Inhoudsopgave Woord vooraf
3
Inleiding
4
Hoofdstuk I. Het Nederlandse raadhuis door de eeuwen heen
8
Hoofdstuk II. Vraagstukken bij het herbestemmen van raadhuizen
17
Hoofdstuk III. Casus 1. Raadhuis van Blerick
31
Hoofdstuk IV. Casus 2. Raadhuis van Heusden
56
Hoofdstuk V. Casus 3. Raadhuis van Klundert
84
Conclusie, discussie en aanbevelingen
113
Bibliografie
119
Illustratieverantwoording
126
Bijlage I. Voorlopige inventarisatie herbestemde raadhuizen Zuid-Nederland
128
Inhoudsopgave
Pagina 2
Woord vooraf Na zes maanden Granada (Zuid-Spanje) en een bachelorscriptie over het hergebruik van Islamitisch gebouwd erfgoed in Andalusië door de Christenen gedurende de late Middeleeuwen, was mijn passie voor architectuur en representatie definitief aangewakkerd. Colleges van prof. Asselbergs, dr. De Blaauw, dr. Goudeau en dr. Van der Ploeg hebben mijn interesse nog meer vergroot. Met eigen ogen heb ik Italiaanse paleizen en kerken aanschouwd, antieke Griekse tempels op Sicilië bewonderd, en zowel profane als religieuze bouwkunst in Armenië, Syrië en Libanon mogen bestuderen. Wat mij met name fascineert in de architectuur is de transformatie van monumentale gebouwen, dus de veranderingen die gebouwen gedurende een bepaald tijdsbestek ondergaan en de verschillende functies die mensen aan deze bouwwerken toekennen. Mijn onderzoeksstage bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed over herbestemming van kerkgebouwen gaf mij veel inzicht in hoe we in Nederland met ons religieus gebouwd erfgoed omgaan. Herbestemming roept echter niet alleen vragen en problemen op bij religieus erfgoed, maar ook bij tal van andere bouwtypen, zoals openbare bestuursgebouwen. Mijn afstudeeronderzoek werpt betrof herbestemmingsproblematiek bij Nederlandse raadhuizen. Dit onderzoek had ik niet kunnen realiseren zonder de hulp en steun van veel instanties en personen. Daarom wil ik graag de volgende personen bedanken voor hun tijd, moeite en aanleveren van documentatie: Jacq Grubben en Susanne Franken uit Blerick; Eddy Schenkers en Tilly Sprenger (Gemeente Heusden); Rob de Pauw en Hans van Rosmalen (Gemeente Moerdijk), Theo Geurtsen (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed); en de medewerkers van het GemeenteArchief Venlo, het Streekarchief van Heusden en Altena en van het Regionaal-Archief West Brabant. Mijn speciale dank gaat uit naar dr. J. Goudeau voor zijn rotsvaste vertrouwen tijdens het hele afstudeerproces, en naar dr. C.P.J. Van der Ploeg en dr. C.A. Veelenturf voor de eindbegeleiding. Tot slot kan de hulp en steun die ik van mijn familie en vrienden heb mogen ontvangen tijdens de hele afstudeerperiode niet onderschat worden. Aan al mijn vriendinnen, vrienden, studiegenoten en huisgenootjes: bedankt voor jullie steun, humor en discussies. En in het bijzonder pap, mam, Arlette, Theo en Ivo: dank voor jullie onvoorwaardelijke hulp en aanmoediging!
Woord vooraf
Pagina 3
Inleiding Door gemeentelijke herindelingen verliezen historische raadhuizen van kleine plaatsen niet zelden hun functie. Steden annexeren omringende dorpen en kleine plaatsen vormen tegenwoordig vaak samen één fusiegemeente. Deze bestuurlijke veranderingen op zowel lokaal als regionaal niveau zijn in heel Nederland waar te nemen. Het voormalig stadhuis of raadhuis van een gemeente die haar zelfstandigheid verliest biedt in de nieuwe situatie vaak onvoldoende kantoorruimte en soms wordt het gebouw in zijn geheel overbodig omdat er op een andere locatie een nieuw gemeentehuis wordt gebouwd. Als er niet direct een alternatieve bestemming voor het raadhuis wordt gevonden, is (langdurige) leegstand één van de mogelijke gevolgen. Voormalig Rijksadviseur voor het Cultureel Erfgoed Fons Asselbergs voorzag dit probleem als algemene tendens en liet al in 2008 in alle Nederlandse provincies een onderzoek uitvoeren naar leegstand en herbestemming van verschillende typen gebouwen.1 De uitkomsten hiervan zijn zorgwekkend: gemeenten hebben geen idee hoeveel gebouwen er leegstaan of binnen afzienbare tijd leeg komen te staan binnen hun eigen gemeente. Ook op landelijk en provinciaal niveau is er schrikbarend weinig overzicht wat betreft leegstand en herbestemming.2 Omdat er op grote schaal gebouwen leegkomen die gesloopt, hergebruikt, of herbestemd dienen te worden is het van belang dat er een proactief beleid gevoerd wordt. Men zou dus moeten anticiperen op de ontwikkeling van gebouwen en hun functies in de toekomst. 3 Deze inventarisatie uit 2008 had betrekking op religieus erfgoed, industrieel erfgoed, agrarisch erfgoed, defensieve bouwwerken, ziekenhuizen en andere zorginstellingen, kantoorgebouwen, postkantoren, scholen, sportcomplexen en theaters. Asselbergs: “En dan heb je nog de fusies van gemeenten. Dan is er vaak een hoop gelazer over waar het nieuwe gemeentehuis moet worden gebouwd, maar niemand maakt zich druk om die oude raadhuizen. Dus die staan straks allemaal leeg.” 4 Een buiten gebruik geraakt raadhuis betreft vaak een waardevol historisch pand met de status van Rijks-, provinciaal of gemeentelijk monument. Hierdoor geniet het gebouw een zekere bescherming en is sloop in principe onmogelijk. Tegelijkertijd vergen onderhoud en instandhouding veel geld en toezicht. Als de gemeente eigenaar wil blijven is herbestemming vaak de enige mogelijkheid om het oorspronkelijke raadhuis überhaupt te kunnen laten voortbestaan. Nederland kent reeds vele voorbeelden van herbestemmingen van (historische) stad- en raadhuizen. De nieuwe functies zijn zeer divers: veel raadhuizen worden omgetoverd tot 1
De resultaten van dit onderzoek zijn in 2008 gepubliceerd in het boek: De oude kaart van Nederland: leegstand en herbestemming, onder redactie van Hilde Harmsen. 2 Harmsen 2008, 7. 3 Harmsen 2008, 8. 4 Oscar Vermeer, ‘Nederland moet verloedering voorkomen’ [interview met Rijksadviseur voor het Cultureel Erfgoed Fons Asselbergs], NRC-Handelsblad, 23 juni 2008.
Inleiding
Pagina 4
horecagelegenheid (Belfeld, Montfort, Halsteren, Wognum, Berkel & Roderijs), kantoorruimte (Helvoirt, Alphen), cultureel centrum (Beek en Donk), kunstgalerie (Valkenswaard) of museum (Oss). Regelmatig worden uiteenlopende functies ondergebracht in hetzelfde voormalige raadhuis (Uden, Willemstad) en soms realiseert men een moderne aanbouw (Blerick). In veel gevallen behoudt het raadhuis haar trouwfunctie (Lieshout, Oirschot, Zaltbommel). Herbestemming is een gecompliceerde zaak. Het bestaande gebouw is niet voor de nieuw beoogde functie ontworpen en dus zullen er, vaak zeer ingrijpende, veranderingen moeten worden aangebracht. Veelal duurt een proces van herbestemming jarenlang. De betrokken partijen hebben uiteenlopende, soms zelfs tegengestelde, belangen. Een projectontwikkelaar heeft doorgaans in de eerste plaats een commercieel belang, een monumentenzorger pleit voor het behoud van de waardevolle elementen van een gebouw, een architect moet zorgen voor een functioneel en gebruiksvriendelijk ontwerp dat voldoet aan de randvoorwaarden van alle partijen, waaronder de nieuwe eigenaar (in een aantal gevallen wordt of blijft de gemeente eigenaar), de monumentenzorg, de gemeente en de brandweer. Soms wordt er door actieve buurtbewoners geprotesteerd tegen een plan van herbestemming en richten particulieren een stichting op om ‘hun’ gebouw te behouden. Dit gebeurt al jarenlang bij religieus erfgoed, maar ook voor raadhuizen blijken mensen in de bres te springen. Een raadhuis is meestal een markant gebouw op een centrale locatie in een dorp of stad. Mensen voelen zich hiermee verbonden; ze kennen het gebouw al sinds hun jeugd, ze zijn er getrouwd en hechten waarde aan de instandhouding ervan. Het raadhuis is een gebouwtype dat net als een kerk bij uitstek bijdraagt aan de culturele identiteit van de inwoners van een dorp of stad. Opvallend aan raadhuizen is de diversiteit in vorm en stijl binnen dit gebouwtype. Continuïteit van het gebouw op haar specifieke locatie is kenmerkend voor zowel religieus erfgoed als overheidsgebouwen. Een verschil tussen kerken en raadhuizen is echter dat kerken vaak eeuwenlang als gebedshuis gebruikt worden zonder dat de structuur ervan wezenlijk wordt gewijzigd. Dat wil zeggen vensters, torens en kunstwerken worden vernieuwd volgens de stilistische stroming van dat moment, maar de indeling van de ruimte wordt doorgaans niet of nauwelijks veranderd. Hier is ook geen noodzaak voor want het christendom heeft geen fundamentele veranderingen ondergaan die om een andere basisstructuur van het gebedshuis vragen. De invloed van de heroriëntering binnen de Katholieke Kerk sinds het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) wordt hier buiten beschouwing gelaten, omdat dit weliswaar zorgde voor veranderingen in het interieur van de kerk, maar niet voor significante wijzigingen van de indeling (het grondplan) van het kerkgebouw. Bij raadhuizen ligt dit anders: de politieke en bestuurlijke situatie was en is bijna voortdurend aan veranderingen onderhevig, waardoor de benodigde Inleiding
Pagina 5
ruimte voor het lokale bestuur ook regelmatig verandert (hoofdstuk I). Wat raadhuizen als gebouwtype bijzonder maakt is dus niet alleen de variëteit in vorm maar ook de dynamische gebruikersfunctie en dus de vele voorbeelden van hergebruik van raadhuizen door de eeuwen heen. Hergebruik wil zeggen: het aanpassen van een gebouw met functiebehoud. Herbestemming is een heel andere zaak: het gebouw wordt (vaak op ingrijpende wijze) aangepast om een ander doel te kunnen dienen. Raadhuizen worden op zeer uiteenlopende wijzen herbestemd. Elk gebouw, iedere situatie is uniek en er bestaat geen nationaal overkoepelend herbestemmingsbeleid in Nederland. Centrale wetgeving over herbestemming ontbreekt. Niet alle voorbeelden van herbestemming zijn even geslaagd. Daarom is het zinvol te onderzoeken hoe het komt dat men soms een wenselijk resultaat bereikt (waarbij alle betrokken partijen tevreden zijn), terwijl in andere gevallen het proces van herbestemming dramatisch verloopt (in geval van conflictsituaties) of het gebouw ernstig aangetast wordt (in de ogen van de monumentenzorg). Ook is het interessant om na te gaan of er bepaalde patronen te vinden zijn in de wijze van omgang met onze historische raadhuizen in het verleden en nu. Daartoe wordt in deze scriptie in het eerste hoofdstuk ingegaan op de algemene ontwikkelingen die zich gedurende de voorgaande eeuwen voltrokken aangaande het hergebruik en de herbestemming van raadhuizen. Herbestemming is immers een eeuwenoud verschijnsel. 5 In hoofdstuk twee wordt de huidige situatie van herbestemde raadhuizen in Nederland onderzocht. Hierbij doet zich direct al het eerste probleem voor: het gebrek aan landelijke cijfers over leegstand en herbestemming. Verscheen er in december 2008 -weliswaar voor het eerst en hard nodig- een volledige inventarisatie van herbestemd Nederlands religieus erfgoed; van herbestemde openbare bestuursgebouwen bestaat daarentegen zelfs nu nog steeds geen volledig overzicht. De Oude Kaart van Nederland geeft in de categorie ‘Trends voor Overheid, bestuursorgaan, justitie’ alleen informatie over de toekomstige situatie in Friesland (de verwachting: leegstand van raadhuizen).6 Er is geen enkele uitleg of informatie beschikbaar over de actuele en toekomstige ontwikkeling van dit type gebouwen in de overige provincies en ook op landelijk niveau ontbreken concrete gegevens.7 Om deze reden én om kwalitatief de diepte in te kunnen gaan zijn de onderzoeksobjecten afgebakend in aantal en in geografische zin. Deze casusgerichte studie werpt licht op de stand van zaken van drie herbestemde raadhuizen in Limburg en Noord-Brabant. Voor deze regio is gekozen omdat de kwestie hier actueel is, het aantal herbestemde raadhuizen hoog en de bereikbaarheid voor de onderzoekster gunstig. De voorbeelden zijn spraakmakend en ze lijken uiteenlopende benaderingswijzen in de omgang met 5
Nelissen 1999, 60. www.oudekaartnederland.nl/trendinfo/Friesland (geraadpleegd op 4 november 2009). 7 www.oudekaartnederland.nl/trendinfo/functie (geraadpleegd op 28 oktober 2009). 6
Inleiding
Pagina 6
ons gebouwd erfgoed te representeren. Omdat het vrijwel onmogelijk is om eenduidige en objectieve uitspraken te doen over de geslaagdheid van een herbestemming (een project kan immers in economisch opzicht een compleet fiasco zijn terwijl het vanuit de monumentenzorg gezien een schitterende herbestemming is of vice versa) is voor deze architectuurhistorische scriptie de invalshoek van de monumentenzorg gekozen. De hoofdvraag luidt: Op welke wijze worden raadhuizen in Limburg en Brabant succesvol herbestemd? waarbij de subjectieve term ‘succesvol’ als volgt gedefinieerd wordt: het voormalige raadhuis is zodanig herbestemd dat de monumentale elementen van het gebouw behouden zijn, het pand functioneel is voor de nieuwe bestemming en zich bovendien in de nieuwe functie minimaal één jaar economisch zelfstandig heeft kunnen bedruipen. Deze afbakening schept de criteria waaraan de onderzoekscasussen in de hoofdstukken drie tot en met vijf ‘getoetst’ worden. Per casus komt op systematische wijze eerst de geschiedenis van het voormalig raadhuis aan bod, dan de architectonische beschrijving, gevolgd door de potentiële nieuwe functies, vervolgens het proces van herbestemming, dan het resultaat van het gebouw in de nieuwe functie en tot slot een deelconclusie. In de eindconclusie wordt allereerst gekeken naar de verschillen en overeenkomsten tussen hergebruik en herbestemming van raadhuizen in de zeventiende, achttiende, negentiende eeuw en nu. Wat kan men leren van herbestemmingen uit het verleden? Tevens wordt een kritische blik geworpen op de geanalyseerde herbestemmingsprojecten. Welke sleutelfactoren blijken van belang om tot een succesvolle herbestemming van een raadhuis te kunnen komen? Het doel van deze scriptie is middels een onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek bij te dragen aan de denkwijze over herbestemming van raadhuizen door zinvolle aanbevelingen die zowel gemeentelijke bestuurders als monumentenzorgers van dienst kunnen zijn in de beslissingen die zij bij toekomstige herbestemmingsprojecten zullen nemen.
Inleiding
Pagina 7
Hoofdstuk I. Het Nederlandse raadhuis door de eeuwen heen Raadhuis, stadhuis, gemeentehuis Om in te kunnen gaan op de herbestemmingsproblematiek van raadhuizen vroeger en nu, is het noodzakelijk eerst enkele veel gebruikte termen te definiëren. Wat verstaat men precies onder een raadhuis? ‘Het raadhuis is het gebouw waarin het lokale bestuur vergadert, en het bouwwerk dat als zetel van de plaatselijke regering fungeert´8 Iets specifieker: ‘Gebouw waar burgemeester en vroedschap, de raad, bijeenkwam en waar door de schout of vierschaar recht werd gesproken, rechthuis. De naam werd ook in steden gebruikt. Later veelal stadhuis. Vaak gebouwd in combinatie met waag.´9 Het stadhuis kan als volgt worden gedefinieerd: ‘Gebouw waar de regering van een stad zetelt en burgemeester en de raad hun vergaderzalen hebben. Soms zijn stad- en raadhuis afzonderlijke gebouwen. Het eerste bevatte dan de representatieve zalen. Het stadhuis kon ook rechthuis zijn en herbergde dan de vierschaar, oorspronkelijk een open hal gelijkvloers. Dikwijls was in de benedenbouw een waag, een vleeshuis of een koophal ondergebracht. Voor afkondigingen diende het trapbordes voor de ingang, of een uitgebouwde roepstoel. Voor strafplegingen was er soms een schavot (Gouda) of een kaak (Woederen, Deventer). Een stadhuis van enig belang bevatte ook een gelagzaal. (…) Ook behoorden tot het stadhuis soms het danshuis, het speelhuis en de lakenhal.´ Raadhuizen kwamen dus zowel in dorpen als in steden voor, terwijl stadhuizen alleen in plaatsen met stadsrecht bestonden. Beide varianten dienden dikwijls ook andere doeleinden dan het lokale bestuur. Dat rechtspraak, handel en diverse andere functies vroeger ook in het raadhuis of stadhuis bedreven werden, blijkt tevens uit de definities van de termen rechthuis: ‘Huis waar een schepen- of ambachtsgerecht, een vierschaar zetelde. Soms opgegaan in het raadhuis,´ dinghuis: ‘Middeleeuws rechthuis of raadhuis dat ook de dingbank of vierschaar herbergde,´ en stadswijnhuis: ‘Huis voor gelagen, feestelijke ontvangsten en danspartijen, door een stedelijke overheid gehouden of verpacht. Het vormde vaak een geheel met het stadhuis en kon zelfs voorzien zijn van een pui of bordes voor rechtshandelingen en afroepingen.´ Het gemeentehuis van tegenwoordig wordt als volgt gedefinieerd: ‘Bestuurs- en administratief centrum van een gemeente, vooral in de moderne tijd. Voorheen als stadhuis, raadhuis en rechthuis meer representatief dan administratief centrum.`
8
Van Dale Woordenboek der Nederlandse Taal 2005. Voor deze en de hierop volgende definities binnen deze paragraaf is gebruik gemaakt van Bouwkundige termen; verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie, door Haslinghuis en Janse, 2005, paginanummers 149, 185, 380, 384, 446-448. 9
Hoofdstuk I. Het Nederlandse raadhuis door de eeuwen heen
Pagina 8
De eerste Nederlandse raadhuizen Het ontstaan van raadhuizen is gekoppeld aan de ontwikkeling van steden. De vorming van de meeste Nederlandse steden vond plaats tussen de twaalfde en de veertiende eeuw.10 De eerste Nederlandse raadhuizen ontstonden pas in de veertiende eeuw, tot die tijd vergaderden de lokale bestuurders buiten11 of in een herberg12 In Duitsland en Italië werden de eerste raadhuizen al in de twaalfde eeuw opgetrokken,13 dus vanuit Europees perspectief ontstond het raadhuis in ons land laat. Het Raethuus van Groningen uit 1375, het Stede huys van Haarlem uit 138814 en het (volledig gerenoveerde) raadhuis van Sluis uit 1396 15 (afb. 1) zijn voorbeelden van vroege Nederlandse raadhuizen. De in steen opgetrokken veertiende en vijftiende-eeuwse raadhuizen waren gesitueerd aan een plein op een centrale plek in een dorp of stad, vaak tegenover de kerk. Er bestond geen vaste indeling of structuur voor deze vroege raadhuizen. Raadhuizen dienden voor de huisvesting van stadsbesturen en tevens voor de rechtspraak, omdat de schout (hoofd stadsbestuur) en schepenen (stadsbestuur) in de veertiende eeuw zowel over de uitvoerende als over de rechtsprekende macht beschikten. Omdat het stadsbestuur zich daarnaast ook nog met instellingen als de waag en de lakenhal bezighield waren op de begane grond vaak handelsruimtes gesitueerd.
16
Het raadhuis van een stad fungeerde bovendien als bewaarlocatie van de
stadsrechtoorkonde. 17 De meeste veertiende-eeuwse raadhuizen in Nederland zijn door de eeuwen heen verloren gegaan.18
Afb. 1 Gerestaureerd raadhuis van Sluis (1396; foto 1910) 10
Zeegers 1981, 14. De Korte 2004, 9-10. 12 Van der Ploeg 2004, 233. 13 Zeegers 1981, 7. 14 Haslinghuis-Janse 2005, 447. 15 De Korte 2004, 10. 16 De Korte 2004, 9-10. 17 Zeegers 1981, 7. 18 De Korte 2004, 10. 11
Hoofdstuk I. Het Nederlandse raadhuis door de eeuwen heen
Pagina 9
Raadhuizen in de zestiende en de zeventiende eeuw In de zestiende eeuw, de aanloop naar de Nederlandse Gouden Eeuw, groeide de stedelijke bevolking en begon de economie te bloeien. Veel dorpen en stadjes kregen een Renaissanceraadhuisje, zoals Graft in 161319 (afb. 2). Grote steden ondergingen flinke stadsuitbreidingen in de zeventiende eeuw en de verbouw of de realisatie van een stadhuis ex novo maakte hier een belangrijk deel van uit.20 Volgens Zeegers was er al vanaf omstreeks 1550 een “wedijver in het bouwen van het mooiste raadhuis.” Het raadhuis was “het symbool van het centrale gezag” 21 en daarmee dus een zeer representatief gebouw dat letterlijk en figuurlijk een centrale positie in de lokale samenleving innam. Gezichtsbepalende zeventiende-eeuwse stadhuizen ontstonden bijvoorbeeld in Delft (Hendrick de Keyser, 1618-1620, afb. 3), Amsterdam (Jacob van Campen, 1648-1665) en Maastricht (Pieter Post, 1657, afb. 4).22
Afb. 2 Raadhuis van Graft (1613) Afb. 3 Stadhuis van Delft (1618-1620) Afb. 4 Stadhuis van Maastricht (1657)
Raadhuizen uit de zestiende en zeventiende eeuw hadden doorgaans een functionele en rechthoekige plattegrond23 en de indeling toonde een scheiding tussen de representatieve en de bestuurlijke taken.24 De representatieve ruimten op de bel-étage (visueel sterk geaccentueerd en te bereiken via een trapbordes) trokken meer aandacht dan de administratieve vertrekken op de begane grond. De zolder, de kelder en de begane grond huisvestten niet zelden gevangeniscellen. 25 En was het voordien nog gebruikelijk dat het raadhuis tevens diende als rechtbank, handelslocatie en wijnhuis, vanaf de zeventiende eeuw kwam hier verandering in. Door uitbreidingen van dorpen en steden alsmede door bestuurlijke veranderingen 19
Zeegers 1981, 6-7. Zeegers 1981, 29. 21 Zeegers 1981, 7-8. 22 Nederlandse steden gebruikten internationaal gezien geen grootschalige monumentaliteit om hun macht te verbeelden. De enige uitzondering is het Raadhuis van Amsterdam, tegenwoordig Paleis op de Dam. 23 De Korte 2004, 12. 24 Zeegers 1981, 8. 25 De Korte 2004, 12. 20
Hoofdstuk I. Het Nederlandse raadhuis door de eeuwen heen
Pagina 10
(handelsfuncties behoorden niet meer tot het takenpakket van de plaatselijke overheid) werden steeds meer functies in afzonderlijke gebouwen gehuisvest.26 In veel belangrijke steden vinden we daarom nu nog een aparte Waag, Boterhal, Vleeshal of Lakenhal uit de zeventiende eeuw (bijvoorbeeld de Waag van Nijmegen en de Lakenhal in Leiden). Raadhuizen in de achttiende eeuw Het proces van afsplitsing van bijzondere functies in afzonderlijke gebouwen zette zich in de achttiende en de negentiende eeuw voort.27 Met het Rampjaar 1672 begon een crisistijd in de Nederlanden. De economie stortte in, de handel raakte in verval en de steden ontvolkten aanzienlijk tussen 1680 en 1800. 28 De achttiende eeuw kenmerkt zich door een stagnatie in de stedenbouw. Men bouwde zeer weinig nieuwe raadhuizen, de toename van dorpsraadhuizen na 1750 (zoals in het Brabantse Budel, afb. 5) buiten beschouwing gelaten. 29 Uitbreidingen van bestaande stadhuizen waren zeldzaam en als het al gebeurde, ging het alleen om de representatieve vertrekken30 (zoals de Burgerzaal), want als er echt meer ruimte nodig was voor een bepaalde functie, realiseerde men hiervoor een afzonderlijk gebouw. Voorbeelden van monumentale achttiende-eeuwse raadhuizen bestaan echter wel: in Weesp (1772-1776, afb. 6) en Groningen (1795-1810, afb. 7), beiden ontworpen door Jacob Otten Husly (1738-1797). Het stadhuis van Groningen heeft geen Vierschaar, want de rechtbank beschikte toen al geruime tijd over een eigen gebouw.31
Afb. 5 Raadhuis van Budel (1771-1772)
Afb. 6 Raadhuis van Weesp (1772-1776)
26
De Korte 2004, 8. Van der Ploeg 2004, 222. 28 Zeegers 1981, 26. 29 Zeegers 1981, 29. 30 Van der Ploeg 2004, 222. 31 Van der Ploeg 2004, 234-235. 27
Hoofdstuk I. Het Nederlandse raadhuis door de eeuwen heen
Pagina 11
Raadhuizen in de Franse Tijd (1795-1813) Voor de komst van de Fransen verschilden de bestuurlijke en gerechtelijke systemen in ons land sterk per gewest. Ook voor stad en platteland golden verschillende wetten en regels. 32 In de Franse tijd werd een aantal zeer ingrijpende bestuurlijke wijzigingen ingevoerd die nu nog van toepassing zijn. Zo werd met de Bataafse Staatsregeling in 1789 een belangrijke stap naar de centraal bestuurde staat gezet. De Fransen voerden de Trias Politica in: de scheiding van de wetgevende, uitvoerende en de rechtsprekende macht. Voor het eerst ontstond dus een centraal geregelde juridische macht die onafhankelijk van de plaatselijke overheden functioneerde. Dit beïnvloedde de stadhuisbouw omdat de vertrekken die dienden voor de rechtspraak, volledig uit het stadhuis verdwenen.33 Daar waar dat nog niet reeds gebeurd was, werd de rechtbank in een apart rechtsgebouw gehuisvest. De vrijgekomen ruimte in het stadhuis werd gebruikt voor nieuwe administratieve taken. Eveneens van uitzonderlijk belang was de introductie van het plaatselijke bestuursorgaan de ´mairie´, de gemeente. Alle gemeenten kregen dezelfde nieuwe bestuursvorm en de koning wees voor iedere gemeente een burgemeester aan.34
Afb. 7 Raadhuis van Groningen (1795-1810)
32
De Korte 2004, 13. De Korte 2004, 14. 34 De Korte 2004, 14. 33
Hoofdstuk I. Het Nederlandse raadhuis door de eeuwen heen
Pagina 12
Negentiende-eeuwse raadhuizen na de Franse Tijd Na de Franse overheersing vonden in Nederland nog meer belangrijke bestuurlijke veranderingen plaats. In 1848 werd met de Grondwet, die de structuur van de overheidsorganen bepaalde en de gemeenten hierin een krachtige positie gaf,35 de regelgeving van de taken en huisvesting van het gemeentelijk bestuur vernieuwd. Trouwen werd voortaan een kwestie voor de overheid en niet meer alleen voor de kerk en men ontwierp een wet die stelde dat het huwelijk in een speciale trouwzaal diende te worden voltrokken. Ook geboorte- en overlijdensregistraties behoren sindsdien tot het takenpakket van de gemeenten. Door gebrek aan financiële middelen voor de nieuwbouw van raadhuizen waren raadsvergaderingen in het plaatselijke dorpscafé of in de woning van een raadslid niet ongebruikelijk. Met de invoering van de gemeentewet van Thorbecke in 1851 verviel echter het onderscheid tussen stads- en plattelandsbestuur36 en werden gemeentegrenzen niet meer door de koning maar door de wet vastgelegd. Het openbare bestuur bestond voortaan uit het Rijk, de provincies en de gemeenten; het takenpakket van de gemeente nam wederom toe.37 Dit alles had consequenties: veel raadhuizen voldeden niet meer en met name in de kleinere gemeenten werden nieuwe raadhuizen gebouwd. Sinds de drankwet van 1881 was het verboden raadsvergaderingen in een café te houden en als gevolg hiervan bouwde men nog meer nieuwe raadhuizen, die wegens geldgebrek doorgaans tamelijk sober waren. Veel overheidsgebouwen van omstreeks 1870-1900 werden opgetrokken in de Hollandse neorenaissancestijl.38 Een voorbeeld hiervan is het stadhuis van Venray. Na 2002 is dit voormalig stadhuis herbestemd als horecagelegenheid De Rooijerie, dat tevens dient als vergader- en trouwlocatie (afb. 8).
Afb. 8 Stadhuis van Venray (1884; foto na 2005)
35
Van Leeuwen 1989, 19. Zeegers 1981, 26. 37 Van Leeuwen 1989, 20-21. 38 De Korte 1981, 15-16. 36
Hoofdstuk I. Het Nederlandse raadhuis door de eeuwen heen
Pagina 13
Raadhuizen in de twintigste eeuw Tussen 1900 en 1925 werden door de zeer slechte economische situatie geen nieuwe raadhuizen gebouwd. 39 In de jaren dertig en met name tussen 1930 en 1940 werden daarentegen juist opvallend veel nieuwe raadhuizen ontworpen. Veel ontwerpen werden uitgevoerd, zoals het kleine, traditionalistische raadhuis van Waalwijk (A. J. Kropholler, 1929-1931, afb. 9 en 10), maar een aantal plannen werd wegens het uitbreken van de oorlog niet gerealiseerd. 40 Tussen 1900 en 1950 ontstonden zeer uiteenlopende stijlen en stromingen. Zo hadden de modernen en de traditionalisten tegengestelde visies.
Afb. 9 Raadhuis van Waalwijk (1929-1931)
Afb. 10 De façade
In de loop van de twintigste eeuw nam de verstedelijking nog meer toe en samen met de expansie van gemeenten zorgde dit opnieuw voor een uitbreiding van het gemeentelijk takenpakket. Zodoende was er ook meer werkruimte nodig en werd op veel plaatsen een nieuw gemeentehuis gerealiseerd,41 hoewel er tijdens de Tweede Wereldoorlog nauwelijks gebouwd werd en direct na de oorlog eerst andere zaken (zoals woningbouw) prioriteit hadden. De wederopbouwperiode brak voor de raadhuizen eigenlijk pas in de jaren vijftig aan. In de jaren zestig vond met het streven naar democratisering, openheid en transparantie zowel in de politiek als in de architectuur van bestuursgebouwen een omslag plaats in het denken en doen.42 In 1961 verscheen namelijk
39
De Korte 1981, 14. De Korte 1981, 16-17. 41 Zeegers 1981, 29. 42 De Korte 1981, 20-21. 40
Hoofdstuk I. Het Nederlandse raadhuis door de eeuwen heen
Pagina 14
voor het eerst een Leidraad inzake raadhuisbouw voor gemeenten met informatie over procedures, programma van eisen, uitvoering en toezicht.43 Vergelijkt men het moderne stadhuis van nu met het raadhuis van vroeger, dan neemt men een ontwikkeling waar van historische, representatieve raadhuizen naar minder representatieve en meer zakelijke stadhuizen. De stadhuizen en gemeentehuizen werden steeds meer een administratief centrum en binnen die context is het moderne stadskantoor ontstaan. Ook de mogelijke locaties van hedendaagse stadhuizen contrasteren met die van historische raadhuizen. Gemeentehuizen worden tegenwoordig lang niet altijd meer in het centrum van een dorp of stad gebouwd, ze kunnen ook langs een doorgaande weg gesitueerd worden: goed bereikbaar en met voldoende parkeergelegenheid (afb. 11). Soms ontbreekt zelfs elke vorm van monumentaliteit en is het moderne gemeentehuis door de zakelijke stijl, grote omvang en moderne bouwmaterialen nauwelijks te onderscheiden van andere kantoorpanden. Globaal gezien dient het stadhuis van nu drie doeleinden: de publieksfunctie, de representatieve en bestuurlijke functie en de backoffice-functie.44 De representatieve functie is van belang omdat het gebouw nog altijd de vertegenwoordiging van de inwoners van de gemeente huisvest. De stedelijke representatie komt met name tot uiting in de Raadzaal en de Burgerzaal. 45 Ondanks de toename van de administratieve taken en vertrekken gecombineerd met de vermindering van de representatie van de plaatselijke macht in heel Nederland waarneembaar, is ook bij het moderne stadhuis de representatie toch wel degelijk van belang, maar de vormentaal en iconografie toegepast om politieke macht te verbeelden zijn wezenlijk anders dan voor de oorlog. Gebruikte men vroeger het bouwmateriaal glas uitsluitend voor de vensters, nu krijgen gemeentehuizen zelfs hele wanden van glas (glas symboliseert transparantie). Verder is de ingang tegenwoordig vaak letterlijk laagdrempelig en maken letters en vlaggen de functie en representatie van het moderne stadskantoor duidelijk.
Afb. 11 Modern stadskantoor van Grave (2007)
43
Vereniging van Nederlandse Gemeenten 1961. Van der Wal (red.) 2008, 11. 45 Van der Wal (red.) 2008, 13-14. 44
Hoofdstuk I. Het Nederlandse raadhuis door de eeuwen heen
Pagina 15
Afb. 12 toont een overzichtskaart van Nederlandse raadhuizen. ‘Overzichtskaart’ is echter teveel gezegd: deze kaart is verre van volledig. Oost-, Noord- en Zuid-Nederland zijn zwaar onderbelicht en ook in het westen ontbreken vele dorpen met historische raadhuizen. Deze kaart laat dus slechts een fractie zien van de velen raadhuizen die Nederland rijk is, wat een onderzoek naar raadhuizen in Zuid-Nederland des te meer rechtvaardigt. Wat de kaart wél aangeeft is de diversiteit in stijl en de algehele continuïteit in de bouw en verbouw van raadhuizen in veel Nederlandse steden. Een aantal plaatsen op de kaart heeft een raadhuis dat reeds herbestemd is.
Afb. 12 Overzichtskaart van historische raadhuizen in Nederland (1981)
Hoofdstuk I. Het Nederlandse raadhuis door de eeuwen heen
Pagina 16
Hoofdstuk II. Vraagstukken bij het herbestemmen van raadhuizen Herbestemmingsproblematiek toegespitst op historische raadhuizen Uit het voorgaande blijkt dat er al sinds het ontstaan van het raadhuis bijna voortdurend veranderingen aangebracht zijn aan dit bouwtype. De afsplitsing van specifieke functies (gerelateerd aan de handel, de gevangenis en de rechterlijke macht) gedurende de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw naar afzonderlijke gebouwen elders in de stad duidt met name op een vermindering van het gebruikelijke aantal functies van het raadhuis en tevens op een inperking in de diversiteit ervan. Ook met de negentiende- en twintigste-eeuwse bestuurlijke wijzigingen en de gevolgen hiervan voor de raadhuisbouw zette deze concentratie van gebruikersfuncties op de gemeentelijke taken door. Herbestemming van raadhuizen kwam dus weinig voor (het Amsterdamse raadhuis dat onder Lodewijk Napoleon werd herbestemd tot Koninklijk Paleis, vormt hierop een uitzondering). Geconcludeerd moet worden dat het in de gebruikersgeschiedenis van Nederlandse raadhuizen met name draait om concentratie en afstoting van functies ten einde het gebouw als stad- of raadhuis te kunnen blijven gebruiken. Lange tijd was herbestemming van raadhuizen nauwelijks aan de orde. De afgelopen decennia kwam hier verandering in. De jaren tachtig en negentig werden gekenmerkt door gemeentelijke herindelingen op grote schaal, met functieverlies voor menig raadhuis als gevolg. Hierdoor is een nieuwe dimensie in de ontwikkeling van de gebruikersfunctie van het raadhuis ontstaan. Herbestemming van raadhuizen is in heel Nederland een actuele en brandende kwestie. Indien men wilt herbestemmen met respect voor het bestaande raadhuis, ziet men zich geplaatst voor enkele veelvoorkomende vraagstukken. Bepaald moet worden hoe men om wenst te gaan met het exterieur, het aanzicht, de bouwmaterialen en (de structuur van) het interieur. Deze vier facetten komen nu aan bod. Het exterieur van een historisch raadhuis kenmerkt zich in veel gevallen door een brede voorgevel, een trappartij die de ingang accentueert (deze kan bestaan uit een enkele of een dubbele trap, eventueel gepaard met een bordes), een balkon (doorgaans gesitueerd op de bel-étage), een toren (sinds de zestiende eeuw een belangrijk symbool van de stedelijke macht), een dakruiter (bij uitstek een verbeelding van de stedelijke macht), 46 een klok en het wapen van de gemeente. Decoraties in de vorm van inscripties of sculpturen aan het exterieur en interieur kunnen sterk bijdragen aan de verbeelding van de macht. Ook het aanzicht (grotendeels bepaald door de ruimtelijke ligging) dient meegenomen te worden bij het plan van herbestemming. Ligt het raadhuis aan de rand van een plein en mondt alleen de voorgevel uit op dit plein, dan zal de voorgevel een beduidend hogere representatieve
46
De Korte 2004, 12.
Hoofdstuk II. Vraagstukken bij het herbestemmen van raadhuizen
Pagina 17
waarde hebben dan de overige gevels. In andere gevallen neemt het raadhuis een centrale plek op het plein in beslag, dan betreft het meestal een geheel vrijstaand gebouw, waarbij alle gevels een monumentale en representatieve uitstraling hebben. Tevens is het belangrijk dat men zich realiseert welke bouwmaterialen gebruikt zijn, met name wanneer men een moderne aanbouw overweegt. Tot 1950 werden Nederlandse raadhuizen meestal opgetrokken in baksteen, met natuurstenen representatieve elementen (ingangspartij, bordes/balkon). Kruisvensters met donker glas of glas-in-lood-ramen kenmerken de raadhuizen tot en met de zeventiende eeuw, terwijl men sinds de achttiende eeuw schuiframen toepast met transparant glas en een roedeverdeling met grotere of kleinere ruiten al naar gelang de betreffende periode in de architectuurhistorie. Ook het interieur en met name de ruimtelijke indeling van het raadhuis speelt een belangrijke rol bij de herbestemming. De representatieve vertrekken bevinden zich doorgaans op de bel-étage (deze ruimtes stonden vaak een groot deel van de tijd leeg omdat men ze alleen voor speciale gelegenheden gebruikte) en de administratieve vertrekken op de begane grond. 47 Dit geldt met name voor raadhuizen uit de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw.
Afb. 13 Burgerzaal in het huidige Koninklijke Paleis gezien in de richting van de Dam
Het voormalig stadhuis van Amsterdam is representatief voor de indeling van Nederlandse raadhuizen. Wat betreft de omvang en decoratie is het absoluut geen typisch Nederlands raadhuis: het is vele malen groter en bovendien veel rijker gedecoreerd. Vondel schreef in zijn Inwydinge van ’t Stadthuis t’Amsterdam (1655)48 over het belang van een markant raadhuis voor de bloei van een stad:
47 48
Van der Ploeg 2004, 223. www.dbnl.org/tekst/vondel (geraadpleegd op 15 juli 2010).
Hoofdstuk II. Vraagstukken bij het herbestemmen van raadhuizen
Pagina 18
56 57 322 323 324:
Stadthuizen dienen dan alom ten toeverlaet En vryborgh van het volck, dat, vry van alle zorgen, (…) ‘t Geluck der steden is aen 't out stehuis gebonden: Men vraege Schelt en Eems; zy hebben 't ons geleert Hoe met den raethuisbouw 't geluck der steden keert.
En over de hiërarchie in de indeling van zowel verdiepingen (verticaal) als vertrekken (horizontaal): 965 De laege rechtbanck volght, en dan, van wederzijen 966 De Vierschaer, waeckt de Wacht, het oogh der burgeryen, 967 Als Argus overal, op 't Raethuis, en den Dam. 968 De Vierschaer, als de mont van 't heiligh scherprecht, nam (…) 974 Want wie de bouwkunst zoeckt, hier eeuwigh uit zal leeren. 975 Nu roept de bovengront my boven naer de prael 976 Van 't heerelijck gewelf, de groote burgerzael. 977 Wat vloer betreet men hier! wat wil ons nu gemoeten! Hoe opmerkelijk het Amsterdamse raadhuis in de Nederlandse architectuurgeschiedenis ook is, het is zeker representatief voor de binnenlandse raadhuisbouw wat betreft samenhang en hiërarchie van de verschillende historische vertrekken. De bekendste representatieve ruimte van het Amsterdamse raadhuis is de burgerzaal, de grote centrale ruimte die de voorvleugel met de achtervleugel verbindt (afb. 13). De term burgerzaal betekent letterlijk: ‘zaal in een stadhuis waar de burgers bijeenkomen’. Vanaf omstreeks 1600 is dit een voorname en redelijk zelfstandige ruimte binnen het stadhuis dat tevens als feestzaal en danszaal diende. 49 Andere grote Nederlandse stadhuizen beschikken ook over een burgerzaal. Een andere belangrijke historische ruimte in ieder raadhuis is uiteraard de raadzaal of de vroedschapskamer (vroedschap is de historische benaming van gemeenteraad). Hier vonden of vinden de raadsvergaderingen plaats. In het Amsterdamse raadhuis was de vroedschapskamer gesitueerd aan de Damzijde 50 (afb. 14). Een ander cruciaal vertrek is de burgemeesterskamer. Verder beschikten veel Nederlandse raadhuizen van vóór 1795 over een schepenkamer (schepenzaal) en een vierschaar, ruimtes die de rechterlijke macht dienden en die sinds de Franse Tijd hun functie verloren. De schepenzaal van het Stadhuis op de Dam ligt aan de achterzijde, dus de vertrekken van de stedelijke en de rechterlijke macht liggen hier letterlijk tegenover elkaar. Dit is geen toeval; deze indeling getuigt van een bewuste groepering. De Amsterdamse vierschaar ligt echter niet aan de achterzijde, maar aan de voorzijde en wel op een centrale plek direct achter
49 50
Haslinghuis-Janse 2005, 114. Bosma 2007, 358.
Hoofdstuk II. Vraagstukken bij het herbestemmen van raadhuizen
Pagina 19
de middenrisaliet, net zoals de middeleeuwse vierschaar.51 De bouwkundige omschrijving van een vierschaar: ‘Plaats waar het (schepen)gerecht zetelde, omsloten door vier ‘geschoren’ (gespannen) touwen. Oorspronkelijk in de open lucht of op een verhoging of perron, onder een luifel of in een galerij onder het stadhuis (Amsterdam, vijftiende- zestiende eeuw; Gouda, vijftiendeachttiende eeuw). Later werd de vierschaar gespannen in een zaal die door een balie in twee delen werd gescheiden en waarin zich de schepen- of dingbank bevond. In Nederland zijn daar vele voorbeelden van uit de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw. In het stadhuis van Amsterdam is de Vierschaar, uitgevoerd in marmer door Artus Quellinus, aan de voorzijde gelijkvloers (1658).’ 52 Wat betreft de functie wordt de term Vierschaar gedefinieerd als: ‘Ceremoniële zetel van het hoogste gerecht en symbool van stedelijke vrijheid.’ 53 De schout (functie vergelijkbaar met de rechter van tegenwoordig) en schepenen kwamen hier bijeen om doodsvonnissen uit te spreken. Opvallend is dat in het Amsterdamse raadhuis de burgemeesterskamer via een venster zicht bood op de Vierschaar, wat de hoge machtspositie van de burgemeesters benadrukte.54 Dit getuigt niet alleen van een bepaalde logica in de ruimtelijke indeling van de ruimtes maar tevens van een bewuste hiërarchie.55 De functies van de vertrekken (de inhoud) hangen dus sterk samen met de ruimtelijke indeling (de vorm).
Afb. 14 Het voormalig stadhuis van Amsterdam: plattegrond van de hoofdverdieping ( circa 1650)
51
Bosma 2007, 358. Haslinghuis-Janse 2005, 507. 53 Bosma 2007, 358. 54 Bosma 2007, 358. 55 Fremantle 1959, 19. 52
Hoofdstuk II. Vraagstukken bij het herbestemmen van raadhuizen
Pagina 20
In een raadhuis dat dateert uit of van vóór de negentiende eeuw kan men tevens de volgende vertrekken aantreffen: wethouderskamer, trouwzaal, tweede klas trouwzaal, weeskamer, assurantiekamer en een thesaurie ordinaris. Tenslotte heeft een historisch raadhuis mogelijkerwijs nog een vestibule, een banketzaal, een woningruimte van conciërge of suppoost en (alleen in grote steden) een te traceren werkruimte voor de klerken, zonder decoratie. Bepaalde vertrekken kunnen nog steeds voor dezelfde functie in gebruik zijn, zoals vaak voor de trouwzaal geldt. De belangrijkste historische vertrekken zijn die met de hoogste monumentale en representatieve waarde. Met deze in het oog springende elementen dient men, indien zij van cultuur-, kunst-, en/of architectuurhistorische waarde zijn, rekening te houden bij herbestemming van het raadhuis. Dit kan men realiseren door bij het ontwerp voor de nieuwe functie het bestaande gebouw als uitgangspunt te nemen, en dan in het bijzonder de karakteristieke kenmerken van het raadhuis. Meestal is het onmogelijk alle elementen onaangetast te behouden en dus moeten er keuzes gemaakt worden: regelmatig wordt er in de eerste plaats gestreefd naar behoud van het (voor)aanzicht of het totale exterieur. Het interieur ondergaat veelal drastischer wijzigingen. Afhankelijk van het ontwerp worden muren zonder draagfunctie mogelijkerwijs gesloopt om grotere vertrekken te creëren, waardoor de structuur wezenlijk verandert. Deuren, ramen, vloeren en plafonds kunnen worden vervangen. Reversibiliteit van (bepaalde) ingrepen verdient vanuit het oogpunt van monumentenzorg de voorkeur, maar dit is helaas niet altijd in de praktijk toepasbaar. Bevestigt men een moderne aanbouw aan de achter- of zijgevel van het voormalig raadhuis, dan kan men kiezen voor bouwmaterialen die aansluiten bij het bestaande pand of juist voor moderne materialen (zoals glas en kunststof) die sterk contrasteren. Hieronder wordt bekeken hoe deze veelvoorkomende herbestemmingsproblematiek zich laat vertalen in potentiële herbestemmingen voor raadhuizen. Invloedrijke factoren bij het kiezen van een potentiële bestemming voor een raadhuis Wil men een buiten gebruik geraakt raadhuis middels herbestemming behouden, dan zal men een geschikte nieuwe functie moeten vinden. Het gebouw kan alleen al door de gegeven omvang, ligging en structuur uiteraard niet iedere willekeurige functie dienen. Om de potentiële functies vast te stellen dient per situatie rekening gehouden te worden met een vijftal factoren: het gebouw, de economische aspecten, de sociaal-maatschappelijke aspecten, de logistieke aspecten en het behoud van de monumentale waarde. Deze zaken kunnen mijns inziens als volgt gespecificeerd worden:
Hoofdstuk II. Vraagstukken bij het herbestemmen van raadhuizen
Pagina 21
A. Het gebouw
De staat waarin het gebouw verkeert (deze bepaalt of restauratie voorafgaand aan de herbestemming noodzakelijk is);
De ligging van het gebouw (deze bepaalt onder andere of er uitbreidingsmogelijkheden zijn en zoja, aan welke zijden);
De omvang van het gebouw (de nieuwe bestemming dient in het raadhuis te passen, of men maakt bij voorbaat al plannen voor een aanbouw en tevens dient men bij een te verwachten groei rekening te houden met potentiële uitbreidingsmogelijkheden);
De structuur van het gebouw (de oorspronkelijke ruimtelijke indeling en de structuur op het moment van herbestemming).
B. Economische aspecten
De financiële waarde van het voormalig raadhuis;
De eventuele verkoop van het voormalig raadhuis;
De markt van vraag en aanbod (die bepaalt aan welke functie(s) het betreffende dorp of stadsdeel behoefte heeft en aan welke absoluut niet);
De te verwachten kosten van de verbouwing en herinrichting van het pand (of complex);
De te verwachten exploitatie van het pand (in hoeverre kan het gebouw zichzelf in de nieuwe functie bedruipen? Is subsidiëring door de gemeente noodzakelijk en mogelijk?).
C. Maatschappelijke aspecten
Bij voorkeur blijft het raadhuis openbaar toegankelijk (een raadhuis is gevoelsmatig een huis van en voor iedereen);
Bij voorkeur een ‘gepaste’ nieuwe bestemming, bijvoorbeeld een functie gerelateerd aan de historische functie en locatie van het raadhuis;
Bij voorkeur straalt het gebouw een open sfeer uit (deur open en vensters behouden);
Indien mogelijk gratis entree voor iedereen;
De nieuwe functie veroorzaakt geen geluidsoverlast;
De nieuwe functie werkt geen hangjeugd en vandalisme in de hand.
D. Logistieke aspecten
Het gebouw is goed te bereiken voor bezoekers;
Voldoende parkeergelegenheid voor gebruikers en bezoekers;
Hoofdstuk II. Vraagstukken bij het herbestemmen van raadhuizen
Pagina 22
Geen of beperkte geluidsoverlast voor omringende bewoners door toename van vrachtverkeer of touringcars.
E. Aspecten met betrekking tot de monumentenzorg
Behoud van het aanzicht (in visuele zin);
Behoud van de gevels (in materiële zin);
Behoud van de ruimtelijke indeling en structuur;
Behoud van andere waardevolle elementen van het exterieur (bijvoorbeeld ingangspartij, trappartij, balkon, toren, wapen);
Behoud van andere waardevolle elementen van het interieur (bijvoorbeeld decoraties).
Deze factoren sluiten samen veel functies uit. Het is verstandig van tevoren te beseffen dat sommige potentiële bestemmingen bouwkundig gezien wel mogelijk zijn, maar maatschappelijk dusdanig ongepast dat men flinke weerstand kan verwachten. Enkele voorbeelden: winkelen in een oud raadhuis klinkt aantrekkelijk, maar een goedkope keten met enorme reclameborden die het aanzicht volledig verpesten, niet. Een snackbar met neonverlichting doet een historische gevel geen recht en een raadhuis ombouwen tot een gebedsgebouw zou door de vermenging van de geestelijke en de stedelijke macht op één locatie zo gevoelig kunnen liggen dat men dit als een niet gepaste functie ervaart. Dat plannen voor een discotheek, casino, coffeeshop of bordeel zeer negatieve reacties en heftige emoties kunnen oproepen bij raadsleden en inwoners, zal geen verdere uitleg behoeven. Voor welke functies is een raadhuis dan wel potentieel geschikt te maken? Een bestemming die op enige wijze aan de voormalige functie refereert, ligt voor de hand. Een vijftal functies van dit type wordt hieronder behandeld, waarna ook andere potentiële openbare bestemmingen
aan
bod
komen.
Vervolgens
worden
mogelijke
culturele
functies,
maatschappelijke functies, commerciële functies, woonfuncties en combinaties van functies behandeld. Bestemming die refereert aan voormalige functie raadhuis Een nieuwe functie die refereert aan de vroegere functie van raadhuis vergroot de kans op een maatschappelijk
gewenste
herbestemming
aanzienlijk
-
een
functie
waarvan
een
projectontwikkelaar wellicht geen voorstander is, maar monumentenzorg des te meer. Dit is één van de weinige zaken die voor nagenoeg alle raadhuizen geldt. Een raadzaal is ontworpen om te vergaderen, terwijl de trouwzaal traditioneel gebruikt wordt om huwelijken te sluiten. Voor de Hoofdstuk II. Vraagstukken bij het herbestemmen van raadhuizen
Pagina 23
hand liggende functies zijn dan ook een vergaderruimte in de raadzaal en het behoud van de trouwfunctie in de trouwzaal. Een oude raadzaal kan eenvoudig als trouwzaal worden herbestemd. Voordelen van deze opties: er zijn geen grote bouwkundige ingrepen nodig, de monumentale waarde wordt niet of nauwelijks aangetast, de kosten blijven beperkt en mensen kunnen bovendien nog steeds in ‘hun raadhuis’ trouwen. In een raadhuis kan ondanks een gemeentelijke herindeling toch nog bepaalde gemeentelijke service- en dienstverlening aangeboden worden, zoals het verstrekken van paspoorten en rijbewijzen. Hiervoor hoeft het raadhuis weinig tot geen wijzigingen te ondergaan en het bespaart inwoners een reis naar een andere plaats. Een vierde nieuwe bestemming gerelateerd aan de voormalige functie is een stedelijk of regionaal archief, want een raadhuis heeft als zetel van de burgerlijke overheid van het dorp per definitie een connectie met oude archieven en met de locatie. Ook de functie van ‘oudheidkamer’ ligt niet ver van de historische functie van het raadhuis af en vraagt om weinig veranderingen in de architectuur en ruimte. Overige potentiële openbare bestemmingen Behalve een bestemming gerelateerd aan de historische functie zijn veel raadhuizen op relatief eenvoudige wijze geschikt te maken als VVV-kantoor of Buro voor Toerisme, omdat ze beschikken over een min of meer vergelijkbare indeling (hal met balie en een aantal werkvertrekken). In Noord-Brabant komt dit opvallend veel voor. Voordelen hiervan zijn dat het raadhuis openbaar toegankelijk blijft en dat de aandacht voor de lokale bezienswaardigheden bovendien versterkt wordt door de vestiging van een toeristenbureau in een historisch gebouw in het centrum van het dorp of stad. Voor de functie openbare bibliotheek zal menig raadhuis wat aan de kleine kant zijn, maar het is niet per definitie onmogelijk. Ook hierbij dient men te kijken naar de specifieke situatie in het dorp: bestaat er behoefte aan een bibliotheek op die locatie? Een raadhuis kan omgetoverd worden tot horecagelegenheid. Dit blijkt in Limburg de meest voorkomende functie van herbestemde raadhuizen te zijn. Een sfeervol en goed restaurant of grand café met zichtbare elementen van het historische raadhuis levert een maatschappelijk aanvaardbare herbestemming op. Het plein is geschikt voor een terras. Pluspunten: een horecafunctie is openbaar toegankelijk, creëert werkgelegenheid en een bron van inkomsten. Op die manier ‘leeft’ het gebouw. Voor de transformatie van raadhuis naar restaurant zijn ingrijpende bouwkundige wijzigingen noodzakelijk en een potentieel gevaar is dat men bij het ontwerp voor het nieuwe plan weinig of geen rekening houdt met de waardevolle elementen van het bestaande gebouw. Betreft het een gemeentelijk monument, dan zal de gemeente moeten toezien op het Hoofdstuk II. Vraagstukken bij het herbestemmen van raadhuizen
Pagina 24
behoud van de monumentale waarde. Dit zou een belangenverstrengeling op kunnen leveren wanneer diezelfde gemeente het pand commercieel volledig wenst uit te baten. Het is ook mogelijk dat de gemeente erop toeziet dat het gebouw zoveel mogelijk intact gelaten wordt en op die manier juist bezoekers aantrekt. Betreft het een Rijksmonument, dan zal de eigenaar van het pand een positief advies van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed nodig hebben om de veranderingen in en aan het gebouw uit te voeren. Let wel: de Rijksdienst heeft in alle gevallen een adviserende rol. De eigenaar van het pand heeft in principe de mogelijkheid om van het advies van de Rijksdienst af te wijken, hoewel dit natuurlijk niet de bedoeling is. Een mogelijke consequentie hiervan is dat er gekort wordt op de subsidie die de Rijksdienst ter beschikking stelt voor het onderhoud en de instandhouding van het monument. De recente invoering van de Modernisering Monumentenzorg (MoMo) heeft bovendien gezorgd voor een decentralisatie van de Nederlandse monumentenzorg: de Rijksdienst heeft taken afgeschoven naar de gemeenten, die nu meer zeggenschap en verantwoordelijkheden hebben over Rijksmonumenten dan voorheen. Dus aanvragen voor bepaalde ingrepen in het kader van herbestemmingen van rijksmonumentale raadhuizen zullen door de betreffende gemeentelijke overheid beoordeeld worden. Culturele functies Een museale functie zoals een (streek)museum of expositieruimte kan een (tijdelijke) oplossing bieden om leegstand en verloedering van het raadhuis te voorkomen. Nadeel hiervan is dat de bestaande licht en warmte-installaties absoluut niet afgestemd zijn op het tentoonstellen van kunst,
waardoor
het
waarschijnlijk
geen
ideale
conserveringsomstandigheden
voor
kunstvoorwerpen kan bieden. Bovendien is de kans groot dat de opbrengsten van een museale functie te laag zijn om het pand te onderhouden. De kans dat de gemeente veel subsidies zal moeten toekennen, is groot en dit moet men zich vooraf goed realiseren. Wanneer er echter al een klein maar financieel gezond museum in het desbetreffende dorp bestaat, waarvoor het vrijgekomen raadhuis geschikte uitbreidingsmogelijkheden biedt, kan dit juist een ook succesvolle herbestemming opleveren. Dit hangt dus ook sterk af van de plaatselijke context. Maatschappelijke functies Voor een klein of middelgroot raadhuis is een wijkcentrum met een inloopruimte voor koffie en recreatie voor kinderen en volwassenen een potentiële optie. Veel raadhuizen zijn hiervoor geschikt. Pluspunten: het pand heeft een maatschappelijke functie waar de inwoners baat bij hebben en belangrijker nog, het gebouw hoeft bovendien nauwelijks aangetast te worden en de Hoofdstuk II. Vraagstukken bij het herbestemmen van raadhuizen
Pagina 25
monumentale waarde blijft grotendeels bewaard. Een groot nadeel van deze optie is dat de exploitatie te weinig of niets opbrengt en dat de gemeente (in de meeste gevallen de eigenaar) grotendeels voor de kosten van subsidies en onderhoud zal moeten opdraaien. In de praktijk biedt een raadhuis uitsluitend herbestemd als buurthuis of wijkcentrum geen duurzame oplossing, tenzij de gemeente bereid is structureel zeer veel subsidie te blijven verlenen. Een centrum voor studiebegeleiding kan een geschikte oplossing zijn: het casco en eventuele decoratieve elementen kunnen veelal blijven bestaan en men kan een reversibele indeling in studiehokjes door middel van schotten realiseren waar scholieren huiswerk kunnen maken. Andere maatschappelijke bestemmingen waarvoor relatief weinig bouwkundige ingrepen nodig zijn en waar met reversibele constructies gewerkt kan worden: een cursusruimte voor (avond)opleidingen voor kleine gezelschappen, een dagopvang voor daklozen (zoals in de Titus Brandsma Kapel te Nijmegen), een spiritueel meditatiecentrum, een kinderdagverblijf, een psychologische praktijk, een tandartsen- of huisartsenpraktijk. Commerciële functies Een commerciële functie realiseren met respect voor het gebouw is een gecompliceerde maar niet per definitie onmogelijke opgave. Of dit op de lange termijn rendabel is, is afhankelijk van de economische vraag naar de gekozen bestemming. Potentiële opties zijn een kantoorfunctie, detailhandel of een klein hotel of bed & breakfast. Voor een kantoorfunctie is een vergaderruimte nodig en hiervoor is de raadzaal bij uitstek geschikt, terwijl andere ruimtes aangepast zullen moeten worden. Indien de gemeente in het belang van het monument zeggenschap wil houden over het gebouw, kan deze het beste zelf eigenaar blijven van het pand en de ruimtes verhuren, hoewel het financieel aantrekkelijk kan zijn het raadhuis te verkopen. Bij verhuur is het aan de ene kant harde noodzaak ten minste één geschikte huurder te vinden voor de lange termijn, en aan de andere kant, indien er verschillende huurders tegelijk van het gebouw gebruik zullen maken, de kunst dit in goede banen te leiden. Bij een bestemming in de detailhandel valt te denken aan allerlei soorten winkels, hoewel veel raadhuizen doorgaans slechts beperkte etalageruimten hebben, wil men de bestaande vensterindeling en/of eventuele glas-in-lood vensters respecteren. Woonbestemming Met name kleine raadhuizen zijn potentieel geschikt om tot woning te verbouwen. Bij NoordBrabantse raadhuizen komt deze functie dan ook relatief vaak voor. Voordelen van een woonfunctie is dat het pand gebruikt wordt en, zo mag men hopen, goed onderhouden. Als de Hoofdstuk II. Vraagstukken bij het herbestemmen van raadhuizen
Pagina 26
gemeente de woning(en) verhuurt, is de kans groot dat dit voldoende opbrengt om de herbestemming rendabel en dus duurzaam te maken. Een groot minpunt is dat het interieur waarschijnlijk ernstig aangetast wordt. Of dit een probleem is of niet, hangt af van de monumentale waarde van het interieur. Een ander nadeel is dat het voormalige ‘huis van de stad of dorp’ dan niet meer openbaar toegankelijk is. Combinaties van functies Uiteraard zijn er zeer veel combinaties van bovengenoemde functies mogelijk en dit komt in de praktijk ook voor. Een potentieel risico hierbij is dat de verschillende gebruikers tegenstrijdige wensen en belangen hebben, waardoor het raadhuis in de nieuwe functies mogelijkerwijs niet optimaal fungeert. Herbestemmingsprocessen van raadhuizen: enkele actuele voorbeelden Op het moment van schrijven zijn er geen landelijke gegevens bekend over het aantal raadhuizen waarvan de herbestemming reeds voltooid is, noch over het exacte aantal waarvan het transformatieproces nu gaande is. Het bleek voor deze scriptie onhaalbaar een volledig overzicht op te stellen van alle herbestemde Nederlandse raadhuizen. Om toch inzicht te krijgen in de actuele stand van zaken en de omvang van het probleem is speciaal voor dit onderzoek een eerste inventarisatie voor Zuid-Nederland opgesteld (bijlage I). Dit kwantitatieve onderzoek biedt een kader voor het kwalitatieve onderzoek dat centraal staat in deze studie. Nu wordt allereerst ingegaan op enkele illustrerende fases van herbestemmingsprocessen, aan de hand van een drietal voorbeelden uit het onderzoeksgebied. In Waalwijk (afb. 9 en 10) werden ontwerpen gemaakt voor herbestemming van het rijksmonumentale raadhuis terwijl het nog in gebruik was. De plannen voor de toekomst werden vastgesteld: een historisch archief in het raadhuis en, zeer origineel, een schoenenmuseum in 2010.56 In het Limburgse Tegelen wordt ook nagedacht over herbestemmingsmogelijkheden, maar hier zijn de plannen nog meer in een beginfase. Het voorste deel van het raadhuis (Peutz, 1940) is geïnspireerd op de klassieke tempelarchitectuur en is een gemeentelijk monument (afb. 15). De aanbouw aan de achterzijde uit de jaren tachtig heeft geen monumentale status. Hoewel Tegelen deel uitmaakt van de gemeente Venlo, functioneert het gebouw nu nog als gemeentehuis (voor het verstrekken van paspoorten en rijbewijzen) en tevens als trouwlocatie. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een tijdelijke bestemming op korte termijn en een permanente herbestemming over een langere tijd. In de zeer nabije toekomst zal in het achterste gedeelte een ‘science museum’ gevestigd worden. Dit is tijdelijk, want dit bouwdeel 56
Telefonische informatie gemeente Waalwijk (28 oktober 2009).
Hoofdstuk II. Vraagstukken bij het herbestemmen van raadhuizen
Pagina 27
wordt misschien gesloopt. Ondertussen wordt er door de politieke partijen en de inwoners gediscussieerd over mogelijke permanente oplossingen: een gemeenschapshuis met een culturele functie (waaronder muziekles) ter vervanging van het nabij gelegen Cultureel Centrum De Haandert dat niet meer voldoet, of een commerciële functie in het raadhuis en volledige nieuwbouw op de plek van De Haandert. Men spreekt over herbestemming van het pand in 2013-2014, maar de plannen zijn nog uiterst onzeker en geenszins concreet. De gemeente benadrukt echter wel dat zij er belang aan hecht het monumentale deel te behouden.57
Afb. 15 Raadhuis van Tegelen (voorgevel 1940)
Afb. 16 Historisch raadhuis van Grave (16e - 17e eeuw) en woning
In Grave bevindt het herbestemmingsproces zich in een nog veel onzekerdere fase. De situatie in deze oude vestingstad is complex, er zijn namelijk drie panden in gebruik (geweest) als gemeentehuis: het rijksmonumentale historische raadhuis 58 (architect onbekend, zestiendezeventiende eeuw, afb. 16), de aanbouw uit 1968 (oude stadhuis) en het gloednieuwe stadskantoor (Erick van Egeraath, 2007) buiten de dorpskern dat nu fungeert als gemeentehuis en tijdelijk ook onderdak biedt aan het VVV-kantoor (afb. 11). Sinds 1975 is men bezig met ontwikkelingsplannen voor zowel het historische als het oude stadhuis. Het historische raadhuis huisvestte vroeger de Waag, de gevangenis en tijdelijk ook de Vleeshal. Totdat het leeg kwam te staan bood het onderdak aan het Streekarchivariaat van het Land van Cuijk en diende de oude schepenzaal als trouwzaal. 59 Dit gebouw maakt sinds de restauratie van de jaren zestig door de vernieuwde technische voorzieningen en installaties deel uit van het aangrenzende oude stadhuis,
57
Telefonische informatie gemeente Venlo (17 december 2009). Over de datering bestaan verschillende visies: volgens de ANWB zou het een vijftiende-eeuws pand zijn, maar volgens het MAB gaat het om een zestiende- en zeventiende-eeuws raadhuis. Volgens de gemeente Grave dateert het raadhuis van 1615. De datering van het MAB is weliswaar erg ruim maar deze lijkt het meest waarschijnlijk. 59 ANWB-informatiebordje bevestigd op het historisch raadhuis van Grave (bezocht op 24 september 2009). 58
Hoofdstuk II. Vraagstukken bij het herbestemmen van raadhuizen
Pagina 28
in 1968 gebouwd. Het Nijmeegse Monumenten Advies Bureau (MAB) deed in 2007 bouwhistorisch onderzoek en stelde een waardebepaling op van het historische raadhuis. Momenteel is de stand van zaken als volgt: het historische raadhuis en de aangrenzende woning aan de linkerzijde stonden zowel in september als in december 2009 leeg. Het oude stadhuis wordt verhuurd: het huisvest tijdelijk een beveiligingsbedrijf en er bevinden zich anti-kraakwoningen. Het plan is om het oude stadhuis te slopen, maar dan moet er eerst een zelfstandige klimaatinstallatie in het historische pand aangebracht worden want dat kan nu niet autonoom functioneren. De herbestemming van het rijksmonument is dus afhankelijk van de sloop van het stadhuis uit 1968. Dit ligt enigszins gevoelig: er bestaat discussie over de monumentale waarde van het gebouw uit 1968, dat geen beschermde status heeft. Bovendien zal er pas gesloopt worden als er een concreet ontwikkelingsplan goedgekeurd is. Er was een plan ontwikkeld, maar dat bleek financieel niet haalbaar, de projectontwikkelaar stapte op en het hele project werd afgeblazen. Er werd een nieuwe projectontwikkelaar aangesteld en deze heeft een plan van herbestemming ingediend bij het Monumenten Advies Bureau. Het gaat om een globaal ontwikkelingsplan, concrete bouwplannen zijn er nog niet. Men hoopt in januari 2010 het historische raadhuis te voorzien van een zelfstandige verwarmings- en elektriciteitsinstallatie. Met nadruk vertelt men: ‘Dit is het plan, maar de praktijk…’ Volgens de planning kan de VVV dan in 2010 op de begane grond van het historische pand gehuisvest worden en zal de verdieping weer als trouwlocatie fungeren. Wederom wordt met nadruk gezegd ‘Dat is de planning’. 60 Of het streven van het Monumenten Advies Bureau om het monumentale karakter van dit pand te behouden en op sommige punten zelfs te versterken realiteit wordt, zal pas duidelijk zijn als de herbestemming voltooid is. De voorbeelden van Waalwijk, Tegelen en Grave geven een impressie van het mogelijke verloop en de verschillende stadia van een herbestemmingproces. De Graafse situatie illustreert niet alleen op welke punten een herbestemmingsproces kan stranden, maar ook dat het wel meer dan dertig jaar kan duren voordat een historisch raadhuis daadwerkelijk in de nieuwe bestemming functioneert. Met de kennis van zowel de geschiedenis van de Nederlandse raadhuisbouw als van actuele herbestemmingsproblematiek in het achterhoofd wordt nu een brug geslagen naar de gekozen onderzoekscasussen voor deze scriptie. Selectiecriteria van de onderzoekscasussen Om tot een waardevol onderzoeksresultaat te komen zijn bij de selectie van de raadhuizen de volgende criteria gehanteerd: 60
Telefonische informatie VVV Grave, Van der Horst Ontwikkelingsgroep en de heer B. van der Kamp (16 december 2009).
Hoofdstuk II. Vraagstukken bij het herbestemmen van raadhuizen
Pagina 29
De herbestemming dient voltooid te zijn;
Diversiteit in de nieuwe functie;
Diversiteit in datering, vorm en stijl van het voormalig raadhuis;
Minimaal één casus met een moderne aanbouw en minimaal één pand zonder moderne aanbouw;
Minimaal één casus waarbij uitsluitend het raadhuis getransformeerd wordt en minimaal één voorbeeld waarbij sprake is van herontwikkeling in een groter stedelijk verband;
Geografische spreiding van de casussen binnen het afgebakende onderzoeksgebied Limburg en Noord-Brabant.
Voor dit onderzoek is uit de landelijke inventarisatie van herbestemde raadhuizen op basis van deze criteria gekozen voor de voormalige raadhuizen van Blerick (gemeente Venlo), Heusden (gemeente Heusden) en Klundert (gemeente Moerdijk). Het neoclassicistische of ecleticistische raadhuis van Blerick (1865) is omgetoverd tot horecagelegenheid. Het pand heeft een grote moderne aanbouw gekregen met uiteenlopende functies: cultureel centrum, theater, kantoor- en vergaderruimtes en woningen. Het raadhuis van Heusden (1955) fungeert nu als Bezoekerscentrum. Het huisvest het Heusdens Buro voor Toerisme, een gemeentelijk servicepunt, een streekarchief en een expositieruimte. De trouwfunctie is gehandhaafd. Het pand heeft een kleine moderne aanbouw aan de achterzijde. Met dit herbestemmingsproject won Heusden in 2006 de Brabantse Monumentenprijs. De derde casus is veel ouder, het betreft het voormalig raadhuis van Klundert (1621). Dit renaissancistische raadhuis wordt nu verhuurd aan een transportbedrijf. In de hoofdstukken III tot en met V komen deze herbestemde raadhuizen één voor één aan bod. Vanuit de geschiedenis van deze specifieke raadhuizen en de architectuurhistorische waarde worden de herbestemmingen geanalyseerd, om vervolgens de resultaten te toetsen aan de in de inleiding opgestelde definitie van ‘succesvol’.
Hoofdstuk II. Vraagstukken bij het herbestemmen van raadhuizen
Pagina 30
Hoofdstuk III. Casus 1. Raadhuis van Blerick
ALGEMENE PROJECTGEGEVENS Nieuwe naam: Cultureel Centrum ‘t Raodhoes Adres en plaats: Antoniusplein 2, 5921 GV Blerick Kerndatering raadhuis: 1865 Architect raadhuis: Onbekend Nieuwe functie: Horecagelegenheid, entree voor cultureel centrum, kantoor- en vergaderruimte Datering herbestemming: 1998-2008 Architect herbestemming: Mevissen + Partners Huidige eigenaar: Stichting De Staay Monumentale status: Rijksmonument 524737 (sinds 2002). Daarvoor gemeentelijk monument.
Afb. 17a Voormalig raadhuis van Blerick (1865) gezien vanaf de Kloosterstraat
Hoofdstuk III. Casus 1. Raadhuis van Blerick
Pagina 31
Geschiedenis van het raadhuis Het raadhuis van Blerick werd in 1865 gebouwd als woning voor schoolmeester en schoolhoofd Philip Beunen. De architect is onbekend, het metselwerk werd uitgevoerd door Mathijs Janssen en het timmerwerk door Mathijs Beckers en Andries van Knippenberg. Al deze aannemers kwamen uit Blerick.61 Blerick behoorde van 1800 tot 1940 samen met de dorpskernen Baarlo en Maasbree tot de gemeente Maasbree.62 Baarlo en Maasbree beschikten over een raadhuis, maar Blerick niet. Gezien het monumentale karakter van de woning lijkt het zeer waarschijnlijk dat het bouwen van deze onderwijzerswoning een politieke kans was om Blerick ook te voorzien van een eigen raadhuis, want al in 1867 werd het gebouw in gebruik genomen als raadhuis. De onderwijzer bleef op de begane grond wonen en gebruikte waarschijnlijk de hoofdingang, de verdiepingen fungeerden als raadhuis. De trappartij die naar de eerste en tweede verdieping leidt, ligt geheel aan de rechterzijde van het pand, vermoedelijk om de woon- en raadhuisfuncties te scheiden. De aparte, decentraal gelegen ingang werd waarschijnlijk in 1867 gebouwd. Deze ingang is veel minder representatief dan de hoofdingang.63 Het pand had tijdelijk een drieledige functie: de twee kelders werden van 1865 tot 1871 gebruikt door een bierbrouwerij. 64 Vanaf 1873 rouleerde de secretarie ongeveer om de vijf jaar tussen Maasbree, Baarlo en Blerick. Op 1 januari 1904 werd de secretarie definitief in Blerick gevestigd. In de eerste decennia van de twintigste eeuw kreeg Blerick echter steeds meer een stedelijk karakter en groeide de interesse van Venlo in dit dorp aan de overzijde van de Maas. Decennialang probeerde Venlo Blerick te annexeren. De Blerickenaren verzetten zich hier fel tegen. Uiteindelijk zorgden de Duitse bezetters er op 1 oktober 1940 voor dat Blerick bij Venlo ingelijfd werd. 65 Er zijn Blerickenaren die nog steeds zeer verontwaardigd zijn over deze situatie. 66 Omstreeks 1910 werd het pand aan de zijde van de Sint-Hubertusstraat uitgebreid met een bergplaats, kolenhok en toilet. Er werd een gietijzeren urinoir buiten geplaatst. In 1924 vond er een interne verbouwing plaats waarbij onder andere de begane grond met het trappenhuis verbonden werd middels een doorgang. 67 Vanaf 1 september 1929 kreeg de gemeente het volledige pand in gebruik omdat het nieuwe schoolhoofd ergens anders ging wonen. Sinds de annexatie van Blerick bij Venlo is het gebouw niet meer voor reguliere raadsvergaderingen gebruikt. Men wilde het pand gebruiken voor verschillende publieksfuncties, 61
Berghs e.a. 1993, 118. Gorissen en Van der Hoek 1994, 105. 63 Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 2002, 1. 64 Berghs e.a. 1993, 118-119. 65 Jagtman 2001, 34. 66 Gesprek inwoners Blerick in ’t Raodhoes (januari 2010). 67 Grubben 1993, 2. 62
Hoofdstuk III. Casus 1. Raadhuis van Blerick
Pagina 32
maar de Duitse bezetters hadden hele andere plannen: in 1940 zou de NSB-burgemeester hier komen wonen en in 1943 wilden ze er een ‘Lehrlingswohnheim’ van het ‘Deutsche Arbeitsfront’ vestigen. De plannen voor de interne verbouwingen hiervoor werden voltooid, maar nooit uitgevoerd. Op 4 december 1944, één dag na de bevrijding van Blerick, werd in de oude raadszaal op de eerste verdieping een plechtige bijeenkomst gehouden. Een voorlopig burgerlijk bestuur voor het stadsdeel Blerick werd benoemd, totdat Venlo weer centraal bestuurd kon worden. De Nederlandse vlag werd vanaf het oude raadhuis gehesen en het volkslied gezongen. 68 Het voormalig raadhuis werd na de oorlog voor zeer uiteenlopende functies gebruikt. Van 1946 tot 1978 werd de begane grond als Consultatiebureau van het Groene Kruis gebruikt. De eerste verdieping werd vlak na de oorlog gebruikt door de Sint-Paschalis MULO. In 1953 werd er verbouwd om de eerste etage in te richten als openbare bibliotheek en leeszaal. Tevens kwam er in hetzelfde jaar een desinfecteerkamer bij voor het Groene Kruis aan de rechterzijgevel. 69 Vanaf de jaren tachtig fungeerde het voormalig raadhuis als verenigings- en repetitielokaal van de plaatselijke harmonie Sint-Caecilia. Op 1 oktober 1990, precies vijftig jaar na de annexatie bij Venlo, vond een bijzondere gebeurtenis plaats: in de oude raadszaal werd een openbare zitting van
de
Venlose
gemeenteraad
gehouden.
Tevens
functioneerde
het
gebouw
als
tentoonstellingsruimte. Medio 1993 gebruikte de harmonie het pand nog steeds intensief en werden er concrete restauratieplannen gemaakt.70
Afb. 17b Cultuurhistorische verkenning: centrum Blerick (2001)
68
Berghs e.a. 1993, 119. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 2002, 1. 70 Berghs e.a. 1993, 119. 69
Hoofdstuk III. Casus 1. Raadhuis van Blerick
Pagina 33
Architectonische beschrijving Het voormalig raadhuis, een neoclassicistisch of ecleticistisch (daarover verschillen de meningen) blokvormig gebouw van zestien meter breed en negen meter diep, was aanvankelijk een vrijstaand pand. Rond 1900 werd het echter aan de linkerzijde geflankeerd door een minder hoog café. Het raadhuis is opgetrokken uit baksteen in metselwerk in kruisverband en heeft een hardstenen plint. De voorgevel bestaat uit twee verticale geledingen en vijf traveeën. Het pand heeft een kapverdieping onder een samengesteld dak, dat is opgebouwd uit vier in kruisvorm geplaatste zadeldaken. De eikenhouten deur van de hoofdingang is rechthoekig en heeft een bovenlicht. De rechthoekige vensters zijn gemaakt van witgeschilderd hout, hebben ook een bovenlicht en tevens een roedeverdeling. De kleine vensters in de kapverdieping bevatten originele glas-in-lood ramen. Het gebouw heeft aan alle vier de zijden een timpaan. Alle latere aanbouwsels hebben geen beschermde status gekregen.71 Voorgevel De symmetrisch ingedeelde voorgevel is bijna geheel opgetrokken in baksteen en heeft vijf traveeën, gescheiden door zes bakstenen pilasters. De sokkels van deze pilasters zijn van natuursteen en komen uit in de natuurstenen plint. De pilasters zijn aan de bovenzijde verbonden door een sierlijst met kleine spitsbogen, met binnen elk van deze boogjes een natuurstenen driepasmotief. De monumentale ingangspartij neemt een centrale plek van de voorgevel in en bestaat uit een bordes dat op de hoekpunten gedragen wordt door twee bakstenen pilaren met natuurstenen sokkels. Recht hierboven bevindt zich een balkon met een balustrade in een lichtere tint grijze natuursteen dat waarschijnlijk dateert uit 1963. Op het balkon bevindt zich het wapen van de gemeente Maasbree, zoals dat in 1853 is vastgesteld. Geheel boven de adelaar van Maasbree, linksonder het gevleugelde hert van Blerick en rechtsonder het springende hert van Baarlo. Het timpaan dat de
voorgevel bekroont heeft een timpaanvormig witgeschilderd
bovenlicht dat bestaat uit venstertjes uitgesneden in een fantasiemotief. Op het dak staat een torentje met een smeedijzeren windvaan met het jaar 1913. Linkerzijgevel De linkerzijgevel is niet ingedeeld in pilasters maar heeft wel een sierlijst met kleine spitsbogen en een timpaan. Het bovenlicht in de timpaan is rond, dit is nog steeds zichtbaar doordat het café dat tegen deze gevel aangebouwd is lager is dan het raadhuis. Verder vertoont deze zuidgevel geen openingen meer. 71
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 2002, 1-2.
Hoofdstuk III. Casus 1. Raadhuis van Blerick
Pagina 34
Rechterzijgevel De rechterzijgevel, evenmin ingedeeld door middel van pilasters, vertoont ook een sierlijst met spitsbogen en deze gevel wordt net als de linkerzijgevel bekroond door een timpaan met een cirkelvormig bovenlicht, uitgesneden in witgeschilderd hout. De redengevende omschrijving stelt dat de rechterzijgevel twee traveeën breed is. Dit klopt in de zin dat de verdieping twee rechthoekige vensters naast elkaar vertoont, maar hier moet mijns inziens aan toegevoegd worden dat de verhouding van de traveeën van de zijgevels niet correspondeert met die van de voor- en achtergevel. Dit is visueel waarneembaar en ook wiskundig na te rekenen. De voor- en achtergevel zijn zestien meter breed en ingedeeld in vijf traveeën. De zijgevels zijn negen meter breed en verdeeld in slechts twee traveeën. Zou de verhouding tussen de gevelbreedtes en het aantal traveeën gelijk zijn, dan had een zijgevel van twee traveeën smaller moeten zijn (circa zes en half in plaats van negen meter). Alleen een kritische aanschouwer merkt dit op. Wat daarentegen niemand kan ontgaan, is de verstoring van de rechterzijgevel door de zij-ingang uit 1867 (links van het midden van deze gevel) en de aanbouw uit 1953 die zich tot het begin van de herbestemming van het raadhuis aan het rechterdeel van deze noordelijke zijgevel bevond. Deze aanbouw had zoals gezegd geen monumentale waarde. Achtergevel De achtergevel vertoont dezelfde symmetrische structuur en detaillering als de voorgevel. De achterzijde werd echter verstoord door een aanbouw op de begane grond uit circa 1910 (zonder monumentale waarde). Op de verdieping is een gevelopening gerealiseerd voor een luchtkoker die langs de gevel naar beneden loopt. Interieur Het interieur op de begane grond bestond vóór de herbestemming uit een centrale gang met een boog met twee natuurstenen korbelen met een guirlande en aan het plafond eclecticistische stucwerkdecoratie. Links van deze gang bevond zich oorspronkelijk een vertrek bestaande uit een voor- en een achterkamer gescheiden door een tussenschot, gedragen door twee met een guirlande gedecoreerde korbelen. De plafonds van deze ruimte bevatten ook waardevol stucwerk. De ruimten rechts van de centrale gang waren voor de herbestemming allemaal al aangepast en niet bijzonder. De verdieping bestaande uit één grote ruimte was niet bijzonder, behalve dat zich boven de verlaagde plafonds nog origineel decoratief stucwerk bevond.72
72
Voor de gedetailleerde beschrijving van de gevels en het interieur is gebruikt gemaakt van de redengevende omschrijving Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 2002, 1-2.
Hoofdstuk III. Casus 1. Raadhuis van Blerick
Pagina 35
Afb. 18 Voorgevel en plattegrond begane grond raadhuis Blerick. Datering tekening: eind 19e eeuw(?).
Afb. 19 Originele boog met stucdecoraties interieur (foto 2008)
Waardering Een cultuurhistorische verkenning van het centrum van Blerick deelde de straten en gebouwen in 2001 in een naar hoge, positieve, indifferente of negatieve kwaliteit. Het gehele Antoniusplein alsmede het afzonderlijke raadhuis kregen een hoge cultuurhistorische kwaliteitsbeoordeling (afb. 17b).
73
Dit gemeentelijk monument kreeg bovendien op 17 oktober 2002 de status
Rijksmonument. De waardering uit de redengevende omschrijving luidde destijds als volgt:
Het voormalige raadhuis is van algemeen belang.
Het object heeft cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van het bestuur in Blerick en van Blerick als aparte gemeenschap met eigen identiteit.
Door de opmerkelijke detaillering en verschijningsvorm is het ook van belang voor de typologische ontwikkeling van gemeentehuizen.
73
Emmens e.a. 2001, 24-26.
Hoofdstuk III. Casus 1. Raadhuis van Blerick
Pagina 36
Het object heeft architectuurhistorische waarden vanwege de esthetische kwaliteiten van het architectonisch ontwerp in combinatie met enkele opmerkelijke details - zoals het siermetselwerk met de klimmende lijst en het driepasmotief - en diverse bewaard gebleven elementen in het interieur.
Daarnaast heeft het voormalige raadhuis ensemblewaarde als karakteristiek onderdeel van de historische bebouwing in de oude dorpskern van Blerick.
Het object is van belang wegens de gaafheid van het exterieur en de bewaard gebleven elementen van het interieur.
Bij het opstellen van deze waardering heeft geen bouwhistorisch onderzoek plaatsgevonden. 74 Uitgaande van bovenstaande beschrijving en waardering wordt bekeken voor welke nieuwe functies het voormalige raadhuis zich potentieel leende en voor welke minder of niet. Bestemmingen waarvoor het Blerickse raadhuis zich potentieel leende De eerder opgestelde lijst met potentiële functies vormt de basis voor een systematische studie naar
mogelijke
bestemmingen
voor
het
Blerickse
raadhuis.
Na
de
cultuur-
en
architectuurhistorische waardenbepaling is dit een essentiële stap in ieder herbestemmingsproces, waaraan in de praktijk niet altijd voldoende aandacht besteed wordt. Wat het gebouw betreft, leende het Blerickse raadhuis zich voor alle vijf de functies gerelateerd aan de voormalige functie (vergaderfunctie, trouwfunctie, gemeentelijk servicepunt, stedelijk of regionaal archief of ‘oudheidkamer’). Aan een regionaal archief of een oudheidskamer was echter geen behoefte, want de gemeente Venlo beschikt al over een goed functionerend stadsarchief (bovendien in een veel groter pand) in Venlo zelf, en een nieuw gemeentelijk servicepunt lag ook niet voor de hand, omdat Blerick op het moment van herbestemmen al ruim vijftig jaar tot de gemeente Venlo behoorde. De raadzaal is geheel volgens de verwachting goed te gebruiken als vergaderzaal en tevens als trouwlocatie. Een toeristenbureau of VVV-kantoor was geen optie: er is al een VVVkantoor in Venlo en Blerick zelf is geen toeristische trekpleister, dus behoefte aan een eigen VVV-kantoor is er niet. Ook een (kleine) bibliotheek had geen geslaagde herbestemming opgeleverd: tegenover het raadhuis is immers al een moderne en goed functionerende bibliotheek welke bovendien gevestigd is in een veel ruimer pand. In de categorie culturele functies had men in theorie een museum in het raadhuis kunnen vestigen. Of dit een geslaagde herbestemming geworden zou zijn, valt echter sterk te betwijfelen. Als tijdelijke oplossing fungeerde het raadhuis prima als expositieruimte, maar op de lange termijn bleek dit niet rendabel. Voor regionale geschiedenis en kunst beschikt Venlo bovendien al over een groot en kwalitatief goed museum, het Limburgs Museum, en ook voor moderne en 74
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 2002, 2-3.
Hoofdstuk III. Casus 1. Raadhuis van Blerick
Pagina 37
hedendaagse kunst bestaat al een Venloos museum, namelijk het Museum Van Bommel Van Dam. Het lijkt er sterk op dat er in Blerick simpelweg geen behoefte is aan een museum. Enkele andere culturele functies zouden potentieel wel mogelijk zijn geweest. Bijvoorbeeld een kleine muziekschool: het gebouw is er geschikt voor te maken en Blerick heeft verschillende muziekgezelschappen die ergens moeten repeteren. Voor een grote dansstudio of theaterschool is het gebouw te klein, maar een culturele functie als een schildersatelier had met weinig bouwkundige ingrepen wel gekund. De maatschappelijke functie van wijk- of buurtcentrum was een optie geweest, maar had waarschijnlijk te weinig opgebracht. Het raadhuis heeft nu ook de functie van buurtcentrum De Staay overgenomen: er is een vrije inloop en een biljarttafel voor de Blerickenaren. Alleen is deze functie feitelijk niet ín het voormalig raadhuis zelf gerealiseerd (daar bevindt zich namelijk het grand café), maar in de nieuwbouw erachter (waar de biljarttafel staat);
dus wel in het
gebouwencomplex dat men via het voormalige raadhuis betreedt. De commerciële functie bed & breakfast was wat het gebouw betreft mogelijk geweest in het Blerickse raadhuis. Op de begane grond had men een ontvangstruimte kunnen maken en op basis van de bestaande indeling in vertrekken zou een hotelkamer en een keuken mogelijk geweest zijn. De raadzaal op de verdieping had in een aantal hotelkamers ingedeeld kunnen worden. Eén kamer had dan een balkon gehad. Om een raadhuis in een klein hotel om te toveren moet echter wel aan zeer veel eisen worden voldaan (veiligheidseisen, vluchtroutes, lift, water-, gas- en elektriciteitsvoorzieningen). Met een creatieve geest had een klein hotel in het Blerickse raadhuis kunnen resulteren in een vanuit het oogpunt van de monumentenzorg geslaagde herbestemming. Toch was dit een zeer risicovolle bestemming geweest, omdat Blerick niet erg toeristisch is. Commerciële functies met meer kans van slagen zouden bijvoorbeeld een fitnesstudio of een schoonheidssalon zijn geweest. Oorspronkelijk gebouwd als woning met balkon, had het Blerickse raadhuis potentieel één of meerdere woningen kunnen huisvesten. Men had de bestaande structuur van het raadhuis op de begane grond zoveel mogelijk kunnen handhaven voor de indeling in woonvertrekken, op de verdieping was de ruimte dan waarschijnlijk ernstig gewijzigd. Dat het oude raadhuis met de aanbouw geschikt is voor een multifunctionele bestemming blijkt uit het huidige gebruik van ’t Raodhoes. De horecafunctie op de begane grond sluit perfect aan op de uiteenlopende doeleinden waarvoor de verdieping gebruikt wordt.
Hoofdstuk III. Casus 1. Raadhuis van Blerick
Pagina 38
Proces van herbestemming: van raadhuis naar ‘t Raodhoes Hoewel het raadhuis zijn functie al in 1940 verloor, heeft het pand nooit structureel leeggestaan. Het gebouw werd enkele decennia voor verschillende functies gebruikt, ieder van tijdelijke aard, in afwachting van een permanente bestemming. Zoals gebruikelijk bij herbestemmingen begon ook dit project met een restauratie, waarvoor de plannen in 1993 klaar waren.75 Deze restauratie was gericht op renovatie van het gemeentelijk monument, hoewel er toen nog steeds onduidelijkheid heerste over de nieuwe functie. Tegelijkertijd met het nadenken over een potentiële nieuwe functie voor het Blerickse raadhuis had gemeenschapshuis de Staay een paar honderd meter verderop zo’n twintig tot dertig jaar geleden al plannen voor een nieuw gebouw. De Staay was te klein en voldeed niet meer. Er ontstond behoefte aan een cultureel centrum met meer faciliteiten en technische mogelijkheden voor theatervoorstellingen dan de Staay in die toestand kon bieden. In 1998 stelde een adviesbureau dat de kosten voor verbouwing van de Staay bijna gelijk zouden zijn aan die voor nieuwbouw: circa acht miljoen gulden. Verbouwen bleek dus geen optie.76 In 2000 werd duidelijk dat het voormalig raadhuis potentieel onderdak kon bieden aan gemeenschapshuis de Staay. De gemeente ruilde het oude raadhuis tegen het gemeenschapshuis. Naar verwachting zou deze ‘nieuwe Staay’ de gemeente 10,7 miljoen gulden kosten en eind 2003 opengaan.77 Blerick bleek ambitieus: niet alleen het raadhuis werd gerestaureerd en herbestemd: de herbestemming zou zelfs deel gaan uitmaken van de herontwikkeling van een veel groter gebied. De bebouwing achter het raadhuis moest op de schop en men wilde nieuwbouw met meer stedelijke allure. Het cultureel centrum zou groot genoeg worden om samen te werken met de stadsschouwburg van Venlo, de Maaspoort. De woningen achter het raadhuis en het cultureel centrum zouden bestaan uit moderne, luxueuze appartementen, waar men zonder geluidsoverlast van het theater op een centrale plek in het dorp kan wonen. Voor dit hele project moest een hoop gebeuren. 2001- 2004: Centrumplan Blerick, klankbordgroep en ambitie In de cultuurhistorische verkenning van de dorpskern van Blerick komt het Antoniusplein als eerste aan bod: “De voormalige centrumlocatie van dit plein blijkt nog altijd uit de ouderdom van de bebouwing, de hoge bouwmassa’s en de rijke decoratieschema’s. Aan beide zijden van het plein heeft de bebouwing namelijk een laat 19de-eeuws karakter, met een karakteristieke rijke vormgeving van de gevels. Meest opvallend is het voormalige gemeentehuis van de in 1940 75
Berghs e.a. 1993, 119. ‘Tien jaar vertraging en almaar stijgende kosten’, Dagblad de Limburger, 2008. 77 ‘Tien jaar vertraging en almaar stijgende kosten’, Dagblad de Limburger, 2008. 76
Hoofdstuk III. Casus 1. Raadhuis van Blerick
Pagina 39
opgeheven Gemeente Maasbree (…). Het hoge gebouw wordt gekenmerkt door een neoclassicistische opbouw met een kolossale orde en neo-gotische decoraties zoals een spitsboogfries.” 78 Omdat het raadhuis en het plein als cultureel zeer waardevol werden bestempeld, luidde de conclusie van dit rapport: “Behoud is noodzakelijk van de aangegeven wegen en wegstructuren, en van de aangegeven bebouwing.” 79 Enkele aanbevelingen voor de nabije toekomst van Blerick: “De kleinschalige, historische bebouwing respecteren en behoud stimuleren” en “De nieuwbouw aansluiten op de bestaande schaal en veelvormigheid.” 80 Er kwam een plan genaamd Centrumplan Blerick voor de verbouwing en herontwikkeling van verschillende deelgebieden in Blerick in opeenvolgende fases: de Wieën, de Kloosterstraat en daarna het oude raadhuis en omgeving. 81 Toen bleek dat oplevering van het herbestemde raadhuis in 2003 absoluut niet reëel was, werd gemikt op 2005. 82 Het voorontwerp voor het nieuwe bestemmingsplan van Centrumplan Blerick werd echter pas in januari 2005 voorgelegd aan de gemeenteraad en lag daarna volgens de wet ter inzage voor de inwoners van Blerick. In februari 2005 vond een informatie-avond over het Centrumplan plaats in de oude Staay.83 Het oude raadhuis zou onderdeel worden van de ‘nieuwe Staay’: een cultureel centrum met commerciële ruimten en luxe appartementen. De gemeente werkte voor de ‘nieuwe Staay’ onder andere samen met bouwcombinatie Verhoeven Vastgoed en DURA-Vermeer-Rosmalen84 en architectenbureau Mevissen + Partners uit Venlo. Projectleider Michel Weijers zei eind 2004 dat de gemeente bezig was de nieuwe panden op te kopen.85 Er werd een klankbordgroep opgericht, waarvan woordvoerder Arno van Heyster eind 2004 aangaf dat de vlotte voortgang van Centrumplan Blerick stagneerde bij het oude raadhuis. Heyster: “Er zat vaart in, maar ik heb het gevoel dat die er na de Wieën en de Kloosterstraat een beetje uit is. Het duurt maar en het duurt maar met het Laurentiusplein en de nieuwe Staay. Natuurlijk, er moeten grondeigenaars uitgekocht worden, maar daar kunnen we niet te lang meer mee wachten. Als in Venlo in 2008 de Maasboulevard af is, dan moeten wij als aanvullend stadsdeel ook klaar zijn. De gemeente luistert goed en gaat nauwkeurig te werk. Nu de slagkracht nog. We zitten op één lijn, dus waar wachten we op.”86 De visie van wethouder volkshuisvesting en ruimtelijke ordening Frans Wolters, eind 2004, getuigt van ambitie: “Veel verwacht ik van de bouw van de nieuwe Staay en de aanpak van 78
Emmens e.a. 2001, 10. Emmens e.a. 2001, 26. 80 Emmens e.a. 2001, 30. 81 Nieuwsbrief Centrumplan Blerick, 2004, 1, 2. 82 ‘Tien jaar vertraging en almaar stijgende kosten’, Dagblad de Limburger, 2008. 83 Nieuwsbrief Centrumplan Blerick 2004, 1, 1. 84 Nieuwsbrief Centrumplan Blerick 2004, 1, 1. 85 Nieuwsbrief Centrumplan Blerick 2004, 1, 2. 86 Nieuwsbrief Centrumplan Blerick 2004, 1, 2. 79
Hoofdstuk III. Casus 1. Raadhuis van Blerick
Pagina 40
het omliggende gebied. (…) De Oude Staay heeft een enorme impuls gegeven aan het verenigingsleven. (…) Een dergelijke opbloei verwacht ik ook van de nieuwe Staay. Het is geen tweede schouwburg maar biedt veel meer dan een buurthuis, precies de maat voor stadsdeel Blerick. Veel meer dan de huidige Staay is ze ingebed in het centrum. Dat biedt veel mogelijkheden.”87 Januari - juli 2005 De gemeente verzorgde de informatievoorziening door een informatiepunt over Centrumplan Blerick en door inspraak voor burgers tijdens druk bezochte bijeenkomsten in de oude Staay. De bezoekers waren positief, met name over de ‘nieuwe Staay’. De grootste vraag luidde ‘wanneer begint men?’ Er was toen al veel gebeurd, maar niet erg zichtbaar.88 Zowel het bestemmingsplan als het bouwplan voor het gemeenschapscentrum zaten inmiddels in de procedure bij de gemeente. Het voorontwerp voor het bestemmingsplan dat ter inzage had gelegen leverde enkele bezwaren op. De provincie toetste het programma en de uitslag was overwegend positief, maar enkele details moesten nog uitgewerkt worden. Najaar 2005 kwam het aangepaste bestemmingsplan weer ter inzage, daarna stelde de gemeenteraad het bestemmingsplan vast en was er begin 2006 weer inspraak. ‘Als alles meezit, is halverwege 2006 de uiteindelijke goedkeuring door de provincie binnen.’89 ‘De gemeente kon vooruitlopend op het bestemmingsplan een bouwvergunning verlenen voor de bouw van de ‘nieuwe Staay’.’90 De aanvraag voor het bouwplan lag ter inzage, er werd bezwaar gemaakt en de gemeente trad juli 2005 in gesprek met de bezwaarmakers. De gemeente hoopte in het najaar van 2005 de bouwvergunning af te kunnen geven, om eind 2005 de eerste steen te kunnen leggen.91 Maar ook tegen een reeds verleende bouwvergunning is bezwaar en beroep mogelijk. Omdat het pand in 2002 de rijksmonumentale status toegewezen kreeg was ook een positief advies van de Rijksdienst voor Monumentenzorg (nu Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) nodig. Uit correspondentie blijkt dat J. Schoenmakers op 10 maart 2005 aan de gemeente Venlo een monumentenvergunning voor de herbestemming van het voormalig raadhuis aanvroeg en ontving. Correspondentie wijst tevens uit dat de gemeente op 7 april 2005 de aanvraag indiende van de herbestemming en dat de Rijksdienst voor de Monumentenzorg op 18 juli 2005 een positief advies uitbracht, met een enkel aandachtspunt om in overweging te 87
Nieuwsbrief Centrumplan Blerick 2004, 1, 1. Nieuwsbrief Centrumplan Blerick 2005, 2, 2. 89 Nieuwsbrief Centrumplan Blerick 2005, 2, 1. 90 Nieuwsbrief Centrumplan Blerick 2005, 2, 1. 91 Nieuwsbrief Centrumplan Blerick 2005, 2, 1. 88
Hoofdstuk III. Casus 1. Raadhuis van Blerick
Pagina 41
nemen. In hoeverre het advies van de Rijksdienst opgevolgd is komt in de paragraaf Een succesvolle herbestemming? aan bod. De harmonie St. Caecilia, die van 1978 tot en met 10 juni 2005 in het raadhuis repeteerde en vergaderde, moest het gebouw wegens de verbouwing verlaten. Kort daarna werd er achter het raadhuis gesloopt om ruimte te creëren voor de ‘nieuwe Staay’. Projectleider Weijers in juli 2005: “We doorlopen nu nog verschillende procedures, maar wat ons betreft: we kunnen niet snel genoeg beginnen.”92 ‘Heilige tempel van Blerick’ Dat Blerick veel ambitie toonde, bleek al uit het hele idee om het centrum op te knappen en een nieuw, moderner leven in te blazen. De herbestemming van het voormalig raadhuis is dus géén op zichzelf staand project, maar maakt deel uit van een veel groter ontwikkelingsplan. Planontwikkelaars stelden in 2005 dat als het nieuwe gemeenschapscentrum goed gaat lopen het hele centrum daar baat bij heeft. De winkeliers van Blerick zien graag veel cultuur in de ‘nieuwe Staay’, omdat theatervoorstellingen en eventuele cursussen mensen aantrekken. In juli 2005 waren nog veel zaken onzeker, waaronder de naam voor de ‘nieuwe Staay’. De Staay of de Nieuwe Staay: de Staay is een begrip in Blerick. Het Raodhoes: een mooie optie, aldus voorzitter van Stichting De Staay Theo Stroeken in 2005. Het Alde Raodhoes ging het zeker niet worden. Raadhuis was ook een optie. Wat wél vaststond was dat er over een paar jaar weer een “goed Huis voor heel Blerick” zou staan. 93 Wethouder van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening R. J. van der Zwaag schreef: “De nieuwe Staay is ontzettend belangrijk: de heilige tempel van Blerick. Ook die bouwen we samen. En dat doen we graag.” 94 Uiteindelijk werd de nieuwe naam voor het hele complex ’t Raodhoes. 2005 – 2006: wissel van de wacht, vergunningen en archeologisch onderzoek De nieuwe projectwethouder Twan Beurskens toonde ook ambitie: “Het Centrumplan Blerick moet ervoor zorgen dat u en ik straks met nog meer plezier naar het centrum gaan en dat bezoekers er graag nog een keer terugkomen. We zijn al flink op weg. De laatste tijd hebt u weinig vooruitgang gezien, maar is er vooral achter de schermen hard gewerkt. Met als resultaat dat binnenkort de bouw van het Raodhoes nu toch echt kan beginnen.”95
92
Nieuwsbrief Centrumplan Blerick 2005, 2, 2. Nieuwsbrief Centrumplan Blerick 2005, 2, 2. 94 Nieuwsbrief Centrumplan Blerick 2005, 2, 1. 95 Nieuwsbrief Centrumplan Blerick 2006, 3, 1. 93
Hoofdstuk III. Casus 1. Raadhuis van Blerick
Pagina 42
In 2005 was het grootste deel van de benodigde grond opgekocht, op één pand na. Toch werden de opgekochte panden alvast gesloopt zodat het verplichte archeologisch onderzoek kon beginnen. De verwachtingen waren hoog: men hoopte op een spectaculaire vondst uit de Romeinse oudheid. Blerick wilde concurreren met de Venlose vondst uit de klassieke oudheid bij de verbouwing van de Maasboulevard in 2004. 96 Blerick hoopte te kunnen bewijzen dat het Romeinse Blariacum minstens zo belangrijk was als, zo niet belangrijker dan zusterstadsdeel Venlo. Dit geeft aan dat de Blerickenaren een sterke rivaliteit tussen Blerick en Venlo ervaren. De vondst viel echter tegen: één middeleeuwse gracht waarlangs kwelwater afgevoerd werd, zonder bijzondere waarde. Het goede nieuws was dat de bouw hierdoor geen vertraging opliep.97 24 November 2006: start van de bouw Medio 2006 waren de vergunningen bijna allemaal rond en geheel volgens de bijgestelde planning begonnen Verhoeven Vastgoed en DURA-Vermeer-Rosmalen op 24 november 2006 met de nieuwbouw van ’t Raodhoes. Voorzitter van Stichting de Staay Theo Stroeken sprak de belangstellenden vanaf het balkon van het historische raadhuis toe. Projectwethouder Twan Beurskens zei op deze dag dat de herbestemming en het nieuwe cultureel centrum “bloed, zweet en tranen” kostten, dat er “durf, daadkracht en creativiteit” was getoond, maar dat er “vooral geduld, heel veel geduld” nodig was geweest. De bouwtekening werd onthuld en de plechtigheid met een ferme handdruk bezegeld. Harmonie St. Caecilia en de Venlose stadstrompettisten gaven deze dag een muzikaal accent. 98 Beurskens gaf aan dat er met de bouwstart van ’t Raodhoes ineens weer schot kwam in de realisatie van Centrumplan Blerick: “Niet dat we intussen niets gedaan hebben, maar nu wordt het tenminste weer zichtbaar en daar gaat het om.”99 Stroeken uitte zich tevreden over de goede verstandhouding tussen Stichting De Staay en de gemeente waarmee het project tot stand kon komen. Stroeken: “Ook de voorkant wordt fraai met het voormalige raadhuis. Sta je binnen, in de foyer, dan zie je de achterkant van het raadhuis. Die is lang verborgen geweest. De wandschildering die de Venlose kunstenaar Sef Moonen (1906-1995) in 1957 maakte voor de officiersmess van de kazerne, wordt geïntegreerd in de bovenzaal van het grand café. Zo blijven prachtige stukjes geschiedenis zichtbaar in een nieuw cultureel centrum. (…) Ik ben ook erg blij met het grand café dat beneden in het voormalige raadhuis komt. Dat is ook open als het cultureel centrum geen activiteiten heeft. Daar kan dat pleintje alleen maar beter van worden. En dus de hele omgeving. Het wordt straks echt het Huis
96
Nieuwsbrief Centrumplan Blerick 2005, 2, 2. Nieuwsbrief Centrumplan Blerick 2006, 3, 2. 98 Nieuwsbrief Centrumplan Blerick 2006, 4, 2. 99 Nieuwsbrief Centrumplan Blerick 2006, 4, 1-2. 97
Hoofdstuk III. Casus 1. Raadhuis van Blerick
Pagina 43
van en voor de Blerickenaren. (…) Het wordt een levendige plek straks met onder meer muziek, toneel, de Blerickse Revue, een literair café misschien. We hebben in het bestuur mensen die daar goed in thuis zijn en we praten er intensief over. Maar het wordt geen volledig theaterprogramma. Venlo heeft genoeg aan één professioneel theater en dat is De Maaspoort.” 100 Een jaar later herhaalde ’t Raodhoes géén concurrent van de Venlose Maaspoort te zijn: ‘De Maaspoort heeft meer mogelijkheden en bedient niet alleen de stad Venlo maar zelfs de hele regio. De theaterprogramma’s vullen elkaar aan.’ 101 Volgens de planning zou de bouw bijna 5,5 miljoen gaan kosten en ongeveer een jaar duren, waarna ook de inrichting nog veel tijd zou kunnen kosten.102
Afb. 20 Raadhuis met achteringang ontdaan van niet-monumentale aanbouwen (foto 2007)
2007: bloei in de bouw Op 25 september 2007 werd de toenmalige stand van zaken omtrent het Centrumplan Blerick in de oude Staay gepresenteerd en konden er vragen gesteld worden aan het college. Na de reeds voltooide bouwactiviteiten in het centrum zou een tweede bloeiperiode voor de bouw in Blerick volgen. ’t Raodhoes vorderde en volgens de planning zouden eind 2008 de eerste festiviteiten gevierd kunnen worden. De verwachte oplevering van de nieuwe woningen in ’t Raodhoes was na de zomer van 2008. 103 Aangezien de gemeente Venlo opdrachtgever was, terwijl het eigendom in handen was van Stichting De Staay, moest er samengewerkt worden om het multifunctionele gebruik van ’t 100
Nieuwsbrief Centrumplan Blerick 2006, 4, 1. Nieuwsbrief Centrumplan Blerick 2007, 5, 2. 102 Nieuwsbrief Centrumplan Blerick 2006, 4, 2. 103 Nieuwsbrief Centrumplan Blerick 2007, 5, 1. 101
Hoofdstuk III. Casus 1. Raadhuis van Blerick
Pagina 44
Raodhoes te organiseren. De gemeente vroeg het bestuur van De Staay of het voormalig raadhuis als trouwlocatie kon blijven dienen. Het antwoord was eenvoudig. “De mooiste zaal daarvoor is natuurlijk de raadszaal van de toenmalige gemeente Maasbree.” 104 Het balkon is een zeer geschikte locatie voor fotoreportages en bovendien komt het de exploitatie alleen maar ten goede dat het grand café de catering kan verzorgen. Het was absoluut noodzakelijk om huurders te vinden voor de zalen in ’t Raodhoes. Dit lukte: in 2007 meldden huurders zich zowel voor de oude raadszaal als voor de zalen in de nieuwbouw (onder andere te gebruiken voor repetities, vergaderingen of manifestaties). Oude klanten van het raadhuis en de Staay kregen voorrang bij de verhuur en verdeling van de zalen.105 Exploitatie en sponsoring Stichting De Staay is verantwoordelijk voor de inrichting van ’t Raodhoes. De kosten van het interieur werden op gedetailleerde wijze berekend en gedeeltelijk door de gemeente gefinancierd. Een speciaal hiervoor samengestelde sponsorcommissie kreeg de taak de nog benodigde tonnen ergens anders vandaan te halen. Een aantal grote bedrijven zegde in 2007 toe een bijdrage te leveren, door een zaal te ‘adopteren’ of een deel van de theaterinrichting te financieren. In ruil daarvoor ontving (of ontvangt) de sponsor korting op toegangskaartjes voor voorstellingen, op de zaalhuur, op advertentieruimte in een programmaboekje, of draagt een deur of zaal de naam van de sponsor. Als speciale sponsoractie werden zogenaamde ‘raodszetels’ verkocht: een sponsor betaalde een theaterstoel en in ruil daarvoor kwam de naam van zijn of haar bedrijf op de stoel. Om het herbestemmingsproject extra onder de aandacht te brengen organiseerde het bestuur van Stichting De Staay samen met de Blerickse Fotoclub een fotowedstrijd met als thema de herbestemming en de nieuwbouw van ’t Raodhoes.106 Lof voor ontwikkelende partijen In september 2007 uitte wethouder Beurskens zich nog steeds positief over de samenwerking: “Alle lof voor de ontwikkelende partijen in het centrum. Voor ’t Raodhoes gaat het hierbij onder andere om: Woningstichting Venlo-Blerick, Antares Woonservice, Wijkoverleg Blerick, het Staaybestuur. In ateliers en bouwplanteams worden door al die partijen samen de plannen uitgewerkt en in goed overleg op elkaar afgestemd. Daar worden de grote stappen gezet.
104
Nieuwsbrief Centrumplan Blerick 2007, 5, 2. Nieuwsbrief Centrumplan Blerick 2007, 5, 2. 106 Nieuwsbrief Centrumplan Blerick 2007, 5, 2. 105
Hoofdstuk III. Casus 1. Raadhuis van Blerick
Pagina 45
samenwerking is daarbij hét fundament van Blerick Centrum, van een Blerick dat bloeit en boeit.”107 Op 29 februari 2008 vierden het bestuur van de Staay, de wethouder, projectleider Weijers en andere direct betrokkenen de dag van het hoogste punt van ’t Raodhoes. De vlag werd gehesen en het nieuwe logo gepresenteerd. In maart 2008 stelde Beurskens dat het erg vitale Blerick toe was aan een vernieuwd centrum met winkels, woningen en cultuur. Tijdens de wekelijkse bouwvergaderingen bekeek men onder andere hoe de achtergevel van het raadhuis in stijl zichtbaar kon blijven vanuit de foyer. 108 Beurskens loofde het bestuur van de Staay -een groep vrijwilligers- dat er bijna een dagtaak aan had alles op tijd rond te krijgen: “Petje af! En niet alleen voor hun inzet, maar ook voor de kwaliteit die ’t Raodhoes buiten en binnen gaat krijgen. (…) Zo’n zelfde kwaliteit streven we na in de bouwplannen die nog op het programma staan.”109 Oftewel, dit herbestemmingsproject was nog niet volledig voltooid en het diende al als voorbeeld voor andere bouwprojecten. Voorzitter Stroeken gaf aan dat het niet eenvoudig bleek om naast het beheer en verhuur van de zalen ook een geschikt theaterprogramma samen te stellen. De directeur van de Maaspoort adviseerde hen. Stroeken: “Bloeit er toch iets moois op tussen Blerick en Venlo.”110 Conclusie proces van herbestemming Het hele proces van herbestemming heeft circa twintig miljoen euro gekost, veel meer dan in begroot, en duurde ook veel langer dan voorzien. 111 De restauratieplannen voor het raadhuis waren in 1993 al klaar, ook al was de nieuwe functie toen nog onduidelijk. De opening van het nieuwe cultureel centrum vond niet in 2003 plaats maar pas in 2008. Zaken die veel tijd kostten, waren het overleg met de belanghebbenden, de wettelijke termijnen die gelden voor inspraak, de onderhandelingen over de grond achter het raadhuis, de gevolgde onteigeningsprocedure en het verplichte archeologisch onderzoek.112 De bouw zelf verliep daarentegen zeer vlot: anderhalf jaar na de bouwstart was het gebouw eind september 2008 al in gebruik113 en op 3, 4 en 5 oktober 2008 vond de officiële opening van ’t Raodhoes plaats. Tijdens de openingsfestiviteiten waren basis- en middelbare scholen, veel Blerickse verenigingen, de Stichting Open Bejaardenwerk en bekende bands actief en vond tevens de eerste trouwerij plaats. 114 Een Blerickse zanger schreef 107
Nieuwsbrief Centrumplan Blerick 2007, 5, 1. Nieuwsbrief Centrumplan Blerick 2008, 6, 1-2. 109 Nieuwsbrief Centrumplan Blerick 2008, 6, 1. 110 Nieuwsbrief Centrumplan Blerick 2008, 6, 2. 111 ‘Tien jaar vertraging en almaar stijgende kosten’, Dagblad de Limburger, 2008. 112 Nieuwsbrief Centrumplan Blerick 2005, 2, 2. 113 ‘Kóm dich ens heej winnaar’, Dagblad de Limburger, 2008. 114 ‘Blericks feest rond opening cultureel centrum ’t Raodhoes’, Dagblad De Limburger, 2008. 108
Hoofdstuk III. Casus 1. Raadhuis van Blerick
Pagina 46
speciaal voor de opening van ’t Raodhoes het lied: Vallen en opstaon.115 Beurskens en directeur van ’t Raodhoes Bernd Stoter in 2008: “De Staay is uit de tijd. We komen van niks in de hemel.”116 Sinds 6 oktober neemt het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, voorheen ook gevestigd in De Staay, theorie- en praktijkexamens af in en vanuit ’t Raodhoes.117 In september 2009 is het gebouw echter nog steeds niet opgeleverd. De gemeente heeft de aannemer eruit gezet. Dagelijks zijn er nog bouwlieden binnen aan het werk, bijvoorbeeld met de montage van de spiegels bij de toiletten in de kelder onder de nieuwbouw. 118 In januari 2010 lopen er geen bouwlieden meer rond in het voormalig raadhuis. Gemeenschapscentrum De Staay werd tijdens het openingsweekend van ’t Raodhoes gesloten119 en in maart 2009 gesloopt. Er zijn plannen voor een gezondheidscentrum op deze locatie.120
Afb. 21 Plattegrond begane grond totale gebouwencomplex ’t Raodhoes van Blerick
115
‘Speciaal cd’tje over Blerick’, Dagblad De Limburger, 2008. ‘Pracht, praal en pluche’, Dagblad de Limburger, 2008. 117 ‘Kwart eeuw examenleed’, Dagblad de Limburger, 2008. 118 Interview mevr. S. Franken Stichting De Staay (25 september 2009). 119 ‘Laatste keer’, Dagblad de Limburger, 2008. 120 ‘Gemeenschapshuis Staay Blerick bijna verleden tijd’, Dagblad de Limburger, 2009. 116
Hoofdstuk III. Casus 1. Raadhuis van Blerick
Pagina 47
Resultaat herbestemming Zomers bevindt zich op het plein voor ’t Raodhoes een sfeervol terras. Het voormalig raadhuis vormt nu de entree van het nieuwe cultureel centrum. Via een kleine vestibule komt men in het grand café op de begane grond (afb. 27). Loopt men rechtdoor, dan verlaat men het oorspronkelijke gebouw via een deur aan de achterzijde. Waar vroeger een steegje was en een slagerij, is nu een soort atrium: een foyer die fungeert als ‘buitenruimte’ van het grand café. Het is een lichte aanbouw die ruimtelijkheid creëert. “De foyer is een vide met een volledig glazen dak, waardoor het daglicht vrij spel krijgt op de historische achtergevel.” 121 Noemenswaardig is dat men op meerdere locaties onder het genot van een drankje kan genieten van de schoonheid van het gebouw. Niet alleen de voorzijde, maar ook de achterzijde krijgt nu meer aandacht. De foyer biedt vervolgens toegang tot de theaterzaal van het cultureel centrum (rechtdoor), de keuken van het grand café (uiterst links), vergaderruimtes (links), een gang richting de overige ruimtes van het cultureel centrum (rechts naast de theaterzaal), een lift, een trap naar de eerste verdieping en een trap naar de toiletten in de kelder (rechts) en de moderne zijdeur die via een vestibule naar buiten leidt (uiterst rechts, in noordelijke richting). Deze zijdeur bevindt zich vlak naast de historische zij-ingang aan de rechterzijgevel. De woningen bereikt men via aparte ingangen aan de achterkant en zijn niet middels gangen verbonden met ’t Raodhoes. Absoluut een meerwaarde van de nieuwbouw is dat de grote zaal op allerlei manieren verbonden kan worden met de andere commerciële ruimtes zodat er zalen voor grote en kleinere groepen gecreëerd kunnen worden, inclusief één grote open ruimte die toereikend is voor de ontvangst van tweeduizend personen. De begane grond van het voormalig raadhuis huisvest nu dus het grand café met aan de rechterzijde een aparte kantoorruimte en een vernieuwde wenteltrap op de locatie van de oorspronkelijke trap. De structuur van het interieur is ingrijpend gewijzigd. Het gangpad is verdwenen: het gedeelte links van het vroegere gangpad vormt tegenwoordig één open ruimte en ook aan de rechterzijde is de tussenwand haaks op het voormalig gangpad verwijderd. “De binnenzijde is geheel gestript, voor een belangrijk deel weggebroken en in beton vervangen. Van de historische stucdecoraties of andere interieuronderdelen resteert niets meer.”122 Vroeger was er op de begane grond aan de achterzijde in het midden één deur, aan beiden zijden geflankeerd door twee vensters. Nu is ieder venster veranderd in een dubbele deur die naar binnen toe opent waardoor de achtergevel op de begane grond dus vijf doorgangen telt. De deuren uiterst links en uiterst rechts zijn speciaal voor de herbestemming verlaagd. De voormalige raadzaal op de verdieping is nu een multifunctionele ruimte die dient als trouwzaal, vergaderruimte, culturele ruimte en locatie voor bijeenkomsten (afb. 28-29). Er is een 121 122
Nieuwsbrief Centrumplan Blerick 2008, 6, 2. Correspondentie per email drs. R.H.M. Denessen, gemeente Venlo (26 juli 2010).
Hoofdstuk III. Casus 1. Raadhuis van Blerick
Pagina 48
bar met ingebouwde tap aan de noordzijde van de zaal en het schilderij van Sef Moonen vormt de nu golvende zuidzijde (voorheen een vlakke wand). Van de vijf vensters aan de achterzijde van de verdieping zijn de uiterst linkse, uiterst rechtse en de middelste veranderd in doorgangen.
Afb. 22 Plattegrond eerste verdieping ‘t Raodhoes
De tweede verdieping is opgedeeld in een technische ruimte aan de zuid-oostzijde, een centrale bijna vierkante kantoorruimte van Stichting De Staay, twee toiletten, een kleine hal en de wenteltrap naar beneden (afb. 23). In de kelder van het rijksmonumentale pand bevinden zich nu allerlei installaties en bergingsruimten (afb. 24).
Afb. 23 Plattegrond tweede verdieping ’t Raodhoes
Hoofdstuk III. Casus 1. Raadhuis van Blerick
Afb. 24 Plattegrond kelder ’t Raodhoes
Pagina 49
Afb. 25 Aanbouw nieuwbouw – historisch raadhuis rechterzijgevel
Afb. 26 Nieuwbouw gevel Sint Hubertusstraat
Afb. 27 Grand café begane grond
Afb. 28 Multifunctionele trouwzaal in voormalige raadzaal
Hoofdstuk III. Casus 1. Raadhuis van Blerick
Afb. 29 Multifunctionele trouwzaal vanaf de andere kant
Pagina 50
Afb. 30 Aanhechting foyer en achtergevel voormalig raadhuis: eerste verdieping
Afb. 31 Detail aanhechting achtergevel begane grond
Hoofdstuk III. Casus 1. Raadhuis van Blerick
Afb. 32 Detail aanhechting achtergevel eerste verdieping
Pagina 51
Spanningsveld tussen oud en nieuw Architectenbureau Mevissen + Partners uit Venlo ontwierp de nieuwbouw van het cultureel centrum en dus ook de aanhechting hiervan aan het oude raadhuis, zowel aan de achtergevel als aan de rechterzijgevel. Behoud van waardevolle bestaande panden op de bouwlocatie, met name de vorm en stijl van het raadhuis, diende als leidraad voor het totale concept van het ontwerp.123 Mevissen over de aanhechting: “Achter het oude raadhuis ligt de foyer, waarvan het glazen dak in het verlengde van het dak van het raadhuis ligt en waar door middel van vides het licht doordringt tot de begane grond achter het grand café. De zaal van het theater dat achter de foyer ligt, heeft een zadeldak dat weer op het glazen dak aansluit. Op deze wijze is het oude raadhuis niet alleen onderdeel, maar ook bepalend geworden voor de inpandige aansluiting en ordening.”124 Dat het raadhuis letterlijk het uitgangspunt vormde voor de hele bouwproject is duidelijk te zien op de plattegronden van het complex en misschien nog wel het sterkst op die van de zolder van het oude raadhuis (afb. 21). “De nieuwe gevels aan de Pontanusstraat sluiten wat betreft hoogte aan op het oorspronkelijke dorpse karakter van de bebouwing op deze plek, maar gaat men de hoek om aan de achterzijde dan verandert de stijl van het gebouw in een heldere, strakke en meer stedelijke vormgeving.” Mevissen vervolgt: “Het andere been van de driehoekige ruimte die vanuit ’t Raodhoes begint, bestaat uit een historisch straatje waaraan landelijke bebouwing ligt. De gevel van het centrum reageert hierop door de benedenverdieping voort te zetten in metselwerk afgestemd op het oude raadhuis en daarboven de gevel te bekleden met zinken ruitvormige losagnes. De balans tussen dorpse en stedelijke bebouwing is in dit complex leesbaar en ’t Raodhoes moet de kracht uitstralen dat de kern niet alleen een koopcentrum heeft, maar ook een sociaal-cultureel trefpunt, het nieuwe kloppende hart.”125 De nieuwbouw verwijst door de laagste horizontale geleding in metselwerk van baksteen met daarboven een geleding in modern materiaal dus naar de stijl van het raadhuis. Waar het raadhuis baksteen combineert met natuursteen, combineert de nieuwbouw baksteen met zink. Ervaringen van Blerickenaren “Dit Raodhoes, da’s kwaliteit” aldus Beurskens, Stroeken en Stoter. “Blerick krijgt een theater vol pracht en praal” stelt de regionale krant.126 “Architect Geert Mevissen is er in geslaagd om het oude raadhuis en enkele fraaie gevels aan de Pontanusstraat zo in het plan op te nemen dat het een logisch en aangenaam geheel vormt. Knap werk. En een mooie springplank voor een nieuw
123
www.mevissenpluspartners.nl (geraadpleegd op 13 december 2009). www.mevissenpluspartners.nl (geraadpleegd op 13 december 2009). 125 www.mevissenpluspartners.nl (geraadpleegd op 13 december 2009). 126 ‘Pracht, praal en pluche’, Dagblad de Limburger, 2008. 124
Hoofdstuk III. Casus 1. Raadhuis van Blerick
Pagina 52
elan in Blerick.” 127 Ook de inwoners zijn lovend. “Het werd hoog tijd dat ’t Raodhoes gereedkwam” aldus Joep en Piet Aerts, die de twee herbouwde gevels aan de Pontanusstraat “prachtig” vinden. Rinus en Wies van Zandvoort: “Het is effe wennen. We kwamen elke maandag in De Staay voor een kopje koffie. Maar dit is veel fijner.” “De vele verenigingen in Blerick hebben jaren moeten wachten op hun nieuwe Raodhoes en zijn er nu trots op.” 128 Toon Verkoelen: “Prachtig dat gesneden voegwerk in de gevels. Het is mooi ruimtelijk van binnen. Het is goed dat het raadhuis behouden is. Er wordt tegenwoordig al zoveel gesloopt.” Trees en Baan Titulair-Kerstjens zijn onder de indruk: “Dit is echt iets van Blerick. Het werd tijd. (…). Ja ze zullen ons hier vaak zien.” Directeur Stoter: “Ik hoor veel mensen zeggen dat het van binnen allemaal veel groter is dan de buitenkant doet vermoeden. De meesten zijn vooral blij dat het oude raadhuis heel mooi is hersteld.” De kwaliteit van het gerenoveerde Raodhoes geldt als leidraad voor de overige bouwprojecten in Blerick.129 Eén minpunt dat uit nader onderzoek naar voren kwam, is dat ’t Raodhoes ondanks de vele geslaagde pogingen niet op alle fronten optimaal toegankelijk is voor mensen in een rolstoel of scootmobiel.130 Een succesvolle herbestemming? Drie facetten bepalen of deze herbestemming uit het oogpunt van de monumentenzorg succesvol genoemd kan worden.
Behoud van waardevolle onderdelen gebouw
De waardevolle elementen van het Blerickse raadhuis zijn grotendeels behouden. Er zijn geen delen van het exterieur gesloopt. Het vooraanzicht is niet alleen behouden, maar zelfs versterkt. Ook waardevolle details zoals het siermetselwerk met de klimmende lijst en het driepasmotief aan de gevels zijn behouden. De nieuwbouw aan de achterzijde is vanaf de voorkant niet tot nauwelijks zichtbaar en getuigt bovendien van respect voor het monument. Bij de aanhechting is sprake van continuïteit: de vorm van het dak van het raadhuis loopt door in het aangrenzende glazen dak. Door het aanbrengen van een vide, het gebruik van glas, de open ruimten en de loopbruggetjes wordt de bezoeker in staat gesteld het raadhuis vanuit verschillende punten te betreden en te bewonderen. De zichtassen zijn ten opzichte van de oorspronkelijke situatie sterk verbeterd: de achtergevel die vroeger aan een smalle steeg lag en daardoor nauwelijks zichtbaar was krijgt nu veel meer aandacht. Een minder geslaagd detail bevindt zich bij de aanhechting van
127
Nieuwsbrief Centrumplan Blerick 2005, 2, 2. ‘Raodhoes vangt bij eerste prinsenswaree meteen boete’, Dagblad de Limburger, 2009. N.B. De gemeente Venlo en uitbater Stoter regelden geluidswerende maatregelen voor een nachtvergunning voor ’t Raodhoes. 129 ‘Centrum van Blerick: een dorps karakter met stedelijke elementen’, Dagblad de Limburger, 2008. 130 ‘Raodhoes; Toch weer problemen rolstoelers’, Dagblad de Limburger, 2008. 128
Hoofdstuk III. Casus 1. Raadhuis van Blerick
Pagina 53
de moderne zij-ingang. Het plafond hiervan doorkruist de oorspronkelijke boog boven het venster van de kantoorruimte. Dit was mijns inziens niet nodig geweest. Het interieur heeft grotere veranderingen ondergaan dan het exterieur. Hoewel de vestibule bewaard gebleven is, is de interne structuur op de begane grond ernstig aangetast (vergelijk afb. 21 met afb. 18). Waar vroeger een centrale gang was, gedecoreerd met een boog met natuurstenen korbelen, een guirlande en eclecticistisch stucwerk aan het plafond, en twee vertrekken met gestucte plafonds aan de linkerzijde, gescheiden door een tussenschot met korbelen en een guirlande,131 is nu één grote, open ruimte. Van de oorspronkelijke stucdecoraties aan de plafonds is niets meer te zien (afb. 19). De plafonddecoraties zijn niet, zoals vanuit architectuurhistorisch perspectief gehoopt, behouden gebleven boven de huidige, verlaagde plafonds. Er is dus geen sprake van reversibiliteit. Van de historische interieuronderdelen resteert niets meer.”132 De Rijksdienst voor de Monumentenzorg heeft op 18 juli 2005 echter vastgesteld dat de “interieurwaarde zich beperkt tot de herkenbare gangstructuur en twee aan de linkerzijde gelegen kamers” en heeft toestemming gegeven voor deze interieurwijzigingen. Over de bouwkundige aspecten stelde monumentenzorg: “Geen specifieke opmerkingen. De aansluiting van de nieuwbouw tegen de achtergevel wordt met zorg uigevoerd.” En bij de afweging: “Hier is evenwel nog aandacht te vragen voor de structurele opbouw van het monument, waarbij de herkenbaarheid van de gangstructuur meer zichtbaar te houden door de nieuwe openingen minder breed uit te voeren. Voor het overige is het plan goed te keuren.” Het advies van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg luidde als volgt: “Gelet op het bovenstaande bestaan er vanuit het oogpunt van monumentenzorg geen overwegende bezwaren tegen de uitvoering van het hierboven beoordeelde plan en adviseer ik u derhalve positief, waarbij ik u in overweging wil geven om m.n. de herkenbaarheid van de interne structuur meer te versterken”. Dit is in de praktijk ook enigszins gebeurd, want de opening aan de achterzijde op de begane grond is niet breder dan, maar heeft dezelfde breedte als de ramen aan de achtergevel en men kan zich voorstellen dat er vroeger een gang was vanaf de hoofdingang tot aan de achterdeur.
Is het pand functioneel in de nieuwe bestemming?
De ervaringen van de gebruikers van het gebouw zijn zeer positief en ook eigenaar Stichting De Staay is content met de mogelijkheden die het complex biedt voor horeca, cultuur en theaterexploitatie. Hier zijn voorstellingen, bijeenkomsten van grote groepen mensen en andere commerciële activiteiten mogelijk die in de oude Staay niet hadden gekund. De ruimtes zijn op een praktische manier ingericht, de lange bar loopt van het voormalig raadhuis door tot in de aanbouw erachter. De vroegere raadzaal is voor allerlei activiteiten geschikt. Het gebouw wordt 131 132
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 2002, 1-2. Correspondentie per email drs. R.H.M. Denessen, gemeente Venlo (26 juli 2010).
Hoofdstuk III. Casus 1. Raadhuis van Blerick
Pagina 54
dagelijks gebruikt voor diverse gelegenheden en kent een aantal zeer frequente bezoekers. Mensen doen er het theoretisch onderdeel van het rijexamen. Het gebouw heeft ook een belangrijke maatschappelijke functie: er zijn al veel trouwfoto’s gemaakt en het balkon wordt gebruikt voor toespraken van Sint Nicolaas, prins Carnaval en de burgemeester.133 Kortom: ’t Raodhoes leeft. En behalve Blerickenaren onderbreken ook fietsers en wandelaars hun tocht langs de Maas graag voor een drankje op het terras. Het enige minpunt is dat (nog) niet alle ruimtes van ’t Raodhoes optimaal toegankelijk blijken te zijn voor invaliden.
Kan het gebouw zichzelf gedurende minimaal één jaar bedruipen?
Sinds de officiële opening van het raadhuis in de nieuwe functie op 3, 4 en 5 oktober 2008 is Stichting De Staay erin geslaagd zichzelf één jaar economisch te bedruipen. De exploitatie van het gebouw in de nieuwe functie is dus economisch rendabel. Of deze herbestemming in de toekomst ook duurzaam zal blijven, is nog niet zeker.134 Conclusie: een succesvolle herbestemming? Door de herbestemming is dit raadhuis behoed voor leegstand en verval. Bovendien geven de mogelijkheden die het complex nu biedt het Rijksmonument absoluut een meerwaarde ten opzichte van de afgelopen decennia. Ondanks de drastische interieurwijzigingen is de monumentale waarde van het pand sinds de herbestemming bewaard: het gebouw is gerenoveerd, het vooraanzicht behouden en het achteraanzicht versterkt. Het pand heeft met behoud van de waardevolle monumentale elementen een nieuw, maatschappelijk en cultureel wenselijk leven gekregen. Het totale herbestemmingsproces duurde jarenlang, maar het resultaat is voor alle drie de criteria overwegend positief. Daarom kan er geen andere dan de volgende conclusie getrokken worden: de herbestemming van het Blerickse raadhuis is succesvol.
133 134
www.raodhoesblerick.nl (geraadpleegd op 12 december 2009). Interview mevr. S. Franken Stichting De Staay (25 september 2009).
Hoofdstuk III. Casus 1. Raadhuis van Blerick
Pagina 55
Hoofdstuk IV. Casus 2. Raadhuis van Heusden
ALGEMENE PROJECTGEGEVENS Nieuwe naam: Bezoekerscentrum Heusden Adres en plaats: Pelsestraat 17, 5256 ZH Heusden Kerndatering raadhuis: 1955 Architect raadhuis: N. van der Laan en W.A.J. Hansen135 Nieuwe functie: Bezoekerscentrum. Huisvest het Heusdens Buro voor Toerisme, Streekarchief Land van Heusden en Altena en Gemeentelijk Servicepunt met trouwfunctie Datering herbestemming: 1997 – 2005 Architect herbestemming: TEAM 4 Architecten Huidige eigenaar: Gemeente Heusden Monumentale status: Geen
Afb. 33 Voormalig raadhuis van Heusden (1955)
135
Kolman, Meierink en Stenvert 1997, 232.
Hoofdstuk IV. Casus 2. Raadhuis van Heusden
Pagina 56
Geschiedenis van het raadhuis geplaatst in de historische context van Heusden Kennis van de historische context is onontbeerlijk om de cruciale rol van het voormalig stadhuis in de locale geschiedenis te begrijpen. Heusden, stad aan de Bergse Maas met een rijke historie, is ontstaan bij het kasteel van de Heren van Heusden, de grootste waterburcht van West-Europa.136 Eind dertiende eeuw beschikte Heusden al over een eigen stadsbestuur en rechtsgebied en dus over juridische taken en bevoegdheden.137 Zowel Holland als Noord-Brabant hebben door de eeuwen heen gezag gehad over Heusden. Van 1581 tot 1816 was Heusden als belangrijke vestingstad met een stervormige structuur een strategische en gewilde locatie in oorlogstijd, eerst tegen de Spanjaarden en later tegen de Fransen. In de negentiende eeuw verarmde Heusden aanzienlijk. Dat de stad tijdens de Tweede Wereldoorlog in de vuurlinie lag en zeer zwaar beschadigd raakte, maakte de situatie er niet beter op. Geld voor opbouw was er niet in de jaren direct na de oorlog.138 Toch werd er een restauratieproject in gang gezet dat niet zomaar enkele gebouwen omvatte, maar de hele stad. Met het stadsherstel 1968-1984 ging Heusden als eerste in Nederland de uitdaging aan om een hele stad te restaureren. Uitgangspunt was de kaart van Blaeu uit 1649 (afb. 34). Sinds 1972 is de binnenstad een beschermd stadsgezicht en in 1980 won Heusden de Europese restauratieprijs ‘Urbes Nostrae’. De stad is zelf een monument geworden van een “reconstruerende restauratievisie” aldus sommigen139 maar het is diezelfde restauratie die welvaart creëerde; het toerisme vormt tegenwoordig een belangrijke inkomstenbron voor Heusden.140
Afb. 34 Vestingstad Heusden: Kaart van Blaeu uit 1649
136
www.rijkheusden.nl (geraadpleegd op 21 juli 2010). Leeuwenburgh 2008, 18. 138 Leeuwenburgh 2008, 5. 139 Kolman, Meierink en Stenvert 1997, 230. 140 Leeuwenburgh 2008, 9. 137
Hoofdstuk IV. Casus 2. Raadhuis van Heusden
Pagina 57
Gotisch stadhuis en stadhuisramp Al in 1461 bevond zich op het plein voor het huidige bezoekerscentrum een stadhuis, dat in 1572 volledig door brand verwoest werd. Een schitterend gotisch raadhuis verrees in 1589 (afb. 35).141 Het klokkenspel in de toren van dit stadhuis werd door de beroemde Heusdenaar Jacob van Eyck meerdere keren verbeterd. 142 Enkele klokken van het huidige carillon zijn afkomstig uit het gotische stadhuis. 143 In 1635 werd het raadhuis uitgebreid met een burgemeesterskamer, weeskamer, schepenkamer 144 en een vierschaar. 145 In de eeuwen daarna werd het stadhuis tweemaal gerestaureerd.146 In de Tweede Wereldoorlog richtte men onderin het stadhuis een grote schuilkelder en een ziekenzaal in. In de nacht van 4 op 5 november 1944, de bevrijdingsnacht, vonden tweehonderd inwoners op aanraden van de Duitse bezetters een ‘veilige’ overnachtingsplek in dit gotische stadhuis. Die nacht werd de veertig meter hoge stadhuistoren opgeblazen door de Duitsers. Doordat de explosieven in de toren geplaatst waren werd het stadhuis niet uit elkaar gedrukt, maar in elkaar gestort. Er vielen honderdvierendertig doden, vele gewonden en de materiële schade was niet te overzien. Prinses Juliana kwam in Heusden haar medeleven betonen. Eind december 1944 werd de hele bevolking van Heusden geëvacueerd. 147 Het nieuwe stadhuis en de verbouwingen ervan Na de bevrijding kwamen de mensen terug naar hun verwoeste stad, ze betrokken beschadigde leegstaande panden. In 1947 begon de wederopbouw in Heusden. Een nieuw stadhuis was nodig, maar de financiële middelen ontbraken. Na jaren onderhandelen ontving het gemeentebestuur in 1954 de benodigde bouwvergunning. De bouw naar een ontwerp van Van der Laan en Hansen uit Den Bosch begon in 1955 en werd in 1956 voltooid. Oud-raadslid en Heusdenaar Sluijmers vindt het sobere gebouw helemaal geen mooi stadhuis, maar vertelt dat het wel erg fijn was dat er weer opgebouwd werd in Heusden, dat er weer toekomst leek te gloren.148 Oud-burgemeester Scholten (1966-1976) stelt: “Het oude stadhuis had opgebouwd kunnen worden. Er lag nog heel veel materiaal. We zijn bezig geweest met de plannen voor herbouw en hebben daarvoor subsidie gekregen.”149 De mening dat reconstructie een goed en uitvoerbaar plan leek, was blijkbaar niet iedereen toegedaan, want het gotische stadhuis is nooit opnieuw opgebouwd, maar hier is na de 141
Brochure Bezoekerscentrum Gemeente Heusden 2009. Jacob van Eyck, geboren omstreeks 1590, werkte later jarenlang aan het carillon van de Utrechtse Domtoren. 143 Brochure Bezoekerscentrum Gemeente Heusden 2009. 144 Groen z.j., 48. 145 De Hoogh 1973, pagina’s ongenummerd. 146 Leeuwenburgh 2008, 72. 147 Leeuwenburgh 2008, 52 en 71-73. 148 Leeuwenburgh 2008, 99. 149 Leeuwenburgh 2008, 9. 142
Hoofdstuk IV. Casus 2. Raadhuis van Heusden
Pagina 58
stadhuisramp in elk geval wel discussie over geweest. Uit piëteit met de slachtoffers kwam het nieuwe stadhuis niet exact op de locatie van het vernietigde stadhuis, maar iets naar achteren (afb. 36). Op de open plek kwam een gedenksteen voor de slachtoffers en het plaveisel op het plein markeert de locatie van het gotische stadhuis. Deze lijnen kloppen echter niet precies.150 Op 11 september 1956 kwam Koningin Juliana het nieuwe stadhuis openen (afb. 37).151 De eerste tekeningen voor verbouwingen dateren van 1967, hierbij ging het om enkele interne wijzigingen van de ruimtelijke indeling op de begane grond. In 1977 wilde de gemeente wegens ruimtegebrek de voormalige trouwkamer op de verdieping (de huidige gildenkamer) verbouwen tot vergaderruimte en in 1978 de commissiekamer en de raadzaal herinrichten. Omdat de benaderde architect echter geen ontwerpen leverde, besloot men zelf de trouwzaal tevens als vergaderruimte te gebruiken en werd een andere architect ingeschakeld. De bouwwerkzaamheden lieten nog enkele jaren op zich wachten, wel werden in 1980 de consoles in de burgerontvangsthal gerestaureerd.152 Twee jaar later maakte de eigen technische dienst een plattegrond van de bestaande situatie op dat moment en vond er een groot onderhoud plaats, maar pas in 1985 werd het gehele pand vakkundig door een architect (August van Vliet, Heusden) opgetekend. De verbouwing in 1985 betrof het verwijderen van het trappenhuis in de stadhuistoren en het aanbrengen van een lift op deze locatie en een herindeling van de zolder (hier werd een keukenblok, een spreekkamer en een kantoorvertrek gecreëerd). In 1987 volgde wederom een ingreep aan het interieur: de ontvangstbalie op de begane werd anders ingericht.153 Tien jaar later werd het carillon gerestaureerd.154
Afb. 35 Gotisch raadhuis
Afb. 36 Ligging nieuwe stadhuis (2000)
Afb. 37 Opening nieuwe stadhuis (1956)
Architectonische beschrijving Het raadhuis is een sober gebouw uit 1955-1956, opgetrokken in lichte baksteen en ontworpen door N. van der Laan en W.A.J. Hansen. De vorm is een min of meer rechthoekig grondplan met 150
Interview gemeente Heusden (8 april 2010). Leeuwenburgh 2008, 5. 152 Brochure Bezoekerscentrum Gemeente Heusden 2009. 153 Bouwtekeningen en dossiers in Streekarchief Land van Heusden en Altena (bezocht op 2 augustus 2010). 154 www.rijkheusden.nl (geraadpleegd op 21 juli 2010). 151
Hoofdstuk IV. Casus 2. Raadhuis van Heusden
Pagina 59
aan de uiterste hoeken aan de achterzijde onregelmatige blokvormige aanbouwen (afb. 36). De linkerzijgevel maakt een lichte knik naar binnen en de rechterzijgevel wordt onderbroken door een flinke inkeping. Tussen de bouwblokken aan de achterzijde bevond zich een terras. Het hele gebouw is asymmetrisch: zowel de ingangspartij als de stadhuistoren zijn decentraal geplaatst (vanaf het plein gezien allebei rechts van het midden). De bordessen en trappen aan de voorzijde steken uit. Voorgevel De voorgevel is horizontaal ingedeeld in zeven traveeën en verticaal in twee geledingen: een hoog souterrain en een bel-étage (afb. 38). Per travee omlijst een terugspringend reliëf in dezelfde kleur en type baksteen als de rest van het gebouw een laag vierkant venster met daarboven een rechthoekig venster. Alle vensters hebben een roedeverdeling in vier of zes ruiten en worden omlijst door witte kozijnen. Boven de bel-étage bevindt zich een mezzanino met slechts één enkel venster (een liggend rechthoek), waarboven zich een witte, iets naar voren springende dakrand bevindt, aan de onderzijde gedecoreerd met sobere, rechthoekige ‘consoles’. Het gebouw wordt bedekt door een zadeldak van grijze dakpannen met drie kleine witte houten dakkapellen met zadeldakjes en één schoorsteen. Men bereikt het gebouw via de decentraal gelegen ingangspartij via de onopvallende ingang op de begane grond, of middels één van de twee lage maar ruime vierkante bordestrappen, die via de rechte trappen in grijze natuursteen omhoog leiden naar het bordes met balustrade geflankeerd door vierkante marmeren ‘hoekpilaren’ die beiden een lantaarn dragen. De ingangspartij op de verdieping is het enige gedecoreerde element van de voorgevel: een eenvoudige witte houten omlijsting siert de donkere dubbele houten deur en draagt een klein fronton (afb. 39). Het goudrood gekleurde gemeentewapen verbindt de horizontale omlijsting boven de doorgang met het verder ongedecoreerde timpaan. Het enige venster in de mezzanino wordt aan weerszijden geflankeerd door twee staande soldaatjes op een klein plateau die geen dele uitmaken van het gebouw. De toren is vanaf alle zijden zichtbaar.
Afb. 38 Voorgevel vóór herbestemming GEVELS Bestaande situatie GEVEL 2
TEAM 4 ARCHITECTEN BEZOEKERSCENTRUM HEUSDEN
Hoofdstuk IV. Casus 2. Raadhuis van Heusden
Afb. 39 Representatief bordes, ingang en wapen
Pagina 60
Linkerzijgevel De gevel aan de Kerkstraat bestond en bestaat nu nog uit een hoog bouwblok (rechts) en een laag bouwblok (links) en precies bij deze overgang maakt de gevel een lichte knik naar binnen. De opbouw van het hoge geveldeel imiteert de indeling in traveeën van de voorgevel, met enkele opmerkelijke verschillen: deze gevel bestaat slechts uit twee traveeën, op de plek van het linker beneden venster bevindt zich een deur met bovenlicht en de mezzanino is raamloos. Deze gevel toont de driehoekige zijkant van het zadeldak, met één rechthoekig venster met een roedeindeling in wit hout. Het aangrenzende, lagere bouwdeel is haaks tegen het hoofdgebouw geplaatst en bestaat uit een rechthoekig bakstenen gebouw van één verdieping met een zadeldak. Aan deze ongedecoreerde gevel bevinden zich drie vensters die volledig corresponderen met de vensters van het hoge souterrain aan de voorgevel.
Afb. 40 Linkerzijgevel in 2002 (vóór herbestemming) GEVELS Nieuwe situatie GEVEL 3
TEAM 4 ARCHITECTEN BEZOEKERSCENTRUM HEUSDEN
Afb. 41 Rechterzijgevel in 2002 (vóór herbestemming) GEVELS Bestaande situatie GEVEL 1
TEAM 4 ARCHITECTEN BEZOEKERSCENTRUM HEUSDEN
Rechterzijgevel De gevel aan de Breestraat is niet identiek aan de linkerzijgevel en bestaat uit drie onderdelen. Het hoge bouwdeel, ingedeeld in twee traveeën, heeft twee vierkante vensters ter hoogte van het souterrain met daarboven vier kleine, rechthoekige vensters, een vensterloze mezzanino en een klein rond venster met roede-indeling in het fronton. Rechts van dit bouwdeel bevindt zich een aanzienlijk lager terugspringend tussengedeelte. Aangrenzend ziet men de zijkant van een blokvormig, in baksteen opgetrokken gebouw. Deze rechthoekige aanbouw bestaande uit één verdieping heeft in het midden twee rechthoekige vensters met roede-indeling en wordt bedekt door een zadeldak. Achtergevel Net als de voorgevel is de hoge achtergevel verdeeld in zeven traveeën. Maar zo strak en geordend als de façade is, zo onoverzichtelijk is de achterzijde van het stadhuis (afb. 42). Dit komt met name door de aangebouwde, lagere componenten maar ook de asymmetrisch Hoofdstuk IV. Casus 2. Raadhuis van Heusden
Pagina 61
ingedeelde gevel draagt hier sterk aan bij. Zo neemt de toren de tweede travee van links in beslag en zijn de vensters volstrekt onregelmatig over de traveeën verdeeld (van links naar rechts: in het derde, vierde en zesde travee). Wat betreft materiaal en kleur was er wel sprake van continuïteit de lagere gevelonderdelen waren in baksteen opgetrokken- maar hun onderlinge hoogte verschilde. De situatie bestond vanaf de oprichting van het stadhuis decennialang uit de aanbouw met het schilddak aan de linkerzijde, een gangpad met drie dubbele glazen deuren met een open ruimte (terras) in het midden en aan de rechterzijde de haaks op het hoofdgebouw geplaatste aanbouw met schilddak.
Afb. 42 Achtergevel vóór herbestemming GEVELS Bestaande situatie GEVEL 4
Afb. 43 Plattegrond per geleding
Afb. 44 Stadhuistoren
TEAM 4 ARCHITECTEN BEZOEKERSCENTRUM HEUSDEN
Toren De stadhuistoren uit 1956, één van de meest markante punten van Heusden, heeft altijd een drieledige opbouw, een stadsklok aan alle vier de zijden en een deels opengewerkte klokkentoren gekend (afb. 43-44). Interieur Het interieur, sinds de bouw enkele malen aangepast, bestond op de begane grond altijd uit enkele ruime centrale vertrekken en meerdere kleinere ruimtes aan de uitersten. De belangrijkste vertrekken van het stadhuis bevonden zich op de verdieping: de burgerontvangsthal, rechts daarvan de raadzaal en links de trouwkamer/vergaderkamer. De plattegronden zijn sinds de verbouwing van 1985 en de uitgangssituatie voor de herbestemming in 2002 (afb. 45-46) nauwelijks veranderd.
Hoofdstuk IV. Casus 2. Raadhuis van Heusden
Pagina 62
PLATTEGRONDEN Bestaande situatie 1E VERDIEPING
Afb. 45 Begane grond in 2002 (vóór herbestemming) PLATTEGRONDEN Bestaande situatie BEG. GROND
TEAM 4 ARCHITECTEN BEZOEKERSCENTRUM HEUSDEN
Afb. 46 Eerste verdieping in 2002 (vóór herbestemming)
TEAM 4 ARCHITECTEN BEZOEKERSCENTRUM HEUSDEN
Waardering Regelmatig wordt aan het voormalig stadhuis foutief gerefereerd als zijnde een Rijksmonument155 of gemeentelijk monument. Dat het gebouw geen monument is, wil echter niet zeggen dat het geen karakteristieke elementen bezit. De dubbele bordestrappen, het centrale bordes met balustrade en het gemeentewapen accentueren de ingangspartij en onderscheiden dit pand van andere Heusdense gebouwen. De markante stadhuistoren en het carillon met zestiende-eeuwse klokken vormen letterlijk een hoogtepunt in de omgeving. Karakteristiek voor dit Brabantse raadhuis is de gildenzaal (voormalige trouwkamer): het enige vertrek met een tongewelf, vier kleine glas-in-lood-ramen en een beschilderde houten deur. De vloeren zijn niet bijzonder, de cassetteplafonds in de voormalige burgerontvangsthal (burgerzaal) op de verdieping en in de voormalige raadzaal daarentegen zijn wel van architectuurhistorische waarde. In de voormalige burgerontvangsthal bevinden zich gekleurde consoles. Bijzonder hieraan is dat ze afkomstig zijn uit het gotische stadhuis, ze zijn uit het puin gered en hergebruikt. De consoles dateren uit verschillende perioden.156 Bestemmingen waarvoor het Heusdense raadhuis zich potentieel leende Sinds 1 januari 1997 zijn de voormalige drie gemeenten van Heusden, Vlijmen en Drunen samengevoegd tot de nieuwe fusiegemeente Heusden. Hierdoor verloor het stadhuis van Heusden zijn oorspronkelijke functie. Uitgaande van het bestaande gebouw in 1997 was de raadzaal een geschikte vergaderruimte, maar de trouw-/vergaderkamer had zich vanwege zijn veel te beperkte omvang niet geleend voor een trouwfunctie. De raadzaal herbestemmen als trouwzaal zou weinig ingrepen vereisen en was daarom bouwkundig gezien een goede optie. Voor het aanbieden van gemeentelijke service- en dienstverlening was het gebouw oorspronkelijk bedoeld,
155 156
Correspondentie per email Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (23 juli 2010). Brochure Bezoekerscentrum Gemeente Heusden 2009.
Hoofdstuk IV. Casus 2. Raadhuis van Heusden
Pagina 63
ook dit had weinig problemen opgeleverd. Andere openbare bestemmingen zoals een archief of een VVV-kantoor waren ook mogelijk geweest. Een stedelijk of regionaal archief had om interne ingrepen gevraagd ten behoeve van een klimaatbeheersingssysteem, maar kon desondanks een mooie uitkomst bieden voor het pand. Voor een VVV-kantoor leek dit stadhuis eveneens geschikt, de indeling op de begane grond is enigszins vergelijkbaar met die van een gemeentehuis en bovendien was hier voor 1997 al een VVV-kantoor ondergebracht.157 Zowel bouwkundig als vanuit de monumentenzorg gezien was een openbare bibliotheek met de nodige ingrepen ook mogelijk geweest: de structuur en ruimtecapaciteit leenden zich er redelijk voor. In de kelder of op zolder zou men een depot kunnen maken. Financieel gezien had echter niet één van bovenstaande bestemmingen als enige nieuwe functie het project tot een succes kunnen maken: het gebouw zou te groot en te duur zijn voor slechts één van deze huurders. Om dit stadhuis met nieuwe openbare functies te herbestemmen en de exploitatie op de langere termijn veilig te stellen zouden absoluut meer bestemmingen en huurders nodig zijn. Voor iedere potentiële bestemming gold bovendien dat, voordat men begon te verbouwen, de vraag naar de geplande bestemming in Heusden getoetst diende te worden om de kans van slagen in te schatten (bij commerciële functies door een gedegen marktonderzoek). Dit gold tevens voor een horecagelegenheid. Het Heusdense pand bevindt zich hiervoor op een mooie locatie, er zijn geen terrasjes in de zeer nabije omgeving en het zou werkgelegenheid creëren. Een restaurant in het raadhuis had ingrijpende bouwkundige wijzigingen gevergd, maar een eetgelegenheid waarbij de bestaande vertrekken de basis vormen voor verschillende inrichtingen en sferen per ruimte met respect voor het gebouw zou een bijzonder resultaat opleveren. De kleine binnenplaats aan de achterzijde had als terras of tuin kunnen dienen. Hoewel het plein aan de voorzijde meer ruimte geboden zou hebben voor een terras, was dat op uitgerekend deze plek niet gepast geweest vanwege de stadhuisramp: grote kans dat de Heusdenaren tegen een dergelijk plan flinke weerstand zouden bieden. En ook bij een horecagelegenheid was het zo dat het dan of direct een groot restaurant had moeten worden, of dat een combinatie met andere functies in het gebouw noodzakelijk geweest zou zijn. Een culturele functie zoals een museum had gekund, in Heusden wonen veel kunstenaars dus er zal vraag zijn naar expositieruimte. Of dit rendabel zou zijn geweest is echter maar zeer de vraag: het pand is groot, dus waarschijnlijk had men ruimte over gehad en zou dit geen duurzame oplossing bieden. Een muziekschool was een potentiële optie, mits hier vraag naar zou zijn en er een goed geluidsisolatiesysteem zou komen.
157
Interview gemeente Heusden (8 april 2010).
Hoofdstuk IV. Casus 2. Raadhuis van Heusden
Pagina 64
Een groot centrum voor studiebegeleiding of een kinderdagverblijf had in theorie gekund, maar ook voor maatschappelijke bestemmingen zoals deze is het pand eigenlijk te groot. Combinaties van functies zouden daarom voor dit stadhuis een oplossing bieden: bijvoorbeeld een psychologiepraktijk op de verdieping en een apotheek op de begane grond. Voor de commerciële functies detailhandel of hotel was het gebouw niet erg geschikt vanwege de vensters (detailhandel) en de indeling in ruime vertrekken (hotel) en er zouden ernstige aantastingen nodig geweest zijn voor zo’n transformatie, en dan is het nog maar de vraag of dit gepaste en duurzame oplossingen waren geweest. Een veel geschiktere commerciële bestemming zou een kantoorfunctie zijn. Het Heusdens raadhuis, gebouwd in een tijd dat het gemeentelijk takenpakket al tamelijk uitgebreid was, was feitelijk gezien al een soort kantoor, met een raadzaal als geschikte vergaderruimte en een ruimtelijke indeling met verschillende werkplekken. Dit pand fungeerde eigenlijk al als een stadskantoor, maar niet zonder de representatie die een stadhuis toebehoort. Een nieuwe huurder zou van deze verbeelding van de macht gebruik kunnen maken in de marketing van het betreffende kantoor. Een uiterst complexe opgave was een woonfunctie met behoud van de waardevolle elementen geweest. Theoretisch gezien hadden er huurwoningen gecreëerd kunnen worden, maar dat had enorme bouwkundige ingrepen met zich meegebracht (ingang en ontsluiting appartementen, aanbrengen keukens en badkamers met benodigde gas-, water- en elektriciteitsvoorzieningen, geluidsisolatie, nooduitgangen, balkons) en hoge verbouwingskosten. Als we nagaan hoeveel potentiële functies werkelijk een kans van slagen gehad zouden hebben als het gebouw slechts één nieuwe bestemming had gekregen, ervan uitgaande dat men het gebouw respecteert én een duurzame oplossing nastreeft, dan zijn er eigenlijk schrikbarend weinig potentiële bestemmingen voor dit relatief grote raadhuis. Een kantoorfunctie of een multifunctioneel gebouw leken de meeste kans van slagen te hebben. Het nadeel van een kantoor was dat het stadhuis niet meer openbaar toegankelijk zou zijn, bij een combinatie van complementaire openbare bestemmingen was het dat wel. Proces van herbestemming In 1995 had de gemeente Heusden al plannen voor een bezoekerscentrum en aanvankelijk leek het voormalige kasteel van de heren van Heusden hiervoor een geschikte locatie. Dit plan werd niet uitgevoerd; in verband met de gemeentelijke herindeling van 1997 wilde men een meer centrale locatie. TEAM 4 Architecten (TEAM 4) maakte een schetsontwerp voor een bezoekerscentrum in het stadhuis, dat zijn oorspronkelijke functie verloren had. Een bezoekerscentrum als enige nieuwe functie bleek echter geen haalbare kaart. Tegelijkertijd kampte Hoofdstuk IV. Casus 2. Raadhuis van Heusden
Pagina 65
het Streekarchief Land van Heusden en Altena (SA) sinds de gemeentelijke herindeling met een ernstig gebrek aan ruimte. Een oplossing hiervoor was nog niet gevonden.158 Een moeizame start Voordat het plan van herbestemming duidelijk was, werden er al ontwerpen gemaakt. De allereerste opdracht luidde: verander niets aan het casco van het voormalig raadhuis. Dit leek niet te werken. Sprenger: “Het project had een hele lange voorgeschiedenis.” 159 Wie precies de toekomstige gebruikers zouden worden was nog onzeker. Mogelijke partijen waren de gemeente, de VVV - die zowel voor als na de fusie in het stadhuis gevestigd was en later het zelfstandig Heusdens Buro voor Toerisme (HBT) werd - en het SA.160 Wel werd duidelijk dat er zonder wijzigingen aan het casco een nijpend gebrek aan ruimte zou zijn voor een multifunctioneel gebouw. Het plan een depot te graven onder het terras en tevens de ruimte onder het bouwblok hiernaast te gebruiken werd door de omwonenden afgeketst uit angst dat hun huizen zouden verzakken. Vervolgens verzetten de Heusdenaren zich in 2000 fel tegen een ontwerp met een moderne aanbouw van TEAM 4, laatdunkend de ‘Schoenendoos’ genoemd (afb. 47-48).161 Dit veroorzaakte wederom vertraging. Toen de plannen duidelijker werden en de gemeente een brief verstuurde over de selectie van een architectenbureau, reageerde TEAM 4 verrast en verontwaardigd. Zij waren immers al in contact met de gemeente en hadden al schetsontwerpen geleverd.
Afb. 47 Voorstel Bezoekerscentrum (27 oktober 2000)
Afb. 48 Voorstel begane grond (17 november 2000)
158
Raadsvoorstel gemeente Heusden 6 april 2004, 2. Interview gemeente Heusden (8 april 2010). 160 Interview gemeente Heusden (8 april 2010). 161 ‘Monument met schat aan informatie; Heusden verrijkt met fraai bezoekerscentrum’, De Scherper, 2005. 159
Hoofdstuk IV. Casus 2. Raadhuis van Heusden
Pagina 66
Een ambitieus plan Het precieze plan van herbestemming hield het volgende in. De twee losstaande projecten ‘stadhuis wordt bezoekerscentrum’ en ‘SA zoekt uitbreidingslocatie’, waar men al sinds respectievelijk 1997 en 1995 mee bezig was, werden samengevoegd. Door het SA en het bezoekerscentrum samen in het voormalig stadhuis te huisvesten zouden de exploitatielasten van het
bezoekerscentrum
dusdanig
dalen,
zo
bleek
uit
een
technisch
en
financieel
haalbaarheidsonderzoek door TEAM 4 in 2001, dat ze zelfs draaglijk zouden worden. Tevens kwam naar voren dat het reëel was behalve het SA ook het HBT, een Gemeentelijk Servicepunt (GSP) én de maquette van de vesting in het voormalig stadhuis onder te brengen. Op 30 oktober 2001 kreeg TEAM 4 officieel de opdracht een voorlopig schetsontwerp te maken voor het bezoekerscentrum inclusief GSP, HBT, SA en een expositieruimte voor de maquette. De gemeente wilde Heusden meer op de kaart zetten als toeristische trekpleister en daarin zou het bezoekerscentrum een belangrijke rol spelen.162 Met dit plan creëerde de gemeente niet alleen de mogelijkheid om de toekomst van het voormalig raadhuis veilig te stellen, maar gaf zij tevens blijk van een sterke ambitie om de waarde van het pand te behouden, zo niet te vergroten. Van een eventuele projectontwikkelaar was geen sprake. Politieke invloed en een nieuwe organisatorische aanpak Nu was de opdracht helder, maar toch ontstond er opnieuw vertraging, ditmaal door de politiek. Verschillende mensen veranderden van functie en iedere wisseling van politici zorgde voor een langzamer verloop van het proces. Uiteindelijk werd het globale plan door de raad goedgekeurd. Toen haakte echter de wethouder af wegens politieke redenen en nam de burgemeester het project tijdelijk over. Met de komst van een nieuwe wethouder en meer politieke stabiliteit ontstond ruimte voor reflectie en men creëerde een nieuw organisatorisch model in 2002. Op dat moment “ging het project pas lopen.” 163 De nieuwe aanpak werd bedacht door een drietal projectleiders vanuit de gemeente dat zei: ‘We moeten beginnen met de organisatie, niet met een ontwerp’ (afb. 49). Dit team zorgde voor een heldere interne taakverdeling: Eddy Schenkers was bouwkundig projectleider, cultureel projectleider Tilly Sprenger ging over de exposities en Joep van den Akker was projectleider op het gebied van toerisme. Sprenger, Schenkers en Van den Akker redeneerden vanuit de gebruikers en hun behoeften: Wie had wat nodig? Welke ruimtes en hoeveel vierkante meter? De verschillende doeleinden van de gebruikers werden overzichtelijk in kaart gebracht (afb. 50) en van hieruit kon een nieuw architectonisch ontwerp gemaakt worden. De drie projectleiders coördineerden verschillende werkgroepen, waaronder een bouwwerkgroep, 162 163
Raadsvoorstel gemeente Heusden 6 april 2004, 2. Interview gemeente Heusden (8 april 2010).
Hoofdstuk IV. Casus 2. Raadhuis van Heusden
Pagina 67
een conceptuele, financiële en een facilitaire werkgroep. Bijzonder was dat de interne werkgroepen steeds gekoppeld werden aan de gebruikers, wat een directe communicatie tussen de betrokken partijen opleverde. Ook Sprenger, Schenkers en Van den Akker werkten onderling intensief samen en dit verliep goed. “We hebben heel wat afgeruzied” en “We bleven erg kritisch” vertellen Sprenger en Schenkers lachend.
Afb. 49 Organisatiemodel gebruikers bezoekerscentrum
Afb. 50 Doeleinden permanente gebruikers van het bezoekerscentrum
Exterieurarchitect en interieurarchitect Klaas Paul de Boer en Ruud Dessing van TEAM 4 uit Groningen waren als architect bij het project betrokken, Stef van Deemter als tekenaar, ingenieursbureau Wassenaar als constructeur en Koninklijke Woudenberg als hoofdaannemer. De projectcoördinatie vanuit TEAM 4 lag in handen van Jan Battjes.164 Deze bouwhistoricus werd direct vanaf het begin gekoppeld aan de opdrachtgever, wat een zeer goede samenwerking opleverde tussen de gemeente en TEAM 4. De 164
www.team4.nl/projecten (geraadpleegd op 30 juli 2010).
Hoofdstuk IV. Casus 2. Raadhuis van Heusden
Pagina 68
samenwerking tussen de opdrachtgever en interieurarchitect Wouters van Wouters ontwerpers was moeizamer.165 Een pluspunt van Wouters was dat hij zijn ervaring uit de modewereld (hoe betreden mensen een ruimte en waar loopt men naartoe) bij dit project goed kon gebruiken. Een uitdagende opdracht Sommige zaken lagen politiek of anderszins gevoelig. De vele, diverse wensen en eisen creëerden negen obstakels. Ten eerste moest de trouwfunctie behouden blijven. Ten tweede was de samenwerking tussen de gemeente en het HBT soms lastig: het HBT gebruikte het gebouw al enige tijd, had een eigen reclamebureau en wilde dingen soms op zijn manier. Bovendien had het HBT veel oppervlakte nodig.166 In de derde plaats moest er veel geregeld worden opdat het SA, een samenwerkingsverband van de gemeenten Aalburg, Heusden, Werkendam en Woudrichem, het pand kon betrekken. Deze gemeenten moesten instemmen met de verhuizing naar het voormalige Heusdense stadhuis; Heusden stemde officieel in 2002 in. Het SA had ook veel ruimte nodig en in 2003 stemde de gemeente in met het verzoek een groter depot aan te leggen. Vervolgens de technische wensen: er waren technische installatieruimtes nodig en de depotruimte van het SA moest aan allerlei wettelijke eisen voldoen. Een vijfde probleem was de grote maquette. Sprenger: “En die maquetteruimte, wat een gepuzzel! De maquette is overal geweest, hangend aan het plafond, verzonken in de vloer...”167 Ten zesde moest de ‘Schat van Heusden’ ook ergens komen, bij voorkeur op een plek waar deze expositiekast mooi uitkomt. Een zevende eis was een kluis in een kluis, nodig voor het GSP. De balie vormde een nog veel groter probleem. Aanvankelijk was het concept één balie voor alle drie de partijen maar het bleek onmogelijk alle wensen van de drie gebruikers op één lijn krijgen. Ten slotte, hieraan gerelateerd: de ontsluiting bij de balie. Drie functies in één gebouw, hoe voorkom je dat bezoekers bij de eerste balie blijven hangen? Hiervoor waren open zichtassen en een situatie die uitnodigt om door te lopen noodzakelijk. Afb. 47-61 tonen de vertaling van de lange lijst van eisen in verschillende architectonische voorstellen tussen 2000 en 2003. Dit is slechts een selectie uit de vele varianten die nodig waren om alle negen obstakels op te lossen (alleen al in 2001-2002 moeten ten minste drie versies gemaakt zijn). De ontwerpen van TEAM 4 In 2002 maakte TEAM 4 een ontwerp met de trap pal links achter de ingang op de begane grond en de maquette op zolder (afb. 51-52). 165
Interview gemeente Heusden (8 april 2010). Interview gemeente Heusden (8 april 2010). 167 Interview gemeente Heusden (8 april 2010). 166
Hoofdstuk IV. Casus 2. Raadhuis van Heusden
Pagina 69
PLATTEGRONDEN Nieuwe situatie BEG. GROND
TEAM 4 ARCHITECTEN BEZOEKERSCENTRUM HEUSDEN
Afb. 51 Voorstel 2002 nieuwe situatie begane grond
PLATTEGRONDEN Nieuwe situatie 2E VERDIEPING
TEAM 4 ARCHITECTEN BEZOEKERSCENTRUM HEUSDEN
Afb. 52 Voorstel 2002 nieuwe situatie tweede verdieping
Op 20 december 2002 volgden de ontwerpen 5A, 5B en 5C (afb. 53-55). Versie 5A toonde de maquette in de rechteraanbouw verzonken in de vloer onder een glazen plaat, en het terras werd optioneel een afsluitbare, transparante pergola. Het informatiepunt met ‘ridder Bouke’ zou in de voormalige raadzaal komen en naast de lift kwam een vide met trap. Nadeel: een groot gebrek aan ruimte voor het HBT. Versie 5C bood geen ruimte voor de maquette maar wel voor het HBT. Voorstel 5C toonde een ronde trap pal achter de ingang, die letterlijk een obstakel vormde voor de binnenkomende bezoeker. Schenkers speelde met zijn architectenachtergrond een belangrijke rol: hij droeg het nieuwe idee van een ovalen trap met doorkijk naar boven aan.
Afb. 53 Voorstel 5A begane grond
Afb. 54 Voorstel 5A eerste verdieping
Afb. 55 Voorstel 5C begane grond (eind 2002)
Hoofdstuk IV. Casus 2. Raadhuis van Heusden
Pagina 70
In april 2003 leverde TEAM 4 de voorstellen 6A, 6B en 6C (afb. 56-58) inclusief tekeningen van het gebouw in drie dimensies. De plattegrond van 6A toonde voor het eerst de ovalen trap naar het idee van Schenkers en het terras werd hier behouden, eventueel als pergola. Het nijpende gebrek aan ruimte voor de verschillende gebruikers bleef problematisch. Bovendien kwam de maquetteruimte in deze versie helemaal niet voor. Variant 6B was het eerste ontwerp dat de terrasruimte gebruikte en wel in de vorm van een aanbouw met een plat dak. Variant 6C maakte ook van het terras een moderne aanbouw, maar met een zaagdak. Ontwerp 6C werd uitgekozen en nader uitgewerkt (afb. 59-61). Eindelijk was een ontwerp bereikt dat aan alle eisen voldeed. Toch heeft men pas in 2004 besloten waar de maquette zou komen; om de onderlinge ruimteverdeling en de precieze interieurindeling vast te stellen was kennelijk nog meer tijd nodig (afb. 62-63).
Afb. 56 Plattegrond voorstel 6A
Afb. 58 Tekening voorstel 6C
Hoofdstuk IV. Casus 2. Raadhuis van Heusden
Afb. 57 Tekening voorstel 6B
Afb. 59 Doorsnede ontwerp 6C
Pagina 71
Afb. 60 Wiskundige tekening achtergevel 6C (30 juli 2003)
Afb. 61 Eindversie achtergevel 6C (1 september 2003)
Afb. 62 Plattegrond begane grond 2009
De
gemeentelijke
monumentencommissie
Afb. 63 Plattegrond eerste verdieping 2009
adviseerde
begin
2004
positief
over
het
conceptontwerp en ging akkoord met het bouwplan. Het ontwerp paste in het bestemmingsplan en de diverse vergunningsprocedures werden gestart. Op 6 april 2004 stelde de gemeente dat door het definitieve ontwerp “een boeiende en inspirerende toeristische parel in de vesting tot ontwikkeling kan komen.” Het benodigde aanvullende krediet werd beschikbaar gesteld.168 Verbouwing en opening Na een proces van ruim zeven jaar volgde vanaf 2004 een periode van vlotte bouwwerkzaamheden. Tijdens de bouw was er één keer per week bouwvergadering en één keer per maand stuurgroepvergadering. De verbouwing werd in één jaar voltooid en er waren slechts twee vertragingsfactoren. In de eerste plaats zorgde het archeologisch onderzoek waarbij zalfpotjes en een ketel inclusief mosselen opgegraven werden voor twee weken vertraging. De andere belemmerende factor was de betonrot, maar die vormde slechts een klein obstakel. 168
Raadsvoorstel gemeente Heusden 6 april 2004, 2.
Hoofdstuk IV. Casus 2. Raadhuis van Heusden
Pagina 72
Het HBT bleef tot aan het begin van de bouwwerkzaamheden in het stadhuis en was daarna ruim een jaar elders in Heusden gehuisvest, om eind juli 2005 weer terug te verhuizen naar het herbestemde stadhuis dat zoals gepland in 2005 voltooid werd. Het HBT heropende op 1 augustus 2005.169 Het was een enorme uitdaging om binnen het geplande budget te blijven, maar het is de gemeente wel gelukt, er was zelfs nog een klein bedrag over. Sprenger: “Het project is fantastisch opgeleverd”. Het bezoekerscentrum werd op 15 oktober 2005 officieel geopend door bisschop Muskens van Breda. Dat deze taak hier door iemand van de geestelijke macht uitgevoerd werd en niet door een vertegenwoordiger van de profane macht, zoals te verwachten is, had aan de ene kant te maken met de wens van burgemeester Willems om de onafhankelijkheid van het gebouw te benadrukken, en aan de andere kant met de relatie tussen bisschop Muskens en Heusden: als geboren en getogen Heusdenaar vond men hem geschikt voor deze eervolle aangelegenheid.170 Conclusie proces van herbestemming Deze herbestemming duurde in totaal zeven jaar. De start in 1997 verliep zeer inefficiënt. In 2000 maakte men architectonische ontwerpen nog voordat de toekomstige gebruikers en exploitatie duidelijk waren. Omwonenden leverden veel kritiek op de ontwerpen. Met het ontstaan van een concreet plan voor het gebouw, duidelijkheid over de architect en inzicht in de dragelijkheid van de kosten verbeterde de situatie enkele jaren later aanzienlijk. Helaas zorgde de politiek toen voor vertraging, totdat er een nieuwe wethouder kwam, met wie het goed klikte. Deze wethouder had dezelfde visie als de projectleiders van de gemeente. Dit leverde een goede interne samenwerking op. Men bedacht een geheel nieuwe organisatorische structuur die zorgde voor een duidelijke taakverdeling en een betere communicatie. Er waren veel ontwerpen nodig; de architect had bepaald geen eenvoudige opdracht om aan de uiteenlopende wensen van de verschillende partijen tegemoet te komen. Het contact tussen de opdrachtgever en de architect was goed, mede doordat de gemeente de bouwhistoricus van TEAM 4 al in een vroeg stadium nauw bij het project betrok. Het hele project werd binnen het beschikbare budget uitgevoerd en de verbouwing verliep vlot, met slechts twee weken vertraging door archeologisch onderzoek. Sprenger: “Dit kostte veel geld.”
169 170
‘Virtuele Bauke neemt je mee!’, Heusdense Courant, 2005. Correspondentie per email gemeente Heusden (oktober 2010).
Hoofdstuk IV. Casus 2. Raadhuis van Heusden
Pagina 73
Resultaat herbestemming Het aanzicht van het voormalig stadhuis is behouden. De voorgevel is opgeknapt en het onkruid en de aftandse prullenbak zijn verwijderd. De ingang op de begane grond heeft een nieuwe, hardglazen deur. De noodzakelijke informatie tast het gebouw niet aan (spandoeken van het SA en het HBT en een losstaand reclamebord, afb. 64). Slechts enkele informatiebordjes zijn aan de muur bevestigd, ook deze zijn reversibel. De linkerzijgevel is ongewijzigd en de rechterzijgevel lijkt onveranderd: het niet monumentale rechterbouwblok werd gesloopt en opnieuw opgebouwd in hetzelfde soort materiaal en in bijna exact dezelfde vorm. De grootste ingreep aan het exterieur is te zien aan de achterzijde, bestaande uit links een sober bouwblok met één venster met aangrenzend de transparante nieuwbouw en rechts daarvan een raamloos bouwblok. De nieuwbouw trekt dus niet alleen de aandacht alleen door haar afwijkende vormentaal maar ook door de contrasterende bouwmaterialen (afb. 65-66).
Afb. 64 De deur staat open
Afb. 65 Achterzijde vanuit Breestraat
Afb. 66 Achterzijde vanaf kerkzijde
Via de deur op de begane grond komt men binnen in een kleine vestibule (aan linkerzijde kluisjes) en direct daarna in de grote ontvangstruimte, vóór de herbestemming nog een lage, donkere ruimte. De vloer van de verdieping erboven is verhoogd om licht en ruimtelijkheid te creëren.171 Aan de linkerhand is de publieksbalie, tevens balie van het HBT. Daarachter scheidt een nieuwe wand de ontvangsthal van het SA. Deze wand heeft een modern technologisch venster waarvan het glas met één druk op de knop volledig donker of helemaal transparant wordt172 en ook is er via de wand een vluchtroute naar het SA (een noodvoorziening met name voor het GSP). Rechtdoor ziet men een uitnodigende trap omhoog en rechts het commerciële gedeelte van het HBT (voorheen waren hier de kamers van de burgemeester en de secretaris). Direct links om de hoek bevindt zich de ingang van het SA, dat ook volledig gerenoveerd is (voorheen financiën en sociale zaken). Loopt de bezoeker echter rechtdoor, dan bereikt hij de expositieruimte met rechts de wisselexpositie (vroeger interne zaken en spreken) en links in de nieuwbouw de maquette (afb. 171 172
‘Blij dat het oude stadhuis weer in gebruik is’, Brabants Dagblad, 2005. ‘Monument met schat aan informatie; Heusden verrijkt met fraai bezoekerscentrum’, De Scherper, 2005.
Hoofdstuk IV. Casus 2. Raadhuis van Heusden
Pagina 74
67-68). Het huidige kantoor van het HBT is weliswaar zichtbaar door het venster, maar de oorspronkelijke kantoorvertrekken in het stadhuis zijn onherkenbaar geworden.173
Afb. 67 Maquetteruimte en ingebouwde ruimte voor Bouke
Afb. 68 Maquetteruimte met daarachter kantoor HBT
De trap met open zichtas naar de eerste verdieping en een ovalen balustrade van metaal waarboven de kroonluchter hangt die de gemeente volledig heeft laten opknappen174 leidt naar de voormalige burgerontvangstruimte: een ruimte met lichte wanden, kleine gekleurde consoles (afb. 69-71). De historische wapenbordjes langs de lambrisering en de sterrenbeelden in het cassetteplafond worden sterk benadrukt. De meest logische looproute vervolgt naar de voormalige raadzaal, die in 2005 uitsluitend als expositieruimte fungeerde. De lichte en rechthoekige ruimte met een houten vloer, oude klok en wit cassetteplafond fungeert tevens als expositieruimte (afb. 72). Bij het verlaten van de trouwzaal biedt het venster een doorkijk naar de dakconstructie van de maquetteruimte (afb. 76). Aan de overzijde ligt de gildenkamer met tongewelf, beschilderde houten deuren en vier kleine glas-in-lood-ramen met profane afbeeldingen (afb. 73). De gemeente heeft de gildenkamer (voorheen trouw- en vergaderkamer) een museale functie gegeven. In het hele gebouw zijn voornamelijk lichte materialen (wit en grijs) gebruikt waartegen de oude elementen duidelijk afsteken.
173 174
‘Virtuele Bauke neemt je mee!’, Heusdense Courant, 2005. ‘Blij dat het oude stadhuis weer in gebruik is’, Brabants Dagblad, 2005.
Hoofdstuk IV. Casus 2. Raadhuis van Heusden
Pagina 75
Afb. 69 Trap naar verdieping
Afb. 70 Zicht op cassetteplafond
Afb. 72 Raadzaal herbestemd als trouwzaal
Afb. 71 Zicht op hal en gildenkamer
Afb. 73 Gildenkamer met tongewelf
Hoewel een noodtrap aanwezig is, is de tweede verdieping voor bezoekers uitsluitend met de lift bereikbaar. Op zolder is nu een koffieruimte en een ruime rechthoekige vergaderkamer. In de kelder, via een trap of lift te bereiken, is het depot van het SA met 1,8 kilometer aan opbergrekken ondergebracht.175 Flinke ingrepen om de vochtigheid en klimaatbeheersing van het depot te reguleren waren hiervoor noodzakelijk. 176 Het architectenbureau toonde zich vindingrijk in het creëren van de ruimte die de verschillende gebruikers wensten. Zowel het HBT als het SA hebben kunnen uitbreiden, want de ruimtecapaciteit van het gebouw is aanzienlijk vergroot.177 De terrasruimte is op tweeledige wijze benut, enerzijds door dit oppervlak bij het bestaande gebouw
175
‘Monument met schat aan informatie; Heusden verrijkt met fraai bezoekerscentrum’, De Scherper, 2005. Interview gemeente Heusden (8 april 2010). 177 ‘Virtuele Bauke neemt je mee!’, Heusdense Courant, 2005. 176
Hoofdstuk IV. Casus 2. Raadhuis van Heusden
Pagina 76
te betrekken door een overdekking en anderzijds door mede onder deze grond circa 154 vierkante meter nieuwe kelderruimte te creëren.178 Spanningsveld tussen oud en nieuw Vóór de herbestemming kwam men binnen in een lage ruimte. De VVV “zag er armoedig uit, donker en zonder daglicht,” 179 de sfeer was statig en een beetje somber. 180 Nu is de publieksvriendelijke ruimte letterlijk een verlichting. De architect heeft het bestaande gebouw verrijkt door de uitgangspunten licht en ruimte. Deze kernconcepten zijn op vele manieren in het gebouw gerealiseerd en zijn veelal aan elkaar gelieerd. De ontvangsthal is hoger gemaakt, de nieuwe ovalen trap biedt een open zichtas naar boven, waar de kroonluchter een bron van licht is. Veel open doorgangen tussen de aangrenzende ruimtes op de begane grond versterken de ruimtelijkheid nog meer. Datzelfde geldt voor het (transparante) venster tussen de publieksbalie en het SA. Om de openheid van de ruimte te behouden is ook het hekwerk dat ’s avonds de balie afsluit, niet massief.181 Voor de aanhechting van de nieuwbouw aan de bestaande bakstenen zijn uitsluitend lichte, contrasterende materialen gebruikt: wit kunststof, grijs zink en transparant glas (afb. 74). De wand bestaat op de kozijnen na volledig uit glas, de ramen reiken van het plafond tot aan de grond. De glazen zaagdakconstructie creëert niet alleen veel daglicht in de maquetteruimte, maar deze vorm én materiaalkeuze maken ook de toren zichtbaar (afb. 75). De projectleiders hadden nog graag een lichtinstallatie gewild waarmee de maquette ’s avonds van buitenaf bediend kon worden, maar daar was geen budget meer voor. Desalniettemin is de maquetteruimte zeer transparant en goed zichtbaar van buitenaf. Op de verdieping zorgen het daglicht, de kunstmatige verlichting en de witte cassetteplafonds voor veel licht. Op zolder creëren het glasachtig meubilair en de verlichting een “futuristische aanblik.”182 Bijzonder aan dit ontwerp is dat de concepten licht en ruimte het behoud van elementen die aan de vroegere functie van het stadhuis herinneren niet in de weg staan. Sterker nog: het zijn diezelfde transparantie en open zichtassen die een brug slaan naar de oudere delen van het gebouw. Het moderne zaagdak contrasteert met het bestaande stadhuis, maar slaat tegelijkertijd ook een brug naar het verleden doordat de dakconstructie een open zichtas naar de toren creëert. Tenslotte wordt het spanningsveld tussen oud en nieuw niet alleen verkleind door ruimtewerking en transparantie, maar ook omdat de achtergevel in zekere zin correspondeert met de voorgevel. De vensters tussen de oude en de nieuwe gevel corresponderen namelijk in materiaal (transparant 178
Powerpointpresentatie TEAM 4 (15 januari 2003). Interview gemeente Heusden (8 april 2010). 180 ‘Monument met schat aan informatie; Heusden verrijkt met fraai bezoekerscentrum’, De Scherper, 2005. 181 ‘Monument met schat aan informatie; Heusden verrijkt met fraai bezoekerscentrum’, De Scherper, 2005. 182 ‘Monument met schat aan informatie; Heusden verrijkt met fraai bezoekerscentrum’, De Scherper, 2005. 179
Hoofdstuk IV. Casus 2. Raadhuis van Heusden
Pagina 77
glas), de kleur van de kozijnen (wit) en hun roede-indeling. Hoewel de vensters geheel andere maten en proporties hebben, is er over nagedacht en heeft men een vergelijkbaar en zeer oud concept in een nieuwe vorm en verhouding toegepast. Hierdoor ontstaat er een bepaalde balans. De gezamenlijke deler van alle genoemde facetten die ruimtelijkheid en harmonie tussen oud en nieuw bevorderen, is mijns inziens verbinding. Steeds wordt er door middel van transparantie of symmetrie een verbinding gemaakt: tussen de ene ruimte en de andere, de ene verdieping en de andere, het interieur en het exterieur, de voorgevel en de achtergevel, het heden en het verleden.
Afb. 74 Detail zaagdak moderne aanbouw achterzijde
Afb. 75 Doorkijk naar toren vanuit maquetteruimte
Afb. 76 Zicht op dakconstructie vanuit hal eerste verdieping
Ervaringen van gebruikers en betrokkenen Toen het HBT in augustus 2005 zijn deuren heropende, trok het gloednieuwe bezoekerscentrum de eerste week al veel mensen aan. 183 De reacties van de bezoekers waren enthousiast. De
183
‘Virtuele Bauke neemt je mee!’, Heusdense Courant, 2010.
Hoofdstuk IV. Casus 2. Raadhuis van Heusden
Pagina 78
bewoners van de vesting waren in de eerste plaats blij dat het gebouw weer gebruikt werd, maar daarnaast weten zij ook hoe het stadhuis er voorheen uitzag en ze reageerden verbaasd: men had niet verwacht dat er zoveel ruimte gecreëerd kon worden. 184 Jac Klijs in 2005: “De mensen die hier binnenstappen zijn zonder uitzondering enthousiast over het bereikte resultaat.” Twee jaar na de oplevering werd er op verzoek van het HBT iets veranderd in hun werkgedeelte. Dus er was enige discontinuïteit in 2007.185 In 2010 beantwoordt het HBT op de vraag of het pand aan de eisen en verwachtingen van de HBT-medewerkers voldoet matig tot positief: “De balie voldoet, de winkel is redelijk, (een trap ontneemt het zicht op de winkel), de werkplekken (2 bureaus achter in de expositieruimte) kunnen beter, zijn qua oppervlakte te klein.” Maar het HBT ervaart de “huidige werkplek als een grote verbetering ten opzichte van de oude situatie.” Ook is er “een stijgende lijn in het aantal bezoekers/toeristen.”186 De gemeente is de trotse eigenaar. Sprenger in 2005: “Het is een monument met een schat aan informatie over alles wat met de gemeente Heusden te maken heeft.”187 Toch bleek een paar jaar na de opening dat ‘de beoogde samenwerking en synergie tussen de gebruikers niet helemaal goed op gang gekomen was’188 en concludeerde de gemeente: “Helaas is gebleken dat de opzet niet helemaal uit de verf gekomen is.”189 De redenen hiervoor zijn divers: heel veel politiek spel en te weinig enthousiasme vanuit de gebruikers om uit te dragen wat de andere partijen in huis hadden (mensen werden niet altijd doorverwezen en attent gemaakt op het expositiedeel op de bovenverdieping). Een andere verklaring waarom het bezoekerscentrum toch niet het verwachte succes is geworden, is dat het de bedoeling was dat het bezoekerscentrum mensen zou boeien voor de geschiedenis van de hele gemeente Heusden, dus ook over Drunen en Vlijmen. Maar de ervaring heeft geleerd dat bezoekers doorgaans alleen geïnteresseerd zijn in de historie van de vesting. Sprenger: “Achteraf is het geen goede keuze geweest om “kunstmatig” de samenhang van de gemeente te promoten. Als het over zou moeten zou het bezoekerscentrum samen met de daar gehuisveste partijen het accent moeten leggen op het vertellen van het (ontstaan) en de geschiedenis van de vesting.”190 Om dit te verbeteren was er in 2008 sprake van een kleinschalige podiumvoorziening in het gebouw.191 Dit plan is echter nooit uitgevoerd. “Wel is op de eerste verdieping onder politieke druk de grote expositieruimte opgeofferd om een
184
‘Blij dat het oude stadhuis weer in gebruik is’, Brabants Dagblad, 2005; en ‘Monument met schat aan informatie; Heusden verrijkt met fraai bezoekerscentrum’, De Scherper, 2005. 185 Interview gemeente Heusden (8 april 2010). 186 Correspondentie per email Heusdens Buro voor Toerisme (5 augustus 2010). 187 ‘Monument met schat aan informatie; Heusden verrijkt met fraai bezoekerscentrum’, De Scherper, 2005. 188 Correspondentie per email gemeente Heusden (oktober 2010). 189 Kadernota gemeente Heusden (2008, hoofdstuk 5.2). 190 Correspondentie per email gemeente Heusden (oktober 2010). 191 Kadernota gemeente Heusden (2008, hoofdstuk 5.2).
Hoofdstuk IV. Casus 2. Raadhuis van Heusden
Pagina 79
trouwlocatie te realiseren.” Maar in 2010 blijkt dat hier nauwelijks trouwerijen plaatsvinden.192 De strubbelingen van de afgelopen jaren weerhouden de gemeentelijke projectleiders er echter niet van om vol enthousiasme over de herbestemming te vertellen. Het SA uit zich in 2010 overwegend positief over de huisvesting, hoewel er toch drie punten van kritiek genoemd moeten worden. Ten eerste gaven klachten van bezoekers en medewerkers gevolgd door een onderzoek door de arbodienst in 2008 aanleiding tot maatregelen ter verbetering van het klimaat in enkele vertrekken van het gebouw. 193 In de tweede plaats bleek het klimaat in het archiefdepot niet stabiel genoeg. Het SA, de gemeente en de provinciale archiefinspectie zorgden voor enkele technische aanpassingen waardoor de temperatuur en de relatieve luchtvochtigheid in 2009 wel voldoende stabiel waren.194 En ten derde is de depotruimte ontoereikend en huurt het SA al een aantal jaren aanvullende depotruimte (bij het Brabants Historisch Informatie Centrum in ’s-Hertogenbosch). Uiterlijk 2013 dienen volgens wettelijke bepalingen alle lokale overheidsarchieven naar het Streekarchief te zijn overgebracht. De behoefte aan externe depotruimte zal dan toenemen tot ruim één kilometer. Het SA overweegt momenteel de mogelijkheden om extern te blijven huren, het oude archiefdepot aan de Demer in Heusden te hergebruiken of nieuwbouw van een eigen depot.195 Men is sinds 2005 tevreden met de “ruime en prettige studiezaal met twintig zitplaatsen.”196 Het SA verwacht te groeien en is blij dat de studiezaal hiervoor in ieder geval voldoende plaatsen biedt. Tot slot heeft het SA zichzelf door de huurovereenkomst met de gemeente verzekerd van een goede huisvesting tot ten minste 2026.197 Deelname Brabantse Monumentenprijs 2006 De Brabantse Monumentenprijs had in 2006 als thema herbestemde raadhuizen van vóór 1965. Heusden deed mee, ook al is het herbestemde stadhuis geen monument. De jury schreef: “De gemeente Heusden heeft van haar oude stadhuis, dat overigens noch een status als rijks- noch als gemeentelijk monument heeft, een bezoekerscentrum gemaakt. (…) Om een en ander te realiseren heeft recent een renovatie plaatsgevonden waarbij het exterieur zo weinig mogelijk is gewijzigd, terwijl de sfeer van het gebouw is behouden en historische elementen in oude luister zijn hersteld. Het carillon vormt de bekroning.”198 Over de winnaar: “De Brabantse Monumentenprijs 2006 wordt toegekend aan Het bezoekerscentrum in het oude raadhuis in Heusden. Wie dit zogenaamde bezoekerscentrum, gelegen in het hart van het beschermde stadsgezicht, betreedt komt in een 192
Correspondentie per email gemeente Heusden (oktober 2010). Jaarverslag Streekarchief Land van Heusden en Altena 2008 194 Jaarverslag Streekarchief Land van Heusden en Altena 2009, 4. 195 Beleidsplan 2010-2013, Streekarchief Land van Heusden en Altena, 16. 196 Beleidsplan 2010-2013, Streekarchief Land van Heusden en Altena, 9. 197 Beleidsplan 2010-2013, Streekarchief Land van Heusden en Altena, 16. 198 Juryrapport Brabantse Monumentenprijs 2006, 6. 193
Hoofdstuk IV. Casus 2. Raadhuis van Heusden
Pagina 80
andere wereld. Op een zeer smaakvolle wijze is gestalte gegeven aan een interieur dat door vormgeving en materiaalgebruik volledig eigentijds aandoet terwijl men toch aan alle kanten omringd is door het verleden. Uit het geheel spreekt liefde voor de historie en trots op de rijkdom van dit stadje. De verschillende bestemmingen die in het gebouw zijn ondergebracht laten zich uitstekend met elkaar combineren. De bezoeker komt hier met genoegen en verlaat het pand verrijkt, met een compliment aan de bedenkers en makers van dit plan.”199 Een succesvolle herbestemming?
Behoud van waardevolle onderdelen gebouw
Er zijn geen waardevolle onderdelen van dit voormalig raadhuis gesloopt, want het enige gesloopte en heropgebouwde gedeelte had geen bijzondere waarde. Hoe dan ook kreeg men hier niet te maken met beperkingen vanuit de monumentenzorg, wat tevens inhoudt dat het gebouw geen monumentale bescherming geniet en dat men er in theorie dus ook voor had kunnen kiezen het pand te slopen. Dat zou een dubbel verlies voor Heusden betekend hebben, omdat het in de eerste plaats een representatieve plek met een bepaalde identiteit betreft (het ‘huis van de stad’) en in de tweede plaats omdat deze specifieke locatie nog eens extra beladen is door de stadhuisramp van 1944 (het vorige raadhuis op deze plek werd vernietigd). In plaats daarvan is het exterieur ongewijzigd op de moderne aanbouw na: een zeer intelligente oplossing om de terrasruimte zowel te gebruiken in de diepte (depotruimte voor SA) als op de begane grond (expositieruimte) en bovendien van een deels transparant dak te voorzien zodat de toren zichtbaar blijft. Hierdoor is de benodigde ruimte gecreëerd voor de gebruikers én werd het ruimtetekort voor de maquette opgelost. De nieuwbouw, die zich uitsluitend aan de achterzijde bevindt, contrasteert met het bestaande gebouw wat betreft vorm en materiaal, maar slaat tegelijkertijd een brug naar het verleden. Het vooraanzicht is behouden en de benodigde informatie aan de voorgevel is reversibel. De karakteristieke elementen van het vroegere stadhuis zijn respectvol behandeld en zelfs benadrukt.
Is het pand functioneel in de nieuwe bestemming? Het antwoord hierop is complex omdat er verschillende ervaringen zijn. Er waren klimaatproblemen in het archiefdepot en het SA moet door een stijgend tekort aan depotruimte al enkele jaren externe opslagruimte huren. Verder bleek na een aantal jaar dat de bezoekers onvoldoende doorlopen om alle exposities te bekijken. Hieraan ten grondslag ligt het feit dat de verschillende gebruikerspartijen niet hetzelfde belang lijken te zien, wat dus meer toe te schrijven valt aan de gebruikers dan aan het gebouw (tijdens de opening voelden bezoekers zich namelijk
199
Juryrapport Brabantse Monumentenprijs 2006, 8.
Hoofdstuk IV. Casus 2. Raadhuis van Heusden
Pagina 81
wel geroepen om het gehele pand te bezichtigen). 200 Men dacht op allerlei manieren na over aanpassingen, zoals het toevoegen van een cultuurpodium (niet gerealiseerd) en van de mogelijkheid om te trouwen in de grote expositieruimte. Helaas vinden er maar zeer sporadisch huwelijkssluitingen plaats, tot nu toe slechts zes. Tot slot ervaart het HBT zijn kantoorruimte als erg klein. Het bezoekerscentrum is wél functioneel wat betreft de volgende punten: het gebouw is multifunctioneel, voor iedereen toegankelijk, gebruiksvriendelijk voor invaliden, goed verlicht en er is geen sprake van geluidsoverlast, slechte klimaatbeheersing of vochtproblematiek (klimaatproblemen zijn opgelost). Tijdens de drukbezochte opening van het gebouw was de opzet overigens wel een succes, en inmiddels attendeert men de gasten beter op de voorzieningen op de andere verdiepingen. Het HBT is in het algemeen tevreden over de huisvesting en ook voor het SA is het pand een prettige werkplek. De exposities in de sober ingerichte ruimtes zijn helder en overzichtelijk en de maquetteruimte heeft door de zaagdakconstructie altijd de gewenste lichtinval.201 De gemeente is positief over het resultaat van de verbouwing. Bovendien heeft het bezoekerscentrum ook een maatschappelijke rol: het is dagelijks geopend (ook op zaterdag en zondag), het pand trekt steeds meer bezoekers en toeristen, de beiaardier speelt maandelijks minimaal één middag en verder wordt het carillon ook gebruikt bij de jaarlijkse herdenking van de stadhuisramp en bij feestelijke gebeurtenissen die op het plein plaatsvinden. Personen met een belangrijke maatschappelijke functie zoals de bisschop of Sint-Nicolaas houden hun toespraak vanaf het bordes en het voormalig stadhuis kan zomaar ineens door Zwarte Piet beklommen worden.
Kan het gebouw zichzelf minimaal één jaar bedruipen? Strikt genomen kan het gebouw zichzelf niet financieel bedruipen. De gemeente subsidieert namelijk het HBT dus een deel van het geld van de eigenaar wordt in het gebouw gepompt. Bovendien besloot de gemeente na enige tijd de service- en dienstverlening van het GSP in te perken om de kosten te drukken. Of de situatie economisch rendabel is, is volgens Schenkers “moeilijk zo te zeggen.” Sprenger meent echter dat de huurprijs hoog genoeg is. Bovendien zijn de gebruikers een huurovereenkomst aangegaan voor ruim twintig jaar en geldt bij voortijdige opzegging van het contract een zeer fikse boete. 202 In die zin is de herbestemming duurzaam.
200
‘Blij dat het oude stadhuis weer in gebruik is’, Brabants Dagblad, 2005. ‘Monument met schat aan informatie; Heusden verrijkt met fraai bezoekerscentrum’, De Scherper, 2005. 202 Interview gemeente Heusden (8 april 2010). 201
Hoofdstuk IV. Casus 2. Raadhuis van Heusden
Pagina 82
Conclusie: een succesvolle herbestemming? De uitkomsten van deze drie criteria zijn niet eenduidig. Het eerste punt is absoluut positief: de waardevolle onderdelen van het raadhuis zijn behouden. Deze casus bewijst dat ondanks hypermoderne architectonische aanpassingen de karakteristieke elementen van een voormalig stadhuis niet alleen gerespecteerd, maar zelfs geaccentueerd kunnen worden, en dat terwijl men de ruimtecapaciteit aanzienlijk vergroot heeft. Aan het tweede criterium, functionaliteit, wordt niet in alle opzichten voldaan, maar er zijn meer positieve dan negatieve ervaringen. Het gebouw is openbaar toegankelijk en speelt daarnaast nog steeds een maatschappelijke rol. Schenkers: “Het is een project waar we allemaal trots op kunnen zijn.”203 Ten derde voldoet deze casus niet aan het financiële criterium dat het zichzelf minimaal één jaar moet kunnen bedruipen want één van de gebruikerspartijen (HBT) ontvangt structureel subsidie van de gemeente. Ongenuanceerd zou men dus moeten concluderen dat deze casus niet aan alle drie de criteria voldoet en daarom géén succesvolle herbestemming opgeleverd heeft. Gezien de situatie is dat mijns inziens echter te kort door de bocht, en wel om de volgende redenen. In de eerste plaats ontving het HBT (voorheen VVV) al subsidie van de gemeente, ongeacht de locatie. Belangrijker nog is dat ondanks dat de gemeente als eigenaar een deel meebetaalt, er goed is nagedacht over de financiën op de langere termijn. De toekomst van het gebouw is ook in economische zin gewaarborgd en dus is de herbestemming een duurzame oplossing. En dat is precies waar het bij de instandhouding van het gebouwd erfgoed om draait. Alle argumenten tezamen tonen aan dat deze herbestemming vanuit het oogpunt van de monumentenzorg succesvol is. Een laatste pluspunt van deze herbestemming is inhoudelijk: de nieuwe bestemmingen zijn verschillend, maar wel aan elkaar gerelateerd, zij hebben allemaal te maken met de geschiedenis en bezienswaardigheden van Heusden en dus met het behoud van het lokale culturele erfgoed.
203
Interview gemeente Heusden (8 april 2010).
Hoofdstuk IV. Casus 2. Raadhuis van Heusden
Pagina 83
Hoofdstuk V. Casus 3. Raadhuis van Klundert
ALGEMENE PROJECTGEGEVENS Nieuwe naam: Voormalig raadhuis van Klundert Adres en plaats: Stadhuisring 1, Klundert Kerndatering raadhuis: 1621 Architect raadhuis: Melchior van Helbach204 Nieuwe functie: Kantoor van transportbedrijf OLOF-MTT en trouwlocatie Datering herbestemming: 1997 - 2001 Architect herbestemming: Niet van toepassing Huidige eigenaar: Gemeente Moerdijk Monumentale status: Rijksmonument 23675
Afb. 77 Voormalig raadhuis Klundert (1621) 204
Kolman, Meierink en Stenvert 1997, 241.
Hoofdstuk V. Casus 3. Raadhuis van Klundert
Pagina 84
Het raadhuis van Klundert in de historische context In de middeleeuwen ontstond op de plaats van het huidige Klundert het dorp Die Overdraghe dat in 1357 stadsrechten verwierf. 205 In 1558 lieten de Nassaus het West-Brabantse moerasgebied inpolderen en creëerden in Die Overdraghe een strakke ordening van straten en pleinen met de naam Niervaart (later Klundert).206 Tijdens de Tachtigjarige Oorlog lag Klundert strategisch aan vaarwater en op de grens van Holland en Brabant. Als Hollandse vestingstad (1581-1813) werd Klundert overwegend protestants en genoot bescherming door de Prinsen van Oranje. Een omwalling met acht verdedigende bolwerken maakte deel uit van de goed functionerende zuidelijke verdedigingsgordel tegen de Spanjaarden. 207 De gerestaureerde omwalling is nu een bezienswaardigheid.208 Afb. 78 toont het zeventiende-eeuwse stratenplan: parallelle wegen leiden naar twee pleinen of ringen. Op het ene plein kwam een kerk en op het andere plein verrees de “trots van Klundert: het stadhuis.” 209 Deze stadsstructuur met kerk en stadhuis kenmerkt Klundert nog steeds. Dat het oude centrum van Klundert gewaardeerd wordt, blijkt uit haar beschermde stadsgezicht.
Afb. 78 Stadsplattegrond Klundert 1649
205
www.regionaalarchiefwestbrabant.nl (geraadpleegd op 4 augustus 2010). In dit onderzoek wordt om aan de stad te refereren consequent de huidige naam Klundert gebruikt. 207 www.regionaalarchiefwestbrabant.nl (geraadpleegd op 4 augustus 2010). 208 Kolman, Meierink en Stenvert 1997, 242. 209 www.plaatsengids.nl/bezienswaardigheid/klundert (geraadpleegd op 26 februari 2010). 206
Hoofdstuk V. Casus 3. Raadhuis van Klundert
Pagina 85
Ontstaan van het raadhuis en de eisen van Prins Maurits Het stadhuis werd in 1621 ontworpen door Melchior van Herbach.210 De aannemer was Pieter Jansz. Mermans. 211 Een andere cruciale rol was weggelegd voor Prins Maurits: hij maakte de bouw mogelijk door subsidies. Zeer bijzonder is de akte van 17 juni 1621, ondertekend door het toenmalige stadsbestuur, die de randvoorwaarden voor de toekomstige omgang met het stadhuis bepaalt. Prins Maurits schonk namelijk wel geld maar hij stelde voorafgaand aan de bouw ook eisen: Ende dat op expresse voorwaerden dat die van de magistraat onser Stede van de Clundert te sullen depescheren, waerbij zij luijden vervangende de borgeren en de inwooneren beloven het voorsz. Stad ende gevangenhuys naedat het gemaakt sal sijn, nu ende alle toecomende tyden int geheel, geen parthyen wtgesondert, in behoorlijke reparatie ende staet te onderhouden mitgaders ons ter saecke vant opbouwen vant voorsz. Stad en gevangenhuys nyet ofte vorder sullen molesteren.212 Hiermee verplichtte de prins iedere partij (geen parthyen wtgesondert) het stadhuis in behoorlijke staat te onderhouden en niet te molesteren. Verderop in deze eeuwenoude akte doet het stadsbestuur haar belofte: So ist dat wij Balliu, Burgemeesteren, Schepenen ende Regeerders voorz., willende in aller onderdanigz naercomen de resolutie ende last van zijn V.G. In desen vervangende den borgeren ende ingesetenen dezer Stede ende heerlicheyt, hebben belooft ende beloven bij dezen, het voorz. Stadt ende gevangenhuys, na voltreckinge van dien, nu ende in allen toecomende tijden int geheel, geen parthyen uitgesondert, in behoorlycke staedt te blijven onderhouden. 213 Het belang van instandhouding van dit stadhuis werd dus al benadrukt vóór aanvang van de bouw. Deze akte bewees nog in de zeventiende eeuw haar nut: de dubbele trap met bordes die bouwkundig zeer zwak bleek werd in 1694 afgebroken om in 1695 heel voorzichtig met dezelfde stenen heropgebouwd te worden.214 Verder was de oorspronkelijke watergoot veel te ondiep en men maakte een goot die meer regenwater kon afvoeren.215 Diverse functies in het raadhuis is niet alleen iets van nu Het raadhuis werd in 1623 opgeleverd met een begane grond, een hoofdverdieping en een zolder. Het gebouw had uiteraard wel een fundering maar geen souterrain zoals nu. Belangrijke nevenfuncties lagen al vóór de voltooiing van het stadhuis in de planning. Oorspronkelijk gebouwd als nieuwe Stadthuijs mit gevanckenissen en wage kreeg de waag op de begane grond twee eigen ingangen: één aan de voorzijde (onder het bordes) en één in het midden van de achterzijde. De gevangeniscellen bevonden zich rechts van de waag en konden alleen via een aparte zij-ingang
210
In de literatuur wordt het gebouw met alle drie de termen raadhuis, stadhuis en gemeentehuis aangeduid. Knook 1996, 17. 212 Knook 1996, 7. 213 Knook 1996, 59. 214 Knook 1996, 29. 215 De regenbak, de put voor het stadhuis, kwam pas in 1749. Knook 1996, 29-30. 211
Hoofdstuk V. Casus 3. Raadhuis van Klundert
Pagina 86
bereikt worden. Verder hadden veel steden vroeger een vorster of cipier (veldwachter en verzorger van de gevangenis met eventuele gevangenen) woonachtig in het stadhuis.216 Zo diende ook het stadhuis van Klundert onder meer als woonruimte voor de vorster en zijn gezin en had de cipierswoning tevens een afzonderlijke ingang (aan de linkerzijde). Afb. 79 illustreert duidelijk de gescheidenheid van de vertrekken met hun verschillende functies op de begane grond door de tussenwanden en de vier afzonderlijke ingangen. Ook valt op dat er geen binnentrap is; men kon daarom alleen via de buitentrap naar de eerste verdieping. Die had een vergelijkbare indeling van drie vertrekken. De middelste ruimte (boven de waag) was een voorsale, de rechterruimte (boven de gevangenis) een vergadercamer en links (boven de cipierswoning) bevonden zich de weescamer en secretarie, evenals de vertrekken eronder gescheiden door een tussenwand met aan beide zijden een schouw. Alle vier de schouwen sloten aan op de zuidelijke schoorsteen.217
Afb. 79 Plattegrond oorspronkelijke situatie begane naar bestek uit 1621
Sinds het ontstaan van het stadhuis werd duidelijk dat het onderhoud hoge kosten met zich meebracht en daarom probeerde de magistraat enkele ruimtes te verhuren. Direct na voltooiing nam een garnizoen een deel van de begane grond in gebruik als militaire gevangenis en de zolder als wapenkamer. Hiervoor werden zware vrachten naar boven gebracht die het stadhuis letterlijk enorm belasten.218 Pas circa een eeuw later ontving Klundert hiervoor een rijksvergoeding. Het stadhuis kende nog een andere nevenfunctie. En zoals gebruikelijk in Nederland gebruikten de 216
Knook 1996, 13-18. Knook 1996, 21. 218 Knook 1996, 28. 217
Hoofdstuk V. Casus 3. Raadhuis van Klundert
Pagina 87
schepenen van Klundert de raadzaal in het stadhuis tevens voor rechtszittingen, totdat de rechtspraak elders plaatsvond. 219 In de achttiende eeuw bleek het stadhuis een merkwaardige nevenfunctie te hebben: het werd de toenmalige vorster in 1799 verboden nog langer varkens in de gevangenis te houden omdat de geur ervan tot in de raadzaal doordrong.220 In de negentiende eeuw mocht de vorster wel een tapperij in het stadhuis houden, mits hij vijftig gulden per jaar aan huur betaalde. Minstens zo opmerkelijk is dat het stadhuis tot twee keer toe als kerkgebouw fungeerde. Direct nadat in 1737 de enige kerk die Klundert rijk was, was afgebrand, werd vanaf 10 maart 1737 het stadhuis ook als kerkgebouw gebruikt. Aan de topgevel werd een luidklok bevestigd en men hield diensten in de raadzaal. Op 11 september 1740 maakte de voltooiing van de herbouwde kerk een eind aan de kerkdiensten in het stadhuis. De tweede keer was naar aanleiding van de Doleantie in de negentiende eeuw. Er ontstonden twee partijen: de hervormden en de uitgetreden. Deze laatste groep bleef de kerk gebruiken en de hervormden vonden een gebedslocatie in het stadhuis. Op 10 november 1889 werd de nieuwe gereformeerde kerk in gebruik genomen en keerden de hervormden terug naar hun eigen kerkgebouw.221 Veranderingen en beschadigingen tijdens en na de Franse Tijd In 1793 werd Klundert door de Fransen ingenomen. De leeuwen op het bordes werden uit woede vernield en het wapen van Prins Maurits boven het bordes werd naar wens van de Fransen blauw geverfd. Omstreeks 1800 werden beide trappen inclusief het beschadigde bordes verwijderd. Ter vervanging kwam tegen de voorgevel en de vensters één nieuwe rechte trap. De monumentaliteit en unieke zeldzaamheid van het raadhuis werden door deze onelegante ingreep ernstig aangetast. Bovendien hield men zich hierdoor absoluut niet aan de akte uit 1621 waarin respect en instandhouding van het stadhuis beloofd was. Mogelijkerwijs hadden de Franse overheersers geen idee van het bestaan van de akte, of men heeft met opzet deze verplichting verzaakt.222
Afb. 80 Tekening stadhuis met één rechte trap
Afb. 81 Foto stadhuis vóór 1910
219
Knook 1996, 26. Knook 1996, 28. 221 Knook 1996, 28. 222 Knook 1996, 30. 220
Hoofdstuk V. Casus 3. Raadhuis van Klundert
Pagina 88
Ook het interieur op de begane grond werd ingrijpend gewijzigd. In 1847 werd de gevangenis verbouwd tot woningen voor vier heren van de marechaussee. Drie cellen werden gesloopt, maar er kwamen weer twee cellen voor terug. Dat was nodig want het stadhuis had van het Rijk een nevenbestemming en betiteling gekregen: “Het huis van bewaring van Klundert.” Justitie bracht hier rijksgevangenen onder en stelde één lokale toezichthouder en verzorger van de gevangenen aan, die ook in het souterrain van het stadhuis ging wonen.223 Terwijl de meeste Nederlandse raadhuizen in de negentiende eeuw een functie verloren (rechtspraak), kreeg het stadhuis van Klundert er in die periode een nieuwe functie bij. Onderhoud en restauratie 1900-1925 Eind negentiende eeuw liepen pal achter het stadhuis varkens en kippen rond. Omstreeks 1902 veranderde burgemeester Van Stolk dit tuintje in een net plantsoen. Tevens liet hij de gevels schilderen in de originele kleuren, maar “waarschijnlijk had men het daar niet zo nauw mee genomen”, aldus Knook. Een Klundertse burger betaalde deze opknapbeurt en de mensen begonnen weer meer waarde te hechten aan het aanzicht van hun stadhuis. 224 Ook in 1910 betaalden enkele burgers flink mee aan het onderhoud waarbij enkele ramen en luiken hersteld werden, twee verdwenen dakkapelletjes aan de achterzijde terugkwamen, de middelste dakkapel gerestaureerd werd, de luidklok aan de topgevel verwijderd werd en de schoorstenen weer bekroond werden.225 De betrokken ingenieur had het originele bestek uit 1621 bestudeerd en wilde weer een dubbele trap inclusief representatief bordes terug, maar dit bleek helaas te duur. De interesse voor het onderhoud en het originele ontwerp van het stadhuis bleef groeien. In 1923 ontstond een commissie voor oudheidkunde die het stadhuis wilde restaureren.226 Men bracht een eikenhouten lambrisering aan in de belangrijkste drie vertrekken: de raadzaal (drie panelen hoog), de burgemeesterskamer (voormalige weeskamer, twee panelen hoog) en de secretarie (één paneel). Dit verbeterde het aanzien van deze kamers en tegelijkertijd was dit een manier om de onderlinge machtsverhoudingen uit te beelden. De lambriseringen waren een geschenk van de burgerij wegens het driehonderd jarig bestaan van het stadhuis. Wederom bleken er burgers bereid te betalen. 227 Of de eikenhouten lambrisering ook al in het originele bestek vermeld wordt lijkt aannemelijk, maar honderd procent zeker is dat niet.
223
Knook 1996, 30. Knook 1996, 33. 225 Van der Zande 1921, 6. 226 Knook 1996, 33-34. 227 Knook 1996, 34. 224
Hoofdstuk V. Casus 3. Raadhuis van Klundert
Pagina 89
Afb. 82 Achtergevel stadhuis na restauratie 1910
Indeling stadhuis in de jaren dertig De begane grond bevatte in de jaren dertig de woning en het bureau van de gemeenteveldwachter met gezin plus politiecellen, maar niet op dezelfde locatie als in de oorspronkelijke situatie.228 De begane grond en de verdieping waren omstreeks 1938 net als in 1623 zonder binnentrap volledig van elkaar gescheiden. De deur onder het bordes bood geen doorgang, zodat men de begane grond via de achterdeur en de zijdeur betrad. De verdieping was bereikbaar via de buitentrap en het bordes. De indeling op de verdieping leek daarentegen in grote lijnen nog veel op de oorspronkelijke situatie, alleen het toilet, de schouw in de raadzaal en de bodekamer in de hal verschilden van locatie. 229 In de muur tussen de ontvangsthal en de secretarie (waar meer personen werkten) zat het loket voor burgerzaken. ‘Naar boven gaan’ betekende in de volksmond ‘naar het stadhuis gaan’, voor invaliden is het gebouw nooit geschikt geweest. Andere nadelen waren de ondoelmatige en brandgevaarlijke manier waarop de zolder het gemeentearchief herbergde en het feit dat niet alle gemeentefunctionarissen in het stadhuisgebouw konden werken: Sociale Zaken was elders gevestigd en de gemeentearchitect werkte thuis.230
Afb. 83 Begane grond circa 1940
Afb. 84 Eerste verdieping circa 1940
228
Knook 1996, 34-35. Knook 1996, 35. 230 Knook 1996, 36. 229
Hoofdstuk V. Casus 3. Raadhuis van Klundert
Pagina 90
Verval en restauratie 1940-1953 Burgemeester Draijer stelde in 1940 dat het stadhuis door ouderdom in verval was geraakt en hij benadrukte keer op keer het belang van onderhoud. Ook trof hij de eerste voorbereidingen voor de verbouwing. Eind 1943 werd het Rijk aangeschreven voor restauratiesubsidie, maar door de oorlog kwam de reactie pas jaren later. In november 1944 werd Klundert bijna volledig door de Duitsers verwoest, maar het stadhuis bleef als een wonder overeind.231 Er was wel enige schade door een granaatinslag. 232 In 1945 betrok de gemeenteveldwachter met zijn gezin een woning tegenover het stadhuis en sindsdien werd de benedenverdieping werkruimte voor het gemeentepersoneel, dat opnieuw was uitgebreid.233 Pas in 1946 reageerde de Rijksdienst voor de Monumentenzorg: toestemming voor de restauratie werd verleend. De financiële middelen vormden nog de grootste uitdaging. Dat restauratie hard nodig was, bleek uit de bouwvallige staat van het pand: het metselwerk en het natuursteenwerk van de gevels was ontwricht en gescheurd door roestende doken en trekankers, de geveltoppen waren slechts een losse opeenstapeling van stenen en dus gevaarlijk, de moerbalken op zolder waren in de muur vergaan of verzakt, zeer ernstige vochtplekken tekenden zich af op de muren, het gehele gebouw moest brandveiliger gemaakt worden en tot slot had de ontvangsthal op de verdieping al ruim een decennium haar representatieve waarde verloren.234 Vanaf 1950 vonden onder de Voorburgse restauratiearchitect Albert van Essen de volgende ingrepen plaats. 235 De palenfundering bleek geheel vergaan en de fundering werd zwaar verstevigd door het gehele gebouw te onderkelderen, een zeer risicovolle onderneming. De nieuwe kelder moest van de gemeente als schuilkelder kunnen dienen.236 In de praktijk werd de kelder vooral archiefruimte, raadskelder en technische installatieruimte. 237 De rechte buitentrap uit de Franse Tijd werd verwijderd en men bracht naar het bestek van 1621 opnieuw een dubbele trap aan met bordes. Op de begane grond werd de achterdeur van de vroegere waag verwijderd en de raamindeling aan de achtergevel aangepast. De voordeur werd weer een doorgang en het interieur kreeg een sfeervolle publieke hal met een nieuwe indeling als kantoorruimte voor de secretarie.238 Tevens kreeg het gebouw nieuwe toiletten.
231
Knook 1996, 41. Pandsdossier Raadhuis Klundert 1921-1966, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. 233 Knook 1996, 36. 234 Knook 1996, 39-42. 235 Albert van Essen had al eerder renaissanceraadhuizen gerestaureerd. 236 Knook 1996, 44-45. 237 Hier kwam een heteluchtverwarming om de temperatuur en de vochtigheidsgraad op het juiste peil te houden. 238 Knook 1996, 13. 232
Hoofdstuk V. Casus 3. Raadhuis van Klundert
Pagina 91
Afb. 85 Achtergevel met funderingskelder 1951-1952
Afb. 87 Dwarsdoorsnede raadhuis 1621
Afb. 86 Verlaging met venster
Afb. 88 Dwarsdoorsnede raadhuis 1952 met souterrain
Op de verdieping werden de bodekamer, een houten schot en de wenteltrap naar zolder (allemaal uit 1910) verwijderd. Hiervoor in de plaats kwam de houten open rechte zoldertrap aan de andere kant van de hal.239 De hal werd voorzien van een nieuwe zwart-witte tegelvloer in marmer en van centrale verwarming. Men verbeterde de lambriseringen en vernieuwde de deuren en kozijnen. De schouw in de raadzaal werd verplaatst naar de muur aan de noordzijde, men dacht de schouw hiermee op de oorspronkelijke plek terug te zetten vanwege de vondst van enkele wandtegeltjes. Dit is echter onjuist, want het lijdt geen twijfel dat de schouw vroeger tegen de binnenmuur zat, zoals blijkt uit het bestek van 1621. 240 Het is ook logischer dat de schouw recht onder de schoorsteen zat en bovendien was de oorspronkelijke ingang van de raadzaal helemaal aan de
239 240
Knook 1996, 45 en 52. Knook 1996, 45.
Hoofdstuk V. Casus 3. Raadhuis van Klundert
Pagina 92
achterzijde van de hal (waar nu nog steeds een deur is). Door de verplaatsing van de schouw ontstond ruimte voor een nieuwe ingang naar de raadzaal, de huidige dubbele houten deur.
Afb. 89 Raadzaal voor 1950
Afb. 90 Raadzaal circa 1953 na restauratie
De moerbalken op zolder werden gerestaureerd en waar nodig vervangen. De zolder, voorheen archiefruimte,
kreeg
nieuwe
functies:
bibliotheek,
tekenkamer,
lichtdrukkamer.
(De
gemeentearchieven zijn vaak verplaatst en bevonden zich dan weer in de kelder en dan weer op zolder).241 Wat betreft het exterieur en de representatie van het stadhuis: de topgevel moest geheel worden gesloopt en werd in hetzelfde materiaal heropgebouwd. Vrouwe Justitia werd door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg gerestaureerd. Op het nieuwe bordes kwamen leeuwen met wapenschilden van Klundert en Noord-Brabant, een geschenk van de burgerij. 242 Net als in circa 1902, 1910 en 1923 toonden de burgers van Klundert zich in 1951-1952 wederom zo verbonden met hun stadhuis dat zij bereid waren te betalen. 243 Het wapen in de voorgevel (oorspronkelijk dat van Prins Maurits, omstreeks 1800 blauw geschilderd en na de Franse Tijd vervangen door het gemeentewapen) werd tijdens deze restauratie weer veranderd in het wapen van Prins Maurits.244 Toen er omstreeks 1952 enorme financieringstekorten dreigden en acuut geld nodig was bewees de eeuwenoude belofte haar nut, want de gemeente verwees naar de akte uit 1621 en de plicht het stadhuis voortdurend te onderhouden.245 Er kwam geld om de restauratie verder uit te voeren. Was het financieringsprobleem opgelost, kwam er een weer nieuwe kink in de kabel. Toen de restauratie na bijna dertien jaar voorbereidingen en werkzaamheden bijna voltooid was, zette de watersnoodramp op 1 februari 1953 negentig procent van Klundert onder water. In het stadhuis stond het water 1.75 meter hoog.246 De schade was enorm en de archieven, die in de
241
Knook 1996, 42-43. Knook 1996, 46. 243 Knook 1996, 33-34. 244 Knook 1996, 46. 245 Knook 1996, 44. 246 Knook 1996, 48-49. 242
Hoofdstuk V. Casus 3. Raadhuis van Klundert
Pagina 93
vernieuwde kelder ondergebracht waren, raakten zwaar beschadigd en gingen deels verloren. Het duurde wekenlang voordat de archiefkelder weer gebruikt kon worden. Het gerestaureerde en herstelde stadhuis werd uiteindelijk op 31 oktober 1953 officieel heropend. “Het is weer een bouwwerk dat de bewondering afdwingt van ingezetene en vreemdeling. Het is een monument dat gekoesterd wordt in Klundert.”247 Herinrichting stadhuis na restauratie Men had nieuwe werkplekken gecreëerd. In de kelder was rechts een klein kantoor met wachtruimte voor Sociale Zaken, bereikbaar via de buitentrap en links het archief met een aparte ingang met kluisdeur, te bereiken via een wenteltrap. Het middelste gedeelte bestond uit de raadskelder met een keukentje. Later voegde men nog een afzonderlijke fietsenkelder toe, te bereiken via de buitentrap. De begane grond huisvestte behalve een sfeervolle publieke hal met opvallende eiken balken aan het plafond ook de werkvertrekken met loketten van de afdelingen bevolking en burgerlijke stand, financiën, huisvesting en algemene zaken. Het kleine hokje naast de ingang, bedoeld als bodekamer, werd vooral als garderobe gebruikt. Hoewel er weinig privacy was voor de burgers, was de nieuwe situatie toch een hele vooruitgang.248 De gemetselde draaitrap naar de verdieping is identiek aan de trap naar de kelder. De indeling op de verdieping werd nauwelijks aangepast, maar er waren wel enkele veranderingen zoals de nieuwe tegelvloer, de balustrade en de open trap in de hal (met dezelfde spijlen) en de verplaatste schouw in de raadzaal, evenals de nieuwe deuren naar de raadzaal. Links was nog steeds de Burgemeesterskamer met opvallende schouw met tegeltjes van Delfts blauw en bijbelse voorstellingen en aan de andere zijde van de tussenwand de schouw van de Secretariskamer.249 De zolder bood aan de noordzijde onderdak aan de tekenzaal en het bureau Openbare Werken en aan de zuidkant aan de gemeentearchitect. Het raadhuis in de jaren zeventig, tachtig en negentig In de jaren zeventig ontstond ruimtegebrek in het stadhuis, omdat het gemeentelijk takenpakket aanzienlijk uitgebreid was. Daarbij kwam de snelle ontwikkeling van het industriegebied bij Moerdijk, voor negentig procent op toenmalig Klunderts grondgebied gebouwd, dat uitgroeide tot een gigantisch bedrijventerrein. Dit gaf de locale werkgelegenheid een enorme impuls en leverde de gemeente ook meer werk op met als gevolg dat er nog meer ruimtegebrek ontstond. Er kwam echter geen aanbouw aan het vrijstaande stadhuis: de gemeente week net als in de jaren 247
Knook 1996, 49-50. Knook 1996, 51. 249 Knook 1996, 52. 248
Hoofdstuk V. Casus 3. Raadhuis van Klundert
Pagina 94
vijftig uit naar de naastgelegen Prinsenhof, die hiervoor gesloopt en direct in 1980 herbouwd werd.250 Slechts twaalf personen bleven na 1980 op het stadhuis. In de kelder bleef een deel van Sociale Zaken gehuisvest en het kleine kamertje aan de noordzijde, dat van buitenaf bereikbaar was, diende als leeszaal voor de raadsleden. De sector Burgerzaken verleende op de begane grond de diensten Voorlichting, Sociale Zaken, Woningtoewijzingen, Onderwijs, Asielzoekersopvang. De burgermeester en de secretaris behielden hun kamers en op zolder werkte de personeelsarchivaris aan de zuidzijde en de archivaris van het Streekarchief Nassau-Brabant in de kamer aan de noordkant. De raadzaal was ook beschikbaar als trouwlocatie. 251 De overige afdelingen werden geplaatst in de ‘Prinsenhof’.252 Na inspectie van de Monumentenwacht werden omstreeks 1993 opnieuw reparatie- en restauratiewerkzaamheden uitgevoerd. Het voegwerk, de luiken en het schilderwerk en de kapconstructie op zolder werden, waar nodig, hersteld of zelfs vervangen en een aantal glas-in-lood-ramen werd eruit gehaald, op de werkplaats van een gespecialiseerd bedrijf gerepareerd en weer teruggeplaatst. 253 Het gebouw werd tot 1999 als gemeentehuis gebruikt. Sinds 1996 wordt het stadhuis ’s avonds verlicht.254 Architectonische beschrijving raadhuis Kenmerkend voor het raadhuis van Klundert is de situering: het is geheel vrijstaand, dwars op het plein geplaatst en van alle kanten te bezichtigen. Dit rechthoekige gebouw van achttien meter breed en negen meter diep, opgetrokken in Leijese baksteen en gele ijsselsteen, is sinds 1952 verticaal ingedeeld in vier geledingen: souterrain, begane grond, bel-étage en zolder met leien zadeldak met aan weerszijden trapgevels en één centraal geplaatste topgevel. 255 Het monument kenmerkt zich door een bordes met dubbele trap, “natuurstenen vensterkozijnen, plint, banden, blokken en sierstukken.” 256 Boven de kruisvensters bevinden zich strekken, segment- en korfbogen en in de boogtrommels van de voorgevel natuurstenen cartouches. Alle vensters zijn halfvensters. De voor- en achtergevels hebben een houten goot op klossen uit 1628.257 Het dak draagt twee schoorstenen met ieder een ijzeren kroon. Over de stijl van het raadhuis bestaan verschillende visies. De gemeente Moerdijk noemt het raadhuis “een prachtig gebouw dat in de stijl van de renaissance werd gebouwd.”258 Knook spreekt over de Vlaamse Renaissance.259 De 250
Knook 1996, 42-43. Knook 1996, 53. 252 Knook 1996, 57. 253 Pandsdossier voormalig raadhuis Klundert, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. 254 www.plaatsengids.nl/bezienswaardigheid/klundert/voormalig-stadhuis (geraadpleegd op 23 december 2009). 255 Knook 1996, 18-20; en Kolman, Meierink en Stenvert 1997, 241. 256 Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. 257 Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. 258 www.moerdijk.nl (geraadpleegd op 21 juli 2010). 259 Knook 1996, 11. 251
Hoofdstuk V. Casus 3. Raadhuis van Klundert
Pagina 95
Rijksdienst voor de Monumentenzorg spreekt daarentegen van een “rijk gedetailleerd maniëristisch bouwwerk.”260 Het raadhuis van Klundert wordt door architectuurhistorici veelal in een context geplaatst van een groep min of meer vergelijkbare raadhuizen wat betreft stijl en periode, namelijk de bestuursgebouwen van Bolsward, Oudewater, Oud-Beijerland en met name het Mauritshuis in Willemstad. Het Klundertse raadhuis toont opvallende overeenkomsten met het iets oudere Mauritshuis, dat oorspronkelijk gebouwd was als Prinsenhof en waarvan de voorgevel in 1620-1623 geheel aangepast werd. Het Mauritshuis fungeerde later lange tijd als raadhuis.261 Willemstad behoort nu eveneens tot de gemeente Moerdijk en zowel het historische raadhuis van Willemstad als het Mauritshuis zijn inmiddels herbestemd. Het voormalig raadhuis van Klundert verschilt van al deze raadhuizen door zijn vrije ligging. Voorgevel De voorgevel is de enige gevel opgetrokken uit rode Leijese steen. Deze heeft een symmetrische structuur: verticaal ingedeeld in twee verdiepingen met daarboven een topgevel en horizontaal in drie gedeelten met een rijkelijk gedecoreerde middenpartij. De gevel heeft enkele asymmetrische decoratieve details. De begane grond is voorzien van twee vierkante kruisvensters met erboven uitwaaierende stroken aan weerszijden van de trappen, terwijl de ingangpartij op de hoofdverdieping aan weerszijden geflankeerd wordt door één enkel rechthoekig venster en twee rechthoekige kruisvensters, allemaal benadrukt door ovalen boogtrommels. Alle vensters hebben een roede-indeling in kleine vierkante ruitjes en iedere onderste laag van de kruisvensters is voorzien van houten luiken beschilderd in blauw en geel (de kleuren van het stadswapen) in een witte omlijsting. Via een laag bordes leiden twee trappen (opgebouwd in rode baksteen met natuurstenen treden) in een ronding naar het bordes voor de hoofdingang. Tussen de trappen en onder dit bordes bevindt zich een doorgang met natuurstenen omlijsting met aan de uiterste zijden een klauwstuk. De balustrade van het bordes wordt gesierd door twee natuurstenen kolommen met daarop een leeuw, de linker draagt het wapen van Noord-Brabant en de rechter het stadswapen van Klundert. De hoofdingang heeft een omlijsting van natuurstenen blokken in een ronde boog met als sluitsteen een leeuwenkop. Boven het bordes bevindt zich een cartouche met het wapenschild van Prins Maurits, geplaatst binnen een rechthoekig kader met ernaast klauwstukken en bekroond door een klein fronton. 262 De topgevel bestaat uit drie componenten met van
260
Kolman, Meierink en Stenvert 1997, 241. www.thuisinbrabant.nl/geschiedenis/stenen-landschap/overheidsgebouwen/raadhuizen (geraadpleegd op 20 juli 2010). 262 Knook 1996, 11-12. 261
Hoofdstuk V. Casus 3. Raadhuis van Klundert
Pagina 96
beneden naar boven breedteverhouding 4:2:1. In het onderste gedeelte, versierd met banden, een vierkant kruisvenster met ovalen boogtrommel met natuurstenen cartouche, geflankeerd door twee enkele vensters met een rondboog, bekroond door een klein fronton, met daarboven twee stenen: Anno MDCXXI. Uiterst links en rechts een klauwstuk. Het component erboven toont eveneens een kruisvenster met ovalen boogtrommel met cartouche, aan weerszijden luiken en banden. Ook hier sieren klauwstukken de zijkanten. Boven het vensters twee sierankers. Op de uiterste hoekpunten obelisken. In de top een op een console staat Vrouwe Justitia (geblindoekt, met weegschaal en zwaard) voor een nis, zij verbeeldt de objectieve rechtspraak. Deze top wordt gesierd door twee gebroken fronton.263
Afb. 91 Monumentale ingangspartij voorgevel
Afb. 93 Bordes met representatieve elementen
263
Afb. 92 Detail dakgoot, boogtrommels en cartouches
Afb. 94 Topgevel gezien vanaf het bordes
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Hoofdstuk V. Casus 3. Raadhuis van Klundert
Pagina 97
Linkerzijgevel De zuidelijke trapgevel, opgetrokken in gele ijsselsteen met natuurstenen plint, heeft sinds het ontstaan van het pand links een doorgang gehad een soortgelijk poortje als onder het bordes (afb. 80).264 Deze zijgevel heeft zeven kruisvensters geplaatst in een structuur vergelijkbaar met die van de voorgevel en ook hier zijn de onderste vensters voorzien van luiken (afb. 95). Boven de onderste vier vensters rechtuitwaaierende stroken in rode leijese steen en hardstenen blokken, terwijl de bovenste drie vensters bekroond worden door ovaalvormige stroken. De gevel is versierd met hardstenen banden en bevat ankers. Karakteristiek aan de linkzijgevel is de zonnewijzer. Geheel bovenaan een zeer klein venster met rondboog en een decoratief engelenhoofdje.265
Afb. 95 Details zuidgevel
Afb. 96 Noordgevel
Rechterzijgevel De noordelijke trapgevel, eveneens opgetrokken in gele ijsselsteen met hardstenen plint, is tamelijk sober. Een centraal geplaatste doorgang met rondboog (vergelijkbaar met de poortjes aan de voorgevel en de linkerzijgevel) was de oorspronkelijke ingang naar de gevangeniscellen en bestaat nu nog.
266
Enkele natuurstenen banden, drie hooggeplaatste kruisvensters met
ovaalvormige stroken in rode Leijese steen en natuursteen, en geheel bovenin een engeltje sieren de rechterzijgevel.267 Vóór deze gevel heeft men een buitentrap naar de fietskelder gemaakt.
264
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Knook 1996, 4. 266 Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. 267 Knook 1996, 12. 265
Hoofdstuk V. Casus 3. Raadhuis van Klundert
Pagina 98
Achtergevel De achtergevel in gele ijsselsteen met eveneens een natuurstenen plint heeft een symmetrische structuur die voorname rust uitstraalt. Oorspronkelijk was hier een centraal geplaatste achteringang naar de waag (afb. 79 en 82), maar deze deur werd halverwege de twintigste eeuw verwijderd. Hiervoor in de plaats is een vierkant kruisvenster gekomen waardoor de begane grond nu drie kruisvensters telt, afgewisseld met enkele vensters, terwijl de bel-étage in het midden drie enkele vensters bevat (ontvangsthal) aan weerszijden geflankeerd door de twee rechthoekige kruisvensters (raadzaal en secretarie). De structuur en omvang van de vensters weerspiegelen de hiërarchie van de vertrekken. Ook aan de achtergevel hebben alle onderste vensters luiken. De decoratie boven de ramen bestaat uit uitwaaierende stroken van rode Leijese steen, afgewisseld met blokjes natuursteen. Het leien dak toont nu drie evenwichtig verdeelde dakkapelletjes met luikjes. De achtergevel verschilt van de overige gevels doordat het souterrain zichtbaar is: sinds de jaren vijftig is het straatniveau hier plaatselijk iets verlaagd zodat daglicht door de moderne vensters het souterrain kan bereiken.
Afb. 97 Achtergevel
Interieur Het interieur is door de eeuwen heen beduidend vaker en ingrijpender gewijzigd dan het exterieur. Oorspronkelijk waren zowel de verdiepingen als veel van de verschillende ruimtes die uiteenlopende doelen dienden (cipierswoning, waag, gevangeniscellen, raadzaal) strikt van elkaar gescheiden. Het gebouw had dan ook geen binnentrap naar de eerste verdieping.268 Vanaf 19511952 zijn alle verdiepingen door trappen met elkaar verbonden. De locaties van de belangrijkste vertrekken (raadzaal, burgemeesterskamer en secretarie) zijn echter ongewijzigd gebleven. Knook schreef in 1996: “De raadzaal is nog als in het bestek beschreven.”269 Op dit punt spreekt hij 268 269
Knook 1996, 21. Knook 1996, 53.
Hoofdstuk V. Casus 3. Raadhuis van Klundert
Pagina 99
zichzelf tegen, want eerder zette hij helder uiteen dat de schouw tijdens de grote restauratie ten onrechte verplaatst was. Verder werden de balustrade en de tribune verwijderd en kwam er een extra ingang, dus de raadzaal verschilde voor de herbestemming al aanzienlijk van de oorspronkelijke raadzaal. De schouwen in de raadzaal, burgemeesterskamer en secretarie waren aanwezig. Historische elementen zoals de houten balken in de plafonds op de begane grond, verdieping en zolder, diverse houten deuren, kluis) en roerende goederen zoals de historische raadstafel waren nog in het stadhuis aanwezig. Voor de herbestemming heeft de indeling van het stadhuis er als volgt uitgezien.
Afb. 98 Kelder en begane grond vóór herbestemming
Hoofdstuk V. Casus 3. Raadhuis van Klundert
Pagina 100
Afb. 99 Eerste en tweede verdieping vóór herbestemming
Waardering Het oorspronkelijke bestuursgebouw gelegen in het Brabants kleigebied heeft de juridische status Rijksmonument. De redengevende omschrijving is helaas meer een beschrijving van het gebouw dan dat deze met argumenten de rijksmonumentale status onderbouwt (en is bovendien uiterst summier en zelfs onvolledig wat betreft restauratiedata, alleen 1910 wordt hier genoemd).270 Over het belang van het pand schrijft men dat het gebouw van een zeer hoge cultuurhistorische waarde is en de “kenmerkendheid nationaal”.271 Nadere uitleg ontbreekt ook hier helaas. Ter verdediging van de rijksmonumentale status van dit voormalig stadhuis valt mijns inziens het volgende te zeggen. Het voormalig raadhuis is van bijzondere architectuurhistorische waarde vanwege de (relatieve) gaafheid van het exterieur, de beeldauthenticiteit sinds de restauratie van 1950-1953 (het originele concept van de reeds verdwenen dubbele bordestrap is in nieuw bouwmateriaal uitgevoerd) 272 en de niet geringe positie die het gebouw inneemt in de ontwikkeling van de Nederlandse raadhuisbouw. Dit voormalig openbaar bestuursgebouw is van nationaal belang door de hoge esthetische kwaliteiten van de rijk gedetailleerde renaissancistische/maniëristische
270
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. www.kich.nl (geraadpleegd op 13 april 2010). 272 Stenvert en Van Tussenbroek 2007, 67. 271
Hoofdstuk V. Casus 3. Raadhuis van Klundert
Pagina 101
decoratieve elementen. Het is illustratief voor de Vlaamse invloed op de Zuid-Nederlandse bouwkunst. De geheel vrije ligging op het plein zonder zeer nabije bebouwing die het mogelijk maakt alle aanzichten van een afstand te bezichtigen, is tamelijk zeldzaam in Nederland. Het gebouw heeft een hoge cultuurhistorische waarde en wel om twee redenen. In de eerste plaats omdat het met subsidie van Prins Maurits gebouwd werd en deze zoon van Willem van Oranje zijn uiterste best heeft gedaan met de mogelijkheden die hij destijds had, het stadhuis eeuwige bescherming te bieden. Het is dat er in de zeventiende eeuw nog geen nationaal georganiseerde monumentenzorg bestond, anders had dit raadhuis zeker op de Rijksmonumentenlijst gestaan. In de tweede plaats omdat het stadhuis direct vanaf de ingebruikname voor verschillende belangrijke juridische, economische, culturele en religieuze doeleinden ingericht werd (rechtspraak, waag, gevangenis, wapenkamer, archiefplaats en ‘kerkgebouw’). Potentiële nieuwe functies Aanleiding voor de zoektocht naar een nieuwe functie was de gemeentelijke herindeling, waarbij het nieuwe bestuurscentrum van de gemeente Moerdijk in Zevenbergen kwam. Voor het raadhuis van Klundert werd in 1997 een nieuwe bestemming gezocht. Om het beste uit dit transformatieproject te halen had men zich idealiter bewust moeten zijn van onderstaande vier factoren. Om te beginnen dient het stadhuis al sinds 1621 nevenfuncties van zeer diverse aard, maar herbestemming daarentegen is nieuw. Ten tweede dient de belofte van het stadsbestuur aan Prins Maurits van 17 juni 1621 gerespecteerd te worden. Dit beperkt de mogelijkheden: het stadhuis mag niet verkocht worden en een huurder mag het niet moderniseren noch ingrijpend veranderen.273 Dat dit in het verleden toch gebeurd is, is reden te meer om het gebouw voor de toekomst te beschermen. In de derde plaats zijn de vocht en klimaatproblemen in dit pand al bekend vanaf het begin van de ingebruikname van het gebouw. 274 Het klimaat is nauwelijks te reguleren (ijskoud in de winter en zeer heet in de zomer) en bij regen loopt het water zo de voormalige fietskelder in. Ten vierde vraagt het gebouw ongeacht zijn functie dusdanig veel om onderhoud dat verhuur van ruimtes vroeger ook al noodzakelijk was om de onderhoudskosten te financieren. Onderhoud was kort na de oplevering al nodig en gebruikers betaalden huur voor de wapenkamer, woonruimte en de biertapperij. Dit is dus niets nieuws. Wanneer men de karakteristieke kenmerken van dit raadhuis wil behouden en rekening wenst te houden met bovenstaande beperkingen, blijven er weinig potentiële bestemmingen over. De raadzaal is een vergaderruimte en vanwege de beperkte omvang en historische uitstraling wellicht nog meer geschikt als trouwzaal. Deze functies sluiten elkaar in principe uit: voor iedere gelegenheid de 273 274
Knook 1996, 59. Knook 1996, 24-25.
Hoofdstuk V. Casus 3. Raadhuis van Klundert
Pagina 102
inrichting veranderen is niet haalbaar. Een gemeentelijk servicepunt was met enkele ingrepen mogelijk geweest. Hier is vraag naar vanuit de lokale bevolking en er is niet heel veel ruimte voor nodig. Ook deze functie vereist een stabieler klimaat (voorschriften Arbo-wet). Nadelen: er mag geen lift in het pand komen, dus het servicepunt zou uitsluitend op de begane grond kunnen, wat slechts een gedeeltelijke herbestemming op zou leveren, want dan staan de verdiepingen nog leeg. Hiervoor zou dan nog een andere bestemming gezocht moeten worden om inkomsten voor de gemeente te genereren, anders zou het plan onbetaalbaar zijn. Voor een bibliotheek of een stedelijk/regionaal archief is het gebouw überhaupt niet geschikt: te klein, slechte klimaatbeheersing, ontoegankelijk voor invaliden en de kelder is ook geen goede depotruimte vanwege de hoge vochtigheidsgraad. Een VVV-kantoor of Buro voor Toerisme had gekund, maar dan rijst weer óf het probleem dat deze openbare functie niet voor invaliden toegankelijk is, óf men zou alleen de begane grond gebruiken en dan moet voor de verdiepingen weer een andere functie gevonden worden. Voor een horecagelegenheid leent het gebouw zich wat betreft zijn charme en ligging op een plein zeer goed. Met een creatieve geest, veel aanpassingen en een investeerder was een horecafunctie met respect voor de monumentale waarde mogelijk geweest. Natuurlijk blijft het klimaat in alle gevallen een probleem. Voor de culturele functie van museum is het gebouw niet geschikt: de conserveringsomstandigheden zijn verre van ideaal. Een expositieruimte van lokale kunstenaars had een tijdelijke oplossing kunnen bieden om leegstand en verloedering van het raadhuis te voorkomen, maar ook dit is niet ideaal: weer rijst het probleem van ontoegankelijkheid en bovendien had het gebouw financieel dan te weinig opgeleverd. Hetzelfde geldt voor een wijkcentrum in het voormalig raadhuis. Een centrum voor studiebegeleiding was ook niet optimaal (klimaatproblemen en gehorig) maar met enige creativiteit had het als tijdelijke bestemming wel gekund. Bij een kinderdagverblijf, een psychologische, tandartsen- of huisartsenpraktijk, detailhandel of een kantoorfunctie stuit men eveneens op de klimaat- en vochtproblematiek. Hoewel het gebouw hiervoor niet bedoeld is zijn het geen ondenkbare mogelijkheden. Of het zou functioneren hangt met name af van de flexibiliteit en eisen van de gebruikers. Het pand is niet geschikt om in te overnachten, dus een woonfunctie en hotelfunctie vallen af. Een combinatie van functies is mogelijk en voor de hand liggend, hoewel ook dit behoorlijk wat flexibiliteit van de gebruikers zal vragen. Proces van herbestemming Klundert behoorde een jaar tot de fusiegemeente met de trajectnaam Zevenbergen en werd in 1998 gemeente Moerdijk.275 Het raadhuis heeft nooit leeggestaan. Tot eind jaren negentig was “de 275
Interview gemeente Moerdijk (27 augustus 2010).
Hoofdstuk V. Casus 3. Raadhuis van Klundert
Pagina 103
trots van Klundert” nog gewoon in gebruik. 276 Initiatiefnemer voor de herbestemming was de gemeente. De gemeente zocht een huurder en deze werd vlot gevonden. De transportbedrijven Moerdijkse Cargo Service (MCS) en OLOF vestigden hun kantoren in het raadhuis. MCS gebruikte de bovenverdieping tot dit bedrijf naar het industrieterrein Moerdijk verhuisde en OLOF het hele gebouw in gebruik nam. Daarnaast was de voormalige raadzaal erg in trek als trouwlocatie. Het pand is tussen 1997 en 2001 intern verbouwd: de balie en enkele tussenwanden werden verwijderd.277 Heemkundekring “Die Overdraghe” was bij de verbouwing betrokken. Er werd geen architect ingeschakeld. De gemeente Moerdijk heeft geen aanvraag ingediend bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed noch heeft er op andere wijze correspondentie plaatsgevonden, omdat het uitsluitend interne wijzigingen betrof.278 De inwoners van Klundert werden niet bij deze herbestemming betrokken en er kwam ook geen nieuwsbrief. Dit was niet aan de orde. Er ontstonden geen samenwerkingsproblemen die het proces vertraagden.279 In feite waren er ook betrekkelijk weinig partijen die voor complicaties hadden kunnen zorgen (geen architect, geen projectontwikkelaar, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed speelde geen rol, geen politieke machtsspellen, inwoners geen invloed, twee zakelijke huurders die kantoorruimte nodig hadden, waarvan één bedrijf later verhuisde). Een kleine complicerende bijzaak die de kranten haalde, betrof de houten raadstafel uit 1641. De buiten gebruik geraakte raadhuizen in de gemeente Moerdijk moesten worden opgeruimd en de gemeente verkocht de raadstafel van Klundert op een veiling. 280 Heemkundekring “Die Overdraghe” en de inwoners van Klundert hebben zich toen sterk gemaakt om dit roerend goed weer op zijn oorspronkelijke plek te krijgen en met succes: de tafel werd door de gemeente teruggekocht en gerestaureerd. 281 Maar het grootste probleem zat in het gebouw zelf, namelijk de vochtproblematiek, met name bij de trap naar de voormalige fietsenkelder (aan zijkant). Het is heel moeilijk het gebouw waterbestendig te krijgen. In 2010 is dit eeuwenoude probleem nog niet opgelost. “Je zit met metselwerk, holle ruimtes zijn opnieuw geïrriteerd, je hebt te maken met leisteenplaten aan de bovenkant, alle detailleringen die niet helemaal goed afgesloten zijn… het is gewoon heel lastig” legt Rob de Pauw van de gemeente Moerdijk uit.282 Dit is een permanente herbestemming. De gemeente is tevreden het voormalig raadhuis zo te kunnen verhuren en wil ook dat het pand zijn trouwfunctie behoudt. De Pauw: “Wat moet 276
Knook 1996, 59; en interview gemeente Moerdijk (27 augustus 2010). Interview gemeente Moerdijk (27 augustus 2010). 278 Interview gemeente Moerdijk (27 augustus 2010). De Rijksdienst heeft geen dossier van het voormalig raadhuis van Klundert met actuele informatie. Er zijn alleen dossiers tot en met 1997 bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Dit verbaast mij. 279 Interview gemeente Moerdijk (27 augustus 2010). 280 Interview gemeente Moerdijk (27 augustus 2010). 281 Juryrapport Brabantse Monumentenprijs 2006, 5. 282 Interview gemeente Moerdijk (27 augustus 2010). 277
Hoofdstuk V. Casus 3. Raadhuis van Klundert
Pagina 104
de gemeente er anders mee? Als Olofssen eruit gaat, staat het gebouw leeg en is het alleen trouwfunctie and that’s it”. Er wordt aandacht besteed aan het onderhoud. Dit kost veel geld. Maar, stelt Van Rosmalen: “Zowel voor monumentenzorg en gemeente is het ook wat waard om zo’n gebouw te behouden. Het hééft ook wat.” Opmerkelijk is dat Van Rosmalen en De Pauw niets weten van de akte uit 1621. Ook zonder kennis van de akte is de gemeente eigenaar gebleven van het raadhuis. De gemeente Moerdijk ziet de waarde van het behoud van het historische gebouw in. Conclusie herbestemmingsproces Bij deze herbestemming waren betrekkelijk weinig partijen betrokken – er was zelfs geen externe architect- en het proces is soepel verlopen (1997-2001). Het herbestemmingsproject maakte geen deel uit van een herontwikkeling in een grotere stedelijke context, noch werd er in het kader van de herbestemming een restauratie uitgevoerd. De gemeente was en bleef eigenaar en huurders werden vlot gevonden. De Pauw en Van Rosmalen, werkzaam bij de gemeente Moerdijk en betrokken bij het stadhuis, zijn niet op de hoogte van de akte uit 1621. Wel geven zij uit zichzelf al aan dat het een goede zaak om als gemeente eigenaar te blijven van zo’n monument, omdat de gemeente dan zelf in de hand heeft wat ermee gebeurt. De gemeente Moerdijk hecht waarde aan het behoud van het voormalig raadhuis van Klundert en is tevreden met de permanente herbestemming als kantoor van de enige huidige huurder, OLOF. Het belangrijkste probleem was (en is) de vochtproblematiek in dit zeventiende-eeuwse gebouw. Resultaat herbestemmingsproject Het exterieur heeft de herbestemming onaangetast doorstaan. Omdat er niets gesloopt noch aangebouwd is, is ook de volledig vrije ligging en dus het aanzicht vanuit alle zijden behouden (afb. 100-101). Het enige verschil is het kleine naambordje van OLOF naast de ingang.
Afb. 100 Vrije ligging gezien vanuit het noordoosten Afb. 101 Vrije ligging gezien vanuit het zuidwesten
Hoofdstuk V. Casus 3. Raadhuis van Klundert
Pagina 105
Alle praktische ingrepen beperkten zich tot het interieur: de interne structuur is enigszins gewijzigd in de kelder, ingrijpend veranderd op de begane grond (tussenwand gesloopt waardoor een grotere ruimte is ontstaan) en op de eerste en tweede verdieping grotendeels gehandhaafd. Men betreedt het gebouw tegenwoordig meestal aan de voorzijde; de achteringang naar de vroegere waag was op het moment van herbestemming allang verdwenen (de poortjes aan beide zijgevels bestaan nog wel en de buitentrap naar de fietskelder ook). Bij ceremoniële aangelegenheden (zoals bruiloften) betreedt men het bordes via één van de trappen en komt vervolgens via een overdekte voorhal in de ontvangstruimte op de eerste verdieping. Direct rechtsaf bevindt zich de raadzaal.283 Dit zijn de enige ruimtes waar bruidsparen en betrokkenen gebruik van maken. Meer toegankelijk is de ingang op straatniveau, waar de bezoeker via een kleine, smalle gang direct in de grote, open kantoorruimte van OLOF komt. Dit is een weinig sfeervolle witte ruimte, hoewel historische elementen zoals de eiken balken aan het plafond, smalle houten deuren, nissen, vensters in tussenwand en de gemeentekluis wel gespaard gebleven zijn. Aan de linkerzijde bevinden zich nog enkele kleinere vertrekken.
Afb. 102 Tussenmuur met zicht op voormalige cipierswoning
Afb. 103 Kantoorruimte van OLOF begane grond
Rechts leidt een binnentrap naar het souterrain, dat is ingedeeld in verschillende kleine vertrekken die dienen als kantoorruimte, keukentje, opslagruimte of gang. Aan de noordzijde bevindt zich een deur naar buiten, waar de kleine hal naar de voormalige fietskelder nu fungeert als rokersruimte voor de werknemers van OLOF wanneer er bruiloften zijn (dan mogen ze niet voor het raadhuis roken).
283
Men spreekt in Klundert nog steeds over het ‘stadhuis’ of het ‘raadhuis’ en ook nog steeds over de ‘raadzaal’, hoewel deze ruimte nu uitsluitend als trouwzaal fungeert.
Hoofdstuk V. Casus 3. Raadhuis van Klundert
Pagina 106
Afb. 104 Kantoorruimte OLOF in souterrain
Afb. 105 Vochtproblemen zij-ingang kelder
Loopt men de draaitrap weer op dan leidt de volgende draaitrap de bezoeker automatisch naar de verdieping. Men komt in de ontvangsthal met zwart-witte tegelvloer, waarvan het verhoogde deel aan de achterzijde en het hekje bewaard gebleven zijn en de achteringang naar de raadzaal eveneens (hier was de oorspronkelijk ingang naar de raadzaal). De hoofdingang naar de raadzaal uit de jaren vijftig wordt veel gebruikt. De raadzaal zelf is voor de herbestemming geheel intact gelaten en heeft ook praktisch hetzelfde meubilair als voorheen. 284 De raadzaal is “als het ware gemaakt voor de romantische bruiloft. Er zijn ongeveer 30 zitplaatsen.”285 Tegenover de raadzaal leidt de deur met Burgemeester erop naar een kantoorruimte van OLOF (oorspronkelijk weeskamer). De deur met opschrift Secretaris met aan de linkerzijde een venster (vroeger loket voor burgerzaken) leidt naar het directiekantoor van OLOF (oorspronkelijk secretarie). Beide vertrekken hebben nog lambriseringen en een schouw. De kelder en de begane grond huisvesten dus gewone werkplekken, terwijl het directiekantoor zich op de verdieping bevindt. Bedoeld of onbedoeld: de hiërarchie van het gebouw komt dus ook nu nog tot uiting in de functies waarvoor de verdiepingen gebruikt worden. In de ontvangsthal bevinden zich verder nog enkele roerende goederen die bijdragen aan de historische sfeer van het huidige kantoorgebouw: een houten boekenkist die in 1793 de stadspapieren van Klundert herbergde, de klepper van de nachtwacht, enkele schilderijen en aan de muur een gobelin. In de raadzaal wordt de raadstafel uit 1641 nog gebruikt.
284 285
Interview gemeente Moerdijk (27 augustus 2010). www.jullietrouwdag.nl (geraadpleegd op 20 juli 2010).
Hoofdstuk V. Casus 3. Raadhuis van Klundert
Pagina 107
Afb. 106 Ontvangsthal huidige situatie
Afb. 108 Historische sfeer in voormalige raadzaal behouden
Afb. 107 Ontvangsthal met historische objecten
Afb. 109 Schouw voormalige raadzaal
Een open trap leidt naar zolder, die de ouderdom van het gebouw het beste illustreert. Bovenaan de trap bevindt zich links een opslagplaats voor OLOF en rechts een grote ruimte met daarachter enkele leegstaande vertrekken. Zowel aan de noordzijde als aan de zuidzijde bevindt zich een vliering. De kapconstructie op zolder is goed zichtbaar, hier bevinden zich nog zeventiendeeeuwse balken.
Afb. 110 Dakconstructie met vlieringen
Afb. 111 Centrale zolderruimte
Hoofdstuk V. Casus 3. Raadhuis van Klundert
Afb. 112 Detail balken
Pagina 108
Spanningsveld tussen oud en nieuw Dit raadhuis heeft geen aanbouw die de visie van een moderne architect tot uiting brengt, er was überhaupt geen architect betrokken, noch is er binnen gebruik gemaakt van moderne bouwmaterialen die een sterk contrast tussen het voormalige raadhuis en het huidige kantoor moeten uitdrukken. Er is geen sprake van een doordacht plan gericht op het creëren van contrast tussen historische en moderne architectuur. Wat men nu ziet is een herbestemd raadhuis gebouwd in 1621-1623, door de eeuwen heen aan de buitenkant diverse malen beschadigd, hersteld en gerestaureerd en van binnen meermalen sterk gewijzigd, momenteel ingericht als kantoor en trouwzaal. Het spanningsveld tussen de voormalige en de huidige functie is nog het beste zichtbaar op de begane grond: hier zijn de oorspronkelijke wanden van steen en hout wit gestuct, waardoor de oude houten balken aan het plafond extra opvallen. Van de historische sfeer die hier ooit is geweest is nu weinig meer te merken, hoewel er zoals gezegd nog diverse historische elementen aanwezig zijn. Deelname Brabantse Monumentenprijs 2006 De Heemkundekring Klundert had het herbestemde raadhuis opgegeven voor deelname aan de Brabantse Monumentenprijs 2006. Een paar citaten over Klundert uit het juryrapport: Daar waar men er in geslaagd is het raadhuis te behouden kan worden vastgesteld dat dit door de plaatselijke bevolking erg op prijs wordt gesteld. Mensen blijven het raadhuis, ook al heeft dit soms al lang een andere bestemming, toch het oude raadhuis noemen. Dat zegt iets over de band tussen het publiek en het raadhuis. Hoezeer niet alleen het gebouw maar ook de inventaris daarvan mensen ter harte gaan moge blijken uit een voorbeeld uit Klundert waar de heemkundekring “Die Overdraghe” er in slaagde de verkoop van de raadstafel uit 1641 tegen te houden en deze ook nog te laten restaureren. 286 (…) Na de gemeentelijke herindeling in 1997 is het stadhuis door de gemeente verhuurd aan een transportbedrijf dat in overleg met de heemkundekring “Die Overdraghe” een verbouwing heeft uitgevoerd met respect voor de historische situatie. 287 Relevant is hier een tweetal zaken. Ten eerste de verbondenheid die de inwoners van Klundert voelen met ‘hun raadhuis’ en ten tweede dat de verbouwing volgens de jury met respect voor de historische situatie gerealiseerd is. De winnaar was echter niet Klundert, maar Heusden. Ervaringen van gebruikers en betrokkenen De combinatie van kantoorgebouw en trouwlocatie houdt in dat de verschillende gebruikers rekening met elkaar moeten houden. De medewerkers van OLOF mogen tijdens huwelijksvoltrekkingen niet zichtbaar op de eerste verdieping rondlopen, ze mogen niet voor het 286 287
Juryrapport Brabantse Monumentenprijs 2006, 5. Juryrapport Brabantse Monumentenprijs 2006, 6.
Hoofdstuk V. Casus 3. Raadhuis van Klundert
Pagina 109
voormalig raadhuis roken en de bruidsparen met hun betrokkenen moeten ongestoord van de hoofdingang gebruik kunnen maken. Dit is vaak het geval want op deze populaire huwelijkslocatie vinden per jaar vinden circa zeventig huwelijken plaats. 288 Voor trouwerijen is meestal meer parkeergelegenheid nodig dan normaliter aanwezig, maar de oplossing is eenvoudig: een paaltje op het plein wordt weggeslagen om toch enige parkeerruimte te creëren. Het raadhuis had in zekere zin al een kantoorfunctie en het bleef een kantoor, en daarom is er volgens de gemeente Moerdijk voor de inwoners van Klundert betrekkelijk weinig veranderd. Dat niet iedereen positief is over deze herbestemming blijkt uit wat een inwoonster van Klundert vertelt: “Het raadhuis is een mooi pand, maar helaas wordt het niet zo goed onderhouden, vinden wij, de inwoners van Klundert. In Willemstad heb je het Mauritshuis, dat wordt veel beter onderhouden. Daar zit een evenementenbureau in, die moeten een goede uitstraling hebben.” Of het Mauritshuis werkelijk beter onderhouden wordt dan het oude raadhuis in Klundert, is hier niet van wezenlijk belang. De grootste verandering voor de inwoners van Klundert is mijns inziens dat het gebouw nu niet meer openbaar toegankelijk is, men komt alleen nog bij bruiloften in het voormalig raadhuis. 289 Ongeacht de functie heeft het pand op zichzelf nogal wat beperkingen. De Pauw: “Het is natuurlijk wel een pand met beperkingen en als kantoorruimte… Kijk het heeft enkel glas, glasin-lood, in de winter suist de wind je om de oren. Dus de reden dat mensen erin zitten is dat het pand zo’n mooie uitstraling heeft, dus als bedrijven er in mogen zitten is het natuurlijk fantastisch, maar verder…”290 Ook voor bruidsparen is het een zeer aantrekkelijke maar tegelijk een uiterst onvriendelijke locatie. Men moet een hoge trap op en de klimaatbeheersing is, zoals gezegd, verre van optimaal. De hitte in de zomer en de kou en hoge vochtigheidsgraad in de winter vormen voor alle gebruikers tot op heden een onoplosbaar probleem. En het is bovendien een gebouw dat voortdurend om onderhoud vraagt.
Afb. 113 Flinke barsten zoldervenster
Afb. 114 Detail venster voorgevel
Afb. 115 Mos bij voorgevel
288
Interview gemeente Moerdijk (27 augustus 2010). Gesprek inwoonster van Klundert (1 september 2010). 290 Interview gemeente Moerdijk (27 augustus 2010). 289
Hoofdstuk V. Casus 3. Raadhuis van Klundert
Pagina 110
Een succesvolle herbestemming?
Behoud van waardevolle onderdelen gebouw
Het raadhuis heeft géén aanbouw gekregen, de vrije ligging is behouden en er is géén enkel element dat het aanzicht vanuit welke zijde dan ook verstoort. Het exterieur inclusief alle representatieve elementen zijn onaangetast. Intern hebben wel verbouwingen plaats gevonden, maar alleen op de begane grond, waarvan de structuur door de eeuwen heen al diverse malen op ingrijpende wijze veranderde. Er heeft geen correspondentie met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed plaatsgevonden en er zijn geen monumentale onderdelen gesloopt. De historische sfeer is op de begane grond niet meer echt te ‘ervaren’, hoewel veel behouden elementen wel zichtbaar aan het verleden herinneren (balken aan het plafond, deuren, nissen, vensters, gemeentekluis). De verdieping is nauwelijks veranderd en de historische sfeer is nog voelbaar. De indeling, vloeren en plafonds zijn behouden. Het belangrijkste vertrek, de raadzaal, is volledig intact gelaten, zelfs het meubilair is praktisch hetzelfde als voorheen. Representatieve elementen zoals de schouwen en de lambriseringen in de burgemeesterskamer en de secretarie zijn eveneens behouden. Op zolder illustreert de houten dakconstructie (deels origineel) nog steeds de oudheid van het gebouw.
Is het pand functioneel in de nieuwe bestemming? Het pand heeft veel nadelen. De kelder en de verdiepingen zijn slechts per trap bereikbaar, een lift zou het Rijksmonument teveel beschadigen. Het directiekantoor van OLOF alsmede de trouwzaal zijn niet toegankelijk voor rolstoelgebruikers en mensen die slecht ter been zijn. Van de permanente gebruikers van het gebouw wordt nog meer aanpassingsvermogen gevraagd: er zijn klimaatproblemen, vochtproblemen in het souterrain, op de begane grond en in de kelder komt relatief weinig daglicht en tijdens bruiloften kan men niet overal rondlopen. De oorzaak van de meeste zaken zit in het gebouw zelf en niet in de nieuwe bestemmingen (als stadhuis kampte het gebouw grotendeels met dezelfde problemen). Het gebouw vergt zeer veel onderhoud. Voor een bedrijf is het echter waardevol erin gehuisvest te zijn, want het is een mooi visitekaartje. Ook voor bruiloften is het een zeer gewilde locatie. Dus ondanks de beperkingen wordt het voormalig raadhuis van Klundert zeer intensief als kantoor en trouwlocatie gebruikt. Het gebouw heeft als trouwlocatie ook meteen een zekere maatschappelijke rol, evenals dat het pand betrokken wordt bij evenementen (toespraken vanaf het bordes, mensen op het plein). De gemeente Moerdijk is trots op haar raadhuizen in Klundert en Willemstad.291 Van Rosmalen: “Ja er wordt graag iets mee gedaan, met dit soort gebouwen, en als er een festiviteit is, is het altijd op dat plein, het
291
www.moerdijk.nl (geraadpleegd op 4 augustus 2010).
Hoofdstuk V. Casus 3. Raadhuis van Klundert
Pagina 111
stadhuis wordt er altijd bij betrokken.” 292 Het gebouw heeft ook toeristische waarde voor Klundert.
Kan het gebouw zichzelf minimaal één jaar bedruipen?
Het gebouw kan zichzelf niet bedruipen want de eigenaar, de gemeente Moerdijk, verhuurt het aan een transportbedrijf. Door deze huurconstructie is het gebouw per definitie economisch niet autonoom, maar de huurder is wel een commerciële partij die zorgt voor inkomsten voor de gemeente. Op de vraag of het herbestemde raadhuis de gemeente financieel iets opbrengt, was de eerste reactie positief: “De gemeente heeft er alleen maar opbrengsten aan.” Wat echter direct weerlegd werd door De Pauw: “Ik denk dat de opbrengsten niet opwegen tegen de totale kosten van het onderhoud, als je de energiekosten et cetera meerekent.” De financiële situatie is dus niet helemaal duidelijk. Vast staat dat de gemeente waarde hecht aan het behoud en dus ook de zeer hoge onderhoudskosten moet betalen (deze kunnen per jaar variëren). Rijkssubsidiëring is in ieder geval hard nodig. Hoogstwaarschijnlijk overstijgen de kosten van het herbestemde raadhuis de opbrengsten. Desalniettemin is het wel degelijk de intentie geweest om een duurzame herbestemming te realiseren, want zowel de huurder als de gemeente zijn gebaat bij deze permanente herbestemming die leegstand voorkomt, inkomsten genereert aan de eigenaar en onderdak biedt aan het kantoor van een transportbedrijf. Deze situatie kan in principe nog lang gehandhaafd blijven. Conclusie: een succesvolle herbestemming? Het voormalig raadhuis is zodanig herbestemd dat de waardevolle elementen van het gebouw behouden zijn. Het pand functioneert in de nieuwe bestemming, maar het heeft altijd al veel beperkingen gehad die het minder gebruiksvriendelijk maken. Dit weerhoudt de gebruikers er niet van het Rijksmonument volop te gebruiken als kantoorruimte en trouwlocatie. Tenslotte kan het gebouw zichzelf economisch niet zelfstandig bedruipen, dit komt door de huurconstructie. Maar men heeft wel een permanente herbestemming beoogd; de gemeente is bereid te betalen voor de kosten van de instandhouding van het gebouw. De intentie van deze herbestemming is dat het een duurzame herbestemming is. De conclusie is dat de uitkomsten van de drie criteria overwegend positief zijn en dat men dus vanuit het perspectief van de monumentenzorg kan spreken van een succesvolle herbestemming.
292
Interview gemeente Moerdijk (27 augustus 2010).
Hoofdstuk V. Casus 3. Raadhuis van Klundert
Pagina 112
Conclusie, discussie en aanbevelingen Bevindingen Ontwikkeling van Nederlandse raadhuisbouw en continuïteit van veranderingen Uit de architectuurgeschiedenis blijkt dat er voor de vroegste Nederlandse raadhuizen geen vast bouwtype bestond, en dat de meeste veertiende- en vijftiende-eeuwse raadhuizen bovendien verloren gegaan zijn. Nederland heeft nog veel raadhuizen met oorspronkelijke dateringen uit de zestiende – twintigste eeuw, waaronder veel gebouwen met een hoge architectuurhistorische waarde. Ook deze raadhuizen vertonen geen vastomlijnd bouwtype, maar er zijn wel veel overeenkomsten tussen raadhuizen uit eenzelfde periode wat betreft uiterlijke structuur en interne indeling. Opvallend is dat veel historische raadhuizen opgetrokken werden om direct al diverse doelen te dienen. Niet alleen diende het zestiende- of zeventiende-eeuwse raadhuis als vergaderlocatie van de plaatselijke overheid, ook de rechtspraak vond hier plaats. Tevens huisvestte het raadhuis in veel gevallen de waag, vleeshal, lakenhal, wijnhuis, gevangenis, woning van vorster of cipier burgerzaal, weeskamer, kluis met oorkonde stadsrechten, archief, opslagkamer (wapens, voedselvoorraad) en de plaatselijke brandspuit. Vanaf het bordes of balkon werden openbare aankondigingen gedaan. Maar met de ontwikkeling van steden en allerlei veranderingen in de structuur van de politieke en rechterlijke macht, werden veel functies afgesplitst en in afzonderlijke gebouwen ondergebracht. In de negentiende en twintigste eeuw werd het takenpakket van de lokale overheid steeds verder uitgebreid: er kwam een trouwzaal in het raadhuis en een groeiende behoefte aan werkvertrekken. Veel raadhuizen en stadhuizen werden uitgebreid met een aanbouw. Ook werden geheel nieuwe gemeentehuizen gebouwd en het moderne stadskantoor deed zijn intrede. Opgetrokken in historische of moderne bouwmaterialen en ongeacht de vormentaal, heeft ieder raadhuis een sterk representatief karakter. Het is het enige bouwtype dat symbool staat voor de stedelijke of lokale macht en dat alleen al maakt raadhuizen uniek. Door gemeentelijke herindelingen hebben veel raadhuizen
echter hun oorspronkelijke
functie
verloren.
Herbestemming behoedt inmiddels al menig raadhuis tegen leegstand en verval (bijlage I). Opvallend is dat herbestemming vanuit de historische context van het raadhuis gezien minder nieuw blijkt dan men in de eerste plaats geneigd zou zijn te denken. Natuurlijk is er sprake van discontinuïteit op het moment dat een raadhuis zijn oorspronkelijke functie verliest, maar in veel gevallen diende het gebouw al meer doeleinden direct vanaf de ingebruikname en soms was het pand oorspronkelijk zelfs niet als raadhuis bedoeld. Het raadhuis als bouwtype is wat dat betreft ‘gewend’ diverse nevenfuncties te dienen en veranderingen te ondergaan. Dus wat betreft het Conclusie, discussie en aanbevelingen
Pagina 113
scala aan voormalige functies dat voor raadhuizen de revue gepasseerd is, zou men zelfs bij een geheel nieuwe bestemming voor een raadhuis met recht kunnen spreken van een zekere continuïteit. Dat het herbestemmen per casus op zeer uiteenlopende wijze gebeurt kan men aflezen uit onderstaand schema. RAADHUIS
BLERICK (dorp)
HEUSDEN (stad)
KLUNDERT (stad)
Kerndatering
1865
1955
1621
Ligging
Aan linkerzijde bebouwd,
Vrijstaand hoekpand,
Vrijstaand pand op plein
voorgevel aan plein
voorgevel aan plein
(geen nabije bebouwing)
Monumentale status
Rijksmonument
Geen
Rijksmonument
Gemeentehuis tot
1940
1997
1997
Nieuwe bestemming
Horecagelegenheid, entree
Buro voor Toerisme, streek-
Kantoor transportbedrijf,
cultureel centrum,
archief, trouwzaal, expositie-
trouwzaal
multifunctionele (trouw)zaal
ruimte, vergaderruimte,
Objectgegevens
gemeentelijk servicepunt Trouwfunctie
Ja (frequent)
Ja (zeer zelden)
Ja (zeer frequent)
Eigenaar
Stichting De Staay
Gemeente Heusden
Gemeente Moerdijk
Datering proces
1998-2008
1997-2005
1997-2001
Verkoop raadhuis
Ja
Nee
Nee
Architect
Mevissen + Partners
TEAM 4 Architecten
N.v.t.
Complicaties
Ja
Ja
Ja
Herontwikkeling in
Ja
Nee
Nee
Behoud exterieur
Ja
Ja
Ja
Moderne aanbouw
Ja
Ja
Nee
Verhouding
Aanbouw > raadhuis
Aanbouw < raadhuis
N. v. t.
Ja
Ja
N.v.t.
Behoud interne structuur
Nee (zeer weinig)
Deels
Deels
Herkenbaarheid
Nee
Ja
Ja
Behoud hiërarchie vertrekken
Nee
Ja
Ja
Behoud historische
Exterieur: Ja
Exterieur: Ja
Exterieur: Ja
elementen
Interieur: Nee
Interieur: Ja
Interieur: Ja
Intentie duurzame
Ja
Ja
Ja
Herbestemming functioneel
Ja
Ja
Deels
Openbaar toegankelijk
Ja
Ja
Nee
Herbestemming succesvol
Ja
Ja
Ja
Proces herbestemming
stedenbouwkundig verband Resultaat herbestemming
raadhuis – aanbouw Contrasterende materialen aanbouw
representatieve vertrekken
herbestemming
Afb. 116 Onderzoeksbevindingen drie herbestemde raadhuizen in Zuid-Nederland
Conclusie, discussie en aanbevelingen
Pagina 114
Het eerste dat opvalt is dat alle drie de raadhuizen meer dan één nieuwe bestemming hebben gekregen. In Klundert twee functies, in Blerick drie functies (exclusief het kleine kantoor van de stichting) terwijl in het grotere raadhuis in Heusden zes functies gecombineerd zijn. Ten tweede: hoe ingrijpender de bouwwerkzaamheden zijn en/of hoe meer partijen er betrokken zijn met verschillende belangen, hoe langer het totale proces van herbestemming duurt. In Heusden en Blerick waren het met name obstakels van politieke, organisatorische, communicatieve, juridische en archeologische aard die voor complicaties en vertraging zorgden. In Klundert was het grootste probleem het gebouw vochtbestendig zien te krijgen (blijkt praktisch onmogelijk). Hier werden de inwoners niet betrokken bij de herbestemming, in Heusden enigszins en in Blerick zeer actief. Alleen over de ingrepen aan het Blerickse raadhuis heeft correspondentie met de RCE plaatsgevonden. Discussie Twee zaken staan ter discussie: de verhouding tussen raadhuis en aanbouw (Blerick) en vervolgens de (dis)continuïteit tussen oud en nieuw bij de aanbouw (Blerick en Heusden). Bij een herbestemming met een aanbouw die vele malen groter is dan het oorspronkelijke raadhuis zelf, zoals in Blerick het geval is, bestaat het gevaar dat het raadhuis door de aanbouw overweldigd wordt en eigenlijk niet meer dan een façade met een monumentale ingangspartij behelst. Dat dit in Blerick echter niet het geval is, komt door de ligging en de hoogte van zowel het historisch raadhuis als de aangrenzende nieuwbouw aan de achterzijde. Het raadhuis is toonaangevend in het gehele complex door haar hoogte en behoud van alle gevels. Frontaal vanaf het plein gezien is de nieuwbouw niet eens zichtbaar, schuin vanaf de hoek wel. Het timpaan van het raadhuis bepaalt de hoogte van het glazen dak van de aanbouw van het cultureel centrum. Hier is sprake van bewuste continuïteit tussen oud en nieuw. Ook van grote invloed is de situatie vóór de herbestemming: toen was er een smal steegje achter het raadhuis met een slagerij en daarachter landelijke bebouwing. De achtergevel was dus al niet erg beeldbepalend in het aanzicht van de Blerickse dorpskern. Met de huidige transparante aanhechting komt de achtergevel zelfs veel beter uit de verf dan voorheen. Nu kan men er met gemak langslopen en er vanuit de foyer zowel van dichtbij als van een wat grotere afstand naar kijken. De Blerickse aanbouw vormt ondanks de omvang een oplossing die het voormalig raadhuis recht doet. Daar waar een aanbouw is gerealiseerd, heeft men niet gekozen voor een historiserende bouwstijl. Zowel in Blerick als Heusden is met opzet contrasterend gebouwd, met moderne materialen en een afwijkende vormentaal. In beide gevallen zijn echter bewuste verwijzingen opgenomen naar het oorspronkelijke raadhuis. In Heusden verwijzen de moderne vensters met Conclusie, discussie en aanbevelingen
Pagina 115
roede-indeling in wit in de aanbouw naar de vensters aan de voorgevel. In Blerick zijn de verwijzingen explicieter: de doorlopende dakconstructie in glas getuigt zonder twijfel van een bewuste continuïteit tussen oud en nieuw. Verder wordt de voor- en zijgevel in baksteen met hardsteen in de nieuwbouw ook voortgezet in baksteen, maar met daarboven losanges van zink. Dit steekt scherp af tegen het oude raadhuis, maar tegelijkertijd refereert het aan de grijze natuursteen van het oorspronkelijke pand. Dus zelfs met contrasterende materialen en vormen wordt aan het oorspronkelijke raadhuis gerefereerd. Deze benadering getuigt zowel van een sterk architectuurhistorisch besef als van een bewuste en moderne identiteit. Ambitie, meerwaarde, voorbeeldfunctie Het Klundertse raadhuis is een succesvolle herbestemming. Maar de ambitie ‘beperkte’ zich hier tot behoud van het gebouw, het exterieur en de aanzichten. Het is niet openbaar toegankelijk en heeft geen meerwaarde gekregen door de herbestemming. In Blerick en Heusden was men ambitieus, de projecten moesten meer behelzen dan alleen het behoud van het raadhuis. In het kader van de herontwikkeling van Blerick moest ’t Raodhoes een cruciale rol gaan spelen en ook in Heusden stelde men zichzelf van te voren hoge doelen. Deze ambities zijn af te zien aan de resultaten. Het voormalig raadhuis van Blerick is niet alleen een geslaagde herbestemming, het pand heeft een meerwaarde gekregen omdat het a. gerenoveerd en herbestemd is met respect voor het exterieur, b. meer voorzieningen biedt dan voorheen, c. de huidige situatie met permanente huurders duurzamer is dan de tijdelijke huurders voorheen en d. het openbaar toegankelijke Raodhoes (met aangrenzend cultureel centrum) nu een zeer belangrijke spil in de Blerickse maatschappij is. Het stadhuis van Heusden heeft door de herbestemming ook een meerwaarde gekregen omdat a. de historische onderdelen niet alleen behouden zijn maar zelfs geaccentueerd, b. ruimtecapaciteit aanzienlijk vergroot is dus het gebouw is letterlijk meer waard geworden, c. het bezoekerscentrum zeven dagen per week openbaar toegankelijk is. De casussen Blerick en Heusden kunnen als voorbeeld dienen voor andere buiten gebruik geraakte raadhuizen in de toekomst. In algemene zin kan men het volgende concluderen: een succesvol herbestemd raadhuis dat niet alleen behouden wordt, maar dankzij ambitie zelfs een meerwaarde heeft gekregen, kan als voorbeeld dienen voor herbestemmingen van andere raadhuizen in de toekomst. Schematisch:
AMBITIE
>>
MEERWAARDE
Conclusie, discussie en aanbevelingen
>>
VOORBEELDFUNCTIE
Pagina 116
Aanbevelingen Eind 2010 telde Nederland 430 gemeenten. Volgens de Raad voor de Financiële Verhoudingen zal dit aantal in 2025 gedaald zijn tot slechts 300. 293 Naar verwachting zullen naast de gemeentelijke herindelingen die reeds plaats gevonden hebben, de komende jaren nog meer gemeenten fuseren. Voor raadhuizen die hierdoor buiten gebruik raken zullen nieuwe bestemmingen gezocht worden. Iedere herbestemming is anders, wat het onmogelijk maakt algemeen geldende wetten of regels op te stellen voor de wijze waarop men een historisch raadhuis succesvol herbestemt. Toch kan er uit de reeds voltooide herbestemmingsprojecten van raadhuizen wel degelijk enige lering getrokken worden. Op grond van de onderzoeksresultaten volgt hieronder een lijst met aanbevelingen voor partijen die bij een toekomstige herbestemming een functioneel resultaat met respect voor het historisch raadhuis nastreven.
Historisch raadhuis
Een historisch raadhuis is een markant gebouw met een hoge representatieve waarde gelegen op een A-locatie. Besef dat het ook voor de inwoners een bijzonder gebouw is.
Ieder raadhuis is anders. Ga daarom uit van het bestaande gebouw en breng zowel zijn mogelijkheden als de beperkingen in kaart.
Bestuurskundig
Bedenk van te voren wat men met het raadhuis in de toekomst wil. De meest geslaagde herbestemmingen zijn het resultaat van mensen met ambitie.
Begin niet direct met een architectonisch ontwerp, maar breng eerst de behoeften van de toekomstige gebruikers helder in kaart. Denk praktisch.
De organisatie is het allerbelangrijkste: maak daarom een duidelijk organisatorisch model. Schenkers (Gemeente Heusden): “De kern is de projectorganisatie. Die moet goed zijn. Anders fietst de politiek ertussendoor en dat zorgt voor stagnatie.” 294
Zorg voor een duidelijke takensplitsing voor de betrokken personen en partijen.
Betrek niet meer partijen dan strikt noodzakelijk: het is al complex genoeg alle belangen op één lijn te krijgen.
Werk samen op basis van vertrouwen, maar blijf scherp en kritisch. Betrokkenheid is essentieel.295
293
‘Donner: provincie óók rol bij herindeling’, Binnenlands Bestuur, 2010. Interview gemeente Heusden (8 april 2010). 295 Interview gemeente Heusden (8 april 2010). 294
Conclusie, discussie en aanbevelingen
Pagina 117
Wanneer de plannen bekend zijn: kies een ervaren (restauratie)architect. Koppel deze architect of een bouwhistoricus van het architectenbureau in een zo vroeg mogelijk stadium aan de opdrachtgever. Communiceer helder!
Kanteling in de organisatie heeft risico’s: andere teammanagers, geen nazorg, nieuwe mensen zonder betrokkenheid bij het project. 296 Voorkom daarom kantelingen in de organisatie.
Bouwkundig
Streef naar volledig behoud van het architectuurhistorisch waardevol exterieur.
Streef naar behoud en herkenbaarheid van de bestaande of originele structuur.
Bedenk van tevoren welke historische vertrekken en representatieve elementen monumentenzorg wenst te behouden, of beter nog, te benadrukken. Vraag monumentenzorg al in een vroeg stadium om advies.
Indien men een moderne aanbouw realiseert: bevestig de aanhechting zorgvuldig en bij voorkeur aan de achterzijde. Gebruik transparant materiaal (glas) om het aanzicht zo min mogelijk te schaden. Realiseer doorlopende lijnen, behoud van zichtassen en een vergelijkbare vormentaal in modern bouwmateriaal opdat de aanbouw naar het historisch raadhuis verwijst.
Nieuwe bestemming
Bij voorkeur blijft de gemeente eigenaar. Wordt het raadhuis verkocht, stel dan een kettingcontract op dat het de nieuwe eigenaar onmogelijk maakt het pand direct door te verkopen en (deels) te slopen ten behoeve van louter commerciële doeleinden.
In reeds herbestemde raadhuizen moeten doorgaans meer functies gehuisvest worden om de kosten draaglijk te maken.
Een openbaar toegankelijke bestemming gerelateerd aan de voormalige functie verdient vanuit maatschappelijk en architectuurhistorisch oogpunt de voorkeur (trouwfunctie, gemeentelijk servicepunt, VVV-kantoor).
De intentie dient te zijn: een duurzame herbestemming. Zorg voor voldoende exploitatie en indien nodig subsidiering door gemeente, provincie en Rijk, óók op lange termijn.
Denk van tevoren na over ontsluiting en mogelijke logistieke problemen en oplossingen hiervoor.
296
Interview gemeente Heusden (8 april 2010).
Conclusie, discussie en aanbevelingen
Pagina 118
Bibliografie Algemene literatuur Blijdenstijn en Stenvert 1994 Roland K. M. Bijdenstijn en Ronald S. Stenvert, Bouwstijlen in Nederland (1040-1940), Utrecht 2007 Bosma e.a. 2007 Koos Bosma e.a., Bouwen in Nederland 600-2000, Zwolle 2007 Fremantle 1959 Katharine Fremantle, The baroque town hall of Amsterdam, Utrecht 1959 Harmsen 2008 Hilde Harmsen, De oude kaart van Nederland; leegstand en herbestemming, Den Haag 2008 Haslinghuis-Janse 2005 E.H. Haslinghuis en H. Janse, Bouwkundige termen; verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie, Leiden 2005 Kolman, Meierink en Stenvert 1997 Chris Kolman, Ben Olde Meierink, Ronald Stenvert, Monumenten in Nederland; Noord-Brabant, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Zeist 1997 De Korte 2004 Marije de Korte, Raadhuizen; categoriaal onderzoek wederopbouw 1940-1965, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Zeist 2004 Van Leeuwen 1989 Luigi van Leeuwen, De gemeente centraal; om de doeltreffendheid van het binnenlands bestuur, Assen 1989 Mens 1960 Jan Mens, Oude Raadhuizen, Amsterdam 1960
Bibliografie
Pagina 119
Nelissen 1999 Nico Nelissen, Herbestemming van grote monumenten: een uitdaging!, ’s-Hertogenbosch 1999 Van der Ploeg 2004 Kees van der Ploeg, ‘Representatieve aspecten van het raadhuis in de Nederlanden’, in: JohannChristian Klamt en Kees Veelenturf (red.), Representatie; kunsthistorische bijdragen over vorst, staatsmacht en beeldende kunst , Nijmegen 2004, 217-241 Pevsner 1976 Nikolaus, A history of building types, Londen 1976 Stenvert en Van Tussenbroek 2007 Ronald Stenvert en Gabri van Tussenbroek, Inleiding in de bouwhistorie; opmeten en onderzoeken van oude gebouwen, Stichting Bouwhistorie Nederland, Utrecht 2007 Verbrugge en Van Groningen 1986 Bart Verbrugge en Cor van Groningen, De verbeelding van de macht; de bouw van raadhuizen, stadhuizen, provinciehuisen en miniesteries beschreven en belicht; de overheid als bouwheer, Delft 1986 Vereniging van Nederlandse Gemeenten 1961 Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Leidraad inzake raadhuisbouw, ’s-Gravenhage 1961 Van der Wal (red.) 2008 R. A. van der Wal, Bouwen van gemeentehuizen, Den Haag 2008 Zeegers en Visser 1981 Gerda Zeegers en Irmin Visser, Kijk op stadhuizen, Amsterdam 1981
Algemene artikelen Binnenlands Bestuur 2008 Anka van Voorthuijsen, ‘Stadhuis te Koop’, Binnenlands Bestuur, 21 november 2008
Bibliografie
Pagina 120
Binnenlands Bestuur 2010 Henk Bouwmans, ‘Donner: provincie óók rol bij herindeling’, Binnenlands Bestuur, 10 december 2010 De Volkskrant 2008 Marcel van Lieshout, ‘Leegstand brengt veel emotie teweeg’ [interview met Rijksadviseur voor het Cultureel Erfgoed Fons Asselbergs], De Volkskrant, 24 juni 2008 NRC-Handelsblad 2008 Oscar Vermeer, ‘Nederland moet verloedering voorkomen’ [interview met Fons Asselbergs], NRC-Handelsblad, 23 juni 2008
Algemene internetbronnen Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren: www.dbnl.nl Brabantse Monumentenprijs 2006: www.federatienoordbrabantsmonumentenoverleg.nl Oude Kaart van Nederland: www.oudekaartnederland.nl/okn.html Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: www.cultureelerfgoed.nl & www.kich.nl Stadhuis op de Dam: www.paleisamsterdam.nl Trouwlocaties per gemeente: www.jullietrouwdag.nl Plaatsengids: www.plaatsengids.nl
Raadhuis van Blerick Berghs e.a. 1993 J.W.J. Berghs, F. J. Hermans, T. P. M. Huijs, Monumenten in Venlo en Blerick, Venlo 1993 Emmens e.a. 2001 K. Emmens, R.J.M. van Genabeek, J.M.J. Willems, Blerick; Cultuurhistorische verkenning dorpskern, BAAC-rapport 01.099, Baac bv (Bouwhistorie Archeologie Architectuurhistorie Cultuurhistorie), Venlo 2001 Gorissen en Van der Hoek 1994 Adri Gorissen en Ragdy van der Hoek, Blerickclopedie; encyclopedie voor Blerick, Venlo 1994
Bibliografie
Pagina 121
Grubben 1993 Jacq Grubben, ’t Raodhoes, Blerick 1993 (ongepubliceerd) Jagtman 2001 Renée Jagtman, ‘Venlo en Blerick van 1940 tot 2000. De groei van een moderne centrumgemeente’, in: Koos Berghs (red.), Venlo, Blerick, Tegelen, Belfeld; de ontwikkeling van stad en streek, Venlo 2001, 50-59 Artikelen Blerick Dagblad de Limburger 2008 - 2009: John Verstraelen, ‘Blericks feest rond opening cultureel centrum ’t Raodhoes’, 25 augustus 2008 ‘Speciaal cd’tje over Blerick’, 25 augustus 2008 ‘Tien jaar vertraging en almaar stijgende kosten’, 26 september 2008 Angela Janssens, ‘Pracht, praal en pluche’, 26 september 2008 Angela Janssens, ‘Kwart eeuw examenleed’, 27 september 2008 Kóm dich ens heej winnaar’, 29 september 2008 ‘Laatste keer’, 4 oktober 2008 ‘Roadhoes; Toch weer problemen rolstoelers’, 24 oktober 2008 Peter Janssen, ‘Centrum van Blerick: een dorps karakter met stedelijke elementen’, 4 november 2008 John Verstraelen, ‘Raodhoes vangt bij eerste prinsenswaree meteen boete’, 2 februari 2009 Harry Lucker, ‘Venlo wil nachtvergunning ’t Raodhoes snel regelen’, 3 februari 2009 ‘Gemeenschapshuis Staay Blerick bijna verleden tijd’, 13 maart 2009 Internetbronnen Blerick Cultureel Centrum ’t Raodhoes: www.raodhoesblerick.nl Architectenbureau Mevissen: www.mevissenpluspartners.nl Interviews Blerick Stichting De Staay: bestuurslid mevr. Suzanne Franken (25 september 2009) Blerickenaar en amateur-historicus Jacq Grubben (4 januari 2010) Overige bronnen Blerick Pandsdossier voormalig Raadhuis Blerick. Redengevende omschrijving Rijksmonument voormalig raadhuis Maasbree, Rijksdient voor de Monumentenzorg, Zeist 2002 Bibliografie
Pagina 122
Nieuwsbrieven Centrumplan Blerick nummer 1 (2004) - nummer 6 (2008) Correspondentie per email monumentenafdeling Gemeente Venlo drs. R.H.M. Denessen (26 juli 2009)
Raadhuis van Heusden Gemeente Heusden 2009 Gemeente Heusden, Brochure: Bezoekerscentrum, Heusden 2009 Groen z. j. Th. Groen, Beschrijvinge der Stad en Lande van Heusden, Heusden z. j. De Hoogh 1973 J. de Hoogh, Streekhistorie Land van Heusden en Altena, z. p. 1973 Leeuwenburgh 2008 IngerMarlies Leeuwenburgh, Van Klepperman tot Gevelkijker, Heusden 2008 Artikelen Heusden Eveline van de Ven, ‘Heusdens Buro voor Toerisme sluit voor verhuizing; Virtuele Bauke neemt je mee!’, Heusdense Courant, 1 augustus 2005 Margot Buteyn, ‘Blij dat het oude stadhuis weer in gebruik is’, Brabants Dagblad, 8 augustus 2005 André van der Heijden, ‘Monument met schat aan informatie; Heusden verrijkt met fraai bezoekerscentrum’, De Scherper, 17 augustus 2005 Interview Heusden Gemeente Heusden: projectleiders herbestemming mevr. Tilly Sprenger en de heer Eddy Schenkers (8 april 2010) Internetbronnen Heusden Gemeente Heusden: www.heusden.nl Heusden Bureau voor Toerisme: www.hbtheusden.nl Cultuurrijk Heusden: www.rijkheusden.nl Streekarchief Land van Heusden en Altena: www.salha.nl TEAM 4 Architecten: www.team4.nl Bibliografie
Pagina 123
Overige bronnen Heusden Bouwtekeningen en dossiers stadhuis Heusden in Streekarchief Land van Heusden en Altena Correspondentie per email Gemeente Heusden (2009-2010) Correspondentie per email Heusdens Buro voor Toerisme (2009-2010) Correspondentie per email Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (2010) Gemeente Heusden, Raadsvoorstel 6 april 2004 Gemeente Heusden: Kadernota “Cultuur in Heusden, Meer dan de som van de kernen” 2008 Powerpointpresentatie TEAM 4 Architecten (15 januari 2003) Streekarchief Land van Heusden en Altena, Jaarverslag 2008 Streekarchief Land van Heusden en Altena, Jaarverslag 2009 Streekarchief Land van Heusden en Altena, Wettelijke taak en publieke zaak; Beleidsplan 2010-2013
Raadhuis van Klundert Knook 1996 Joost Knook, Stadhuis Klundert anno MDCXXI, Klundert 1996 Van der Zande 1921 D.A.K. van der Zande, Het raadhuis van Klundert 1621-1921, Klundert 1921 Internetbronnen Klundert Gemeente Moerdijk: www.moerdijk.nl Regionaal Archief West-Brabant: www.regionaalarchiefwestbrabant.nl Geschiedenis van Brabant: www.thuisinbrabant.nl Interview Klundert Gemeente Moerdijk: Rob de Pauw en Hans van Rosmalen (27 augustus 2010) Overige bronnen Klundert Pandsdossier voormalig Raadhuis Klundert. Redengevende omschrijving Rijksmonument voormalig raadhuis Klundert, Rijksdient voor de Monumentenzorg, Zeist 2002 Achtergronddocumentatie Klundert Adviescollege Gemeentelijke Herindeling, Aanbevelingen voor gemeentelijke herindeling samenwerkingsgebied Westelijk Noord-Brabant. Deelrapport 7, ’s-Hertogenbosch 1993, 135-139 Bibliografie
Pagina 124
Cultuurhistorische Inventarisatie Noord-Brabant; Gemeente Klundert, 's-Hertogenbosch 1987 Cultuurhistorische Inventarisatie Noord-Brabant; Monumenten Inventarisatie Project Regio Brabants Kleigebied, 's-Hertogenbosch 1990 Van Doorn en Knook 1992 J. van Doorn en J. Knook, Klundert, Moerdijk, zoals het was… Klundert 1992 Van Laarhoven 1978 J. van Laarhoven (red.), Dorpen in Brabant , ’s-Hertogenbosch 1978
Achtergrondliteratuur algemeen Delahaye 1968 Albert Delahaye, Kerk en raadhuis van Halsteren, Zundert 1968 Prast, Steenbrugeen en Willekens 2007 Herman Prast, Steven Steenbruggen en Luc Willekens, Raadhuizen; een plandocumentatie, Amsterdam 2007 De Roos en de Roos-van Rooden 1995 Jan de Roos en Thea de Roos-van Rooden, Gemeentehuizen in Gelderland; van Aalten tot Zutphen, Groningen 1995 Saris (red.), 2008 Jeroen Saris (red.), Nieuwe ideeën voor oude gebouwen : creatieve economie en stedelijke herontwikkeling, 2008 Segers 1996 Yop Segers, Onvoltooid verleden; herbestemming van Nijmeegse monumenten, Nijmegen 1996 Stevens 1986 Hans Stevens, Hergebruik van oude gebouwen, Zutphen 1986
Bibliografie
Pagina 125
Illustratieverantwoording Afbeelding 1
www.geschiedeniszeeland.nl (geraadpleegd op 10 mei 2011)
2-4
Bosma e.a., Bouwen in Nederland 600-2000, Zwolle 2007
5
www.wocom.nl (> nieuws, geraadpleegd op 7 december 2009)
6
www.tgooi.info (> Weesp > gemeentehuis, geraadpleegd op 6 december 2009)
7
Bosma e.a., Bouwen in Nederland 600-2000, Zwolle 2007
8
www.rooijerie.nl (geraadpleegd op 11 mei 2011)
9
www.breda-en-alles-daaromheen.nl (> Waalwijk., geraadpleegd op 7 december 2009)
10
Van Rijsoort, Monumentaal Nederland; de 100 mooiste monumenten van ons land, ’s-Gravenland 2009
11
Foto Tamara van Lint (29 september 2009)
12
Zeegers en Visser, Kijk op stadhuizen, Amsterdam 1981
13
www.paleisamsterdam.nl (geraadpleegd op 28 december 2009)
14
Zeegers en Visser, Kijk op stadhuizen, Amsterdam 1981
15
www.jullietrouwdag.nl ( >gemeente Venlo, geraadpleegd op 8 december 2009)
16
Foto Tamara van Lint (24 september 2009)
17a
Foto Jacq Grubben, lezing over ’t Raodhoes (mei 2009 Blerick, foto 2008)
17b
Emmens e.a., Blerick; Cultuurhistorische verkenning dorpskern, Bouwhistorie Archeologie Architectuurhistorie Cultuurhistorie (BAAC), Venlo 2001
18
Bouwtekening historisch raadhuis uit 19e eeuw (kopie in collectie Jacq Grubben)
19 - 24 Stichting De Staay (eigenaar ’t Raodhoes Blerick) 25 - 32 Architectenbureau Mevissen + Partners Venlo 33
Foto Tamara van Lint (29 september 2009)
34
Kaart van Blaeu (1649) in dossier gemeente Heusden (interview 8 april 2010)
35
www.heusdeninbeeld.nl (geraadpleegd op 22 juli 2010)
36
Tekening TEAM 4 (2000) in dossier gemeente Heusden (interview 8 april 2010)
37
www.thuisinbrabant.nl (geraadpleegd op21 juli 2010)
38-40 Powerpointpresentatie TEAM 4 Architecten (2002) 41
Foto (2010) van bouwtekening in dossier Streek Archief Land van Heusden en Altena
42
Foto Tamara van Lint (2009)
43
Detail foto (2010) tekening toren dossier Streekarchief Land van Heusden en Altena
44
Foto Tamara van Lint (2009)
Illustratieverantwoording
Pagina 126
45- 47 Bouwtekeningen TEAM 4 in dossier gemeente Heusden (verkregen tijdens interview 8 april 2010) 48-51 Powerpointpresentatie TEAM 4 Architecten (2002) 52- 58 Bouwtekeningen TEAM 4 in dossier gemeente (verkregen tijdens interview 8 april 2010) 59
www.team4.nl (geraadpleegd op 30 juli 2010)
60
Tekening TEAM 4 in dossier gemeente (verkregen tijdens interview 8 april 2010)
61
Powerpointpresentatie TEAM 4 Architecten (2002)
62-63 Gemeente Heusden, Brochure Bezoekerscentrum (2009) 64 -76 Foto’s Tamara van Lint (2009 - 2010) 77
www.breda-en-alles-daaromheen.nl/klundert (geraadpleegd op 23 december 2009)
78
Kolman, Meierink en Stenvert, Monumenten in Nederland; Noord-Brabant, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Zeist 1997
79 -85 Knook, Stadhuis Klundert anno MDCXXI, Klundert 1996 86
Foto Tamara van Lint (2009 - 2010)
87- 90 Knook, Stadhuis Klundert anno MDCXXI, Klundert 1996 91- 97 Foto’s Tamara van Lint (2009 - 2010) 98-99 Informatie verkregen via gemeente Moerdijk, precieze datering plattegronden onbekend 100
Foto Tamara van Lint (2010)
101
www.breda-en-alles-daaromheen.nl/klundert (geraadpleegd op 23 december 2009)
102-115 Foto’s Tamara van Lint (2009 - 2010) 116
Schema opgesteld door Tamara van Lint (januari 2011)
Illustratieverantwoording
Pagina 127
Bijlage I. Voorlopige inventarisatie Herbestemde raadhuizen in Zuid-Nederland Het doel van deze voorlopige inventarisatie is voorzien in de behoefte aan een overzicht van plaatsen met herbestemde raadhuizen en hun nieuwe functie. Hier is behoefte aan omdat de groep herbestemde raadhuizen blijft groeien, terwijl de documentatie op dit gebied ernstig achterblijft. Met dit schema krijgen zowel monumentenzorgers als overheden een eerste indruk van de grote schaal waarop Nederlandse raadhuizen worden herbestemd. Met nadruk wordt deze lijst een ‘voorlopige landelijke inventarisatie’ genoemd: er is niet gestreefd naar volledigheid en er zullen ongetwijfeld herbestemde raadhuizen ontbreken. In deze inventarisatie komen 22 herbestemde Limburgse raadhuizen aan de orde, terwijl er in Noord-Brabant niet minder dan 33 herbestemde raadhuizen geteld zijn. Om deze eerste verzameling samen te kunnen stellen is gebruikt gemaakt van uiteenlopende bronnen: het juryrapport van de Brabantse Monumentenprijs 2006 vormde het eerste uitgangspunt. Daarnaast gaven lijsten van gemeentelijke herindelingen en krantenartikelen over specifieke raadhuizen aanleiding om op Internet te zoeken op namen van voormalige gemeenten en hun monumentale bezienswaardigheden. Typt men in Google ‘Restaurant Raadhuis’ in dan volgen ook vele voorbeelden. In een aantal gevallen is gebeld met de betreffende gemeente en ook is een aantal raadhuizen door de onderzoekster zelf bezocht. Onderstaande data is onderverdeeld in de provincies Limburg en Noord-Brabant en vervolgens daarbinnen alfabetisch geordend op plaatsnaam.
Bijlage I. Voorlopige inventarisatie herbestemde raadhuizen Zuid-Nederland Pagina 128
Provincie Limburg Plaatsnaam
Huidige gemeente
Kerndatering
Nieuwe bestemming raadhuis
Beesel
Beesel
1876-1877
Belfeld
Venlo
< 1934
Blerick
Venlo
1865
Brunssum
Brunssum
1919
Ell
Leudal
1908
Haelen
Leudal
> 1950?
Herkenbosch
Roerdalen
>1950
Horst
Horst aan de Maas
1890
Hunsel
Leudal
<1956
Kessel
Peel en Maas
Jaren ‘50
Martk 1, Beesel. Oorsp. gebouwd als raadhuis in 1876-1877, fungeerde tot 1920 als raadhuis. Nu Museum 't Aad Raodhoes met informatiecentrum en exposities van lokale kunstenaars. Ook nog steeds trouwlocatie. Exploitatie en beheer nu in handen van Stichting Kernoverleg Beesel en Haar Toekomst. Markt 15, Belfeld. Chinees restaurant (2010 staat het te koop en te huur. Verkocht, wordt nieuwe Chinees in januari 2011 met nieuwe eigenaar). Géén monumentale status. Wel markant gebouw in Belfeld. Antoniusplein 2, Blerick. Oorsp. gebouwd als woning leraar in 1885, maar in 1867 al in gebruik genomen als raadhuis van toenmalige gemeente Maasbree. Architect onbekend. Blerick in 1940 geannexeerd bij Venlo, daarna dient raadhuis vele tijdelijke functies, zeer divers. Nooit structureel leegestaan. Herbestemmingsproject 1998-2008 tot Cultureel centrum ’t Raodhoes met grand café, entreegebouw, vergaderzaal en trouwfunctie. Erachter enorme aanbouw met woningen en kantoorruimten, architect Mevissen + Partners. Herbestemming in kader van stedebouwkundige herontwikkeling: Centrumplan Blerick. Eigenaar is Stichting De Staay. Sinds 2002 is vm raadhuis Rijksmonument. Lindeplein 1. Architect Bemelmans. Gebouws als raadhuis. Sinds 1973 verloor het pand oorspr. functie, maar oude raadhuis huisvest nu nog wel een aantal gemeentelijke afdelingen. Trouwfunctie behouden. Hoogstraat 12, Ell. Ell al vanaf 1942 gemeente Hunsel en vanaf 2007 werd Hunsel deel van nieuwe gemeente Leudal. Rijksmonumentaal voormalig raadhuis fungeert nu als: onbekend. Raadhuisplein 1. Haelen per 1 jan 2007 gem. Leudal. Gemeentehuis wordt geheel verbouwd of afgebroken: er komen 18 appartementen en op begane grond commerciële ruimtes. Plan begon in 2010. Actuele situatie onbekend. Kerkplein 1, Herkenbosch. In 2007: toenmalige gemeenten Ambt Montfort en Roerdalen fuseerden tot één nieuwe gemeente met naam Roerdalen. Gemeentehuis Herkenbosch herbestemd als trouwlocatie. (Huidige gemeente Roerdalen bestaat uit: Herkenbosch, Melick, Montfort, Posterholt, St. Odiliënberg en Vlodrop. Het huidige gemeentehuis ligt in St. Odiliënberg). Steenstraat 2. Raadhuis tot 1974. Daarna Streekmuseum De Oudheidkamer tot 2006. Vanaf 2007: Toeristisch Streekcentrum Horst. Trouwfunctie behouden en trouwzaal hiervoor gemoderniseerd. Kraakstraat 2. Per 1 jan 2007 ging Hunsel op in nieuwe gemeente Leudal. Raadhuis (Kraakstraat 2) fungeert in ieder geval als trouwlocatie. Verdere functies nu onduidelijk. Martk 1, Kessel. Gemeentehuis wordt betrokken bij commerciële herbestemming en verbouw van naastgelegen kasteel De Keverberg tot luxe hotel met restaurant en zalencomplex. Nu: vergunningsfase voor herstructurering van het centrum van Kessel.
Bijlage I. Voorlopige inventarisatie herbestemde raadhuizen Zuid-Nederland Pagina 129
Maasbracht
Maasgouw
>1950?
Maasbree
Peel & Maas
<1950
Maasniel
Roermond
>1950?
Meerlo
Horst aan de Maas
>1950
Neer
Leudal
1818
Reuver
Beesel
1800
Sevenum
Horst aan de Maas Roerdalen
1960
Stevensweert
Maasgouw
1858
Tegelen
Venlo
1939-1940
Thorn
Maasgouw
<1950
Venray
Venray
1884
Sint Odilienberg
<1950 ?
Markt 36, Maasbracht. Verschillende gebouwen grenzend aan elkaar uit verschillende perioden. Herbestemd als publiekscentrum. Voormalige raadzaal fungeert als trouwzaal. Maasbree (per 1 januari 2010 opgegaan in de nieuwe fusiegemeente Peel en Maas). Voorlopige functie historisch raadhuis: Schoolruimte voor nabije basisschool? Vanaf 2013 is het plan: permanente horecafunctie. Verwarring documentatie oude raadhuis en gemeentehuis. Raadhuisstraat 21, Roermond. Tandartsenpraktijk op eerste verdieping raadhuis/gemeentehuis 1976-1994. Nu huisartsenpraktijk. Toekomst onzeker. Vm gemeentehuis Meerlo huisvestte tijdelijk een deel van basisschool (school werd verbouwd). Gemeente gaat gemeentehuis mogelijk verkopen. Plan van medisch centrum in vm raadhuis staat op 25 jan 2011 nog op losse schroeven. Kerkplein 2, Neer. Gebouw oorspronkelijk gebouwd als woning of school (bronnen verschillen) in 1818. Fungeerde als raadhuis van 1850 – 1991. Leegstand aantal jaren Neer sinds 1991 gem. Roggel, later gem. Leudal.. Vanaf 2000 verhuurt gemeente het als horecagelegenheid. Eetcafé ’t Raodhoes (beneden) en eerste verdieping, intact gelaten, fungeert als multifunctionele trouwzaal en vergaderruimte. Rijksweg 41 Reuver. Nu: Restaurant ’t Raodhoes en trouwlocatie. Pand uit 1800, oorspr. gebouwd als boerderij, later verbouwd als brouwerij en daarna werd het notariswoning. Fungeerde van 19191980 als raadhuis. Leegstand 1980-1987. Daarna verkocht aan belegger en sinds 1988 herbestemd als horecagelegenheid. Sinds 2003 ook trouwfunctie (oude raadzaal is trouwzaal). Raadhuisplein 1, Sevenum. Kindcentrum: peuterspeelzaal plus kinderopvang in voormalige gemeentehuis. Raadhuisplein 1, Sint Odilienberg. Vm gemeentehuis huisvest nu kantoor van Frans Huijerjans Assurantien. Sint Odilienberg in 1991 gemeente Ambt Montfort, en in 2007 nieuwe fusiegemeente Roerdalen. Jan van Steffeswertplein 1 Stevensweert. Raadhuis ontworpen door P. Cuypers. Stevensweert 1 jan 1991 gemeente Maabracht en per 2007 gemeente Maasgouw. Nu Streekmuseum Stevensweert/Ohé en Laak. Raadhuislaan 11 Tegelen. Trouwlocatie. Jarenlange politieke en maatschappelijke discussie over bestemming vm raadhuis (VVD en SP). Afgesproken: tot 2012 is het Science Center hier gevestigd. Moderne (niet-monumentale) aanbouw achterzijde: postkantoor en gemeentelijk servicepunt. Onzekerheid over lange termijn toekomst raadhuis, discussie gaat door. Wijngaard 8, Thorn. Markant wit raadhuis, gelegen op hoek. Herbestemd als trouwlocatie. Grote Markt 1. Rijksmonumentaal voormalig gemeentehuis. 1884, Hollandse neo-renaissancestijl, architect: Johannes Kayser. Latere aanbouw door zoon architect in 20e eeuw. Pand in 2002 door Gemeente Venray verkocht aan B&W Exploitatiemaatschappij Venray B.V. Eind 2005 begon verbouwing van het Oude Raadhuis voor nieuwe functie. Nu: herbestemd als horecagelegenheid de Rooijerie met trouwlocatie en vergaderzalen.
Bijlage I. Voorlopige inventarisatie herbestemde raadhuizen Zuid-Nederland Pagina 130
Provincie Noord-Brabant Plaatsnaam
Huidige gemeente Laarbeek
Kerndatering 1855
Alphen
AlphenChaam
1645 en vroege 19e eeuw
Beers
Cuijk
20e eeuw?
Beers
Cuijk
1915
Beek en Donk
Laarbeek
1866
Budel
Cranendonck
1771-1772
Den Dungen
SintMichielsgestel
1877
Dinther
HeeswijkDinther
1938
Drunen
Heusden
Onduidelijk
Escharen
Grave
1876
Aarle- Rixtel
Nieuwe bestemming raadhuis Dorpsstraat 1, Aarle-Rixtel. Gebouwd als raadhuis in 1855, latere aanbouwen in vorm van woning en jongensschool. In 1997-1997 herbestemd als Zalen- en Conferentiecentrum De Couwenbergh, met tevens trouwlocatie, restaurant en feestlocatie. Heuvelstraat 2, Alphen. Oorspr. boerderij met woonfunctie, daarna diverse functies waaronder raadhuis. Daarna kwam er nieuwe raadhuis tegenover dit pand. Vanaf 1979 fungeert dit historische pand als café met naam: Café ’t Raedthuys. Grotestraat, Beers. Voormalig KI-station, fungeerde in 20e eeuw als raadhuis. Herbestemd als woonhuis. Grotestraat 4, Beers zelfstandige gemeente 1814-1994, daarna gem. Cuijk. Voormalig raadhuis als zodanig gebouwd in 1915 in neorenaissancestijl. Nu herbestemd als kantoorgebouw dat onderdak biedt aan een bedrijf. Raadhuis herbestemd met culturele functie sinds de jaren ’80. Trouwfunctie behouden. Pand huisvest nu een culturele stichting die kunstenaars + Brabants Instituut voor School en Kunst (BISK) de gelegenheid geeft in het raadhuis te exposeren. Schepenhuis, tot 1967 raadhuis is reeds herbestemd als gemeenschapshuis en huisvest Heemkundekring. Nu is men bezig met verbouwing en uitbreidingsplannen: In 2007 bedrijfsplan ingediend door woCom, Lunet zorg, heemkundekring “De Baronie van Cranendonck” en de Lokaal Toeristische Adviesraad Cranendonck (LTA) samen voor een nieuwe bestemming van het Schepenhuis. Dit op initiatief vd gemeente Cranendonck. Op 23 maart 2011 is subsidie voor groot deel rond. Plan: huisvesting Heemkunde kring blijft, VVVkantoor, werkplek voor gehandigcapten en hun winkeltje, kleine concerten, exposities, in zomer terras op plein. V.m. raadhuis moet nog verbouwd worden. Den Dungen sinds 1996 gemeente Sint-Michielsgestel. Bosscheweg 1, Den Dungen. Herbestemd als kantoorgebouw van Nutters Financiele Dienstverlening. Raadhuisplein 9, Dinther. Raadhuis herbestemd als Dependance van De Leygraaf. Functies: trouwlocatie, Bed&Breakfast en vergaderzaal (allen onderdeel van De Leygraaf). Kerndatering: 1938, architect Cor Roffelsen, gebouwd als raadhuis, dat ook politie en wit-gele kruis huisvestte. Tot 1969 fungeerde het pand als raadhuis. Fusie Dinther met Heeswijk, nieuwe gemeente: HeeswijkDinther in 1969. Daarna zat hier: Provincie N-Brabant en ook Rijkspolitie (tot 1991). Vanaf 1993: Provinciaal Bestuur in vm raadhuis. In 2006 gerenoveerd en heropend, huisvestte Provincie N-Brabant Regio Noord-Oost. Vanaf 2009 uiteindelijk in particulier bezit van De Leygraaf. Twee luxe suites van Bed&Breakfast sinds 2010 open. Raadhuisplein 11, Drunen. Historisch raadhuis huisvest nu Café Het Oude Raadhuis. Drunen kreeg in 1939-1940 een nieuwer raadhuis, dat werd verbouwd en nu nog in gebruik is door de gemeente Heusden. Sint Machutusweg 7-9, Escharen. Voormalig plattelandsraadhuis met hoge dubbele trap aan voorzijde. Topgevel en cel aan achterzijde uit ca. 1900. Herbestemd als dubbelwoning. Rijksmonument.
Bijlage I. Voorlopige inventarisatie herbestemde raadhuizen Zuid-Nederland Pagina 131
Fijnaart
Moerdijk
1950?
Gilze
Gilze en Rijen
1912
Grave
Grave
1600-1800
Halsteren
Bergen op Zoom
1633
Heesch
Bernheze
1838 en 1939-1941
Helvoirt
Haaren
1792
Heusden
Heusden
1955
Klundert
Moerdijk
1621
Lieshout
Laarbeek
>1950?
Mierlo
GeldropMierlo
1806
Kadedijk 2, Fijnaart. Raadhuis grondig gerestaureerd. Herbestemd reeds vóór 2006 als Museum Van Lien, museum annex galerie. Fungeert als culturele ontmoetingsplaats. Nieuwstraat 22, Gilze. Opvallend en uniek gebouw. Oorsp. gebouwd als slagerij en herberg in 1912. Fungeerde van 1921 tot 1939 als raadhuis (daarna kwam er nieuw raadhuis in Gilze). Sinds 1989 huisvest het pand de Heemkundekring, officiële naam is ’t Oude Raadhuis. Hoofdwagt 2, Grave. Rijksmonumentaal voormalig raadhuis. Staat leeg, plannen voor herbestemming al meer dan dertig jaar gaande… Bedoeling herbestemming is: gemeenschappelijke dienst, streekarchief, VVV-winkel en VVV-kantoor en trouwfunctie huisvesten in historisch raadhuis. Dorpsstraat 22, Halsteren. Gebouwd als raadhuis in 1633. Restauratie en aanbouw achterzijde in 1917. Herbestemd als restaurant “Het Oude Raadhuis” en trouwfunctie. ’t Dorp 61 Heesch. Rijksmonument.. Oude raadhuis oorsp. met dit doel gebouwd in 1838. Eeuw later uitgebreid door Kropholler en Elemans en in gebruik als raadhuis van 1941 tot 1973. Verloor functie en vm raadhuis werd multifunctioneel dienstencentrum vanaf jaren ‘70. In 2005 verkocht door gemeente en grondig gerestaureerd. Sinds 2007 huisvest vm raadhuis: Kantoorruimtes op eerste verdieping van Weerdenburg Web Works en Elly Bens, en Brasserie ’t oude Raadhuis, en vergader- en trouwlocatie. Aanbouw achter raadhuis Bruna Hoevemakers. Workshops Kleur en Interieur in ’t oude Raadhuis. Torenstraat 42 Helvoirt. Rijksmonument. Klassicistisch raadhuis uit 1792 verloor oorsp. functie. Huisvest nu bedrijven en kantoren, zoals Brighthouse Management en Het Coachhuis. Pelsestraat 17 Heusden. Sober gebouw opgetrokken als raadhuis in 1955-156 achter de plek vh verdwenen gotische raadhuis, opgeblazen in 1944. Fusiegemeente Heusden in 1997 Vlijmen, Drunen en Heusden. Herbestemming raadhuis Heusden 1997-2005 door TEAM 4 Architecten, pand wordt multifunctioneel Bezoekerscentrum: Heusdens Buro voor Toerisme, gemeentelijk servicepunt, Streekarchief Land van Heusden en Altena, expositieruimte en ook trouwfunctie. Wint hiermee Brabantse Monumentenprijs 2006. Stadhuisring 1, Klundert. Als raadhuis gebouwd door M. van Herbach in 1621, geheel vrijstaand pand. Akte uit 1621: gemeente moet altijd eigenaar blijven van en zorg dragen voor raadhuis. Diverse restauraties door eeuwen heen. Herbestemd 1997-2001 als kantoor van transportbedrijf OLOF en zeer populaire trouwlocatie. Eigenaar is gemeente Moerdijk. Rijksmonument. Geen moderne aanbouw, geen lift, wel interne verbouwingen op begane grond ca. 2000. Heuvel 1, Lieshout. Plannen herbestemming erg traag. Leegstand 2004. Huisbewakers wonen tijdelijk in vm gemeentehuis om krakers en verval te voorkomen. IRIS Vastgoed is nu (2011) bezig met ontwikkelingsplan herbestemming voormalig raadhuis inclusief aanbouw achterzijde als nieuw hoofdkantoor voor Viela Groep. Plan is om ín oude raadhuis onder te brengen: kantoren, vergaderzalen, expositieruimte, en trouwfunctie. Ook plaats voor kinderopvang en cultuurbehoud is de bedoeling. Huisvest nu (2011) in ieder geval Woningstichting Laarbeek. Dorpsstraat 134 Mierlo. Rijksmonument. Gebouwd als zelfstandig monumentaal raadhuis in1806 in “Ambachtelijk-traditionele bouwtrant” (bron: RCE). Bood ook onderdak aan brandspuit en cachot. Pand diende als raadhuis van Mierlo tot 1962, en daarna nog onder andere als trouwzaal. Renovatie in 1982. Huisvest nu VVV-kantoor in Mierlo en is nog steeds trouwlocatie.
Bijlage I. Voorlopige inventarisatie herbestemde raadhuizen Zuid-Nederland Pagina 132
NuenenGerwen
Nuenen
1734
Oirschot
Oirschot
1513 en 18e eeuw
Oss
Oss
1888
Princenhage
Breda
1792
Roosendaal
Roosendaal
1572 en 19e eeuw
Rijsbergen
Zundert
1923
Tongelre
Eindhoven
1911
Uden
Uden
1938
Valkenswaard
Valkenswaard
1927-1928
Velp
Grave
1886
Beekstraat 11, Nuenen. Dit is het oudste raadhuis van Nuenen, gebouwd als ' huys voor Schout en Schepenen van Nuenen-Gerwen' in 1734. Raadhuis van 1734 tot 1875. Vroeger was er tuintje voor loslopende dieren bij raadhuis. Daarna diverse functies: café, winkel en woonhuis annex galerie. Restauratie in 1985. Nu is de hoofdfunctie woonhuis. Rijksmonument. Markt 1, Oirschot. Raadhuis uit 1513. Grondige wijzigingen in 18e eeuw. Restauratie in 1938-1939 door Kok. Nu gebruikt door Woningbedrijf Laurentius (voorheen Woningbedrijf Oirschot). Kelder oorspr. bedoeld als markthal, werd raadzaal, fungeert nu als trouwlocatie. Rijksmonument. Molenstraat 65, Oss. Oorsp. gebouwd als villa (Villa Constance) in 1888 in Hollandse neo-renaissancestijl. Fungeerde als stadhuis van 1921 tot 1979. Huisvest al sinds 1980 het Museum Jan Cunen. Haagse Markt 1, Breda. Gebouwd als raadhuis in 1792 volgens gedenksteen, inwendig verbouwd in 1925. Fungeerde als raadhuis van 1792 tot annexatie van zuidelijk deel vh dorp Princenhage door Breda in 1942. Noordelijk deel van Princenhage werd in dat jaar gem. Beek, en tot 1968 diende het pand als raadhuis van Beek (vanaf 1951 gem. Prinsenbeek). In 1997 had Breda hele gem. Prinsenbeek geannexeerd. Renovatie voormalig raadhuis, herbestemd als sfeervolle trouwlocatie. Markt 35, Roosendaal. Raadhuis dateert van 1572. Gewijzigd in o.a. 1830 en 1893. Restauratie in 1974. Al sinds 1936 souterrain ingericht als museumruimte voor Oudheidkundige Kring De Ghulden Roos. Gemeentelijke herindeling 1997. In 2005 wordt vm raadhuis intern grondig verbouwd. Herbestemd als museum, gemeente-archief Roosendaal en trouwlocatie. Sint Bavostraat 18, Rijsbergen. RAADHUIS in late Neo-Classicistische stijl uit 1923. Moeizaam proces van herbestemming: gemeente wil pand verkopen, bewoners willen dat het vm raadhuis openbare functie behoudt in 2003. Ca. 2007 herbestemd als Cultuurhistorisch Centrum "De Weeghreyse" met Streekhistorisch Museum en trouwlocatie. ’t Hofke 15, Eindhoven. Gebouwd als raadhuis in um-1800 stijl door Jan Stuyt. Tongelre sinds 1920 ingelijfd bij Eindhoven. Tussen 1920 en 1957 had vm raadhuis allerlei functies, waaronder noodhuisvesting tijdens en vlak na de WWII. Sinds 1957 permanente herbestemming als wijkcentrum, waarvoor het interieur gewijzigd werd. Rijksmonument. Markt 1a, Uden. Gebouwd als geheel vrijstaand raadhuis op plein door architect C. Roffelsen in traditionalistische stijl. Nu: Restaurant ’t Raadhuis, met op verdiepingen kantoor en trouwzaal. Exterieur behouden, interieur ook grotendeels. Eigenaar is een beheermaatschappij. Markt 23, Valkenswaard. Gebouwd als raadhuis, architect Taen Err Toung, invloed van um-1800 stijl. Gemeentelijke herindeling in 1935, raadhuis werd daarom in 1935 uitgebreid. Voor herbestemming tot kunstgalerij werd gebouw aangepast, gerestaureerd naar oorspronkelijke vorm: vleugel uit 1935 gesloopt. Zomer 2010 vertrok Galerie Lambèr uit het pand. Gemeente verhuurt het nu aan bedrijf de Kunstkeuken, die de zalen gebruikt als inrichting van kunst en interieur. Rijksmonument. Bronkhorstweg 11, Velp. Eenvoudig gemeentehuis met bordes en dubbele trap. Herbestemd als woning. Gemeentelijk monument.
Bijlage I. Voorlopige inventarisatie herbestemde raadhuizen Zuid-Nederland Pagina 133
Willemstad
Moerdijk
1623
Willemstad
Moerdijk
1620
Wouw
Roosendaal
20e eeuw
Hofstraat 1, Willemstad. Het Mauritshuis: oorspronkelijk gebouwd als Prinsenhof in 1623. Mauritshuis fungeerde van 1973 tot 1997 als raadhuis van Willemstad. Mauritshuis herbestemd na 1997 als trouwlocatie, vergadercentrum, feestzalen, zolder van het gebouw huisvest het museum van de plaatselijke heemkundekring. Beneden bevinden zich het Toeristen- en Arrangementenbureau (T.A.B.) en een TNT-servicepunt. Mauritshuis wordt volop gebruikt. Raadhuisstraat 2, Willemstad. Historisch raadhuis van Willemstad gebouwd in 1620. Gerestaureerd in 1937-1938. Fungeert sinds 1973 niet meer als raadhuis en raakte in verval. Gekocht door particulier mevr. Puk Böhm in 2002. Herstel vm raadhuis was hard nodig. Heropening in 2005. Definitieve herbestemming nog onduidelijk. Mogelijk een culturele, openbare functie. Markt 14, Wouw. Raadhuis gebouwd in stijl van Bossche School. Herbestemd als multifunctioneel gebouw Markant. Nieuwe functies: trouwlocatie, woonfunctie en expositieruimte. Markant huisvest 20 woon- en zorgappartementen van Stichting Groenhyusen. De trouwzaal is geheel verbouwd en is op 27 september 2009 officieel heropend als trouwzaal en tevens expositieruimte van Stichting Culturele Manifestaties Wouw (Cumawo).
Geraadpleegde websites voor deze voorlopige inventarisatie Limburg: www.kich.nl www.openmonumentendag.nl www.beesel.nl www.beeselenhaartoekomst.nl www.raodhoesblerick.nl www.raadhuis.net www.eet.nu www.horecatotaal.nl www.archief.venlo.nl www.jullietrouwdag.nl www.brunssum.nl www.woonwebsite.nl www.haelenhorn.nl www.leudal.nl
Bijlage I. Voorlopige inventarisatie herbestemde raadhuizen Zuid-Nederland Pagina 134
hunsel.blogse.nl www.lgogterhorst.nl www.kessellimburg.nl www.gemeentemaasgouw.nl www.plaats.nl www.maasniel.nl www.maasniel.nl www.tpneel.nl www.detelefoongids.nl www.inhorst.nl www.oosnaer.nl www.trouwtarieven.nl www.limburger.nl www.horstaandemaas.nl www.eilandindemaas.nl www.venlo.nl www.omroepvenlo.nl venlo.sp.nl www.thorn.nl www.roerdalen.nl wikipedia.nl www.rooijerie.nl www.peelenmaas.nl www.raodhoes.nl www.dbnl.org
Bijlage I. Voorlopige inventarisatie herbestemde raadhuizen Zuid-Nederland Pagina 135
Noord-Brabant: www.thuisinbrabant.nl www.couwenbergh.info www.federatienoordbrabantsmonumentenoverleg.nl www.wocom.nl www.nutters.nl www.museumvanlien.nl www.restauranthetouderaadhuis.nl www.ouderaadhuisheesch.nl www.weerdenburg.nl www.heesch.nl www.hetcoachhuis.nl www.irisvastgoed.nl www.interveste.nl www.wonenlaarbeek.nl www.nuenen.nl www.gemeentearchiefroosendaal.nl www.archieven.nl www.zundert.nl www.deweeghreyse.nl www.ouderaadhuis.dse.nl www.valkenswaard.nl www.ed.nl www.dekunstkeuken.com www.mauritshuiswillemstad.nl www.roosendaal.nl
Bijlage I. Voorlopige inventarisatie herbestemde raadhuizen Zuid-Nederland Pagina 136