunity manager op gezette tijden aan de leden appelleert actief te worden: "De community manager maakt op de website van de community duidelijk dat de gemeenschap als gezamenlijk doel heeft om kennis te delen. Hij benadrukt daarnaast dat de hele vakcommunity van de inzet van de leden leeft en dat actieve leden waardevol voor de anderen en voor de vakcommunity als geheel zijn. Hij wijst verder op de mogelijkheid in een discussieforum een actieve bijdrage aan het gemeenschappelijke doel te leveren door bijdragen te posten en de vragen van andere leden te beantwoorden. Hij herhaalt dit op gezette tijden in de newsletter en op webpagina’s zodra hij of zij merkt dat de ledenactiviteit daalt"
De tweede (harde) maatregel stelt voor dat leden direct gecontroleerd worden en een openbare ranglijst wordt gemaakt waaruit de actieve participatie kan worden afgelezen: "Iedere 3 maanden wordt (automatisch) het aantal postings in een discussieforum per lid opgeteld. Ieder lid krijgt een ranking afhankelijk van het aantal postings. Degenen die meer posten krijgen ook een hogere ranking. Deze ranking wordt op een webpagina van de vakcommunity gepost en de leden worden op deze ranking attent gemaakt." Wij vroegen de respondent hoe acceptabel, denkt u, vindt het typische lid van uw eigen vakcommunity een dergelijke gang van zaken?. Antwoordmogelijkheden varieerden tussen 1 (helemaal niet acceptabel) en 7 (heel acceptabel). De eerste (softe) maatregel vindt 66% van 387 gevraagde respondenten in enige mate acceptabel (waarden tussen 5-7), de tweede (harde) maatregel vindt 23% van 401 gevraagde respondenten in enige mate acceptabel. 49% vindt de tweede maatregel niet echt acceptabel (waarden 1-3) en 28% staat er neutraal tegenover (waarde 4).
3
Verschillen tussen de vakcommunities A: Succesvolle en minder succesvolle vakcommunities De vakcommunities verschillen behoorlijk van elkaar. In sommige vakcommunities zijn er meer mensen die aangeven dat er problemen zijn bij het functioneren van hun vakcommunity dan in andere. In de volgende figuur zien we de proportie leden per vakcommunity die zeggen dat een probleem in hun vakcommunity "in zekere mate", "in een behoorlijke mate", "in grote mate" of in "zeer grote mate" een rol speelt voor het functioneren van hun vakcommunity. In deze twee figuren bekijken we er zijn te weinig actieve leden in de vakcommunity en leden zijn bang dat de informatie die ze naar de vakcommunity sturen op een voor hen zelf onvoordelige manier kan worden gebruikt. Leden zijn bang dat de informatie...op een voor hen zelf onvoordelige manier kan worden gebruikt.
aantal vakcommunities
10
8
6
4
2
0 0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
70,0
80,0
90,0
100,0
percentage per vakcommunity met waarden 4-7 (toestemming)
We zien dat in 4 vakcommunities (de balk geheel links) dit probleem nauwelijks (voor minder dan 10% van de leden) een rol speelt. Aan de rechterkant zijn er 9 vakcommunities waar tenminste 50% van de leden dit als een probleem beschouwt. In 5 vakcommunities (de balk uiterst rechts) geeft zelfs 100% van de ondervraagde leden aan dit als een probleem te beschouwen. Er zijn te weinig actieve leden.
aantal vakcommunities
10
8
6
4
2
0 0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
70,0
80,0
90,0
100,0
percentage per vakcommunity met waarden 4-7 (toestemming)
4
In 4 vakcommunities speelt het probleem van een gebrek aan actieve leden nauwelijks een rol. In de meerderheid van vakcommunities speelt het echter wel een rol, in sommige zelfs een heel grote. Verschillen tussen de vakcommunities B: Een minderheid accepteert ook harde maatregelen Ook de acceptatie van mogelijke maatregelen verschilt tussen de vakcommunities. We zien in de volgende figuur de proportie van leden per vakcommunity die denken dat in hun vakcommunity de tweede (harde) maatregel acceptabel is. Terwijl in de meeste vakcommunities de meerderheid van de leden denkt dat de maatregel niet acceptabel is, zijn er 4 vakcommunities waar meer dan de helft van de leden de maatregel wel acceptabel vindt. Percentage acceptatie harde maatregel per vakcommunity (waarden 5-7) 7
aantal vakcommunities
6
5
4
3
2
1
0 0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
Percentage acceptatie per vakcommunity
De acceptatie van de 'softe' maatregel verschilt minder sterk tussen de vakcommunities (figuur niet te zien). Er zijn maar 3 vakcommunities waar minder dan 50% van de leden denkt dat een dergelijke maatregel acceptabel is. In alle anderen vakcommunities is tenminste de helft en meestal duidelijk meer leden van mening dat deze maatregel acceptabel is. In 5 vakcommunities vindt 100% van de leden deze maatregel acceptabel. NB: In toekomstige analyses gaan we verschillen tussen de vakcommunities met betrekking tot de mate van problemen en de acceptatie van verschillende maatregelen preciezer onderzoeken om kenmerken van 'succesvollere' communities te bepalen.
5