Aanpriktraining Raadpleeg de gebruiksaanwijzing voor alle contra-indicaties, waarschuwingen, aandachtspunten, bijwerkingen en de volledige instructies. 00274 – NL rev. F 12sep2014
Inleiding tot de VWING De VWING Vascular Needle Guide is geïndiceerd voor gebruik bij arterioveneuze fistels (AVF) en hemodialyseprocedures, waarbij gebruik wordt gemaakt van een vaste locatie voor het inbrengen van de naald.
Aandachtspunten en mogelijke complicaties Let op: •
Lees vóór gebruik alle instructies (inclusief de instructies in dit trainingsmateriaal) zorgvuldig door en volg ze op.
•
Canulatie door de VWING mag alleen door getrainde en gekwalificeerde canulators worden uitgevoerd; dit kan tevens een patiënt zijn die onder adequate toezicht staat van een bevoegde medische zorgverlener en geleerd heeft zichzelf te canuleren.
•
Niet gebruiken met naalden die groter dan 15 G of kleiner dan 17 G zijn.
Mogelijke complicaties: Infectie (lokaal en systemisch)
Infiltratie
Pijn op de aanprikplaats
Bloeding
Aneurysma
Sepsis
Abnormale genezing/huiderosie
Hematoom
Ontsteking, necrose of littekenvorming van de huid boven het implantaat
Niet kunnen canuleren
VWING Vascular Needle Guide
Palpatierand Aanprikvenster
Hechtdraadopeningen Trechtervormige koker
Beleid en procedures voor de dialysekliniek • Raadpleeg de gebruiksaanwijzing voor alle contra-indicaties, waarschuwingen, aandachtspunten, bijwerkingen en de volledige instructies voordat u de VWING aanprikt • Start met het aanprikken van de VWING volgens opdracht van de arts; dit mag alleen worden gedaan door iemand die ervaring heeft met aanprikken van een vaste locatie • Voer een volledige, fysieke fistelevaluatie uit: kijk en luister naar, en voel het vat en de aanprikplaats en documenteer de bevindingen • Gebruik altijd de dubbele huidpreparatietechniek
Het type en de maat van de naald bepalen
Houd u aan de opdracht van de arts en de procedures van de kliniek met betrekking tot het type en de maat van de naald
De VWING is geschikt voor naalden van 17 G – 15 G
De naald moet ten minste 1 inch (25 mm) lang zijn Een naaldlengte van 1,25 inch (32 mm) kan nodig zijn voor diepe (> 8 mm) fistels Voor het eerste aanprikken wordt een scherpe naald gebruikt Voor het eerste aanprikken moeten scherpe naalden van 17 G worden gebruikt Een stompe naald kan al vanaf de 2e punctie worden gebruikt
Voorbereiding op de eerste keer aanprikken
Palpatie is nodig om de locatie, oriëntatie en aanprikrichting van de VWING te bepalen
Markeer het fisteltraject boven en onder de VWING
Markeer de palpatierand van de VWING (bovenkant van de VWING)
Markeer de VWINGranden (zijkanten van de VWING)
Markeer een punt op 12 mm van de gemarkeerde palpatierand van de VWING. Bevestig aan de hand van de referentiekaart
Palpeer de VWING om te bevestigen dat de markeringen accuraat zijn en desinfecteer de aanprikplaats
Voorbereiding van de huid na de eerste keer aanprikken
Was de arm met de fistel
Doordrenk de korst met een antiseptische oplossing
Verwijder het korstje met een steriel, stomp object, een pincet of gaasje Illustratie met dank aan:
janka3147 / 123RF Stock Photo
Desinfecteer de aanprikplaats volgens het protocol
Trek schone handschoenen aan en desinfecteer de aanprikplaats opnieuw volgens het protocol
Aanprikken van de VWING
Gebruik altijd een tourniquet
Wijzig de inbrenghoek om door het VWING-venster aan te prikken dat zich direct onder de palpatierand bevindt (bovenkant van VWING)
Stabiliseer de VWING
Lijn de naald uit met de fistel
Na terugstroming verkleint u de naaldhoek en voert u de naald verder op
Zet de naald vast volgens het protocol van de instelling
De naald verwijderen
Leg een absorberend gaasje over de aanprikplaats en trek de naald onder de inbrenghoek geleidelijk terug
Nadat de naald is verwijderd, oefent u druk uit op de aanprikplaats en in de trechtervormige VWING-koker
Dek de aanprikplaats af met een verband
Aanvullende voorzorgsmaatregelen •
Zorg dat de VWING niet te sterk belast of gemanipuleerd wordt. Patiënten dienen hun medische zorgverlener te waarschuwen als het hulpmiddel overmatig is belast of gemanipuleerd.
•
Vertel patiënten dat ze niet aan het geïmplanteerde hulpmiddel, de chirurgische wond of het aanprikkorstje mogen komen en er niet mee mogen spelen.
•
Als er tekenen van infiltratie of infectie zijn, mag u geen naalden inbrengen totdat het probleem is opgelost. Begin onmiddellijk een geschikte medische behandeling.
•
Als littekenvorming optreedt of het weefsel om de VWING verhardt en daardoor niet langer met een stompe of scherpe naald kan worden gecanuleerd, moet de patiënt voor nadere evaluatie worden doorverwezen naar zijn of haar arts.
•
Als de werking van het hulpmiddel verandert, moet onmiddellijk contact worden opgenomen met de medische zorgverlener van de patiënt.
Hebt u nog vragen? Neem contact op met Vital Access – (801) 433 9390 U kunt aanvullende informatie vinden op: www.vital-access.com