Jaargang 2011 nummer 12
Van de redactie Inmiddels is dit uitgave nummer 12. Aan de aole Maarke wordt al 6 jaar gewerkt. Steeds met veel plezier, op ontdekkingsreis in het verleden. Daarbij zijn we afhankelijk van wat de ouderen onder ons vertellen over vroeger. Verhalen die zomaar ontstaan, verhalen uit overleveringen en verhalen over wat er zoal voorvalt in onze maarke. Kortgeleden hebben we een foto-avond georganiseerd voor onze leden. Meer dan 200 geselecteerde foto’s lagen klaar. Slechts een klein aantal hiervan werd deze avond bekeken. Dit kwam doordat er weer zulke prachtige verhalen werden verteld over verkenners op kamp, wandelsportvereniging De Tukkers, de Nijmeegse vierdaagse en Bakkers Harrie. Foto’s waren bijna allemaal afkomstig van mevrouw Elferink-oude Steenbeke. Hiermee willen we maar zeggen: gooi die oude foto’s niet weg maar geef deze aan ons of laat deze door ons kopieren. In deze uitgave treft u ook weer een bijdrage van Johan Drop aan. Kortgeleden stonden er al ook artikelen in TCTubantia. Nu een bijdrage over boerenzwaluwen! Daarnaast mogen we ook een nieuwe schrijfster verwelkomen met een eigen artikel: Josine Kooiker-Pouwels. De redactie is met haar bijdrage heel erg in haar sas! Welkom Josine! De Redactie
Voorpagina De grote foto
Een weg zonder naam, van Koersveldweg/Zenderseweg, vanaf de Zenderseweg gezien richting kanaal Almelo-Nordhorn NZ. Een sneeuwlandschap al vroeg in het najaar van 2010.
De kleine foto Annie Haasnoot speelde veel met de kinderen van Oude Lenferink en Demmer. Lees het verhaal van Josine Kooiker-Pouwels over de vluchtelingen. 3
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
Inhoudsopgave
Van de redactie Drie maanden Noord-Oost polder De ni’je keplaon Plaatselijk Bureauhouder 6 Vandaag even Uw aandacht voor B.J. Assink Zuurkoolkoekjes Opgespoord 5 Oet de schoole Wie (her)kent deze huizen? Werkstuk Boeren- en Tuindersleergang 5 De Vlaggemast liefe redaksie hier is sannie Boerenzwaluwen op trek Overzicht schenkingen periode 2010 Oet de schoole Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek Maak ook uw buurman of buurvrouw lid
3 5 8 9 13 14 15 15 16 25 31 32 34 40 40 41 42
Een advertentie van de Fa. J.G. Eysink in De Vlaggemast van november 1969. In dit pand is nu Figaro haarmode gevestigd. 4
Jaargang 2011 nummer 12
Drie maanden Noord-Oost polder Uit het oorlogsdagboek van J.H. Demmer 14 december 1944 - 17 maart 1945 Donderdag 8 Maart Het weer is niet zoo mooi als gisteren, er waait een sterke noordwestenwind en het regent, zoodat er vanmorgen niemand gaat werken. Als het later droog wordt, gaan er nog wat naar het werk, doch een groot gedeelte blijft in de barak en is z.g.n. ziek. Kamer 24 blijft in zijn geheel ziek te bed, behalve G. Schmienk. Ondanks hun ziekte kunnen ze toch nog de scheiding tussen 24 en 23, met een schop, vernielen. Tegen de middag wordt het bekend, dat er ‘s morgens een bevel is afgekomen van de Sonderführer der Polder, Arthur Thiets, dat de Tubbergernaren nog 6 weken moeten blijven. Namens allen stelt de Heer Vincken van Geesteren, zich telefonisch met de Burgemeester van Tubbergen in verbinding. Dit lukt prima en hij krijgt hem zefs te spreken. Deze weet nog van niets en zal al het mogelijke doen om ons toch de volgende week te laten vertrekken. Hij zal de Heer Vincken hierover terugbellen. ‘s Middags gaan Oude Lentferink de paarden lopen. Dit gebeurt op Zwarte Meer. Het hele geval, paarden en wagen, vliegen met een rotgang tegen een woonwagen op, waardoor de tuigen braken en de paarden er los vandoor gingen. Gelukkig was de woonwagen onbewoond, want er was niet veel meer van over. Op de kamer was het hedenavond overal rustig. Kemna heeft zich goed gehouden en hoeft niet naar Vollenhove. Hendrik Smienk is nog naar zijn broer geweest, deze gaat goed vooruit en is af en toe al weer van bed. Op kamer 27 hebben ze hedenavond een gast, n.l. Broeder Johannes van het Carmelklooster uit Zenderen. Deze is voor eten de polder in geweest en naar zijn zeggen met zeer goed resultaat.
Vrijdag 9 Maart Het weer is een stuk zachter dan gisteren en het is een lust om door de polder te fietsen. De Tommy’s zijn er al vroeg en veelvuldig. De meeste jongens zijn erg kalm gebleven onder het bevel van de Sonderführer Arthur Thiets. Deze is in de plaats gekomen van Fiedler, die Gezant van Vollenhove is geworden. De algemeene opinie is dat we volgende week 5
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
vertrekken, desnoods zonder ontslagbewijs. Ook Geesteren neemt de zaak rustig op. met Harbrinkhoek in Enservaart is het anders gesteld. Deze zijn vandaag, op vier man na, allen naar huis vertrokken. Ook in de noorderpolder is alles tot nu toe gebleven. Met de oorlog gaat het goed. De Engelschen zijn vlot over de Rijn en de krijgsgevangenen stromen binnen. Rauter is door zijn eigen lijfwacht overhoop geschoten. Kemna is zo goed als genezen.
Zondag 10 Maart Het weer is mooi en droog, doch er staat een stevige noordwestenwind, die het fietsen door de polder niet gemakkelijker maakt. Van Geesteren zijn hedenmorgen 2 mensen naar huis vertrokken. Dit werkt zeer aanstekelijk, maar alles blijft nog en wacht de uitslag van vanmiddag af, want Demmer had afgesproken om hedenmiddag naar Ens te gaan om te horen of er al bericht uit Tubbergen was. Als om 3 uur Braakhuis, Evers en Demmer naar Ens fietsen is de wagen uit Geesteren al gearriveerd en heeft het volgende bericht uit Tubbergen meegebracht. Volgens een schrijven van de Burgemeester is deze gisteren, Vrijdag 9 Maart, naar Zwolle geweest. Heeft hier gesproken met de Commissaris voor Overijssel, de landdrost der polder, Ir. Smeding en met de Duitser Keitelbrücke. Alle drie hadden ze hem de verzekering gegeven, dat Tubbergen, wanneer hun 3 maanden er op zaten ze konden vertrekken. Wel hadden ze alle drie gevraagd, om zoo veel mogelijk te bewerkstelligen, dat diegene die gemsit kon worden, nog vrijwillig bleef. Met dit bericht op de Ramspol terugkerende, slaat de stemming om en is iedereen goed te spreken.
Zondag 11 Maart Het weer is mooi en zacht, een zomerse dag. Het aantal kerkgangers dat om half negen naar Ens gaat, wordt steeds kleiner. De meesten gaan om half elf naar Zwarte Meer. Vanwege het mooie weer gaan velen ‘s middags fietsen. Een groot gedeelte gaat naar de Kadoelen, Vollenhove en Blokzijl e.o. Met vier man gaan we naar het oude eiland Schokland. Hier kunnen wij aan de Zuidpunt nog duidelijk de drie houten zeeweringen onderscheiden, alsmede de stenen beglooiing. Ook de plek waar de vuurtoren heeft gestaan is nog goed waar te nemen. Na de meditatie, die om 4 uur in Ens wordt gehouden, blijkt dat er al een gedeelte terug is van Vollenhove e.o. Het was hun daar niet meegevallen. De heren Degger, Haarhuis en Gasthuis zijn van Vollenhove naar Blokzijl gereden. Van hier hebben ze koers gezet naar het kamp Marknesse. Hier 6
Jaargang 2011 nummer 12
blijven ze vannacht slapen, zoodat ze morgen niet werken en ziek gemeld moeten worden. ‘s Avonds is er wat harmonikamuziek en zang in de kantine. Dit wordt gebracht door jongens van Ramspol, in hoofdzaak Kampenaren. Op kamer 23 zijn ze weer voor de zoveelste keer ingebroken en hebben al de kribben op de kop gezet. Wanneer om 9 uur het licht uitgaat moeten deze nog meest worden opgebouwd. Dit is Bouhuis te veel werk, hij schuift de boel aan de kant en gaat op de grond slapen.
Maandag 12 Maart Het weer is zacht en kalm, echt voorjaar. Om goed half twaalf komen de heren die de nacht in Marknesse hebben doorgebracht terug. ‘s Avonds na het eten wordt er krijgsberaad gehouden en wordt er besloten om bij Zenderen alles op de kop te zetten. Onze barak wordt helemaal afgezet en bewaakt, zoodat er niemand in kan. Nu wordt er door drie man geprobeerd om van achteren door het slaapkamerraam de kamer van Zenderen binnen te komen. Deze gaan zachtjes een paar kribben voor de deur zetten, zoodat Zenderen niet in de slaapkamer kan komen. Hierna wordt alles op de kop gezet. Dit plan lukt uitstekend, alleen wordt Zenderen te vroeg gewaar, dat er volk in de slaapkamer is, maar niettemin gaat alles op zijn kop. Hierna wordt kamer 23 van alle kanten verzegeld, om inbrekers buiten te houden. De verduistering wordt voor de ramen gespijkerd. De deur gesloten en nog vastgebonden. Dit alles moest in het donker gebeuren, want het licht was kapot en heeft de hele avond niet gebrand. Wij moesten ons redden met sigarenaanstekers. Deze lieten wij om de beurt branden, anders werden ze te heet en vlogen ze in brand. Er waren vandaag weinig vliegtuigen, alleen tegen de avond waren er nog al wat jachtvliegtuigen.
Dinsdag 13 Maart Het weer is aanvankelijk nog mooi en zacht, doch tegen de middag steekt de wind op en waait er een stevige westenwind. Er zijn enkele jongens bij, die zich de laatste dagen lelijk laten kennen en zonder wettige reden in de barak blijven. Vandaag gaat weer het praatje van 6 weken blijven, maar net als altijd loos alarm. H. Smienk in Vollenhove maakt het goed, maar mag nog geen hele dag van het bed, zoodat hij vrijdag a.s. ook niet met ons meekan. De bedoeling is dat 7
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
hij met de auto van Vincken gaat. Deze komt Zondag voor de laatste keer in de polder. Volgens zeggen hebben wij ‘s avonds maar tot zeven uur licht. Het had nog geen 2 minuten gebrand, of het ging al weer uit. Naturlijk hadden wij ook vanavond weer alle voorzorgsmaatregelen genomen om inbraak te voorkomen. Om goed half acht een leven en lawaai voor de barak van jewelste. Dit bleek een aanval van Zenderen te zijn, doch had geen resultaat. Om 8 uur ging het licht plotseling weer aan, en bleef branden tot half tien. Wordt vervolgd.
Advertentie van Koopmans uit Albergen in De Vlaggemast van augustus 1971. Tegenwoordig is hier Klooster Esch Interieur en mode gevestigd.
De ni’je keplaon De ni'je keplaan van Boksbèrge gung op hoesbezuuk rond um kunnig met de leu te wödden, en kwam zodeunig ok bi'j Slaot-Dieks, beste leu. ‘t Was mirrag, en 't etten stun à klaor op taofel en Siena, -de vrouw- vreugde de keplaan um met te etten, wat de Keplaon nich ofsleug. 't Was in de slachtied, mõ'j wéten, en dan is 't op 'n boer nich slech. Daor wödden nen stool anzet, nen teeler met mes en vorke kwam d'r bi'j en metzin ok nog 'n servèt, zooas börgerleu dat hebt. De keplaon mèrken, dat de boer gen servèt har. “Moet hij ook niet een servet hebben?” vreug è an de vrouw. “Nee, das nich neudig, meneer keplaon”, was Siena eer bescheed, “want onze Jans môsket nich”. De Vlaggemast, augustus 1968 H. K.
8
Jaargang 2011 nummer 12
Plaatselijk Bureauhouder 6 De verdeling van de voorraad Met de nodige ervaring uit WO I (1914-1918) ging men aan de slag om in crisistijd bij een eventuele bezetting voedselproblemen te voorkomen.
Secretariaten van de P.B.H. in provincie Overijssel Op no. 1 Dhr. Assink (Albergen en Harbrinkhoek) Dhr. Assink had vele bestuurlijke functies, hij was goed met het agrarisch gebeuren op de hoogte, en kon een goed verhaal brengen. Het papierwerk werd in een houten locatie bij zijn boerderij door een aantal medewerkers bijgehouden. Met name Gerard Wesselink, Annie ter Beek, Jan Braakhuis, Jan Nijhuis allen uit Albergen en Gerard Nijhuis, Harrie Mensink en Gerard Everlo uit Tubbergen hielden de administratie bij. Maandelijks werd een registratiekaart gestuurd naar ieder die op één of andere wijze aan de voedselvoorziening meedeed. Hierop werd alle bezit vooral vee en graan vastgelegd. Als er veranderingen 9
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
plaatsvonden, zoals aan- of verkoop van vee etc. moest men in het bezit zijn van een geldig geleidebiljet en zo had men een goede controle en zicht op elke verandering. Jan Nijhuis, “Fraansjan” een sociale man uit Albergen, vertelde er vele jaren later over: Mijn werk was hoofdzakelijk de zelfverzorging van o.a. vlees. Als iemand een varken had geslacht, moest de hele handeling op papier en kwam de controleur, de heer Hulshof (vroegere botermaker) om het gewicht te bepalen. De kilo’s werden via het distributiekantoor in Tubbergen met de vleesbonnen verrekend. De P.B.H. bemoeide zich niet veel met de administratie, hij had meer aandacht voor de boeren om hun problemen gezamenlijk op te lossen. De boer was als leverancier belangrijk! Zo kon het gebeuren, dat een bepaalde akker, bestemd voor de verbouw van rogge, bij het gebruik van zaairogge groter werd opgegeven. Wanneer bij het afdorsen de opbrengst na het oogsten tegenviel, werd bij informatie door de P.B.H. de akker weer veel kleiner. Tot de hongerwinter in september 1944 heeft het distributiestelsel redelijk gewerkt. Zo werd het in februari van datzelfde jaar vanuit Duitsland verplicht gesteld een nieuwe stamkaart aan te vragen, om zodoende de ondergedoken Nederlanders te kunnen “uitroken”. Maar zowel van de stamkaart als van de nieuwe distributiestamkaart kwam weinig terecht door vertraging aan Nederlandse zijde. Bovendien gaf Duitsland steeds meer prioriteit aan de oorlogsvoering. Toen de chaos groter werd hebben diverse goed georganiseerde illegale hulporganisaties goed werk gedaan.
Limburg bevrijd! Na de bevrijding van Limburg, moesten de bruggen over de Waal en de Rijn veilig worden gesteld om een vrije doortocht te bewerkstelligen voor een snelle opmars van de gallieerde tanks naar het hartje van Duitsland. Het verzet van de Duitsers bij de gevechten rondom en boven Arnhem was verrassend, en de geallieerden werden terug geslagen. De Duitsers hadden weer nieuwe hoop! Op 17 september, de dag van de mislukte aanval, riep de Nederlandse regering vanuit Londen een algemene spoorwegstaking uit ter ondersteuning van de militaire acties. Maar op 22 september lieten de Duitsers weten dat een 10
Jaargang 2011 nummer 12
voortzetting van de staking ook het scheepvaartverkeer in gevaar zou brengen. Er werd druk onderhandeld over het beëindigen van de spoorwegstaking ten behoeve van de voedselvoorziening op initiatief van de Duitsers. Het stopzetten van de razzia’s was aan dovemansoren gericht. De staking ging door en werd een groot succes. Maar mede door de aankondiging van een embargo door de bezetter raakte het westen van ons land volkomen geïsoleerd. De hoogste baas van de V.V., ing. Louwes, werd buitenspel gezet en kon alleen doorverwijzen Opgave voorraden levensmiddelen aan naar Londen. de Militair Commissaris in Almelo De run van de particulieren op het boerenbedrijf was ingezet en prijsverhoging werd in de hand gewerkt. Maar niet alle boeren hebben zich verrijkt, zo valt uit allerlei verslagen van de hongertochten op te maken. De verdeling van het voedsel liep volledig uit de hand. Voor het graan van het oogstjaar 1943-1944 in het oosten was onvoldoende dorscapaciteit. De in schepen opgeslagen levensmiddelen konden i.v.m. de ingevallen vorst op 23 december niet worden vervoerd.
Barre wintermaanden Ondanks alle goede bedoelingen wat de bevoorrading betreft bleef het westen van ons land verstoken van voedsel. De controle rond de voedselproductie en distributieprogramma’s was volkomen zoek. De kolentoevoer vanuit Limburg was niet meer mogelijk, zodat tijdens de koude winter van 1944-1945 dit een even groot probleem was als het voedseltekort. Zij die enigszins mobiel waren, gingen aan de bedelstaf: openbaar vervoer was er niet meer. Soms werd meer dan 100km afgelegd. Soms op fietsen met massieve banden, of soms lopend. Maar vooral de zwakkeren in de stadsdelen, zoals alleenwonende ouderen en 11
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
personen die in verzorgingstehuzen verbleven, hadden het moeilijk. Over de ernst van de hongersnood kwam bij de bevrijding niet te veel naar buiten. Het bekende rookgordijn werd opgetrokken.
Onthutsende ervaringen Toen een onderzoekscommissie, vergezeld van journalisten, de morgen van de bevrijding het gebied binnenreden, was iedereen enthousiast. Pas later troffen zij de slachtoffers van de hongersnood aan in ziekenhuizen en achterkamertjes. De Duitse militairen hadden De Militair Commissaris in Almelo eist natuurlijk voorrang en het is de met spoed opgave van voorraden levraag of de Duitse instanties in vensmiddelen staat waren om meer te doen. Wel is bekend dat de Duitse spoorwegen drie treinen hebben laten rijden ten behoeve van levensmiddelen voor de Centrale Keukens. In januari 1945 kwam de hulpverlening van buiten Nederland op gang. Via het Internationale Rode Kruis vanuit Roemenië, Zweden, Portugal en Zwitserland. Ook werden kleding en geneesmiddelen verdeeld in instellingen voor jeugdigen, aan blinden en ouden van dagen. De zending uit Roemenië kwam rechtstreeks op de plaats van bestemming aan. Verder was moeilijk te achterhalen wat er met de andere ladingen is gebeurd. Wel moet de operatie als uiterst positief worden beschouwd en de producten werden gratis uitgedeeld. Wordt vervolgd. Jan Velthof
12
Jaargang 2011 nummer 12
Vandaag even Uw aandacht voor B.J. Assink Albergen. - Dinsdag a.s. viert de heer Assink zijn 25-jarig ambtsjubileum als plaatselijk secretaris- bureauhouder van de provinciale voedselcommissaris, district Albergen. In de dertiger jaren, toen de crisis op het platteland zijn intrede deed, werden allerwegen commissies in het leven geroepen om tot ordening in ‘t boerenbedrijf te komen. Zo werd de heer Assink ook lid van deze commissie, die tot taak kreeg regelend op te treden bij het fokken van biggen en kalveren. In die tijd werden de welbekende oormerken ingevoerd. Het lag in de bedoeling hierdoor tot inkrimping van de veestapel te komen. In 1937 werd de heer Assink secretaris van de commissie als opvolger van de heer Horstman. Bij alle verdelingen riep de nieuwe secretaris de leden der commissie te samen op om ieder “zijn recht” te kunnen geven. In 1939 volgde de benoeming tot plaatselijk bureauhouder. Geheel in stijl werden de eerste veevoederbonnen door Assink en zijn steeds groeiend aantal hulpen op de “delle” verstrekt. Wat later kwam de “vuurkök’n” in gebruik, waarna buiten een bureau werd gebouwd. De oorlogsjaren, met alles wat er op de bon was, de inventarisatie. De controle enz. enz. brachten een enorm drukke tijd mee. Door zijn onkreukbaarheid en eerlijkheid heeft Assink zich veel vrienden gemaakt, al zal iedereen het wel niet altijd eens zijn geweest met bijv. de paardeverdeling en probeerden sommigen, gespeend van voldoende sociaal begrip, zich nogal eens van te veel meelbonnen te verzekeren, wat ze later door meer leveringen tot eigen schade moesten bezuren. Enige jaren later na de oorlog werden diverse bureaus opgeheven en de districten Geesteren, Vasse en een gedeelte van Ootmarsum werden naar 13
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
Albergen overgeheveld, zodat Assink thans de registratie verzorgt van ongeveer 2000 boerenbedrijven. Er wordt zeer veel tact en wijsheid gevraagd van de bureauhouder en zijn hulpen. Nu heeft de heer Assink 25 jaar lang zijn zeer verdienstelijk werk onder de boeren verricht. Geen wonder dat op initiatief van de voedselcommissaris voor Overijssel een grootse huldiging op touw is gezet op dinsdag 6 februari a.s. met receptie van 2 tot 5 uur. Nog enkele maanden en de heer Assink wordt 65 jaar. Hij gaat dan met pensioen en hij mag dan met voldoening terugblikken op de verlopen moeilijke jaren”. Naast zijn vele werk is de feesteling nog: secretaris districtsraad Landbouwschap district Albergen, voorzitter van de CA en VV, voorzitter van de Coop. Werktuigenvereniging, lid van het kringbestuur van de A.B.T.B. kring Overijssel, lid van de schattingscommissie van de Grondkamer, lid van ‘t r.k. armenbestuur. Het zal de heer Assink en zijn familie deze dag zeer zeker niet aan belangstelling ontbreken. Twentsche Courant donderdag 1 februari 1962
Zuurkoolkoekjes Restje zuurkoolstamppot 1 of 2 eieren 2 eetlepels zelfrijzend bakmeel of pannenkoekenmix Geraspte kaas Stuk rookworst in kleine blokjes Alle ingrediënten door de zuurkool mengen. In de koekenpan wat olie verhitten. Van het zuurkoolmengsel hoopjes maken. Dan in de pan lekker bruin bakken. Eet smakelijk! Wil Roosendaal
14
Jaargang 2011 nummer 12
Opgespoord 5 In de vorige uitgave is onderstaande foto afgedrukt. Deze foto (uit een fotoboek) is geschonken door de familie Elferink. Hierin zitten veel foto’s van verkenners en welpen die o.a. op kamp zijn. Onderstaande foto is geplaatst met de vraag of u hier bekende gezichten ziet. Er zijn hier zeer weinig reacties op gekomen. Maar de volgende namen zijn genoteerd: van links naar rechts, Harrie Droste (Weemselerweg), Jan Welberg (Zenderseweg), Frans Maathuis (Hoofdstraat), Aloys Wolbers (Vleerboersweg), ?, Hennie Paus (Kanaal ZZ), Paul Lesker (?) en Theo Droste (Weemselerweg).
Oet de schoole “Al hèt i'j now Jens Döl of Graads Döl of Mans Döl”, zee de keerl, a'j eenmaol van de femilie Döl zint, bliewe i'j nen Döl”. De Vlaggemast, november 1969 H. K.
15
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
Wie (her)kent deze huizen? In de Heemkundekelder zijn dit keer een tweetal foto’s boven water gekomen waarvan niet bekend is welke namen bij deze huizen horen en waar deze huizen staan / stonden. Hieronder is een van de foto’s afgedrukt. Herkent u de huizen die op deze foto staan? Neem dan contact op met of geef het dan door aan Jan Velthof, 0546 - 441521.
Van bovenstaande foto wordt gezegd dat het vanuit een vliegtuig is genomen. Anderen daarentegen denken vanaf het vroegere A.B.T.B.-gebouw aan de Hoofdstraat. Niet duidelijk op deze pagina is te zien dat er op de achterste nok van het huis nog een huis of boerderij staat tussen de bomen. Verder loopt er nog een weg boven door het beeld van links naar rechts die ter hoogte van de waslijn gekruisd wordt door een andere weg. Wie kan ons aan de namen van deze huizen en wegen helpen. Ook al bent u er niet zeker van, meld het ons! Van de boerderij op de andere foto wordt aangenomen dat deze al geruime tijd niet meer in gebruik was of werd bewoond gezien de planken voor de ramen 16
Jaargang 2011 nummer 12
en het gat in de voorgevel. Aan de voorzijde van dit huis loopt een weg met daarachter een hoog opgetrokken afscheiding van gaas. Aan de linkerzijde van dit huis is nog iets van een schuur, al dan niet aangebouwd te zien. Wie kan ons vertellen welke familie hier heeft gewoond en/of waar dit huis heeft gestaan.
Advertentie van de Boerenleenbank uit Albergen in De Vlaggemast van november 1969. Nu is in dit gebouw de vastgoedinrichter gevestigd.
17
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
ANNIE OET LEIDEN Als kind hoorde ik mijn moeder vaak praten over ‘Annieoetleiden’. Ik begreep daar niets van. Wat bedoelde ze met dat raadselachtige ‘Annieoetleiden’? Pas veel later begreep ik dat ze een meisje bedoelde dat in de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog op de boerderij van haar ouders Jens en Siena Oude Lenferink, erve Reetberg, had gelogeerd omdat ze in Leiden niets te eten hadden. Nog veel later begon het verhaal me echt te intrigeren en afgelopen zomer heb ik Annie Haasnoot opgezocht in Leiden waar ze nog steeds woont. Daar sprak ik ook met Daan Schmidt. Hij was tegelijk met Annie in Albergen. Hieronder volgt wat zij mij vertelden. Vanaf oktober 1944 kon er niet langer voldoende voedsel worden aangeleverd vanuit het platteland naar het westen van ons land. Dit was onder meer het gevolg van de voedselblokkade die de Duitsers hadden opgeworpen. Ernstige voedseltekorten en hongersnood waren het gevolg. Vooral kinderen en ouderen hadden hieronder te lijden. Naar mate de nood groter werd, werden hele groepen kinderen in georganiseerd verband, vaak door de verschillende kerken via het Interkerkelijk Overleg, naar het platteland geëvacueerd. In totaal zijn er 50.000 kinderen in de chaotische maanden van de hongerwinter ’40-’45 in het kader van voedselhulpprogramma’s geëvacueerd naar gastgezinnen op het platteland in het noorden en oosten van Nederland. In de gemeente Tubbergen werden op die manier 1000 kinderen opgevangen. Ook in Albergen zijn veel kinderen ondergebracht, uit Amsterdam, Rotterdam, Utecht. In de publikatie van Stichting Heemkunde Albergen en Harbrinkhoek “Albergen 1940-1945” is hierover al geschreven. Misschien is het interessant om ook wat te horen over de groep kinderen uit Leiden die in maart 1945 in Albergen kwam. Het hele transport en verblijf van de Leidse kinderen was voorbereid door leden van een viertal parochies in Leiden: de St. Josefparochie, de Hartebrugparochie, de St. Leonardusparochie en de St. Petrusparochie, samen met de H. Pancratiusparochie in Albergen. Mensen uit de parochies in Leiden gingen op bezoek bij gezinnen waar kinderen waren die in aanmerking kwamen voor het voedselhulpprogramma. Toch lieten niet alle ouders hun kinderen gaan. 18
Jaargang 2011 nummer 12
Albergen was ver weg en onbekend. De reis was lang en niet zonder gevaar. Sommige ouders waren bang dat ze hun zoon of dochter niet terug zouden zien. Soms wilden de kinderen zelf niet, ze waren bang voor het onbekende of konden niet zonder hun vader en moeder. Uiteindelijk waren er 64 kinderen die wel gingen. Onder hen waren Annie Haasnoot en Daan Smidt. Annie was 11 en Daan 15 jaar. Het vertrek was gesteld op maandag 19 maart 1945. Er zou ‘s nachts gereisd worden in verband met het gevaar voor beschietingen. Boven de grote rivieren werd op veel plaatsen hevig gevochten. De Duitsers waren niet van plan zich zonder slag of stoot over te geven. Het vertrek was gesteld op 20.30 uur vanuit een slagerij op het Noordeind. “Vleeschhouwerij” staat er nog steeds op de gevel van dit pand. Deze mensen waren via de vrouw des huizes familie van slager Reekers in Almelo. Via hen waren ook de eerste contacten gelegd. Op die dinsdag was in Leiden het speruur vervroegd naar 18.30 i.p.v. 20.00. Het was een strafmaatregel van de Duitsers als Daan Schmidt reactie op ongeregeldheden in de stad. Dit betekende dat de kinderen al om 18.00 werden afgeleverd om de ouders de kans te geven nog voor het ingaan van het speruur terug in huis te zijn. De kinderen moesten een paar uur bezig gehouden worden. Het bord erwtensoep dat ze kregen was voor de meesten de eerste warme maaltijd van de dag. Dit zal er wel voor gezorgd hebben dat het verdriet over het afscheid van hun familie wat minder werd. Om ongeveer half negen ‘s avonds was het zover. Alle kinderen en hun begeleiders zochten een plaatsje op planken die over vaten gelegd waren. Het was stikdonker in de vrachtwagen, dit om zo min mogelijk op te vallen, en koud. De vrachtwagen reed op houtgas en had een aanhangwagen voor de schamele bagage van de kinderen en voor een partij bloemen. (De luxe 19
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
van bloemen was wel in schrijnende tegenstelling met de situatie in Leiden waar men bloembollen at, gebakken in kaarsenvet!). Vanwege het gevaar voor beschietingen was het zaak zo hard mogelijk door te rijden maar dat ging met een houtgasgenerator nu juist niet. De reis duurde eindeloos lang. De route liep via Driebergen, waar de bloemen afgeleverd moesten worden, en dan over de IJsselbrug in Zwolle richting Almelo. Maar in Zwolle ging het bijna mis. De Duitsers controleerden daar iedereen die de brug over wilde. De papieren van de chauffeur waren niet in orde of leken niet in orde en dit zorgde voor een paar uur oponthoud op een plek die nu niet bepaald veilig was. De brug over de IJssel was een doelwit van de geallieerden bommenwerpers. Toch slaagde de chauffeur erin om nog voor het echt licht werd, om 06.30, Almelo te bereiken. Daar werd iedereen verzameld in een grote zaal (Annie en Daan weten niet waar dat was) en werden er ongelooflijk maar waar, boterhammen uitgedeeld. Dat was niet overbodig. De slechte conditie waarin de meeste kinderen verkeerde, maakte het voor hen toch al loodzwaar om van Almelo naar Albergen te lopen. In Almelo was ook Marie Klaassen uit Albergen. Zij zou de kinderen begeleiden. Ze was op de fiets maar toen bleek dat de kinderen dat tempo niet konden bijbenen, is zij met de fiets aan de hand verder gegaan. In Albergen werd de groep ontvangen in de H. Pancratiuskerk. De kinderen moesten in de kerkbanken gaan zitten en voor elk kind lag een kaartje met het adres van de familie waar hij of zij onder gebracht zou worden. De kinderen die konden schrijven, schreven een briefje naar hun ouders om te vertellen dat ze goed waren aangekomen. Als een kind te jong was om te kunnen schrijven deed iemand dit voor hen. De stamkaarten, die elk kind bij zich had in verband met de voedselbonnen, werden ingenomen en samen met de briefjes teruggestuurd naar Leiden. Het idee was dat de families in Leiden die stamkaarten goed konden gebruiken, maar, zoals Daan benadrukte, er was daar niets te krijgen! Eén jongen was er zo slecht aan toe dat hij door pastoor Th. Loefs uit de bank werd gehaald en op de pastorie moest blijven om op te knappen. Sommige kinderen werden vervolgens opgehaald door hun gastouders maar een groot aantal, 10 tot 12, werd persoonlijk bij de families afgeleverd door Marie Klaassen. Annie Haasnoot werd ondergebracht bij de familie Oude Lenferink. Daan Smidt trof het slecht: hij kwam bij een familie die hem niet wilde hebben. Ze wilden een meisje. Eerder had men een slechte ervaring gehad met een jongen. Marie 20
Jaargang 2011 nummer 12
Klaassen ontfermde zich over de uitgehongerde knaap en nam hem mee naar huis. Het bed van haar broer Jan was vrij. Hij werkte bij een boer in Duitsland in het kader van de Arbeitseinsatz. Daan heeft een paar nachten gelogeerd bij Klaassen tot er voor hem een plaats was gevonden op de boerderij van de familie Huisman: Scholten Jens en Riek. Annie en Daan weten de oude nummers van de wegen nog uit hun hoofd. De Broekzijdeweg heette toen nog niet zo, maar had nummer D514, de Vleerboersweg waaraan de boerderij van Huisman lag, was D258, Demmer woonde op de D517. Op de boerderij van Oude Lenferink was de vrouw des huizes, Gesina, niet
Boerderij van de familie Huisman (Scholten Jens en Riek) met zoon Herman aan de Vleerboersweg. thuis. Zij was kramen bij haar dochter Dien in Geesteren. De dochters Riek en Marietje waren wel thuis en zij hebben zich over Annie ontfermd en haar op haar gemak gesteld. Samen gingen ze eerst maar eens aardappels halen uit de kelder. Annie herinnert zich nog haar verbazing bij het zien van zoveel aardappels! Zij kreeg een slaapplaats op de meisjeskamer. Daar stonden twee tweepersoonsbedden en zij kon er gemakkelijk bij in. “Ik vond het eerst zo vreemd. Zo’n groot, zwaar veren dekbed. Dat was ik niet gewend, maar later sliep ik er heerlijk warm onder”, herinnert Annie zich. Bij de eerste maaltijd mocht ze vooral niet te veel eten. Dat zou haar maag niet aankunnen. Daarom werd in de eerste dagen de melk voor haar afgeroomd. Voor alle kinderen 21
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
Boerderij van de familie oude Lenferink, nu Broekzijdeweg waren die eerste dagen in Albergen vreemd. Vooral het Twentse dialect was in het begin onverstaanbaar. Maar dat wende snel en al gauw sprak Annie Twents alsof ze nooit anders gedaan had. (Toen ze terug was in Leiden moest haar zusje ontzettend lachen om dat rare taaltje van haar zus.) Erger vond ze het om naar de wc te gaan. In haar ogen was dat een grote houten kist met een gat erin. Ze was doodsbang dat ze door het gat zou glippen en in de prut zou stikken. Maar over het algemeen vond Annie het heerlijk op de boerderij. Ze paste zich snel aan en ontdekte dat ze het heerlijk vond om de hele dag buiten te zijn. Ze speelde veel met de kinderen van Demmer (Goorkotte), al waren die wel wat jonger. Marietje nam haar vaak onder haar hoede. Annie mocht haar helpen de eieren te rapen, zo onder de kip vandaan. Soms waren ze nog warm in je hand. Ze hielp bij het voeren van de kalfjes en zelfs leerde ze hoe je een koe moest melken. Ze moet nog steeds lachen als ze vertelt hoe An en Riek op een nacht met een hooivork in de ene en een kaars in de andere hand, een rat verjoegen die in de slaapkamer onder de bedden rende. Zij stond veilig op een stoel en gilde van pret en schrik. De volgende ochtend zagen ze het kaarsvet overal over de vloer liggen. Daan had het erg naar zijn zin bij Huisman. Vooral de eerste dagen was het eten en nog eens eten. “Iedere keer als ik een beker (afgeroomde) melk had leeggedronken, stond er weer een beker klaar!”. Eigenlijk meer dan hij kon verdragen, maar al dat eten was te verleidelijk. Bruine bonen met spek kreeg 22
Jaargang 2011 nummer 12
hij nog niet; dat was te zwaar en te vet. Het zegt genoeg dat hij na al die jaren nog precies de tijden van de maaltijden kan noemen: 04.30 opstaan, koffie met stoet en daarna melken. Na het melken was het ontbijt en daarna ging Daan met het manvolk van Huisman naar het land. Daar werd om 11.00 koffie gebracht. Om 12.00 uur ging men naar huis om warm te eten en werd er gerust tot 14.00. Na nog een kop koffie gingen de mannen terug naar het land. Om 16.00 bracht een van de dochters weer eten: karnemelk, brood, koffie en daarna was het tijd om te melken. Na het melken at men nog dunne pap en een boterham. Na nog een korte tijd gezellig bij elkaar te hebben gezeten, ging iedereen op de knieën op de harde vloer voor het avondgebed en dan gauw slapen! Iets waar hij zich erg over verbaasde was dat de grote niendeur alleen van binnen afgesloten kon worden. In de goot lagen daarom een hamer en spijkers klaar zodat de deur ook van buiten op slot ‘gespijkerd’ kon worden. Allebei weten ze te vertellen hoeveel indruk de grote roggebroden op hen maakten die je bij bakker Frielink kocht en die je dan onder de snelbinders van je fiets naar huis bracht. Op 3 april waren Jan Huisman en Daan aan het werk bij het kanaal, er moest een boom gekapt worden, toen ze 4 jeeps zagen aankomen vanaf Zenderen.
Van links naar rechts, voorste rij: Tonnie Demmer, Riekie Oude Middendorp, Marietje Demmer?, Annie Haasnoot. Achterste rij: de zusjes Ter Winkel uit Tubbergen. 23
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
Het waren Canadezen. Duitsers zag je toen al niet meer, volgens Daan. Hij weet nog goed dat de Canadezen in anderhalf uur een baileybrug over het kanaal bij Fraans Gerard hebben gelegd. De hele dag trok het leger er overheen. Een heel spektakel was dat in het anders zo stille dorp. Veel van de soldaten waren dronken. Annie vertelt dat Siena oude Lenferink met hen onderhandelde: eieren voor koffie. De eieren gingen in een helm. “Cigarettes for papa, coffee for mama, soap for the baby”, was de slogan van de soldaat die als een marktkoopman op zijn tank stond. Eind juni ging Annie per trein in haar eentje terug naar haar familie in Leiden. Maar in de zomervakantie was ze al weer terug op de boerderij van Oude Lenferink! Daan bleef nog de hele zomer bij Huisman. Hij kon goed werken en in Leiden was er voor hem niks te doen. Hij ging op 24 september terug naar Leiden. Op 30 september kon hij aan de slag bij de machinefabriek. In 1947 zijn de ouders van Annie op de fiets vanuit Leiden naar de boerderij van Oude Lenferink gekomen om de familie te bedanken voor de goede zorgen voor hun dochter. Nog steeds is er contact tussen Annie en de familie. Ze komt nog bijna elk jaar naar Twente. Afgelopen zomer heeft zij weer een bezoek gebracht aan de boerderij. Veel was er veranderd, maar de bomen op het erf stonden er nog en de mooie kamer van vroeger was niet veel veranderd. Ook Daan denkt met plezier en dankbaarheid terug aan zijn verblijf in Albergen. Hij is nog regelmatig terug geweest . Beiden zijn er van overtuigd dat zij en vele andere kinderen, zonder de onbaatzuchtige hulp van mensen die hen niet kenden, de oorlog niet overleefd zouden hebben. Josine Kooiker-Pouwels
Advertentie van café H. Kottink in De Vlaggemast van november 1969. Nu is daar het eetcafé ‘t Coophuys gevestigd. 24
Jaargang 2011 nummer 12
Werkstuk Boeren- en Tuindersleergang 5 In de zestiger jaren heeft de heer J.B.M. Kleissen een studie gemaakt van het ontstaan en ontwikkeling van de landbouwcoöperaties de toenmalige C.A.V.V. A.B.T.B. te Albergen. Dit werkstuk geeft nieuwe informatie over het ontstaan van de coöperaties en banken.
SAMENVATTING. Over het geheel kan men zeggen, dat de C.A.V.V. in Albergen ondanks het moeilijke begin en de verschillende jaren, die men met een nadelig saldo heeft moeten afsluiten, zich er best bovenop heeft weten te boeren. Als eerste vorm van samenwerking kwam ook hier de z.g. “Bestelvereniging” in aanmerking. Hieraan kleefden wel enige bezwaren, maar had toch overigens een effectieve werking. Later, op 3 juli 1918 heeft volgens de wet van 1885 (Wet op de zedelijke lichamen) men de Coöperative Aankoopvereniging opgericht. Het ledental begon in 1918 met 65, hetwelk na verloop van twee jaar reeds tot 115 gestegen was. (Zie grafiek) Vooral na 1920, toen men kon beschikken over een eigen pakhuis en malerij, volgden ook de omzetten een stijgende tendenz.. We hebben gezien, dat de omzetten nog in de laatste tien jaren wat het aantal KG. betreft, ongeveer 3X verdubbeld zijn. De winst die jaarlijks overblijft, na een behoorlijke afschrijving of reserveren, wordt meestal gedeeltelijk 25
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
direct uitgekeerd, de rest wordt bijgeschreven op het ledenkapitaal. Door de geregelde contrôle en deskundige voorlichting der C.L.O. kunnen de leden van de C.A.V.V. in Albergen verzekerd zijn, dat zij ven hun eigen coöperatie een product ontvangen dat zowel kwalitatief als kwantitatief aan alle gestelde eisen voldoet. Het is te betreuren, dat er altijd boeren zijn, die bewust of onbewust hun productn van de vrijhandel halen. Niet allen omdat zij duurder uit zijn e.a. geen winstuitkering ontvangen, maar ook omdat zij daardoor hun coöperatie tegenwerken, die misschien vroeger door hun eigen voorvaderen met zoveel pionierskracht is opgericht.
III. COOPERATIVE ZUIVELFABRIEK TE ALBERGEN
Door de volle medewerking van de direkteur van de coöperatieve zuivelfabriek te ALbergen, die mij enige gegevens verstrekte over dit onderwerp, kon ik komen tot een volledige beschrijving over het wel en wee van deze coöperatie.
Ontstaan.
Zoals bekend vond de verwerking van de melk tot o.a. boer en kaas vroeger op zeer primitieve wijze plaats op de boerderij. Bovendien werd door de handel soms op ergerlijke wijze met deze producten geknoeid. 26
Jaargang 2011 nummer 12
De toestand waarin onze boter en kaas tenslotte bij de consument in binnen- en buitenland op de tafel kwam, liet vaak te wensen over. Door ondernemende particulieren werden in die tijd naar Deens en Duits voorbeeld, zohier en daar reeds zuivelfabriekjes gesticht. Een conflict met de particuliere melkinrichting over de melkprijs bracht in 1886 een groepje Fries boeren in Warga er toe om een eigen zuivelfabriek op te richten. Dit voorbeeld vond ook elders ruime navolging; vooral omdat de boerinnen vaak van de zeer bewerkelijke boter- en kaas bereiding af wilden. Ook de zuivelkwestie van omstreeks 1880, welke beheerst werd door de volgende vragen, gaf mede aanleiding tot fabriekmatige bereiding van boter en kaas. 1. Hoe kan de vroegere goede kwaliteit van de zuivel hersteld worden? 2. Hoe kan men komen tot nabetaling van boter en kaas naar kwaliteit? 3. Hoe kunnen de knoeierijen en vervalsingen tegen worden gegaan? 4. Hoe kan de boer waarborgten krijgen, dat hij voor zijn producten de marktwaarde ontvangt? 5. Moeten boter- en kaasmakerijen van de boerderij naar de fabriek worden gebracht? Ook in Twente werd de melk fabriekmatig verwerkt. In Tubbergen beschikte men destijds over twee fabriekjes n.l. één particuliere van Koopmans en een coöperatieve fabriek “De Vrijheid” genaamd. Deze 27
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
fabriekjes waren geen lang leven beschoren, want in 1915 zijn ze beide opgeheven. In diens plaats verrees in Tubbergen een nieuwe coöperatieve zuivelfabriek “De Eendracht” welke thans nog bestaat. de buurtschap van Albergen wenste zich hierbij niet aan te sluiten, maar gingen over tot het bouwen van een eigen coöperatieve zuivelfabriek. Deze werd in werking gesteld op 4 october 1916. Het voor lopig bestuur bestond uit negen leden, terwijl de Raad van Toezicht eveneens uit negen leden bestond. Op 10 januari 1917 werd een definitief bestuur benoemd. het beheer werd opgedragen aan een door het bestuur benoemde directeur, die na 1918 eveneens werd benoemd tot zaakvoerder van de C.A.V.V. Door de uitbreiding der omzetten zowel op de fabriek als bij de C.A.V.V. werden de werkzaamheden te groot, zodat men in 1948 een nieuwe zaakvoerder benoemde aan de C.A.V.V. De Coöperatieve Zuivelfabriek te Albergen telt thans 240 leden met een totaal van 1600 koeien.
Ontwikkeling. De toename van melk aan de zuivelfabriek is van verschillende factoren afhankelijk. De voornaamsten wil ik hierbij beknopt in enige punten aangeven. o.a. Uitbreiding der bedrijven door ontginningen en in cultuur brengen van de grond. Door intensiveren en rationering, meerdere koeien per 28
Jaargang 2011 nummer 12
HA. Door mechanisatie, bv. de melkmachines en hooibouwwerktuigen. Door melkcontrôle, beere selectie op de bedrijven. Stamboeken en fokverenigingen stellen eisen omtrent de productie. Meer aandacht te besteden aan de voeding. Het duchtig bestrijden van veeziekten engebreken.
In onderstaand lijndiagram ziet men omtrent de vetgehaltestijging een duidelijk resultaat van de toenemende veeverbetering. Grafiek: over de stijging, event. schommelingen van
29
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
1932 t/m 1961 van het gemiddelde vetgehalteverloop aan de Coöp. Zuivelfabr. Op voorgaande grafiek zagen we bij nadere kennismaking, een stijgend verloop van de omzetten tot 1940. Door het uitbreken van de oorlog dalen deze cijfers weer tot beneden de helft. De directeur van de zuivelfabriek vertelde, dat er zelfs melkboeren waren in die tijde, die de melk van de hele wijk per fiets aan de fabriek bezorgden. De oorzaak van deze geringe leverantie was natuurlijk te vinden in het feit, dat de boeren meer konden verdien door zelf te karnen of door rechtstreekse klandestiene aflevering van melk en boter. Na de oorlog zien we de omzet weer in stijgende lijnen gaan. De zuivelfabriek in Albergen is uitsluitend ingericht als boterfabriek en beperkt zich dan ook tot deze vorm van verwerking. Hiernaast wordt nog een klein gedeelte gestandariseerd tot ongeveer 3% vet om ter plaatse af te leveren als consumtiemelk. Alle overige melk wordt tot een bepaald vetgehalte gestandariseerd oma ls zodoende af te leveren aan de coöperatieve melkpoeder fabriek “De Berkelstroom” waarvan men reeds enige jaren lid is geweest. De nevenproducten als karnemlken ondermelk worden aan de leveranciers teruggeleverd. .-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-. Wordt vervolgd.
30
Jaargang 2011 nummer 12
De Vlaggemast Ergens in 1958 heeft de toenmalige kapelaan Bödeker het initiatief genomen tot het maken en uitgeven van een maandblad De Vlaggemast. Daarna hebben verschillende inwoners uit Albergen deel uit gemaakt van de redactie. Om een paar namen te noemen: kapelaan A.N. Stringa o.s.c., kapelaan Pannekoek, kapelaan B. van Dijk, G.A. Hoitink, H. Rikhof jr., G.B. Braakhuis, en A.G. Bos. De medewerkers wisselden wat vaker qua samenstelling. In 1969 waren dat bijv. kapelaan, Joke Pots, Marijke Huysman, Ria Stege, Miriam Wagemans, H.K., Sannie en de redactie. Het blad werd in bijna geheel Albergen en omstreken bezorgd. Voor leden van de jeugdbeweging kostte het in 1968 f 2,50 per jaar franco post en voor nietleden f 3,25. Wat stond er nu in dat blad? Daar willen we u de komende tijd graag met wisselende stukjes kennis mee laten maken. Ook de toenmalige advertenties zullen bij velen van u bekend voor komen! Bij het 12½-jarig bestaan van de Vlaggemast werd uitgelegd hoe de Vlaggemast tot stand is gekomen.
Van Marcelinokrant tot Vlaggemast
m r t.
Eigenlijk is er niets raarders denkbaar als het beginnen van een jeugdblad -en in wat voor vorm- in een dorpje van 2000 inwoners. Alle bladen die min of meer op de jeugd gericht zijn, schijnen tegenwoodig gedoemd na korte tijd weer te verdwijnen . . . maar niet zo “De Vlaggemast”. Hoe komt dit? “De Vlaggemast”, die indertijd nog “Marcelinokrant” heette, was eigenlijk aan alle kanten een hopeloos geval. Zij het dat het allereerste nummer er perfect uitzag, het tweede werd ‘n miskraam. En nog wekenlang ging de heruitgave gepaard met veel pijn en moeite. Toendertijd was het een weekblad en werd alleen verspreid onder de verkenners van Albergen. Het was dan ook niet groter dan een dubbel.gevouwen velletje briefpapier. Onder de intense aandacht van de in Albergen legendarische Kapelaan
1963
31
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
Pannekoek, werd het vervolgens uitgebreid tot maar liefst 300% van de oorspronkelijke omvang en nu niet meer gevouwen, maar aan de kant geniet. Mede dankzij de enthousiaste medewerking van de Marcelinogroep (speciaal de gebroeders Droste hebben zich wel bijzonder onderscheiden bij het op gangbrengen van het blad) werd de oplage nu ook driemaal zo groot omdat het verkocht werd aan de deur in het centrum van Albergen. Tot zover het ontstaan van De Vlaggemast. Nu is het tijd om te genieten van de stukjes die in De Vlaggemast zijn verschenen. Ook sannie schreef maandelijks in De Vlaggemast. Hieronder het stukje van sannie zoals dat werd geplaatst ter gelegenheid van het 12 1/2-jarig bestaan van De Vlaggemast.
liefe redaksie hier is sannie We hebben de hele solder over de hoop gehaalt redaksie. jij wouw graag mijn eerste brief uit de vlaggemast hebben die ik jouw schreef toen ik nog kleiner was as ons fientje ferleeden jaar was. op die foto is ons fientje trouwens helemaal een snotneusje. ik plaag haar nu met die ouwe foto en dan word se gloeiend hellig. sij sei astas ik toen bijna alle woorden ferkeerd schreef. maar dat doet iedereen wel as je foor de eerste keer un brief schrijft og niet redaksie. dat doe ik nu gelukkig niet meer. ik had un 7 foor taal. ik schaam me dood om die brief fan toen redaksie. ik find ut so kinderachtig. wie schrijft ter nou ofer een kenijn. maar ons moeder sei astas ik hem toch maar op moest sturen en as ik jouw ook moest feeliesieteeren met de groeten fan ons allemaal en fan dit is de eerste brief: fan die foto fan ons fientje in de forige flaggemast fint ik niks an. alleen de trui lijkt op ons fientje. die is eerst fan mij geweest want ons moeder segt altijd astas je suinig moet sijn en dat doet se selluf ook en daarom heeft ons fientje nou mijn truitje en ons moeder heeft dur hoet fan foor de oorlog ook bewaart en dur sit nog helemaal geen mot in. weet jij wat un mot is redaksie. un mot is geen farken fan kleine biggen hoor. un mot is un soort fan fliegende glinder in ut klein en die alleen maar dedethee eet. maar ik lus geen deedeethee want wij drinken fannellethee. weet jij hoe dat komp redaksie fan die hoet fan 32
Jaargang 2011 nummer 12
ons moeder dattur nog helemaal geen motten in sitten. dat komp fan dat ons fader froeger un kist getimmert heeft. timmer jij ook wellus redaksie. ons fader doet ut niet meer want ons henkie heeft sun hamer soekgemaakt die moest ie hebben op kamp seidie maar nou istie weg. en in die kist fan ons fader die ie gemaakt heeft toen sun hamur dur nog was kunnen de motten niet in komen want dur sit un slot op. ons henkie is ook erg suinig maar niet op fadur sun hamur maar op sun knijn istie wel suinig want hij wil um bewaren foor assut kersmis is en dan gaan we ut slachten segt ons moeder. en nou heeft ons henkie ut knijn laast opgeborgen. weet je waarin redaksie. in de mottenkist fan ons moeder dur hoet fan foor de oorlog en toen heeft ut knijn de groene bloempjes op dur hoet dur afgegeten. ons opa sei astas knijnen dat altijd doen omdat se bij de knabbeldieren horen net as de muisen dat sei de bofemeester fan ons opa. maar nou sijn dur geen bofemeesters meer he redaksie want de school heeft nou maa één verdieping. ons fientje wou nou ook maar naar de kleuterschool want die is pas open gegaan door meneer pastoor en das un heel moje school. daar hoef je niks te leren. daar mag je allemaal moje spellen doen. en nou wouw ons fientje dur ook heen want dan kreeg se ook fekenasie net as ons gerriet fan de ulo. maar se mogt niet fan ut kommiethee want dur waren ur al feels te feel en nou sit se schooltje te spelen in de ouw schoolbank fan ons gerriet achter ut huis. groeten fan ons fader ons moeder en ons opa fan ons bennie die fan de ferkenners heeft gewonnen en fan ons gerriet en fan ons fientje in de schoolbank en nou ok wel weer fan ons henkie en fan ie
sann
Advertentie van CAVV te Albergen in De Vlaggemast van november 1969. De gebouwen zijn gesloopt en vervangen door meerdere gebouwen. O.a. nog een filiaal van de Rabobank 33
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
Boerenzwaluwen op trek Iedereen vindt het een aardige vogel, de zwaluw. En iedereen kent hem wel, zoals hij door de lucht flits, altijd achter de insecten aan. Hij vreet ze per kilo, ook al weegt hij niet meer dan 20 gram. Zwaluwen moeten hard werken voor de kost. Van de zwaluwen is het de boerenzwaluw die in Nederland het meest voortkomt. Er zijn naar schatting 150.000 broedparen, drie tot vier keer zoveel als van zijn volle neef de huiszwaluw. De boerenzwaluw is te herkennen aan de lange gevorkte staart en aan de donkere metaalglanzende rug en de crèmekleurige buik. De keel is opvallend rood-bruin met een zwarte band over de borst. De huiszwaluw is duidelijk zwart-wit gekleurd en heeft een witte stuit boven een kortere staart. De derde voorkomende zwaluw in Nederland, de oeverzwaluw, heeft net zo’n korte staart als de huiszwaluw en is op de rug lichtbruin. De boerenzwaluw broedt het liefst in gebouwen op actieve boerenerven. Kleine donkere stalletjes hebben daarbij een voorkeur. Boerenzwaluwen nestelen van mei tot uiterlijk half september. In die periode worden vaak twee en soms in enkele gevallen drie legsels geproduceerd. Al sinds 1993 wordt er in Nederland in verschillende regio’s onderzoek gedaan naar het wel en wee van de boerenzwaluw. Dit onderzoek omhelst ringonderzoek waarbij op vaste boerderijen alle nestjongen worden geringd. Maar ook worden alle broedvogels jaarlijks gevangen en eventueel geringd voor onderzoek op overleving. Tevens worden alle nestgegevens genoteerd en in een computerprogramma ingevoerd. Samen met een collega-ringer ben ik vanaf de start betrokken bij dit onderzoek. Op moment van schrijven is het hartje winter en bijna geheel Nederland ligt bedolven onder een dik pak sneeuw. De zwaluwen hebben het land al lang verlaten en verblijven inmiddels in hun overwinteringsgebieden in Afrika. Hieronder een overzicht van hun tocht naar de Afrikaanse lente met daarin enkele van onze ervaringen en uitkomsten verwerkt van het boerenzwaluwproject.
Het is augustus Op het platteland vliegen boerenzwaluwen laag over weilanden, plassen en langs houtwallen jagend op insecten. Terwijl de oudervogels van de 34
Jaargang 2011 nummer 12
boerenzwaluw druk bezig zijn met het grootbrengen van een tweede broedsel hebben de meeste andere vogelsoorten hun broedseizoen al achter de rug. Sommige soorten, zoals bonte vliegenvanger, gierzwaluw en koekoek, zijn zelfs al onderweg naar hun overwinteringsgebieden in Afrika. Andere soorten, zoals kleine karekiet en zwartkop, gebruiken de maand augustus om extra vet op te slaan om met een volle brandstoftank de lange reis naar het zuiden aan te vatten. Boerenzwaluwen echter benutten de zomer ten volle en laten hun vervolglegsel
eind juli, begin augustus uitvliegen. Een enkel dapper broedpaar start in augustus zelfs met een derde legsel. Dat resulteert in jongen voeren tot in september. Op zich hoeft dat geen probleem te zijn omdat er dan nog volop voedsel voorhanden is. In het kader van het project hebben we tot heden ruim 3000 nesten gevolgd op uitkomst. Hieronder bijna 200 waarvan het eerste ei werd gelegd rond half augustus en waar dus tot ver in september nog jonge zwaluwen gevoerd moesten worden. De mate waarin deze broedsels mislukten was niet veel hoger als van vroegere broedsels. Wel werden in deze nesten vaker dode jongen aangetroffen doordat de broedvogels het nest ogenschijnlijk in de steek hadden gelaten. In de vroegere broedsels waren de verlies oorzaken meer divers zoals verlaten legsels en predatie van legsels en jongen. In deze tijd van het jaar verzamelen zowel de uitgevlogen jongen als de 35
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
oudervogels die hun broedtaak volbracht hebben op een gezamenlijke slaapplaats. Bij voorkeur is dat een rietveld langs een plas of rivier maar ook maïsvelden worden gebruikt als slaapplaats. Gezien de terugmeldingen die we hebben ontvangen trekken veel van de jonge zwaluwen al snel naar de randmeren in de omgeving van Kampen. Op slaapplaatsen in deze insectenrijke omgeving overnachten soms duizenden vogels die hiermee een veilige slaapplaats en een grote beschikbaarheid aan voedsel combineren.
Het is september De boerenzwaluwen maken zich klaar om te vertrekken. De laatste jongen vliegen uit. Logischerwijs zou je verwachten dat deze septemberjongen weinig overlevingskansen hebben. Nog maar pas uit het nest en ze moeten al aan die grote reis naar Afrika beginnen. De jonge zwaluwen die in mei en juni uitvlogen, hebben qua vliegervaring en kracht een grote voorsprong. Ze hebben voldoende tijd gehad om kennis te maken met de grote wereld. Toch zijn ze niet kansloos, die late geelbekjes. Ik heb er immers wel degelijk een aantal van deze late jongen het jaar erop als broedvogel aangetroffen op een van de projectboerderijen. In september vullen de slaapplaatsen in de omgeving van Kampen zich tot het maximum. Tienduizenden vogels uit de wijde omgeving, waaronder
36
Jaargang 2011 nummer 12
waarschijnlijk veel van onze zwaluwen, zoeken elkaar op en fladderen in de ondergaande zon boven het riet. Als de zon een kwartier onder is, duiken ze naar beneden en zoeken ze een rietstengel voor de nacht. Vanaf half september stroomt Europa leeg. Veel van onze zwaluwen hebben zich in de omgeving van Kampen rond gegeten. Drie gram vet erboven op en vervolgens trekken ze door België en Frankrijk en vliegen vervolgens via Spanje het Afrikaanse continent in. Ze doen het kalmpjes aan, elke dag een stukje. ‘s Avonds zoeken ze een geschikte slaapplaats om de nacht door te brengen.
Het is oktober Afrika verwelkomt de boerenzwaluw. In vele landen in zuidelijk Afrika wordt deze langeafstandstrekker met vreugde begroet omdat hij het begin van de regentijd aankondigt. Mens en dier verlangen naar regen en groen, naar de Afrikaanse lente. Een rijke planten- en insectenwereld komt tot leven. In tegenstelling tot de mens zijn alle insectenetende trekvogels opgetogen over de weelde en variatie aan insecten die tijdens ons winterseizoen in Afrika voorkomen. Net als in Europa zoeken de zwaluwen rietvelden op om te overnachten. Die zijn niet overal aanwezig, zeker niet in droge of bosrijke gebieden. Op het Afrikaanse platteland zijn in het droge seizoen de oevers van rivieren en meren door het vee ontdaan van de rietvegetatie. De weinig geschikte slaapplaatsen worden daardoor vaak door miljoenen boerenzwaluwen gebruikt. Soms ook tijdelijk door vogels die nog meer zuidelijk willen overwinteren.
Het is november De meeste boerenzwaluwen hebben een geschikt overwinteringsgebied met voedsel en een slaapplaats gevonden. Een goede plek met voldoende insecten is immers van levensbelang. Eenmaal een gebied gevonden, blijven ze daar tot de vertrektijd aanbreekt. In Oost-Afrika overwinteren de vogels uit OostEuropa en Centraal-Azië. Onze zwaluwen overwinteren voornamelijk in West of Centraal Afrika. Van de boerenzwaluwen met de volgende ringnummers, die we in het kader van het project hebben geringd, kregen we teugmeldingen uit Afrika: F.635490 - Geringd als volwassen mannetje in een boerderij te Agelo. Deze vogel werd gevangen in Nigeria door een groep Italiaanse onderzoekers die de vogel hebben onderzocht en weer losgelaten. De afstand tot Agelo: 5125 km! 37
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
AB.70808 Deze boerenzwaluw werd als nestjong geringd te Agelo. Vanuit Centraal-Afrika kwam de melding dat deze zwaluw dood is aangetroffen in Boganando. De afstand Agelo - vindplaats 5389 km! AE.07632 Deze boerenzwaluw werd op 28 juli 2001 als nestjong geringd te Rossum. Via een brief kwam een melding van deze ringvondst. De melding kwam vanuit Agboville een plaats gelegen in Ivoorkust. AF.10916 - De meest spectaculaire terugmelding kwam van een boerenzwaluw De Europese Boerenzwaluwen trekken in een die als nestjong was geringd breed front door Europa richting Afrika. De in Rossum. Daar waar onze Oostelijke zwaluwen gaan via de Bosporus, boerenzwaluwen voornamelijk een gedeelte gaat via Italië en onze zwaluwen overwinteren in West of gaan hoofdzakelijk via Spanje. Centraal Afrika vloog dit jong in zijn eerste overwinteringstrek door naar Oranje Vrijstaat liggend in de Republiek van Zuid-Afrika. Helaas krijgen we niet de kans op een terugvangst van deze lange afstand vlieger daar de zwaluw dood werd aangetroffen. Als reden werd opgegeven dood door kou. Een sterke daling van temperatuur, waardoor schaarste aan voedsel, zal dit jong noodlottig zijn geworden. Afstand Rossum - vindplaats: 9193 km!
Opgediend op een bananenblad Natuurlijk dreigen er gevaren! In Nigeria bij het dorpje Ebakken, niet ver van de grens met Kameroen, is een immens grote slaapplaats van boerenzwaluwen. Daar slapen enkele miljoenen vogels op berghellingen die begroeid zijn met vijf 38
Jaargang 2011 nummer 12
meter hoog olifantsgras. De dorpelingen houden zich tegen de avond schuil in het hoge gras. Met een ragebol van lijmstokjes zwaaien ze in de schemering en vangen de zwaluwen uit de lucht wanneer die neerdalen voor de nacht. De volgende dag worden ze boven een vuurtje geroosterd en op een bananenblad opgediend, slechts ontdaan van vleugeltjes en veren.
De rui Behalve het ontsnappen aan de Europese winter heeft hun verblijf in Afrika nog een ander doel: de zwaluwen ruien daar. Alle oude, vale en versleten veren worden vervangen door een nieuwe, glanzende, blauwe outfit. Daar is veel energie voor nodig waardoor het belang van de keuze van een goede overwinteringsplek nogmaals onderstreept wordt. Met veel voedsel kan je goede en sterke veren aanmaken. Het duurt lang voor een boerenzwaluw een volledig nieuw pak heeft; vooral het wisselen van de slagpennen neemt veel tijd in beslag. Zwaluwen komen vliegend aan de kost en kunnen zich niet permitteren veel vleugelpennen tegelijk te verliezen. Watervogels als eenden en ganzen daarentegen ruien hun hele vleugel bijna in één keer en zijn dan tijdelijk niet vliegvlug. Ze verschuilen zich tijdens die periode in dichte vegetatie. Boerenzwaluwen ruien hun slagpennen één voor één. Als er een pen uitgevallen is, groeit in een tijdspanne van twee weken een geheel nieuwe veer. Dan pas wordt de volgende afgeworpen. Op die manier blijft het vliegvermogen optimaal maar duurt het wel meer dan drie maanden vooraleer ze er terug op hun best uitzien. Wanneer het nieuwe verenpak gevormd is, is het tijd om aan broeden te denken. In maart begint dan de trek naar het noorden. Sommige mannetjes, vroeg klaar met de rui, kunnen niet wachten en vertrekken eerder, gedreven om een goede nestplaats te bezetten. Ze hebben haast en arriveren einde maart alweer in onze omgeving. Een in Zuid-Afrika geringde boerenzwaluw werd na 28 dagen al teruggevangen in Engeland. Ze legde een afstand af van meer dan 9.000 km! Inmiddels kijken wij alweer uit naar de komst van de eerste boerenzwaluw in Twente. Johan Drop
39
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
Overzicht schenkingen periode 2010 De Stichting Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek heeft in 2010 de volgende schenkingen mogen ontvangen. Hieronder treft u een overzicht aan. Voorwerp
Schenker
Veel bidprentjes
Ria Hulshof-Bekhuis
15 foto’s Lagere school 12 foto’s op glas
Datum "
G.J. Kemerink
januari " "
Boek 25-jarig schooljubileum 1946
"
"
Boek kerkelijk gebeuren
"
"
Fotoboek jeugdbeweging en K.T.T.-tochten De Tukkers ±1957
Sinie Elferink-oude Steenhof
maart
Foto aardappelstomer
Johan Kleissen
K.T.T.-uniform De Tukkers
Johan en Annemarie Leemhuis
april
Boek “van vriezen Aa tot Broke”
Gemeente Almelo / Hans Holtman
mei
8 kruisbeelden en rozenkrans
Johan en Ria BouhuisMensink
juni
"
Diverse kerkboeken, etc.
"
"
Literatuur Joh. Bouhuis (wethouder)
"
"
Hartelijk dank voor de schenkingen van gereedschap, boeken, voorwerpen, foto’s, rouwkaarten, bidprentjes, enz. Deze schenkingen vormen een mooie aanwinst voor onze stichting. Nogmaals hartelijk dank!
Oet de schoole “De meester hef mi'j wat doon”, klagen de jonge oet schoole. “Dat dot di'j good!” zee de vaer, “zoo heurt 't zik!”. De Vlaggemast, november 1969 H. K.
40
Jaargang 2011 nummer 12
Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek Voorzitter
vacant
Per 1 januari 2009
Secretaris
Wil Roosendaal-Alberink
0546 - 441720
Kanaalweg 7
7665 VD Albergen
Hein Bloemenkamp
0546 - 441534
Floris Radewijnsstraat 2
7665 AS Albergen
Bertus Bos
0546 - 441925
Gerrit Maathuis
0546 - 441670
Ben Oude Vrielink
0546 - 861954
Jan Velthof
0546 - 441521
Elise Goossen-Haarhuis
0546 - 873252
Hennie Oude Nijhuis
0546 - 441484
Penningmeester Leden
U kunt donateur worden voor maar € 5,-- per jaar (of € 7,50 per jaar als u het infoblad wordt toegezonden) per automatische incasso. Hiervoor ontvangt u ons infoblad, kunt u onze donateursavond bezoeken, meedoen aan onze jaarlijkse fietstocht, zoeken in ons archief en natuurlijk onze overige activiteiten (bijv. tentoonstellingen) bezoeken. Heeft u mooie, oude en relevante artikelen voor ons infoblad of een oude foto dan kunt u deze afgeven of mailen naar de redactie: redactie@ heemkundealbergenharbrinkhoek.nl. U weet dat onze stichting een eigen site heeft? www.heemkunde-albergen-harbrinkhoek.nl Op deze site vindt u algemene informatie van de Heemkunde en natuurlijk de activiteiten die de Heemkunde organiseert.
As de hooner zo plat bint as ne teller, was den trekker sneller.
41
Infoblad Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek
Maak ook uw buurman of buurvrouw lid Wordt ook lid van de Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek. Als u donateur wordt krijgt u voor maar € 5,- per jaar (of € 10,- per jaar als u het infoblad wordt toegezonden) toegang tot ons uitgebreide archief in de Heemkelder, twee keer per jaar ons infoblad De oale Maarke, een donateursavond, hulp bij stamboomonderzoek, een fietstocht en natuurlijk kunt u dan ook onze overige activiteiten (bijv. tentoonstellingen) bezoeken. Het belangrijkste is dat u met het donateurschap de Heemkunde ondersteunt die de geschiedenis van de dorpen Albergen en Harbrinkhoek bestudeert en vastlegt. Heeft u thuis nog waardevol materiaal in de vorm van bijv. oude foto’s, krantenartikelen, dagboeken, oude bidprentjes of overig informatief materiaal dan kunt u hiervan door de Heemkunde een afdruk laten maken voor het archief. Voor vragen of ideeën kunt u altijd bij één van onze leden terecht. De namen staan vermeld op pagina 41. Actuele informatie over de Stichting Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek kunt u op www.heemkunde-albergen-harbrinkhoek.nl vinden niet meer op het internet op het dorpsplein van de Twentsche Courant/Tubantia. Dit is opgeheven door Twentsche Courant/Tubantia. U kunt de Heemkunde helpen door uw buurman of familielid donateur te maken van de Heemkunde. Knip daartoe onderstaande machtiging uit, laat hem invullen en lever deze in bij één van de bestuursleden. Alvast onze hartelijke dank voor uw hulp! Machtiging Stichting Heemkunde Albergen-Harbrinkhoek Naam: Adres: PC + Plaats: Bank/gironummer: verleent hierbij toestemming tot wederopzegging aan het bestuur van de Stichting Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek om van zijn/haar bovenvermelde rekeningnummer jaarlijks € 5,-/€ 10,- bijdrage af te schrijven voor het donateurschap aan de Stichting. Datum:
Handtekening: 42