Begroting 2013
Inhoudsopgave begroting 2013 Voorwoord Inleiding Budgettaire kaders
5 7 11
Programma’s 1. Roermond Levende Stad 2. Roermond Veilige Stad 3. Roermond Regiostad 4. Roermond Sociale Stad 5. Roermond Economisch Sterke Stad 6. Roermond Prachtige Stad 7. Roermond De Gemeente
15 17 25 33 37 47 55 63
Paragrafen Inleiding 1. Lokale heffingen 2. Weerstandsvermogen 3. Onderhoud kapitaalgoederen 4. Financiering (treasury) 5. Bedrijfsvoering 6. Verbonden partijen en participaties 7. Grondbeleid 8. Uitwerking Kerntakendiscussie en Kerntakenboek 9. Krimp en vergrijzing
69 71 73 77 85 93 99 105 119 123 127
Voorwoord Voor u ligt de begroting 2013 van de gemeente Roermond. Met deze begroting vervolgen we de koers die is ingezet met het coalitieakkoord 2010-2014 “Slagvaardig en Spaarzaam”, maar geven we ook uitvoering aan de besluiten die voortvloeien uit de Kerntakendiscussie. Het zijn financieel onzekere tijden. Naar verwachting zal op zijn vroegst de meicirculaire van 2013 duidelijkheid geven over de omvang en aard van toekomstige bezuinigingen. Dat we moeten bezuinigen om het begrotingstekort terug te dringen is zeker. We hebben nu al te maken met krappere budgetten in de sfeer van sociale zaken en op tal van andere beleidsterreinen. Ingrijpende maatregelen zijn nodig om niet alleen de begroting nu en in de toekomst sluitend te maken en te houden, maar ook om te kunnen blijven investeren in de stad. Kortom, in de begroting 2013 is de centrale vraag: hoe zorgen we ervoor dat we de ambities uit het coalitieakkoord 2010-2014 “Slagvaardig en Spaarzaam” met minder middelen toch kunnen waarmaken? Met het vaststellen van het Kerntakenboek op 25 juni 2011 door de gemeenteraad van Roermond zijn belangrijke stappen gezet. De gemeente kiest nadrukkelijk voor een andere rolopvatting: de gemeente als regisseur. De regiegemeente maakt meer en beter gebruik van het zelforganiserend vermogen van burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties en doet niet meer alles zelf. Willen we de begroting nu en in de toekomst sluitend maken en houden, dan ontkomen we immers niet aan het veranderen van onze rolopvatting en bijhorende werkwijze. Aan de Kerntakendiscussie is een financiële taakstelling van ruim tien miljoen (structureel) gekoppeld. Dat is fors en gebaseerd op de bezuinigingen die in 2011 op ons afkwamen. Gezien de mogelijk aanvullende bezuinigingsoperaties van een nieuw kabinet na de verkiezingen in september 2012, moeten we blijven nadenken over mogelijke aanvullende maatregelen om de rol van regisseur invulling te geven en het huishoudboekje op orde te krijgen. Sleutelwoorden daarbij zijn onder meer samenwerking en doelmatigheid. Samenwerken met onze inwoners, andere overheden, bedrijven, instellingen, maatschappelijke organisaties en verenigingen is van essentieel belang om onze ambities te kunnen waarmaken. Er zijn al goede stappen in die richting gezet. Voorbeelden daarvan zijn de intensieve samenwerking op het gebied van de arbeidsmarkt in Midden-Limburg, de vorming van een regionale uitvoeringsdienst (RUD) en de afronding gebiedsgerichte aanpak in Swalmen-Noord en Roermond Oost-Asenray. Ook zal uw raad worden voorgesteld om per 1 januari 2013 aan te sluiten bij de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW), een mooi voorbeeld van regionale samenwerking. Tevens wordt op het gebied van regionale samenwerking in 2013 uitvoering gegeven aan de Economische Uitvoeringsagenda en Netwerkstructuur Brainport 2020 Hoge Dunk / OML en wordt gewerkt aan een doorvertaling van het Masterplan Maasplassen. Ook op het gebied van de afvalwaterketen gaan we in 2013 verder op de ingeslagen weg om door samenwerking met andere gemeenten en waterschappen te komen tot kostenbesparingen, kwaliteitsverbetering en vermindering van kwetsbaarheid. Om onze ambities met minder middelen waar te maken, moeten we ook doelmatiger werken. Mede daarom richten wij in 2013 onze organisatie opnieuw in en zullen wij onze belangrijkste bedrijfsprocessen herontwerpen. Doel is een slagvaardige, wendbare en compacte organisatie, die burger en bestuur goed bedient (slagvaardig), anticipeert en reageert op de veranderende samenleving (wendbaar) en gericht is op kerntaken (compact). Verder zetten wij in 2013 stevig in op centralisering van de inkoop om de in het Kerntakenboek en in de begroting opgenomen besparingen te kunnen realiseren. Ook op het terrein van bedrijfsvoering zullen wij daar waar mogelijk samenwerken met andere gemeenten. Samen staan wij sterker en kunnen we meer efficiencyvoordelen realiseren.
Begroting 2013 / 5
Ondanks onzekere financiële tijden en een ambitieuze bezuinigingsoperatie, zien wij de komende jaren met vertrouwen tegemoet. In de afgelopen jaren hebben we bewezen dat we onze ambities kunnen waarmaken. Als we de ingeslagen weg vervolgen, zullen we ook in 2013 onze ambities kunnen blijven realiseren en blijft Roermond een financieel gezonde en toekomstbestendige stad!
Raja Moussaoui, wethouder voor financiën, eigendommen, werk en inkomen.
Begroting 2013 / 6
Inleiding Voor u ligt de begroting 2013 van de gemeente Roermond. Ter voorbereiding op de voorliggende programmabegroting heeft uw raad op 28 juni 2012 de Financiële kaders begroting 2013 (raadsbesluit 2012/59/2) vastgesteld. De hierin genoemde uitgangspunten vormen de basis voor de begroting 2013 en meerjarenraming 2014 - 2016.
Programmabegroting In de Gemeentewet (artikel 190) is vastgelegd dat het college van burgemeester en wethouders de raad jaarlijks een meerjarenbegroting aanbiedt. Op 7 juli 2011 heeft uw raad de “Financiële Verordening gemeente Roermond” vastgesteld. Hierin zijn de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Roermond opgenomen. In artikel 4 lid 1 van deze verordening (Begrotingscyclus) is het volgende bepaald: “Voor aanvang van een begrotingsjaar biedt het college een overzicht aan met daarin in elk geval de data voor het aanbieden door het college en het vaststellen door de raad van de jaarstukken, kadernota, tussentijdse rapportages en de begroting met de meerjarenraming”. Op 15 december 2011 (raadsbesluit 2011/076/2) heeft u de jaarplanning van de planning en controlcyclus vastgesteld en bepaald dat de programmabegroting 2013 wordt behandeld in de raadsvergadering van 8 november 2012. In de begroting geeft uw raad aan wat u de komende vier jaar in Roermond wil bereiken met de nadruk op de gewenste resultaten in 2013. De bedoeling van de begroting is dat uw raad concreet aangeeft wat u per programma tot stand wil brengen. Daarmee geeft u ons een opdracht mee voor het komende jaar. Door middel van de bestuursrapportages en jaarverantwoording leggen wij daarover verantwoording af.
Provinciaal toezicht Op grond van de Gemeentewet behoeft de begroting goedkeuring van Gedeputeerde Staten (GS). In dat kader sturen GS jaarlijks een begrotingsbrief. Daarin worden aandachtspunten voor de voorbereiding op de begroting opgenomen. De provincie toetst de begroting aan de Gemeentewet en het Gemeenschappelijk Financieel Toezichtskader (GTK). Uw raad moet op basis van artikel 189, lid 3 Gemeentewet zorgen voor evenwicht in de begroting. Dat wil zeggen dat de structurele lasten in de begroting worden gedekt met structurele baten en dat de ramingen volledig en realistisch zijn. Hierbij kan uw raad besluiten een tekort in de begroting “te laten zitten” als aannemelijk is dat dit in de periode van de meerjarenraming verdwijnt. De provincie gaat na of de raad zich aan deze wettelijke opdracht houdt. Is dat niet het geval en is dus sprake van een tekort in de begroting dat ook aan het eind van de meerjarenramingperiode nog steeds bestaat, dan wordt de gemeente onder preventief toezicht geplaatst.
Begroting 2013 / 7
Meerjarig begrotingssaldo 2013 - 2016 In mei van dit jaar is door het demissionaire kabinet het zogenaamde ‘Lenteakkoord’ vastgesteld. Dit akkoord bevat € 12,4 miljard aan maatregelen om volgend jaar op een begrotingstekort van onder de drie procent uit te komen. Ondanks het feit dat er nog steeds geen zekerheid is over de exacte bezuinigingsmaatregelen voor 2013 en de effecten hiervan op de gemeentelijke begroting, is bij het opstellen van de begroting zoveel mogelijk rekening gehouden met de bezuinigingsvoorstellen van het demissionaire kabinet. Het begrotingsjaar 2013 laat een tekort zien van ruim € 3 miljoen, in de jaren 2014 en 2015 is er sprake van een begrotingsevenwicht en 2016, het laatste jaar van de meerjarenbegroting, is bij de gehanteerde veronderstellingen weer positief. Bedragen x € 1.000 Meerjarig begrotingssaldo 2013 - 2016
2013
2014
2015
2016
- 3.126
0
0
1.752
Bovenstaande uitkomsten zijn echter met de nodige onzekerheden omgeven. Na de komende verkiezingen van de Tweede Kamer op 12 september zal pas duidelijk worden met welke rijksmaatregelen we de komende jaren geconfronteerd worden. De in het ‘Lenteakkoord’ gemaakte afspraken hebben maar een ‘houdbaarheid’ tot de datum van de Tweede Kamerverkiezingen. Afhankelijk van de verkiezingsuitslag, de daaropvolgende kabinetsformatie en de behandeling van de Rijksbegroting 2013 in het najaar in de Tweede Kamer blijven de afspraken geheel of gedeeltelijk overeind. Naar verwachting komen er ook nieuwe of aanvullende afspraken. De kans dat dit zal leiden tot lagere inkomsten dan wel hogere lasten voor gemeenten is aanzienlijk. Voor 2014 en 2015 hebben wij voor mogelijke gevolgen van decentralisatiemaatregelen de stelpost, die op basis van het Kerntakenboek in de meerjarenbegroting 2012 - 2015 was opgenomen, gedeeltelijk kunnen handhaven. Vanaf 2016 is de volledige stelpost van circa € 2,5 miljoen weer inzetbaar. In het vervolg komen wij hier nog nader op terug. Het tekort 2013 komt ten laste van de algemene reserve. De beschikbare ruimte, na aftrek van de door uw raad vastgestelde minimumpositie van € 10 miljoen, in deze reserve is daarmee beperkt. In de komende jaren is er binnen de begroting geen financiële ruimte voor nieuw beleid, tenzij er een heroverweging plaatsvindt op de bestaande budgetten. De focus zal echter dienen te liggen op de realisatie van de taakstellingen die vanuit het Kerntakenboek nog resteren (deze zijn gespecificeerd in bijlage 3 van het bijlagenboek).
Opzet begroting De begroting 2013 bestaat uit 7 programma’s. Dit zijn: - Roermond Levende Stad; - Roermond Veilige Stad; - Roermond Regiostad; - Roermond Sociale Stad; - Roermond Economisch Sterke Stad; - Roermond Prachtige Stad; - Roermond De Gemeente. De Strategische Visie 2020, het Coalitieakkoord 2010-2014 “Slagvaardig en Spaarzaam” en de uitwerking van het Kerntakenboek zijn verankerd in de programma’s. De opzet van de programma’s is gelijk aan die van de jaren 2011 en 2012.
Begroting 2013 / 8
Paragrafen In het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) is voorgeschreven dat in de begroting en het jaarverslag een aantal paragrafen opgenomen moet worden. Deze begroting bevat 9 paragrafen: - Lokale heffingen; - Weerstandsvermogen; - Onderhoud kapitaalgoederen; - Financiering (treasury); - Bedrijfsvoering; - Verbonden partijen en participaties; - Grondbeleid; - Uitwerking Kerntakendiscussie en Kerntakenboek; - Krimp en vergrijzing. Deze paragrafen geven een dwarsdoorsnede van de financiële aspecten van de begroting. De paragrafen weerstandsvermogen en onderhoud kapitaalgoederen zijn ten opzichte van vorig jaar verder doorontwikkeld. In de paragraaf weerstandsvermogen is begrip weerstandscapaciteit, het beleid omtrent risicomanagement en de classificatie van risico’s nader uitgewerkt. De paragraaf onderhoud kapitaalgoederen is vorm gegeven op basis van de kaders die uw raad heeft vastgesteld op de diverse onderdelen.
Begroting 2013 / 9
Budgettaire kaders Uitgangspunten meerjarenbegroting 2013 - 2016 In dit hoofdstuk treft u de uitgangspunten aan voor de samenstelling van de (meerjaren)begroting 2013 - 2016. De uitgangspunten van de programmabegroting zijn conform de op 28 juni 2012 door uw raad vastgestelde financiële kaders begroting 2013 (raadsbesluit 2012/59/2). De hierin genoemde uitgangspunten vormen de basis voor de doorrekening van de meerjarenbegroting.
Loonontwikkeling Loonkostenontwikkeling (inclusief werkgeverslasten, periodieke verhogingen en bevorderingen) Prijsontwikkelingen Loon- en prijscompensatie grote gesubsidieerde instellingen (samengesteld percentage loon- en prijsindex) Gemeentelijke belastingen, leges en rechten Belastingdruk (OZB, afvalstoffenheffing en rioolrecht) van woning met gemiddelde woz-waarde (€ 181.303): Prijsindex Extra verhoging Kerntakendiscussie Toename aantal woningen*
2013
2014
2015
2016
1-1-2013
1-1-2014
1-1-2015
1-1-2016
1,5 %
1,5 %
1,5 %
1,5 %
1%
1%
1%
1%
0,75 %
0,6 %
0,6 %
0,6 %
1%
1%
1%
1%
1,38 %
1,44%
0%
0%
250
250
250
250
* In verband met de huidige ervaringscijfers en de onzekere woningmarkt zal worden onderzocht of dit cijfers voor de komende jaren aanpassing behoeft.
Algemeen uitgangspunt Als vertrekpunt voor de verwerking van het bestaand beleid in de begroting 2013 geldt in beginsel de geactualiseerde jaarschijf 2012 van de primitieve meerjarenbegroting 2012 - 2015, aangevuld met de structurele effecten van in 2011 en 2012 vastgestelde begrotingswijzigingen. Loonontwikkelingen De huidige Cao heeft een looptijd tot 31 december 2012. Voor 2013 en volgende jaren zijn nog geen afspraken gemaakt. In het ‘Lenteakkoord’ is door het demissionaire kabinet afgesproken dat voor ambtenaren gedurende twee jaar (2013/2014) de nullijn wordt gehanteerd. Niettemin wordt voor de periode 2013 - 2016 rekening gehouden met een stijging van de loonkosten van 1,5% als gevolg van hogere werkgeverslasten en premies zorgverzekering, reguliere periodieke verhogingen en bevorderingen (zie ook bijlage 1 van de Financiële kaders begroting 2013 raadsbesluit 2012/059/2). Prijspeil De prijsindex die wordt gehanteerd bij de algemene uitkering Gemeentefonds is gebaseerd op de index materiële overheidsconsumptie (IMOC) uit het Centraal Economisch Plan (CEP) van het Centraal Planbureau (CPB). De IMOC bedraagt 1,75% voor 2013. Deze prijsindex wordt normaliter ook in de budgetten verwerkt. Vanwege de noodzaak om verder te bezuinigen boeken we voor 2013 en verder maximaal 1% prijsaanpassing in. Dit betekent dat mocht de inflatie hoger uitpakken er een taakstelling op de budgetten komt te liggen. Deze taakstelling is voor 2013 (vooralsnog) niet doorberekend in de subsidiering van de grote gesubsidieerde instellingen. Deze hebben via het kerntakenboek al een taakstelling te verwerken.
Begroting 2013 / 11
Loon- en prijscompensatie grote gesubsidieerde instellingen De loon- en prijscompensatie van de grote gesubsidieerde instellingen is een gewogen percentage van de collectieve loonontwikkelingen (80%) en prijsontwikkelingen (20%) zoals hierboven vermeld. Berekening loon- en prijscompensatie grote gesubsidieerde instellingen Loonontwikkeling (excl. periodieke verhogingen en bevorderingen) prijspeil Totaal loon-/prijscompensatie
2013
2014 - 2016
0,8 x 0,5% collectieve loonontwikkeling
0,8 x 0,5% collectieve loonontwikkeling
0,2 x 1,75% (IMOC)
0,2 x 1% prijsontwikkeling
0,75 %
0,6 %
Voor 2013 wordt gerekend met een stijging van 0,75 %. Voor de daaropvolgende jaren (2014 – 2016) met een percentage van 0,6% Rente in kapitaallasten Voor de financieringsbehoefte van langlopende geldleningen is rekening gehouden met een rentepercentage van 4%. Gemeentelijke belastingen, leges en rechten Op basis van het Kerntakenboek is rekening gehouden met meeropbrengsten voor de onroerende zaakbelastingen (ozb), bovenop inflatiecorrectie en volumegroei. Uw raad heeft bij de Kerntakendiscussie aangegeven het verantwoord te vinden om de ozb te laten stijgen naar het provinciaal gemiddelde. De daaruit voortvloeiende stijging van de belastingdruk dient gedeeltelijk gecompenseerd te worden door een lagere afvalstoffenheffing (als gevolg van een besparing op de kosten). In de meerjarenbegroting 2012 werd op basis van een meerjarig belastingscenario uitgegaan van een stijging van de belastingdruk van 2% boven de inflatiecorrectie. In de voorliggende begroting zijn wij er in geslaagd binnen dit kader te blijven met een stijging van de belastingdruk met 1,4% (voor een woning met een gemiddelde waarde € 181.303) boven op de inflatiecorrectie van 1%. Eenzelfde stijging wordt nu ook voor 2014 voorzien, waarna het structureel hogere niveau is bereikt en uitsluitend de inflatiecorrectie kan worden toegepast.
Ontwikkeling meerjarig begrotingssaldo 2013 - 2016 In het onderstaande overzicht wordt de ontwikkeling van het meerjarig begrotingssaldo 2013 - 2016 op basis van bovenstaande uitgangspunten gepresenteerd. Vervolgens zijn de afzonderlijke ontwikkelingen nader toegelicht. Bedragen x € 1.000 Saldo programmabegroting 2012 Mutaties financiële kaders 2013 Begrotingssaldo financiële kaders begroting 2013 Begrotingswijzigingen Effecten junicirculaire Aanvullende prioriteiten en ontwikkelingen: - continuering subsidie voedselbank - centrumplan Swalmen - effect BTW verhoging per 1-10-2012 Begrotingssaldo Gedeeltelijk inzetten stelpost middenvariant Begrotingssaldo 2013 - 2016
2013 - 1.042 - 1.305 - 2.347
2014 907 - 712 195
2015 781 - 39 742
2016 2.050 - 881 1.169
153 - 2.006
270 - 1.904
127 - 1.664
242 416
- 24 - 250 - 50 - 4.524 1.398 - 3.126
- 24
- 24
- 24
- 50 - 1.513 1.513 0
- 50 - 869 869 0
- 50 1.753 0 1.753
Begroting 2013 / 12
Saldo programmabegroting 2012 Het meerjarig begrotingssaldo na begrotingswijzigingen is gelijk aan het, door uw raad op 10 november 2011 vastgestelde, begrotingssaldo van de begroting 2012 (raadsbesluit 2011/070/2). Mutaties financiële kaders begroting 2013 In de raadsvergadering van 28 juni 2012 heeft uw raad de Financiële kaders begroting 2013, raadsbesluit 2012/59/2, vastgesteld. Het totaalbedrag van de mutaties van de financiële kaders begroting 2013 wordt onder deze post gepresenteerd. Begrotingswijzigingen De begrotingswijzigingen tot en met de raadvergadering van 28 juni 2012 zijn verwerkt in het bovenstaande overzicht. Effect junicirculaire 2012 In deze begroting is ervan uitgegaan dat uw raad in de vergadering van 27 september 2012 zal instemmen met de verwerking van de consequenties van de junicirculaire 2012 algemene uitkering Gemeentefonds, raadsbesluit 2012/069/2. De effecten zijn, vooruitlopend op uw besluit ter zake, onder deze post opgenomen. Aanvullende prioriteiten en autonome ontwikkelingen Onder deze noemer zijn in aanvulling op de Financiële kaders begroting 2013 nog een aantal aanvullende prioriteiten en autonome ontwikkelingen voor de begrotingsjaren 2013 - 2016 opgenomen: Voedselbank De Voedselbank heeft in de periode 2010 tot en met 2012 jaarlijks een budgetsubsidie ontvangen om te voorzien in de huisvestingskosten. Uw raad wordt verzocht om voor de jaren 2013 en volgende financiële middelen ter beschikking te stellen voor het continueren van de budgetsubsidie van de voedselbank. De kosten van huisvesting, huur en energie bedragen circa € 24.000 per jaar. Centrumplan Swalmen Bij de behandeling van de financiële kaders begroting 2013 heeft uw raad unaniem een motie (12M07) aangenomen om in de begroting 2013 een bedrag van € 250.000 op te nemen voor het centrumplan Swalmen. Effect btw verhoging Met ingang van 1 oktober 2012 is het algemene btw-tarief verhoogd van 19% naar 21%. De effecten van deze btw-verhoging waren ten tijde van het opmaken van deze begroting nog niet helemaal duidelijk. Voor zover de btw niet kan worden verrekend of gecompenseerd kan worden via het btwcompensatiefonds is er sprake van een kostenverhoging. In ieder geval geldt dit voor activiteiten zoals onderwijshuisvesting, Wmo-verstrekkingen en cultuur. De kostenverhoging voor de Wmo kan worden opgevangen via de egalisatiereserve. Voor de overige onderdelen samen is een stelpost opgenomen van € 50.000.
Begroting 2013 / 13
Inzet stelpost middenvariant Bij het bepalen van de financiële taakstelling in het Kerntakenboek is er voor gekozen om, ter afdekking van de gevolgen van voorgenomen decentralisatiemaatregelen op het gebied van de Wet werken naar vermogen, jeugdzorg en AWBZ-begeleiding en de mogelijke gevolgen van een herverdeling van het gemeentefonds, een stelpost in de meerjarenbegroting op te nemen. Bij het bepalen van de omvang van deze stelpost is uitgangspunt geweest dat bezuinigingen op het taakveld sociale zaken voor 50% binnen de sector dienen te worden opgevangen en voor 50% binnen het totaal van de begroting (de zogenaamde middenvariant). Op basis hiervan is vorig jaar in de meerjarenbegroting 2012-2015 een stelpost opgenomen van circa € 2,5 miljoen per jaar. In verband met de val van het kabinet zullen de voorgenomen decentralisatiemaatregelen voorlopig geen doorgang vinden. Wij verwachten echter niet, dat deze definitief van de baan zullen zijn, maar op een of andere manier in de toekomst toch op ons af zullen komen. Ook moet er rekening mee worden gehouden dat er nog aanvullende kortingen van het Rijk op ons afkomen. Dit pleit er voor om de eerder opgenomen stelpost zo veel mogelijk in stand te houden. Wij hebben er wel voor gekozen om in de eerste jaren de stelpost te verlagen ten gunste van het begrotingssaldo, zodat er in 2014 en 2015 begrotingsevenwicht is. Deze maatregel heeft onze voorkeur boven het opnieuw in gang zetten van een bezuinigingstraject bij het huidige onzekere financiële meerjaren perspectief. In 2013 pleiten wij er voor om de stelpost voor een bedrag van € 1 miljoen te handhaven ten behoeve van onze bijdrage aan de Westrom op grond van de Wet sociale werkvoorziening. Vanwege het controversieel verklaren van de Wet werken naar vermogen zijn eerder in gang gezette bezuinigingsmaatregelen van de Westrom ongedaan gemaakt. Ten tijde van het opstellen van deze begroting was nog niet bekend in hoeverre de verlaging van rijksbijdrage doorgang vindt. Hoewel het algemeen uitgangspunt is dat bezuinigingen voor 50% door de sector zelf dienen te worden opgevangen, vinden wij het niet reëel om Westrom alsnog met een taakstelling voor 2013 te confronteren en hebben wij voor dat jaar de stelpost overeind gehouden voor het mogelijke verschil tussen de werkelijke salariskosten en de normvergoeding voor de wsw-krachten (€ 1 miljoen). Als achteraf blijkt, dat de stelpost niet of gedeeltelijk aangesproken hoeft te worden, dan leidt dit tot een lager tekort en hoeft dus ook navenant minder aan de algemene reserve te worden onttrokken. Het bedrag dat nog resteert aan stelpost is in de opeenvolgende jaren: Bedragen x € 1.000,Restant stelpost “middenvariant”
2013 1.000
2014 979
2015 1.668
2016 2.487
Begroting 2013 / 14
Programma’s
Begroting 2013 / 15
Programma 1 Roermond: Levende stad
ECI-cultuurfabriek.
Begroting 2013 / 17
Programma 1. Roermond: Levende stad Dit programma is gericht op het creëren en in stand houden van voorzieningen en faciliteiten op het gebied van sport, recreatie en cultuur. Ook culturele activiteiten en evenementen dragen bij aan een ‘levende stad’.
Strategische visie Roermond 2020 Roermond wil ook in 2020 een levendige stad zijn voor alle leeftijdsgroepen. Voor jongeren, voor gezinnen met kinderen en voor senioren. Voor de eigen inwoners als ook voor bezoekers van binnen en buiten de regio.
Beleidskaders -
Beleidsplan Gemeentearchief 2008 - 2012 (vastgesteld in 2007). Evaluatie sportnota gemeente Roermond 2002-2006 en Speerpunten sportbeleid periode 2008-2010 (vastgesteld in 2008). Kadernota en beleidsplan Wet Maatschappelijke Ondersteuning (vastgesteld in 2008). Visiedocument sportaccommodaties 2020 (vastgesteld in 2009). “Cultuurkoers”, Kadernotitie Cultuurbeleid Roermond 2010 - 2014 (vastgesteld in 2009). Kadernota Lokale media instelling (vastgesteld in 2009). Kadernota Jeugd “Op de Groei” 2010 - 2014 (vastgesteld in 2009). Museumnota, “Naar een ander museum in Roermond” (vastgesteld in 2009). Uitvoeringsnota sportaccommodaties 2010 (vastgesteld in 2010).
Coalitieakkoord 2010 - 2014 “Slagvaardig en Spaarzaam” en College Uitvoeringsprogramma. De ontwikkelingen en plannen die in de vorige periode zijn ingezet op het gebied van cultuur en evenementen zullen worden voortgezet en uitgebouwd. Naast centrale voorzieningen (zoals de ECI Cultuurfabriek en het Cuypershuis) spannen wij ons ook in voor ruime aandacht voor cultuur in de wijken. We zullen oog houden voor ondersteuning van de vele actieve verenigingen die de hoeksteen vormen van het culturele leven in onze stad. Sport is van grote maatschappelijke en sociale betekenis. Een goede spreiding van sportaccommodaties is daarom belangrijk. Dat geldt evenzeer voor de ondersteuning van sportverenigingen. In de uitvoering van Programma 1 Roermond: Levende stad doet de gemeente steeds meer een beroep op de vrijwilligersorganisaties. Hun rol wordt steeds belangrijker bij de uitvoering van het scenario van “De Regisseur”. Binnen dit scenario, met meer verantwoordelijkheid voor de burger en het maatschappelijke middenveld wordt voor de vrijwilligersorganisaties sport en cultuur naar een andere opzet van subsidiëring toegewerkt waarbij subsidiëring plaats zal vinden op basis van maatschappelijk rendement. In het verlengde daarvan zijn met ingang van subsidiejaar 2013 op basis van bovenstaande visie de beleidsregels verfijnd en geharmoniseerd. Het belang dat de gemeente daarbij toekent aan sportverenigingen blijft ook in 2013 overeind. De kansen die dit biedt om bij te dragen aan doelstellingen van aanpalende beleidsterreinen (Wmo, leefbaarheid, gezondheid, veiligheid, ouderenbeleid, etc.) zullen, met in achtneming van de uitgangspunten van het Kerntakenboek, gezamenlijk met overige partners, op projectmatige wijze worden benut. De ondersteuning aan de sportverenigingen is dan ook gericht op deze toenemende maatschappelijke verantwoordelijkheid waarbij het sportbeleid vooral gericht is op het vergroten van de participatie. Allereerst vanuit de Breedtesport- en de BOS-gedachte (Buurt, Onderwijs, Sport) en vervolgens vanuit de Impuls brede scholen, sport en cultuur is hier in de afgelopen jaren in Roermond vorm en inhoud aan gegeven.
Begroting 2013 / 19
Net als bij de vrijwilligersorganisaties sport zullen bij de vrijwilligersorganisaties cultuur in aansluiting op de Kerntakendiscussie, Kadernota Welzijn en de uitgangspunten van “De regisseur” meer dan in het verleden een beroep gedaan worden op de eigen verantwoordelijkheid en kracht van onze inwoners. Zo zullen burgers eigen verantwoordelijkheid moeten nemen voor hun participatie binnen culturele verenigingen. Om de ombuiging uit het Kerntakenboek te kunnen realiseren, vindt er een bezuiniging plaats op de subsidies aan de culturele verenigingen. Uitwerking van amendement 12A06 voor realisatie van een overgangsregeling, zal plaatsvinden bij de besluitvorming over de verlening van subsidies 2013. Op basis van de aanvragen voor subsidie in 2013 is het effect van de gewijzigde beleidsregels zichtbaar. Op basis van deze uitkomsten zal uitvoering aan het amendement worden gegeven. In 2013 zal de Stichting ECI een belangrijke rol spelen in de uitvoering van het cultuurbeleid van de gemeente Roermond door middel van een veelzijdige culturele programmering. Er zullen specifieke programma’s worden ontwikkeld voor kwetsbare en moeilijk bereikbare doelgroepen om hen te laten participeren waarbij cultuur als middel wordt ingezet. Vrijwilligers vervullen een belangrijke rol bij het realiseren van die verschillende doelstellingen. De ECI zal uitstraling hebben naar Roermond maar ook (eu)regionaal en bovenregionaal. Naast de ECI Cultuurfabriek als middelpunt van veel culturele activiteiten zullen de verschillende culturele instellingen waaronder Basisbibliotheek Bibliorura eveneens initiatieven ontplooien, gericht op het stimuleren van cultuur in de wijken. Verder wordt uitbreiding van deze projecten en/of nieuwe initiatieven voorzien in meerdere wijken in samenwerking met wijkaccommodaties, onderwijsinstellingen en het welzijnswerk. Naast de ECI zullen (grootschalige) culturele evenementen eveneens zorgen voor een verdere bovenregionale profilering van Roermond als aantrekkelijke plaats om te verblijven. Spreiding, kwaliteit, veiligheid, zelfredzaamheid en duurzaamheid van evenementen zijn belangrijke aspecten in het evenementenbeleid. Binnen haar (financiële) mogelijkheden zal de gemeente in 2013 uitvoering geven aan het nieuw vastgestelde evenementenbeleid en de ambitie om de stad (inter)nationaal op de kaart te zetten. De inzet en facilitering van de gemeente bij het organiseren van evenementen wordt bezien vanuit de gewijzigde rol van de gemeente als regisseur. Verenigingen willen en kunnen meer zelf doen. Daarnaast zullen zowel bij commerciële als niet-commerciële evenementen kosten van de gemeente worden doorberekend. De in de Museumnota (2009) uitgesproken wens het Stedelijk Museum in drieën te splitsen, te weten Cuypershuis, Historiehuis en expositieruimte ECI, zal in 2013 zijn finale beslag krijgen wanneer het derde onderdeel van het Stedelijk Museum, te weten de beeldende kunst, wordt ingebed in de ECI Cultuurfabriek. Er is in 2012 voor wat betreft het Cuypershuys en het Historisch Bezoekers Centrum een onderzoek uitgevoerd naar de mogelijke verzelfstandiging van het Stedelijk Museum, ingegeven door het Kerntakenboek. In 2013 zullen de resultaten hiervan geëffectueerd worden. Het bibliotheekaanbod fungeert als kruispunt van informatie en cultuur. Om invulling te geven aan de opgelegde bezuiniging, zoals verwoord in het Kerntakenboek, zal ten aanzien van het bibliotheekaanbod samen met de verschillende betrokken partijen, waaronder de bibliotheek en scholen, bekeken worden op welke wijze de bibliotheekfunctie kan worden gecontinueerd. Naar aanleiding van de sluiting van de bibliotheekvestiging in Swalmen zijn in de drie basisscholen van Swalmen schoolbibliotheken gerealiseerd. Daarnaast worden deze scholen in het kader van leesbevordering ondersteund door leesconsulenten van bibliorura.
Begroting 2013 / 20
Omwille van de beoogde kwaliteitsimpuls bij de lokale omroep RTV Roermond is er in 2012 samengewerkt met TV Limburg, onder andere bij het maken van TV-producties zoals ‘Roermond Journaal’. Wet- en regelgeving zijn overigens beperkend bij mogelijkheden voor samenwerking tussen een publieke (RTV Roermond) en een commerciële (TV Limburg) omroep.
Overige beleidsvoornemens Voor wat betreft de sportaccommodaties zullen in 2013 de resultaten van het in 2012 gestarte onderzoek "Sportparken voor voetbal in Swalmen" bekend worden. Datzelfde geldt voor het onderzoek naar mogelijke meeropbrengsten van beide zwemaccommodaties in Roermond. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek zullen in 2013 nieuwe beleidsuitgangspunten geformuleerd worden, gericht op het realiseren van de in het kader van de Kerntakenboek opgelegde taakstelling. Door een andere opzet van de markten en het anders organiseren van kermissen worden in 2013 meer inkomsten gegenereerd. De in het programma opgenomen stelposten van de uitvoering van de Kerntakendiscussie zijn: 2013 2014 2015 2016 Lasten -286.325 -286.325 -286.325 -286.325 Baten -105.000 -125.000 -125.000 -125.000 Totaal -391.325 -411.325 -411.325 -411.325
Indicatoren en streefwaarden Wat zijn de doelstellingen? Evenementen Beperken van de inzet van en facilitering door de gemeente bij het organiseren van evenementen, uitgedrukt in de percentuele afname van de inzet uren voor facilitaire ondersteuning ten aanzien van de vergunde en/of gesubsidieerde evenementen (inschatting 2012 = 1.800 uren exclusief Sinterklaasintocht). Sport en recreatie Het bevorderen van mogelijkheden tot sportieve vrijetijdsbesteding binnen de eigen buurt (sportbuurtwerk). Het bevorderen van een sportieve leefstijl bij jongeren in de leeftijd van 4-12 jaar. Het bevorderen van een sportieve leefstijl voor senioren van 60 jaar en ouder.
Hoe gaan we het meten?
Wat is het beoogd resultaat in 2013?
Registreren uren/kosten op evenementniveau.
Afname van 25%.
Deelnamecijfers.
Het aantal deelnemers aan de diverse activiteiten is 6.000.
Deelnamecijfers.
Het aantal deelnemers aan schoolsportactiviteiten is 50.000.
Deelnamecijfers.
Het aantal deelnemers aan seniorensportactiviteiten is 65.000.
Begroting 2013 / 21
Wat zijn de doelstellingen?
Hoe gaan we het meten?
Het bevorderen van het gebruik van de gemeentelijke binnensportaccommodaties.
Bezettingsgraad.
Wat is het beoogd resultaat in 2013? De bezettingsgraad is 85% van de beschikbare uren.
Kunst en cultuur Het bevorderen van de belangstelling voor Cuypers en de historie van de stad Roermond.
Jaarlijkse registratie van bezoekersaantallen van Cuypershuis en Historiehuis.
Het bevorderen van een actieve en passieve deelname aan cultuur in Roermond door middel van een groei van virtuele bezoeken aan het Gemeentearchief. Het bevorderen van cultuurparticipatie (actief en passief).
Jaarlijkse registratie van bezoekersaantallen.
Rapportage ECI.
Het aantal bezoekers aan het Cuypershuis bedraagt 25.000. Het aantal bezoekers aan het Historiehuis bedraagt 18.000. Het aantal virtuele bezoeken bedraagt 75.000.
- Er nemen binnen de ECI Cultuurfabriek minimaal 1.800 unieke cursisten deel aan cursussen in de disciplines muziek, beeldende kunst, toneel, literatuur, dans en audiovisueel. - De ECI Cultuurfabriek trekt 7.500 unieke bezoekers bij theater-voorstellingen. - De ECI Cultuurfabriek heeft 2.000 participanten bij projecten gericht op het basis- en voortgezet onderwijs. - Het ECI programma ontwikkeling van nieuwe concepten waarbij synergie tussen de verschillende functies in de ECI Cultuurfabriek wordt opgezocht en overige initiatieven in de stad - trekt 31.000 bezoekers. - De ECI Cultuurfabriek trekt 6.000 bezoekers met professionele kleine zaal theaterproducties. - De ECI Cultuurfabriek trekt 22.000 bezoekers met een gevarieerd popprogramma met aandacht voor lokale initiatieven. - De ECI Cultuurfabriek trekt 32.000 bezoekers met een arthouse filmprogrammering.
Begroting 2013 / 22
Wat zijn de doelstellingen?
Hoe gaan we het meten?
Leesbevordering door basisbibliotheek Bibliorura.
Registratie van aantal leden, uitleningen en bezoekers hoofdlocatie Neerstraat 11-13 Roermond.
Wat is het beoogd resultaat in 2013? - De ECI Cultuurfabriek trekt 15.000 bezoekers van de expositieruimte door middel van 4 tentoonstellingen per jaar in samenwerking met het Bonnefantenmuseum Maastricht. - Aantal leden 9.000, waarvan 8.900 leden woonachting in Roermond. - Streefcijfer aantal uitleningen 500.000 per jaar. - Aantal bezoekers streefcijfer 250.000 per jaar.
Lasten en baten van het programma rekening 2011 Lasten – waarvan: 11 wijkvoorzieningen 12 sport 13 culturele evenementen 14 gemeentearchief 15 museum 16 openbare bibliotheek 17 kunsteducatie en podia Totaal lasten Baten – waarvan: 11 wijkvoorzieningen 12 sport 13 culturele evenementen 14 gemeentearchief 15 museum 16 openbare bibliotheek 17 kunsteducatie en podia Totaal baten Saldo voor bestemming Storting in reserves 11 wijkvoorzieningen
begroting 2012
begroting 2013
begroting 2014
begroting 2015
begroting 2016
1.103.624
1.103.804
469.469
455.754
441.814
436.076
5.481.164
5.556.776
4.988.495
4.882.721
4.684.029
4.517.954
681.194
705.494
556.608
464.977
427.773
421.699
712.500
658.321
746.164
726.050
703.018
676.139
1.243.614
979.823
903.629
883.118
859.633
832.077
1.765.792
1.783.970
1.705.508
1.705.375
1.705.222
1.705.044
1.964.166
8.041.524
2.169.029
2.044.427
2.043.206
2.041.783
12.952.055
18.829.712
11.538.902
11.162.423
10.864.695
10.630.773
-219.454
-291.090
-347.926
-367.926
-367.926
-367.926
-1.200.369
-1.157.601
-1.264.350
-1.327.099
-1.349.809
-1.349.809
-36.386
0
0
0
0
0
-76.314
-70.832
-71.540
-71.540
-71.540
-71.540
-20.693
-41.369
-31.042
-31.042
-31.042
-31.042
-228.876
-252.557
-254.451
-254.451
-254.451
-254.451
0
0
-200.000
-200.000
-200.000
-200.000
-1.782.092
-1.813.449
-2.169.309
-2.252.058
-2.274.768
-2.274.768
11.169.963
16.931.228
9.369.594
8.910.365
8.589.927
8.356.005
0
0
0
0
0
0
Begroting 2013 / 23
rekening 2011 12 sport 13 culturele evenementen 14 gemeentearchief 15 museum 16 openbare bibliotheek 17 kunsteducatie en podia Onttrekking uit reserves 11 wijkvoorzieningen 12 sport 13 culturele evenementen 14 gemeentearchief 15 museum 16 openbare bibliotheek 17 kunsteducatie en podia Saldo na bestemming
begroting 2012
begroting 2013
begroting 2014
begroting 2015
begroting 2016
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-538.234
-565.164
0
0
0
0
-424.605
-496.636
-122.917
-76.276
-63.808
-31.240
-121.594
-202.821
-115.000
-30.000
0
0
-873
0
0
0
0
0
-376.789
-100.689
-33.925
-33.925
-33.925
-33.925
0
-100.000
-402
-402
-402
-402
-524.125
-6.300.577
-123.537
0
0
0
9.183.743
9.250.376
8.973.813
8.769.762
8.491.792
8.290.438
Investeringen in het programma Investeringsplanning 2013 – 2016 D-12 Sport
2013
2014
2015
2016
15.000
15.000
15.000
15.000
Begroting 2013 / 24
Programma 2 Roermond: Veilige stad
Vakantietoezicht door de afdeling Stadstoezicht.
Begroting 2013 / 25
Programma 2. Roermond: Veilige stad Dit programma is gericht op verbeteren van de veiligheid van Roermond. Het tegengaan van overlast en criminaliteit, maar ook het versterken van het veiligheidsgevoel van de inwoners dragen bij aan een veilige stad. Strategische visie Roermond 2020 Veiligheid is een speerpunt in het beleid van onze gemeente geworden. Daarnaast is er de laatste jaren al veel geïnvesteerd in de aanpak van sociale problemen. Er is veel geïnvesteerd in nieuwe banen, in buurtwerk, in de verbetering van de oude wijken en zo meer. Toch is er nog steeds sprake van een kleine harde kern van sociale problematiek die moeilijk bereikbaar is. De aanpak van deze ‘harde kern’ blijft een prioriteit.
Beleidskaders -
Veiligheidsprogramma 2011 (vastgesteld in 2011). Kadernota Integrale Veiligheid Roermond 2012 - 2014 (vastgesteld in 2011). Visie brandweerzorg Veiligheidsregio Limburg-Noord (vastgesteld in 2011). Beleidsplan 2011 - 2015 veiligheidsregio Limburg-Noord (vastgesteld in 2011).
Coalitieakkoord 2010 - 2014 “Slagvaardig en Spaarzaam” en College Uitvoeringsprogramma Veiligheid is het belangrijkste speerpunt voor Roermond en vraagt om stevige inzet. Voor de komende coalitieperiode betekent dit nog meer maatregelen in de preventieve sfeer én afstemming van het veiligheidsbeleid met het jeugd- en jongerenbeleid, het welzijnswerk, de wijkontwikkeling, maar ook de inrichting en het beheer van de openbare ruimte. Afstemmen en samen optrekken is daarbij het parool. Hierbij geeft de gemeente Roermond volledige invulling aan haar regierol. Daarnaast vergt dit ook een maximale inspanning van het welzijnswerk, het maatschappelijk werk, de jeugdzorg, politie, justitie en de overige partners in de keten. De gemeenteraad heeft op 22 september 2011 de Kadernota Integrale veiligheid Roermond 2012 2014 ‘Lokale regie doen wij samen!’ vastgesteld. Geprioriteerde onderwerpen die in het veiligheidsbeleid voor de komende jaren aan de orde komen zijn onder andere: verbetering van de objectieve en subjectieve veiligheid, een veilige woon- en leefomgeving, veilig winkelgebied, risicojongeren en jeugdgroepen en ook de bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit (Regionaal Informatie en Expertise Centrum). Bovengenoemde prioriteitstelling wordt ieder jaar vertaald in een uitvoeringsprogramma. Het uitvoeringsprogramma 2013 wordt voor overleg geagendeerd voor de commissie Bestuur en Middelen. In de wijken wordt met de partners ingezet op het terugdringen van de overlast van jeugdgroepen in de openbare buitenruimte. Het doel van de samenwerking is een effectieve integrale aanpak van (ervaren) problemen van (risico)jongeren en groepen jongeren die zich ophouden in de openbare ruimte in de wijk door vroegtijdige signalering van problemen en het verzorgen van oplossingen vanuit de ketenbenadering. De werkwijze richt zich op groepen jeugd in de leeftijd van 12 tot en met circa 23 jaar die op straat overlast veroorzaken, hun ouders, de burgers die de overlast ondervinden en de betrokken professionals. Daar waar dit aan de orde is, wordt ook gewerkt aan het tegengaan van de afnemende tolerantie bij volwassenen. De aanpak van de criminele jeugdgroep heeft strafrechtelijke en bestuurlijke aandacht. In het kader van de persoonsgerichte aanpak wordt het pilotproject Van Acker uitgevoerd voor een selecte groep jonge criminelen. De uitkomsten van de evaluatie tot en met 2012 zijn bepalend voor de voortzetting in 2013.
Begroting 2013 / 27
Overige beleidsvoornemens In 2013 wordt verder uitvoering gegeven aan de prioriteiten uit de kadernota integrale veiligheid. De aanpak om het aantal aangiften van de veelvoorkomende criminaliteit terug te dringen wordt versterkt voortgezet. Het gaat hierbij om de delicten overvallen, straatroof, inbraken en geweld. Door voortzetting van de lokale aanpak en aansluiting bij de landelijke prioriteiten van de politie en het Openbaar Ministerie worden de bestuurlijke en strafrechtelijke krachten gebundeld, om zo te komen tot een ketenbrede doeltreffende aanpak. Naast deze delicten zijn lokaal door het Openbaar Ministerie, de politie, de reclassering en de gemeente delicten geprioriteerd die vaak voorkomen. Het is dus niet de impact op het slachtoffer, maar de frequentie van voorkomen van het delict waardoor deze delicten in de keten verhoogde aandacht vragen. Het gaat om de delicten fietsendiefstal, auto-inbraken en zakkenrollerij. Gezien de forse toename van het aantal aangiften op het delict diefstal van motorvoertuigen, krijgt de aanpak van dit delict extra prioriteit. Op basis van een analyse gericht op hotspots, tijdstippen, werkwijze van daders, soort en merk motorvoertuig wordt een integrale aanpak van preventieve en repressieve maatregelen ingezet. Roermond is met Rotterdam en Spijkenisse, door het Ministerie van Veiligheid en Justitie, geselecteerd voor deelname aan de landelijke pilot om de veiligheidsbeleving te verbeteren. Voor Roermond zal deze pilot zich richten op de wijk Donderberg. Deze pilot vind plaats onder leiding van onderzoekbureau Andersson Elffers Felix (AEF). Onderzoeken en monitors laten zien dat burgers de aanpak van overlast en verloedering de afgelopen jaren nauwelijks of niet positiever zijn gaan waarderen. In de pilots wordt geprobeerd hier grip op te krijgen. In samenwerking met alle partners wordt ook in de overige wijken verder ingezet op het vergroten en versterken van het zelfoplossend vermogen van de burger. We hebben extra aandacht voor de overlast zoals die wordt ervaren door bewoners. Afhankelijk van de bevindingen in 2012 om bewoners invloed te geven op de inzet van wijkboa’s, zal deze werkwijze verder uitgerold worden. In 2013 krijgt ook de aanpak van de verloederde voor-en achtertuinen specifieke aandacht. De bestrijding van de georganiseerde misdaad heeft hoge prioriteit en vereist voor haar aanpak een georganiseerde overheid. Om de interventiekracht op de aanpak van georganiseerde criminaliteit te versterken wordt lokaal uitvoering gegeven aan het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (RIEC). De informatiepositie van het bestuur op het gebied van bestrijding van georganiseerde criminaliteit wordt versterkt door informatie van verschillende handhavings- en opsporingsdiensten naast elkaar te leggen en te analyseren. Het lokaal bestuur en haar veiligheidspartners worden geadviseerd over mogelijke bestuurlijke strategieën. De visie brandweerzorg van de Veiligheidsregio Limburg-Noord 2011 - 2015 geeft aanleiding om de preventieve en repressieve brandweerzorg te hervormen. Voor de preventieve brandweerzorg zal onder de noemer van ‘brandveilig leven’ meer aandacht wordt geschonken aan aspecten zoals eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van burgers, kwetsbare doelgroepen en wijken (onder meer het vergroten van de rookmelderdichtheid van woningen en het geven van voorlichting aan basisscholen). De repressieve brandweerzorg zal (onder meer) meer vraag gestuurd (‘op maat’) worden ingericht. Vanaf medio 2013 zal daartoe naast de standaard tankautospuit ook een snel inzetbaar voertuig (met een kleinere bezetting) repressieve taken verrichten. De zorgnormen maken het mogelijk de brandweerzorg vanuit een kleiner aantal (toekomstvaste) brandweerkazernes te verzorgen. In het kader van het nieuwe beleid voor buitengewone opsporingsambtenaren (boa’s) wordt door het Ministerie van Veiligheid en Justitie een extra eis toegevoegd voor bekwaamheden en professionalisering bij boa's. Vanaf 2013 wordt gestart met verplichte jaarlijkse permanente her- en bijscholing, als onderdeel van het verplicht te behalen boa-certificaat. Deze kwaliteitsverbetering binnen Stadstoezicht sluit aan bij de ontwikkeling naar een excellente dienstverlening (zie programma 7: Roermond De
Begroting 2013 / 28
Gemeente). Daarnaast zal de inzet naar een hoger kwaliteitsniveau worden getild door de MTV'ers (voormalige stadswachten) de komende jaren, conform de afspraken in het Kerntakenboek via een natuurlijk verloop te reduceren en te vervangen door boa’s. De in het programma opgenomen stelposten van de uitvoering van de Kerntakendiscussie zijn: 2013 2014 2015 2016 Lasten -65.000 -80.000 -195.000 -195.000 Baten Totaal -65.000 -80.000 -195.000 -195.000
Indicatoren en streefwaarden Wat zijn de doelstellingen?
Hoe gaan we het meten?
Wat is het beoogd resultaat in 2013?
Verbeteren sociale kwaliteit in wijken.
- Politiecijfers (overlast zwervers, gestoord/overspannen persoon en overlast in verband met drugs). - Politiecijfers (overvallen, straatroof, woninginbraken, geweldsdelicten, fietsendiefstal, auto-inbraken en zakkenrollerij).
Het verhogen van subjectieve veiligheid onder bewoners van Roermond.
- Veiligheidsmonitor 2013/2014.
Voorkomen en bestrijden van overlast en jeugdcriminaliteit.
- Op de groei.
- Het terugdringen overlast in wijken door notoire overlastgevers met 7% ten opzichte van het gemiddelde van 2009 en 2010. - Het aantal overvallen, straatroven, woninginbraken, geweldsincidenten, fietsendiefstallen, auto-inbraken en zakkenrollerij neemt af met 7% ten opzichte van het gemiddelde van 2009 en 2010. - Het aantal inwoners dat zich (zeer) onveilig voelt in hun wijk is met 7% ten opzichte van het gemiddelde van 2008 en 2010 afgenomen. - Het veiligheidsgevoel van inwoners op de meest onveilig aangemerkte plekken, is ten opzichte van het gemiddelde van 2008 en 2010 toegenomen met 7%. - Het aantal meldingen jongerenoverlast is in 2013 minder dan 515. - Het aantal voortijdige schoolverlaters bedraagt minder dan 112. - Het aantal thuiszitters bedraagt minder dan 30. - Het aantal aanmeldingen van jongeren tot 23 in outreachende zorgtrajecten bedraagt meer dan 165.
Integraal veiligheidsbeleid
Begroting 2013 / 29
Wat zijn de doelstellingen? Brandweer Het waarborgen van het kwaliteitsniveau brandbestrijding en hulpverlening.
Het bevorderen van de zelfredzaamheid in de eigen woning door het vergroten van de rookmelderdichtheid met als criterium het percentuele aantal rookmelders van de woningen. Voorlichting brandveiligheid aan scholen, waarbij gemeten wordt hoeveel procent van de groepen 8 van de basisscholen voorgelicht zijn. Introductie "uitruk op maat" en variabele voertuigbezetting met ingang van 2013: 2 manbezetting snel inzetbaar voertuig (SIV) versus 6 manbezetting tankautospuit. Doelstelling is afname belasting vrijwilligers en efficiënte en effectieve hulpverlening, te meten in het percentage inzet van SIV's.
Hoe gaan we het meten?
Wat is het beoogd resultaat in 2013?
Het zorgniveau brandbestrijding en hulpverlening voldoet aan de vastgestelde kwaliteitsnormen zoals vastgelegd in "Kwaliteit in één oogopslag" (2009). Monitoren rookmelderdichtheid.
100%.
Monitoren aantal voorlichtingen.
In 2013 ontvangt 50% van groep 8 basisscholen de voorlichting.
Inzet SIV.
In 2013 wordt 25% van de uitrukken afgehandeld door SIV.
In 2013 is 40% van de woningen voorzien van een rookmelder.
Lasten en baten van het programma rekening 2011 Lasten – waarvan: 21 brandweertaken 22 veiligheid 23 stadstoezicht Totaal lasten Baten – waarvan: 21 brandweertaken 22 veiligheid 23 stadstoezicht Totaal baten Saldo voor bestemming Storting in reserves 21 brandweertaken 22 veiligheid 23 stadstoezicht
begroting 2012
begroting 2013
begroting 2014
begroting 2015
begroting 2016
6.810.070
6.975.434
6.247.095
6.260.427
6.048.837
5.982.649
2.202.457
3.064.698
2.762.435
2.604.276
2.159.502
1.934.865
2.061.105
1.960.682
1.908.013
1.836.354
1.758.030
1.694.182
11.073.632
12.000.815
10.917.544
10.701.058
9.966.369
9.611.696
-3.041.001
-2.850.055
-2.413.055
-2.413.055
-2.413.055
-2.413.055
-214.362
-546.774
-434.635
-398.010
-398.010
-398.010
-31.043
-6.259
-6.322
-6.322
-6.322
-6.322
-3.286.406
-3.403.088
-2.854.012
-2.817.387
-2.817.387
-2.817.387
7.787.226
8.597.726
8.063.532
7.883.671
7.148.982
6.794.309
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Begroting 2013 / 30
rekening 2011 Onttrekking uit reserves 21 brandweertaken 22 veiligheid 23 stadstoezicht Saldo na bestemming
begroting 2012
begroting 2013
begroting 2014
begroting 2015
begroting 2016
0
-50.000
0
0
0
0
-1.015.229
-931.413
-513.719
-254.281
-133.047
-179.025
0
0
0
0
0
0
6.771.997
7.616.313
7.549.813
7.629.390
7.015.935
6.615.284
Investeringen in het programma
Investeringsplanning 2013 - 2016 D-21 Brandweertaken D-22 Veiligheid D-23 Stadstoezicht
2013
2014
2015
2016
475.500 39.000
156.000 -
198.000 -
10.000 243.500 45.000
Begroting 2013 / 31
Programma 3 Roermond: Regiostad
Jachthaven Hatenboer.
Begroting 2013 / 33
Programma 3. Roermond: Regiostad Dit programma is gericht op de (bestuurlijke) samenwerking met de (eu)regio en buurgemeenten op onder andere het gebied van brandweerzorg, economie, bedrijventerreinen en toerisme. Strategische visie Roermond 2020 Roermond wil nu en in de toekomst samen met de buren een aantal uitdagingen aangaan en daarin investeren.
Beleidskaders
Masterplan Toerisme “Complete Stad met allure” (vastgesteld in 2003). Inventariserende nota Buitenlandse contacten (vastgesteld in 2005). Businessplan voor TROM Midden-Limburg 2009 - 2012 (vastgesteld in 2009). “Oog van Midden-Limburg”, Regiovisie 2008 - 2028 (vastgesteld in 2009). Meerjaren uitvoeringsprogramma’s GOML (vastgesteld in 2009 en 2010).
Coalitieakkoord 2010 - 2014 “Slagvaardig en Spaarzaam” en College Uitvoeringsprogramma. Wij zetten maximaal in op de kansen die (eu)regionale samenwerking ons biedt en zijn daarbij initiator en voortrekker. Roermond zet in op samenwerking met buurgemeenten in de regio Midden-Limburg in de Gebiedsontwikkeling Midden-Limburg (GOML). We zetten daarbij extra in op toerisme en recreatie om de unieke mogelijkheden van onze regio beter te benutten, met name de ontwikkeling van de Maasplassen. Roermond heeft daarbij een bijzondere positie als stad aan het water. Deze positie willen we optimaal benutten. De uitbouw van de Ontwikkelingsmaatschappij Limburg (OML) verloopt voorspoedig. Wij blijven gaan voor een doelgerichte bestuurlijke samenwerking tussen de zeven gemeenten in de regio Midden-Limburg en de provincie Limburg voor een samenhangende gebiedsontwikkeling zoals vastgelegd in de bestuursovereenkomst Gebiedsontwikkeling Midden - Limburg (GOML de dato 25 maart 2010). In deze bestuursovereenkomst is bepaald dat eens in de vier jaar, voor het eerst in 2012, een evaluatie wordt uitgevoerd naar de samenwerking binnen GOML. Begin 2013 worden zowel de uitkomsten van deze evaluatie als ook Meerjaren Investeringsprogramma 5 (MIP) en een geactualiseerd Meerjarenplan ter behandeling aangeboden aan de gemeenteraden en provinciale staten. Ten behoeve van MIP 5 is een aanvraag voor een bijdrage uit het Regiofonds voor het wijkontwikkelingsplan Donderberg ingediend. Op 12 april 2012 heeft de gemeenteraad ingestemd met de Economische Uitvoeringsagenda en Netwerkstructuur Brainport 2020 Hoge Dunk/ OML. Een aantal projectinitiatieven wordt verder uitgewerkt en ter besluitvorming voorgelegd. In de programmalijn Maasplassen van GOML is het Masterplan Maasplassen opgesteld. Dit Masterplan is op 12 april 2012 vastgesteld door de gemeenteraad als richtinggevend kader. Het Masterplan vormt het uitgangspunt voor ontwikkelingen in het Maasplassengebied. Het Masterplan beoogt de ontwikkeling van het toeristisch-recreatief potentieel van de Maasplassen. Dit moet gepaard gaan met rivierverruimende maatregelen. In 2012 en 2013 zal gewerkt worden aan een doorvertaling van dit Masterplan in een intergemeentelijke structuurvisie (samen met de regiogemeenten aan de Maas) en een (bijbehorende) plan-MER.
Overige beleidsvoornemens In het kader van het kerntakenboek wordt, zoals afgesproken, voor promotie regiotoerisme met ingang van 2013 ook door derden bijgedragen.
Begroting 2013 / 35
De in het programma opgenomen stelposten van de uitvoering van de Kerntakendiscussie zijn: 2013 2014 2015 2016 Lasten -40.386 -40.386 -40.386 -40.386 Baten Totaal -40.386 -40.386 -40.386 -40.386
Indicatoren en streefwaarden Wat zijn de doelstellingen?
Hoe gaan we het meten?
Wat is het beoogd resultaat in 2013? -
-
Lasten en baten van het programma
Lasten – waarvan: 31 bestuurlijke samenwerking 32 economische samenwerking 33 toerisme Totaal lasten Baten – waarvan: 31 bestuurlijke samenwerking 32 economische samenwerking 33 toerisme Totaal baten Saldo voor bestemming Storting in reserves 31 bestuurlijke samenwerking 32 economische samenwerking Onttrekking uit reserves 31 bestuurlijke samenwerking 32 economische samenwerking 33 toerisme Saldo na bestemming
rekening 2011
begroting 2012
begroting 2013
begroting 2014
begroting 2015
begroting 2016
2.338.600
4.957.579
1.317.553
1.305.277
1.212.318
1.209.588
328.068
355.997
352.412
345.951
339.384
336.681
391.010
465.176
314.146
306.733
299.589
297.047
3.057.679
5.778.752
1.984.111
1.957.961
1.851.291
1.843.316
0
0
0
0
0
0
0
-175.000
-175.000
-175.000
-175.000
-175.000
0
0
0
0
0
0
0
-175.000
-175.000
-175.000
-175.000
-175.000
3.057.679
5.603.752
1.809.111
1.782.961
1.676.291
1.668.316
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-1.082.453
-3.720.151
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-45.000
-172.349
0
0
0
0
1.930.226
1.711.251
1.809.111
1.782.961
1.676.291
1.668.316
Investeringen in het programma 2013
2014
2015
2016
-
-
-
-
Investeringsplanning 2013 - 2016
Begroting 2013 / 36
Programma 4 Roermond: Sociale stad
Planten van tulpenbollen in de wijk Donderberg.
Begroting 2013 / 37
Programma 4. Roermond: Sociale stad Dit programma is gericht op de participatie van onze inwoners in een zorgzame en zelfredzame Roermondse samenleving. Strategische visie Roermond 2020 Er is nog steeds sprake van een kleine harde kern van sociale problematiek die moeilijk bereikbaar is. De aanpak van deze ‘harde kern’ blijft een prioriteit. Hiermee samenhangend willen wij ook blijven investeren in de gemeenschap en de sociale samenhang.
Beleidskaders
Beleidsnota wijkaccommodaties 2004 - 2006 (vastgesteld in 2004). Visiedocument Wonen, Welzijn en Zorg (vastgesteld in 2007). Notitie Bestrijding overlast in relatie tot dagopvang via drang en dwang (vastgesteld in 2006). Kadernota (en beleidsplan) Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2013 - 2016 (wordt vastgesteld in 2013). Kadernota armoedebeleid 2012-2014 Kansarm? Kansrijk! (vastgesteld in 2012). Kadernota Integratie: Afstanden overbruggen (vastgesteld in 2009). Kadernota Jeugd “Op de groei” 2010 - 2014 (vastgesteld in 2009). Kadernota vrijwilligers- en mantelzorgbeleid 2010 - 2014 ‘Goed voor elkaar in Roermond’ (vastgesteld in 2009). Kadernota Lokaal Gezondheidsbeleid ‘Samen op weg naar een gezond Roermond II’ 2010 - 2014 (vastgesteld in 2009). Visiedocument sociaal maatschappelijke basisvoorzieningen (vastgesteld in 2009). Spreidingsplan primair onderwijs Roermond (vastgesteld in 2010). Kadernota Ouderenbeleid 2010 - 2014 (vastgesteld in 2010). Mensen maken de wijk – Herijking wijkgericht werken (vastgesteld in 2010). Voor- en Vroegschoolse Educatie en Onderwijsachterstandenbeleid in Roermond 2011 - 2014 (vastgesteld in 2011).
Coalitieakkoord 2010 - 2014 “Slagvaardig en Spaarzaam” en College Uitvoeringsprogramma In de afgelopen jaren is een groot aantal plannen opgesteld zoals de Kadernota en Beleidsplan Wet Maatschappelijke Ondersteuning, Kadernota Vrijwilligers- en Mantelzorgbeleid, Kadernota Integratie, de Kadernota Armoedebeleid, het Visiedocument Sociaal Maatschappelijke Basisvoorzieningen, de nieuwe Kadernota Jeugd- en Jongerenbeleid, de Kadernota Lokaal Gezondheidsbeleid en het Spreidingsplan Primair Onderwijs. In de komende coalitieperiode worden deze plannen verder uitgewerkt en uitgevoerd waarbij wij onze vrijwilligers nadrukkelijk een plaats geven. In het bijzonder blijven jeugd en jongeren in alle opzichten onze aandacht vragen. Vooral lokaal vergt een aantal thema’s aandacht, zoals de aanpak van jongerenoverlast en de inzet van het jongerenwerk in geheel Roermond. Daarnaast staat ook een herijking van de visie op het jongerenwerk in relatie tot de jeugdaccommodaties op stapel. Wij vergeten ook onze ouderen niet. Een nieuw aandachtspunt is dat een aantal ouderen geen recht meer heeft op dagverzorging vanwege een aanscherping van de criteria van de AWBZ. Dat probleem vraagt om adequate oplossing. Het welzijnswerk zal een verdere professionalisering moeten doormaken. Ingezette subsidiegelden op dit terrein moeten een duidelijke bijdrage leveren aan de door de raad geformuleerde doelen. Bovendien zullen nieuwe keuzes gemaakt worden over de partners in de uitvoering van het welzijnswerk.
Begroting 2013 / 39
Het wijkgericht werken zetten wij voort. Daarbij stellen wij ons de vraag: welke vraagstukken moeten op welke plekken in Roermond de komende jaren aandacht krijgen? Zonder daarbij andere wijken uit het oog te verliezen is een ingrijpende en integrale aanpak van de problemen in de Donderberg en in het bijzonder de wijk Sterrenberg een van de belangrijkste prioriteiten voor de komende coalitieperiode. Ondanks de noodzakelijke bezuinigingen ontzien wij de sociaal zwakkeren. Wel willen we bezien of de mensen die onze hulp nodig hebben, beter en doelmatiger hulp kunnen krijgen. Ten behoeve van jeugd en jongeren op de Donderberg wordt door de gemeente, samen met deze jongeren, gekeken naar de mogelijkheden voor een eigen ruimte. De jongeren worden daarbij in de gelegenheid gesteld hun wensen aan te geven. Bij deze zoektocht komen met name bestaande gebouwen in aanmerking. Op basis van de in 2012 vastgestelde Welzijnvisie zal in 2013 een nadere concretisering van de gehanteerde uitgangspunten plaatsvinden. Dit mede in het licht van de regisseursrol van de gemeente, zoals vastgesteld in het kerntakenboek. Daarbij zijn twee nieuwe ontwikkelingen te herkennen: de Kanteling en de decentralisatie van de AWBZ-functie begeleiding. De Kanteling is een landelijk ingezet project dat bedoeld is om de dienstverlening op Wmo-gebied te laten kantelen in de richting van een echte participatiewet met nadruk op de 'eigen kracht van de burger en zijn sociale netwerk'. Daarbij wordt getracht om een omwenteling te realiseren opdat er een groter beroep wordt gedaan op algemene en collectieve voorzieningen in plaats van individuele voorzieningen. In 2013 zal deze werkwijze verder geïmplementeerd worden. Het (sociaal cultureel) welzijnswerk zal in 2013 eveneens aansluiten bij de ‘Kanteling’ door uit te gaan van het zogenaamde ‘welzijn nieuwe stijl’. Deze nieuwe benadering van het welzijnswerk wordt gekenmerkt door de volgende begrippen: vraaggericht werken, een centrale rol voor de eigen kracht van burgers, een ‘er-op-af-mentaliteit’ en het verbinden van mensen en initiatieven. Daarnaast zal de financiële ombuiging zoals opgenomen in het Kerntakenboek gerealiseerd worden. Naast het (sociaal cultureel) welzijnswerk zal in 2013 ook het algemeen maatschappelijk werk vanuit een andere rolopvatting zijn dienstverlening vormgeven. Dit houdt onder andere in dat er meer appél gedaan zal worden op de eigen verantwoordelijkheid van de burger en zijn omgeving. Met deze werkwijze, het toewerken naar meer zelfredzaamheid van de hulpvrager zal, samen met reeds ingezette efficiëntere werkwijze de (taakstellende) besparing op de te verlenen subsidie 2013 gerealiseerd kunnen worden. Hierbij kan het huidige dienstverleningsniveau gehandhaafd blijven. De decentralisatie van de AWBZ-functie Begeleiding naar de Wmo is door de val van het kabinet controversieel verklaart. Het is niet duidelijk in welke richting, zowel inhoudelijke als financieel, de voorgenomen decentralisatie zich zal gaan ontwikkelen. Derhalve is het nu niet mogelijk om aan te geven óf en welke gevolgen dit gaat hebben voor de beleids- en financiële kaders op dit gebied in 2013. In 2013 zullen de effecten van de doorgevoerde bezuinigingen onder andere met betrekking tot de (individuele) begeleiding van ouderen merkbaar worden. Wij zullen nadrukkelijk volgen welke effecten dit heeft op de eerder in het seniorenbeleid geformuleerde doelstellingen. Op basis van een ingesteld onderzoek is Wonen Limburg tot het oordeel gekomen dat de realisatie van het multicultureel zorgcentrum in de huidige vorm en op de huidige locatie Gebroeklaan/Lindelaan niet haalbaar is. Wij zijn nog niet overtuigd van het standpunt van Wonen Limburg. Met de partners in dit project vindt op dit moment overleg plaats. Uitgangspunt is en blijft dat de doelstel-
Begroting 2013 / 40
lingen van het oorspronkelijke plan om zorg en huisvesting te bieden aan allochtone ouderen overeind blijven. Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) vervult een zeer belangrijke functie in het voorkomen van problematiek door kinderen en gezinnen. In de doorontwikkeling van het CJG wordt rekening gehouden met het overhevelen van de taken op het gebied van jeugdzorg naar de gemeente. In 2013 zal uitvoering gegeven worden aan het vastgestelde transitieplan jeugdzorg. Binnen de huidige financiële kaders is het jeugd- en jongerenwerk in alle wijken inzetbaar. De jeugdregisseur richt zich op het proces van de sluitende zorgstructuur voor het individu en het doorleiden van casuïstiek. Binnen Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) richten we ons op ouderparticipatie en opvoedingsondersteuning. In het kader van voorkomen voortijdig schoolverlaten zal gestart worden met een voorziening voor kwetsbare jongeren met als doelstelling het behalen van een startkwalificatie, leerwerktraject en/of arbeidsmarkttraject. Voor wat betreft de vrijwilligersorganisaties die actief zijn in het Jeugd- en jongerenwerk geldt dat op grond van de gemaakte keuzes in het Kerntakenboek er een algehele heroverweging heeft plaatsgevonden van de systematiek van subsidieverlening aan deze vrijwilligersorganisaties. Daarbij is naar een andere opzet van subsidiëring toegewerkt waarbij in 2013 het maatschappelijk rendement als uitgangspunt zal worden genomen. Ondanks dat de Wet Werken naar Vermogen controversieel verklaard is verwachten we in 2013 ontwikkelingen ten aanzien van de uitkeringsverstrekking in het kader van de Wet werk en bijstand. Echter het is nu niet mogelijk om aan te geven óf en welke gevolgen dit gaat hebben in 2013. In 2013 zal uitvoering worden gegeven aan de actiepunten uit de kadernota ‘Kansarm? Kansrijk!. De beleidsregel bijzondere bijstand dient daarbij als kader voor het uitvoeringsbeleid, naast de niet inkomensondersteunende actiepunten uit deze kadernota. Bij de vaststelling van genoemde kadernota is het drempelbedrag bij toepassing van bijzondere bijstand geschrapt. Daarom is het budget ondertussen structureel verhoogd met € 150.000. Dit om te voorkomen dat de meest kwetsbare groep geconfronteerd wordt met dubbele eigen bijdragen, ook in relatie tot andere voorzieningen In 2012 is de nieuwe locatie van de dag- en nachtopvang van dak- en thuislozen verplaatst en geopend. Het bestaande beleid wordt daarmee op één nieuwe, kwalitatief betere, locatie uitgevoerd. Het wijkgericht werken wordt in 2013 voortgezet, mede op basis van de nota “ Mensen maken de wijk”. Aan de hand van een wijkprofiel (foto van de wijk) wordt in 2013 voor een drietal wijken een wijkagenda of een wijkplan opgesteld. De stuurgroep Wijkontwikkeling neemt hierover eind 2012 een besluit. In 2013 zal het accommodatiebeleid verder worden vorm gegeven aan de hand van het herijkte accommodatiebeleid 'Hart van de wijk' zoals dit in 2012, mede naar aanleiding van de Kerntakendiscussie is opgesteld. Dit beleid gaat uit van een aantal speerpunten, waaronder het beter afstemmen van accommodatiebehoefte en accommodatieaanbod. Daarnaast zal het sociaal beheer van accommodaties samen met de verschillende betrokken partijen in 2013 verder worden uitgewerkt. Daarnaast zal de financiële ombuiging zoals opgenomen in het Kerntakenboek gerealiseerd worden door deze over de verschillende locaties te verdelen. In 2012 heeft een herijking plaatsgevonden van de huisvestingsvoorstellen binnen het spreidingsplan primair onderwijs. De beoogde ombuiging is daarmee gerealiseerd. In 2013 zal gestart worden met de realisering van nieuwbouw voor het regionaal expertisecentrum.
Begroting 2013 / 41
Overige beleidsvoornemens In 2012 heeft de gemeenteraad het Wijkontwikkelingsplan Donderberg en de daarbij behorende samenwerkingsovereenkomst en het uitvoeringsprogramma 2012 – 2016 vastgesteld. De gemeente werkt hierbij samen met de woningcorporaties Wonen Zuid en Wonen-Limburg en de provincie Limburg. In 2013 dient de eerste fase van de renovatie van het winkelcentrum Donderberg gereed te zijn en wordt een aanvang gemaakt met de 2e fase. In 2013 start woningcorporatie Wonen Zuid met de renovatie/transformatie van de eerste woningen. Veel projecten uit het sociaal programma ‘Duurzaam verbinden’ lopen in 2013 af. Het programma wordt in dat jaar geëvalueerd. In het Wijkontwikkelingsplan Donderberg is een voortzetting van een groot aantal onderdelen van dit sociaal programma voorzien. Bij de uitvoering van het Wijkontwikkelingsplan blijven wij verder investeren in de participatie van wijkbewoners, wijkorganisaties en de in de wijk gevestigde en werkzame organisaties en maatschappelijke instellingen. De Wet inburgering is voorzien per 2013 grondig te wijzigen. Het is echter onduidelijk of deze wetswijziging door gaat. Indien het wetsvoorstel niet wordt aangenomen blijft voor gemeenten de verplichting bestaan om inburgeringsvoorzieningen aan te bieden aan asielgerechtigden en geestelijk bedienaren. Het kabinet Rutte heeft een koerswijziging ingezet ten aanzien van integratie en inburgering. Het kabinet heeft in 2012 op de rijkssubsidies op het gebied van integratie (zoals inburgering, decentralisatie-uitkering polarisatie en radicalisering, middelen voor zogenaamde Marokkanen-gemeenten) bezuinigd. Het jaar 2013 is het laatste jaar van de "Uitvoeringsnota integratie: Afstanden overbruggen, 2010-2013". Mede op basis van evaluatie van het huidige beleid zal in 2013 het toekomstige integratiebeleid worden geformuleerd. Onderzocht wordt of een vangnetconstructie noodzakelijk is voor bepaalde groepen kinderen waarvan verwacht wordt dat zij naar aanleiding van het afschaffen van schoolzwemmen niet zwemvaardig zullen zijn c.q. geen zwemdiploma zullen hebben behaald op 8-jarige leeftijd. De in het programma opgenomen stelposten van de uitvoering van de Kerntakendiscussie zijn: 2013 2014 2015 2016 Lasten -788.856 -865.456 -1.202.631 -1.202.631 Baten Totaal -788.856 -865.456 -1.202.631 -1.202.631
Begroting 2013 / 42
Indicatoren en streefwaarden Wat zijn de doelstellingen? Jeugd en jongeren Het bieden van op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen van opvoeden.
Vrijwilligers en mantelzorgers Het ondersteunen van vrijwilligers en mantelzorgers.
Hoe gaan we het meten?
Wat is het beoogd resultaat in 2013?
Limburgse Jeugdmonitor/ jaarverslagen.
- Het bereik van gekwalificeerde voorschoolse voorzieningen van elk 3-jarig doelgroepkind is 100%. - Het aantal voortijdig schoolverlaters neemt in schooljaar 2012 / 2013 af ten opzichte van 2011 / 2012. - Het aantal jongeren dat deelneemt aan activiteiten van het jongerenwerk neemt toe ten opzichte van 2012. - Het aantal contacten (digitaal, telefonisch, fysiek) van het CJG neemt met 10% toe ten opzichten van 2012.
- Rapportage welzijnsorganisatie(s). - Rapportage Thuishulpcentrale Midden-Limburg.
- Minimaal 18% van de Roermondse burgers is actief als vrijwilliger. - Minimaal 1000 mantelzorgers worden bereikt met een preventief aanbod mantelzorgondersteuning. - Minimaal 100 zwaar- of overbelaste mantelzorgers worden bereikt met een ondersteuningsaanbod. - Deelname van 1200 jongeren aan maatschappelijke stages in het schooljaar 2012/2013.
Maatschappelijke opvang Het bieden van maatschappelij- - Registratie Centraal Meld- en Actiepunt (CMA). ke opvang, waaronder vrou- Registratie van het aantal wenopvang, het voeren van huisuitzettingen: woningcorpobeleid ter bestrijding van geweld ratie en particulier. dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd en het bevorderen van de openbare geestelijke gezondheidszorg en het verslavingsbeleid.
- Het aantal personen dat instroomt in de maatschappelijke opvang is in 2013 met 10% gedaald ten opzichte van 2012. - Het aantal personen dat dooren/of uitstroomt vanuit de maatschappelijke opvang is in 2013 met 10% estegen ten opzichte van 2012. - Verminderen/consolidatie van het aantal huisuitzettingen wegens schulden in de periode 2012-2013.
Begroting 2013 / 43
Wat zijn de doelstellingen?
Hoe gaan we het meten?
Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) Het geven van informatie, adRapportage Stichting Wel.kom – vies en cliëntenondersteuning. Roermond. Het verlenen van voorzieningen - Interne managementinformatie. aan mensen met een beperking - Klanttevredenheidsonderof een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal zoek Wmo-voorzieningen. probleem voor het behouden en bevorderen van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijk verkeer. Wet Werk en Bijstand (Wwb) Het verminderen van de Periodieke Uitkeringsafhankelijkheid. Voortgangsrapportage.
Sociale activering als opstap naar regulier werk.
Wijkvoorzieningen Het bevorderen van een sluitend net aan wijkvoorzieningen binnen de verschillende Roermondse wijken. Het realiseren van een optimaal kwaliteitsniveau van de wijkaccommodaties met name gericht op laagdrempeligheid en toegankelijkheid. Wijkontwikkeling Het optimaliseren van de leefbaarheid en sociale samenhang in alle wijken in Roermond
Periodieke voortgangsrapportage.
Leefbarometer Ministerie van BZK.
Klanttevredenheidsonderzoek Stichting Wijk Accommodaties Roermond.
Leefbarometer Ministerie van BZK
Wat is het beoogd resultaat in 2013? Minimaal 5.500 contacten WegWijzerloketten. - Minimaal 84% van de cliënten geeft aan dat de verstrekte voorziening(en) bijdragen aan het zelfstandig kunnen blijven wonen. - Minimaal 80% geeft aan dat zij met de verstrekte voorziening(en) kunnen blijven meedoen aan de maatschappij. Het aantal uitkeringsgerechtigden in 2013 zal niet verder toenemen ten opzichte van 2012, ondanks de aangekondigde rijksbezuinigingen op reïntegratiemiddelen. In 2013 worden 50 mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt via deze instrumenten naar regulier werk geleid. Roermond scoort boven het landelijk gemiddelde op het de in de leefbarometer opgenomen indicatoren binnen thema voorzieningenniveau. Minimaal 80 % van de verschillende gebruikers van Roermondse wijkaccommodaties is tevreden.
-
Het realiseren van drie wijkprofielen. Planvorming / uitvoering van de in 2011 opgestelde wijkprofielen (Leeuwen, KapelMuggenbroek en het Roermondse Veld).
Begroting 2013 / 44
Lasten en baten van het programma rekening 2011 Lasten – waarvan: 41 zorgbeleid 42 sociale voorzieningen 43 educatie 44 integratie 45 wijkvoorzieningen Totaal lasten Baten – waarvan: 41 zorgbeleid 42 sociale voorzieningen 43 educatie 44 integratie 45 wijkvoorzieningen Totaal baten Saldo voor bestemming Storting in reserves 41 zorgbeleid 42 sociale voorzieningen 43 educatie 44 integratie 45 wijkvoorzieningen Onttrekking uit reserves 41 zorgbeleid 42 sociale Voorzieningen 43 educatie 44 integratie 45 wijkvoorzieningen Saldo na bestemming
begroting 2012
begroting 2013
begroting 2014
begroting 2015
begroting 2016
4.111.507
4.514.230
4.790.933
4.607.205
4.574.176
4.567.690
41.141.614
41.556.893
41.219.670
40.858.345
40.058.142
39.692.679
6.058.294
6.768.119
6.108.932
5.984.242
5.931.966
5.900.634
1.996.815
1.798.329
1.218.407
605.545
574.936
568.412
1.778.636
1.588.408
1.499.182
1.403.960
1.399.476
1.457.025
55.086.866
56.225.979
54.837.124
53.459.297
52.538.696
52.186.439
-1.864.384
-76.865
-671.684
-671.684
-671.684
-671.684
-21.020.324
-22.151.602
-22.088.497
-22.063.664
-22.063.664
-22.063.664
-1.836.390
-2.310.348
-2.060.766
-2.060.766
-2.060.766
-2.060.766
-2.048.566
-900.959
-497.509
-167.323
-167.126
-166.917
-346.078
-319.938
-563.403
-757.132
-760.633
-795.320
-27.115.742
-25.759.713
-25.881.859
-25.720.569
-25.723.873
-25.758.351
27.971.124
30.466.266
28.955.265
27.738.729
26.814.824
26.428.088
0
0
0
0
0
0
483.596
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
9.324
0
0
0
0
0
-78.787
-593.183
-141.149
-98.035
-98.035
-98.035
-2.996.840
-871.255
-1.009.911
-889.927
-629.340
-13.225
-143.644
-343.314
0
-12.316
-12.316
-12.316
-203.001
-295.489
-162.699
-37.000
-12.000
0
-764.810
-420.409
-251.994
-177.620
-177.619
-200.382
24.276.963
27.942.615
27.389.513
26.523.831
25.885.514
26.104.130
Begroting 2013 / 45
Investeringen in het programma
Investeringsplanning 2013 - 2016 D-42 Sociale voorzieningen D-43 Educatie
2013
2014
2015
2016
800.000 127.471
800.000 173.391
800.000 217.551
800.000 445.217
Begroting 2013 / 46
Programma 5 Roermond: Economisch sterke stad
Roerkade.
Begroting 2013 / 47
Programma 5. Roermond: Economisch sterke stad Dit programma is gericht op het minimaal vasthouden maar bij voorkeur nog verbeteren en verbreden van de economische kracht en sterke punten van Roermond, de werkgelegenheid, bereikbaarheid en toegankelijkheid door inzet van een breed en gericht scala aan instrumenten en maatregelen. Strategische visie Roermond 2020 Roermond is een economisch sterke stad met zeer veel werkgelegenheid, voor haar eigen inwoners en voor mensen van (ver) daarbuiten. Dat willen we graag zo houden. Dit betekent wel dat daarin geïnvesteerd moet worden.
Beleidskaders -
Ontwikkelingsvisie Noordelijke en Oostelijke Stadsrandszone (vastgesteld in 2006), met daarin de visie op de detailhandelstructuur. Nota integraal horecabeleid gemeente Roermond (vastgesteld in 2007). Mobiliteitsplan Roermond 2020 (vastgesteld in 2009). Nota Participatieplaatsen (vastgesteld 2009). Beslisnota wet werk en bijstand (vastgesteld 2010).
Coalitieakkoord 2010 - 2014 “Slagvaardig en Spaarzaam” en College Uitvoeringsprogramma. Werkgelegenheid is een van de belangrijkste voorwaarden om te kunnen blijven bouwen aan een sociale stad: welvaart financiert welzijn. Variatie in economisch perspectief en een gedifferentieerd arbeidsaanbod zijn het uitgangspunt. Koopstad en maakindustrie vormen daarvoor de basis. Om onze ambities te verwezenlijken moet het voor bedrijven aantrekkelijk zijn én blijven om zich in Roermond te vestigen. De Ontwikkelingsmaatschappij Midden-Limburg (OML) vervult daarbij een voortrekkersrol, onder meer voor wat betreft de ontwikkeling en het beheer van bedrijventerreinen. Voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat is het tevens van belang dat Roermond goed bereikbaar en toegankelijk is. Wij blijven daarop focussen. Een ingrijpende systeemwijziging van de sociale zekerheid en het arbeidsmarktbeleid komt steeds dichterbij. In dit kader is een centrale rol weggelegd voor gemeenten en met name de centrumgemeenten in de regio’s en in Roermond voor het Productiehuis. Wij zullen deze rol voortvarend oppakken en op de wijzigingen adequaat inspelen. Ons uitgangspunt is en blijft: wie kan werken moet werken. Bestrijding van jeugdwerkloosheid heeft in de periode 2010-2014 hoge prioriteit. In dat kader moet het Actieplan Jeugdwerkloosheid Noord- en Midden-Limburg slagvaardig en versneld uitgevoerd worden. Op de arbeidsmarkt moeten vraag en aanbod met elkaar in evenwicht zijn. Kwalitatief goed onderwijs op zoveel mogelijk niveaus is daarbij een onmisbare schakel en maakt een ‘levenlang’ leren mogelijk. In de retailsector worden in de toekomst (meer) knelpunten voorzien in de personeelsvoorziening. Daarom ontwikkelen wij samen met het bedrijfsleven en het onderwijs een Retail & Business Academy Roermond. Het ingezette beleid met betrekking tot de structuurversterking koopstad wordt voor zover mogelijk gecontinueerd met aandacht voor samenhang in de winkelkernen en inzet van Citymanagement, het Starterscentrum van de Kamer van Koophandel en overige instanties en organisaties. De diverse winkelgebieden moeten elkaar versterken en niet voor duurzame ontwrichting zorgen. Door middel van het waarborgen van de kwaliteit van de winkelgebieden en toezicht houden op vestiging waar mogelijk, wordt ook in de toekomst eventuele duurzame ontwrichting en leegstand tegengegaan.
Begroting 2013 / 49
Roermond voert samen met de gemeenten Weert, Nederweert, Echt-Susteren, Roerdalen, Leudal en Maasgouw regionaal arbeidsmarktbeleid. In 2013 zal de regionale samenwerking worden geïntensiveerd. Tevens zal het uitvoeringsprogramma regionaal arbeidsmarktbeleid worden opgesteld en uitgevoerd. Hierbij is de aansluiting ondernemers, onderwijs en overheid van belang alsmede de aansluiting tussen regionaal arbeidsmarktbeleid en de economische uitvoeringagenda. Arbeidsmarktbeleid als onderdeel van economische ontwikkeling wordt verder geïntegreerd en vice versa. De wet werken naar vermogen is controversieel verklaard en zal niet per 1 januari 2013 in werking treden. Ondanks het controversieel verklaren van de wet werken naar vermogen, verwachten wij nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de Wet werk en bijstand en de Sociale Werkvoorzieningen. De termijn en de wijze waarop dergelijke wijzigingen worden doorgevoerd is afhankelijk van het nieuwe kabinet. Afhankelijk van de voornemens van een nieuw kabinet, worden eventuele stelselherzieningen in de sociale zekerheid waar mogelijk voorbereid in 2013. De regionale visie op reïntegratie en de bijbehorende financiële kaders worden geïmplementeerd. Daarbij wordt uitgegaan van regionale samenwerking en afstemming met UWV en werkgevers. De werkgeversbenadering wordt verder regionaal gecoördineerd aangepakt. Dit betekent een verdere uitwerking van een eenduidige benadering door de gemeenten, UWV en onderwijspartners in de regio Midden Limburg. Bestrijding van jeugdwerkloosheid heeft ook in 2013 prioriteit. Binnen de bestrijding van jeugdwerkloosheid is de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarktbeleid van belang. Specifieke aandacht is er om te voorkomen dat jongeren die kwetsbaar zijn definitief de aansluiting met de arbeidsmarkt dreigen mis te lopen. Om dit te bereiken zal een verdere samenwerking worden aangegaan met onderwijspartners, UWV en gemeenten. Retail is een speerpunt van het economisch beleid. In de economische uitvoeringsagenda is hier leisure aan toegevoegd. In die sectoren worden in de toekomst (meer) knelpunten voorzien in de personeelsvoorziening. Daarom hebben wij samen met het bedrijfsleven en het onderwijs de Retail& Business Academy Roermond ontwikkeld. Het concept wordt in 2013 mogelijk uitgebreid tot de sector zorg. Afhankelijk van de uitkomsten van het haalbaarheidsonderzoek zal in 2013 een Zorg Academie in de regio Midden Limburg worden geïmplementeerd. De Retail & Business Academy, inclusief het Servicepunt detail, verhuist met ingang van het nieuwe schooljaar naar het Aureool gebouw en wordt gepositioneerd naast het Werkplein van het UWV Werkbedrijf. In het nieuwe schooljaar start opnieuw een groep leerlingen de Associate Degree opleiding. Om de bereikbaarheid van Roermond nu en in de toekomst te garanderen worden in 2013 diverse infrastructurele projecten voorbereid en uitgevoerd. De meest in het oog springende projecten zijn de herinrichting van de Singelring en Maastrichterweg, het groot onderhoud aan de Maasbrug, de aanleg van een fietspad door het Roerdal en de opwaardering van de N280 West tussen Roermond en Weert en het Roermondse wegvak in het bijzonder. Met de provincie is afgesproken dat Roermond 30% van de kosten voor het het Roermondse wegvak van de N280 draagt. Met het instellen van éénrichtingsverkeer op de oostelijke Singelring worden ook de verkeersregelinstallaties vervangen en gekoppeld met een nieuwe netwerk regeling. Hierdoor zal de doorstroming aanzienlijk verbeteren. In 2013 wordt het verkeersbeleid verder geactualiseerd met het vaststellen van het nieuwe parkeerbeleidsplan en parkeerbeheerplan en zal het nieuwe beleids- en beheerplan verkeersregelinstallaties worden opgesteld. Samen met de regio worden projecten op het gebied van landbouw- en fietsverkeer opgepakt. Voor het landbouwverkeer wordt gezocht naar betere routes en minder overlast voor het overig verkeer. Voor het stimuleren van het fietsgebruik wordt met name ingezet op een sterke Noord-Zuid verbinding voor fietsers tussen Sittard en Venlo via Roermond. Daarnaast zal meer aan-
Begroting 2013 / 50
dacht worden besteed aan duurzame mobiliteitsmaatregelen welke mede geïnitieerd zullen worden door de publiek-private samenwerking in het eind 2012 op te richten Mobiliteitsfonds Roermond. Door een aantal ontwikkelingen heeft ontwikkelaar Jazz City BV in 2012 besloten het concept masterplan City Meadow om te bouwen tot een ontwikkelingsvisie, die nog dit jaar ter vaststelling aan uw raad zal zijn aangeboden. De verdere uitwerking van de visie, ondermeer door het opstellen van een voorontwerp bestemmingsplan, loopt. Naar verwachting kan eind 2013 een bestemmingsplan voor het gebied worden vastgesteld. Het DOC heeft een gedeelte van de zogenaamde “Big Triangle” in gebruik genomen als aanvullende parkeervoorziening. De definitieve inrichting van dit terrein als parkeerlocatie en de realisatie van een parkeergarage op een deel van deze locatie worden voorbereid en zijn in ieder geval gereed bij de start van de bouw van de volgende fase van het DOC, vermoedelijk in 2014. Het Station Roermond is een belangrijk regionaal mobiliteitsknooppunt. Wij juichen het daarom toe dat vanaf medio november/december 2012 het aantal Intercity’s verdubbelt naar 4 Intercity’s per uur richting Sittard en de Randstad. Ook de initiatieven voor opwaardering van de Maaslijn en een stoptreinverbinding via Baexem en Haelen richting Weert ondersteunen wij van harte. Reden temeer om de stationsomgeving op te knappen en het station te voorzien van een oostelijke entree. Met aanpassingen aan het station die NS en ProRail voor eind 2012 en 2013 in de planning hebben wordt hiermee al rekening gehouden. In 2013 wordt de herinrichting van de stationsomgeving verder voorbereid. Op de gemeentebegroting is rekening gehouden met de investering in de verbinding oost-west. Voor de dekking van de overige kosten vindt overleg plaats met derden en worden subsidiemogelijkheden onderzocht.
Overige beleidsvoornemens Voor de verkeerseducatie vindt een verdere verschuiving van de verantwoordelijkheden van de gemeente naar het onderwijs en seniorenverenigingen plaats. In 2013 zetten wij daar verder op in. De parkeertarieven worden conform prijsindex aangepast. Daarbij wordt uiteraard rekening gehouden met de tarieven van (commerciële) partijen en van vergelijkbare omliggende gemeenten. Bij het opstellen van de parkeernota wordt de mogelijkheid onderzocht om vanuit een beperkte verhoging van de parkeertarieven een structurele bijdrage te leveren aan het mobiliteitsfonds. Dit gebeurt pas na overleg met de binnenstadsondernemers en per 2014. Voor een noodzakelijke bijdrage aan het mobiliteitsfonds in 2013 wordt gezocht naar een alternatieve kostendekking, bijvoorbeeld uit de toeristenbelasting. Het pand Neerstraat 64 wordt tot aan het einde van 2013 door de gemeente gehuurd. De huur wordt niet gecontinueerd zodat de taakstellende bezuiniging wordt gerealiseerd. Tot aan het einde van de huurperiode exploiteert stichting Mensana RIBW Noord- en Midden-Limburg de rijwielstalling. In het kader van de regisseursrol wordt in 2013 onderzocht of ook de overige twee rijwielstallingen op een andere wijze kunnen worden geëxploiteerd. In 2013 zal in het kader van het fietsbeleid uitvoering worden gegeven aan het stimuleringsplan "fietsen in Midden-Limburg". Tevens worden naar aanleiding van de evaluatie van de fietsnota de knelpunten in de school- thuisroutes van basisscholen nader geïnventariseerd om tot maatwerkoplossingen te komen. In het kader van de Kerntakendiscussie bouwen wij in 2013 onze bijdrage aan het Citymanagement verder gefaseerd af. Na het Citymanagement jarenlang te hebben opgebouwd, wordt de tijd rijp geacht dat het bedrijfsleven een grotere financiële bijdrage levert. De Biz Binnenstad levert inmiddels een substantiële bijdrage naast bijdragen van het DOC, Huis & Tuinboulevard, Retailpark en de stich-
Begroting 2013 / 51
ting Wonen Zuid. Voor 2013 worden acties ondernomen om binnen de gehele gemeente bedrijven te mobiliseren om een bijdrage te leveren. Met betrekking tot het Horecabeleid zal 2013 vooral in het teken staan van de invoering van de nieuwe 'drank en horecawet'. De kaders hiervan zullen aangegeven worden in de geactualiseerde nota (integraal) horecabeleid. Om de Roermondse detailhandelstructuur in stand te houden en nader te versterken vindt een actualisatie plaats van het huidige beleid dat nu is verwerkt in de Visie op de Noordelijke en Oostelijke Stadsrandzone (2006). Door diverse ontwikkelingen binnen de detailhandel waaronder: diversiteit, leegstand, routing, het nieuwe winkelen en vergrijzing binnen de detailhandel, is deze actualisatie van belang voor het voortbestaan van onze sterke koopstad, waarbij zowel de binnenstad als ook de overige winkelconcentraties en wijkeconomie gewaarborgd blijven. De Ontwikkelingsmaatschappij Midden-Limburg (OML) heeft een herstructureringsagenda opgesteld waaruit de herstructureringsopgave voor de komende jaren blijkt. Zowel voor OML als voor de Limburgse Herstructureringsmaatschappij Bedrijventerreinen (LHB) is hier een belangrijke taak weggelegd. Het provinciaal initiatief voor de aanleg van een voor de gehele provincie dekkend glasvezelnetwerk is van tafel. Inmiddels is overleg met een initiatiefnemer die (delen van) de gemeente Roermond wil voorzien van glasvezel. De onderhandelingen lopen en het moment van daadwerkelijke aanleg is nog niet bekend. De in het programma opgenomen stelposten van de uitvoering van de Kerntakendiscussie zijn: 2013 2014 2015 2016 Lasten -44.107 -64.107 -64.107 -64.107 Baten Totaal -44.107 -64.107 -64.107 -64.107
Indicatoren en streefwaarden Wat zijn de doelstellingen? Arbeidsmarktbeleid Het stimuleren van arbeidsparticipatie van de beroepsbevolking. Het stimuleren van arbeidsparticipatie van bijstandsgerechtigden. Het verminderen van de jeugdwerkloosheid. Werkgelegenheid Het creëren van werkgelegenheid. Het in stand houden dan wel bevorderen van de aantrekkingskracht van Roermond.
Hoe gaan we het meten?
Wat is het beoogd resultaat in 2013?
Periodieke voortgangsrapportage.
Het werkloosheidspercentage is lager dan 7.
Periodieke voortgangsrapportage.
Van de totale uitstroom (800) uit de bijstand stromen 150 personen uit naar regulier werk. De jeugdwerkloosheid is minder dan 12% van de totale werkloosheid.
Periodieke voortgangsrapportage.
Aantal arbeidsplaatsen (Sociaal Economische Verkenning). Toename van het aantal inwoners.
Het aantal arbeidsplaatsen groeit meer dan de landelijke trend. Het aantal inwoners groeit met meer dan 320.
Begroting 2013 / 52
Lasten en baten van het programma rekening 2011 Lasten – waarvan: 51 grondexploitatie 52 economische ontwikkeling 53 arbeidsmarktbeleid 54 verkeer en vervoer Totaal lasten Baten – waarvan: 51 grondexploitatie 52 economische ontwikkeling 53 arbeidsmarktbeleid 54 verkeer en vervoer Totaal baten Saldo voor bestemming Storting in reserves 51 grondexploitatie 52 economische ontwikkeling 53 arbeidsmarktbeleid 54 verkeer en vervoer Onttrekking uit reserves 51 grondexploitatie 52 economische ontwikkeling 53 arbeidsmarktbeleid 54 verkeer en vervoer Saldo na bestemming
begroting 2012
begroting 2013
begroting 2014
begroting 2015
begroting 2016
3.730.603
12.423.840
11.997.041
9.501.832
2.258.482
7.166.043
673.145
534.348
485.752
436.255
429.737
427.055
25.796.683
22.039.808
20.771.055
19.237.742
17.654.439
17.413.881
4.175.901
5.164.721
5.490.486
7.338.535
4.469.435
4.082.589
34.376.332
40.162.717
38.744.333
36.514.364
24.812.092
29.089.568
-4.722.641
-11.725.078
-11.444.937
-7.315.941
-1.732.152
-6.823.658
-200
0
0
0
0
0
-24.885.192
-19.238.970
-17.841.000
-16.489.000
-15.216.000
-15.216.000
-2.579.616
-3.163.304
-3.220.771
-3.419.450
-3.482.151
-3.510.461
-32.187.649
-34.127.352
-32.506.708
-27.224.391
-20.430.304
-25.550.119
2.188.683
6.035.365
6.237.625
9.289.973
4.381.789
3.539.449
1.551.368
2.339.279
240.416
605.694
158.231
202.821
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
15.786
-30.000
-2.593.107
-277.691
-2.307.854
-172.400
0
-162.552
-65.037
-23.085
0
0
0
0
-259.000
-531.737
-408.000
-163.622
0
-313.408
-1.325.864
-1.407.695
-3.235.581
-405.492
-54.036
3.234.091
4.131.636
4.237.834
3.944.232
3.798.506
3.704.020
Begroting 2013 / 53
Investeringen in het programma
Investeringsplanning 2013 - 2016 D-54 Verkeer en vervoer
2013
2014
2015
2016
2.271.000
1.492.000
499.000
288.000
Begroting 2013 / 54
Programma 6 Roermond: Prachtige stad
Roermond adopteert de eekhoorn en de vlinder.
Begroting 2013 / 55
Programma 6. Roermond: Prachtige stad Dit programma is gericht op het ten volle benutten van de in ruime mate aanwezige kwaliteiten en potenties van Roermond met het oog op het behouden en waar mogelijk verbeteren van de aantrekkingskracht, de belevingswaarde en de leefbaarheid van de stad voor inwoners, bedrijven en bezoekers. Strategische visie Roermond 2020 Burgers en bedrijven verwachten ook steeds meer op thema’s als leefbaarheid en duurzaamheid. Willen wij onze goede uitgangspositie behouden en onze hoge ambities waarmaken, dan is ook een extra kwaliteitsimpuls in deze richting noodzakelijk.
Beleidskaders -
Ruimtelijke structuurvisie Roermond 2001 en Toekomstvisie Swalmen 2014 (vastgesteld in 2004). Natuurvisies Roermond Oost (2000) en Roermond West en natuurbeleid heel Roermond (2004). Nota Monumentenzorg en Archeologie, terugblik en planning 1990-2008 (vastgesteld in 2006). Groenstructuurplan Roermond (vastgesteld in 2006). Verbreed gemeentelijk rioleringsplan 2009 - 2013 (vastgesteld in 2008). Milieubeleidsplan Roermond 2008 - 2011 (vastgesteld in 2008). Inrichtingsplan Roermond - Oost Asenray (vastgesteld in 2010). Nota beeldkwaliteit 2010 (vastgesteld in 2010).
Coalitieakkoord 2010 - 2014 “Slagvaardig en Spaarzaam” en College Uitvoeringsprogramma De gemeente Roermond heeft prachtige natuur binnen haar grenzen. Een betere ontsluiting door wandel- en fietsroutes is wenselijk. We gaan verder met handhaving en uitbreiding van groenstroken en ecologische verbindingszones. Wij gaan voor optimale benutting van onze unieke waterfronten, zowel om te recreëren als om te wonen. We kiezen voor het behoud van de kwaliteit van het buitengebied. Dit laat onverlet dat extra bebouwing mogelijk moet zijn. De gemeente is verantwoordelijk voor een woningaanbod dat aansluit op de vraag en bepaalt wat waar wordt gebouwd, uiteraard in samenwerking met andere partijen. Differentiatie binnen wijken staat daarbij voorop, evenals duurzaam, aanpasbaar en levensloopbestendig bouwen. Wij spannen ons zoveel mogelijk in om leefbaarheid en voorzieningen in onze kernen te behouden. Onze gemeente kent een rijke historie. Wij koesteren onze historie en daarmee het behoud van onze historische gebouwen. Wij streven ernaar minimaal het huidige monumentenbestand in stand te houden en het verantwoordelijkheidsbesef van eigenaren te bevorderen om monumenten ook in de toekomst in goede staat te houden. In 2011 is begonnen met de uitvoering van de regionale woonvisie Midden-Limburg Oost 2010 2014, waaronder de afspraak om de planvoorraad per 2014 terug te brengen. Om deze afspraak uit te voeren zal ook in 2013 naar de omvang van de planvoorraad gekeken gaan worden. In 2013 vindt de voorbereiding plaats van de opstelling van de Structuurvisie wonen, zorg en woonomgeving, die de “opvolger” is van de regionale woonvisie 2010 - 2014 en tevens een verbreding zal inhouden met betrekking tot wijk- en dorpsvernieuwing, zorg en woonomgeving, mede in relatie tot demografische ontwikkelingen. Het beoogd resultaat met betrekking tot toename van de woningvoorraad handhaven wij vooralsnog op 250. In verband met de huidige ervaringscijfers en de onzekere woningmarkt zal worden onderzocht of dit cijfer voor de komende jaren aanpassing behoeft.
Begroting 2013 / 57
In het project Roerdelta, de laatste inbreidingslocatie in het centrum van Roermond, worden de eerste woningen gebouwd en wordt gestart met de aanleg van het stadspark. Daarnaast wordt een start gemaakt met het stedenbouwkundig kader voor fase 2: het contact tussen de Roer en de Maas. Het centrum van Swalmen kampt met leegstand in detailhandel, dienstverlening en horeca hetgeen heeft geleid tot het opstellen van een analyse centrum Swalmen. Op basis van de motie 12M07 en 11M42 en de uitkomsten van het ronde tafel gesprek zullen de knelpunten uit de analyse nader geconcretiseerd worden en zal hierover in overleg getreden worden met de provincie Limburg. In overleg met de provincie kan dan, conform de motie van 28 juni 2012, bekeken worden welke oplossingen (in inhoudelijke maar zeker ook in financiële zin) mogelijk zijn voor het centrum in Swalmen. Via motie 12M07 is op verzoek van uw raad voor het Centrumplan Swalmen eenmalig in 2013 een bedrag van € 250.000 in de begroting opgenomen. In Asenray zijn diverse woningbouwontwikkelingen in voorbereiding. De verwachting is dat in 2012 de planologische procedure voor het bouwplan aan de Ridder van Asenrodeweg is afgerond. Vervolgens kan bouwvergunning worden verleend. Wanneer daadwerkelijk wordt gestart met de bouw is afhankelijk van de afzetmogelijkheden. De bouwplannen Duiperhoaf en Ruimte voor Ruimte ondervinden ernstige vertraging als gevolg van de huidige economische omstandigheden. De fysieke herstructurering van het Roermondse Veld is grotendeels afgerond. Er resteren nog drie projecten. Het project “Kerklocatie Hendriklaan” wordt naar verwachting in 2013 opgeleverd. Voor de overige twee projecten, Campinalocatie en locatie Emmalaan – Prins Bernhardstraat, worden de voorbereidingen voortgezet. Ook de herstructurering van De Kemp/Kitskensberg is voor een groot deel voltooid. Het nog uit te voeren woningbouwprogramma in deze wijk bevindt zich aan de zuidzijde van De Kemp en in Kitskensberg.
Overige beleidsvoornemens Projecten ten behoeve van huisvesting van starters en studenten worden voortvarend in procedure genomen. Voorbeelden van deze projecten zijn pand Burchthof (Broekhin), Gulker Weijde (Kapel),en diverse projecten in de Kemp en Kitskensberg. Ook in de binnenstad blijven we aandacht hebben voor projecten voor starters, zoals in de Bethlehemstraat. De recreatieve ontsluiting van het gebied aan de oostzijde van Roermond verdient aandacht. Het gebied van Swalmen en Asenray biedt schitterende mogelijkheden om te wandelen en te fietsen. Ook de ontwikkeling van een ruiternetwerk staat op de agenda van GOML. Door de ontwikkeling van recreatieve routestructuren wordt Roermond sterker verbonden met Nationaal Park de Meinweg. Per 2013 zal in de groenvoorzieningen onderhoud worden uitgevoerd aan de hand van nieuw aanbestede onderhoudscontracten. Wij zullen bij het groenbeheer onze taken anders gaan uitvoeren. In de nieuwe bestekken is nog nadrukkelijker social return (inzet werkelozen) opgenomen. Tevens zal de eigen verantwoordelijkheid van onze inwoners worden gestimuleerd waarbij wij ervoor zullen waken dat het onderhoudsbeeld van de openbare ruimte niet verslechtert. Onderzoek zal eind 2012 hebben uitgewezen of in 2013 nog bladkorven kunnen worden geplaatst. Het streven van de gemeente Roermond is om het leefgebied van specifieke diersoorten, zoals de vlinder, de eekhoorn en de das te behouden en waar mogelijk te versterken. Er wordt naar gestreefd om het dassenleefgebied op termijn steeds meer te concentreren aan de oostzijde van de A73 en de das daar de ruimte te geven.
Begroting 2013 / 58
Ten behoeve van beheer en onderhoud van de gemeentelijke speelvoorzieningen zal in 2013 een nieuw speelruimteplan in werking treden. Daarnaast zal het onderhoud via een raamovereenkomst worden aanbesteed. Hiermee zullen de ombuigingen worden gerealiseerd. Onderzoek moet hebben uitgewezen hoe de kostenverlaging op het gebied van inzameling van huishoudelijk afval kan worden gerealiseerd. (taakstelling kerntakenboek ad € 175.000 voor 2013) De wijze waarop deze kostenverlaging wordt gerealiseerd is afhankelijk van een aantal ontwikkelingen met betrekking tot contractvorming en uitgangspunten uit het nieuwe (huishoudelijke) afvalstoffenplan. Conform het beheerplan wegen wordt grootschalig wegenonderhoud aan de Singelring en aan de Maastrichterweg uitgevoerd. Daarnaast wordt via kleinschalige reparatieprogramma's onderhoud aan wegen uitgevoerd. In 2013 zal de straatreiniging versoberd worden uitgevoerd aan de hand van nieuw aanbestede bestekken. De machinale veegfrequentie van alle wijken en het centrum wordt teruggebracht en met ingang van 2013 wordt blad minder frequent verwijderd van verhardingen als gevolg van de vastgestelde ombuigingen in het kerntakenboek. Ter uitvoering van het landelijke Bestuursakkoord Water en het in het verlengde daarvan afgesloten Convenant Samenwerken in de Afvalwaterketen Noord Limburg en de samenwerking Limburgse Peelen gaan we in 2013 verder op de ingeslagen weg om door samenwerking met andere gemeenten en waterschappen te komen tot kostenbesparingen, kwaliteitsverbetering en vermindering van kwetsbaarheid. Samen met de andere partijen in de afvalwaterketen wordt via uitvoering van gezamenlijk gekozen en geprioriteerde projecten gestreefd naar ombuiging van een (landelijk) voorziene stijging van de kosten. Conform toezegging naar aanleiding van de motie 12M06 zal nog voor de begrotingsbehandeling een plan van aanpak worden voorgelegd ten behoeve van wijkgericht onderhoud van de wijken Tegelarijeveld en Groene Kruisbuurt. In 2013 vindt de implementatie plaats van het samenwerkingsmodel. Het zogenaamde basistakenpakket wordt uitgevoerd door de RUD Limburg-Noord. In 2014 wordt de samenwerking conform de opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu geëvalueerd. De in het programma opgenomen stelposten van de uitvoering van de Kerntakendiscussie zijn: 2013 2014 2015 2016 Lasten -687.000 -1.003.500 -1.018.500 -1.018.500 Baten Totaal -687.000 -1.003.500 -1.018.500 -1.018.500
Begroting 2013 / 59
Indicatoren en streefwaarden Wat zijn de doelstellingen?
Hoe gaan we het meten?
Wat is het beoogd resultaat in 2013?
Rapportage gemeente.
Het aantal nieuwbouwwoningen bedraagt 300 waarvan: - grondgebonden koopwoningen: 160; - nul-trede-woningen 100 - sociale huurwoningen: 40 Het gaat hierbij om langjarig gemiddelden.
Gereed melding sloop en nieuwbouw, oplevering infrastructuur.
Het aantal op te leveren: - grondgebonden koopwoningen 10 - huurwoningen 33; - te slopen woningen 24.
Aantal m² groen per inwoner.
Consolideren van 36,2 m² groen per inwoner.
Scheidingspercentage ten opzichte van totaal ingezamelde hoeveelheden afval.
De hoeveelheid gescheiden ingezameld huishoudelijk afval is tenminste 60% van de totale hoeveelheid ingezameld huishoudelijk afval.
aantal vierkante meter afgekoppeld verhard oppervlak.
10.000 m² verhard oppervlak wordt afgekoppeld van het rioolstelsel.
Volkshuisvesting Het versterken van de woonfunctie.
Stadsvernieuwing Het herstructureren van de woningvoorraad en het verbeteren van de woon- en leefomgeving.
Groen Voldoende groen in de gemeente. Milieu en energie Het bevorderen van de gescheiden inzameling van huishoudelijk afval, hoeveelheden afval.
Water Het waar mogelijk en doelmatig afkoppelen van hemelwater van het gemengd rioolstelsel.
Lasten en baten van het programma rekening 2011 Lasten – waarvan: 61 ruimtelijke ordening 62 volkshuisvesting 63 natuur, woonen leefruimte 64 afvalverwijdering 65 milieu 66 infrastructurele werken 67 ondergrondse infrastructuur 68 begraafplaatsen Totaal lasten
begroting 2012
begroting 2013
begroting 2014
begroting 2015
begroting 2016
2.447.430
2.330.905
2.507.428
2.163.064
2.055.207
2.015.724
5.469.929
4.293.009
3.878.814
3.041.801
2.902.424
2.805.758
5.479.066
5.565.794
5.562.110
5.056.058
4.595.326
4.308.961
5.550.174
5.458.915
5.689.509
5.363.301
5.328.997
5.309.230
1.790.748
1.984.963
1.821.997
1.696.118
1.598.666
1.568.242
12.957.858
15.021.509
10.706.940
10.287.091
8.571.385
7.356.965
4.212.774
4.471.286
4.861.772
4.817.993
4.787.580
4.822.992
587.711
514.303
527.864
519.518
510.837
505.939
38.495.692
39.640.684
35.556.435
32.944.944
30.350.423
28.693.811
Begroting 2013 / 60
rekening 2011 Baten – waarvan: 61 ruimtelijke ordening 62 volkshuisvesting 63 natuur, woonen leefruimte 64 afvalverwijdering 65 milieu 66 infrastructurele werken 67 ondergrondse infrastructuur 68 begraafplaatsen Totaal baten Saldo voor bestemming Storting in reserves 61 ruimtelijke ordening 62 volkshuisvesting 63 natuur, woonen leefruimte 64 afvalverwijdering 65 milieu 66 infrastructurele werken 67 ondergrondse infrastructuur 68 begraafplaatsen Onttrekking uit reserves 61 ruimtelijke ordening 62 volkshuisvesting 63 natuur, woonen leefruimte 64 afvalverwijdering 65 milieu 66 infrastructurele werken 67 ondergrondse infrastructuur 68 begraafplaatsen Saldo na bestemming
begroting 2012
begroting 2013
begroting 2014
begroting 2015
begroting 2016
-351.696
-47.582
-48.036
-48.036
-48.036
-48.036
-1.451.838
-2.112.381
-1.168.393
-1.220.232
-1.217.388
-1.171.374
-87.230
-23.056
-63.171
-23.171
-23.171
-23.171
-6.560.421
-5.998.982
-6.017.604
-5.780.988
-5.722.228
-5.665.835
-27
-2.127
-2.149
-2.149
-2.149
-2.149
-638.427
-437.218
-441.590
-441.590
-441.590
-441.590
-4.098.137
-4.593.450
-4.741.550
-4.851.773
-4.964.527
-5.123.536
-159.763
-232.910
-235.239
-235.239
-235.239
-235.239
-13.347.540
-13.447.707
-12.717.733
-12.603.177
-12.654.328
-12.710.930
25.148.153
26.192.977
22.838.702
20.341.767
17.696.095
15.982.881
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
21.945
0
0
0
0
0
197.633
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
109.558
0
0
0
0
0
0
168.556
350.985
293.706
237.433
311.444
8
0
0
0
0
0
-4.362
-119.674
0
0
0
0
-1.573.962
-568.691
-680.699
0
0
0
-909.659
-1.101.993
-975.000
-609.250
-246.300
0
0
-237.000
-485.791
-339.200
-363.656
-400.280
-63.979
-163.391
-72.787
-22.500
0
0
-5.963.516
-8.418.370
-4.258.201
-4.048.486
-2.545.994
-1.415.567
-78.261
-69.546
-295.221
-141.221
0
43.664
0
0
0
0
0
0
16.883.556
15.682.869
16.421.988
15.474.817
14.777.578
14.522.141
Begroting 2013 / 61
Investeringen in het programma
Investeringsplanning 2013 - 2016 D-63 Natuur, woon- en leefruimte D-64 Afvalverwijdering D-66 Infrastructurele werken D-67 Ondergrondse infrastructuur
2013
2014
2015
2016
512.000 40.000 2.122.043 1.040.000
673.000 2.800.000 1.167.000
100.000 595.000 2.000.000
100.000 200.000 190.000
Begroting 2013 / 62
Programma 7 Roermond: De gemeente
Open dag in het Stadskantoor.
Begroting 2013 / 63
Programma 7 Roermond: De gemeente Dit programma is gericht op het zo goed mogelijk van dienst zijn van inwoners, instellingen, verenigingen en bedrijven in Roermond, onafhankelijk van het kanaal dat zij hiervoor (willen) gebruiken. Daarbij rekening houdend met het juiste evenwicht tussen individuele en collectieve belangen. Strategische visie Roermond 2020 De gemeente Roermond wil een goed bestuurde gemeente blijven en ook investeren in een excellente dienstverlening.
Beleidskaders
Inventarisatienota communicatie gemeente Roermond (vastgesteld in 2005). Nota kaders voor burgerparticipatie (vastgesteld in 2005). Nota vaste activabeleid gemeente Roermond 2011, nota reserves en voorzieningen Roermond 2011 en de nota rentebeleid 2011. Treasurystatuut (vastgesteld in 2009). Financiële verordening gemeente Roermond 2011 (vastgesteld in juli 2011).
Coalitieakkoord 2010 - 2014 “Slagvaardig en Spaarzaam” en College Uitvoeringsprogramma. Gemeenten worden front office voor de gehele overheid. Het klantcontactcentrum (KCC) van de gemeente wordt in 2015 een herkenbare ingang waar burgers, bedrijven en instellingen terecht kunnen met al hun vragen aan de overheid. Zij krijgen snel het juiste antwoord op hun vraag (ongeacht het gebruikte kanaal). Om dat te kunnen realiseren zal eerst geïnvesteerd moeten worden, voornamelijk in ICT maar ook in scholing en training (verandertraject met het oog op servicegerichtheid). Op termijn zal een succesvolle implementatie echter leiden tot verdergaande kostenreductie, een afgeslankte organisatie en betere dienstverlening. Op termijn (2016) verwachten we op de bedrijfsvoering € 3.200.000 structureel te kunnen besparen (onder meer het natuurlijk verloop biedt daarvoor ruimte). Verdergaande bezuinigingen vragen om de Kerntakendiscussie die in het begin van deze inleiding is aangekondigd. Vooruitlopend op deze discussie is terughoudend personeelsaannamebeleid (vacatureluwte) gewenst. De uitkomsten van de junicirculaire 2012 gemeentefonds zijn in een afzonderlijk voorstel aan u voorgelegd. De gevolgen hiervan zijn reeds in de meerjarenbegroting verwerkt. In 2012 is gestart met de actualisering van de meerjarenonderhoudsplanning van de gemeentelijke gebouwen door middel van het uitvoeren van zogenaamde conditiemetingen. De resultanten daarvan zullen in het eerste halfjaar van 2013 aan uw raad worden voorgelegd teneinde een afgewogen besluit te kunnen nemen rondom het financiële plafond van de voorziening onderhoud gebouwen. Ook in 2013 ligt de nadruk op het steeds meer verbeteren van onze dienstverlening. We zullen met minder mensen minimaal hetzelfde moeten blijven doen. Speerpunt in 2013 zal daarbij zijn de (verdere) digitalisering van de gemeentelijk bedrijfsvoeringprocessen, waardoor onze processen efficiënter uitgevoerd kunnen worden. In 2013 wordt de website van de gemeente Roermond ook verder wijkgericht ontsloten en gekoppeld aan veelgebruikte sociale media. De nieuwsbrief wordt gepromoot en verbeterd. Bezien wordt of het wenselijk is dat lezers een profiel kunnen aanmaken. Op deze manier wordt de informatie van de gemeente Roermond steeds meer naar burgers en bedrijven toe gebracht.
Begroting 2013 / 65
Ter uitvoering van het Kerntakenboek wordt op dit moment de mogelijkheid onderzocht om de gemeentelijke bekendmakingen alleen nog via de gemeentelijke website bekend te maken. Bij dit onderzoek zal gekeken worden naar de consequenties van de uitspraak van de Raad van State van 16 augustus 2012. De Raad van State heeft via deze uitspraak een drietal ontwerp-besluiten (onder andere van de Provincie Limburg) vernietigd omdat deze enkel via internet waren gepubliceerd. De mogelijkheden om web-tv voor de gemeente Roermond te realiseren worden onderzocht. In navolging van de gemeentelijke website wordt in 2013 het intranet Int-Ro vervangen. Dit intranet zal vernieuwd worden met als doel het optimaliseren van de interne communicatie en het verbeteren van interne samenwerking ten behoeve van een excellente dienstverlening. De in het programma opgenomen stelposten van de uitvoering van de Kerntakendiscussie zijn: 2013 2014 2015 2016 Lasten -574.000 -565.000 -744.272 -744.272 Baten Totaal -574.000 -565.000 -744.272 -744.272
Indicatoren en streefwaarden Wat zijn de doelstellingen?
Hoe gaan we het meten?
Wat is het beoogd resultaat in 2013?
Dienstverlening Klantenbegeleidingssysteem. Het in stand houden van het niveau van het aanbieden van producten en diensten waarbij de kwaliteit, continuïteit, flexibiliteit en snelheid van de dienstverlening zoveel mogelijk centraal staan, waarbij als criterium geldt dat de bezoekers van de stadswinkel Roermond na het maken van een afspraak (digitaal dan wel telefonisch) binnen 10 werkdagen in de stadwinkel terecht kunnen. Verschuiving van productafnaKlantenbegeleidingssysteem. me (zoals verhuizing doorgeven, aanvraag paspoort en rijbewijs, aanvraag GBA uittreksel) van balie naar digitaal, uitgedrukt in een percentuele toename. Communicatie en burgerparticipatie Promoten en uitbouwen digitale Aantal abonnees nieuwsbrief. Klantbeoordeling digitale Online enquête onder abonnieuwsbrief. nees.
100%.
> 5%.
Minimaal 8.000. Gemiddeld 7,5.
Begroting 2013 / 66
Lasten en baten van het programma rekening 2011 Lasten – waarvan: 71 communicatie 72 burgers 73 bestuur 74 financiën en gemeentelijke heffingen Totaal lasten Baten – waarvan: 71 communicatie 72 burgers 73 bestuur 74 financiën en gemeentelijke heffingen Totaal baten Saldo voor bestemming Storting in reserves 71 communicatie 72 burgers 73 bestuur 74 financiën en gemeentelijke heffingen Onttrekking uit reserves 71 communicatie 72 burgers 73 bestuur 74 financiën en gemeentelijke heffingen Saldo na bestemming
begroting 2012
begroting 2013
begroting 2014
begroting 2015
begroting 2016
812.700
870.805
818.818
756.448
720.059
694.862
2.456.517
2.438.100
2.396.087
2.518.478
2.448.458
2.167.020
5.145.433
5.146.714
4.370.578
4.310.129
4.241.973
4.222.462
10.167.817
2.617.338
-1.147.594
2.898.912
3.494.994
5.961.331
18.582.467
11.072.957
6.437.889
10.483.967
10.905.483
13.045.674
-2.136
0
0
0
0
0
-919.553
-1.053.471
-1.064.005
-1.064.005
-1.064.005
-1.064.005
-57.736
0
0
0
0
0
-83.282.728
-77.661.994
-73.307.138
-75.093.388
-73.256.756
-74.777.925
-84.262.153
-78.715.465
-74.371.144
-76.157.393
-74.320.762
-75.841.931
-65.679.686
-67.644.514
-67.933.255
-65.673.426
-63.415.279
-62.796.257
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
9.000
0
0
0
0
8.644.843
9.746.925
2.009.510
2.024.741
2.181.872
1.911.487
0
-4.167
-4.166
-4.167
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-9.000
0
0
0
-5.245.732
-6.612.047
-361.848
-349.988
-290.055
-19.670
-62.280.575
-64.502.797
-66.298.760
-64.002.840
-61.523.462
-60.904.440
Begroting 2013 / 67
Paragrafen
Begroting 2013 / 69
Inleiding In het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) is voorgeschreven dat in de begroting en het jaarverslag een aantal paragrafen opgenomen moet worden. Deze paragrafen geven een dwarsdoorsnede van de financiële aspecten van de begroting. Het gaat met name om de beleidslijnen voor beheersmatige aspecten die grote financiële gevolgen kunnen hebben en/of van belang zijn voor het realiseren van de programma’s. Deze informatie komt in de begroting veelal versnipperd voor en is daardoor minder inzichtelijk voor de gemeenteraad. Het is de bedoeling van de paragrafen dat de raad de juiste en integrale informatie krijgt om zijn kaderstellende en controlerende rol ook op de beheersmatige aspecten waar te maken. Volgens het BBV dient de begroting tenminste de volgende paragrafen te bevatten: - lokale heffingen; - weerstandsvermogen; - onderhoud kapitaalgoederen; - financiering; - bedrijfsvoering; - verbonden partijen; - grondbeleid. In deze begroting is de bovenstaande volgorde aangehouden. De fondsbeheerders (ministerie van Binnenlandse Zaken) vragen gemeenten die via de krimpmaatstaf een vergoeding ontvangen om in hun begroting en jaarstukken een nieuwe paragraaf op te nemen; een krimpparagraaf. Onze gemeente behoort niet tot die gemeenten. Desondanks is met ingang van 2011 een paragraaf over krimp en vergrijzing opgenomen. Vanaf 2012 wijden wij daarnaast een paragraaf aan de Kerntakendiscussie en de uitvoering daarvan. In deze paragraaf wordt uiteengezet hoe het Kerntakenboek verwerkt is in de programma’s en de (overige) paragrafen.
Begroting 2013 / 71
Paragraaf 1: Lokale heffingen In deze paragraaf wordt achtereenvolgens ingegaan op: - de visie van de gemeente Roermond ten aanzien van lokale heffingen; - ontwikkelingen op het gebied van lokale heffingen; - tarieven; - belastingopbrengsten; - kwijtschelding.
Visie lokale heffingen De gemeente Roermond is er al jaren in geslaagd de belastingdruk relatief zeer laag te houden. Volgens het belastingoverzicht 2012 van de provincie Limburg, heeft onze gemeente in 2012, evenals in 2011 de op één na de laagste lastendruk voor de gemeentelijke heffingen (onroerende zaakbelastingen, afvalstoffenheffing en rioolheffing). Vorig jaar is als richtinggevend kader meegegeven, dat de belastingdruk voor de ozb zich op termijn begeeft richting het (huidig) Limburgs gemiddelde (dat wil zeggen van 2011). Om de verhoging te kunnen realiseren is er een relatie gelegd met de afvalstoffenheffing, die op termijn verlaagd kan worden. De verlaging in de afvalstoffenheffing kan gerealiseerd worden door te besparen op de kosten van de afvalinzameling en -verwerking. Op basis van het Kerntakenboek is rekening gehouden met de volgende meeropbrengsten voor de ozb, bovenop inflatiecorrectie en volumegroei:
Meeropbrengst ozb Kerntakenboek
2012 350.000
2013 875.000
2014 1.389.000
2015 1.389.000
2016 1.389.000
Op basis van bovenstaande uitgangspunten zou de belastingdruk de komende jaren circa 2% meer stijgen dan de trendmatige verhoging op basis van de inflatiecorrectie. Voor 2013 komt de belastingdruk uit op € 593,72 bij een gemiddelde WOZ-waarde voor een woning van € 181.300,-. Daarmee bedraagt de stijging ten opzichte van vorig jaar 2,38%, 1,38% bovenop de prijsstijging van 1%. Zoals hierboven aangegeven scoort Roermond provinciaal gezien bijzonder goed. In 2012 heeft Roermond de op één na laagste woonlasten. Een vergelijking met de duurste en goedkoopste gemeenten in Limburg levert het volgende beeld op: Gemeente: Beesel Roermond Maasgouw Leudal Echt-Susteren
Lastendruk: € 469 € 567 € 571 € 621 € 640
Verschil:
Gemeente:
- € 98 Valkenburg a/d geul Weert € 4 Venlo € 54 Beek € 73 Onderbanken
Lastendruk: € 646 € 676 € 677 € 707 € 799
Verschil: € 79 € 109 € 110 € 140 € 232
Uit bovenstaand overzicht is af te lezen dat het verschil in lokale lastendruk tussen Roermond en de goedkoopste Limburgse gemeente in 2012 - € 98 is. Het verschil met de duurste Limburgse gemeente is € 232.
Begroting 2013 / 73
Ontwikkelingen Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ) De Wet WOZ bepaalt dat van alle onroerende zaken (WOZ-objecten) periodiek moet worden vastgesteld welke waarde ze hebben op een bepaald moment. Dat moment wordt de waardepeildatum genoemd. De WOZ-waarde 2013 is gebaseerd op de waardepeildatum 1 januari 2012. Diverse publicaties geven aan dat de verkoopprijzen van woningen nog steeds aan het dalen zijn. Gemiddeld is de WOZ-waarde van woningen per 1 januari 2011 landelijk 2% lager gebleken dan de vorige WOZ-waarde naar waardeniveau 1 januari 2010. Ook voor 2013 wordt op basis van informatie van de waarderingskamer de waarden van de woningen en de niet-woningen tussen 1 januari 2011 en 1 januari 2012, landelijk geacht te dalen. Uit de junicirculaire 2012 komt naar voren dat landelijk de woz-waarden van woningen met 3% dalen en de niet-woningen met 2,5% dalen. In Roermond worden de waarden van woningen net zoals in de meeste andere gemeenten modelmatig bepaald. Ook de meeste niet-woningen worden modelmatig gewaardeerd. In de berekeningen van de tarieven voor 2013 is rekening gehouden met een waardedaling van de woningen in 2012 ten opzichte van 2011 met 2%. Voor niet-woningen is een daling van de waarde aangenomen van 2,5%. Voor woningen gaan wij op dit moment uit van een dalingspercentage dat minder is dan de landelijke trend, omdat de afgelopen jaren de gemeente Roermond ook positief bleek af te steken ten opzichte van deze trend. Betrouwbaardere marktanalyses voor waardes naar de peildatum 1 januari 2012 hebben wij op dit moment niet voorhanden vanwege de overgang naar de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (zie hierna). Afvalstoffenheffing en reinigingsrecht De tarieven voor de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten worden jaarlijks zodanig aangepast dat ze in beginsel kostendekkend blijven. De kosten van afvalinzameling en afvalverwerking dienen verlaagd te worden met € 175.000 in 2013 oplopend tot structureel € 475.000 vanaf 2014. Bedrijven Investeringszones (BIZ) Met ingang van 2011 zijn op verzoek van de Roermondse ondernemers diverse Bedrijven Investerings Zones ingesteld. In 2012 zijn daar nog enkele BIZ zones aan toegevoegd. De bijbehorende heffing heeft het strikte karakter van een belasting. De gegenereerde inkomsten worden in de vorm van een subsidie weer terugbetaald aan de BIZ-stichtingen. Door middel van een BIZ kunnen de investeringen in de kwaliteit van de bedrijfsomgeving verdeeld worden over alle ondernemers in het aangewezen gebied. De gemeente faciliteert (zij heft, int en behandelt de bezwaar- en beroepszaken) en de ondernemers bepalen zelf of ze een BIZ willen en waar deze voor wordt ingezet. Voor de tarieven verwijzen we naar raadsvoorstel 2010/074/1 en raadsbesluit 2010/074/2. De wet BIZ heeft een experimenteel karakter. Vooralsnog loopt op grond van de ingestelde verordeningen de heffing tot en met 2015. Na evaluatie door de Rijksoverheid zal blijken of en hoe de BIZ een vervolg zal krijgen. Kwijtschelding Inwoners met inkomen rond het bijstandsniveau zonder vermogen komen mogelijk in aanmerking voor (gedeeltelijke) kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en heffingen. Kwijtschelding is onder voorwaarden mogelijk voor: - onroerende zaakbelastingen; - rioolheffing; - afvalstoffenheffing. Het uitvoeren van het kwijtscheldingsbeleid is sterk gebonden aan de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. Lokale overheden hebben op een aantal onderdelen een beperkte beleidsvrijheid, waarbij door de raad keuzes gemaakt dienen te worden. Eén van die keuzes betreft het percentage
Begroting 2013 / 74
waarmee gerekend wordt in de betaalcapaciteit. De gemeente Roermond hanteert voor de kosten van bestaan sinds 2009 een percentage van 100% van het bijstandsniveau. In 2012 is de wet- en regelgeving met betrekking tot de kwijtschelding van lokale belastingen voor mensen met kinderopvang en 65-plussers gewijzigd. Deze wijzigingen kunnen van invloed zijn op het (toekomstig) kwijtscheldingsbeleid van de gemeente. Sinds 1 januari 2012 kan de raad besluiten dat voor de kwijtschelding bij het bepalen van het nettobesteedbare inkomen rekening wordt gehouden met de netto-kosten van kinderopvang. Gemeenten kunnen dus zelf bepalen of zij bij de kwijtschelding rekening houden met de kosten van kinderopvang. Daarnaast kan de raad sinds 1 januari 2012 besluiten om de huidige kwijtscheldingsnormen voor personen van 65 jaar of ouder, te verhogen tot 100% van de toepasselijke netto AOW-bedragen. Dit is om te voorkomen dat personen van 65 jaar of ouder minder aanspraak op kwijtschelding gemeentelijke belastingen kunnen maken. Deze maatregel is noodzakelijk omdat de te gebruiken norm-bedragen door een belastingmaatregel van de Rijksoverheid niet meer geheel aansluiten op de WWB normen. De keuze om van beide nieuwe regelingen gebruik te maken zal gezamenlijk met de behandeling van de begroting 2013 aan uw raad worden voorgelegd. Voor 2013 worden 1.600 aanvragen om kwijtschelding verwacht. Op basis van ervaringscijfers mag worden verondersteld, dat circa 75% van deze aanvragen (1.200) geheel of gedeeltelijk wordt gehonoreerd. Het bedrag van de kwijtscheldingen wordt begroot op € 280.000. Meerjarig gezien is met eenzelfde bedrag rekening gehouden. Hoewel wij verwachten dat het aantal aanvragen licht zal stijgen, wordt er van uitgegaan dat het totaal aan kwijtschelding, vanwege de voorziene tariefsdaling van de afvalstoffenheffing, ongeveer gelijk blijft. Uitvoering belastingheffing en –inning en Wet Waardering Onroerende Zaken Vanaf medio 2011 hebben wij, conform het kerntakenboek, onderzoek gedaan naar mogelijkheden op het gebied van de gemeentelijke belastingheffing en –inning samen te werken. Dit onderzoek heeft er toe geleid dat wij in mei 2012 een principebesluit hebben genomen om per 1 januari 2013 aan te sluiten bij de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW). Over dit besluit hebben wij advies gevraagd aan de ondernemingsraad. Een voorstel om per die datum aan te sluiten bij deze gemeenschappelijke regeling zal in oktober aan uw raad worden voorgelegd. De voorbereidingen voor de overgang van het belastingcluster naar de BsGW en voor de aanslagoplegging 2013 zijn, onder voorbehoud van besluitvorming door uw raad, voortvarend ter hand genomen.
Tarieven De tarieven van de ozb worden berekend op basis van de totale opbrengst onroerend zaakbelasting en de waarde van de objecten. De uitgangspunten daaromtrent zijn hierboven beschreven. Bij de tarieven voor de afvalstoffenheffing en rioolheffing is rekening gehouden met het uitgangspunt van kostendekkendheid. De rioolheffing is tot dusver kostendekkend geweest, door een toevoeging uit de reserve rioolheffing. De reserve rioolheffing is vanaf 2011 uitgeput. De tarieven voor de rioolheffing dienen daarom de komende jaren te worden verhoogd. In de ontwikkeling van de belastingdruk is hiermee rekening gehouden. Tot en met 2015 compenseren de onttrekkingen en toevoegingen aan de reserve elkaar dan per saldo. Vanaf 2015 is er sprake van een structureel dekkend tarief. De tarieven voor de hondenbelasting zijn in 2012 zodanig verhoogd, dat hiermee een extra structurele opbrengst van € 30.000 is gerealiseerd. Het tarief stijgt, conform de afspraken in de kadernota, in 2013 met de inflatiecorrectie van 1%.
Begroting 2013 / 75
In de raadsvergadering van 10 november 2011 is een motie ingediend tegen de voorgestelde verhoging in 2012 van de tarieven op de toeristen-, watertoeristenbelasting. Naar aanleiding hiervan heeft het college een voorstel gedaan voor het gefaseerd verhogen van de tarieven van de toeristen en watertoeristenbelasting. Op basis van dit voorstel wordt de belasting op het verblijf op kampeerterreinen gehandhaafd op € 0,54. De belasting op overnachtingen in hotels wordt verhoogd van € 1,12 in 2012 naar € 1,30 in 2013. Daarnaast wordt de watertoeristenbelasting verhoogd van € 0,64 in 2012 naar € 0,74 in 2013. Het haven- en kadegeld, de leges en de lijkbezorgingsrechten worden aangepast aan de prijsontwikkeling. Voor 2013 betekent dit een verhoging van de tarieven met 1%. Belastingsoort OZB eigenaren woningen OZB eigenaren niet woningen OZB gebruik niet-woningen Afvalstoffenheffing Rioolheffing
Tarief 2012 0,1149% van de woz-waarde 0,1490% van de woz-waarde 0,1266% van de woz-waarde € 207,96 € 159,26
Tarief 2013 0,1263% van de woz-waarde 0,1528% van de woz-waarde 0,1307% van de woz-waarde € 202,35 € 162,45
Belastingopbrengsten De belastingopbrengsten worden meerjarig als volgt geraamd. Programma 7 7 7 6 6
Belastingsoort OZB eigenaren woningen OZB eigenaren niet woningen OZB gebruik niet woningen Afvalstoffenheffing Rioolheffing Totaal
2013 6.089.620 2.913.938 2.221.087 5.058.750 4.686.661
2014 6.560.885 2.969.763 2.263.637 4.824.973 4.796.964
2015 6.613.450 2.968.591 2.262.744 4.769.100 4.909.805
2016 6.663.950 2.968.591 2.262.744 4.713.895 5.025.240
20.970.057
21.416.224
21.523.691
21.634.422
Begroting 2013 / 76
Paragraaf 2. Weerstandsvermogen Deze paragraaf gaat in op het gemeentelijk weerstandsvermogen. Deze bestaat uit de omvang van de weerstandscapaciteit van de gemeente in relatie tot de risico’s die de gemeente loopt. Hierdoor heeft de gemeente inzicht in de mate waarin tegenvallers kunnen worden opgevangen zonder dat dit onmiddellijk leidt tot ombuigingen. De paragraaf bestaat uit de volgende onderdelen: - het gemeentelijke beleid inzake de weerstandscapaciteit en de risico’s; - een inventarisatie van de weerstandscapaciteit; - een inventarisatie van de risico’s.
Gemeentelijke beleid inzake weerstandscapaciteit en risico’s Voor het financieel toezicht van de provincie op de gemeente is het Gemeenschappelijk Financieel Toezichtkader “Zichtbaar Toezicht” (GTK) van toepassing. De kern van het GTK is dat vanuit de toezichthouder geen norm meer geldt voor de omvang van de algemene reserve. Mocht de raad geen beleid en norm voor de algemene reserve hebben vastgesteld dan houdt de provincie in beginsel vast aan de minimale norm van 10% van het genormeerde uitgavenpatroon voor de algemene reserve. Bij de vaststelling van de nota passivabeleid (raadsbesluit 2011/043/2 herijking financiële beleidsnota’s, reserves en onderhoud gebouwen d.d. 7 juli 2011) heeft de raad bepaald dat de omvang van de algemene reserve positie wordt bepaald door twee componenten: 1. buffer ter dekking van algemene risico’s; 2. buffer ter dekking van de risico’s grondexploitaties; waarbij de minimale positie van de algemene reserve een omvang heeft van € 10 miljoen. In de nota passivabeleid wordt aangegeven op welke wijze deze buffers worden berekend. Wanneer beide buffers berekend worden op basis van de gegevens in deze begroting is de benodigde minimale omvang van de algemene reserve € 10,2 miljoen (€ 6,2 miljoen voor algemene risico’s en € 4 miljoen voor risico’s grondexploitaties). Bij het opstellen van de begroting 2013 is ervan uitgegaan dat de nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen in de raadsvergadering van oktober 2012 wordt vastgesteld. Een van de uitgangspunten van de nota is dat Roermond geen risicomijdende gemeente mag zijn, het risico moet aanvaardbaar zijn voor het doel. Risicomanagement wordt als succesvol gezien als de continuïteit van het gemeentelijk beleid langdurig niet wordt verstoord. Op basis van deze nota is in deze begroting een relatie gelegd tussen de gemeentelijke weerstandscapaciteit en de geïnventariseerde risico’s. Bij risicomanagement ligt de focus op risicobewustzijn en het voorkomen en beheersen van de negatieve gevolgen van risico’s. Ontwikkelingen, zowel extern als intern, volgen elkaar in hoog tempo op. Onzekerheid bestaat over het veranderende rijksbeleid en de daaraan gekoppelde veranderende wet- en regelgeving. Samen met de doorontwikkeling van de gemeente als regisseur (als uitkomst van de Kerntakendiscussie) zal het toekomstige rijksbeleid, eenmaal vertaald naar wetgeving, grote invloed hebben op de eigen beleidsruimte van de gemeente als ook de gemeentelijke processen. De hieruit voortvloeiende bedreigingen vormen het aandachtsgebied van risicomanagement.
Inventarisatie weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen die kunnen worden ingezet om financiële tegenvallers op te vangen. Naast de reserves zijn dit onder andere de onbenutte belastingcapaciteit en de vrije begrotingsruimte.
Begroting 2013 / 77
Bij de berekening van de weerstandscapaciteit kan onderscheid worden gemaakt in incidentele en structurele weerstandscapaciteit. Met incidentele weerstandscapaciteit wordt bedoeld het vermogen om calamiteiten en andere eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van de taken. Structurele weerstandscapaciteit heeft betrekking op middelen die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de lopende exploitatie op te kunnen vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de bestaande taken. De totale weerstandscapaciteit is als volgt opgebouwd: Omschrijving Incidentele weerstandscapaciteit: Algemene reserve (incl. geplande stor-
2013
2014
2015
2016
17.393.007
14.442.566
14.321.669
14.218.583
- 811.155
- 540.770
- 270.385
0
34.669.222 - 22.183.708
24.516.979 - 15.516.252
13.660.927 - 8.311.519
10.965.768 - 7.440.967
PM
PM
PM
PM
25.941.366
22.902.523
19.400.692
17.743.384
0 1.803.279 1.000
0 1.289.279 1.000
0 1.289.279 1.000
1.753.000 1.289.279 1.000
27.745.645
24.192.802
20.690.971
20.786.663
tingen bovenwijkse voorzieningen)
Af: claims op de algemene reserve waarvoor geheel of gedeeltelijk verplichtingen zijn aangegaan Af: incidenteel tekort 2013 Beschikbare middelen na besluitvorming raad Bestemmingsreserves Af: claims op de bestemmingsreserves waarvoor geheel of gedeeltelijk externe verplichtingen zijn aangegaan* Schatting stille reserves die op korte termijn te gelde kunnen worden gemaakt Structurele weerstandscapaciteit: Ruimte in begroting Ongebruikte belastingcapaciteit1 Post onvoorziene uitgaven Totaal weerstandscapaciteit * situatie per mei 2012
1
- 3.126.000
De onbenutte belastingcapaciteit is de ruimte die de gemeente heeft om de onroerende zaakbelastingen (OZB) te verhogen.
De gemeenteraad kan in principe de tarieven “onbeperkt” verhogen. Landelijk geldt echter voor de OZB een macronorm. Dit is een norm waarbinnen alle gemeenten tezamen moeten blijven. Deze is ingesteld ter voorkoming van een onevenredige stijging van de collectieve lastendruk. Uit de junicirculaire 2012 blijkt dat de macronorm voor 2012 is gesteld op 3,75 %. Het bedrag in de tabel is de ruimte tussen de voorgenomen verhoging in Roermond en de norm. Voor de berekening van de onbenutte belastingcapaciteit wordt gerekend met het OZB-tarief dat gemeenten moeten heffen om in aanmerking te komen voor een artikel 12bijdrage. Voor 2013 is dat 0,1540 %. De tarieven voor overige heffingen en leges zijn in principe kostendekkend in de begroting meegenomen. Er is hier geen sprake van ongebruikte belastingcapaciteit.
Begroting 2013 / 78
Conclusie ratio weerstandscapaciteit: Zoals aangegeven gaat het bij het weerstandsvermogen om de robuustheid van de begroting. Om een goed inzicht te geven is bovenstaand de opbouw en de samenstelling van de weerstandscapaciteit (als onderdeel van het weerstandsvermogen) onderverdeeld in incidentele en structurele componenten. De geïnventariseerde risico’s zijn eveneens onderverdeeld naar incidentele en structurele risico’s. Incidentele risico’s zijn risico’s welke een éénmalige last tot gevolg kunnen hebben. Structurele risico’s hebben betrekking op risico’s welke leiden tot structurele lasten en zijn daarom meerjarig van aard. Omschrijving (bedragen in miljoenen euro’s) Beschikbare weerstandscapaciteit (2013) Stelpost ‘middenvariant’ 2013 Totaal Benodigde weerstandscapaciteit op basis van risicoprofiel (excl beheerplannen)
Incidenteel 25,9 n.v.t. 25,9
Structureel 1,8 1,0 2,8
4,7
1,3
Bij de bepaling van de structurele weerstandscapaciteit is de in de begroting opgenomen stelpost “middenvariant” opgenomen. Deze stelpost bedraagt 1,0 miljoen in 2013 en loopt op tot 2,5 miljoen in 2016. Uitgaande van een minimaal gewenste ratio van 1,0 (verhouding beschikbare en benodigde weerstandscapaciteit) blijkt uit bovenstaande tabel dat de incidentele en structurele weerstandscapaciteit voldoende is om de incidentele en structurele risico’s af te dekken. De gemeente Roermond kent stille reserves. De belangrijkste stille reserve worden gevormd door gebouwen en gronden die de gemeente in bezit heeft en waarvan de boekwaarde lager is dan een eventuele waarde bij verkoop. De totale omvang van de stille reserves is niet vastgesteld. Wel is berekend wat het verschil is in WOZ-waarde en boekwaarde van de vaste activa. Dit verschil bedraagt ongeveer € 28 miljoen. (jaarrekening 2011). Een groot deel van deze activa is niet (meteen) verkoopbaar of heeft een publieke functie bijvoorbeeld een onderwijsbestemming. Ten aanzien van de stille reserves is nog geen beleid ontwikkeld. In het komende jaar wordt onderzocht welk bedrag concreet als stille reserve kan worden aangemerkt.
Inventarisatie van risico’s Tegenover de weerstandscapaciteit staat een aantal risico’s, welke niet (geheel) gedekt zijn en van substantieel belang (kunnen) zijn om de financiële positie van de gemeente (meerjarig) te kunnen beoordelen. Een aantal algemene risico’s zoals de economische crisis, de onzekerheid over de rijksmaatregelen van de toekomstige regering en de gevolgen van de zogenaamde open eindregelingen worden in de risicoparagraaf niet nader uitgewerkt. Onderstaand zijn de voornaamste specifieke en materiële risico’s, gerangschikt naar programma, opgenomen. Een volledig overzicht van alle geïnventariseerde risico’s ligt ter inzage. Bij de inventarisatie van bestaande risico’s is een relatie gelegd met de diverse programma’s zoals opgenomen in de begroting 2013 en de meerjarenbegroting. Hierbij is voornamelijk voor structurele risico’s beoordeeld of en tot welk bedrag het risico al is verwerkt in de meerjarenbegroting. Voor risico’s die zijn verwerkt in de begroting 2013 en de daaraan gekoppelde meerjarenbegroting is bij de risico-inventarisatie geen restrisico opgenomen. Reguliere risico’s, waarvoor verzekeringen zijn af te sluiten of voorzieningen zijn gevormd, maken doorgaans geen deel uit van de risico-inventarisatie. Bij de uitgevoerde risico-inventarisatie zijn deze risico’s wel betrokken, gericht op het bepalen van een eventueel restrisico. Dit restrisico is vervolgens
Begroting 2013 / 79
opgenomen in de confrontatie tussen de benodigde weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. Het afgesloten ‘Lenteakkoord’ van het huidige (demissionaire) kabinet vormt een bijzonder risico. Hierin zijn afspraken gemaakt over een uitgebreid bezuinigingspakket zonder dat de vertaling ervan voor rijksbijdragen en/of het (meerjarig) effect ervan voor de omvang van de algemene uitkering inzichtelijk is. In welke vorm en omvang deze bezuinigingen neerslaan bij gemeenten is daarom nog niet duidelijk.. De uitkomsten van het ‘Lenteakkoord’ zijn tevens inzet van de komende verkiezingen.
Programma 1. Roermond: Levende stad In dit programma is geen sprake van substantiële risico’s.
Programma 2. Roermond: Veilige stad In dit programma is geen sprake van substantiële risico’s.
Programma 3. Roermond: Regiostad Uittreden voormalige gemeente Haelen uit samenwerkingsverband brandweer Door de herindeling per 1 januari 2007 maakt de voormalige gemeente Haelen onderdeel uit van de nieuwe gemeente Leudal. De voormalige gemeente Haelen was deelnemer aan de all-in samenwerking met de brandweer Roermond. Met ingang van 1 juli 2009 zijn de brandweren van de gemeenten Leudal, Weert en Nederweert geregionaliseerd en functioneren gezamenlijk als het brandweerdistrict Weert. Met ingang van 1 januari 2010 heeft de gemeente Leudal de preventieovereenkomst beëindigd en met ingang van 1 januari 2013 zal tevens de repressieovereenkomst worden beëindigd. De derving van deze inkomsten wordt deels gecompenseerd door het sluiten van de kazerne Swalmen en een bijdrage van het brandweerdistrict Weert voor resterende repressieve dienstverlening (door de regionale invoering van operationele grenzen) met ingang van 1 januari 2013. Er resteert dan nog een taakstelling welke wordt ingebracht in de begroting van de geregionaliseerde brandweer. Grenscorrectie De Meer Voor wat betreft de voorgenomen grenscorrectie met de gemeente Roerdalen (De Meer) zijn in 2012 weer onderhandelingen opgestart, nadat de Provincie heeft aangegeven hier ook een financiële bijdrage aan te leveren. Naar verwachting zal nog in 2012 een voorstel dienaangaande aan uw Raad worden voorgelegd en kan de grenscorrectie per 1 januari 2014 geëffectueerd worden. Om de grenscorrectie mogelijk te kunnen maken zal een onttrekking uit de algemene reserve noodzakelijk zijn.
Programma 4. Roermond: Sociale stad Ontwikkelingen sociale zekerheid In het kader van de rijksbezuinigingen heeft het kabinet destijds een aantal hervormingen aangekondigd, onder andere op het gebied van de sociale zekerheid. Deze zouden direct of indirect gevolgen voor de gemeenten hebben. Bij de inschatting van het financiële effect is destijds uitgegaan van de zogenaamde midden variant, waarbij een deel van de risico’s opgevangen moest worden binnen het beleidsterrein en het overige deel zou worden opgevangen binnen de totale begroting. De val van het kabinet en het vervolgens afgesloten ‘Stabiliteitsprogramma Nederland’ brengt een aantal consequenties met zich mee die direct gevolgen kunnen hebben voor onze gemeente. Zo is het wetsvoorstel Wet werken naar vermogen (Wwnv) evenals het wetsvoorstel ‘decentralisatie AWBZ’, door de Tweede Kamer controversieel verklaard. Hiermee is duidelijk dat de invoering van deze wetten (of een variant hierop) niet in 2013 zal plaatsvinden. Wel is duidelijk dat de Rijksoverheid ombuigingen wil doorvoeren.
Begroting 2013 / 80
Wet werken naar vermogen Met ingang van 1 januari 2013 zou de nieuwe Wet werken naar vermogen (Wwnv) worden ingevoerd. Deze nieuwe wet zou de huidige Wsw (Wet sociale werkvoorziening), Wwb (Wet werk en bijstand) en Wajong (Wet werk en ondersteuning jonggehandicapten) vervangen. Deze wetgeving is door de Tweede Kamer controversieel verklaard, de behandeling ervan wordt overgelaten aan het nieuwe kabinet. Ten aanzien van de beschikbare financiële middelen kan in ieder geval gesteld worden dat de gemeente aanzienlijk minder middelen beschikbaar krijgt. Deze risico’s richten zich onder andere op de sociale werkvoorziening uitgevoerd door de Westrom. Op 25 juni 2011 heeft de gemeenteraad besloten dat het verdedigbaar is dat een deel van dit risico (50%) binnen de totale begroting wordt opgelost en niet volledig binnen het beleidsveld zelf (de zogenaamde midden variant). Decentralisatie begeleiding in het kader van de AWBZ Met ingang van 1 januari 2013 zou de functie begeleiding in het kader van de AWBZ van het Rijk naar de gemeente worden overgeheveld. Aanvankelijk zou met ingang van deze datum de nieuwe gevallen worden overgeheveld en met ingang van 1 januari 2014 ook de bestaande gevallen. De voorbereidingen van deze transitie zijn in 2012 gestart. Het college is er destijds van uit gegaan dat de invoering van deze wet gepaard zou gaan met extra uitvoeringskosten, de hoogte hiervan was nog niet bekend. Op 25 juni 2011 heeft de gemeenteraad besloten dat het verdedigbaar is dat een deel van dit risico (50%) binnen de totale begroting wordt opgelost en niet volledig binnen het beleidsveld zelf (de zogenaamde midden variant). Door het controversieel verklaren van deze wet zal deze door het nieuwe kabinet worden behandeld. Transitie jeugdzorg Met ingang van 1 januari 2015 of 2016 vindt de transitie van de jeugdzorg plaats van de Provincie naar de gemeente. De parlementaire behandeling van de wet zal in de loop van 2012 plaatsvinden. Binnen welke financiële en juridische kaders de transitie van de jeugdzorg uiteindelijk uitgevoerd zal moeten worden is thans niet bekend. Wel is duidelijk dat de invoering van deze wet gepaard zal gaan met forse bezuinigingen en daardoor financiële risico's voor gemeenten. De voorbereidingen van deze transitie zijn in 2012 gestart. De invoering van deze wet zal gepaard gaan met extra uitvoeringskosten, de hoogte hiervan is nog niet bekend. Binnen deze transitie kent de gemeente een gedeeltelijke beleidsvrijheid. Op 25 juni 2011 heeft de gemeenteraad besloten dat het verdedigbaar is dat een deel van dit risico (50%) binnen de totale begroting wordt opgelost en niet volledig binnen het beleidsveld zelf (de zogenaamde middenvariant). Uitvoering Regionaal Kompas De gemeenteraad van de gemeente Venlo heeft als onderdeel van de kadernota 2013 - 2016 besloten te bezuinigen op de (ongeoormerkte) middelen die Venlo als centrumgemeente ontvangt van het Rijk voor de uitvoering van het Regionaal Kompas (maatschappelijke opvang, verslavingszorg & openbare geestelijke gezondheidszorg). Als centrumgemeente kan de gemeenteraad van Venlo zelfstandig besluiten bezuinigingen door te voeren. De voorgenomen bezuiniging voor de regio liepen in eerste aanleg op van € 861.000 in 2013 tot € 1.884.000 in 2016. De gemeenteraad van Venlo heeft inmiddels een amendement aangenomen om € 600.000 minder te bezuinigen op het programma, waar het Regionaal Kompas onderdeel van uitmaakt. In hoeverre de beperking van de bezuinigingen specifiek ten goede komt aan het Regionaal Kompas, is nog niet duidelijk. De Venlose gemeenteraad neemt hierover pas in november 2012 een besluit. Het college, als ook het portefeuillehoudersoverleg Midden-Limburg, de Leidende Coalitie, het Maatschappelijk Platform Roermond en het MOV/Moveoo hebben bij de gemeente Venlo formeel geprotesteerd tegen de voorgenomen bezuinigingen en de houding van Venlo in deze. Ook heeft het portefeuillehoudersoverleg Midden-Limburg de protestbrief aan Venlo in afschrift verzonden aan de VNG
Begroting 2013 / 81
en het Ministerie van VWS, met het dringende verzoek om de huidige systematiek (toewijzing van ongeoormerkte regiomiddelen aan de centrumgemeenten) te wijzigen, zodat de verstrekte middelen enkel ten goede komen aan het daarvoor bestemde doel én de betreffende regiogemeente. Zelfs wanneer Venlose gemeenteraad in november positief zou besluiten om de € 600.000 geheel ten gunste van de bezuiniging op het Regionaal Kompas te laten komen, leidt de totale bezuiniging tot grote schade aan de ketens van maatschappelijke opvang en openbare geestelijke gezondheidszorg in de regio maar zeker ook in de gemeente Roermond (bijvoorbeeld het MOV en Moveo). De verwachting is dat de maatschappelijke kosten (onder andere op het gebied van veiligheid) sterk zullen toenemen. Indien de gemeente Roermond zou besluiten deze schade te willen beperken, is inzet van lokale middelen noodzakelijk.
Programma 5. Roermond: Economisch sterke stad Exploitatie parkeergarage Stationspark In de aangepaste businesscase (door de uw raad vastgesteld op 3 juli 2009) is rekening gehouden met het later bouwen van de kantoren. Aan de voorwaarden voor een rendabele exploitatie zoals die genoemd zijn in de rapportage "waardering parkeergarage Stationspark" is nog niet geheel voldaan. Een belangrijk aspect is het ontbreken van een directe verbinding met het station. De effecten hiervan op de opbrengsten in 2013 zullen zich uiten in de vorm van minder verkochte parkeeruren met name door OV-reizigers. De totale opbrengsten van OV reizigers zijn ingeschat op maximaal € 75.000,- per jaar met een aanloopperiode van drie jaar. Grondexploitaties Grondexploitaties kenmerken zich door het feit dat in een vroeg stadium investeringen worden gedaan, waarbij inkomsten en dus de dekking van de exploitatie – soms – veel later kunnen worden ingeboekt. In een dergelijk vaak langdurig traject kunnen zich onvoorziene omstandigheden voordoen, zoals onder andere rente- en kostenstijgingen en wijzigende marktomstandigheden. Om onvoorziene tegenvallers te kunnen opvangen is een weerstandvermogen met een bepaalde omvang nodig. Dit is in feite een claim op de algemene reserve voor het opvangen van eventuele financiële tegenvallers binnen de grondexploitaties. In de nota Grondexploitaties gemeente Roermond 2011 zijn uitgangspunten vastgelegd voor de berekening van de omvang van het weerstandsvermogen voor de grondexploitaties. Op basis van de actuele exploitatieberekeningen kan het weerstandsvermogen thans worden vastgesteld op € 4 miljoen. Geconstateerd kan worden dat, als gevolg van de marktomstandigheden, projecten minder snel of voorlopig slechts gedeeltelijk gerealiseerd worden. Hierdoor kunnen eventuele rentekosten hoger uitvallen en worden de geraamde bijdragen van ontwikkelaars later ontvangen dan voorzien. Mochten deze ontwikkelingen de komende jaren leiden tot verlagingen van de markwaarde van gronden binnen gemeentelijke grondexploitaties, dan kan dit leiden tot afwaarderingen ten laste van de algemene reserve.
Programma 6. Roermond: Prachtige stad Bodemverontreiniging In de gemeente Roermond is de bodem op diverse locaties verontreinigd. Daaraan zijn saneringsverplichtingen verbonden. De omvang van de verontreinigingen en de daarbij horende saneringskosten zijn niet voor alle locaties bekend. Daardoor loopt de gemeente mogelijk een financieel risico. Uitgangspunt is dat locaties met bodemverontreiniging en de met de sanering gepaard gaande kosten worden opgenomen in de grondexploitatie.
Begroting 2013 / 82
Regionale uitvoeringsdienst (RUD) In 2010 heeft de Eerste Kamer een motie aangenomen waarmee de wettelijk verplichte vorming van regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s) voorlopig is afgewezen. Gemeenten en provincies hebben in principe tot 1 januari 2013 de tijd om aan de samenwerking invulling te geven. Indien deze dan niet tot stand is gekomen of de eigen organisatie voldoet niet aan het door het rijk bepaalde kwaliteitsniveau, kan het instellen van een RUD alsnog, via een wettelijke verplichting, opgelegd worden. In verband met de vorming van de RUD’s is een korting op het gemeentefonds doorgevoerd, dit leidt tot een verlaging van het gemeentefonds oplopend tot € 100 miljoen in 2014. Het tot stand komen van de RUD’s vraagt in de oprichtingsfase daarnaast een investering van gemeenten en provincies, die in belangrijke mate afhankelijk is van de gekozen dan wel opgelegde samenwerkingsvorm. Op 14 juli 2011 is de Bestuurlijke intentieverklaring NetwerkRUD Limburg-Noord getekend waarin is vastgelegd dat in eerste instantie de taken toezicht en handhaving milieu en in tweede instantie het volledige basistakenpakket - zoals overeengekomen door IPO en VNG en voor zover mogelijk - in een netwerkorganisatie worden ondergebracht. Om hieraan invulling te geven zijn op 6 december 2011 het bedrijfsplan op hoofdlijnen vastgesteld en is de bestuursovereenkomst op 5 april 2012 ondertekend door de betrokken partijen. Afhankelijk van de verdere vormgeving van de op te richten RUD kunnen dus beleidsmatige, personele en financiële consequenties optreden.
Programma 7. Roermond: De gemeente In dit programma is geen sprake van substantiële risico’s.
Paragrafen Onderhoud kapitaalgoederen In paragraaf 3 ‘Onderhoud kapitaalgoederen’ wordt een totaalbeeld gegeven van het beleid, de onderliggende beheerplannen en de hieruit voortvloeiende financiële consequenties. Hierbij is tevens een relatie gelegd met de bij de Kerntakendiscussie gemaakte beleidskeuzes. Ten opzichte van het verleden is een grote inhaalslag gemaakt met het wegwerken van aanwezige achterstanden, toch is de bestaande situatie niet ideaal. De bij de Kerntakendiscussie gemaakte keuzes zijn onvoldoende vertaald naar een beleidskeuze over het gewenste onderhoudsniveau. Het huidige onderhoud vindt plaats op basis van de eerder door de raad vastgestelde beheerplannen. Hierdoor ontstaat het risico dat deze beheerplannen op onderdelen onvoldoende in lijn liggen met de beschikbare budgetten. Tevens is een aantal beheerplannen onvolledig en/of onvoldoende actueel. Voorafgaand aan de behandeling van de begroting 2013 zal in de raadsvergadering van oktober een geactualiseerde situatie van de beheerplannen ter besluitvorming aan de gemeenteraad worden aangeboden. Hierbij wordt per beheerplan het gewenste onderhoudsniveau, bestaande knelpunten en risico's in beeld gebracht.
Begroting 2013 / 83
Paragraaf 3. Onderhoud kapitaalgoederen Beheer en onderhoud van de openbare ruimte In deze paragraaf wordt het beleidskader beschreven en de daaruit voortvloeiende consequenties met betrekking tot de grotere kapitaalgoederen in onze gemeente. Onder kapitaalgoederen verstaan we in dit kader “ duurzame productiemiddelen”. Het betreft met name grote goederen die meerdere jaren meegaan en veel waarde hebben, zoals de kosten voor het in stand houden van wegen, verlichting, riolering, groen, havens, civieltechnische kunstwerken, bossen, etc.. Een groot deel van het “ vermogen” van de gemeente ligt in de grond of in het openbaar gebied. Over dit vermogen dient zorgvuldig beheer te worden gevoerd. Om hieraan invulling te geven heeft de gemeente beheerplannen opgesteld waarin de hoeveelheden, kwaliteitsniveaus en de kosten zijn omschreven voor instandhouding van deze objecten. De beheerplannen in Roermond zijn in 2007 in de deknota “Op weg naar beter beheer” door de gemeenteraad vastgesteld voor de periode 2007- 2017. In deze deknota is een sober en doelmatig kwaliteitsniveau vastgesteld om de gemeentelijke kapitaalgoederen in de openbare ruimte in stand te houden. Uw raad wordt op 25 oktober 2012 voorgesteld op welke wijze in 2013 en verder aan bovenstaande invulling wordt gegeven. In Swalmen zijn niet voor alle objecten separate beheerplannen opgesteld. Voor het reguliere onderhoud zijn begrotingen samengevoegd. In het verleden zijn vanuit Swalmen beperkt middelen toegevoegd om grootschalige investeringswerken in de openbare ruimte te kunnen uitvoeren. Artikel 12 van het Besluit Begroting en Verantwoording schrijft expliciet voor dat van de kapitaalgoederen de volgende zaken worden omschreven: - het beleidskader; - de uit het beleidskader voortvloeiende financiële consequenties; - vertaling van deze financiële consequenties naar de begroting. In deze paragraaf worden de volgende onderdelen besproken: - onderhoud verhardingen; - onderhoud riolering; - onderhoud havens en waterpartijen; - onderhoud civieltechnische kunstwerken; - onderhoud openbare verlichting; - onderhoud groenvoorzieningen en reiniging.
Programma 6: Onderhoud verhardingen Doel Het op een sobere en doelmatige wijze in stand houden van de openbare verharding, zodanig dat wordt voorkomen dat het onderhoud onder het minimum onderhoudsniveau (heel, schoon en veilig) komt. Beleidskader In de deknota voor de beheerplannen ‘Op weg naar beter beheer’ (raadsbesluit 2007/82/2) is tot en met 2017 een concept wijkgerichte onderhoudsplanning opgenomen, waarbij is aangegeven dat deze planning in de komende jaren zal worden verfijnd. In deze planning is geen rekening gehouden met de inpassing van de wegen uit Swalmen. In de deknota is tevens opgenomen dat de kosten voor de onderhoudsplanning in een later stadium inzichtelijk worden gemaakt. De kosten voor de onderhoudsplanning zijn sterk afhankelijk van keuzes die gemaakt worden betreffende de inrichting van de wijken. In de Kerntakendiscussie is het onderhoud aan de infrastructuur een belangrijk onderwerp. De toe-
Begroting 2013 / 85
kenning van financiële middelen hiervoor is natuurlijk van grote invloed op de planning en de wijze van wijkgericht groot onderhoud. Ten gevolge van bezuinigingen wordt in 2013 en verder vooralsnog geen wijkgericht onderhoud uitgevoerd. Bij het langdurig uitstellen van dit onderhoud kan dit met name voor de “Groene Kruisbuurt” in Swalmen en het Tegelarijeveld tot problemen leiden. Voor het Tegelarijeveld wordt ter invulling van motie 12M06 een plan van aanpak in de raad van 25 oktober voorgelegd. Bij de revitalisering van een aantal buurten in de Donderberg kan beperkt met revitalisering worden meegelift. Bij het serieus temporiseren van structureel onderhoud zullen er echter ook nadelige maatschappelijke effecten zijn zoals onder andere een verpaupering/versobering van het straatbeeld. Aan een groot aantal wegen uit de onderhoudsplanning zal in 2013 kleinschalig onderhoud uitgevoerd worden. Dit onderhoud is uitsluitend ter voorkoming van verkeersonveilige en gevaarlijke situaties en ter voorkoming van toename van schade (vorstschade, scheve tegels, gaten etc.). In 2013 zal ook zorg worden besteed aan het in stand houden van de kwaliteit van wijken waar de afgelopen jaren groot onderhoud is uitgevoerd en/of geheel nieuwe wijken. Deze kwaliteit kan in stand worden gehouden door het uitvoeren van curatief onderhoud (uitsluitend onderhouden op basis van geregistreerde klacht). In 2013 is dit onderhoud gepland in de wijken Heuvel, Kerckeveld en oude deel De Wijher. Voor het uitvoeren van curatief onderhoud zijn geen middelen opgenomen in de deknota; dekking hiervoor wordt gevonden in het reguliere onderhoudsbudget. Financiële consequenties en vertaling in de begroting Voor het onderhoud aan de verhardingen zijn in 2013 in programma 6 de volgende bedragen beschikbaar. Bedragen x € 1.000,-
2013
2014
2015
2016
Regulier onderhoud verhardingen
1.345
1.279
1.279
1.219
Vervangingsinvestering verhardingen
1.423
2.089
145
-
Stand van zaken planuitvoering en programma begrotingsjaar 2013 In 2013 zullen projectmatig werkzaamheden aan de verhardingen in Reubenberg, Stationsstraat, de Singelring en het parkeerterrein aan de Donderbergweg worden uitgevoerd. Naast deze projecten wordt curatief onderhoud gepleegd aan de openbare verharding.
Programma 6: Onderhoud riolering Doel Onder onderhoud en instandhouding kapitaalgoed riolering is begrepen: - reiniging en inspectie van riolering, kolken; - reparaties, renovaties en vervanging riolering; - onderhoud rioolgemalen, bergbezinkbassins en iba’s; - onderhoud hemelwaterinfiltratievoorzieningen; - onderhoud vijverpartijen. met als doelen: - doelmatige inzameling en transport van stedelijk afvalwater; - doelmatige inzameling en verwerking van hemelwater, voor zover dit redelijkerwijs niet door een perceelseigenaar kan worden gedaan; - treffen van maatregelen om structureel nadelige gevolgen van grondwater te voorkomen, voor zover doelmatig.
Begroting 2013 / 86
Hoeveelheden riolering Omschrijving hoeveelheid Kolken 24.900 Gemalen 163 Vrijvervalriolering 352 Persleiding 32
eenheid st st km km
Beleidskader Het rioleringsbeleid en de doelen liggen vast in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2009-2013. De beleidskaders zijn verder uitgewerkt in concrete taken voor uitvoering van het beheer en onderhoud van het kapitaalgoed riolering. Bovengenoemde acties voor onderhoud en instandhouding voor riolering vloeien hieruit voort, evenals het voorkomen en aanpakken van wateroverlastknelpunten en het voorkomen van verontreiniging van oppervlaktewater en grondwater. Afkoppelen van hemelwater is omschreven als uitgangspunt in het GRP. Jaarlijks wordt bekeken waar het afkoppelen van hemelwater doelmatig kan worden toegepast, passend in de planning wijkgericht onderhoud. Daarnaast vloeit uit het beheerplan riolering en bijbehorende deknota het wijkgericht onderhoud voort. Dit is een integrale planning voor alle beheerdisciplines. Om een efficiëntieslag te maken in de rioleringszorg (voortkomend uit het Bestuursakkoord Water) heeft Roermond recent een samenwerkingsconvenant ondertekend en aansluiting gezocht bij een samenwerkingsverband “Limburgse Peel”. Door samen met andere overheidsinstanties naar alle facetten van de rioleringszorg te kijken, schaalvergroting bij uitvoering van projecten en delen van kennis, kan er na verwachting efficiënter omgegaan worden met de beschikbare middelen. Deze samenwerking is recent opgestart en er zijn nog geen financiële resultaten bekend. Bij vaststelling van de beheerplannen 2007 - 2017 zijn middelen beschikbaar gesteld om achterstallig onderhoud weg te werken. De afgelopen jaren is hiermee een groot deel weggewerkt. Het wijkgericht onderhoud voorziet in het wegwerken van meer achterstallig onderhoud in de komende tijd. Bij de rioolgemalen is in de afgelopen jaren een grote slag gemaakt. Van 90% van de gemeente zijn kwaliteitsgegevens beschikbaar uit inspecties van de riolering. Daar waar deze niet beschikbaar zijn in een wijk, zijn deze door extrapolatie verkregen. De resterende 10% wordt in 2013 geïnspecteerd. Financiële consequenties en vertaling in de begroting De in de investeringsplanning opgenomen bedragen voor rioleringswerkzaamheden ad € 900.000 zijn leidend. De planning van rioleringswerkzaamheden zal hierop worden aangepast. In 2013 zal gewerkt worden aan de riolering in de Singelring, het industrieterrein Reubenberg en aan een gemaal aan de Looskade. Vanuit het GRP gezien, bepaalt de onderhoudsnoodzaak (voortvloeiend uit jaarlijkse onderzoeken en beheerplannen) de investeringsplanning. Voor het onderhoud aan riolering zijn in 2013 in programma 6 de volgende bedragen beschikbaar. Bedragen x € 1.000,-
2013
2014
2015
2016
Regulier onderhoud riolering
1.061
1.061
1.061
1.061
Vervangingsinvestering riolering
1.040
1.167
2.000
190
Begroting 2013 / 87
Programma 6: Onderhoud havens en waterpartijen Doel Het instandhouden van de industrie- en jachthavens en tevens het waarborgen van de bereikbaarheid van de aan de industriehaven gevestigde bedrijven via het water en het instandhouden van de waterpartijen binnen de gemeente Roermond met betrekking tot recreatie en doorstroming. Beleidskader In 2007 is met de deknota “Op weg naar beter beheer” het beheerplan havens en waterpartijen vastgesteld. Hierin is een nulmeting van de onderhoudstoestand en de aanwezige baggerspecie uitgevoerd. Het kwaliteitsniveau is erop gericht om voldoende diepgang in de havens te behouden, voldoende doorstroming in de waterpartijen en de aanwezige objecten op een sober en doelmatige wijze te onderhouden. Op basis hiervan is een maatregelencatalogus opgesteld, waar weer financiële middelen aan zijn gekoppeld. Zo hebben in de industrie- en jachthavens de afgelopen jaren grootschalige baggerwerkzaamheden plaatsgevonden om de diepgang te garanderen. Jaarlijks, dus ook in 2013, worden maaiwerkzaamheden in de waterpartijen uitgevoerd om overtollige beplanting te verwijderen ter voorkoming van het dichtgroeien van de waterpartijen. Deze maaiwerkzaamheden zijn vastgelegd in een maaikalender. Hierin is op basis van de flora- en faunawet vastgelegd wanneer en hoeveel gemaaid mag worden. Door de waterpartijen ieder jaar uit te maaien blijft ook de doorstroming gewaarborgd hetgeen positieve effecten heeft voor de leefkwaliteit van de vissen. Ook het verwerken van overtollig hemelwater bij hevige regenbuien is een van de positieve effecten van goed uitgemaaide waterpartijen. Om uitspoeling van oevers te voorkomen is de afgelopen jaren flink geïnvesteerd in het vervangen van oeverbeschoeiing. Er is kritisch gekeken of deze statische oeverbeschoeiing vervangen moest worden of dat hier natuurlijke oever voor aangelegd kon worden om zo optimaal mogelijk de financiële middelen in te zetten. Financiële consequenties en vertaling in de begroting Voor het onderhoud van de havens en waterpartijen zijn in 2013 in programma 6 de volgende bedragen beschikbaar. Bedragen x € 1.000,-
2013
regulier onderhoud havens en water vervangingsinvesteringen havens en water
2014
2015
2016
107
107
107
107
-
-
-
-
Stand van zaken planuitvoering en programma begrotingsjaar 2013 De stedelijke waterpartijen zullen in 2013 worden opgeschoond en uitgemaaid. Tevens zullen in de stedelijke waterpartijen onderhoudswerkzaamheden aan de beschoeiingen worden uitgevoerd.
Programma 6: Onderhoud kunstwerken Doel Het beheer voor kunstwerken is er op gericht om in een doorlopend proces een basis kwaliteitsniveau voor de onderhoudstoestand van civieltechnische kunstwerken te waarborgen. Beleidskader In 2007 is met de deknota “Op weg naar beter beheer” het beheerplan kunstwerken vastgesteld. Hierin is geconstateerd dat er achterstallig onderhoud is bij de kunstwerken. Naar aanleiding hiervan heeft er een nieuwe inventarisatie plaatsgevonden van de kunstwerken. Landelijk is er veel discussie geweest wat precies verstaan wordt onder het begrip kunstwerk. Hierdoor is in het verleden een scheef beeld ontstaan over het areaal (wat wel en wat niet, en op welk detailniveau). Momenteel vinden er
Begroting 2013 / 88
nog steeds inventarisaties plaats. Door de gemeentelijke herindeling en de aanleg van Oolderveste is het aantal kunstwerken verdubbeld. Na gereed komen van de inventarisatie in 2013 wordt beslist aan welke kunstwerken en op welk detailniveau onderhoud wordt uitgevoerd. Uit de eerste inventarisaties zijn de grootste knelpunten naar voren gekomen. Hierop is inmiddels al actie ondernomen. Zo is bij een aantal grote verkeersbruggen waar een mogelijk veiligheidsrisico kan zijn al groot onderhoud uitgevoerd. Daarnaast zijn enkele kleine gevaarlijke fiets- en voetgangersbruggen vervangen. Op basis van de nu uitgevoerde inventarisatie en de data die hierbij verzameld wordt, wordt het areaal verwerkt in het Geïntegreerd Beheer Informatiesysteem (GBI). Hierdoor ontstaat een gestructureerd beheer. Door het toepassen van het beheersysteem GBI wordt het ook mogelijk om onderhoudsplanningen te maken Voor het beheer van de civieltechnische kunstwerken is er een ambitieniveau afgesproken. Dit is onderverdeeld in de punten veiligheid, bereikbaarheid, comfort, aanzien, leefbaarheid en milieu. Algemeen kenmerk van al deze punten is dat deze sober en doelmatig moeten worden uitgevoerd om beheerkosten te minimaliseren. Financiële consequenties en vertaling in de begroting Voor het onderhoud van kunstwerken zijn in 2013 in programma 6 de volgende bedragen beschikbaar. Bedragen x € 1.000,Regulier onderhoud kunstwerken Vervangingsinvesteringen kunstwerken
2013
2014
2015
2016
39
39
39
39
200
200
200
200
Stand van zaken planuitvoering en programma begrotingsjaar 2013 In 2013 vindt een verdere inventarisatie van de kunstwerken plaats. Aan diverse kunstwerken zullen kleinschalige onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd. Nabij de Hambeek/ Hammerveld zal een fiets-/ voetgangersbrug worden vervangen.
Programma 6: Onderhoud openbare verlichting Doel Het beheer van de openbare verlichting heeft als doelstelling een veilig gebruik van de openbare ruimte in de nachtelijke uren. Voorzieningen (masten en armaturen) hiervoor dienen aan een sober en doelmatig kwaliteitsniveau te voldoen om deze functie te kunnen garanderen. Beleidskader In 2007 is voor de gemeente Roermond een beheerplan openbare verlichting vastgesteld. Voor de binnenstad is aanvullend een masterplan openbare verlichting opgesteld dat naast functionele aspecten een hoger ambitieniveau voor de verlichting van en binnen de singelring vastlegt. Vanuit het beheerplan is in diverse wijken achterstallig onderhoud verholpen door het nieuw aanbrengen van openbare verlichting. In deze wijken voldoet de verlichting ook aan de minimale eisen van de Nederlandse stichting Voor Verlichtingskunde (NSVV). Zo voldoet de openbare verlichting op een groot deel van de hoofdinfrastructuur aan de gestelde eisen. Op sommige locaties dienen na overdracht van rijkswegen aan de gemeente nog aanpassingen te worden uitgevoerd. In Swalmen zal het beheerplan verder worden aangevuld. Aan de hand hiervan kan worden bepaald in hoeverre nog sprake is van achterstallig onderhoud in de openbare verlichting.
Begroting 2013 / 89
Financiële consequenties en vertaling in de begroting Voor het onderhoud van de openbare verlichting zijn in 2013 in programma 6 de volgende bedragen beschikbaar. Bedragen x € 1.000,Regulier onderhoud en energie verlichting Vervangingsinvesteringen verlichting
2013
2014
2015
1.015
1.015
1.015
499
511
250
2016 1.015
Stand van zaken planuitvoering en programma begrotingsjaar 2013 Bij de reconstructie van de Singelring en de Stationsstraat zal openbare verlichting worden vervangen. Daarnaast zal op diverse locaties in de gemeente verouderde verlichting worden vervangen.
Programma 6: Onderhoud openbaar groen en reiniging Doel Het gemeentelijk openbaar groen en de stedelijke reiniging sober en doelmatig onderhouden op een kwalitatief acceptabel niveau waarbij behoud en waar mogelijk versterking van leefbaarheid en een aantrekkelijk woon- en leefklimaat belangrijk zijn. Kengetallen: Omschrijving Bos inclusief natuurterreinen Beplanting openbaar groen Gras/openbaar groen, excl. bermen buitengebied
Hoeveelheid 257 ha. 719.301 m² 943.710 m²
Beleidskader Het openbaar groen en de stedelijke reiniging zijn belangrijke onderdelen van het stedelijk woon- en leefklimaat. Om zowel de visueel / ruimtelijke, gebruik- als ecologische functie te kunnen waarborgen wordt het groen zo goed en efficiënt mogelijk (sober en doelmatig) onderhouden met behoud van zijn verschillende functies zoals afscherming, aankleding, en verkeersgeleiding. In het promenadegebied van de binnenstad is een hoger kwaliteitsniveau in de beheerplannen vastgesteld. In 2007 zijn de beheerplannen 2007 - 2017 groen en reiniging opgesteld. Op basis van de uitgangspunten van dit beheerplan zijn in 2009 nieuwe, integrale onderhoudsbestekken voor de openbare ruimte aanbesteed waarin onderhoud, renovatie en reiniging van het groenareaal zijn gecombineerd in bestekken per wijk voor de periode 2009 - 2012. In 2007 was er veel achterstallig onderhoud aanwezig in het gemeentelijk groen. Met behulp van extra middelen uit het beheerplan groen zijn de afgelopen jaren veel achterstanden in de gemeentelijke groenvoorzieningen weggewerkt als onderdeel van de onderhoudsbestekken. Vanaf 2012 wordt het groen onderhouden op basis van nieuwe bestekken. Deze bestekken hebben een looptijd van 2 jaar met de mogelijkheid om 2 x 1 jaar te verlengen. Door de taakstellende bezuiniging op de budgetten voor onderhoud, voortvloeiende uit de Kerntakendiscussie, is het onzeker of het huidige vastgestelde onderhoudsniveau van het groen gecontinueerd kan worden binnen de thans beschikbare middelen. In de te houden aanbestedingen worden voor diverse onderhoudsmaatregelen voor meerdere kwaliteitsniveaus prijzen opgevraagd in de bestekken vanaf 2013, zodat uw raad keuzes ten aanzien van het kwaliteitsniveau kan maken met als doel binnen de beschikbare budgetten te blijven.
Begroting 2013 / 90
In de huidige begroting zijn, behalve voor het groen in de Singelring, geen vervangingsinvesteringen voor groen opgenomen. In 2012 is door de raad het bomenplan vastgesteld. Op basis van inventarisatie is vastgesteld dat sprake is van achterstallig onderhoud aan bomen. De raad heeft besloten het reguliere budget voor het onderhoud van bomen in 2013 eenmalig te verhogen met € 200.000 om dit achterstallig weg te werken. Voor grote incidentele tegenvallers (bijvoorbeeld stormschade, ziektes,) zijn geen structurele middelen beschikbaar. Hiervoor zal per geval een beroep worden gedaan op de algemene middelen. Financiële consequenties en vertaling in de begroting Voor het onderhoud van de groenvoorzieningen en de stedelijke reiniging zijn in 2013 in programma 6 de volgende bedragen beschikbaar. Bedragen x € 1.000,Regulier onderhoud groen en reiniging Vervangingsinvesteringen groen
2013
2014
2015
3.007
2.755
417
598
2.740
2016 2.697
Stand van zaken planuitvoering en programma begrotingsjaar 2013 Aan de hand van nieuw aanbesteedde onderhoudsbestekken zal regulier onderhoud aan de gemeentelijke groenvoorzieningen worden uitgevoerd en zal reiniging in openbaar gebied worden uitgevoerd. In de werkzaamheden van de Singelring zullen groen en bomen worden vervangen.
Gebouwen Onderhoud gebouwen De raad heeft op 18 mei 2006 ingestemd met de nota “Meerjarig onderhoudsplan gemeentelijk gebouwd vastgoed”. In deze nota staat vermeld dat de vorming van een onderhoudsvoorziening gebaseerd dient te zijn op een beheerplan dat een periode van minimaal 10 jaar bestrijkt en periodiek geactualiseerd dient te worden. Het actualiseren van het beheerplan is nodig om periodiek het noodzakelijke onderhoudsniveau te bepalen. Daarnaast vinden er geregeld mutaties plaats in het eigendomsbestand welke ook voor mutaties in de onderhoudsvoorziening leiden. Middels het actualiseren van het beheerplan vindt eventuele bijstelling van de dotaties plaats. In augustus 2012 heeft het college in het kader van deze actualisatieafspraak opdracht gegeven tot uitvoering van het zogenaamde project “conditiemetingen”. Dit project wordt gefaseerd uitgevoerd en zal naar verwachting in het eerste kwartaal 2013 afgerond zijn. In 2013 zal op grond van de uitkomsten bekeken worden of en hoe het onderhoud van 2013, 2014 en 2015 integraal kan worden aanbesteed. Ook wordt onderzocht of het onderhoud aan de buitenkant van de schoolgebouwen dan eveneens door de gemeente Roermond kan worden aanbesteed. Het huidige systeem waarbij het schoolbestuur offertes opvraagt en de gemeente deze goedkeurt kan dan komen te vervallen. Het onderhoud van gebouwen is als volgt gepland: Bedragen x € 1.000,Onderhoud gebouwen
2013 1.290
2014 1.043
2015 1.097
2016 1.000
Legionellabeheer in gemeentelijke gebouwen Het waterleidingbesluit bepaalt dat eigenaren en beheerders van leidingwaterinstallaties een risicoanalyse voor legionellabesmetting moeten uitvoeren en dat men de plicht heeft zorg te dragen voor een deugdelijke installatie. Ten behoeve van deze wettelijke verplichting zijn de gemeentelijke eigendommen onderworpen aan een uitgebreide risicoinventarisatie. De gemeente Roermond blijft als eigenaar wettelijk verantwoordelijk voor legionellapreventie van haar eigendommen. Indien de beheer-
Begroting 2013 / 91
ders c.q. de gebruikers de beheersmaatregelen niet naar behoren uitvoeren, kan de gemeente Roermond alsnog aansprakelijk gesteld worden bij incidenten. In 2012 is fase 2 van het legionellabeheersplan uitgevoerd, het betreft hier installatietechnische maatregelen aan de gemeentelijke gebouwen. In 2013 wordt fase 3 afgerond: het implementeren van de beheersplannen met bijbehorende logboeken. De gemeentelijke organisatie neemt een jaarlijks terugkerende regisserende taak op zich, daarnaast zullen verschillende activiteiten op het gebied van legionellabeheer worden overdragen aan de huurders en gebruikers van de gemeentelijke gebouwen. Ver- of nieuwbouwprojecten Voor 2013 zijn geen grote ver- of nieuwbouwprojecten gepland. Mogelijk dat de verbouwing van de voormalige publiekswinkel nog een uitloop heeft naar begin 2013.
Begroting 2013 / 92
Paragraaf 4. Financiering (treasury) Bij financiering gaat het om de vraag hoe de gemeente zo adequaat mogelijk omgaat met de financieringsbehoefte en hoe daarin zo goed mogelijk kan worden voorzien. Hiertoe gelden niet alleen wettelijke kaders en regels, zoals vastgelegd in o.a. de wet FiDo (Financiering Decentrale Overheden) en RUDDO (regeling Uitzettingen Derivaten Decentrale Overheden), maar ook interne richtlijnen; deze zijn vastgelegd in het treasurystatuut, zoals geaccordeerd door de raad op 3 juli 2009. Het treasurystatuut geeft de kaders aan waarbinnen de gemeente het financieringsbeleid uitvoert, alsmede de wijze waarop de gemeente met voorkomende financieringsrisico’s omgaat. Een goede liquiditeitsprognose is in dit kader onontbeerlijk. In de afgelopen jaren heeft onze gemeente daarin belangrijke stappen gezet, maar wij zullen ook het komend jaar blijven werken aan verdere verbetering. In deze paragraaf wordt achtereenvolgens ingegaan op: - externe en interne ontwikkelingen; - de rentevisie; - financiering, waarbij onder meer aandacht wordt besteed aan het risicobeheer, waaronder de kasgeldlimiet en de renterisiconorm alsmede de verhouding waarin vaste activa gefinancierd zijn met eigen en vreemd vermogen.
Externe en interne ontwikkelingen Externe ontwikkelingen Schatkistbankieren In het begrotingsakkoord 2013 is afgesproken dat decentrale overheden in 2013 gaan schatkistbankieren zonder leenfaciliteit. Schatkistbankieren houdt in dat tegoeden aangehouden dienen te worden in de Nederlandse schatkist. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen gemeenten die tegoeden aanhouden en gemeenten die netto lenen. Voor beide categorieën zullen op zo kort mogelijke termijn wettelijke grondslagen worden gecreëerd, doch onze inschatting is dat het schatkistbankieren voor lenende gemeenten, zoals Roermond, slechts een zeer beperkte invloed zal hebben. Ontwikkeling economie en rente Tot medio 2011 waren de financiële markten positief ten aanzien van de economie en de groeiperspectieven, met als gevolg stijgende rentes. Hieraan komt echter een abrupt einde wanneer ratingagencies in augustus 2011 de credit rating van Amerika verlagen (van de hoogst mogelijke triple Astatus naar AA). Hiermee groeit de (internationale) twijfel ten aanzien van de wereldwijde economische vooruitzichten, dus ook voor de euro-zone. Het uitblijven van maatregelen ter stimulering van de economie (van een aantal zwakke landen, onder andere in Zuid Europa), is vervolgens de voedingsbodem voor het steeds verder uiteen lopen van het vertrouwen tussen de Zuid- versus de West Europese landen. Dit resulteert in zeer uiteenlopende renteniveaus, waarbij de rente in Nederland en andere sterke West Europese landen momenteel uiterst laag is.
Begroting 2013 / 93
Onderstaande tabellen laten de ontwikkeling van de korte alsook van de lange rente zien:
Onderstaande twee grafieken laten de ontwikkeling van de korte rente zien: 1 - de herfinancieringsrente van de ECB werd op 5 juli 2012 verlaagd tot 0,75 % 2 – de 3-maands euribor is de rente waartegen banken elkaar geld uitlenen en die als basis geldt voor de rente op de geldmarkt; de euribor volgt de herfinancieringsrente, hetgeen overduidelijk te zien is.
In de navolgende twee grafieken is de ontwikkeling van de lange rente aangegeven; van de meest recente 10-jaars staatslening is de ontwikkeling weergegeven gedurende de afgelopen jaren (linker grafiek) alsook gedurende het afgelopen jaar (rechter grafiek). Samen met Duitsland behoort Nederland tot de meest kredietwaardige landen van Europa, hetgeen zich vertaalt in extreem lage rentetarieven voor o.a. ons land.
Huidig
B.N.G. ING-Bank RABO ABN AMRO gemiddeld
3-maans euribor *
10-jaars swap **
0,66%
1,79%
over 1 jaar
over 1 jaar
0,53% 0,90% 0,94% 0,70% 0,77%
1,60% 2,20% 2,80% 2,60% 2,30%
* de eur ibo r is de interb ancair e rente vo or kor tlop end e lening en
De hiernaast staande tabel laat de verwachting van een aantal grote banken zien ten aanzien van de korte en de lange rente. Terwijl tot voor kort met aantrekkende rentes werd rekening gehouden, zijn zowel de lange als de korte rente naar historische laagtepunten gedaald, zoals op de grafieken daarboven te zien is. Met het oog op de weinig stabiele economische situatie, houden wij rekening met een langere periode van zeer lage renteniveaus.
** d e swap-rente wordt gezien als de b asis voo r kredietverstr ekking , te verm eerd er en met een op slag, voo r g em eenten mom enteel 1, 0 %
Begroting 2013 / 94
Interne ontwikkelingen De rentekosten zijn de afgeleide van de totale rentedragende financieringsbehoefte en deze laatste wordt bepaald door de exploitatie van de gemeente, maar hangt natuurlijk ook sterk af van het investeringsvolume. Een en ander resulteert in een portefeuille van aangetrokken gelden. Leningenportefeuille Vertrekpunt bij de analyse van onze liquiditeitspositie en aldus financieringsbehoefte is de bestaande leningenportefeuille. De afgelopen jaren hebben wij gewerkt aan een nivellering in de jaarlijkse herfinancieringsbehoefte (als gevolg van rente- en aflossingsverplichtingen). Uit onderstaande grafiek valt af te lezen, dat onze leningenportefeuille een zeer goede spreiding van de netto rente- en aflossingsverplichtingen kent. Met deze zeer grote spreiding hebben wij het renterisico van de bestaande leningenportefeuille zeer beperkt. Dit neemt niet weg, dat bij het aantrekken van nieuwe leningen steeds gekozen wordt voor een aflossingsschema dat leidt tot een verdere meerjarige en gelijkmatigere spreiding, teneinde het renterisico nog verder te reduceren. Voor wat betreft de rentekosten van nieuw op te nemen (middel-) lange leningen, hanteren wij vanuit een voorzichtigheidsbeginsel een rente ad 4 % per jaar; deze rente ligt hoger dan de huidige rente, maar is gebaseerd op de verwachtingen van een aantal vooraanstaande Nederlandse grootbanken. De netto rente- en aflossingsverplichtingen van onze leningenportefeuille laat volgend beeld te zien: Netto Rente- en aflossingsverplichting per jaar
4.487.393
2029 - 2032
6.215.480
2025 - 2028 5.348.019
2024
5.517.278
2023
8.287.384
2022
7.783.643
2021
7.626.284
2020
7.696.095
2019
8.579.429
2018
8.801.590
2017 8.077.584
2016
8.130.782
2015
8.071.259
2014
8.101.030
2013 0 00 . 4. 0
00
0 00 . 4. 5
00
0 00 . 5.0
00
00 5.5
0 .0 0
0 00 . 6. 0
00
0 00 . 6. 5
00
0 00 0 00 0 00 0 00 000 00 . 00 . 00 . 00 . 00. 7.0 7. 5 8. 0 8 .5 9.0
Het verloop van de opgenomen respectievelijk verstrekte leningen ziet er voor de jaren 2013 tot en met 2016 als volgt uit: Opgenomen leningen (o/g) Stand per 1 januari aflossingen stand per 31 december
2013 91.227.207 7.055.928 84.171.279
gem. rente 3,56% 3,52% 3,57%
Verstrekte leningen (u/g) Stand per 1 januari aflossingen stand per 31 december
2013 10.390.884 1.761.062 8.629.822
gem. rente 4,29% 3,95% 4,36%
2014 2015 2016 84.171.279 76.758.869 69.170.387 7.412.410 7.588.482 8.046.261 76.758.869 69.170.387 61.124.126 2014 8.629.822 1.970.518 6.659.304
2015 6.659.304 1.886.775 4.772.529
2016 4.772.529 2.249.850 2.522.679
Begroting 2013 / 95
Voor een specificatie van de leningenportefeuille (zowel opgenomen als verstrekt) verwijzen wij graag naar bijlage 13 in het bijlagenboek.
Rentevisie Rente Onze gemeente volgt de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt nauwgezet vanuit het streven steeds adequaat te kunnen reageren en anticiperen op ontwikkelingen en verwachtingen. De voor de komende jaren verwachte rentekosten van onze gemeente zijn gebaseerd op de liquiditeitsbehoefte vanuit de exploitatie en rekening houdend met het investeringsvolume. Vanuit een voorzichtigheidsbeginsel en met het oog op de historisch lage rentetarieven, hanteren wij meerjarig een percentage van 4% voor de lange rente en een percentage dat oploopt van 1,25% voor 2013 naar 2% voor 2016 voor de korte rente. Financieringspositie en liquiditeitprognose Het belang van een adequate beheersing van de geldstromen neemt hand over hand toe, temeer daar de activiteiten van de gemeente complexer worden en de bedragen die hiermee gemoeid zijn navenant groter. Een (periodieke en voortschrijdende) analyse van de bestaande financiële positie alsook een goed (meerjarig) inzicht in de ontwikkeling hiervan zijn dan ook van groot belang, teneinde tijdig te kunnen anticiperen en de juiste maatregelen te treffen. Met het oog op de meerjarige exploitatie alsmede de verwachte (uitbreidings- en vervangings-) investeringen, zal de netto schuldpositie van onze gemeente ook de komende jaren toenemen. In het kader van de bezuinigingen wordt reeds rekening gehouden met een afnemend investeringsvolume. Ten aanzien van de financieringsbehoefte heeft de gemeente de keuze tussen het aantrekken van (middel-)lange dan wel kortlopende leningen, waarbij door de wetgever kaders worden gesteld middels de kasgeldlimiet respectievelijk de renterisiconorm.
Financiering Risicobeheer Kasgeldlimiet: de rentetypische looptijd van leningen als maatstaf De Wet Financiering Decentrale Overheden (FiDo) bepaalt dat in de financieringsparagraaf informatie opgenomen dient te worden over de liquiditeitspositie van de gemeente in relatie tot de kasgeldlimiet. De korte rente is momenteel lager dan de lange rente, waardoor gemeenten zouden kunnen neigen naar het zo veel mogelijk financieren middels kortlopende leningen. Hieraan kleeft echter het gevaar, dat wanneer de rente gaat stijgen, gemeenten geconfronteerd worden met hogere rentelasten. Om dit te voorkomen, stelt de wetgever maxima aan kort aangetrokken financieringsmiddelen, de zogenaamde kasgeldlimiet. Deze limiet is afgeleid van het begrotingstotaal en bedraagt 8,5 % hiervan. Het begrotingstotaal van onze gemeente bedraagt circa € 165 miljoen waarmee de kasgeldlimiet voor 2013 uitkomt op een bedrag ad € 14 miljoen. Onze gemeente streeft naar een zo optimaal mogelijke gebruikmaking van de toegestane kasgeldlimiet, doch structurele overschrijdingen worden niet toegestaan en zullen derhalve ook niet voorkomen.
Begroting 2013 / 96
Het verloop van de kasgeldlimiet :
Stappen (1 - 4) (1) - (2) = (3) 3e kwartaal 2011 4e kwartaal 2011 1e kwartaal 2012 2e kwartaal 2012
Kasgeldlim iet (1) Vlottende schuld
(2) Vlottende m idddelen
€ € € €
15.093.664 € 1.481.243 9.484.671 € 1.501.194 13.697.350 € 1.688.624 12.696.317 € 818.898 Gemiddelde netto vlottende schuld Kasgeldlim iet (KGL) (5) (6a) = (5 > 4) ruimte onder de kasgeldlimiet (6b) = (4 > 5) Overschrijding van de kasgeldlimiet Berekening kasgeldlimiet (5) (7) Begrotingstotaal (8) Percentage regeling Kasgeldlimiet (5) = (7) x (8)
(3) Netto vlottend (+) of overschot middelen (-) € € € € € € € €
13.612.421 7.983.477 12.008.726 11.877.419 11.370.511 14.037.070 2.666.559 -
€
165.142.000 8,50% 14.037.070
€
Renterisiconorm: de opbouw van de leningenportefeuille als maatstaf In de wet FIDO wordt de renterisiconorm gehanteerd als norm voor de samenstelling van de ‘lange leningen’-portefeuille: jaarlijks mogen de renterisico’s uit hoofde van renteherziening en herfinanciering niet hoger zijn dan 20% van het begrotingstotaal. Het doel is op deze wijze afdoende spreiding aan te brengen in de rentetypische looptijden van de leningenportefeuille waardoor jaarlijks slechts een gedeelte van de leningenportefeuille aan renteherziening (tegen de op dat moment geldende rente) toe is. Onze gemeente blijft ruimschoots binnen de renterisiconorm. De analyse van de renterisiconorm : RENTERISICONOR M EN RENTER ISICO’S VAN DE VASTE S CHULD (Bedr agen x EUR 1.000)
R enterisic o op vaste schuld 1a. Renteherz iening op vaste s chuld o/g 1b. Renteherz iening op vaste s chuld u/g 2. Netto renteherziening op vaste schuld (1a - 1b) 3. te betalen netto afloss ingen (o/g -/- u/g) 4. Renteris ico op vaste sc huld (2 + 3) R enterisic onorm 5. Stand v an de vas te schuld per 1 januari 6. Begrotin gstotaal toegestaan percentage 7. Renteri siconorm Toets Renterisiconorm 7. Renteris iconorm 4. Renteris ico op vaste sc huld R uimte (+) / O versc hrijding (-/-) Renterisiconorm (7 - 4)
Begr oting 2013 Begroting 2014 Begroting 2015 Begroting 2016 513 1.108 0 1.659 519 1.111 0 0 -6 -3 0 1.659 5.295 5.442 5.702 5.796 5.289 5.439 5.702 7.455 91.227 165.142 20% 33.028
84.171 155.527 20% 31.105
76.759 140.985 20% 28.197
69.170 143.391 20% 28.678
33.028 5.289 27.740
31.105 5.439 25.667
28.197 5.702 22.495
28.678 7.455 21.223
Verhouding vaste activa gefinancierd met vreemd vermogen en eigen vermogen In de navolgende tabel is weergegeven in hoeverre de vaste activa van de gemeente gefinancierd zijn met eigen financieringsmiddelen dan wel met vreemd vermogen. Uitgangspunt is dat de gemeente in eerste instantie eigen financieringsmiddelen inzet om de vaste activa te financieren. In de tabel is de situatie weergegeven voor de begroting 2013 tot en met 2016 (per 31 december).
Begroting 2013 / 97
Vaste activa Eigen vermogen (incl. voorzieningen) Benodigde financiering vreemd vermogen lang waarvan nodig ter financiering vaste activa eigen vermogen (incl. vrz) + vreemd vermogen lang gefinancierd met vreemd vermogen kort
Begroting Begroting Begroting Begroting 2013 2014 2015 2016 % % % % € 173.684.692 100% € 169.198.126 100% € 165.385.350 100% € 160.355.257 100% € 48.146.529
28%
€ 125.538.163 € 84.171.280 € 84.171.280
22%
€ 131.902.045 € 76.758.869 48%
€ 132.317.809 € 41.366.883
€ 37.296.080
€ 76.758.869
€ 55.143.176
21%
€ 131.409.097 € 69.170.387 45%
€ 114.054.949 24%
€ 33.976.253
€ 69.170.387
€ 62.238.710
21%
€ 126.782.717 € 61.124.126 42%
€ 103.146.640 33%
€ 33.572.540
€ 61.124.126
38%
€ 94.696.666 38%
€ 65.658.591
41%
Uit bovenstaande tabel is af te leiden dat de liquiditeitsbehoefte hoger is dan de kasgeldlimiet. Voor dat bedrag zullen langlopende financieringsmiddelen moeten worden aangetrokken.
Begroting 2013 / 98
Paragraaf 5. Bedrijfsvoering In deze paragraaf wordt achtereenvolgens ingegaan op ontwikkelingen met betrekking tot: - visie; - ontwikkelingen; - risico’s; - indicatoren en streefwaarden; - lasten en baten van de paragraaf; - investeringsplanning.
Visie De gemeente Roermond wil een goed bestuurde gemeente blijven en blijven investeren in een excellente dienstverlening aan burgers, bedrijven, instellingen, etc. Het klantencontactcentrum (KCC) dat in mei 2012 vorm heeft gekregen in het kantorencomplex Kazerneplein wordt een herkenbare ingang waar burgers, bedrijven en instellingen terecht kunnen met al hun vragen aan de overheid. Door extra inzet van middelen in ICT, scholing en training zal op termijn kostenreductie gerealiseerd worden en zal met een afgeslankte organisatie betere dienstverlening geborgd worden. Met als uitgangspunt de in 2011 vastgestelde strategische HRM-visie is in 2012 een nieuw generiek functiebeschrijvings en -waarderingsysteem (HR21) geïntroduceerd. Na de afronding van HR21 in het laatste kwartaal van 2012 zal competentiemanagement en resultaatgericht werken opgepakt worden. Terzake zijn notities in voorbereiding die het er toe moeten brengen dat in 2013 een start gemaakt kan worden met resultaatgericht werken. Met de vaststelling van het Kerntakenboek heeft Roermond gekozen voor een andere - nieuwe - rolopvatting van de gemeente, namelijk de gemeente als regisseur. De gemeente Roermond gaat zich nadrukkelijker opstellen als regisseur binnen de gemeenschap. Dus als regisseur in het netwerk dat wordt gevormd door onze inwoners, verenigingen, bedrijven en instellingen binnen onze gemeentegrenzen. Deze nieuwe rolopvatting vraagt ook het nodige van onze ambtelijke organisatie. Het Kerntakenboek zegt daarover: “Van onze medewerkers verwachten we dat ze minder plannen schrijven en meer generalistisch werken. We verwachten vooral dat ze in staat zijn anderen in beweging te krijgen en te houden. Het worden dus echte regisseurs. De werkzaamheden worden daarmee ook anders van karakter”. En ook: “De gevolgen voor de gemeentelijke organisatie zijn groot. Een deel van de uitvoering en ondersteuning kan worden afgestoten. Sommige functies worden juist belangrijker. Ook de manier waarop wij intern werken en zijn georganiseerd passen wij aan deze nieuwe taakopvatting aan. We combineren deze operatie met het toepassen van nieuwe organisatie-inzichten”. De organisatie zal in het licht van bovenstaande ontwikkelingen omgevormd worden naar een nieuw organisatiemodel. Uitgangspunt daarbij is de vraaggestuurde organisatie, een organisatie die is ingericht op basis van dominante vraagpatronen: de vraag van het bestuur, van de collectieve klant, van individuele burgers en bedrijven en van de interne klanten. Ook integraliteit is een belangrijk uitgangspunt.
Ontwikkelingen Kerntakendiscussie Hoewel de insteek niet uitsluitend financieel is, is de financiële situatie wel de belangrijkste aanleiding voor de Kerntakendiscussie. De noodzaak tot bezuiniging heeft ook gevolgen voor de ambtelijke organisatie. Uw raad heeft bij de begroting 2011 al ingestemd met een vermindering van de uitgaven in relatie tot de bedrijfsvoering van € 3.200.000. Daarenboven brengt de Kerntakendiscussie een ver-
Begroting 2013 / 99
dergaande bezuiniging op de bedrijfsvoering met zich mee van € 2.700.000. Deze bezuiniging dient onder andere gevonden te worden door slimmere inkoop, regionale samenwerking en een heroriëntatie op de inrichting van de organisatie. Tenslotte zal het anders uitvoeren van taken een besparing van € 450.000 op de personele kosten moeten opleveren. Acties die moeten leiden tot het uiteindelijk kunnen inboeken van voornoemde bezuiniging zijn inmiddels in gang gezet. In het kader van de regionale samenwerking, en als zodanig een voortvloeisel uit de Kerntakendiscussie, zijn de gemeenten Weert, Venlo en Roermond overeengekomen om middels een zogenaamde lichte regeling een samenwerkingsverband aan te gaan ter zake het technische beheer van hun ICTomgevingen. 2013 is het implementatiejaar van dit ICT-samenwerkingsverband. Excellente dienstverlening Als voortvloeisel op het gelijknamige thema in de Strategische Visie Roermond 2020 zijn wij in 2009 gestart aan een meerjaren ontwikkelingstraject om te komen tot een gemeente met excellente dienstverlening. Deze ontwikkeling loopt in zijn geheel parallel met het landelijke programma ‘Andere Overheid’. Om deze ontwikkeling verder te kunnen vormgeven zijn ook in 2013 en de jaren daarna forse investeringen in geld en tijd (in de organisatie) noodzakelijk. Ambtelijke integriteit Integer handelen houdt in dat de medewerker zijn/haar functie adequaat en zorgvuldig uitoefent, met inachtneming van zijn/haar verantwoordelijkheden en de geldende waarden en normen van ‘goed ambtenaarschap’. Kernbegrippen hierbij zijn: professionaliteit, dienstbaarheid, onafhankelijkheid, betrouwbaarheid en zorgvuldigheid. Ambtelijke integriteit houdt in dat de medewerker de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt aanvaardt en dat hij/zij bereid is om daarover rekenschap af te leggen. Het is echter niet mogelijk om voor elke specifieke situatie exact te beschrijven wat wel en niet mag. In veel zaken zal het onderscheid tussen integer en niet-integer handelen heel helder zijn, maar in de dagelijkse praktijk zijn er ook veel twijfelgevallen of dilemma’s. En de werkgever dient zijn medewerkers en leidinggevenden de gewenste waarden en normen voor te houden, hun inzicht te geven in integriteitrisico’s en hen te trainen in het omgaan met integriteitsdilemma’s. Derhalve zal in 2013 een training voor de medewerkers worden opgepakt. Ontwikkelingen planning- en controlcyclus (P&C-cyclus) De verbetering van de P&C producten is een continu proces dat in samenspraak met de klankbordgroep Planning & Control uit de gemeenteraad wordt ingevuld. Voor 2013 zal het accent komen te liggen op een verdere uitbouw van de bestuursrapportages in de rapportagetool die dit jaar is geïmplementeerd, alsmede aan een eerste opzet van de overige P&C-producten. Daarnaast willen we het komende begrotingsjaar de structuur binnen de programma's meer stroomlijnen op basis van doelen en beoogd effect, de daarvoor te leveren prestaties en de indicatoren die we hanteren voor de meetbaarheid daarvan. In de beleidsnota's dient hiervoor de basis gelegd te worden. Doelmatigheid- en doeltreffendheidonderzoeken op grond van artikel 213a Gemeentewet Artikel 213a van de Gemeentewet schrijft voor dat het college periodiek onderzoek verricht naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het door hem gevoerde beleid. De (toenmalige) staatssecretaris van BZK heeft in haar brief “de staat van de dualisering” van 11 december 2008 aangekondigd dat de verplichting tot het plegen van doelmatigheidsonderzoeken uit de Gemeentewet kan worden geschrapt. De aankondiging van de staatssecretaris heeft (nog) niet geleid tot een aanpassing van de Gemeentewet. Op basis hiervan worden in 2013, evenals in 2011 en 2012 geen nieuwe 213a onderzoeken gestart. Deze beleidslijn wordt door veel collega-gemeenten gevolgd.
Begroting 2013 / 100
Ontwikkelingen gemeentelijke organisatie In januari 2011 zijn wij gestart met een traject dat moet leiden naar een andere organisatievorm. Het sectorenmodel wordt daarbij losgelaten. De organisatie gaat zich in haar dienstverlening enerzijds richten op burgers, bedrijven en instellingen en anderzijds op het bestuur (college en raad). Daarnaast speelt de interne klant vanuit de bedrijfsvoeringsoptiek uiteraard ook nog een rol. Eind 2012 zal de nieuwe organisatiestructuur concreet uitgewerkt zijn en vervolgens in de loop van 2013 geïmplementeerd worden Uiterlijk per 01-01-2014 dient de gemeente te voldoen aan nieuwe fiscale regels voor vrije (onkosten)vergoedingen en verstrekkingen aan personeel, de zogeheten werkkostenregeling. Om binnen de huidige financiële ruimte te blijven dient conform de nieuwe fiscale regels optimaal inrichting gegeven te worden aan een passend en adequaat pakket secundaire arbeidsvoorwaarden. Daartoe zullen in het begrotingsjaar 2013 een aantal voorstellen gedaan worden. Voor de periode 1 juni 2011 tot 1 januari 2013 is een nieuwe CAO gemeenten afgesloten. Hierin zijn met name afspraken gemaakt over een Individueel Loopbaan Budget (ILB) van € 500 voor iedere medeweker per jaar (voorlopig voor drie jaar). De financiering hiervan zal conform CAO-afspraak plaatsvinden uit het bestaande budgetten voor opleidingen. In de nieuwe CAO is in het kader van de beperking van inhuur van derden afgesproken dat een landelijk instrument zal worden ontwikkeld dat beter inzicht geeft op het aantal externen in de organisatie. Op basis daarvan kan dan door het management beter gestuurd worden. Ook is er afgesproken dat de individuele werkkaart (IWK) de standaard wordt voor het per medewerker vastleggen van de netto werkuren als basis voor de te maken individuele jaarplanning, rekening houdende met zowel de werkgevers- als de werknemersbelangen. Genoemde afspraken zullen in 2013 opgepakt en geïmplementeerd worden. Formatieomvang De primaire salariskosten in de begroting 2013 zijn gebaseerd op 584 fulltime equivalent (fte), exclusief 5,5 fte college van burgemeester en wethouders. Als gevolg van de taakstelling bedrijfsvoering (€ 3.200.000) daalt dit aantal gedurende 2013 door in dit kader voorzien natuurlijk verloop. Daar waar mogelijk zal anderszins ontstane vacatureruimte eveneens niet meer worden ingevuld met vaste formatie. De in het programma opgenomen stelposten voor de taakstelling bedrijfsvoering zijn: 2013 2014 2015 Besparingen Lasten bedrijfsvoering -905.000 -2.145.000 -3.315.000 Opbrengsten Totaal
2016 -3.315.000
-
-
-
-
-905.000
-2.145.000
-3.315.000
-3.315.000
Indicatoren en streefwaarden Wat zijn de doelstellingen?
Hoe gaan we het meten?
Dienstverlening De kwaliteit van de dienstverlening verdient continue aandacht en de verbetering daarvan dient
Waarstaatjegemeente.nl
Wat is het beoogd resultaat in 2013? 7,5.
Begroting 2013 / 101
Wat zijn de doelstellingen?
Hoe gaan we het meten?
Wat is het beoogd resultaat in 2013?
Aantal vaste dienstverbanden.
3.
Inzicht in vertrekmotieven, door het voeren van een exitinterview, uitgedrukt in een minimum percentage van de vertrekkende medewerkers die een ambtelijke aanstelling hadden, waarmee een exitinterview is gevoerd.
Registratie exitgesprekken.
98%.
Het voeren van een loopbaangesprek met een bepaald minimum percentage van het aantal medewerkers in vaste dienst.
Registratie loopbaangesprekken.
90%.
Het registreren van de loopbaanwensen van de medewerkers (onder andere vanuit de gevoerde loopbaangesprekken) alsmede het inbedden daarvan in de selectie- en herplaatsingprocedures als onderdeel van ons mobiliteitbeleid.
Registratie loopbaanwensen.
100%.
Het inzetten op een maximum percentage ziekteverzuim onder de medewerkers in vaste dienst.
Registratie ziekteverzuim.
4,3%.
Het implementeren van de wet-
Startdatum.
01-01-2014.
middels externe onderzoeken (zoals de eerder gehanteerde “Staat van de gemeente”) vastgesteld en gewaardeerd te worden. Dit wordt uitgedrukt in een rapportcijfer (op een schaal van 1 tot 10) gegeven door de burgers (als klant) aan de gemeentelijke organisatie. Personeelsbeleid Het in 2011 opgezette traineeprogram voor 7 trainees, dat doorloopt tot begin 2014, beoogd een bijdrage te leveren aan de verjonging van het personeelsbestand. De doelstelling hierbij is een minimaal aantal vaste dienstverbanden per ultimo 2013.
Begroting 2013 / 102
Wat zijn de doelstellingen?
Hoe gaan we het meten?
Wat is het beoogd resultaat in 2013?
telijk verplichte werkkostenregeling binnen de huidige financiële kaders en de wettelijk voorgeschreven termijn.
Lasten en baten van de paragraaf rekening 2011 Lasten – waarvan: Doorbelasting Facilitaire zaken Informatievoorziening Kapitaallasten Personeel Totaal lasten Baten – waarvan: Doorbelasting Facilitaire zaken Informatievoorziening Kapitaallasten Personeel Totaal baten Saldo voor bestemming
begroting 2012
begroting 2013
begroting 2014
begroting 2015
begroting 2016
3.020.776
-115.855
-113.638
-121.785
-121.785
-25.000
3.766.607
4.971.635
5.209.743
5.222.050
4.618.628
4.466.139
2.378.186
3.004.140
3.257.664
3.214.509
3.283.706
3.351.899
10.320.926
10.871.488
11.564.191
11.473.545
11.263.604
10.974.048
37.904.448
39.120.479
37.695.444
35.603.560
33.930.664
32.982.658
57.390.942
57.851.888
57.613.404
55.391.879
52.974.818
51.749.744
-45.152.028
-45.844.021
-43.917.307
-42.390.450
-40.740.388
-39.708.998
-582.131
-1.188.060
-1.164.915
-1.123.613
-695.268
-690.975
1.555
-1.074
-1.085
-1.085
-1.085
-1.085
-10.320.926
-10.871.488
-11.564.191
-11.473.545
-11.263.604
-10.974.048
-907.619
-306.347
-324.267
-324.267
-324.267
-324.267
-56.961.149
-58.210.991
-56.971.765
-55.312.960
-53.024.612
-51.699.374
429.793
-359.103
641.639
78.919
-49.794
50.370
77.349
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-274.530
-18.560
-18.560
-18.560
-33.560
-225.923
-611.190
-366.390
-182.512
-53.800
-16.700
0
0
0
0
0
0
-281.219
-587.440
-340.000
0
0
0
-0
-1.832.264
-83.311
-122.153
-122.154
110
Storting in reserves
Doorbelasting Facilitaire zaken Informatievoorziening Kapitaallasten Personeel Onttrekking uit reserves
Doorbelasting Facilitaire zaken Informatievoorziening Kapitaallasten Personeel Saldo na bestemming
Begroting 2013 / 103
Investeringen in de paragraaf
Investeringsplanning 2013 - 2016 FZ facilitaire zaken IV informatievoorziening
2013
2014
2015
2016
212.000 800.000
202.000 800.000
135.000 800.000
412.000 800.000
Begroting 2013 / 104
Paragraaf 6. Verbonden partijen en participaties In deze paragraaf worden conform artikel 15 BBV de relaties beschreven met rechtspersonen waarin de gemeente zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft. De gemeente heeft een bestuurlijk belang als ze een zetel heeft in het bestuur, of als ze stemrecht heeft. De gemeente heeft een financieel belang, als zij middelen ter beschikking heeft gesteld die ze kwijt is in geval van een faillissement of als financiële problemen bij de betreffende rechtspersoon verhaald kunnen worden op de gemeente. De gemeente Roermond heeft bestuurlijke en financiële belangen in diverse verbonden partijen. Deze zijn uitgesplitst in gemeenschappelijke regelingen en deelnemingen. Alle taken die wij samen met anderen beter, efficiënter en/of effectiever kunnen doen dan alleen, komen in principe voor samenwerking in aanmerking. Samenwerking is mogelijk op het gebied van gezamenlijke beleidsontwikkeling, als overlegplatform of voor uitvoerende taken. In het overzicht van de verbonden partijen dient conform de geldende regelgeving ook aandacht besteed te worden aan de bekende risico’s. De risico’s voor zover bekend zijn opgenomen in de risicoparagraaf.
Gemeenschappelijke regelingen Het gemeentebestuur (raad en college) van twee of meer gemeenten kunnen afzonderlijk of tezamen een gemeenschappelijke regeling treffen van een of meer belangen van die gemeenten. Hierna wordt een korte toelichting gegeven bij de gemeenschappelijke regelingen: Naam Vestigingsplaats Betrokkenen
Doel
Bestuurlijk belang Financieel belang
Ontwikkelingen
Westrom Roermond. De raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Echt-Susteren, Leudal, Maasgouw, Roerdalen en Roermond; ieder voor zover bevoegd. Het volledig uitvoeren van de Wsw (Wet sociale werkvoorziening) en de daaruit voortvloeiende en daarmee verband houdende voorschriften en regelingen, gericht op het realiseren van de doelstellingen van deze wet. Daarnaast besteden de deelnemende gemeenten, voor een percentage van 18%, hun re-integratiemiddelen uit aan de Westrom. Hiertoe nemen de deelnemende gemeenten producten en diensten af die aansluiten bij het beoogde gemeentelijk beleid inzake de Wwb (Wet werk en bijstand). In het algemeen bestuur zijn alle deelnemende gemeenten vertegenwoordigd. In programma 5 van deze begroting is de Roermondse eigen bijdrage in 2013 van € 442.929 voor de Wsw opgenomen. Verder beschikt de gemeenschappelijke regeling over rijksbudgetten. Vanuit het participatiebudget (re-integratiemiddelen) wordt door Roermond een bedrag van 18% uitbesteed aan de Westrom. De Wet werken naar vermogen is controversieel verklaard. Momenteel is onduidelijk of de wet in een later stadium alsnog, in al dan niet gewijzigde vorm wordt ingevoerd. De ingezette beleidslijn van meer eigen verantwoordelijkheid, voorbehoud van de Sociale Werkvoorziening aan personen die zijn aangewezen op werk in een beschutte werkomgeving en het plaatsen van mensen met loonwaarde in het reguliere bedrijfsleven, blijft waarschijnlijk van toepassing.
Begroting 2013 / 105
Naam
Westrom Vooralsnog is onduidelijk of en in welke mate de ingezette bezuiniging en efficiencykorting op de Wsw zal worden doorgevoerd in 2013.
Naam Vestigingsplaats Betrokkenen
Veiligheidsregio Limburg-Noord Venlo. De gemeenschappelijke regeling is aangegaan tussen alle gemeenten van Noord- en Midden Limburg. De regio geeft vorm en inhoud aan intergemeentelijke samenwerking op de schaal van Noord- en Midden Limburg en heeft ten doel: - de behartiging van de belangen van de gemeenten en hun ingezetenen op het gebied van de brandweerzorg, de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, de rampenbestrijding en crisisbeheersing, het bevorderen van de multidisciplinaire uitvoering van de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de bestrijding van zware ongevallen en van een samenhangend integraal veiligheidsbeleid in de regio; - de behartiging van die taken die door de wet- en regelgeving aan gemeenten zijn toegekend op het gebied van collectieve preventie volksgezondheid en maatschappelijke zorg en waarvoor samenwerking tussen gemeenten op de schaal van de regio uit het oogpunt van verhoging van efficiency en effectiviteit wordt vereist. Het bestuur van de Veiligheidsregio Limburg-Noord wordt gevormd door de burgemeesters van de aangesloten gemeenten. Voor de besturing van de GGD Limburg-Noord (opgenomen in de Veiligheidsregio) is een bestuurscommissie ingesteld, bestaande uit de wethouders van de aangesloten gemeenten. De bijdrage van de gemeente Roermond aan de regio bestaat uit een aantal vaste componenten: voor GGD, GHOR (geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen), Regiobureau Brandweer en voor TBV (tijdelijke bestuurscommissie verenigingsgebouw). Daarnaast kent de regio nog de mogelijkheid om in te tekenen op aparte taakopdrachten. Daarvoor is een afzonderlijk raadsbesluit nodig. De financiële bijdrage per inwoner in 2013 bedraagt € 44,60. Deze bijdrage is grotendeels opgenomen in programma 3 en gedeeltelijk in programma 4 van deze begroting. Per 1 oktober 2010 is de Wet op de Veiligheidsregio's in werking getreden. De regionalisering van de brandweer is een wettelijke plicht. In het bestuurlijk overleg van burgemeesters binnen het district Roermond is afgestemd dat de regionalisering van de korpsen Roermond (inclusief Maasgouw en Roerdalen) en Echt-Susteren op 1 januari 2013 afgerond dient te zijn. N.b.: de financiële verbondenheid van dit onderdeel kan pas worden opgenomen nadat besluitvorming over de regionalisering in de raad van september heeft plaatsgevonden.
Doel
Bestuurlijk belang
Financieel belang
Ontwikkelingen
Naam Vestigingsplaats Betrokkenen
Euregio Rijn-Maas-Noord Mönchengladbach. Van de Euregio Rijn-Maas-Noord maken 28 gemeenten en instellingen deel uit.
Begroting 2013 / 106
Naam
Doel
Bestuurlijk belang Financieel belang
Ontwikkelingen
Naam Vestigingsplaats Betrokkenen
Doel
Euregio Rijn-Maas-Noord In het Nederlandse deel van de Euregio zijn dat de tot de regio Limburg Noord behorende gemeenten Beesel, Bergen, Echt-Susteren, Gennep, Peel en Maas, Horst aan de Maas, Leudal, Maasgouw, Roerdalen, Roermond, Venlo, Venray, Weert (lidmaatschap opgezegd en eindigt per 31 december 2014) en de Kamer van Koophandel Limburg. Aan Duitse zijde gaat het om de steden Mönchengladbach en Krefeld, het zuidelijk deel van de Kreis Kleve, de grensgemeenten Weeze, Brüggen, Niederkrüchten, Straelen, Geldern, Wegberg, Nettetal en Wassenberg, de Kreis Viersen, de Rhein-Kreis Neuss, de Industrie- und Handels-kammer Mittlerer Niederrhein Krefeld-Mönchengladbach-Neuss en de Niederrheinische Industrie- und Handelskammer in Duisburg. De Euregio Rijn-Maas-Noord zet zich sinds 1978 in om de Europese integratie tastbaar te maken voor de burgers in dit gebied. De Euregio RijnMaas-Noord is een doelcorporatie ten behoeve van het stimuleren, ondersteunen en coördineren van de regionale grensoverschrijdende samenwerking tussen bovenstaande leden, in het bijzonder op de volgende gebieden: economische ontwikkeling, opleiding en onderwijs, menselijk potentieel, verkeer en vervoer, technologie en innovatie, ruimtelijke ordening, cultuur en sport, toerisme en recreatie, milieubescherming en afvalverwerking, natuurbehoud, rampenbestrijding, communicatie, openbare orde en veiligheid. De Euregio beheert tevens de verdeling van de subsidiemiddelen Interreg vierde planperiode. De gemeente Roermond is zowel in het dagelijks bestuur als in het algemeen bestuur vertegenwoordigd via een lid van het college. De bijdrage per zetel bedraagt € 3.440. De gemeente Roermond heeft vier zetels dus bedraagt de bijdrage voor 2013 € 13.760. Deze bijdrage is opgenomen in programma 3 van deze begroting. Dit jaar wordt gewerkt aan een nieuwe Euregiovisie voor de planperiode 2014 - 2020.
Werkgemeenschap Grensland Kreis Heinsberg - Limburg (WG Grensland) Kreisverwaltung Heinsberg. Deze werkgemeenschap is aangegaan tussen de steden en gemeenten van de Kreis Heinsberg, de Regio’s Parkstad Limburg, Westelijke Mijnstreek en de gemeenten Echt-Susteren, Roerdalen en Roermond. De door de WG Grensland beoogde doelstellingen moeten, als aanvulling op de op hoger niveau geïnitieerde grensoverschrijdende activiteiten, praktisch en plaatsgericht worden georganiseerd. Doelen zijn: - netwerk: de WG Grensland ziet zichzelf als intermediair en netwerk tussen de burgers van de regio, tussen de besturen als ook tussen alle maatschappelijke groepen die grensoverschrijdende contacten willen initieren, onderhouden of uitbreiden; - lobby en belangenbehartiging: de WG Grensland ziet zich als belangenbehartiger van haar leden. De infrastructuur van haar netwerk wordt ten gunste van de leden ingezet; - achterbancontacten: de grote kracht van de WG Grensland zijn de sinds
Begroting 2013 / 107
Naam
Bestuurlijk belang
Financieel belang Ontwikkelingen
Naam Vestigingsplaats Betrokkenen Doel
Bestuurlijk belang Financieel belang Ontwikkelingen
Naam Vestigingsplaats Betrokkenen
Doel
Werkgemeenschap Grensland Kreis Heinsberg - Limburg (WG Grensland) 30 jaar geïnitieerde en bevorderde Duits- Nederlandse contacten met de achterban. Dit zal ook verder een kernopgave van de Werkgemeenschap blijven; - projectontwikkeling: voor de toekomst stelt de werkgemeenschap zich ten doel kleinschalige grensoverschrijdende projecten te ontwikkelen. Bijvoorbeeld door het begeleiden van projectideeën van de Duitse en Nederlandse gemeenten als ook door het ondersteunen van de deelnemende regio’s bij de aanvraag van Europese subsidiegelden (bijvoorbeeld Interreg). Aanvullend moeten de bestaande werkgroepen van de werkgemeenschap worden aangemoedigd om projectideeën te ontwikkelen voor wat betreft sport, cultuur en onderwijs. Het is te overwegen of de werkgemeenschap zich ook moet inzetten voor projectideeën van de themagebieden verkeer, milieu, planologie, economie en toerisme. Tenzij deze thema’s, door het werk van de beide Euregio’s en regio Aachen, al voldoende aan de orde komen. De taakuitvoering van de werkgemeenschap is opgedragen aan een bestuur dat bestaat uit drie vertegenwoordigers van Duitse en Nederlandse zijde. De burgemeester van Roerdalen vertegenwoordigt tevens de gemeenten Echt-Susteren en Roermond in dit bestuur. In programma 3 van deze begroting is de Roermondse bijdrage voor 2013 ad € 1.667 opgenomen. Geen.
Grenspark Maas-Swalm-Nette Roermond. De gemeenten Beesel, Echt-Susteren, Maasgouw, Leudal, Roerdalen, Roermond, Venlo en het Duitse Naturpark Schwalm-Nette. Het Openbaar Lichaam Duits-Nederlands Grenspark Maas-Swalm-Nette is in 2002 opgericht met als doel de grensoverschrijdende samenwerking te verbeteren. Het uiteindelijke doel is het realiseren van een regionale grensoverschrijdende identiteit, die gebaseerd is op de verscheidenheid van de natuur- en cultuurlandschappen binnen het Grenspark en het karakter van de mensen die hier leven. De gemeente Roermond is in het algemeen bestuur vertegenwoordigd via een lid van het college. In programma 3 van deze begroting is de Roermondse bijdrage voor 2013 ad € 4.835 opgenomen. Geen.
Stichting Waardevol Cultuurlandschap Midden-Limburg (Ons WCL) Roermond. De gemeenten Beesel, Echt-Susteren, Maasgouw, Roerdalen en Roermond werken samen met vertegenwoordigers van Provincie en de sectoren Landbouw, Beheer, Recreatie en Toerisme en Bosbouw. De stichting heeft ten doel:
Begroting 2013 / 108
Naam
Bestuurlijk belang Financieel belang Ontwikkelingen
Stichting Waardevol Cultuurlandschap Midden-Limburg (Ons WCL) - het geven van adviezen inzake projecten in het kader van inrichting en beheer van het landelijk gebied; - het zelfstandig uitvoeren van projecten alsmede het afmaken van lopende WCL-projecten; - het instandhouden van een netwerk van organisaties, overheden en instellingen die werkzaam zijn of belang hebben bij de inrichting en het beheer van het landelijk gebied. Algemeen doel is: met overheidssteun land- en tuinbouw, bosbouw en recreatie op een goede manier te ontwikkelen, in harmonie met de historie en het karakter van het gebied, en niet ten koste van de natuur en het milieu; plattelandsvernieuwing en -verbreding. Ons WCL Midden Limburg geeft uitvoering aan het reconstructieplan Noord- en Midden Limburg. De gemeente Roermond is in het algemeen en het dagelijks bestuur vertegenwoordigd via een lid van het college. In programma 3 van deze begroting is de Roermondse bijdrage voor 2013 ad € 40.746 opgenomen. Geen.
Deelnemingen Naam Vestigingsplaats Betrokkenen Doel
Bestuurlijk belang
Financieel belang
Ontwikkelingen
BNG (N.V. Bank Nederlandse gemeenten) Den Haag (statutair). Overheden en instellingen op het gebied van volkshuisvesting, gezondheidszorg, onderwijs, cultuur en openbaar nut (publieke sector). De vennootschap heeft ten doel de uitoefening van het bedrijf van bankier ten dienste van overheden. Met gespecificeerde financiële dienstverlening draagt de BNG bij aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. De burgemeester neemt als vertegenwoordiger van de rechtspersoon gemeente Roermond deel in de algemene vergadering van aandeelhouders en is als zodanig stemgerechtigd. De bank is een structuurvennootschap. De Staat is houder van de helft van de aandelen, de andere helft is in handen van gemeenten, provincies en een hoogheemraadschap. De gemeente Roermond bezit 34.749 aandelen ad € 1,15 nominaal per stuk. In programma 7 van deze begroting is het geraamde dividend ad € 40.000 opgenomen. De BNG stelt aan de aandeelhouders voor het pay out beleid te wijzigen, zodat niet meer 50% maar slechts 25% van de nettowinst als dividend wordt uitgekeerd. Reden hiervoor is dat de BNG door Europese regelgeving gedwongen is om het eigen vermogen te versterken. De bank wil dat ondermeer bereiken door meer van de nettowinst in te houden.
Begroting 2013 / 109
Naam Vestigingsplaats Betrokkenen Doel
Bestuurlijk belang
Financieel belang Ontwikkelingen
Naam Vestigingsplaats Betrokkenen Doel
Bestuurlijk belang
Financieel belang
Ontwikkelingen
WML (N.V. Waterleiding Maatschappij Limburg) Maastricht. De provincie Limburg alsmede de Limburgse gemeenten. WML heeft ten doel te voorzien in de behoefte aan water in de provincie Limburg en aangrenzende gebieden. WML tracht het doel te bereiken door het winnen, het zuiveren, het opslaan, het inkopen, het distribueren en het leveren van water. Aandeelhouders zijn de provincie Limburg en in Limburg gelegen gemeenten. De gemeente Roermond is niet vertegenwoordigd in de raad van commissarissen, die 8 leden telt. De gemeente Roermond heeft 19 aandelen ad € 4.538 nominaal per stuk (totaal € 86.222). Geen.
OML B.V. Roermond. De gemeenten Echt-Susteren, Leudal, Roerdalen en Roermond. De Ontwikkelingsmaatschappij Midden-Limburg BV (OML) heeft tot doel een bijdrage te leveren aan de regionale economische ontwikkeling van MiddenLimburg, in het bijzonder werkzaamheden die het behoud en de noodzakelijke groei van de werkgelegenheid bevorderen in het gezagsgebied van de participerende gemeenten. OML doet dit door het ontwikkelen, beheren en revitaliseren van bedrijvenconcentratiegebieden. Daarnaast heeft OML tot doel te fungeren als intermediair tussen bedrijfsleven en overheidsorganisaties, het exploiteren van bedrijfs(verzamel)gebouwen, vooral voor starters, het uitvoeren van structuurversterkende projecten in de regio en het bevorderen en het invullen van de één-loket functie binnen de gemeenten. Op 4 juli 2012 is een nieuwe, onafhankelijke, raad van Commissarissen benoemd die niet meer bestaat uit bestuurders van de deelnemende gemeenten. Het aandeel van de gemeente Roermond in het geplaatste en gestorte kapitaal bedraagt (na toetreding van Echt-Susteren, Roerdalen en Leudal) 40,5%, dit is nominaal € 770.850 (1.713 aandelen ad € 450). De gemeente Maasgouw heeft in 2012 een besluit tot toetreding genomen evenwel onder de voorwaarde om in plaats van aandelen van Roermond over te nemen 533 nieuwe aandelen vol te storten voor een bedrag van € 1.891.617. Dit besluit wijkt af van de eerdere afspraak dat Maasgouw de aandelen van Roermond zou overnemen. Op basis van een door wethouder Vogels van de gemeente Leudal uitgevoerde mediation wordt nog in 2012 een compromisvoorstel aan de raden van de deelnemende gemeenten aangeboden.
De verkoop van de aandelen Essent heeft tot gevolg dat het aantal deelnemingen is toegenomen. De deelnemingen als gevolg van de verkoop van de aandelen Essent zijn onderstaand gepresenteerd:
Begroting 2013 / 110
Naam Vestigingsplaats Betrokkenen
Enexis Holding N.V. Rosmalen Enexis Holding N.V. is een niet beursgenoteerde N.V. Diverse provincies (onder andere Limburg) en praktisch alle Limburgse gemeenten, waaronder de gemeente Roermond, zijn aandeelhouder.
Doel
Als gevolg van de invoering van de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON) in Nederland is Essent in 2009 gesplitst in een Netwerkbedrijf en een Productie- en Levering Bedrijf. Het Productie- en Levering Bedrijf (PLB) is per 1 oktober 2009 verkocht aan RWE. Op basis van de wet werden de publieke aandeelhouders van Essent voor exact hetzelfde aandelenpercentage aandeelhouder van het nieuwe zelfstandig opererende netwerkbedrijf, dat vanaf 2010 Enexis (Holding N.V.) heet. Deze vennootschap heeft ten doel: - het (doen) distribueren en het (doen) transporteren van energie, zoals elektriciteit, gas, warmte en (warm) water; - het in stand houden, (doen) beheren, (doen) exploiteren en (doen) uitbreiden van distributie en transportnetten met annexen voor energie; - het (doen) uitvoeren van alle taken die ingevolge de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet zijn toebedeeld aan een netbeheerder zoals daarin bedoeld; - het binnen de wettelijke grenzen ontplooien van andere operationele en ondersteunende activiteiten. De provincie tracht met haar aandeelhouderschap de publieke belangen te behartigen. De burgemeester neemt deel aan de algemene vergadering van aandeelhouders. De gemeente Roermond bezit 0,18% van de aandelen in Enexis Holding N.V. Voor het totaal van de ondernemingen die aan Enexis gelieerd zijn is in programma 7 van de begroting een dividend geraamd van € 187.500. Het risico voor de aandeelhouders is relatief gering omdat Enexis opereert in een gereguleerde (energie)markt, onder toezicht van de Energiekamer. Daarnaast is het risico gering in relatie tot de waarde van Enexis Holding N.V. Het nominaal aandelenkapitaal van deze vennootschap bedraagt ongeveer € 150 mln. Daarmee zijn op grond van de wet (art 2.:81 BW) de verplichtingen en daarmee de aansprakelijkheid van de aandeelhouders in totaliteit jegens Enexis Holding N.V. ook beperkt tot dit bedrag.
Bestuurlijk belang Financieel belang
Ontwikkelingen
Naam Vestigingsplaats Betrokkenen Doel
Vordering Enexis B.V. Den Bosch. Diverse provincies (onder andere Limburg) en praktisch alle Limburgse gemeenten, waaronder de gemeente Roermond, zijn aandeelhouder. Als gevolg van de invoering van de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON) in Nederland is Essent in 2009 gesplitst in een Netwerkbedrijf en een Productie- en Levering Bedrijf. Voorafgaande aan deze wettelijk verplichte splitsing, heeft Essent eind 2007 een herstructurering doorgevoerd waarbij het economische eigendom van de gas- en elektriciteitsnetten binnen de Es-
Begroting 2013 / 111
Naam
Bestuurlijk belang Financieel belang Ontwikkelingen
Naam Vestigingsplaats Betrokkenen Doel
Vordering Enexis B.V. sent-groep zijn verkocht en overgedragen aan Enexis tegen de geschatte fair market value. Omdat Enexis over onvoldoende contante middelen beschikte om de koopprijs hiervoor te betalen is deze onverschuldigd gebleven en omgezet in een lening van Essent Nederland B.V. In de Wet Onafhankelijk Netbeheer staat opgenomen dat het niet wenselijk is dat na splitsing financiële kruisverbanden blijven bestaan en omdat het op dat moment niet mogelijk was om de lening extern te financieren is derhalve besloten om de lening (vordering) in 2009 niet mee te verkopen aan RWE, maar over te dragen aan de aandeelhouders. Op het moment van overdracht bedroeg de vordering € 1,8 miljard. De aflossing hiervan is vastgelegd in een leningsovereenkomst, bestaande uit verschillende looptijden (tot en met 10 jaar). Het rentepercentage dat op deze lening wordt vergoed bedraagt gemiddeld ongeveer 4,65%. Op basis van de Aanwijzing van de Minister van Economische Zaken is een bedrag van € 350 miljoen geoormerkt als achtergesteld ten behoeve van mogelijke toekomstige conversie naar het eigen vermogen van Enexis. De burgemeester neemt deel aan de algemene vergadering van aandeelhouders. De gemeente Roermond bezit 0,18% van de aandelen in Vordering Enexis B.V. - De vordering is vastgelegd in een leningovereenkomst bestaande uit vier tranches (3, 5, 7 en 10 jaar). Dit houdt in dat de komende jaren een stabiele inkomstenstroom van rente zal ontstaan. - Daarnaast zal Vordering op Enexis B.V. samen met Enexis Holding N.V. ernaar streven, mede afhankelijk van de condities op de kapitaalmarkt, waar mogelijk (een deel van) de vordering op Enexis te herfinancieren op de kapitaalmarkt, al dan niet via de uitgifte van obligaties. Inmiddels heeft een eerste herfinanciering begin 2012 plaatsgevonden.
CBL Vennootschap B.V. (Cross Border Leases) Den Bosch. Diverse provincies (onder andere Limburg) en praktisch alle Limburgse gemeenten, waaronder de gemeente Roermond, zijn aandeelhouder. De functie van deze CBL Vennootschap B.V. is dat zij de verkopende aandeelhouders zal vertegenwoordigen als medebeheerder (naast RWE, Enexis en Essent) van het CBL Fonds in eventuele andere relevante CBLaangelegenheden en zal fungeren als "doorgeefluik" voor betalingen namens aandeelhouders in en uit het CBL Fonds. Ter voorkoming van misverstanden: het CBL Fonds zelf is niets meer dan een bankrekening die zal worden aangehouden bij een gerenommeerde bank waarop het afgesproken bedrag zal worden gestort en aangehouden. Voor zover na beëindiging van alle CBL en de betaling uit het CBL Fonds van de daarmee corresponderende voortijdige beëindigingvergoedingen nog geld overblijft in het CBL Fonds, wordt het resterende bedrag weer in de verhouding 50%- 50% verdeeld tussen RWE en verkopende aandeelhouders.
Begroting 2013 / 112
Naam
Bestuurlijk belang Financieel belang Ontwikkelingen
Naam Vestigingsplaats Betrokkenen Doel
CBL Vennootschap B.V. (Cross Border Leases) Naast het feit dat deelname in CBL Vennootschap B.V. de noodzakelijke randvoorwaarden creëert voor maximalisatie van de verkoopopbrengst van Essent en een optimale (financiële) risicoafdekking voor eventuele aansprakelijkheid van de publieke aandeelhouders, is het deelnemen door de verkopende aandeelhouders in CBL Vennootschap B.V. om de volgende redenen in het openbaar belang: - redenen waarom het medebeheer van het CBL Fonds en de vertegenwoordiging inzake CBL aangelegenheden door de verkopende aandeelhouders wordt gebundeld in CBL Vennootschap B.V. en niet individueel wordt gedaan door ongeveer 140 aandeelhouders zijn gelegen in argumenten van flexibiliteit, eenvoudiger coördinatie en beheersbaarheid. Het is in de praktijk vrijwel ondoenlijk om met ongeveer 140 separate partijen het (mede)beheer te voeren over een fonds. Ook in de context van communicatie over en besluitvorming met betrekking tot de onderliggende CBL’s zelf, is het efficiënter, sneller en goedkoper om met één partij van doen te hebben in plaats van ongeveer 140. Deze argumenten van eenvoudiger coördinatie en efficiëntie gelden niet alleen in de relatie tussen de aandeelhouders onderling, maar zijn ook aspecten die door Essent, Enexis en RWE als van wezenlijk belang voor de toekomstige verhouding worden beschouwd; - hoewel niet te maken hebbend met CBL Vennootschap B.V., maar met het CBL Fonds, is het openbaar belang ook bijzonder gediend met het bestaan van het CBL Fonds omdat dit a. het risico van de aandeelhouders jegens de wederpartijen van de CBL deels beperkt en; b. leidt tot een heldere en eenvoudige (namelijk 50% - 50%) aansprakelijkheidsverdeling (althans voor het bedrag dat in het CBL Fonds zit) van CBL risico’s tussen verkopende aandeelhouders en RWE. De burgemeester neemt deel aan de algemene vergadering van aandeelhouders. De gemeente Roermond bezit 0,18% van de aandelen in CBL Vennootschap B.V. (Cross Border Leases). In 2012 zijn alle CBL contracten vervoegd afgelost. Naar verwachting zal deze B.V. in 2013 worden ontbonden.
Verkoop Vennootschap B.V. Den Bosch. Diverse provincies (onder andere Limburg) en praktisch alle Limburgse gemeenten, waaronder de gemeente Roermond, zijn aandeelhouder. In het kader van de transactie met RWE hebben de verkopende aandeelhouders een aantal garanties gegeven aan RWE. Het overgrote merendeel van deze garanties is door de verkopende aandeelhouders op het moment van verkoop van Essent PLB aan RWE overgedragen aan deze deelneming, die vanaf het moment van oprichting dus ook aansprakelijk is mochten een of meer van deze garanties onjuist blijken te zijn. Ter verzekering van de betaling van eventuele schadeclaims heeft RWE bedongen dat een deel van de verkoopopbrengst door de verkopende aandeelhouders gedu-
Begroting 2013 / 113
Naam
Bestuurlijk belang Financieel belang Ontwikkelingen
Naam Vestigingsplaats Betrokkenen
Doel
Bestuurlijk belang Financieel belang
Ontwikkelingen
Verkoop Vennootschap B.V. rende een bepaalde tijd op een aparte bankrekening zal worden aangehouden (in jargon: in escrow zal worden gestort). Buiten het bedrag dat in escrow zal worden gehouden, zijn de verkopende aandeelhouders niet verder aansprakelijk voor inbreuken op garanties. Daarmee is de functie van Verkoop Vennootschap B.V. dus tweeërlei. Als vennootschap die vrijwel alle garanties onder de verkoopovereenkomst heeft overgenomen van de verkopende aandeelhouders zal zij eventuele garantieclaim procedures voeren tegen RWE. Daarnaast treedt Verkoop Vennootschap B.V. op als vertegenwoordiger van de verkopende aandeelhouders met betrekking tot het geven van instructies aan de escrow agent wat betreft het beheer van het bedrag dat in escrow wordt gestort. De burgemeester neemt deel aan de algemene vergadering van aandeelhouders. De gemeente Roermond bezit 0,18% van de aandelen in Verkoop Vennootschap B.V. De looptijd van deze B.V. is afhankelijk van de periode dat claims onder deze escrow kunnen worden ingediend en afgewikkeld. Op het beheerde geld van de tweede tranche van de General Escrow zal een rentevergoeding worden gerealiseerd en een eventueel overschot op het einde komt geheel ten goede aan de Verkopende aandeelhouders.
Attero Holding N.V. (voorheen Essent Milieu) Den Bosch Attero Holding N.V. is een niet beursgenoteerde N.V. Diverse provincies (onder andere Limburg) en praktisch alle Limburgse gemeenten, waaronder de gemeente Roermond, zijn aandeelhouder. Ten tijde van de verkoop van Essent aan RWE is Essent Milieu buiten de verkoop gehouden. Een separaat verkooptraject voor Essent Milieu is destijds afgeblazen, waardoor het bedrijf is overgedragen aan de voormalige aandeelhouders van Essent. De aandeelhouders van Essent werden voor exact hetzelfde aandelenpercentage aandeelhouder van het nieuwe zelfstandig opererende milieubedrijf, dat vanaf 2010 Attero heet. Attero Holding N.V. zal optreden als houdstermaatschappij van Attero Milieu B.V.. Attero Holding N.V. heeft ten doel: het deelnemen in vennootschappen die werkzaam zijn op het gebied van de afvalverwijdering en –verwerking, recycling/verwerking en het geschikt maken van afval tot producten voor hergebruik en energieopwekking. De burgemeester neemt deel aan de algemene vergadering van aandeelhouders. De gemeente Roermond bezit 0,18% van de aandelen in Attero Holding N.V. Het dividend is opgenomen in het totaalbedrag genoemd bij Enexis Holding N.V. - De marges van de drie kernactiviteiten van Attero (verbranden, storten en composteren) komen in de komende jaren steeds meer onder druk te staan waardoor kansen gepakt moet worden op het gebied van innovatie
Begroting 2013 / 114
Naam
Attero Holding N.V. (voorheen Essent Milieu) en klantgerichtheid. Attero zal nieuwe activiteiten moeten ontwikkelen om deze ontwikkeling te mitigeren en in de toekomst winstgevend te blijven. - Attero zal zich richten op het verder optimaliseren van de verwerkingsinstallaties voor brandbaar afval, dit vanuit de oogpunten van kostenefficiency en energierendement. Duurzaamheid dient te verbeteren door het ’vergroenen’ van de verwerking van de afvalstromen. - De financiële ontwikkeling van Attero wordt in belangrijke mate bepaald door volumes en afvalverwerkingtarieven van het aangeboden afval, energie-opbrengsten, kosten voor het afval van reststromen en operationele kosten.
Naam Vestigingsplaats Betrokkenen
Claim Staat Vennootschap B.V. Den Bosch. Diverse provincies (onder andere Limburg) en praktisch alle Limburgse gemeenten, waaronder de gemeente Roermond, zijn aandeelhouder. In februari 2008 zijn Essent en Essent Nederland B.V., met toestemming van de publieke aandeelhouders, een procedure begonnen tegen de Staat der Nederlanden waarin zij een verklaring voor recht vragen dat bepaalde bepalingen van de splitsingwetgeving onverbindend zijn. Als gevolg van deze, in de ogen van Essent, onverbindende splitsingwetgeving (en de als gevolg daarvan doorgevoerde splitsing) lijden haar aandeelhouders schade.
Doel
Inmiddels heeft de Rechtbank te 's-Gravenhage de vordering van Essent afgewezen. Essent heeft tegen deze uitspraak hoger beroep aangetekend. Vanwege praktische moeilijkheden met betrekking tot de overdracht van deze procedure aan de individuele aandeelhouders van Essent N.V., hebben Essent en RWE afgesproken dat de onderliggende (declaratoire) procedure over de vraag of (delen van) de splitsingswetgeving onverbindend zijn, ook na afronding van de transactie met RWE door Essent gevoerd blijft worden. Essent en RWE zijn echter overeengekomen dat de eventuele schadevergoedingsvordering van Essent op de Staat der Nederlanden die zou kunnen ontstaan als de rechter inderdaad van oordeel is dat (delen van) de splitsingswetgeving onverbindend zijn, wordt gecedeerd aan de aandeelhouders (en dus niet achterblijft binnen de Essent groep), die deze vordering gebundeld zullen gaan houden via de deelneming (de "Claim Staat Vennootschap B.V."). In het kader van afronding van de verkoop van de aandelen in het kapitaal van Essent N.V. aan RWE wordt de Claim Staat Vennootschap B.V. verkocht en geleverd aan alle aandeelhouders in Essent N.V. die participeren in de verkoop van RWE, alsmede aan die aandeelhouders in Essent N.V. die hun aandelen in het kapitaal van Essent N.V. niet aan RWE verkopen, maar toch aandelen in het kapitaal van Claim Staat Vennootschap B.V. willen kopen. Naast het feit dat deelname in Claim Staat Vennootschap B.V. de noodzakelijke randvoorwaarden creëert voor maximalisatie van de
Begroting 2013 / 115
Naam
Claim Staat Vennootschap B.V. verkoopopbrengst van Essent en een optimale (financiële) risicoafdekking voor eventuele aansprakelijkheid van de publieke aandeelhouders, is het deelnemen door de aandeelhouders in Claim Staat Vennootschap B.V. in het openbaar belang om redenen van flexibiliteit, eenvoudiger coördinatie en beheersbaarheid. Het spreekt voor zich dat het voor de aandeelhouders (en ook voor RWE) eenvoudiger, beter en goedkoper is om gezamenlijk via de band van Claim Staat Vennootschap B.V. te procederen dan dit ieder voor zich te moeten doen (met alle kosten en moeilijkheden die met de onderlinge afstemming dan gepaard zouden gaan). Inmiddels blijkt dat Essent beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank.
Bestuurlijk belang
De burgemeester neemt deel aan de algemene vergadering van aandeelhouders. De gemeente Roermond bezit 0,18% van de aandelen in Claim Staat Vennootschap B.V. In 2010 heeft het Europese Hof in Den Haag uitspraak gedaan over een onderdeel de Wet Onafhankelijk Netbeheer en hierbij het groepsverbod onverbindend verklaard. Wat de consequenties (in financieel opzicht) zullen zijn voor Claim Staat Vennootschap B.V. is nog altijd onduidelijk.
Financieel belang Ontwikkelingen
Naam Vestigingsplaats Betrokkenen Doel
Bestuurlijk belang Financieel belang
Ontwikkelingen
Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. Den Bosch. Diverse provincies (onder andere Limburg) en praktisch alle Limburgse gemeenten, waaronder de gemeente Roermond, zijn aandeelhouder. PBE B.V. heeft op 30 september 2011 de aandelen ERH en daarmee indirect het 50% belang in EPZ (kerncentrale Borssele) geleverd aan RWE. Daarmee is een einde gekomen aan de primaire opdracht van PBE, zijnde het behartigen van het 50%-belang in EPZ. PBE zal als tijdelijke vennootschap de resterende rechten en verplichtingen afwikkelen, in het bijzonder die rechten en verplichtingen die voortvloeien uit het Convenant en aanvullend Convenant dat is overeengekomen met de Staat. De burgemeester neemt deel aan de algemene vergadering van aandeelhouders. De gemeente Roermond bezit 0,09% van de aandelen in Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. Het dividend is opgenomen in het totaalbedrag genoemd bij Enexis Holding N.V. N.v.t., de deelneming wordt aangehouden om aan formele rechten en verplichtingen jegens de Staat te voldoen. PBE zal derhalve vanaf 2013 nog slechts een praktisch lege B.V. zijn om een aantal zaken af te wikkelen.
Begroting 2013 / 116
Naam Vestigingsplaats Betrokkenen Doel Bestuurlijk belang
Financieel belang Ontwikkelingen
Naam Vestigingsplaats Betrokkenen Doel
Bestuurlijk belang
Financieel belang Ontwikkelingen
Bodemzorg Limburg B.V. Maastricht Airport. De gemeenten in de provincie Limburg. Bodemzorg Limburg streeft er naar om de gesloten stortplaatsen een nuttige en verantwoorde bestemming te geven. Er is een aandeelhouderscommissie samengesteld bestaande uit vertegenwoordigers van deelnemende gemeenten. De wethouder van openbare werken / stedelijk beheer, verkeer, infrastructuur, natuur en milieu en sport van de gemeente Roermond is voorzitter van deze commissie. De gemeente Roermond bezit 1.260 aandelen à € 0,45 nominaal. Dit is ca. 2,2% van het geplaatste aandelenkapitaal. Bodemzorg Limburg is in gesprek met een aantal gemeenten voor de overname van een aantal gesloten stortplaatsen. Wellicht dat enkele daarvan in 2013 onder beheer komen van Bodemzorg Limburg.
N.V. Industriebank Limburgs Instituut Voor Ontwikkeling en Financiering (LIOF) Maastricht. LIOF werkt samen met provincie en gemeenten. De Industriebank LIOF is de Limburgse ontwikkelingsmaatschappij. De industrie en stuwende dienstverlening zijn de doelgroepen waarop LIOF zich richt. De vier kerntaken Acquisitie, Participatie, Ontwikkeling/Innovatie en Bedrijventerreinen hebben betrekking op respectievelijk het aantrekken van vestigingen van buitenlandse ondernemingen, het risicodragend participeren in perspectiefvolle Limburgse bedrijven, het ontwikkelen van programma’s en uitvoeren van projecten waarmee Limburgse bedrijven hun concurrentiekracht kunnen versterken en het actief optreden als procesbegeleider bij de totstandkoming van grootschalige/ bovenregionale bedrijventerreinen. Gemeente Roermond heeft zich (via OML) garant gesteld voor de eerste 3 jaar huur na de realisering van een bedrijfsverzamelgebouw naast de nieuwe locatie van de Rabobank in het gebied Merum-zuid. De gemeente Roermond heeft 75 aandelen. LIOF probeert ondernemingen nog meer pragmatisch, betrokken en proactief te steunen door zijn expertise te combineren met financiële daadkracht en een uitgebreid netwerk.
Begroting 2013 / 117
Overig Op 5 april 2012 is de bestuursovereenkomst RUD Limburg-Noord ondertekend door de bestuurders van de gemeenten in Noord- en Midden-Limburg en de provincie Limburg. Hiermee is een juridische basis gelegd voor een nieuw soort samenwerking, namelijk een netwerkorganisatie op basis van een bestuursovereenkomst. Naam Vestigingsplaats Betrokkenen Doel
Bestuurlijk belang
Financieel belang
Ontwikkelingen
RUD Limburg-Noord Diverse. De gemeenten in Noord- en Midden-Limburg en de provincie Limburg De RUD Limburg-Noord wordt opgericht om de kwaliteit van de dienstverlening en het toezicht en handhaving bij de uitvoering van het milieudeel van de Wabo te verbeteren, dit minimaal voor zover het de taken uit het landelijk basistakenpakket betreft. De RUD is opgezet als een netwerkorganisatie die op innovatieve en kostenefficiënte wijze uitvoering geeft aan deze taken. De bestuurlijk-juridische verankering vindt plaats op basis van een bestuursovereenkomst en een jaarlijkse dienstverleningsovereenkomst (DVO). In de bestuursovereenkomst is onder andere het takenpakket en de wijze van be- en aansturing vastgelegd. Wethouder van openbare werken / stedelijk beheer, verkeer, infrastructuur, natuur en milieu en sport vertegenwoordigt de gemeente Roermond in het bestuurlijk overleg. De gemeentesecretaris vertegenwoordigt de gemeente Roermond in het platform van gemeentesecretarissen. In programma 6 van deze begroting is de financiële bijdrage van de gemeente Roermond opgenomen. De bijdrage in 2013 bedraagt € 0,84 per inwoner. In 2013 vindt de daadwerkelijke implementatie van het ontwikkelde samenwerkingsmodel plaats. Het zogenaamde basistakenpakket wordt uitgevoerd door de RUD Limburg-Noord. Na 1 jaar wordt de samenwerking conform de opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu geëvalueerd.
Begroting 2013 / 118
Paragraaf 7. Grondbeleid Achtereenvolgens wordt in deze paragraaf ingegaan op: visie gemeentelijk grondbeleid; - overzicht grondexploitaties; - verwachte exploitatieresultaten; - financiële risico’s.
Visie gemeentelijk grondbeleid Op 15 december 2011 heeft de gemeenteraad de nota ‘grondexploitaties gemeente Roermond 2011’ (Nota Grondexploitaties) vastgesteld. In deze nota is de gemeentelijke visie betreffende het grondbeleid binnen grondexploitaties vastgelegd. Daarnaast is de nota bedoeld om spelregels vast te leggen voor de financiële kaders van grondexploitatieprojecten en de reserves. Verder biedt de nota duidelijkheid ten aanzien van de besluitvorming en inzicht in de wijze van informatieverstrekking en de te gebruiken methodieken (vaststelling grondprijzen). De gemeente voert een faciliterend grondbeleid bij locaties voor woningbouw, waarbij wordt uitgegaan van zelfrealisatie door marktpartijen. Voor de ontwikkeling van bedrijventerreinen is de Ontwikkelingsmaatschappij Midden-Limburg BV opgericht.
Overzicht grondexploitaties In de bij deze begroting gevoegde bijlage 4 (begroting grondexploitatie 2013) is een overzicht opgenomen van de grondexploitaties zoals die momenteel worden gevoerd en zijn per plan de bijbehorende investeringen aangegeven. Deze ramingen zijn gebaseerd op de in het kader van de jaarverantwoording 2011 geactualiseerde exploitatieberekeningen. Conform de uitgangspunten uit de Nota Grondexploitaties is dit overzicht ingedeeld in: - in exploitatie genomen plannen (vastgestelde plannen met gemeentelijke investeringen); - nog niet in exploitatiegenomen plannen (plannen in voorbereiding); - realiseringsovereenkomsten (projecten die geheel voor rekening en risico van externe partijen worden gerealiseerd).
Verwachte exploitatieresultaten Winst- en verliesneming Met betrekking tot het nemen van winst en verlies vormt de Nota Grondexploitaties het uitgangspunt. Als algemene richtlijn voor winst- en verliesneming geldt de grondregel, dat verliezen moeten worden genomen zodra deze te voorzien zijn (het voorzichtigheidsbeginsel) en winsten pas worden genomen wanneer ze gerealiseerd zijn (het realisatiebeginsel). Prognose winstnemingen Voor de in exploitatie genomen plannen is in het kader van de jaarverantwoording 2011 een actuele exploitatieberekening opgesteld. In onderstaande tabel is per plan het actueel berekende resultaat weergegeven. Ook geeft deze tabel aan wanneer het verwachte positieve resultaat volgens de actuele berekeningen zal worden gerealiseerd. De boekwaardes van de grondexploitaties en de nog te verwachten investeringen en opbrengsten zijn opgenomen in bijlage 4.
Begroting 2013 / 119
2012 1. Oolder Veste 2. De Wijher 2 (Uitbreiding Spickerhoven 2) 3. Merum Zuid 4. Noordelijke en Oostelijke Stadsrandzone 5. Bosstraat Zuid 6. De Kamp Boukoul 7. Bedrijventerrein Reubenberg 8. Jazz City/Landtong Willem Alexander 9. Sportvelden Maastrichterweg 10. Zuidelijke Stadsrandzone 11. Roerdelta fase 1 12. Winkelcentrum Donderberg fase 1 Totaal
2013
2014
0 0 0 200.000 0 0 0 121.000 0 0 0 461.000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 11.000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 200.000 132.000 461.000
2015
2016
88.400 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 209.000 0 260.000 0 0 0 0 0 0 0 0 88.400 469.000
De looptijd van de grondexploitatie Zuidelijke Stadsrandzone is in het kader van de jaarverantwoording 2011 verlengd tot 2025, zodat het resultaat pas in dat jaar wordt verwacht. De positieve resultaten op grondexploitaties worden pas gestort in de algemene reserve op het moment dat een grondexploitatie wordt afgesloten of op het moment dat de risico’s met betrekking tot de nog uit te voeren werken en de te verkopen gronden overzichtelijk en beperkt zijn. Daarom worden de stortingen van de positieve resultaten in de algemene reserve pas geraamd op het moment dat deze worden gerealiseerd. De positieve saldi van de exploitaties Noordelijke en Oostelijke Stadsrandzone, Oolder Veste, Jazz City/Landtong Willem Alexander en Merum Zuid zijn het resultaat van de in de overeenkomsten voor deze projecten vastgelegde afspraken met de ontwikkelaars over de aan- en verkoop van gemeentegronden binnen de exploitatiegebieden. Voor de grondexploitaties Bedrijventerrein Reubenberg en De Wijher 2 geldt, dat de gronden zijn of worden verkocht tegen marktconforme prijzen. Aangezien deze prijzen hoger liggen dan de kostprijzen van de door de gemeente binnen die exploitatiegebieden te realiseren voorzieningen, resulteert dat in een positief resultaat. Prognose verliesnemingen Op basis van de in het kader van de jaarverantwoording 2011 herziene exploitatieberekeningen worden op dit moment voor de grondexploitaties geen verliezen verwacht, waardoor het niet noodzakelijk is een voorziening te treffen.
Financiële risico’s Naast de hiervoor onder 3.3 genoemde te verwachten verliezen, kunnen zich echter ook niet te voorziene financiële tegenvallers voordoen, bijvoorbeeld onvoorziene vertragingen, hogere kostenstijgingen dan voorzien enz. Om deze onvoorziene tegenvallers te kunnen opvangen is een weerstandvermogen met een bepaalde omvang nodig. Bovendien zijn er maatregelen getroffen om deze risico’s zoveel mogelijk te beperken. Beheersing risico’s Om risico’s te onderkennen en binnen de perken te houden, is er een proces nodig van het identificeren en beheersen van de risico’s binnen de grondexploitaties. Een belangrijke voorwaarde voor risico-
Begroting 2013 / 120
beheersing en -transparantie is dat er duidelijke afspraken worden gemaakt over de financiële spelregels. In de Nota Grondexploitaties zijn deze vastgelegd. Om een juist inzicht te krijgen in de aan de grondexploitaties verbonden risico’s heeft de gemeente een aantal maatregelen genomen, die zijn vastgelegd in de in 2007 vastgestelde Leidraad Projectmatig Werken bij Grondexploitaties. Risico’s grondexploitaties Naar aanleiding van de jaarverantwoording 2011 zijn de risico’s binnen de grondexploitaties geïnventariseerd. Uit die inventarisatie blijkt, dat de gemeente wat betreft de omvang van de boekwaarde en de nog te realiseren opbrengsten de grootste financiële risico’s loopt bij de hierna genoemde drie grondexploitaties. In de kwartaalrapportages worden de financiële risico’s betreffende deze projecten gemonitord. - Sportvelden Maastrichterweg: Op 26 maart 2009 heeft de gemeenteraad middelen beschikbaar gesteld voor aan aantal sportvoorzieningen (sportvelden Herten en Kitskensberg). De kosten dienen voor een deel gedekt te worden door een opbrengst uit de locatie van de inmiddels gesloopte sportaccommodatie aan de Maastrichterweg. Zolang de herontwikkeling van de locatie aan de Maastrichterweg nog niet tot verkoop van de grond leidt, loopt de gemeente hier het risico dat de investeringen binnen deze grondexploitatie niet kunnen worden terugverdiend. Gezien de looptijd van deze grondexploitatie (tot en met 2013) zal in 2012 een evaluatie van deze grondexploitatie plaatsvinden. Deze zal uiterlijk bij de rapportage grondexploitaties over het 3e kwartaal 2012 aan het college worden voorgelegd. Afhankelijk van de bevindingen uit deze evaluatie zullen voorstellen worden gedaan met betrekking tot deze grondexploitatie, die in het kader van de jaarverantwoording 2012 aan de gemeenteraad ter besluitvorming zullen worden voorgelegd. - Jazz City/Landtong bedrijventerrein Willem Alexander: In de raadsvergadering van 11 februari 2010 heeft de gemeenteraad besloten de grondexploitaties Jazz City en Landtong Willem Alexander samen te voegen en een krediet beschikbaar te stellen voor de aankoop van het bedrijf Kalle en Bakker. De aankoop zal worden terugverdiend door verkoop van deze grond aan de projectontwikkelaar, waarvoor een verkoopovereenkomst is gesloten. Op grond daarvan zal de grond gefaseerd worden doorgeleverd, waarbij de ontwikkelaar naast de grondprijs ook de rente zal vergoeden. Een risico ontstaat indien (delen van) het project geen doorgang zullen vinden als gevolg van de marktomstandigheden, waardoor de ontwikkelaar de overeenkomst niet kan nakomen. - Tegelarijeveld Oost: Op 7 mei 2002 heeft de gemeenteraad een krediet beschikbaar gesteld ten behoeve van de aankoop van een aantal percelen in dit gebied om toekomstige woningbouw mogelijk te maken. Naast de gemeente heeft ook een ontwikkelaar eigendommen in het gebied. In de realiseringsovereenkomst zijn afspraken vastgelegd over de gefaseerde verkoop van de gemeente grond. Op grond hiervan zal de gemeente de boekwaarde kunnen goedmaken. Een risico ontstaat indien (delen van) het project geen doorgang zullen vinden als gevolg van de marktomstandigheden, waardoor de ontwikkelaar de overeenkomst niet kan nakomen. Weerstandsvermogen risico’s grondexploitaties Om onvoorziene tegenvallers (zoals onvoorziene vertragingen, hogere kostenstijgingen dan voorzien, achterblijvende exploitatiebijdragen en grondverkopen) te kunnen opvangen is een weerstandvermogen met een bepaalde omvang nodig. Dit is in feite een claim op de algemene reserve voor de opvang van financiële tegenvallers binnen de grondexploitaties.
Begroting 2013 / 121
In de Nota Grondexploitaties heeft uw raad de volgende berekeningsmethode vastgesteld: - 10% van de boekwaarde van grondexploitaties met een positieve boekwaarde waarbij een overeenkomst is gesloten; - 10% van de geraamde inkomsten bij grondexploitaties waarbij een overeenkomst is gesloten; - 20% van de boekwaarde van grondexploitaties met een positieve boekwaarde waarbij nog geen overeenkomst is gesloten; - 20% van de geraamde inkomsten bij grondexploitaties waarbij nog geen overeenkomst is gesloten. De berekening van de omvang van het weerstandsvermogen vindt plaats op het totaal van de grondexploitaties. Uitgaande van deze methode bedraagt de omvang van het deel van de algemene reserve dat bedoeld is voor de opvang van risico’s binnen de grondexploitaties € 4 miljoen. Dit is een bijstelling naar boven van € 0,2 miljoen ten opzichte van de jaarrekening 2011. Deze opwaartse bijstelling gaat ten laste van het vrij beschikbare deel van de algemene reserve. Deze stijging is een gevolg van de inmiddels geraamde investeringen in de 1e fase van het wijkontwikkelingsplan Donderberg. Bij de jaarverantwoording 2011 is hier nog geen rekening mee gehouden, omdat op dat moment nog geen besluitvorming had plaatsgevonden.
Begroting 2013 / 122
Paragraaf 8. Uitwerking Kerntakendiscussie en Kerntakenboek In deze paragraaf wordt achtereenvolgens ingegaan op: - de nieuwe rolopvatting; de regisseur; - de aanpak voor uitwerking van de Kerntakendiscussie en het Kerntakenboek; - hoe de ombuigingen in de begroting en meerjarenraming zijn verwerkt; - onzekerheden en risico’s bij de nadere uitwerking.
De gemeente als regisseur Met de vaststelling van het Kerntakenboek heeft Roermond gekozen voor een andere rolopvatting van de gemeente, namelijk de gemeente als regisseur. Het regisseursmodel is gebaseerd op een visie van wat de belangrijkste taak van de gemeente is. Dat is sturen en beslissen. Als regisseur reageert de gemeente kaderstellend op maatschappelijke ontwikkelingen. Bij de ontwikkeling van dat kader en ook bij de uitvoering staan evenwel het benutten van de eigen kracht, energie en creativiteit van inwoners, verenigingen, bedrijven en instellingen centraal. Die moeten daar dan ook de nodige ruimte voor krijgen. In een regiegemeente is de gemeente de regisseur maar spelen vooral anderen de voorstelling. De gemeente activeert en innoveert maar treedt vooral snel weer terug, bij voorkeur laat de gemeente de uitvoering van beleid aan anderen over. Als bestuurders zullen wij moeten accepteren dat de gemeente en de gemeenschap meer hoofdrolspelers kent. We moeten daar dankbaar gebruik van maken en ook meer overlaten aan de samenleving. Beleid ontwikkelen we samen met betrokken partijen, de uitvoering laten we daar waar het kan over aan onze partners. De regisserende gemeente is daarmee ambitieus en spreekt vertrouwen uit in (en geeft ruimte aan) de samenleving. Het bevorderen van de eigen verantwoordelijkheid en de zelfredzaamheid van inwoners, verenigingen, bedrijven en instellingen is het uitgangspunt. De gemeente grijpt alleen in als zij er zelf niet uitkomen. De regisseursrol heeft grote gevolgen voor de gemeentelijke organisatie. Onze medewerkers zullen vooral steeds meer in staat moeten zijn anderen in beweging te krijgen. De communicatie- en coördinatiefunctie wordt daarmee steeds belangrijker. Binnen de gestelde kaders zullen zij samen met onze externe partners optimale oplossingen moeten zoeken en vinden voor maatschappelijke problemen en voor de uitvoering van taken. Deze externe partijen zijn overigens niet per definitie of uitsluitend marktpartijen, maar ook stichtingen, organisaties en instellingen uit het maatschappelijk middenveld. Regievoeren is lokaal maatwerk als antwoord op lokale maatschappelijke opgaven. Er zijn dan ook veel soorten en maten van regievoering. Dat kan per gemeente maar zelfs binnen de gemeente - afhankelijk van de specifieke taak - verschillen. Voor alle soorten en maten van gemeentelijke regie geldt dat de gemeente samen met anderen lokale maatschappelijke opgaven aanpakt of kansen grijpt: samen met anderen onze gemeentelijke doelstellingen bereiken.
Aanpak uitwerking van de Kerntakendiscussie en het Kerntakenboek Kort na het vaststellen van het Kerntakenboek hebben wij een plan van aanpak vastgesteld voor de uitwerking van de Kerntakendiscussie en het Kerntakenboek. Dit behelst meer dan alleen de uitvoering van de ombuigingsoperatie (dus de afzonderlijke ombuigingsvoorstellen). Doelstellingen zijn: 1. het verder uitwerken van de regisseursrol en de verinnerlijking daarvan in de gemeentelijke organisatie en bij het bestuur; 2. (algemene) externe communicatie over en bewustmaking van de nieuwe rolopvatting van de gemeente en van hetgeen van inwoners, verenigingen, bedrijven en instellingen wordt gevraagd: 3. het tijdig realiseren van de ombuigingen op de diverse beleidsterreinen; 4. het aanpassen van de gemeentelijke organisatie aan de uitgangspunten van de regisseur en de nieuwe taakopvatting: kleiner, wendbaar, meer generalisten, afstoten uitvoering taken.
Begroting 2013 / 123
De aanpak bestaat dan ook uit vier sporen die hierna kort worden toegelicht. In het kader van de uitwerking van de regisseursrol hebben wij een taskforce Kerntakendiscussie ingesteld. Deze taskforce heeft als belangrijkste taken: sturen, bewaken, toetsen, rapporteren, adviseren (gevraagd en ongevraagd) en signaleren. Uitwerken regisseursrol Hierboven is reeds aangegeven dat regievoeren maatwerk is. De regisseursol moet nog nader uitgewerkt worden. De gemeente is actief op veel verschillende beleidsterreinen en voert zeer uiteenlopende taken uit. Dit leidt ertoe dat de regierol op diverse manieren invulling dient te krijgen, afhankelijk van de specifieke taken en omstandigheden. Per (gemeentelijk) taakveld dienen in dit kader de volgende vragen beantwoord te worden: - welk type regisseur is van toepassing op het product/de taak? - hoe kunnen we inwoners, bedrijven, maatschappelijke instellingen, verenigingen betrekken bij de beleidsontwikkeling (participatie)? - op welke wijze kan de eigen kracht en verantwoordelijkheid van de inwoners, bedrijven, maatschappelijke instellingen, verenigingen zo optimaal mogelijk worden benut (oftewel: welke mogelijkheden zijn er om zowel de vrijwillige bijdragen – in tijd, geld en energie – als de zelfredzaamheid tot een dusdanig niveau te vergroten als voor een succesvolle uitvoering van het Kerntakenboek nodig is2)? - hoe kunnen we de processen anders en/of beter organiseren zodat de klanttevredenheid verhoogd kan worden en de kosten (verder) verlaagd? Momenteel wordt gewerkt aan de beantwoording van deze vragen. Het invullen van de regisseursrol is daarbij een langdurig en ingewikkeld veranderingsproces dat in de komende jaren steeds verder concretisering krijgt. Dat het proces langdurig is en gepaard gaat met vallen en opstaan is niet vreemd. Het vergt in alle opzichten een omslag in denken en in doen. Externe communicatie en bewustmaking Niet alleen intern – in onze organisatie – maar ook onze inwoners, verenigingen, bedrijven, maatschappelijke partners en instellingen zullen zich bewust moeten worden van onze nieuwe rolopvatting. Wij zullen daarover met hen (moeten) communiceren. Deels doen en bewerkstelligen we dit door nadere uitwerking en concretisering van de ombuigingsvoorstellen uit het Kerntakenboek en het overleg dat in dat kader met betrokken partijen plaatsvindt. Een aantal van hen zijn in 2012 al geconfronteerd met ombuigingen die voortvloeien uit onze nieuwe rolopvatting en ook in 2013 en volgende jaren zal dat het geval zijn. Daarnaast zal ook in zijn algemeenheid communicatie over en bewustmaking van de nieuwe rol van de gemeente plaatshebben. Daartoe is een (meerjarige) overall communicatiestrategie/-plan ontwikkeld. Effectuering en nadere uitwerking ombuigingsvoorstellen Dit onderdeel van de aanpak betreft het nader uitwerken en concretiseren van de in het Kerntakenboek opgenomen ombuigingsvoorstellen. De gemeentelijke organisatie De gevolgen van de Kerntakendiscussie en de keuze voor een nieuwe rolopvatting zijn voor de gemeentelijke organisatie groot. Een deel van de uitvoering en ondersteuning kan worden afgestoten en van onze medewerkers verwachten dat het echte regisseurs worden. De gemeentelijke organisatie zal omgevormd moeten worden met daaraan gekoppeld een taakstelling van € 3.150.000 (inclusief besparingen vanwege centrale inkoop en regionale samenwerking). Deze omvorming is het vierde onderdeel van de aanpak.
2
Dit sluit bij de moties die bij de behandeling van het Kerntakenboek op 25 juni 2011 zijn aangenomen.
Begroting 2013 / 124
Voortgangsrapportages Om optimaal zicht te hebben en houden op de voortgang van de uitwerking van de Kerntakendiscussie en het Kerntakenboek worden vier maal per jaar voortgangsrapportages opgesteld. Deze worden voor overleg voorgelegd aan alle raadscommissies.
Verwerking Kerntakenboek in de begroting en meerjarenraming De financiële ombuigingen zoals opgenomen in het Kerntakenboek zijn allemaal verwerkt in de begroting en de meerjarenraming. Dit kan zijn in de vorm van een verlaging van de betreffende begrotingspost c.q. het budget dan wel in de vorm van een taakstelling. In dit laatste geval volgen nog nadere besluiten onzerzijds of voorstellen aan uw raad. In de programmateksten is opgenomen wat wij inhoudelijk voor het jaar 2013 voorstellen of welke onderzoeken wij in 2013 uitvoeren met het oog op ombuigingen in latere jaren. Voor de verhogingen van de lastendruk die voortvloeien uit het Kerntakenboek wordt verwezen naar paragraaf 1. Lokale heffingen. In het bijlagenboek is een gedetailleerd overzicht van de ombuigingen - gefaseerd over de jaren van de meerjarenbegroting - opgenomen.
Totaal ombuigingsbedrag
2013 € 6.406.140
2014 € 8.502.869
2015 € 10.682.983
2016 € 10.682.983
Met de doorvertaling van het Kerntakenboek in de begroting was deze op dat moment (begroting 2012) vanaf 2014 meerjarig sluitend. Met name door de gevolgen van de junicirculaire (die een verlaging van de algemene uitkering uit het gemeentefonds met zich meebrengt) is dat nu eerst vanaf 2016 het geval. Het einddoel wordt daarmee nog steeds gerealiseerd maar wel pas later. Dit betekent dat voor de tussenliggende jaren alternatieve maatregelen moeten worden getroffen (inzet van een gedeelte van de stelpost voor de sociale zekerheid en incidentele middelen).
Onzekerheden en risico’s Het ambitieniveau van de uitwerking van de Kerntakendiscussie en het Kerntakenboek is hoog, zeker voor wat betreft de fasering van de ombuigingsvoorstellen en de nieuwe manier van werken. Vertragingen en tegenvallers zijn niet uit te sluiten. Een strakke sturing op resultaat is en blijft daarom noodzakelijk. De voortgangsrapportages die vier keer per jaar worden opgesteld kunnen daartoe als basis worden gebruikt. Voor de begroting 2013 is in totaal een ombuigingsbedrag opgenomen van € 6.406.140. Daarvan moet op dit moment (juli 2012) nog een bedrag van € 3.932.423 door middel van nadere voorstellen worden ingevuld. Deze cijfers zijn gebaseerd op de vierde voortgangsrapportage over de uitwerking van de Kerntakendiscussie en het Kerntakenboek. De plannen van de rijksoverheid, met name op het gebied van de sociale zekerheid en de overige decentralisaties (jeugdzorg en AWBZ), vormen nog steeds een lastig te kwantificeren risico. In het Kerntakenboek - en ook in deze begroting - is dit risico zo goed mogelijk ingeschat en heeft de financiële consequentie ervan een plaats gekregen. Voor 2013 is - vanwege het uitstel van de plannen op het gebied van de sociale zekerheid en de decentralisaties - de betreffende stelpost ingezet om het begrotingstekort te verminderen (zie ook hierboven). Ook voor de jaren 2014 en 2015 zal dit vooralsnog deels noodzakelijk zijn. Wij zullen alert moeten blijven op mogelijke additionele maatregelen (passend in de regisseursol). Dat geldt in het bijzonder wanneer voorgestelde ombuigingen - om welke reden dan ook (aangenomen moties, voortschrijdend inzicht, juridische factoren) - niet (of in geringere omvang) haalbaar blijken.
Begroting 2013 / 125
In dit kader zijn wij tevens voornemens onze (financiële) begroting opnieuw op te bouwen en in te richten (zero base begroting). Tot nu toe hanteren wij bij het opstellen van de begroting de begroting van het voorgaande jaar, gecorrigeerd met een prijsindex en (overige) autonome ontwikkelingen. De begroting van vorig jaar wordt dan gezien als de baseline (het startpunt). De baseline bij een zero based begroting is niet de begroting van het voorgaande jaar maar ‘nul’. Alle verwachte uitgaven en inkomsten dienen geheel opnieuw en actueel onderbouwd te worden. Wij verwachten daarmee in ieder geval voor de begroting 2014 en volgende een beter inzicht te kunnen bieden in aanvullende bezuinigingsmogelijkheden. Tegelijkertijd zal naar verwachting (op zijn vroegst) de meicirculaire 2013 aangeven in welke mate en in welke fasering (structureel) verder bezuinigd moet worden.
Begroting 2013 / 126
Paragraaf 9 Krimp en vergrijzing Algemeen Gebleken is dat de door de gemeente Roermond gekozen strategie, met daarin een nadrukkelijke keuze voor een groeiscenario, op verschillende thema’s een positief effect heeft gesorteerd. Ook met betrekking tot de onderwerpen krimp en vergrijzing, of algemener gesteld, demografische ontwikkeling komt dit terug. Het aantal inwoners bedroeg per 1 januari 2011: 55.655 en per ultimo 2011: 56.165, dat wil zeggen een groei van 510 inwoners. Deze groei is met name te danken aan een positief migratiesaldo. Roermond wijkt ook in 2011 in positieve zin af van de regionale ontwikkeling. De bevolking in Roermond is in 2011 twee keer zoveel gegroeid dan het E’til heeft voorzien (prognose uit 2011). Ook de prognoses van het Etil met betrekking tot Roermond worden tot nu toe ieder jaar in positieve zin bijgesteld. De bevolkingsprognose 2011 voorziet in een groei van het aantal inwoners tot 2026. De door de gemeente Roermond gekozen strategie zal verder worden ontwikkeld, waarbij de feitelijke ontwikkelingen, onder andere op demografisch gebied, zullen worden gevolgd. Nadat de commissie Deetman haar rapport over bevolkingskrimp in Limburg heeft uitgebracht (“Ruimte voor waardevermeerdering” februari 2011) hebben het ministerie van Binnenlandse Zaken en de provincie Limburg in mei 2012 een convenant gesloten over de demografische ontwikkeling in Limburg. In dat verband hebben de Midden-Limburgse gemeenten een ondersteuningsverklaring getekend. In deze verklaring is aangegeven gezamenlijk met betrokken partijen een dialoogtafel te organiseren met als doel de demografische ontwikkeling in Midden-Limburg te analyseren en een diagnose vast te stellen en te bezien welke opgaven hieruit voortkomen en op welke wijze deze opgaven aangepakt kunnen worden. De Rijksoverheid heeft in dit kader de regio Midden-Limburg aangewezen als een van de zogenaamde “anticipeerregio’s”; regio’s die op (korte) termijn te maken krijgen met krimp en zich nu moeten voorbereiden op een substantiële bevolkingsdaling.
Wonen In de regionale woonvisie Midden-Limburg Oost 2010 - 2014 is op basis van E’til prognoses bepaald dat nog een groei van de benodigde woningvoorraad nodig is tot het moment waarop het aantal huishoudens gaat afnemen. Volgens de prognose van het E’til uit 2011 zal dat in Roermond in het jaar 2032 gaan plaatsvinden. In de regio treedt dit moment volgens deze laatste prognose eerder op. In de regionale woonvisie Midden-Limburg Oost 2010 - 2014 is ook aangegeven dat de planvoorraad voor nieuwbouw van woningen wordt verminderd. In 2013 zal een voorbereiding plaatsvinden van de opstelling van de vervolgafspraken voor de periode 2014 - 2018, waarbij ook de demografische ontwikkelingen, woningbehoefte en planvoorraad aan de orde komen. Verwacht mag worden dat de economische crisis de realisatie van nieuwbouwwoningen zal blijven beïnvloeden.
Werkgelegenheid In 2011 is in een periode van economische recessie voor het eerst in een lange periode een werkloosheidscijfer genoteerd dat onder het Limburgs gemiddelde lag. Alhoewel de werkloosheid in Roermond de afgelopen jaren een dalende tendens toont, blijven er kansen en opgaven op de arbeidsmarkt. Verwacht kan worden dat er een uitstroom aan de “bovenkant” van de groep mensen zonder werk blijft plaatsvinden. Dit heeft uiteraard invloed op de hoogte van de werkloosheid, maar of de werkloosheid per saldo ook zal blijven afnemen, is afhankelijk van de economische ontwikkelingen. Voorlopig zal daarom werk nog in de begroting centraal blijven staan in het beleid, waarbij ook een
Begroting 2013 / 127
kwalitatief werkgelegenheidsprobleem (onbalans opleiding versus vraag) aan de orde is. In delen van de arbeidmarkt zullen tekorten ontstaan, waarop gereageerd moet worden. De nadruk zal (nog sterker) op dienstverlening en zorg gaan liggen. De nadruk op werkgelegenheid in combinatie met promotie van een aantrekkelijk woonklimaat, voorzieningenniveau en de gevolgen van de verbeterde bereikbaarheid zullen een positieve uitwerking hebben op de bevolkingsontwikkeling.
Voorzieningen In Midden-Limburg is een tendens zichtbaar waarbij Roermond een groei vertoont en de omliggende regio krimp vertoont. Met betrekking tot voorzieningen kan een sterke stad de gevolgen van de demografische ontwikkelingen in de regio opvangen doordat voorzieningen in de steden op peil blijven of zelfs worden versterkt. Daarbij zijn, naast de verschuivingen in de omvang en samenstelling van de bevolking, ook veranderingen met betrekking tot consumptie- en mobiliteitspatronen, bedrijfsvoering en benodigde schaalgrootte van belang. Het samen in de regio inspelen op dit geheel aan veranderingen - onder andere in het kader van GOML - is belangrijk om de nodige "tegendruk" en aanpassend vermogen te organiseren.
Begroting 2013 / 128
I www.roermond.nl I
Colofon De begroting 2013 is een uitgave van de gemeente Roermond. Telefoon: (0475) 359 999 E-mail:
[email protected] Internet: www.roermond.nl Fotografie: Gemeente Roermond, M. Cremers en F. de Bruijn Drukwerk: Gemeente Roermond
Begroting 2013 / 129